avondurenvanroos
DE AVONTUREN VAN ROOS
73 posts
Hoe een twintiger omgaat met doodgewone dingen zoals zelfstandigheid, liefde en de grote boze toekomst.
Don't wanna be here? Send us removal request.
avondurenvanroos · 3 years ago
Text
TUSSEN MIJ EN MIJ
Ik kom mezelf tegen in mijn kamer, lig in bed en maak weinig waar maar neem mezelf waar vanuit de deur opening en ik smeek, smeek om meer, meer van alles en ik knik begrijpend, pauzeer Grey's Anatomy en luister ook al ben ik geïnvesteerd, ben ik al verder dan ik vroeger meekeek met mijn moeder en wil ik weten of de prijs en de pijn het waard is, terwijl ik huil en vraag of ik alsjeblieft op kan staan, niet alleen op pauze wil drukken maar ook de dekens van me af wil slaan.
We hebben een gesprek, ik en ik en ik buig en ik breek en ik geef toe en Ik vergeef. Ik zeg sorry. Ik zeg sorry. Ik vraag of we vandaag iets gaan doen maar ik denk aan de supermarkt en eten en hoe dat ook al een opgave is waar ik het antwoord ergens wel van weet maar de som loopt op een teller en ik snap het ritme van de metronoom niet en waarom Maarten twintig meloenen koopt en ik denk aan mijn fiets die met lekke band op de kruising stond en opzich is naar mijn werk gaan al een prestatie. Ik put mijn bankrekening uit en geld vliegt alsof ik niet alleen een gat in mijn ziel heb maar ook in mijn hand, in mijn maag, in mijn hoofd.
Ik probeer terug te halen waar ik eerst een drijfveer had in plaats van hoe ik me nu vastklamp aan mijn reddingsboei. Ik blijf drijven maar het voelt alsof ik kopje onder, kopje onder duik en naar boven staar en accepteer dat vissen niet kunnen praten zodat ik geen mails hoef te typen naar mensen die aan het oppervlak staan en kijken hoe ik steeds dieper naar de bodem zink.
En ik huil, ik haal adem maar ik huil en ik bedenk me hoe makkelijk ik ook afscheid had kunnen nemen op het moment dat mijn hoofd het asfalt raakte en hoe ik het niet had hoeven weten als ik niet meer opstond. Ik waar me in gemakzucht. In luiheid.
En ik zoek excuses terwijl ik weet dat het geen zin meer heeft. Mijn oma is al verongelukt. Ik ben al ziek geweest. Ik moest al op de hond passen. Mijn voet is al gekneusd geweest.
Mijn witte leugens worden grijs en mijn huid ook en ik hoop dat ik verder kan groeien dan de watergrens maar dat is niet zo en ik huil en ik huil naar de hemel die steeds grauwer word en shit, ik hoop dat ik ooit weer kan drijven op mijn eigen veer, mijn eigen alles. Fuck.
1 note · View note
avondurenvanroos · 3 years ago
Text
Sorry dat ik loog maar ik denk niet dat je dit ooit gaat vinden.
Geschreven in september 2020. 
Hij vroeg me of ik niet indirect over hem wilde schrijven, misschien omdat hij niet vereeuwigd wil worden in woorden die in retrospectief licht schijnen op wat we samen waren.
En ergens is dat weer een afscheid. Ik denk dat die er nog meer zullen zijn, ook al zijn het er eigenlijk al te veel.
1. die zondag, op de bank waar we al een jaar samen op aten, tv keken, praatten. Dit keer een definitief gesprek. 2. toen we naast elkaar in bed lagen, die nacht, en ons best deden elkaar niet aan te raken, allebei op het randje van onze zijden van het bed. 3. de volgende dag hij met armen vol spullen de trap af, ik bovenaan, zoals we zovaak hadden gestaan. Dit keer zei ik niet dat ik van hem hield. Ik wenste hem wel een fijne dag. 4. de week erna, andersom dit keer. Ik met mijn spullen naar beneden. Hij vroeg of hij me echt niet moest brengen. Ik zei nee. Beneden schold ik in het Engels toen mijn tas van het rekje op mijn fiets viel. 5. die donderdag, toen hij me afzette bij de vriendin waar ik zou slapen, riep hij me nog na voor ik de deur dicht deed, dat ik er goed uit zag, omdat ik in een week tijd het voor elkaar had gekregen mijn uiterlijk meer te veranderen dan in de 2 jaar dat we samen waren. Het was bitterzoet, maar we lachten allebei. 6. het appje dat hij iets had gevonden, dat hij zijn spullen kwam ophalen. 7. thuis komen, de leegte zien. Zijn sleutels lagen in het mandje bij de trap. Hij was uit de groepsapp van het huis gegaan. 8. een dag later, de spullen die ik nog had gevonden in kartonnen dozen, zijn sokken. Hij appte me toen hij er was, hij bleef niet lang, vertelde me dat hij naar school moest, dat hij een kat ging nemen, dronk zijn koffie niet op. Ik liep met hem mee naar beneden, bleef kijken tot ik zijn gele auto niet meer kon zien. 9. als hij het gesprek op Whatsapp af wil sluiten wanneer we het over dingen hebben gehad die we nog moeten regelen zegt hij: ik hoop dat je een fijne dag hebt. 10. dat ik zei: ontvolg me alsjeblieft, zodat ik weer vrij kan schrijven. Dat hij zei: ik wil niet dat je over mij schrijft. Ook al is het indirect. Thanks for understanding.
Indirect heb ik gelogen.
0 notes
avondurenvanroos · 3 years ago
Text
VOOR DE VERANDERING
Een maand later sliep hij iedere nacht in mijn bed. Eindelijk had ik gevonden wat ik zocht. Iemand die me nam zoals ik was, me zelfs leek te aanbidden, met al mijn chaos, al mijn stomme ideeën, al mijn gebreken.
Ik mag van hem huilen, onredelijk doen, schreeuwen, ruzie zoeken, zo dronken worden dat ik niet meer kan lopen (ook omdat ik van mijn fiets ben gevallen), roken wanneer ik het eigenlijk niet zou moeten doen, blowen als ik gezegd heb dat ik zou stoppen, afspraken vergeten of hem niet appen. Hij houdt toch wel van me. Hij loopt langs me en houdt mijn hand stevig vast.
De verjaardag van mijn vader: samen. Hem voorstellen aan mijn familie. Hem zien strugglen met zich mengen in de gesprekken omdat er weinig mensen goed engels spraken. Genieten.
Personeelsfeest: alleen. Ladderzat worden. Zwart gat. Wakker worden in zijn bed met een verstuikte voet en een heftige kater. Stopt me toe met al zijn dekens en kussens, koestert me. Vertelt me alle stomme dingen die ik heb gedaan en dat hij naast me op de grond is gaan liggen omdat ik niet meer wilde lopen. Zien in zijn ogen dat het alles behalve makkelijk was om voor de te zorgen maar dat hij toch nog steeds verliefd is.
Sinterklaas: samen. Hem naar me zien kijken, hij die me vastpakt in de keuken. Me geborgen voelen ondanks dat ik me ver verwijderd voel van die kant van de familie.
Kerst: samen. Een kleine kerstboom op de vensterbank. We namen allebei de naalden op de grond voor lief. Me volwassen voelen terwijl we aan de eettafel zitten bij mijn ouders. Ze hebben voor hem een cadeau onder de boom gelegd omdat hij het niet thuis kan vieren. Smelten.
Carnaval: samen. Zondag naar een bandje met mijn ouders en mijn vrienden van thuis. Na vijf minuten binnen hem naar buiten escorteren om te voorkomen dat hij op andere feestgangers projectiel-overgeeft. Vier biertjes en een halve gram MDMA de avond daarvoor te veel. Ruzie.
Pasen: samen. Met zijn international vrienden grof veel eten. Zijn hand op mijn knie. Bij hem horen en daar trots op zijn.
Toelating voor HKU: alleen. Hij moedigt me iedere dag weer aan, sust mijn twijfels aan mezelf. Zegt dat ze me echt wel zullen willen. Klaagt niet over dat de hele kamer vol ligt met alle tekeningen die ik ooit gemaakt heb, ook al zeur ik vaak genoeg over zijn rommel. Geeft me ruimte, alle ruimte die ik wil. Gaat pas slapen als ik dat doe.
Zijn Roemeense vrienden vliegen over: samen. Amsterdam, veel chaos. Ik speel gids, soms. Houdt mijn hand was. Laat niet los. Ook niet als ik een toeristische attractie niet in wil die hij wel wil zien. Loopt met me doelloos rond voor een jas, neemt me in zijn armen als ik gefrustreerd huil omdat ik het koud heb, ongesteld ben en het idee heb dat ik zijn dag verpest. Geduldig.
Bij mijn lesbische vrienden wonen die ons oplichten: samen. In een kleinere kamer dan waar we waren, de andere vol met spullen. Op de dag dat we verhuisden en mijn ouders zich voor wilden stellen zaten ze aan de ket in de woonkamer. Geen plek voor ons, letterlijk en figuurlijk. 
Borstverkleining: samen. Ook al durft hij de eerste nacht niet naast me te slapen.  Knallende ruzie als hij zijn werk weer eens skipt, waarna hij het park in gaat en ik met bus en lopend naar vriendinnen ga om mijn eerste pakje sigaretten in twee maanden weer te kopen. Ik kan mijn armen niet omhoog doen maar hij pakt dingen van de hoogste plank. Een halve week samen voor hij naar huis gaat in Boekarest voor de rest van de zomer. 
Begin school: alleen en samen. Hij werkt. Ik studeer weer. Een vreemde gewaarwording terwijl we nog bij de lesbische oplichters wonen. We maken op iedere verhuursites twee accounts aan en verversen Facebook om de vijf minuten. 
Zolderstudio: samen. In één dag verhuizen. Vanaf het moment dat we de sleutels hebben voelt het van ons. Eindelijk een thuis waar we beiden thuis kunnen zijn. 
Corona: samen. Samen er iets van maken. Hij moet dealen met mijn neurotische stemmingswisselingen. De Uitvlucht dicht, online les, opdrachten afronden terwijl niets echt voelt maar wel het jaar halen. Hij werkt. 
Mijn moeders verjaardag: alleen. Hij zou meegaan, zei toch geen zin te hebben. We voelden beiden het einde. We voelden het einde al maanden. Toen ik thuis kwam bleek dat hij met vrienden een weekend naar België was gegaan. 
Drie dagen later: samen op de bank. Samen huilen. Beiden alleen, ik in mijn gevoel, hij in zijn gevoel. ‘Ik houd nog steeds zoveel van je,’ zei hij. ‘Ik ook van jou, maar ik ben niet meer verliefd,’ zei ik. ‘Ik zie geen toekomst meer.’ 
Geschreven in augustus 2020. Twee jaar later. 
Hey. Ben ik weer.
Altijd weer terug op keerpunten in mijn leven. Altijd wanneer ik wel kan schrijven: als ik iets van me af wil schrijven. Als ik niet gelukkig ben, als mijn hoofd zo vol zit dat ik me wil verdrinken in iets, wat ik vroeger deed met wiet, wat ik nu doe met alcohol. Ik heb een vorm van vergif nodig soms om mijn hoofd voor de gek te houden.
Wat doe je als je van iemand houdt maar weet dat het niet genoeg is? Wat doe je als je ziet dat de dingen die je zegt iemand langzaam breken? Iedere keer als we ruzie hadden probeerde hij ineens alles op te lossen, blinde paniek in zijn bruine puppy-ogen. Op een gegeven moment haalde die blik alleen nog maar irritatie in me naar boven, tot ik me realiseerde waarom: ik veroorzaakte die blik. Het ergste was dat ik het me te laat besefte, dat ik er niets meer aan kon doen. Dat patroon zat zo diep geworteld in onze relatie dat wat ik ook probeerde, wat ik ook zei, ik kon het niet meer lospeuteren uit de barsten in de betonnen fundering. Er kon geen paars schilmesje van de IKEA meer tegenop.
Wat doe je als je in je eentje in de tuin zit op de verjaardag van je moeder, omdat hij niet mee wilde? Wat doe je als je zusje tegenover je zit met haar vriend, ziet hoe ze naar elkaar kijken, ziet hoe je ouders naar elkaar kijken, altijd met die zachte blik. Ik voelde me zo eenzaam, ook al wist ik waarom hij niet mee gegaan was, ook al snapte ik dat. Terwijl ik de leegte vulde met droge witte wijn, realiseerde ik me dat het ook kwam doordat we niet hetzelfde hadden als mijn ouders, als mijn zusje. Dat ook al was het fijn en veilig en sliep ik het beste in zijn armen, het was niet meer genoeg. Dat ook al hadden we in twee jaar tijd een leven opgebouwd, van elkaar gehouden, zag ik mezelf geen kinderen met hem krijgen, zag ik geen toekomst.
En dat breekt mijn hart, weet je dat? Want hij wil mij wel voor altijd bij zich houden. Het was een pijnlijke gedachte, dat ik hem voor de gek zou houden als ik het langer door zou laten gaan, dat ik moest luisteren naar mijn hart in plaats van naar mijn hoofd, naar de kopzorgen die bij eindes komen kijken. Ik hou van hem, maar ik ben niet wat hij nodig heeft en hij is dat helaas ook niet voor mij. Ook al zou ik het wel willen, dat het zou werken, dat we het leven wat we samen hebben door kunnen leven. Maar dat is eigenlijk geen liefde, dat is afhankelijkheid. Dat is veiligheid en het is verdomme eng om los te laten.
Maar ik heb het wel gedaan.  
1 note · View note
avondurenvanroos · 3 years ago
Text
Nummer 70.
Besef je dat dit betekend dat de vorige post nummer 69 was. Misschien laat mijn gevoel voor humor te wensen over nu ik ouder ben maar fuck it. Ik lach me rot. 
Drie jaar later en we maken weer de switch terug naar Tumblr. Ooit ben ik hier weggegaan om me over te geven aan Wordpress omdat ik dacht dat het daar beter zou zijn en Yahoo net Tumblr had overgekocht zodat ik in dusdanige angst verkeerde dat mijn sensuele content niet meer zou mogen. Ik was daarbij wel vergeten dat ik Tumblr en templates en themes hier enkel snap omdat mijn viertienjarige zelf zich er te veel in investeerde. Mijn 25jarige ik is digibeet en Wordpress frustreert me dermate dat ik het nu vervloek en weer weg wil rennen. Ik weet niet waar het mis is gegaan. 
Vervolg op 3.7
De weken die volgden bracht ik door in alle uithoeken van het universum, mijn benen zweefden vijf meter boven de grond, ik maakte geen contact meer met de aarde en had het gevoel dat ik me had los geknipt van alles wat me er eerst mee had verbonden. Dus rende ik rond om de banden die ik had vast te houden.
Ik zei ja tegen iedereen als ze wilden chillen, waardoor mijn dagen constant al ingepland waren voor ze begonnen en ik als ik thuis kwam een joint en Netflix nodig had om weer tot mezelf te komen. Daarbij kwam ook dat ik me intens schuldig voelde als ik tegen anderen moest zeggen dat ik niet kon, ook al was het een normale zaak.
Ik werkte, ik chillde en ik sliep af en toe een paar uur. Ik was meer bezig dan ik meestal deed wanneer ik in een dal belandde, maar het hielp niet. Ik was van de wereld af gevallen en kon mijn weg terug niet vinden.
Mijn zelfvertrouwen had een grote klap gekregen, mijn vertrouwen in de mensheid was nihil, ik twijfelde aan alles. Aan mezelf, de toekomst, mijn vrienden, maar eigenlijk vooral gewoon aan mijn complete leven.
Het zat als een geruis op de achtergrond van alles, zo overheersend dat ik er amper nog concrete gedachten over kon formuleren en het meer een donkere wolk werd, eentje die gevoel en bliksem uit mijn achterhoofd liet donderen.
Het was alsof er kortsluiting was ontstaan in mijn brein. De tandwielen draaiden niet meer mee. Ik stond stil, ik stond alleen maar stil terwijl alles doorging, terwijl ik alsmaar door ging. Ik probeerde als een gek weg te rennen voor alle negatieve bullshit, maar het lukte me niet. Het achtervolgde me allemaal toch wel. Voor deze problemen kon ik niet wegrennen, ze hadden tijd nodig.
Maar de tijd vervloog nog sneller dan eerst. Ik knipperde en er was een week voorbij, ik sliep en het leek een jaar later. Ik werd telkens even wakker in een andere maand. Het was alsof ik koprollend door de dagen denderde en daardoor bleef er weinig tijd over om te verwerken wat er was gebeurd.
En zoals het weerbericht voorspelde, stortte ik als regen naar beneden. Een paar dagen lang was ik vet verward, snakte ik constant naar verlossing van mijn eigen noodweer en blowde ik me de tyfus in. Maar niks klaarde op, de wolken leken alleen maar zwaarder te worden, wat in retrospect ook niet zo gek was.
Ik was even bang dat ik mezelf nooit meer zou snappen omdat ik geen touw aan mezelf kon vastknopen. Één nacht en dag hadden zo met mijn hoofd gerommeld dat alles overhoop lag, mijn brein bestond uit kasten die opengetrokken waren en leeg gerukt. Ik was kleren, boeken, verwaaide papieren vol krabbels en tekeningen, verfspatten en kwasten en overal woorden, als een bom ontploft, verstrooid door storm.
Het ergste was misschien nog wel dat het nog steeds leek alsof Jack eigenhandig de rotzooi had gemaakt. Alsof hij zich in mijn hoofd had gewurmd en daar alles even door de war had gegooid.
Eerst vertelde ik mezelf dat het vanzelf over zou gaan, dat de orkaan aan gevoelens zou stoppen met kolken en de roestige tandwielen weer zouden gaan draaien. Maar er was alleen kortsluiting.
Ik kon alleen maar hysterisch huilen en dan mezelf troosten met wiet. Ik at of heel veel, of juist niet. Mijn ouders werden steeds bezorgder en uiteindelijk zei mijn moeder:
‘Roos,  het is goed met jou. Kom maar even naar huis.’
En toen was ik opeens weer zestien en opstandig. Want nee, ik was oud en wijs genoeg en ik had afspraken en ik wilde me niet overgeven, ik wilde niet opgeven.
Maar tegelijkertijd wilde ik dat wel. Op die maandag ochtend dat ik me weer ziek had gemeld voor mijn werk bij de kringloop wilde ik echt opgeven. Ik had er helemaal geen zin meer in, in dit leven en keuzes maken.
Op die maandagochtend geloofde ik niet dat ik het kon, dit leven leven en die keuzes maken. Wat van me over was leek alleen een zielig, huilend hoopje. Uit mij zou niets goeds komen. Ik was alle hoop verloren.
Jack kwam langs nadat ik zei dat ik niet meer wilde leven. Het was geen uitspraak over zelfmoord, meer een van intense moeheid. Het voelde allemaal zo zwaar dat het me makkelijker leek om op te houden met bestaan dan dat ik doorging.
Hij was de laatste persoon die ik wilde zien en toch stiekem ergens ook de enige. Hij was alles maar ook niets. Hij klopte op mijn raam en ik overwoog een minuut lang of ik het kon maken niet open te doen. Ik had niet gevraagd of hij langskwam, hij drong zichzelf op onder het mom van: 'je kunt niet zomaar zoiets zeggen en dan verwachten dat ik niet kom kijken of alles wel goed gaat'. NIKS GING GOED.
Ik zat al twee uur in mijn pyjama op bed en normaal had ik een bh aan gedaan en andere kleren aan gegooid maar ik vertikte het. In mijn badjas deed ik met tegenzin de voordeur open. Ik liep meteen mijn kamer weer in om mijn peuken te pakken en vervolgens stug naar buiten te lopen.
‘Roken, wil je ook?’ mompelde ik. Tegenover elkaar ploften we neer op de tuinstoelen.
'Wat is er nu precies aan de hand?’ Vroeg Jack me voorzichtig. Even keek ik hem aan. Soms vroeg ik me af of hij mijn woorden meteen vergat nadat ik ze had uitgesproken. Ik had hem precies verteld wat er aan de hand was.
Jij, dacht ik, jij bent aan de hand. Ik wil er niet meer zijn, is er aan de hand.
'Alles,’ zei ik in plaats daarvan.
'Kun je specifieker zijn, Roos?’
'Nee.’ Ik zoog rook mijn longen binnen. Gepaard met een walm tabakstink zuchtte ik diep. Kun je specifieker zijn? Nee, jij komt hier aan m'n deur, vriend.
Even zaten we in stilte, tot ik het gevoel had dat ik weer gedachten kon denken. Ondertussen traanden mijn ogen nog steeds als teken van de storm erachter. Mijn oogleden waren dik van het opgedroogde zout en mijn wangen voelden warm en rood.
En toen begon ik met praten.


Daar begon het mee. Mijn ouders haalden me even terug naar huis. Ik sprak af met Jack dat ik hem even niet zou zien, omdat het niet werkte zo. Na anderhalve week kwam ik mentaal weer een beetje tot rust en ging ik langzaam weer dingen doen. Langzaam begon ik mijn brokstukken weer bij elkaar te lijmen, mezelf weer op te bouwen.
Het voelde goed, om voor mezelf te kiezen.
Wel had ik een hardnekkig stemmetje in mijn hoofd wat bleef zeuren.
'Je bent veel, maar niet genoeg.'
Ik hoorde het bij alles wat ik deed. Bij iedere man die me aandacht gaf dacht ik het. Het gaf me het gevoel dat ik verpest was en dat wilde ik van me af zetten. Dus deed ik dat. Met seks.
Ook al zei ik tegen mezelf dat ik het niet meer moest doen, bleef ik het wel doen. Casual sex. Neuken om het neuken. Ik wilde het niet meer, ik wilde een relatie, ik wilde van iemand houden, ik wilde verliefd zijn en geliefd zijn. Mijn hart verlangde naar dezelfde veiligheid als die ik had gevoeld toen ik nog met Erik was, ook al waren er sindsdien alweer bijna drie jaar verstreken.
Maar hoe ik er ook tegen vocht, mijn benen verlangden er naar om zich om heupen te klemmen, mijn borsten wilden aangeraakt worden, mijn vibrator was niet genoeg om mijn honger te stillen.
Dus deed ik een collega bij de Uitvlucht. En daarna een Italiaanse student aan de TU. En daarna Tuur, een tatoeëerder die zelf vol plakplaatjes zat en ontzettend goed in bed was.
Ik moet toegeven dat ik van hem nog steeds geen spijt heb. Ik was zat, geil en klaar met alle zorgen die ik aan mijn hoofd had, alle gevoelens over Jack die me nog steeds achtervolgden. Hij greep mijn heupen vast en nam me zoals ik nog nooit genomen was. Het was oprecht de beste seks van mijn leven, een bevrijdend avontuurtje wat een nacht duurde en me daarna geen spijtgevoelens gaf, geen hunkerend hart. Het was goed zo en dat was heerlijk.
De zomer verliep rustig. Jack was naar het buitenland opgerot zodat ik hem even niet meer hoefde te zien of de behoefte zou hebben met hem te praten. Stukje bij beetje liet ik alles los.
Eindelijk.
En toen, net na mijn verjaardag, kwam hij.
De Roemeen met het rode haar, de woeste baard en de ogen die zo veel vriendelijkheid uitstraalden dat ik wist dat deze jongen me nooit pijn zou doen.
Ons verhaal was geen spectaculaire ontmoeting. We kenden elkaar al sinds September 2017. Bijna een heel jaar. Ik had een date met hem telkens vooruit geschoven, te druk met alles, en toen had hij een vriendin. Toen ik met mijn ouders op de boot zat begon hij me weer te appen, uit pure belangstelling. Dat groeide naar dagelijks contact. We spraken af dat het nu tijd was.
Ik zei onze date alsnog af. Te zenuwachtig. Te bang dat hij me tegen zou vallen. Te bang dat ik mezelf weer in de vingers zou snijden. Op mijn werk dronk ik mezelf moed in, en appte hem alsnog om 4 uur ‘s nachts. Hij was op Stratum, had xtc gebruikt met zijn vrienden, maar hij wilde me zien. Nog steeds. Ook al zat hij aan de drugs en was ik dronken.
Dus fietste ik naar de Alt, waar hij nog op het gesloten terras tussen een grote groep mensen zou staan. Ik parkeerde mijn fiets ergens midden op straat en zag eerst Lola, die ik omhelsde.
Hij stond pal achter haar. Hij en zijn vrienden stonden met Lola te smoken. Verwachtingsvol keek hij me aan en het killde me. Compleet. Het was net alsof er voor mijn neus een puppy enthousiast stond te kwispelen omdat ik thuis kwam. Ik sloeg mijn armen om zijn nek.
‘Wat wil je doen?’ vroeg ik aan hem. 
‘Alles wat jij wil doen,’antwoordde hij.
3 notes · View notes
avondurenvanroos · 6 years ago
Text
#3.7 God is not on any flatbread.
De laatste dag van het festival sloot een van onze buren zich aan bij ons groepje. Het was een aparte jongen, een Mexicaan die backstage werkte en een glimlach had die me meteen inpakte. Hij heette Juan en ik draaide constant jointjes met hem en wisselde mijn nummer met hem uit zodat we contact konden houden wanneer hij tussen diensten in zat. Het was een sociale vlinder, eentje die veel knuffelde en rondfladderde. Hij leek me wel te zien zitten, vooral omdat hij me telkens opzocht en ‘s avonds de crew after skipte om bij ons te komen chillen. 
In mijn hoofd sloop meteen de gedachte die ik niet moest hebben: misschien was het wel het lot. Jack wilde me niet, maar deze jongen met zijn aangename energieke voorkomen en enthousiasme, die blijkbaar op een manier nadacht die overeen kwam met de mijne, leek interesse te tonen.
Toen hij naar ons tentenkampje kwam was het grootste deel van onze groep net terug van de Hottubs, die ik had misgelopen omdat ik op Jack en Anne had gewacht, die uiteindelijk niet meer gingen. Misschien was het goed geweest, want net op het punt dat ik mijn geduld verloor en m'n tas inpakte om maar in m'n eentje te gaan (Anne was het enige andere meisje en ik durfde me stiekem niet uit te kleden onder de ogen van al die jonge mannen die ik net niet goed genoeg kende) kwamen er twee meisjes het pad afgestrompeld. Het blonde meisje zag eruit alsof ze dood ging, het bruinharige meisje zag eruit alsof ze een klein kind aan haar arm had en het maar slikte dat het zo was als het was.
Nadat het blonde meisje in haar lamlendige roes op de grond viel en door de modder rolde om vervolgens met spastische bewegingen een beetje te kokhalzen, ging ik de fles water die ik vers had gevuld even brengen.
'Gaat alles goed hier?' Mijn moeder instinct en de halve pil die ik achter mijn kiezen had zorgden ervoor dat ik meteen emotioneel geïnvesteerd was in de situatie.
'Ja hoor, ze is gewoon heel dronken. Dit doet ze vaker, ik krijg haar uiteindelijk wel in bed.' Antwoorde de redelijk nuchtere vriendin.
Ik keek naar het meisje, wat op een andere wereld leek, dat met slappe ledematen door de modder woelde en moeite had met de fles water vasthouden. Na een paar slokken kotste ze een beetje over haar broek heen. Haar vriendin duwde haar benen uit elkaar en hield haar modderige haar naar achteren.
'Heeft ze echt alleen gedronken?' vroeg ik een beetje argwanend. Het bruinharige meisje keek op met grote ogen en beaamde het nog eens.
'Zo is ze vaker,' zei ze luchtig.
'Waar is jullie tent?'
Ze wees naar een oranje tentje vlak bij ons kamp. Op dat moment gooide het dronken meisje de fles water weg, sprong ze overeind en rende ze met grote, onvaste passen weg, wankel en overhellend naar tenten, om vervolgens een paar meter verder flink op haar bek te gaan. Als het niet zo sneu was geweest had ik me kapot gelachen. Achter me hoorde ik Jack dat wel doen, die net zijn kop buiten de tent stak om te kijken wat er aan de hand was.
De vriendin zuchtte diep en liep rustig naar haar toe om haar overeind te helpen. Ik volgde haar. Nadat dit tafereel zich drie keer had herhaald, het blonde meisje van top tot teen onder de ijskoude modder zat en we inmiddels verder verwijderd waren van de tent dan op het punt dat ik erbij kwam staan, kwamen er meer mensen kijken of alles wel goed ging.
'Moet ik iemand halen?' Vroeg ik aarzelend.
'Ze is zeventien, liever niet. Ik ben bang dat ze dan verder van huis is. Als ze in bed ligt komt alles goed.' De vriendin van het meisje wat met haar hoofd rollend op haar schouders tegen een afzetting aan zat keek me smekend aan.
Uiteindelijk deed een van de omstanders het wel. Twee EHBO-ers kwamen aanlopen, zagen het meisje zitten en stelden wat vragen. Haar vriendin beantwoorde ze, vertelde dat ze gewoon heel veel had gedronken. Ondertussen kwamen de mensen van mijn groep terug van de Hottubs en zagen me zitten, mijn lange regenjas onder de modder, naast de twee zielig kijkende meisjes. Ze moesten lachen maar ik gebaarde dat ze beter door konden lopen, omdat het steeds drukker werd. Het dronken blonde meisje werd met rust gelaten nadat haar vriendin de omstanders had overtuigd dat ze haar mee zou krijgen, demonstratief haar mee sleurend met een slappe arm om haar schouder.
'Is het cool als ik er nog even bij blijf om je te helpen?' Vroeg ik terwijl ik de andere arm van het meisje pakte.
Vermoeid en beschaamd knikte haar vriendin dankbaar.
Bijna bij de tent maakte ze zich opeens los, rende een stuk, maakte weer een smakker tegen een tent en begon te hyperventileren.
'Sofie, Sofie, Sofie,' mompelde ze hysterisch tegen haar vriendin, die blijkbaar Sofie heette.
'Shhht. Het is oké, ik ben hier.' Suste Sofie.
'Doet ze dit ook vaker?' vroeg ik zachtjes aan haar. Ze knikte.
Een vrouw kwam aanzetten met een leeg zakje chips.
'Laat haar hier maar in ademen,' stelde ze voor, maar het dronken meisje wilde niet, dus forceerde ze het aan haar mond, waardoor ze nog erger in paniek raakte. In elkaar gedoken huilde ze alsof er iets vreselijks was gebeurd en op dat moment kon ik me heel goed voorstellen dat inderdaad het geval was.
Sofie praatte rustig en lief op haar in, maar het hielp niet. Ze bleef troosteloos huilen en ademde niet rustiger.
'Hey,' ik zwaaide voor haar gezicht en ving haar aandacht. 'Kijk me even aan. Je bent heel dronken en ik weet dat alles heel intens is nu, maar je bent flink overstuur en je moet even proberen rustig te worden. We gaan samen even ademen, door je neus in, door je mond uit.' Ik deed het voor, het meisje keek me met troebele ogen aan en probeerde door haar hevige snikken heen mee te doen met mijn demonstratie. Even leek ze rustig te worden, maar uiteindelijk sprong ze weer op en rende weg. Sofie zuchtte diep. Het hyperventileren begon weer.
'Ik ga weer iemand halen. Ze krijgt het straks veel te koud en dan raakt ze onderkoeld. Of ze nu 17 is of niet, het gaat niet goed en je kunt dit niet alleen.'
Sofie knikte verslagen.
Ze zagen me al aankomen bij de EHBO post. Ik was mijn enorme pupillen allang vergeten, dacht niet aan mijn drugsgebruik.
'Dat meisje van net gaat nog steeds niet goed. Ze is nu aan het hyperventileren en zit helemaal onder de modder. Als ze niet snel een beetje opwarmt raakt ze sowieso onderkoeld.'
'Dat meisje waar we net zijn gaan kijken?' De man keek me aan.
'Ja, ze blijft wegrennen en de situatie wordt niet beter. We hebben haar zoveel mogelijk water proberen te geven maar ze neemt het amper aan en is nu echt overstuur. Ze zijn nog best jong en maar met z'n tweeën, dus ik vertrouw het niet.'
De EHBO-er liep met me mee, naar waar de meisjes vlak bij hun tent stonden. Sofie stond reddeloos op een afstandje van het dronken meisje, wat dingen schreeuwde die amper te verstaan waren. Meteen riep de man om versterking en kwam rustig dichterbij.
'Dag dames, mag ik voorstellen dat jullie even meekomen naar onze post?' Begon hij voorzichtig. Het blonde meisje keek hem vol schrik aan en wilde wegrennen maar viel meteen tegen een partytent aan. Het hele ding knakte zielig naar beneden met haar tussen de tentstokken.
'Sofie, laat ze me niet meenemen. Ik wil niet mee.' Pruttelde ze in protest.
'Maar liefje, wil je dan meekomen naar de tent?'
Daarop gaf ze geen antwoord meer, want ze stond alweer op en begon weer te huilen, heel zielig en angstig, met zulke hevige snikken dat de schokken die door haar lichaam gingen haar weer lieten vallen. Het was een tragisch tafereel geworden.
'Ik denk niet dat het slim is als wij dichterbij komen.' Zei de EHBO-er tegen zijn collega, die aan kwam lopen. Ik had Sofie willen helpen, maar het blonde meisje was zo bang dat ze wegkroop, dus stapte ik meteen weer naar achteren.
'Als jij kunt proberen om haar rustiger te krijgen en ervoor te zorgen dat ze even mee komt naar de post, zou dat het enige manier zijn waarop we iets kunnen doen. Ik denk namelijk niet dat ze alleen gedronken heeft en het is goed als ze even opwarmt. Maar als wij haar meenemen raakt ze alleen maar meer in paniek.' Zei de man tegen Sofie.
Sofie keek met treurige ogen naar haar vriendin, die reddeloos verloren in het gras zat te snikken, en knikte.
'Ik weet niet of het gaat lukken, maar meestal kan ze me wel hebben als ze zo is.'
Voorzichtig liep ze naar haar vriendin en begon ze zachtjes lieve woordjes te mompelen.
Ik stond met mijn handen diep in mijn zakken naar het schouwspel te kijken toen Juan ineens naast me verscheen.
'Hé,' zei hij zachtjes.
'Hé,' zei ik terug.
Langzaam legde hij een hand op mijn schouder en gaf een zacht kneepje.
'Wat is er hier aan de hand?'
'Ze was aan het hyperventileren, dus ik heb iemand erbij gehaald.'
'Kom, je hebt gedaan wat je kon. Je hebt drugs op, dit is ook niet chill voor jou.' Hij pakte mijn hand en trok me zachtjes maar standvastig mee. Ik keek hem verbaasd aan. Op het hele festival leek nog niemand echt te hebben gedacht aan hoe ik iets ervaarde en het sloeg me een beetje uit het veld. We voegden ons bij de rest, maar ik kon pas rustig zitten toen ik de twee meisjes over het pad zag lopen, de EHBO'ers op veilige afstand erachter aan.
We chillden in mijn tent tot de zon een beetje opkwam. Voor Juan ging vroeg ik hem of hij bij me wilde slapen.
'Ik denk dat dat mijn situatie heel moeilijk zou maken,' antwoorde hij.
'Oh,'
'Ik kan het wel uitleggen, als je wil.'
Ik kon alleen maar denken aan dat ik al drie uur lang innig met hem aan het knuffelen was en dat het niet overeen kwam met mijn perceptie van de situatie. Dus ik knikte.
'Ik ben hier met dat meisje met het roze haar. We zijn intiem samen en dit is het laatste weekend dat we elkaar zullen zien, omdat ik haar aan vervelende dingen laat denken en het beter voor haar is. Ze is zestien en ik ben een tijdje een soort voogd voor haar geweest.' De woorden klonken uit zijn mond alsof hij ze al had ingestudeerd, alsof hij ze wilde spreken op een manier die plechtig en bescheiden was, waardoor ze meteen al niet meer zo over zijn lippen kwamen. 'Ze komt straks terug van de crew after en ik denk dat ze het niet goed opvat als ik dan niet in de tent lig. Maar misschien kunnen we na dit weekend afspreken.'
Ik knipperde even met mijn ogen. Het meisje met het roze haar had ik ontmoet. Ze had uit haar ogen gekeken alsof ze boven alles en iedereen zweefde en daardoor tegelijk neerkeek op de wereld. Ik had naast Juan gezeten toen ze even met hem kwam praten maar ze had gedaan alsof ik niet bestond.
En ze was dus zestien.
Na Juans uitleg verliet hij mijn tent vrij snel en bleef ik alleen achter. Ik kroop onder mijn slaapzak in de enorme fluffie onesie die ik van Babs had geleend en alles wat er dat weekend was gebeurd lag voor me in een kort samengevat plaatje.
Jack en ik hadden gezoend omdat ik dacht dat zijn gevoelens waren veranderd, waarna dat niet zo bleek en hij me dat had verteld na een super bevestigende, best wel hete ochtend make-out sessie. Daarna had ik me verloren gevoeld omdat ik er met hem en zijn vrienden was, dus zette ik mijn beste beentje voor.
En toen kwam Juan, die over sterren praatte en me vertelde dat ik mooie ogen had nadat hij me aan had gestaard terwijl ik een gesprek had met iemand anders en waarvoor ik als onhandige romanticus hals over kop een beetje viel, die me leuk leek te vinden maar op het festival was met zijn zestienjarige neukertje waar blijkbaar ontzettend veel mee was gebeurd, en me toch nog hoop wist te geven voor een ontmoeting.
What. The. Fuck.
Drie dagen. Het waren drie dagen, waarin ik me versliep, aankwam en verleid werd voor mijn beste vriend, waarop ik nog steeds verliefd bleek te zijn, waarna mijn hart werd gebroken, ik maar begon te rennen om mijn verdriet voor te blijven en alsnog een keer mezelf voor de leeuwen wist te gooien voor een mooie man met donkere ogen en een buitenaards charisma.
De volgende ochtend maakte Juan me wakker, waardoor ik vergat wat hij die nacht aan me had uitgelegd, ook al was het maar voor even. We pakten onze spullen met wat haast en brachten alles in twee keer naar de auto, tijdens de tussenstop terug op de camping sloegen we even de intense rotzooi gade met een peuk erbij en gooiden we de vergeten eieren kapot met de kampeerstoeltjes. Ik bracht Joris naar huis, die in Gelderop woonde, kreeg als dank chocolade eitjes en reed in m'n eentje naar huis met tassen vol vieze kampeershit.
Mijn telefoon was bijna leeg en ik was net bij het laatste kruispunt voor mijn huis me aan het bedenken hoe graag ik in bed wilde liggen, toen ik me realiseerde dat ik niet eens nog even een hoop lekker eten kon inslaan omdat ik mijn tas met pasjes, notitieboekje en andere dingen die ik binnen handbereik wilde hebben tijdens het weekend, los van (godzijdank) mijn sleutels en telefoon, op het campingterrein had laten liggen omdat ik Anne met haar tas had geholpen en het bestaan van de mijne was vergeten.
Compleet gestresst belde ik Flip, die misschien nog op het terrein zou kunnen zijn, maar die zat net in de bus, dus belde ik mijn moeder. Uiteindelijk schreeuwden we alleen maar tegen elkaar omdat ik gefrustreerd en een tikje hysterisch was, en zij er niet tegen kon als ik passief aggressief reageerde op haar vragen.
'Nou dan zou ik als ik jou was snel even terug rijden naar de camping, Roos,'
'Mam, wat denk je in godsnaam dat ik aan het doen ben? Ik weet niet eens of ik er kom, ik heb acht procent batterij en dit is mijn enige navigatie.'
'Doe nu even rustig, meisje. Je zit wel achter het stuur.'
'Ja, maar ik zal verdomme toch terug moeten rijden.'
'Roos, niet zo schelden.'
'Mam, het was een heftig weekend. Ik heb een kater, ben al m'n belangrijke shit gewoon fucking vergeten op dat kutterrein omdat ik een ontzettend dom wijf ben, dus sorry voor mijn taalgebruik, maar ik ben te gefrustreerd om daar nu iets aan te veranderen.'
'Ik ga de organisatie bellen. Rij alsjeblieft voorzichtig.'
'Ik doe mijn best.'
En ze hing op. Ik had meteen spijt dat ik zo tegen mijn moeder had gepraat en snapte opeens ook niet meer helemaal waarom.
Ik redde het tot het terrein met droge ogen. Oververmoeid door alle emoties die in me de kop wilden opsteken liep ik met grote passen door alle rommel heen, in de meest rechte lijn naar waar we hadden gestaan.
Er liepen al mensen rond die tussen de spullen aan het porren waren, twee jongens hadden onze weggegooide fruitsapjes uit het vuilnis gevist en stonden ze op te drinken.
'Yo, lag hier een stoffen tas met pasjes enzo erin?'
Ze keken even naar me, namen mijn gekreukte, mismatchte kleren in zich op, mijn verwarde haar en bleke gezicht wat op onweer stond, en schudden hun hoofd.
'Fucking geweldig,' mompelde ik in mezelf. Mijn filter was goed aangetast door te weinig slaap en de storm in mijn binnenste.
'Thanks anyways,' richtte ik me nog even mismoedig glimlachend naar de jongens. Ik hoopte dat ze niet ziek zouden worden van de sapjes, ook al deed de gedachte dat ze al drie dagen buiten de koelkast lagen en dat ze nu opgedronken werden door deze aasgieren me stiekem wel goed.
Ik draaide me om, liep nog even naar het toilet gebouw waar meer mensen stonden en vroeg of ze toevallig nog iets gevonden hadden wat leek op mijn beschrijving, tevergeefs, en stevende daarna weer naar de auto. Ik barstte. Tranen rolden onophoudelijk over mijn gezicht. Mijn moeder belde me om te vragen of het was gelukt, maar ik kon alleen maar snikken, dus hingen we weer op omdat de boodschap toch duidelijk was. Flip appte me een verloren spullen site door en ik blokkeerde mijn bankpas.
Ik huilde de hele weg naar huis, terwijl mijn handen zich om het stuur klemden en mijn knokkels wit afstaken. Mijn nagels lieten halve maantjes achter in het rubber van het stuur. Eenmaal thuis viste ik de vijftig euro die ik nog over had van kerst, gekregen van mijn oma, uit het spaarpotje op mijn plank en reed naar de appie om een arsenaal aan troostvoer te halen.
De dagen erna had ik de ergste drugskater die ik ooit had gehad. Ik was neerslachtig, had huilbuien zodra ik alleen was en had vurige haatgevoelens voor Jack waar ik niks mee kon.
Juan en ik appten wel wat heen en weer en hij kwam het weekend erna langs. We dronken wijn en keken naar de sterren in mijn achtertuin. Hij liet me zijn favoriete gedichten bundels zien en keek me aan alsof hij begrepen wilde worden en ik deed het ook, maar hij deed alsof dat niet kon. We rookten jointjes op mijn bed toen hij mijn blik ving en zijn wenkbrauw omhoog ging in een idee.
'Zonder voorwendselen, maar ik ben benieuwd wat je hier van vindt,' hij graaide nog maals in zijn rugzak en haalde een Albert Heijn tasje tevoorschijn met een rood touw erin.
'Voor in bed. Ik hou wel van een beetje knopen leggen.'
'Ik heb hier ook gewoon touw liggen,' ik kon voelen dat hij een andere reactie van me had gewild. Maar hij had weinig te willen. Hij werd steeds een beetje vreemder, met zijn zestienjarige chickie en sekstouw wat hij blijkbaar meezeulde op een dagelijkse basis (?).
Toch zoende hij goed, ook al kon ik op de een of andere manier maar niet vergeten hoe zijn duimnagels eruit zagen (alsof ze over zijn duim heen naar zijn handpalm wilden groeien, zo krom) en lagen we op een gegeven moment naakt naast elkaar.
Juan wilde geen condoom om en ging ook niet bij me naar beneden, ook al liet hij me sterretjes zien met zijn vingers. Het touw bleef achterwege (waarschijnlijk omdat ik weigerde seks te hebben als hij geen condoom om wilde doen) maar hij leek er wel flink op te kicken me te bijten. En niet zachtjes ook niet. Seconden lang net iets meer druk zetten met zijn tanden, zodat de afdrukken nog dagen lang in mijn hals stonden en ik hem moest zeggen dat het te veel werd. Bij de kringloopwinkel droeg ik godzijdank een polo, maar het kwam er alsnog bovenuit. Menig collega grapte erover zodra ze het opmerkten, ook al droeg ik er zo nonchalant mogelijk mijn haar er voor.
Ik hou best van een beetje ruig, maar dit was pijn en ik vond het maar niks. Juan bleek helemaal into BDSM te zijn.
Uiteindelijk bleef hij een weekend lang bij me en het was een ervaring, hij bleek in veel opzichten hetzelfde als Wolf, een paar jaar ouder met het idee al meteen veel wijzer te zijn, met een goed hart en een passie voor anderen, maar wel met een verdraaid zelfbeeld waarmee hij in de knoop zat.
De aparte situatie met het zestienjarige meisje legde hij me nog verder uit, waarbij hij huilde om zijn eigen mening over zichzelf en haar leeftijd goed praatte met 'ze heeft al zo veel meegemaakt en heeft een oude ziel'.
Daarna deed hij uit de doeken dat hij de komende drie jaar geen relatie mocht beginnen van zichzelf, waarbij hij me een rare ask op Tumblr liet lezen die anoniem was en hem waarschuwde voor pijn en hem rust aanbeval, maar waarvan hij leek aan te nemen dat ik snapte van wie het was, waardoor ik het niet vroeg. Op dat moment besloot ik denk ik al een beetje dat hij te veel was voor me, dat ik me te tot hem aangetrokken voelde en dat dat echt niet te verantwoorden was omdat het, sorry, een gekke jongen was en ik er weinig aan had.
Het liet me wel inzien dat ik een zwak had voor mannen die zich interessant voordeden en dachten dat ze de wereld hadden uitgevogeld met hun aparte visies. Het putte me uit dat ik constant viel voor mensen die alleen maar ruimte hadden in hun leven voor zichzelf, dat ik blijkbaar rode vlaggen lekker de wind in sloeg. 
Maar ik probeerde het naar een uithoek van mijn gedachten te duwen, waar Jack ergens zat, en ging verder met rennen, hopend dat mijn verdriet me niet in zou halen.
P.s. voor iedereen die de obscure Supernatural quote uit 2009 herkent en dus overduidelijk in dezelfde kringen op Tumblr als ik verkeerde c.a. de verschrikkelijkste wemo era allertijden/2012, shout out naar jullie.
3 notes · View notes
avondurenvanroos · 6 years ago
Text
#3.6 If you're reading this it's too late
Hij stuurde niets terug en ik wou dat hij dat wel had gedaan. We hebben elkaar nu twee en een halve week niet gezien of gesproken en het is gek maar goed en ik wil met hem praten maar hij mag nu zijn best doen in plaats van mij. Ik ben klaar.
To: dezogenaamdebestevriend
Subject: kijk maar wat je er mee doet
Jack,
Ik wil heel graag dat je me snapt omdat ik wil dat je voelt wat ik voel. Maar dat kan niet. Je weet niet hoe het is om verliefd te zijn op je beste vriend. Je weet ook niet hoe het is om vervolgens seks te hebben met desbetreffende vriend, omdat hij al weken geil is en naast je slaapt en hij je verteld dat het misschien wel iets kan worden. Je weet niet hoe het is om wel een afspraak te hebben waar jullie beiden baat bij kunnen hebben, want seks, maar hem vervolgens niet aan te mogen raken wanneer je daar zelf behoefte toe hebt. Je weet niet hoe het is om vervolgens telkens te horen dat je heel veilig bent, maar niet genoeg. Want daar komt het op neer. En je weet niet hoe het is om die gevoelens weer weg te stoppen omdat het niet gaat zo, weer terug te gaan naargewoon vrienden. Je weet ook niet hoe het is om dan vervolgens weer seks te hebben met je beste vriend omdat hij al weken geil is en je toevallig naast hem in bed ligt in zijn ouderlijk huis. Of daarna in het logeerbed bij vrienden van hem thuis. En je weet ook niet dat dat makkelijk en fijn is, omdat het duidelijk is, maar toch ook ergens wel schrijnend omdat ook al heb je je gevoelens goed onder controle, er is nog steeds een groot gedeelte van je wat je leven met hem zou willen delen en je komt niet verder, want je hebt betekenisloze seks met hem ook al is dat eigenlijk het laatste wat je echt wil, omdat je liefde wil, en vastigheid. Maar dit maakte me allemaal niet meer zo veel uit, ook al hoort het in dit verhaal wel bij het complete plaatje. 
Want je weet niet hoe dat allemaal meetelt, hoe dat zich allemaal in je hoofd afspeelt, wanneer diezelfde beste vriend ineens op een festival tegen je zegt dat ie zich 'al even tot je aangetrokken voelt', en hoe je daar dan mee om moet gaan. Je weet niet hoe die woorden nagalmen in je oren omdat je ze al zo lang wil horen, maar je jezelf niet wil laten toegeven omdat je al eerder hebt ervaren hoeveel pijn de teleurstelling doet als het niet waar blijkt. Je weet niet hoe het is om dan te zeggen 'oke, maar alleenals het echt is,' omdat je weet dat dat het enige is was je wil. Iets echts. Je weet niet hoe het is om dan te denken, naarmate de avond vordert en het steeds echter voelt en steeds meer de waarheid lijkt te zijn, omdat hij zegt dat je er goed uit ziet enje hem voor het eerst een keer gelooft als hij dat zegt, omdat het goed voelt. Dat het waar lijkt dat je beste vriend daadwerkelijk iets voor je voelt, ook al vertel je jezelf geen hoop te hebben en sceptisch te blijven. Je weet niet hoe het is om al die mooie dingen te horen en dan vervolgens bij hem in de tent te kruipen en toch toe te geven aan hem, omdat je geen weerstand meer kan bieden. Omdat je afweer geen stand meer houdt tegen de blikken en de aanrakingen en de zachte lippen die zo vragend zijn. 
Je weet niet hoe het is om wakker te worden en nog steeds te lezen in zijn ogen wat je die nacht ervoor overhaalde. Nog steeds de reden te zien waarom je je overgaf. En je weet niet hoe het is om het daarna als sneeuw voor de zon te zien verdwijnen en je te realiseren dat wat je dacht waarheid te zijn, ineens een leugen is. Je kan niet bevatten hoe het is om dan achter te blijven met allemaal gevoelens die weer aangewakkerd zijn terwijl je ze al tijden een plekje had gegeven, gevoelens waar je helemaal niets mee kan omdat ze niet beantwoord worden. Hoe het dan voelt om je te beseffen dat je met die gevoelens hebt laten spelen door iemand die de wereld voor je betekent. Dat je telkens je eigen grenzen verlegt, telkens je eigen gevoelens weer weg moet cijferen, omdat het toch niet gaat gebeuren.
Je weet niet hoe het is om dat allemaal te moeten slikken en dan tegenover hem te staan en dan jezelf te vertellen, dit is oké, ik kan hier mee om gaan, terwijl het lijkt alsof om je heen de wereld instort. Omdat het even wel waar was, maar toch niet, en je alles weer terug moet draaien in je hoofd. 
Je weet het niet. Je hebt het niet meegemaakt. Je staat aan de andere kant van het verhaal, Jack. Ik kan het ook niet van je verwachten. Maar ik doe het wel. Dit is namelijk de optelsom in mijn hoofd. Als ik denk aan jou is dit het riedeltje wat nu opdoemt, ook al probeer ik het los te laten. Daarom heeft het zo veel impact. 
En ik besef dat ik dat niet van je kan vragen, ook al zou het heel fijn zijn om het begrip wel van je te krijgen. Dat je wel precies weet hoe het is om in mijn schoenen te staan. En ik kan je niet meer alle ruimte geven die je nodig hebt, want daarmee loopje over me heen. Ik kan je niet meer vertrouwen, ik kan je niet uit mijn hoofd zetten. Ik zit met allemaal gevoelens waar ik niks mee kan en waardoor ik eigenlijk ook niet meer je vriend kan zijn. Het spijt me, maar het lukt me niet. Ik ben nog te boos (echt fucking boos weer ondertussen want wtf was dat voor telefoongesprek zeg, o mijn god, ik verwijt je veel te weinig zelfs denk ik op dit moment maar het is bijna drie uur, ik ben al drie uur aan het bedenken wat ik je precies wilde zeggen en deze brief had ik al geschreven maar het moest over nieuw en over nieuw), en ik kan hier niks mee. Want we hebben alles al uitgepraat, ik heb alles al tegen je gezegd en het enige wat ik van je verlang is een begrip wat je me niet kunt geven. En misschien is dat ook geen begrip, maar dat wil ik dat je dit voelt. Dat je weet hoe hartverscheurend en kut dit is omdat je het zelf hebt ervaren. Ik weet het ook niet. Ik wil in ieder geval iets van je wat ik niet kan krijgen en nooit zal doen. 
En daarom was ik gisteren zo gefrustreerd, want ik ben mezelf constant uit aan het leggen aan je. Ook al bedoel je dat nog zo goed en wil je het niet invullen. Ik heb er niks aan. Vul het dan maar even in, snap je? Maar zo werk je niet. Of je houdt je zo erg vast aan je eigen standpunten dat ik het idee krijg dat je de mijne niet in wil zien. Ik word er in ieder geval helemaal gek van en voel me niet begrepen. En dat is de situatie zoals ie nu is. Dat moeten we beiden accepteren. Ik snap jouw kant niet omdat ik niet in jouw schoenen sta, jij snapt de mijne niet omdat je niet in mijn schoenen staat. Nu heb ik het idee dat je soms tegen mij en mijn gevoelens vecht, terwijl je er rekening mee houdt en om me geeft. Maar je kan me niet geven wat ik wil, en dat ben jij zelf. Sorry daarvoor, maar zo is het even. Je hebt me in een positie gezet waarin ik een voor mij veel belangrijkere beslissing dan voor jou moest maken, toegeven of weigeren. Maar hoe had ik je moeten weigeren? Wat je me in principe voorhield die nacht was wederom een kans, een hele mooie dit keer, want je zei echt vanalles wat ik precies wilde horen. Daarom zit er zoveel boosheid in me, je gaf me even een droom, maar het was een illusie. Die woede gaat weer weg, maar het helpt me op dit moment niet. Ik bener mezelf niet door. Je zei ooit tegen me dat boosheid een mooie emotie is, maar dat is het niet. Het voelt niet mooi, het voelt rauw en open. Het voelt als scheuren in mijn hart waar de hoop het zo groot maakte dat het barstte. En het was oké geweest als ik die hoop had kunnen koesteren, maar dat kan niet, want die is alweer vervlogen. Een groot gedeelte van me wil dat je dat voelt. Dat je voelt wat voor effect je hebt gehad op me. Dat je ook pijn hebt, net als ik. Maar dat kan niet. Dat weet ik. Maar ik heb even tijd nodig om het te laten zakken. Ik ben niet blij met de persoon die ik word van die woede. Zo wil ik niet tegen je doen, maar ik word af en toe zo moe van je. Daarom was die vraag gisteren zo'n groot ding, want ik had gewoon zoiets van 'Jezus, snaptie het nu nog niet?'. En ja, dan draaf ik er te lang op door, en ja, dan verlies ik mezelf in die irritatie, die frustratie en in die woede. Dat is niet fijn voor jou, dat is niet fijn voor mij, maar het is wel de situatie waar we nu in zitten. Ik weet ook niet wat ik met mezelf aanmoet, er blijft een stemmetje in mijn hoofd wat zegt: 'dit komt door dat je me voor de gek hebt gehouden,' en dat stemmetje krijg ik niet weg. Daarom zeg ik soms dat je me verward maakt. Dat is gebaseerd niet alleen op wat je zegt,maar ook wat er is gebeurt he. You fucked with my head. Dus wilde ik je vanmiddag vertellen dat ik even geen contact wil, omdat het stemmetje zijn bek niet houdt en het moeilijk is. Jij zit namelijk niet met deze berg aan tegenstrijdige kutgevoelens, wat me ook weer het idee kan geven dat ik wel in m'n recht zit in zekere zin. En dat is niet eerlijk, zoals je zegt, maar nu heb ik wel verteld waar het vandaan komt en dat ik er op dit moment niet zo veel aan kan doen. Omdat ik het niet zo maar weg kan stoppen. Emotie is namelijk niet rationeel.
De doorslag was inprincipe dat ik me realiseerde dat is alsnog te veel aan jouw gevoelens denk. 
Ons gesprek van gisteren over Whatsapp voelde voor mij namelijk ook naar en mijn emoties liepen ook hoog op, maar dan bellen we en merk ik dat ik toch weer neig naar jou gerust stellen. Omdat ik van je hou. Op veel manieren. Ik realiseerde dat ik alsnog het niet kon laten om zoveel rekening te houden met jouw gevoelens. Dat is niet goed voor me op dit moment en daarom wilde ik je zeggen dat het beter is om je even niet te zien. 
Alleen dan komt er zo'n kut telefoongesprek bij kijken. Daardoor ben ik wel een beetje gaan denken, kom op, ik ben echt de moeilijkste niet. In deze brief had ik ook echt mijn best gedaan het ook vanuit jouw standpunt te bekijken van hè, het is ook lastig, deze situatie. Ik heb tot twee keer toe het wel geslikt en doe mijn best om nog steeds vrienden met je te zijn en mijn gevoelens te nuanceren en alles te verwerken. Maar het is op dit moment 03:20, ik ben de hele avond met je bezig geweest en nu is het genoeg. Ik ben klaar, Jack. Ik ben op. 
Tot even niet meer. 
Outlook voor Android downloaden
2 notes · View notes
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
#3.5 ‘We moeten even praten,’
Ik probeerde mijn eigen, vrolijke zelf te zijn, te lachen en te doen alsof ik niet merkte dat Jack me niet aan wilde kijken. We zaten nog een tijdje met z’n drieën tussen ons tentenkamp in, Jack, Chris en ik. We kletsen wat over de voorgaande dag, beaamden hoe kapot we al niet waren en Jack klaagde over pijn in zijn schouder. Ik voelde een stilte in me groeien en verzette me er tegen. Mijn maag had zich omgekeerd, dus gooide ik er wijn in, mijn gedachten raasden door mijn hoofd, dus draaide ik een joint, mijn gevoelens lagen overhoop dus duwde ik ze weg. Ik kamde mijn haar, dwong mezelf wat te eten en poetste mijn tanden. Uiteindelijk was iedereen wakker en klaar om weer te gaan, dus snoven we pep om de vermoeidheid uit onze ledematen te verjagen. Een voor een doken we de tent van Chris en Simon in om een snuifje tot ons te nemen en we lachten erom. In mijn achterhoofd maalde constant het doembeeld: dat Jack zich had bedacht.
Onderweg naar het festivalterrein kwam hij naast me lopen. Mijn veter schoot los en terwijl ik hem strikte bleef hij wachten. We raakten achteraan de groep, ze liepen een paar meter voor ons. Toen ik mijn pas versnelde hield Jack me tegen.
‘We moeten even praten, Roos.’
Hoe had ik zo dom kunnen zijn? Het was alsof mijn hart door mijn voetzolen heen de grond in zonk. Ik staarde naar de vertrapte aarde van het pad en keek het na voor ik de moed had Jack’s blik te beantwoorden. Ik zei niets en wachtte af.
‘Over vannacht, ik denk dat ik een beetje verliefd was door de drugs.’ Hij lachte schaapachtig. Ik kon er niet om lachen. Ik staarde alleen naar hem.
‘Gewoon een beetje verliefd door de drugs.’ Tranen welden op in mijn ogen en ik probeerde ze verwoed weg te knipperen. Ik haatte mezelf, ik schaamde me. Ik wilde niet huilen op een festival, vooral niet wanneer onze vrienden een paar meter voor ons liepen. Het waren niet eens echt mijn vrienden. Jack had me meegesleept en ik kende ze wel redelijk goed ondertussen, maar het waren zijn mensen. ‘Oké. Top, Jack.’
‘Sorry, ik weet ook niet waarom het zo is gelopen.’ Met nog steeds die onnozele uitdrukking op zijn gezicht bestudeerde hij mijn reactie.
‘Sorry?’ Ik blikte omhoog naar de bomen zodat mijn ogen niet zouden overlopen. Mijn binnenste verslond zichzelf. Alles wat ik die nacht en ochtend had gevoeld kwam op me af razen en ontbond zich, want het was allemaal gebaseerd op iets wat niet waar was. De pep die ik nog geen kwartier daarvoor had gesnoven beukte in op mijn hersenen en maakte alles rauw en hard. De stilte die ik had gevoeld slokte mijn woorden op maar ik hield het tegen.
‘Sorry.’ Deze keer kwam het woord harder, kwader. Ik klemde mijn kaken op elkaar. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Het was allemaal te veel. Ik kon geen wijs maken van wat er in me om ging, er was een bom ontploft en ik waande me in wolken stof en de brokstukken. ‘Je vertelt me dat je me aantrekkelijk vind, vertelt me dat ik mooi ben en praat me om met woorden die ik wil horen, om vervolgens te zeggen dat het allemaal niet waar is? Dat het door de drugs kwam?’
Naast me liep mijn beste vriend bezorgd naar me te kijken, maar het voelde nep. Hij had me mooie dingen verteld en ze daarna terug genomen alsof het helemaal niks was. De woorden die hij had gezegd nam hij terug alsof ze niks betekenden, hij had ze alleen gebruikt voor zijn eigen gewin. Hij had het zo ver gekregen dat alles nu een leugen was. Hoe was hij zo meegegaan in zijn eigen gevoelens, zonder ook maar een moment te luisteren naar de mijne? Ik was duidelijk geweest, had geprobeerd sterk in mijn schoenen te blijven staan. Alles was niets meer. Alles was helemaal niets meer.
‘Ik kan er niet meer van maken, Roos.’
‘Ik ook niet.’ Er rolden tranen over mijn wangen en ik veegde ze boos weg. Mijn stem was bars en koud. ‘Ik wil niet huilen, godverdomme.
‘Het spijt me, Roos.’
Ik knikte alleen maar. Mijn lijf hield op dat moment alles zo krampachtig vast dat ik niet meer kon benoemen of ik nu boos, verdrietig of teleurgesteld was. Ik was alles tegelijkertijd.
Jack sloeg een arm om me heen, maar ik had geen kracht hem weg te slaan. Op dat moment wilde ik dat ook niet. Ik wilde dat hij zijn woorden terug nam en me weer de liefde verklaarde. Wat er was gebeurt die nacht was alles geweest waar ik van droomde en hij had me wederom voor even laten geloven dat het mogelijk was, om me vervolgens te vertellen dat het toch niet zo was.
Jack was de jongen waar ik altijd alles voor zou laten vallen, wat ik ook had gedaan. Ik had mezelf laten vallen. En ik zag mezelf blijven vallen. Ik lag op het stoffige pad. Iedereen liep over me heen en dat zou de rest van mijn leven blijven gebeuren als ik niet zou stoppen met zo fucking naïef te zijn.
Ik wilde Jack haten, maar het lukte niet. Ik hield te veel van hem. Dus alles wat ik voelde hield ik maar binnen. Ik kon het niet naar buiten laten. We waren op een festival, het was geen tijd voor drama. Dus liet ik hem me vastpakken ter geruststelling en stelde ik hem daarmee gerust, want dat was wat ik deed. Ik zorgde voor de hele wereld en vergat mezelf. Klemde mijn kaken op elkaar en slikte het maar.
We voegden ons weer bij de rest. Mijn ogen verlieten de grond niet. Ik durfde niemand aan te kijken in angst dat ze zouden weten wat er was gebeurt. Ik was met een groep mensen die allemaal meer om Jack gaven dan om mij en ik wist niet wat ik moest doen, behalve dat ik voor de buitenwereld moest verbergen wat er was gebeurd.
Ik appte Flip dat ik een grote fout had gemaakt en stuurde Lola een berichtje. Mijn hoofd was gevuld met wazige, chaotische gedachten. Mijn focus lag op de storm in mezelf en hoe ik die in bedwang kon houden.
Lola appte me meteen haar rooster, want ze was op het festival aan het werk met haar vriendin. Ik kende de schat van een meid van de Uitvlucht. We waren na onze ontmoeting bij haar eerste vergadering meteen in de coffeeshop gaan chillen en dat had een verstandshouding gecreëerd die stiekem vet speciaal was. Als vanzelf waren we in een vriendschap gerold waar we beiden ons ei kwijt konden en het allemaal vanzelfsprekend was. Ze snapte mij en ik snapte haar en dat voelde goed. Ze wist wie Jack was, ze wist van ons ingewikkelde verleden en ze had wonderbaarlijk genoeg net pauze op het moment dat we met onze groep voor de ingang van een stage stonden.
‘Ik ga even naar een vriendin van me toe, die is hier ook. Ik app jullie straks wel, goed?’ De gemaakte vrolijkheid in mijn stem snerpte na in mijn oren. Jack keek me nog even aan en ik zag schaamte in zijn ogen. Ik kon er niks mee, behalve me weer schuldig voelen dat ik hem een kutgevoel bezorgde. Wat natuurlijk onzin was, maar hé, zo steek ik in elkaar, jammer genoeg.
Zodra ik me omdraaide en wegliep vervloog mijn opgeplakte nep-glimlach. Ik vocht tegen mijn tranen en liep met grote passen tussen de mensen door. Mijn binnenste kolkte, mijn gedachten raakten alleen maar verder in de knoop. Waarom? Waarom? Waarom?
Waarom kon Jack me niet met rust laten? Waarom trapte ik er telkens in? Ik hoorde hem weer vragen of ik dacht dat hij misbruik van me maakte. Het antwoord was nu definitief ja. Dat was de enige concrete schreeuw die zich losmaakte. Ja.
Ik vond Lola toen het net begon te regenen. De eerste druppels vielen op mijn gezicht en maskeerden de tranen die uit mijn ogen begonnen te lekken zonder dat ik het echt door had. Ik liep leeg, ik smolt, ik verdween. Maar helaas niet echt. Ze zag me aan komen lopen en spreidde haar armen al, knuffelde me dicht tegen zich aan en klopte zachtjes op mijn rug. Ik verborg mijn gezicht in haar schouder en dikke trui en ontplofte. Ongecontroleerd snikte ik en ze hield me vast tot ik mijn lichaam weer onder controle had. Beschaamd keek ik naar haar vriendin en begroette de andere meisjes waarmee ze waren.
‘Moet ik Jack in elkaar gaan slaan?’ Vroeg ze toen ik me van haar los maakte om met mijn mouw langs mijn wangen te boenen. Ik schudde mijn hoofd.
‘Ik ben zo boos op mezelf, Lola,’ mijn woorden kronkelden spastisch van de zelfhaat. ‘Ik ben er gewoon weer in getrapt. Ik snap het niet. Hoe kan ik godverdomme zo stom zijn? Ik voel me zo wazig.’
Ik boog me wat naar Lola toe en fluisterde: ‘Hij vertelde het me een kwartier nadat ik pep had gesnoven, ik ben zo opgefokt.’
‘Oh, schatje toch.’ Lola streek over mijn haar in een liefkozend gebaar.
‘Wat is er allemaal aan de hand, meiske?’ Een van de meisjes keek me bezorgd aan.
‘Gewoon een beetje guytrouble,’ zei Lola, die meteen zag dat ik niet per se mijn problemen op tafel wilde gooien voor mensen die ik niet kende.
‘Nou, fuck die stomme jongen dan. Je bent veel te leuk om zo verdrietig te zijn meid. Vergeet hem lekker.’ Ze hief haar glas speciaalbier naar me op.
Haar uitspraak zette de sluizen weer open.
‘Maar ik ben hier met hem en zijn vrienden,’ snotterde ik. God, wat haatte ik mijn zwakte.
‘Roos, je kunt altijd bij ons terecht. Je hebt mijn rooster, je kunt me appen als je me nodig hebt. Het komt allemaal goed,’ Lola glimlachte naar me en gaf me nog een knuffel. Het was heerlijk om even bij mensen te zijn die voor mij vertrouwd waren. Het meisje sloeg haar armen ook om me heen en bleek vrij dronken te zijn, want ze liet me haar nummer opslaan en beloven dat we nog zouden gaan chillen.
De vrouwelijke liefde en steun waarmee ik werd overladen liet me weer wat bedaren. Mijn hoofd voelde weer wat lichter, mijn hart lag nog steeds ergens op de bodem, maar dat was minder erg dan een paar minuten daarvoor. Ik was niet alleen, ik had mensen waar ik naartoe kon vluchten. Maar ik besloot wel dat ik terug wilde naar de groep en was erop gebrand het geen groot ding te laten worden. Ik wilde het festival doorlopen met de mensen waarmee ik was, waarbij ik mijn tent op had gezet. Ik wilde niet met hangende pootjes afdruipen en me verstoppen. Met een hervonden felheid wilde ik het godverdomme leuk hebben en stiekem wilde ik dit ook aan Jack laten zien. Dat ondanks dat hij wederom mijn hart had gebroken hij me niks kon maken.
Lola en haar liefje moesten weer aan de slag dus liep ik met ze mee tot de tent waar ze backstage moesten helpen en gaf beiden nog een stevige knuffel.
‘Jullie hebben me echt gered, dankjewel.’
‘Fuck Jack en heb plezier,’ drukten ze me nog op het hart.
En dat ging ik doen.
Ik vond de groep weer, zag Jack’s schuldbewuste blik en stevende op hem af.
‘Ik wil straks nog even met je praten,’ zei ik resoluut.
‘Dat is goed,’ zei Jack.
‘Dat is je geraden.’ Mompelde ik bars voor ik me weer van hem weg draaide om bier te halen. Er werd me een joint aangeboden en ik zette mijn vrolijkste gezicht op en rookte enthousiast. De waas was er nog steeds, maar mijn gevoelens werden concreter, waardoor ik er iets mee kon. Ik was woedend. Maar ik danste, ik goot bier in mijn dorstige keel en ik voelde dat ik leefde, ook al was het schrijnender dan ik zou willen.
Jack leek niet te weten of ie dicht bij me moest blijven of me juist uit de weg moest gaan en uiteindelijk stonden we naast elkaar. Ik zag hem naar me kijken, met zijn blik vol met dingen die ik niet meer kon lezen. Ik wilde het ook niet meer lezen. Zijn gevoelens hadden me verraden en ik wilde er geen rekening meer mee houden, ook al zat dat verweven in alles waar ik van was gemaakt. Wel was ik klaar om hem te vertellen wat ik over de situatie dacht.
‘Zullen we?’ Ik tikte hem aan en knikte naar de uitgang van de tent.
‘Oké,’ even zag ik angst in zijn ogen. Terecht. Ik stapte met grote passen voor hem uit, waardoor ik hem bijna moest zoeken toen we buiten stonden. De zon brak af en toe weer door het wolken dek. Om ons heen had iedereen het naar zijn zin. We gingen naast een bar op het veld staan.
‘Dus,’ zei Jack opgelaten. ‘Je wilde nog praten.’
Ik boorde mijn ogen in de zijne en voelde paniek opborrelen, maar de pep liet een waterval aan woorden uit mijn mond stromen.
‘What the fucking fuck, Jack? Je was een beetje verliefd door de drugs, zeg je. Als ik aan de drugs zit, dan kan ik nog steeds nadenken. De volgende keer als je iets voelt, wil ik het pas horen als je het zeker weet. Want dit, dit wil ik nooit meer. Alles wat je hebt gezegd vannacht was een leugen. Het was niet waar. Waarom heb je het dan gezegd? Waarom heb je me dan overgehaald om er aan toe te geven? Het voelde echt. En jij, jij weet hoe ik me voel. Ik heb het je nog verteld zelfs, en toch heb je alleen naar je eigen gevoel geluisterd. Sorry dat ik het zeg, want ik vind het heel moeilijk dit soort dingen te zeggen, maar je bent af en toe zo egoïstisch. Je hebt alleen maar aan jezelf gedacht.’
‘Roos, ik wil je helemaal geen pijn doen. Je bent zo belangrijk voor me. Onze vriendschap betekent gewoon heel veel voor me. Ik denk dat ik niet helemaal het onderscheid meer kon maken tussen vriendschap en verliefdheid.’
‘Maar waarom doe je dit dan? Waarom vertel je me weer allemaal mooie dingen als het niet waar is?’
‘Ik weet het ook niet. Ik schaam me.’
‘Nou, Jack, ik ook. Ik schaam me kapot. Ik ben er weer ingetrapt. Weet je hoe dat voelt? Weet je hoe ontzettend stom ik me nu voel?’
‘Het spijt me, Roos. Ik had het niet zo bedoeld.’ Als een geschopte hond stond hij voor me, met zijn ene arm in een mitella. Hij was zielig. Ik vond hem zielig. Alleen was dat even niet genoeg om mijn tirade te laten stoppen. Ik was mezelf ontzettend bewust van de tranen die onophoudelijk over mijn gezicht rolden en ik probeerde ze te verbergen met mijn zonnebril.
‘Maar wat was vanochtend dan? We hebben vanochtend ook nog gezoend. Vanochtend wilde je me ook nog. Waar sloeg dat dan op? Want het voelde echt, Jack. Vanochtend zat je niet meer aan de drugs, dus dat is geen excuus.’
Er dwarrelde bellenblaas voorbij. Ik zag mensen naar me kijken, al beeldde ik het me misschien in. Er was weinig te zien behalve een huilend meisje en een schuldbewuste jonge man.
‘Ik weet het, Roos. Ik schaam me. Het spijt me. Ik weet ook niet waarom ik het heb gedaan.’ Jack staarde naar zijn schoenen.
Hij wist niet wat hij moest doen en stiekem genoot ik daar een beetje van. Niet dat ik dat op dat moment bewust registreerde, mijn hele lichaam zat te vol van alles om daadwerkelijk dingen te verwerken. Ik schaamde me alleen omdat mijn ogen weer vol sprongen met tranen, omdat ik er weer ingestonken was en omdat ik zelf een verschrikkelijke fout had gemaakt. Maar ik had niks aan zijn excuses. Ik was boos, in de war, ontzettend verdrietig. Ik was in één nacht weer compleet voor hem gevallen en hij had me alleen maar verder de grond in gestampt door zijn egoïsme, doordat hij alleen maar aan zichzelf had gedacht.
‘Oké, luister dan maar even naar me. Want ik heb niks aan sorry. Ik heb niks aan spijt. Je hebt me echt pijn gedaan, Jack. Waarom kies je zo’n ontzettend kut moment om voor de tweede keer mijn hart te breken? We moeten plezier hebben en ik sta hier godverdomme te huilen. Ik sta te huilen op een festival, dankjewel. Ik schaam me echt kapot. Ik wil niet dat mensen me zien huilen, ik wil dit niet voelen. En dan ben ik hier met jou en je vrienden, mensen die helemaal niet weten wat er speelt en ik heb ineens iets te verbergen. Weet je hoe kut dat voelt? Weet je hoe kut ik me nu voel?’ Hysterisch kwam de woordenstroom uit mijn mond, ik kon hem amper aankijken maar durfde mijn blik ook niet te ver af laten dwalen in angst dat ik zou zien dat mensen me aanstaarden.
‘Ik weet niet wat ik moet doen, Roos. Wat kan ik voor je doen?’ Wanhopig zocht hij zijn eigen waardigheid op de grond. Ik was de mijne überhaupt vergeten in te pakken.
‘Helemaal niks. Ik weet ook niet wat ik moet doen. Ik voel me verschrikkelijk kut. Ik ben helemaal fucked up, heb pep gesnoven en alles is zo in de war. Maar ik ben blij dat ik uit mijn woorden kom. Want jezus, Jack, je kent me. Je weet hoe ik ben. Je weet wat ik voor je voel, je weet wat je voor me betekent. En zo laat je zien dat ik niks voor jou beteken, weet je dat? Dat je gewoon niet capabel bent om rekening te houden met mij, terwijl ik dat wel doe voor jou. Dat doe ik nu zelfs, want ik vind het ontzettend lastig om dit allemaal tegen je te zeggen. Je weet hoe moeilijk ik het vind om slechte dingen te zeggen.’ Als een sneltrein stoomde ik door. Jack stond daar maar. Te zeggen dat het hem speet en dat het niet de bedoeling was.
‘Ik wilde mezelf helemaal geen hoop geven hè, dat heb ik tegen geprobeerd te houden. Maar ik geloofde je. Hoop is een ding met vleugels maar dit was een dode mus. Een fucking dode mus, hoor je me?’ Het liefst wilde ik hem slaan, maar dat kon niet. Ik had mezelf geprobeerd te beschermen en afstand te houden, maar hij had doorgedramd. Ja, ik was in zijn tent gaan liggen en ik wenste vurig dat ik dat niet had gedaan, maar we hadden niet gezoend als hij het niet had gewild. Opeens dacht ik aan wat hij me had gevraagd.
‘Je vroeg me vannacht of ik dacht dat je misbruikt van me maakt.’ Ik veegde in een boos gebaar langs mijn wangen en deed mijn zonnebril even af om zijn blik te vangen.
‘Ja,’ bracht mijn beste vriend gekweld uit.
‘Was dat om je geweten te sussen? Was dat om het voor jezelf goed te praten?’
‘Ik weet het niet,’ jammerde hij. ‘Ik wil helemaal geen misbruik van je maken.’
‘Dat heb je wel gedaan.’ Ik boorde mijn ogen in de zijne en hij keek weg. Zijn schaamte was fucking terecht. Even stonden we daar in stilte. Ik zette mijn zonnebril weer op. Jack keek toch alleen maar naar het vertrapte gras onder zijn voeten. Ik zag mezelf in stukjes liggen tussen de gelige sprieten. Alle energie waarmee ik mezelf had geuit was mee naar buiten gevloeid. Ik was op.
‘Wat denk je nu?’ Vroeg ik Jack.
‘Ik weet het niet, Roos. Het voelde gewoon heel fijn. Het is altijd fijn met jou. De grens tussen vriendschap en liefde, die kan ik niet onderscheiden. Sorry daarvoor. Ik weet ook niet wat ik voel. Je bent heel veilig en dat voel ik met niemand anders echt zo. Maar ik weet niet of ik me aan je kan binden. Ik weet niet of ik me aan iemand kan binden.’
Ik kon alleen maar denken, wat bedoel je nu precies? Wat zeg je nu eigenlijk tegen me?
Het klonk weer alsof er iets zat. Ik kon er niets mee.
‘De volgende keer als je weer denkt iets voor me te voelen, vertel het me alsjeblieft pas als je het zeker weet.’
‘Dat zal ik doen.’
Hij zag er nog steeds uit alsof iemand hem had geschopt. Het maakte me nu meer verdrietig dan boos. Ik wilde het gewoon naar mijn zin hebben en me niet zo ontzettend zwaar voelen. We bleven stil tegenover elkaar staan.
‘En nu? Hoe voel je je?’ Jack leek zich een beetje te herpakken.
‘Kut,’ zei ik.
‘Wat wil je doen, Roos?’
‘Ik wil me niet zo voelen.’
‘Kom hier,’ hij trok me in een knuffel. En aan de ene kant was dat precies wat ik wilde, maar aan de andere kant was het totaal niet wat ik kon gebruiken. ‘Kan ik iets voor je doen?’
‘Nee.’
‘Wil je weer terug?’ Vroeg Jack. Ik schudde mijn hoofd.
‘Nog even niet. Ik wil niet dat iedereen me zo ziet. Ik wil een joint roken en dit vergeten.’
‘Oké.’
Alleen kon ik het niet vergeten. Het was alsof ik niet meer op de aarde liep en tegelijkertijd waren al mijn ledematen zo zwaar dat het voelde alsof ik door drijfzand waadde. Ik had alles eruit gegooid maar daarmee was ik zelf leeggelopen. Maar ik ben koppig. Ik besloot dat ik niet wilde dat dit het hele weekend zou verpesten. Dus zette ik hoge muren om mijn gebroken hart en sloot ik al mijn verwarde gedachten op in een verre uithoek van mijn hoofd. In de leegte sloop de woedde langzaam terug. Jack irriteerde me, maar ik verborg het zo goed als ik kon. Toen we ons uiteindelijk weer bij de groep voegden kon ik beter acteren dan hijzelf en dat maakte me iets sterker.
Ik was er gebrand op om het naar mijn zin te hebben, dus dat deed ik. Toen Jack ‘s avonds eerder naar de camping ging dan de rest gaf ik hem nog wiet voor een jointje en hij keek me zo verbaasd aan dat ik me in dat moment even groter voelde dan hij. Want ja, ik kon wel gewoon normaal doen, ook al zat ik aan de xtc. Ik kon wel gewoon mijn eigen gevoelens in bedwang houden. Hij had dat niet gekund en daardoor mij, in zijn eigen woorden een van de belangrijkste vrouwen in zijn leven, gekwetst. Misschien zelfs wel gebroken. Ik was er ook bij, ik draag ook een gedeelte schuld aan de situatie, want er zijn altijd twee partijen. 
Maar de gevolgen waren ook voor hem. 
En dat zie ik nu in. Dat ik niet vast hoef blijven te houden als het mij kapot maakt. Dat ik niet mijn best hoef blijven te doen als ik het niet meer trek.
 Want dat heb ik al gedaan. 
Sidenote: ik ben mezelf kwijtgeraakt op een festival. Samen met mijn tas die ik op de camping ben vergeten omdat ik iemand wilde helpen met het dragen van haar tassen. De grootste les is: blijf dicht bij jezelf en zorg voor jezelf. Niemand anders doet het voor je. Je bent eigenlijk alleen op jezelf aangewezen in deze wereld. 
En dat is kut. Maar we moeten het maar accepteren. 
2 notes · View notes
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
#3.4 Soms voelt geluk ook als open barsten,
en zo voelde het toen hij me aankeek, vanonder zijn donkere wimpers, met half gesloten oogleden. Zo keek hij als hij drugs op had. We hadden geblowd, gedronken, pep gesnoven en genoeg tot ons genomen maar toen we buiten stonden nadat hij door de muziek heen in mijn oor had geschreeuwd dat hij een rondje wilde lopen en of ik mee ging, zei hij dat hij MDMA had gepakt. Een klein likje. Dat verklaarde zijn bungelende oogleden. Van de xtc kreeg hij ook zo’n blik. En toch was die van die avond anders. Daarom voelde ik me ineens anders. Het was een hongerige blik, een blik die me wilde. Ik had die blik eerder gezien, en ik deed mijn best nieuwe emmers aan te voeren voor ik overliep van geluk. Die hoop mocht geen vleugels krijgen. 
‘Roos, ik moet je iets vertellen,’ zijn goede arm, want de sukkel had zijn schouder een week voor het festival gebroken, tikte met de elleboog zachtjes in mijn zij toen mijn aandacht afdwaalde. Oh god. 
‘Oké, wat is er?’ Argwanend beantwoorde ik zijn blik, maar hij kon hem niet vasthouden en staarde door mijn hoofd heen naar wat er achter me gebeurde. Ik zag het, maar negeerde het. Hij focuste zich weer, dezelfde indringende blik in zijn ogen, maar die wendde zich af voor hij sprak. 
‘De afgelopen weken voel ik me steeds meer tot je aangetrokken,’ hij beet op zijn lip en ik had het ontzettend sexy kunnen vinden als ik niet zo schrok. 
Jack, mijn Jack, de jongen waar ik al een paar jaar als een jong hondje achteraan huppelde om hem op zijn wenken te bedienen (niet echt maar wel een beetje), stond voor me en vertelde me wat ik zo graag wilde horen. De woorden kwamen op me af als een denkbeeldige kudde paarden in galop dus maande ik ze tot een halt. 
‘Je voelt je tot me aangetrokken?’ Sceptisch vloog mijn wenkbrauw omhoog. Ik had meer duidelijkheid nodig van hem. Ik had sowieso meer nodig van hem dan die paar woorden voor ik mezelf toe zou staan de sluizen van mijn gevoelens voor hem open te zetten. Ik voelde de druk al. De week voorafgaand aan het festival had ik veel voor hem gezorgd en het was apart geweest. Naast hem slapen was alweer lang geleden, de laatste keer dat dat was gebeurd hadden we geweldige seks gehad en ik had het niet uit mijn hoofd kunnen zetten ook al lag ik zo ver mogelijk van hem af. 
‘Ja, ik weet niet hoe het komt. Maar ik wilde het wel zeggen.’ De manier waarop hij keek was maar op een manier te beschrijven: verliefd. Ik was alleen te fucking naïef, dat ik dat geloofde. 
‘Oké, thanks voor je openheid, dat even eerst.’ Stiekem was ik blij dat ik pep had gesnoven. Dan kwamen de woorden altijd makkelijk en stond ik zo scherp op mijn strepen dat ik er zelf intens van genoot. ‘Dus leuk dat je dit zegt nu, maar laat het me weten als het aanhoudt. Dan pas wil ik er naar handelen.’
Want wat ik in zijn ogen zag was ook vooral het volgende: hij wilde me. En dat was leuk en aardig en ik wilde dat ook graag, maar ik wilde wel dat het echt was, dat het blijvend was. Dat hij dan ook echt voor me ging. Ik had geen zin om weer met hem in bed te duiken (al wist ik niet hoe hij dat uberhaupt voor zich zag met zijn gehavende schouder) onder zulke loze uitspraken. 
‘Ik wil wel graag met je zoenen, of zo. Het is leuk om je zo vrolijk te zien. Je straalt en dat is mooi.’ 
Je kon me opvegen, maar ik hield me vast aan de spreekwoordelijke bezem. 
‘Jack, dit is niet het moment. Als je hier na echt iets voor me voelt, kom dan bij me terug.’ Ik klemde mijn kaken op elkaar en haalde diep adem.’Want jij bent het, en ik zal altijd een zwakke plek voor je hebben.’ 
‘Dat is goed,’ hij glimlachte naar me, de lome, gelukkige glimlach van iemand die alleen maar iets tot zich kan hebben genomen om zo tevreden te kunnen zijn. Ik vroeg me af hoe lang mijn zelfbescherming stand zou houden. 
‘Zullen we jonko gaan roken?’ 
Met die woorden begonnen zijn ogen te twinkelen. We liepen naar een bankje, streken neer en ik draaide snel een joint. De hele tijd voelde ik Jack naar me kijken, wat me een rare zelfbewustheid gaf. 
‘What’s up?’ Ik keek hem aan terwijl ik de plakrand dicht likte. Hij boog wat dichter naar me toe, zijn tong gleed snel langs zijn lippen alsof hij dorst had. 
‘Gewoon,’ hij keek even naar de grond alsof hij zich schaamde.’Ik weet niet wat het is. Ik ben ook al de hele week ontzettend geil.’
Zijn uitspraken hadden op zich wel een paar rode vlaggen bij me op mogen roepen, maar ik ben een gevoelsmens. En wat er op dat moment in golven van de man naast me afstroomde was lust en liefde en dat was allemaal gericht op mij. Het maakte me gek en liet mijn afwering wankelen. 
‘Dat mag,’ zei ik terwijl ik een hijs nam. Zijn ogen gleden over mijn gezicht en ik voelde mijn wangen warm worden. Jezus, Jack. 
Weer kwam hij dichterbij, zijn mond maar een paar centimeter van de mijne. 
‘Eén kus.’ Het was geen vraag, het was geen voorstel. Het was een compromis. Hij ging er voor ondanks dat ik geen antwoord gaf, dus draaide ik mijn wang naar hem toe. 
‘Het is goed met jou,’ zei ik lachend. ‘Niet hier, niet nu. Misschien later.’
Dus sloeg hij zijn goede arm om me heen en trok me naar zich toe en zaten we daar, knuffelend, tot de joint op was en we ons weer bij de groep voegden. Maar Jack’s ogen bleven me volgen. Hij bleef naar me kijken. 
En ik bleef me afvragen: wat als?
Even later kwam ik een van mijn vrienden, Flip, tegen. Hij was op het festival voor school en was in zijn eentje gekomen. 
‘Roos,’ zei hij terwijl hij mijn schouders dramatisch vastpakte,’ je raad nooit wat er is gebeurt.’
‘Kom maar op,’ 
‘Nou, het was vandaag mooi weer toch?’ 
Ik knikte. 
‘Maar daarna niet meer zo. En ik had het flapje van mijn tent niet over de bovenkant gedaan, want het was droog.’ Hij zuchtte.
‘Het heeft de hele avond geregend, Flip,’ ik voelde de bui al hangen. 
‘Ja, en nu is mijn dekbed zeiknat.’ Flip sloeg zichzelf voor zijn hoofd. 
‘Heb je het weerbericht niet gelezen? Het wordt rotweer dit weekend. Hoe ga jij het warm krijgen vannacht?’ Mijn moederinstinct stak meteen haar hardnekkige kop op. 
‘Nou iedereen zei dat het warm zou worden, Roos.’
‘Je moet ook niet geloven wat mensen zeggen. Geloof het internet. Het internet verteld altijd de waarheid.’ 
‘Ja maar, Roos.’
‘Niks ja maar. Stuur me straks als je op de camping bent een berichtje, je kunt je dekbed een beetje drogen bij het vuur. Slaap vannacht maar bij mij in de tent, anders vries je dood.’ 
‘Ja maar, mijn telefoon is bijna leeg.’ 
‘Dan zet hem uit. Of ik zie je vanavond bij het kampvuur.’ Streng wees ik naar hem.’Want ik ga je godverdomme geen kou laten lijden, pik.’
Hij lachte. 
‘Oké, oké, maar ik kijk eerst wel of ik mijn dekbed droog krijg.’ 
‘Deal.’ We schudden elkaar de hand. ‘S avonds vond ik hem bij de WC’s op het camping terrein. Zijn dekbed was nog niet droog. Flip kende ik van mijn nachtbaantje, laten we het de Uitvlucht noemen vanaf nu, hij had vaak zat op mijn slaapbank gecrasht omdat hij de laatste trein naar Tilburg niet kon halen en voor mij was het een soort vanzelfsprekend dat hij dat nu weer zou doen. We haalden zijn spullen uit zijn tent en namen ze mee naar onze plek. Onderweg kwamen we andere collega’s van de Uitvlucht tegen, die aan een tafeltje met kaarsjes erop mensen aan het uitlachen waren die zo dronken waren dat ze hun eigen tent niet meer konden vinden. 
Ze zwaaiden naar een wankelende man die voorbij strompelde door de modder. 
‘En, al gevonden?’ 
De man schudde stilzwijgend zijn hoofd met losse bewegingen en liep sipjes door om het zelfde rondje te maken. Hij stapte tussen de tenten door en ik kon me voorstellen dat ze allemaal hetzelfde leken voor hem op dat moment. 
‘Dat is al de vijfde keer in een half uur dat hij voorbij komt,’ vertelde een van de jongens. ‘Heerlijk.’
We kletsen nog wat, maar ik had van Jack de opdracht gekregen nog een jonko te draaien, dus gingen we weer verder. Eenmaal terug bij ons kamp zat iedereen uitgeteld, verkleumd en stoned op de tuinstoeltjes. Ik deelde mijn dekens, vesten en truien uit zodat iedereen zijn lichaamswarmte een beetje bij zich kon houden en we rookten nog wat jointjes.
Op een gegeven moment kwamen tussen de tentjes door twee mannen in fanfarekostuums aangelopen, de een met een gitaar, de andere met een Kazoo waar hij uit de maat op mee blies. 
‘Wie is er jarig?’ Vroeg de gitarist. Niemand was jarig, dus wezen we Chris aan. Die zat met zijn wollige vest aan onderuit gezakt op zijn stoel aan de joint te hijsen. Hij knikte plechtig. 
‘Oké, dan gaan we even doen alsof we deze kunnen spelen.’ De gitarist zette in. Vals getokkel en gezang volgde, gepaard met het geblèr van de kazoo. Halverwege hielden ze lachend en lallend op. 
‘Nou en nu gaat de pet rond,’ zei de kazoo blazer, die zijn eigen pet afnam en op hield voor ons. We klopten theatraal op onze lege zakken, maar ik stond op om wijn in te schenken uit de doos die ik had meegezeuld. Met z’n tweeën dronken ze uit de bovenkant van mijn dopper omdat onze plastic bekers zoek waren. 
‘Nu we onze kelen hebben gesmeerd, hebben jullie nog verzoekjes?’
Waarna ze ineens ontzettend goed ‘The best song in the world’ van Tenacious D voordroegen. Onder ons luide applaus liepen ze weer verder en staken we nog een joint op. We zagen ze op het pad naar een groepje mensen wijzen. 
‘Zullen we hen gaan vervelen? Ik ruik wiet.’ Zei de een tegen de ander. We barstten in lachen uit. 
‘Hebben ze dat nou de hele tijd niet door gehad?’ Verwonderd keken we ze na. 
Flip ging alvast slapen omdat hij de volgende dag alweer vroeg op het festivalterrein moest staan, dus fluisterde ik hem toe dat ik misschien bij Jack in de tent zou gaan slapen. Vanwege zijn schouder en de kou, natuurlijk. Flip wist ook wel beter. Ik had vooral beter moeten weten, maar Jack keek nog steeds naar me. Hij lokte me uit met zijn ogen, daagde me uit toe te geven aan mijn verlangens. 
Dus dat deed ik. Ik kroop bij mijn beste vriend in de tent, waarmee ik meerdere malen seks had gehad, die mijn hart had gebroken en die avond het wederom voor elkaar kreeg mijn hoofd op hol te brengen. 
Ik ben vatbaar voor verslavingen. Misschien ben ik ook wel een beetje verslaafd aan Jack. Net zoals ik verslaafd ben aan andere dingen die me kapot maken. 
Hij trok me met zijn goede arm tegen zijn borst, alsof ik een grote knuffel was in de onesie die ik van Babs had geleend. Hij rilde van de kou, de drugs en de vermoeidheid toen ik me tegen hem aan nestelde. Mijn hart bonkte als een gek tegen mijn ribben en ik vroeg me af of Jack dat merkte. Ik was er zelfs een beetje bang voor. Maar ik denk niet dat hij bezig was met mij. Zijn brein had zich volledig verplaatst naar zijn pik en de MDMA had zijn ogen troebel gemaakt. 
Ik zag alleen een verliefde blik. De drugs schenen er wel door heen, maar het leek echt. Het voelde echt. Het voelde fucking echt.  Het was alsof ik een toekomst in Jack’s ogen zag en ik beloof je, ik had goed gekeken. Ik had ieder vlekje in zijn irissen bestudeerd en was tot de conclusie gekomen dat het dit maal misschien echt zo was. Dat hij zich eindelijk had gerealiseerd dat we tering goed werkten samen. Mijn fantasie ging er met me vandoor en ik zag onze kinderen al rondrennen door een tuin bij zee.
 Mijn hoop was door de dijken gebarsten. Ik stroomde over. Mijn eigen gevoelens raasden op me af als een tsunami en ik werd bedolven onder golven geluk. Maar ik bleef een rationeel mens. De twijfels waren er nog. Ik had me eerder in de vingers gesneden door Jack’s mooie praatjes te geloven. Ik had al eerder me vastgehouden aan woorden die later niks bleken te betekenen. Dus ging ik af op het gevoel.
En dat klopte. 
In eerste instantie wilde ik hem niet zoenen. Het was voor mij genoeg op dat moment om hem te koesteren en me om hem heen te vouwen zodat hij zou stoppen met rillen. 
‘Hmm, Roos,’ mompelde hij in mijn haar. Hij tilde mijn kin op, probeerde mijn lippen te vangen met de zijne. Mijn afwering was niet meer zo sterk als eerder op de avond. Mijn hoop had vleugels gekregen. Ik vloog zo hoog op dat moment dat ik niet dacht aan hoe hard ik zou kunnen vallen. Toch wende ik me in eerste instantie nog af. 
‘Het is geen goed idee, Jack.’ Maar dat vond hij wel, dus bleef hij doordrammen. Hij streek langs mijn wang, duwde zijn neus aanmoedigend tegen de mijne. 
‘God, ik ben al zo lang geil,’ mompelde hij, zijn heupen rolden tegen de mijne, de bobbel in zijn sweatpants was onmiskenbaar aanwezig. Zijn vingers grepen in de stof van de dikke onesie die me nog enige bescherming bood. Weer een uitspraak die me af had moeten schrikken, maar dat deed het niet. Zijn ogen boorden zich in de mijne met een intensiteit die nieuw was voor me. Ik zag een vleugje twijfel ontstaan. 
‘Vind je dat ik misbruik van je maak?’ Hij legde zichzelf niet uit, maar ik wist wat hij bedoelde. Hij bedoelde dat we soms seks hadden, dat hij me soms uitlokte. Dat hij mijn gevoelens zag en ze gebruikte om te krijgen wat hij wilde. 
Het woord misbruik riep bij mij hele andere dingen op, dingen waar ik op dat moment helemaal niet over na wilde denken. 
De stilte die volgde omdat ik nadacht over mijn antwoord was snijdend. Tot mijn verwondering zag ik dat hij bang was voor wat ik zou zeggen. Ik nam zijn gezicht in mijn handen. 
‘Ik ben er zelf ook altijd bij, hè. Ik maak mijn eigen beslissingen.’ 
Het stelde hem gerust, en dat was nu juist het ding. Ik stelde hem gerust, ik beschermde hem. Ik dacht godverdomme niet meer aan mezelf als Jack iets wilde. Maar toch, ik genoot. Ik wilde dat hij me wilde, zo graag, dat ik blind werd voor de volgende dag en hoe hij zich dan zou voelen. 
Dus ik brak. Zijn zachte lippen voelden als thuis. De stoppels van zijn baard schuurden zo vertrouwd langs mijn huid. Onze benen verstrengelden zich met elkaar en we raakten in de knoop. 
‘Roos, ik wil je.’ 
‘Ik jou ook, maar niet nu. Voor nu alleen dit, oké?’ 
‘Oké.’
Dus zoenden we elkaar alsof ons leven er vanaf hing, tot we in slaap vielen. 
Toen ik wakker werd koesterde ik me in de warmte van Jack’s lichaam dat zo dicht tegen me aan lag. Mijn gezicht drukte ik in zijn brede borstkas, mijn neus vulde zich met zijn mannelijke geur. 
Het was een droom, een bubbel waar ik in zat, maar dat realiseerde ik me nog niet. Het was allemaal te mooi om waar te zijn. Samen bleven we nog even hangen in de slaap, verstrengeld en tevreden. Mijn nuchtere brein begon langzaam helderder te worden terwijl de waas van de nacht verdween. De angst sloop in mijn gedachten. Het sterkte mijn hoop aan.
Jack plukte aan mijn kleren, nog steeds een soort ongeduld in zijn vingertoppen. Hij trok me tegen zich aan, zijn dij schoof tussen mijn benen en oefende daar druk uit om me gek te maken. Zijn goede arm probeerde zo veel mogelijk van mijn blote huid vast te grijpen, ook al was er niet veel naakt aan me. Mijn vingers baanden zich een weg onder zijn trui, gleden over zijn afgetekende buikspieren, zijn gloeiende lijf wat ik ineens weer aan mocht raken. Ik vroeg me even af of ik wel echt wakker was. We zoenden zonder ons druk te maken over vieze adem, we streelden waar we konden, we kronkelden tegen elkaar aan op zoek naar wrijving en verlossing. Maar ik hield stand. Geen seks. En zelfs dat was vooral voor hem, want ik was bang zijn schouder verder te slopen.
Het was de volgende ochtend en het voelde nog steeds echt. Ik kon mijn geluk niet op, ook al kickten de twijfels langzaam in. Ik voelde al een melancholisch verdriet zich een weg banen om een brok in mijn keel te vormen. Mismoedig staarde ik in de ogen van de jonge man waarvoor ik zoveel voelde. Waar ik stiekem zo godsgruwelijk veel van hield. Stiekem wist ik het al. Ergens wist ik dat het niet waar was. Maar ik duwde dat allemaal weg, want in dat moment was alles nog echt. Daar wilde ik aan vast houden. Het was de volgende ochtend en hij wilde me nog steeds aanraken en vasthouden. Het was de volgende ochtend en ik mocht nog steeds het zelfde doen bij hem en dat was waar ik me tijdens onze eerste friends with benefits (en onbeantwoorde liefde van een kant) fase zo aan had gestoord. Dat alles via Jack’s terms ging en waar ik zin in had eigenlijk niet uitmaakte. In dat moment leek het anders. Meer wederzijds. Meer gedeeld, meer eerlijk. Hij leek even veel te genieten als ik. Dus leken mijn twijfels een beetje onbenullig. Uiteindelijk kregen we honger en moesten we plassen en kropen we de tent uit. Chris zat op een stoeltje in de zon een joint te draaien. De rest lag nog in hun tent of was bij de WC’s.
‘Goedemorgen’, zei Chris.
‘Goedemorgen,’ zei Jack.
En alles was weg. Sneeuw voor de zon. Alles wat ik had gedacht dat Jack voelde was weggevaagd met een simpele begroeting. Die realisatie denderde binnen en ik deed mijn best het weg te schuiven, want ik mocht niks invullen. Wie weet was het helemaal niet zo. Het had gevoeld als een waarheid, iets wat niet stuk kon, en misschien was dat als nog zo. Misschien moest Jack alles ook even laten zakken. 
Dat vertelde ik mezelf allemaal. Maar ik geloofde het niet meer. De hoop die ik had gevoeld, die zich in mijn binnenste had genesteld en zich het comfortabel had gemaakt, was gestorven. Het was een dode mus. En met die hoop stierf er nog iets in me. Ik weet alleen nog niet wat.
Geluk voelt soms als openbarsten, maar verdriet doet dat ook.  
5 notes · View notes
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
IK BEN ROOS
Ik ben Roos. Ik draai soms dagen lang op oploskoffie, sigaretten, bananen, wiet en vier uur slaap. Ik ontbijt niet meer omdat ik er niet meer in geloof, ik was mijn groenten niet meer omdat ik niet kook, ik bestel te veel slecht eten voor te veel geld en mijn zelfdiscipline is om te huilen. Ik eet te slecht, ik slaap te slecht, ik verdeel mijn tijd te slecht. 
Ik rook iedere avond wiet zodat ik vergeet dat ik soms niet meer wil leven, en ik rook al zo lang iedere avond wiet dat ik vaak vergeet dat ik het daarom doe. Dan dompel ik me onder in gedachteloosheid terwijl ik tegelijkertijd verzink in de wereld in mijn hoofd. Ik droom niet meer en mijn dagdromen vervagen. Soms weet ik niet meer wat ik aan het doen ben. In de grote zin. Ik werk me kapot zodat ik op reis kan, maar waar naartoe weet ik niet. Ik wil nog naar school, maar welke opleiding weet ik niet.
 Ik adem, ik werk, ik rook en ik eet. Ik ben vooral verloren. 
En soms val ik van de wereld af. Dan kijk ik vanaf de ruimte naar al het groen en het blauw en de massa.  Dan zie ik de aarde draaien, de tijd doorgaan, sneller gaan, zonder af te remmen en zonder dat ik mee kan rennen. Dan vergeet ik mezelf in het geheel, want de realiteit is relatief. Per persoon is er een waarheid en in die warboel van levens verlies ik het mijne uit het oog. 
En dan negeer ik mijn trillende telefoon, vergeet ik dagenlang mensen terug te appen, zit ik in mijn eigen bubbel aan de andere kant van het heelal te vergeten dat de tijd dringt. Dat ik mee moet doen. Het is tijd om dat speldenknopje existentialistische crisis te gebruiken om hem door te prikken. Ja, het is wederom tijd. Vergeet niet dat ik jong ben, dat ik leer met iedere stap die ik zet. Het liefst luid ik met ieder inzicht wat ik verschaf een nieuw tijdperk in. Een nieuwe Roos. Zo werkt het helaas niet. Ik ben dezelfde mij die ik vorig jaar mei was. 
Ik ben gebrekkig. Ik ben een mens. Dit is het. Dit leven is het mijne, mijn tijd om te verspillen, mijn longen om te vullen met rook, mijn keel om vol te gieten met drank, mijn brein om te verpesten met drugs. 
Dit is de storm voor de stilte, onstuimig water voor het openbreekt, de zon hangt nog maar net boven de zee. 
Ik moet mijn leven niet lijden. 
En soms schrijf ik over dat leven. Soms niet. Ik wil er meer tijd in steken, maar de woorden blijven halverwege mijn schouders hangen als ze op weg zijn naar mijn vingers. Er zit een knoop in mijn hoofd, een tandwiel wat klemt. Dus, het is weer even geleden. Lang zelfs. Misschien vind ik dat erger dan jullie. Er is een stuk dat ik al lang wil schrijven maar wat me niet helemaal lukt. Er spelen te veel dingen en tegelijk te weinig, want wat er speelt zit vooral in mijn eigen hoofd. 
Het leven is frustrerend en dat is een feit om te accepteren, maar ook om tegen te vechten. Ik was de laatste tijd alleen een beetje te moe om echt te vechten, waardoor ik me liet mee slepen in een sleur van werken en mensen zien en vooral ook tevreden stellen. Bij mij bouwt zich dan een druk op die uiteindelijk barst als ik bij mijn ouders ben, waardoor ik als een kat in het nauw weer terug wil naar Eindhoven en uiteindelijk met rode, tranende ogen in de bus eindig en nog meer moet huilen van dansende stelletjes op het station. Wie gaat er nu op het station staan dansen? Het was te lief voor woorden, maar maak me niet zo fucking jaloers alsjeblieft. Houdt elkaars hand vast en loop naar je bus, for fucks sake. 
Wat ik vooral wil zeggen is; misschien ben ik terug van weggeweest. Misschien niet. Er zijn genoeg dingen waar ik over wil schrijven, maar het komt niet. Ik zou met regelmaat willen schrijven, maar het lukt niet. 
Hier heb je me, zoals ik kom, zoals ik ben, dus neem me. 
4 notes · View notes
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
#3.3 Nacht werd even dag en karma was geen bitch. Deel 2.
Mijn nieuwe werk vond ik terwijl ik aan het werk was. Het was vier uur 's nachts, er had hardstyle door de speakers geklonken en een gemixt publiek van middelbare stellen die even nog een avondje hard gingen en wat jongere mensen die zich lam zopen en pep snoven. Mijn collegatje Ylka had me verteld dat de manager van de kringloop waar ze werkte rond liep en vrij strak stond toen we in de mistige rookruimte onze sigaret rookten.
Aan het einde van het feestje kwam hij als een van de laatsten aan de garderobe balie aan. Terwijl hij zijn kaartjes uit zijn portemonnee viste en met een harde staar oog contact maakte, mopperde hij wat omdat security hem aanspoorde haast te maken.
'Ze hebben me de hele avond met rust gelaten, maar nu zijn ze ineens allemaal aan me aan het trekken,' zei hij zodra ik de jassen tevoorschijn haalde.
'Dan is het tijd om naar huis te gaan, meneer,' ik glimlachte overdreven beleefd en dat leverde een verwonderde blik op.
'Dat is erg correct van je,' hij trok bedachtzaam zijn jas aan en keek even om naar de grote man bij de deuren die via een porto checkte of iedereen bijna alles leeg had.
'Tja, iedereen doet gewoon zijn werk.' Ik haalde mijn schouders op.
'Heel neutraal,' hij grijnsde. 'Zoek je toevallig nog werk?'
Meestal nam ik de mensen die onder invloed aan mijn balie verschenen niet echt serieus, maar ik was twee weken ziek geweest nadat ik klaar was met het eettentje en had nog nergens gesolliciteerd, waardoor ik als een gek was gaan kijken naar baantjes dat weekend. Jack had me aangespoord te beginnen nadat hij door kreeg dat ik mijn tijd grotendeels zielig in bed doorbracht met een joint.
'Ja,' ik keek hem hoopvol maar sceptisch aan.
'Voor door de weeks?'
'Jazeker, vooral voor door de weeks.' Ik sloeg mijn handen in elkaar achter mijn rug om mijn enthousiasme enigzins te verbergen.
'Oké, ik ben Rob, manager bij een kringloop winkel. We zoeken nog mensen voor achter de kassa en ik denk dat jij dat goed zou doen.'
'Aangenaam, Roos,' en toen viel het kwartje. 'Oh, dan ben jij Ylka's baas!'
'Ja!' Zijn stem was hartelijk en luid.
' Wat leuk, ze had al verteld dat u rondliep.'
Rob's vrouw kwam nog snel uit het toilet te voorschijn en kwam door de deuren om haar jas aan te trekken.
'Bel van de week maar even. Dan kunnen we een gesprek plannen.' Hij zwaaide en schonk me nog een laatste vriendelijke grijns.
'Zal ik doen, fijne nacht nog!'
'Tot ziens!'
En zo ontmoette ik mijn nieuwe baas, aan de drugs op een feestje. Het gaf me een goed gevoel. 
1 note · View note
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
#3.2 Nacht werd even dag en karma was geen bitch. Deel 1.
De zaal liep rustig vol met mensen, mijn aderen pompten caffeine door mijn lijf en ik had er zin in. Mijn collega Arianne had er minder zin in. Die dacht vooral aan wat ze naderhand zou gaan doen; in de auto stappen, naar haar nieuwe meisje rijden en in haar woorden meerdere keren klaarkomen. Want ze had wel seks gehad, maar dat had ze al even niet meer gedaan en daar moest verandering in komen. Een jochie van een jaar of veertien stond aan de overkant van de zaal te staren naar hoe we lachten en draaide blozend zijn hoofd weg toen Arianne gebaarde uit te glijden over haar eigen nattigheid. 
Mijn vooruitzicht was iets minder bevredigend, maar ik kon na mijn dienst nog doorstromen naar het feestje in de andere zaal en ik had al even niet meer gedanst. Jack en Anne zouden komen en een andere collega zou ook nog even meegaan. 
Enthousiast schreef ik onze uren op achter de drukke garderobe en legde ik onze spullen weg voor ik en George, mijn collega, naar boven gingen. In de pulserende lichten haalden we ons welverdiende biertje. Het was druk en ze draaiden harde techno, de ogen van de mensen om ons heen waren bijna zwart en gefocust op alles om zich heen. De vloer was bezaaid met zwetende, dansende lijven, een groot contrast met de rustige singer-songwriter dienst die George en ik hadden gewerkt. 
Dus gingen we roken. Ik wel, George niet, maar in de rookruimte was het nog wat rustiger en hij hield me gezelschap zodat we ons een beetje konden aanpassen op de nieuwe sfeer waar we waren beland. Een van onze collega’s, een doorgewinterde gabo-medewerker, zat op een van de bankjes zijn eerste sjekkie van de avond te roken. We gingen bij hem zitten en kletsen wat terwijl we keken naar de mensen die in hogere sferen waren. 
Toen we besloten weer naar boven te gaan en de rookruimte uit liepen spotte ik meteen Jack en Anne die verkleumd en met rode wangen binnen liepen. Uitbundig vlogen ze me om mijn nek, hun koude handen in mijn gezicht en hals duwend.  ‘Je bent zo warm!’ Kraaiden ze vrolijk, hun ogen al troebel door de nodige drank. Ik hield hun ijzige vingers in de mijne.  ‘Don’t worry, boven is het bloedheet.’ Ze grijnsden gelukkig naar me en ik gebaarde naar hun jassen. ‘Geef jullie spullen maar, dan laat ik ze ophangen. Scheelt weer drie euro.’
‘Oké,’ Jack deponeerde de zijne op me met een kleine zwaai en maakte zich uit de voeten.’ Ik moet heel nodig plassen, wachten jullie hier?’
Met Anne stond ik een beetje ongemakkelijk glimlachend in de rij. Ze behoorde tot een vriendengroep waar Jack veel mee om ging en hij mij veel mee naartoe sleepte, ik kende haar al redelijk goed. Een paar dagen eerder had ze me een appje gestuurd omdat ze me gespot had op Tinder, waarna we een kort en semi awkward gesprek hadden over elkaars seksualiteit (bi) en we toegaven allebei nog nooit iets met een meisje te hebben gedaan maar dat wel wilden.  De dagen erna had ik me afgevraagd of het ook van haar kant een hint was voor mogelijkheden en merkte ik die avond dat het nog steeds door mijn hoofd speelde. Misschien ook bij haar.  Vrouwen vind ik al snel prachtig, waardoor ik niet echt een voorkeur heb of een type, maar ze was het wel. Een mooie bos haar, een lief gezichtje met appelwangetjes, een klein, slank lichaam en een geweldige kont. De gestreepte broek die strak rond haar taille en heupen zat en wijder uitliep bij haar benen was me opgevallen zodra ze haar jas uit trok en ik betrapte mezelf erop dat ik stiekem blikken wierp op haar mooie billen. 
Bobby nam de jassen van me aan in de chaos en we wisselden een samenzweerderige blik terwijl hij me het medewerkerskaartje overhandigde. Mijn spullen lagen al ergens in een hoekje op de grond en dat wist hij. Bobby had in korte tijd mijn hart op een platonische manier veroverd met zijn heerlijk sarcastische humor en zijn voorliefde voor provoceren. Ik blies hem een luchtkusje toe voor ik en Anne naar de wc’s liepen. Jack was alweer terug toen wij achteraan de rij aansloten.  ‘Ik hoef niet te plassen, mag ik bij jou in het hokje?’ Anne keek me een beetje verlegen aan. Met meisjes schaam ik me niet snel dus was het antwoord vrij simpel. Al viel het kwartje voor de reden pas toen ze een klein plastic zakje uit haar bh haalde terwijl ik mijn broek naar beneden trok. Voor ik ging werken had ik me onder de douche geschoren, voor het eerst in een paar weken, en ik dankte de goden voor ik ging zitten.  Jack had schijt en pakte vlak bij de bar nadat ik had gescand voor security ook al moest hij de volgende dag werken. 
George voegde zich weer bij ons en ik stelde mijn vrienden aan hem voor. Met drinken in onze handen zochten we een plekje om te dansen. Vrij snel doken nog meer mensen op die Jack, Anne en ik kenden en splitsen we weer een beetje op. George en ik gingen achter het podium staan, waar een stukje was opgebouwd voor het publiek en keken uit over de zaal. Er werd steen goed gedraaid en het was heerlijk om alles te bekijken met een semi nuchter oog. Om de beurt wezen we naar mensen die met gespannen kaken raar stonden te dansen en de manier waarop de lichten de zaal in schoten. 
Rond twee uur ‘s nachts nam George afscheid en voegde ik me weer bij Jack en Anna. Jack wilde smoken en ik had mijn draaispullen verstandig ingepakt voor ik ging, dus glipte ik achter de balie van de garderobe nadat ik mijn collega’s smekend had aangekeken. Verstopt tussen de jassen knutselde ik snel een jonko in elkaar en presenteerde hem aan een hunkerende Jack in de rookruimte. Ondertussen gingen mijn vrienden vrij hard en waren ze kletserig, knuffelig en vrolijk. Jack sloeg zijn armen met regelmaat om ons heen, over onze benen en schouders. Anne leunde tegen hem aan, haar ogen half gesloten en helemaal in haar vibe. 
Ik had niks genomen, maar het was toch of er in me iets mee zoemde met wat iedereen om me heen voelde. Het was alweer bijna een jaar geleden dat ik XTC had gedaan en ik kreeg zin om het weer eens te doen. Zin om ook weer op een ander niveau los te gaan, de tintelingen voelen en opgaan in iets groters. 
Maar wat ik die avond voelde was op dat moment perfect. Ook al was ik stiekem een beetje jaloers op alle gebruikers, ik was op de plek waar ik me thuis voelde. Dit was mijn territorium, mijn rijk, waar ik ondertussen bijna nooit meer verdwaald raakte en iedereen kende. Een plek waar ik mezelf kon zijn en waar ik het gevoel had dat ik deel uitmaakte van iets moois. Een plek waar ik nieuwe vrienden had gemaakt. 
Toen ik op een gegeven moment met een grote trotse glimlach rondkeek boog Jack zich naar me toe en woelde hij door mijn haar.  ‘Het is leuk om je zo zelfverzekerd te zien. Je loopt hier echt rond alsof je helemaal op je gemak bent. Dat vind ik fijn voor je, Roos,’ hij gaf een kneepje in mijn schouder.  ‘Ik ben compleet, tot over mijn oren, verliefd op deze plek, Jack.’ Ik nam een hijs van de joint. ‘Dit is mijn tweede thuis.’ ‘Dat snap ik. Je hebt hier iets heel moois.’ ‘Thanks, duifje.’ Mijn grijns was niet te stoppen. Opeens snapte ik waarom ik me zo vol voelde van iets, dat ik het gevoel had alsof ik ook drugs had gebruikt. Mijn geluk was gewoon overgelopen van het bier en de trots. 
Uiteindelijk smeekte ik om te blijven, kreeg ik toestemming, probeerde ik onder protest van Bobby met mijn benevelde hoofd een van de vrouwenwc’s te ontstoppen tot ik weggestuurd werd door een strenge wijsvinger van hem waarna hij onze collega’s riep om te kijken naar de enorme drol en het filmpje wat hij had gemaakt van mijn mislukte poging (er zat een beker in en die mocht ik er niet uithalen) liet zien en ik goedmoedig uitgelachen werd. 
Toen we de vuilniszakken gingen weggooien kwamen we buiten en was alles bedekt met een laagje sneeuw. Sneeuw is zeg maar echt mijn ding, dus was ik dolgelukkig. Bobby vervloekte het weer, en mij, en keek op tegen het naar huis lopen terwijl ik naast hem huppelde en beloofde dat ik een sneeuwengel zou maken. 
Tijdens de naborrel kletsten we wat en draaide ik jointjes tot het licht werd en we weg werden gestuurd. 
Om half negen was ik thuis, rookte ik nog een jointje, zette ik mijn wekker om vijf uur ‘s avonds omdat ik weer een avonddienst had en ging ik slapen. 
1 note · View note
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
Het was genoeg geweest./ 3.1 De nieuwe wind.
Mijn gedachten kolkten in mijn hoofd toen ik mijn kamer binnenstapte. Alle negatieve hersenspinsels voelden als vergif. Ik smeet mijn tas op de grond, raakte in gevecht met mijn sjaal en de snoer van mijn koptelefoon. Een metafoor voor hoe ik zelf in de knoop zat. Ik ontdeed me van mijn werkkleren met grove, gefrustreerde bewegingen die me wezen op het feit dat ik mijn woede niet meer in de hand had. Dat ik af moest koelen. Alles voelde beknellend tot ik mijn bh los maakte en een schoon shirt aan deed om vervolgens op mijn bed te ploffen. Mijn huid was te klein voor alles wat er omging in mijn binnenste.
Het was alsof alles wat had gespeeld de afgelopen maanden recht op me af denderde. Ik wilde huilen en schreeuwen, maar mijn ogen bleven kurkdroog.
In een geoefend automatisme pakte ik mijn draaispullen en rolde ik een joint. Wiet zou me altijd verlichting geven van mezelf. Daarom rookte ik het zoveel.
Ik had ontslag genomen bij het eettentje. De reactie die ik had gekregen op mijn politiek correcte mailtje was niet wat ik had verwacht.
Stiekem had ik verwacht dat ze me zouden smeken om te blijven, zoals ze hadden gedaan bij de vorige twee die waren gestopt. Die hadden ze uitgekafferd, geprobeerd om te praten en een meisje bleven ze zelfs lastig vallen voor een paar uren op zondag. Er gingen meer mensen weg dan ze aannamen en ze kwamen in de problemen.
Maar ik had aangegeven dat ik tot maart uitwerkte en ze konden me weinig maken. Dus kreeg ik een politiek correct mailtje terug. Mijn bazin kwam de volgende ochtend bij me op het bankje zitten toen ik nog een laatste peuk rookte voor ik moest beginnen.
‘Gaat alles wel goed met je?’ Had ze gevraagd op een bezorgde toon die bijna nep leek. ‘Want als er andere redenen zijn dan had je dat natuurlijk veel eerder met ons moeten bespreken.’
Ik klemde mijn kaken op elkaar. Ze schoof het met een paar goed gemikte woorden op mij af.
Toen mijn baas binnen was gekomen had hij geen woord er over gerept en me alleen op zijn stomme joviale manier begroet. Roosje. Rot op met je ‘Roosje’, vriend. Ik had verdomme hard voor ze gewerkt. Praat er op zijn minst even over met me.
Toen was de boosheid begonnen met groeien. En die bleef groeien. Een woest monster in mijn hoofd wat me liet snauwen en klagen. Ik kon het niet van me af schudden. Het wortelde zich diep in me en slurpte energie.
Ik stak mijn joint op en opende whatsapp. Ik had Babs verteld dat ik eindelijk ontslag had genomen.
Babs:
Ja?
Roos:
Ik ga er echt een beetje kapot van Hoe het allemaal gaat Wil je straks misschien even bellen?
Babs: Wil je straks anders langskomen?
Roos: Moet morgen naar de psycholoog dus ga ook nog naar pap en mam Ben helemaal in de war Babs Snap het allemaal niet meer
Babs: Snap ik kindje
Roos: Wil alleen maar huilen maar het komt niet
Babs: Ah liefje
Roos: Hij wil me niet eens aanhoren babs
Babs: Hoe laat ga je naar pap en mam?
Roos: Uh
Babs: Wil je nu even bellen?
Roos: Ja :’(
Babs: Hup dan
‘Hey,’ klonk de stem van mijn lieve vriendin over de telefoon.
‘Hey,’ zei ik zacht terug.
‘Wat ist nou,’ ik hoorde wat gerommel op de achtergrond. Alsof ze er wat beter voor ging zitten.
‘Ik vind het allemaal niet meer leuk, Babs,’
‘Is dat zo? En waarom, meiske?’
‘Ik ben gestopt. Ik had een mailtje gestuurd, gewoon heel kort. Vond het super spannend. Kreeg echt een slappe reactie terug, en maandag kwam Annemieke bij me zitten en vroeg ze hoe het ging met mij. Met míj. Alsof ze alles zomaar afschoof op mijn mentale gezondheid omdat ze weten dat ik een psycholoog zie. Zegt ze daarna dat als er iets anders was, waarom ik ontslag neem, dat ik dat dan eerder had moeten aangeven. Ze dekt zich gewoon even snel in met die manipulatieve bullshit van haar. Ik heb niks gezegd. Het is goed met haar. Heks. Ik zei; we hebben het er nog wel over met Eugene. Ik was nog niet eens begonnen met werken.’
‘Ja wat the fuck zeg,’ Ze maakte een afkeurend geluid. ‘Je hebt je daar wel uit de naad staan werken. Het is echt niet netjes dat ze het zo doen. Waarom gaat ie niet gewoon even met je zitten om er over te praten?’
‘Ik weet het ook niet. Ik snap die mensen niet. Ze waren zo boos op mijn collega’s en ik krijg alleen zo van: Yo, is goed.’ Mijn vingers haakten zich in mijn haar en ik zuchtte diep.
‘Ja wat stom,’
‘En als zij boos zouden zijn, kon ik het ook Babs. Ik zit nu met zo veel opgekropte frustratie die ik niet kan uiten. Niet dat ze überhaupt zouden luisteren.’ Mijn ogen werden waterig. Eindelijk.
‘Weet je meisje, ze verdienen je niet. Laat ze maar lekker. Als zij je zomaar laten gaan nadat je je hebt ingezet voor ze, dan ligt dat aan hen. Ze zien het anders, maar dat is hun probleem. Je hebt het daar wel leuk gehad met je collega’s. Je hebt lekker gewerkt. Dat is het belangrijkste. Het is gewoon klaar nu. Het heeft lang genoeg geduurd en het is goed dat je deze beslissing hebt genomen.’
Het was gek. Ik was een beetje stoned en een chaotische mix van boos en verdrietig, omdat ik me realiseerde dat ik het moeilijk vond om afscheid te nemen van de plek waar ik sinds de zomer dag in dag uit was geweest. Ik had vriendschappen gesloten met mijn collega’s. Er kwamen soms vette bandjes eten die vervolgens op mijn andere werk speelden.
Maar het was alsof wat Babs zei ineens anders binnen kwam. Het klikte. Ik begreep haar op een nieuw level en het verbaasde me een beetje. Misschien was het een combinatie van het breekpunt waarin ik me bevond en mijn benevelde brein. Er opende zich een deur in mijn hoofd. Er viel een kwartje. Meerdere zelfs.
‘Dank je wel, Babs,’ snuffelde ik in mijn telefoon. Een tinteling verspreidde zich door mijn lichaam en nestelde zich in mijn botten.
‘Ik vind het echt jammer voor je, Roos. Je verdient dit niet. Maar daarom, je kunt nu weer verder. Iets anders zoeken. En er zijn genoeg leuke baantjes. Probeer niet het negatieve in te zien. Denk niet dat overal wel iets mis is. En zelfs als dat zo zou zijn, dan ben je daar ook zo weer weg.’
‘Je hebt gelijk. Daar probeer ik mezelf ook telkens aan te herinneren, dat ik zo weer iets anders vind. Maar het is wel een beetje eng ook. Ik had verwacht dat ik wel een paar jaar daar zou werken. Dat wilde ik ook. Ik liep vandaag de trappen naar de kelder af en ik bedacht me dat ik er echt nog wel een paar jaar had willen rondlopen als die twee idioten niet zo stom zouden doen. Want ze snappen er niets van, willen dat alles precies volgens hun wensen verloopt maar laten het personeel elkaar alles uitleggen, terwijl we allemaal maar een 0 uren contract krijgen. Ze hebben zo veel gezegd, zo veel gedaan, ik ben er echt helemaal klaar mee.’ En met de rook die ik uitblies voelde ik een deel van mijn woede mee op stijgen naar het plafond van mijn kamer.
‘Nou, en klaar ben je er mee. Je hebt je keuze gemaakt, je hebt het netjes afgehandeld. Wat die mensen er van denken maakt helemaal niets uit. Laat ze maar lekker.’ Babs stem raakte me en ik glimlachte door de stroom van tranen die niet meer op leek te houden heen.
Ze had zo veel gelijk.
‘Ja, precies. En nu kan ik iets gaan zoeken wat wel leuk is. Ik denk dat ik me de laatste tijd zo heb gefocust op alles wat ik niet leuk vond, dat ik wat ik wel leuk vind een beetje ben kwijt geraakt. Ik heb wel passie, maar ik weet niet hoe ik die moet uiten. Ik wil meer doen. Meer schilderen, meer schrijven. Ik wil kunst maken, Babs, er komt al veel te lang niets uit mijn handen.’
‘Dan heb je daar nu inderdaad de kans voor, lieverd.’
‘Dank je wel, duifje.’ Ik deed mijn ogen dicht en voelde nog steeds de tinteling. Was dit mijn eureka moment? Het moment waarop ik eindelijk in zag wat ik zou moeten doen met mijn leven?
We kletsten nog even verder, over haar ex en haar nieuwe vriendje. De hele tijd bruiste in me de realisatie dat ze me iets had gegeven. Een nieuw licht. Het was inderdaad klaar. Haar woorden hadden me uit mijn negatieve gedachten getrokken, met haar begrip en advies. De storm in mijn hoofd was gaan liggen en er was ruimte gekomen voor betere gedachtegangen. Al die negatieve bullshit had me zo in beslag genomen dat het als een soort verlichting voelde. En langzaam kwam het.
Misschien geen grootse conclusie,
misschien geen helder licht,
maar wel
een klein
Eureka.
Ik hoefde helemaal nog niet te weten wat ik wilde doen met mijn leven. Zo werkte het niet. Vooral als ik niet op zoek was naar dingen die me boeiden, dingen die me inspireerden. Dat ik na mijn werk telkens liever op bed lag dan nog iets uitvoerde kwam ook doordat ik mijn energie niet in de juiste dingen stak.
Ik zocht naar mezelf op de verkeerde plekken.
Dat snapte ik nu.
Even later hing ik met mijn vader aan de telefoon, die wilde weten hoe laat ik aan zou komen in ons dorp. Ik bekende dat ik nog geen idee had, wat hij begreep gezien de omstandigheden. Mijn ouders begrepen me beter dan ik zelf kon.
‘Doe maar rustig aan.’ Vertelde hij me.
‘Dankjewel, Pap,’ ik zuchtte. Mijn hoofd tolde een beetje. Er stroomde iets nieuws door mijn aderen en het maakte me licht en duizelig maar op een goede manier. Alsof ik scherper, meer aanwezig was dan ik een hele tijd was geweest.
‘En wat je ontslag betreft, ik denk dat je te veel verwachtingen had. Toen je daar begon dacht je dat het een fijne plek was. Je bazen vielen je tegen. Maar je moet wel snappen dat niet alles zo kan gaan als jij wil. Ik bedoel niet dat je alles wat daar gebeurt maar moet accepteren, ik denk dat je een hele goede beslissing hebt gemaakt, maar besef wel dat de wereld zo helaas in elkaar zit soms. Daar moet je ook mee leren om gaan. In dit geval was er weinig wat je er aan kon doen, maar dat is een leerproces.’ Mijn vaders stem galmde een beetje door de luidspreker van mijn telefoon. ‘En nu ben je gestopt en loopt dat ook niet hoe je het had verwacht. Ze steken hun energie gewoon in de mensen die er nog wel werken. Zo gaat dat in het bedrijfsleven. Misschien voelt dat niet fijn voor jou, maar zo zit het helaas wel. Probeer er niet te veel achter te zoeken. Het is niet persoonlijk bedoelt naar jou.’
Mijn vader had gelijk. Dat zag ik meteen, duidelijk, helder. Hij scheen een nieuw licht op de zaken.
‘Je hebt gelijk. Vandaag kwam gewoon alle opgebouwde frustratie tot uitbarsting. Ik heb me zo lang gefocust op alles wat niet klopte in mijn ogen. Maar ik snap wel waar het vandaan komt, dat ik al die verwachtingen heb. Mijn fantasie is groot en de wereld in mijn hoofd vind ik een stuk veiliger dan die daarbuiten. Het is dan niet moeilijk om me daar aan vast te houden.’ Zei ik. ‘Maar wat je zegt klopt. Mijn eigen voorstelling is mijn valkuil. Daar moet ik aan gaan werken. Me minder inbeelden hoe dingen gaan lopen. Ik hoef niet eindeloos na te denken over de toekomst. De dingen lopen zoals ze lopen.’
Het voelde een beetje gek. De nieuwe inzichten suisden door mijn hoofd, leken alle zorgen die ik had van hun plek te stoten om ze te vervangen door een bepaald soort rust. Het leek alsof ik ineens de antwoorden had op alle vragen die ik mezelf had gesteld de afgelopen jaren. Alsof ik al die tijd met een puzzel in mijn hoofd rond had gelopen en ineens de stukjes neer kon leggen op de goede volgorde.
‘Dat klinkt goed, meisje.’  
‘Ik heb me alleen maar gefocust op de dingen die ik niet leuk vond, Pap, het is tijd dat ik die energie ga gebruiken om hier en nu dingen te vinden die me wel interesseren. Die wel goed voelen. Als iets niet goed gaat dan moet ik daar niet in blijven hangen, dan moet ik dat accepteren en verder gaan.’
En daarmee keek ik mijn angst voor de toekomst recht in de ogen. Ik zag al mijn halfslachtige plannen. Werken, sparen, reizen, school. Ik zag de stress die ik voelde om het feit dat ik niet wist wanneer, dat ik niet wist wat ik precies wilde. Ik wist niet of die plannen dat waren. De passiviteit van mijn bestaan zat me dwars. Ik deed ook geen moeite om er wel achter te komen. Ik zwom alleen maar rondjes in die verwarring.
Het was genoeg geweest. Het maakte niet uit dat ik het niet wist. Het was oké dat ik nog geen aanstalten maakte om die plannen uit te werken. Het leven zou me vanzelf brengen op het punt waar ik wilde zijn, zolang ik me in zette om mijn passie na te streven.
Ik had het vaak gezegd, maar eindelijk geloofde ik het. 
Ik zie wel waar de wind me brengt.
Even nog een kleine sidenote.
Het afgelopen half jaar heb ik minder geschreven dan ik zou willen. Ik heb minder gedaan dan ik zou willen. Soms gaat het goed met me, soms niet. Dat heeft daar mee te maken. Denk ik. Soms zijn het diepe dalen, soms zijn het hoge pieken. Maar als het niet op en neer gaat, beweegt het niet. 
Ik wil meer schrijven. Vooral over de leuke dingen die ik mee maak. Vooral voor mezelf. Ik vind het natuurlijk leuk dat mensen mijn dingen lezen en ik vraag me vaak af wat het voor jullie betekent. Voor mij is het een vorm van uiting. Mijn hart en ziel op papier, soms nog wat afgeschermd, soms te open. Het is mijn kwetsbaarheid, mijn kracht, mij. 
Ik word gelukkig van schrijven, op instagram, hier. Het heeft een andere wereld voor me geopend, een manier om de creativiteit die ik een beetje was verloren weer op te pakken. De goede vibes van deze community doen me goed, ook al vind ik het soms lastig om mezelf te zien als een deel ervan. Ik heb zo veel interessante mensen ontmoet, in het echt en op het internet. Goede gesprekken gevoerd. Het is apart, maar het feit dat mensen daadwerkelijk mijn werk lezen en delen motiveert me om meer te doen. 
Mijn doel is om dingen te schrijven die puur mij zijn zonder dat ik me zorgen maak over het oordeel van de buitenwereld. Verwacht daar in de toekomst meer van. Terwijl ik zoek naar meer dingen die mijn passie prikkelen, zal dit er altijd een van zijn. 
Dus even een kleine SO naar iedereen die mijn shit leest. Thanks daarvoor. Jullie zijn goud. 
1 note · View note
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
#35 Het leven is te kort om in je eigen brokstukken te zitten en niet te weten wat je er mee moet doen.
Dus ga puzzelen. 
Met Babs zat ik op de vloer van mijn kamer, een asbak en een joint tussen ons in. Mijn laptop stond opengeklapt voor me, het stond wat blank van de wierrook en de rook die we uitbliezen. Ik had een handdoek voor mijn deur gelegd in een poging de walmen tegen te houden, ergens nog wel nadenkend over de huisgenoten die ik het liefste vermeed. 
Babs was mijn maatje. Een tijdje terug even niet, maar dat maakt allemaal niet meer uit. Ze is er nu, en dat is het belangrijkste. Ze is het soort vriendin waarvan je weet dat je uiteindelijk samen in een schommelstoel op de veranda van je optrekje zit na je pensioen. Iemand waarmee je drie dagen in de week gaat bridgen en in je scootmobiel mensen uit gaat schelden op straat nadat de middagborrel verkeerd viel. 
Ik ontmoette haar in het eerste jaar van mijn studie. Ze stroomde in op mijn richting na de herfstvakantie. Ik had net mijn haar blauw geverfd, droeg te veel zwarte kleren die kapot waren en rookte als een ketter omdat school te enige plek was waar ik kon roken omdat ik de ballen niet had om het op te biechten aan mijn ouders. Ze stapte binnen tijdens de eerste les, met een bordeauxrood bolhoedje op haar bruine haren waar dreads in zaten, tunnels in haar oren. Tussen alle jonge kinders die net van de middelbare af kwamen gerold sprong ze naar voren omdat ze meer een eigen persoon was dan de rest. Ze was al gevormd door zichzelf en dat kon je zien. Ze maakte indruk op mijn zeventienjarige ik. Nadat ze me had geholpen met een opdracht en we elkaar buiten hadden gespot als mede-roker, wisten we dat het goed zat. Een paar dagen later ging ik plaatjes bij haar luisteren en sinds dien laten we ons beiden een beetje meewaaien met elkaars storm. 
We keken naar huizen terwijl Babs sukkelde met haar nieuwe tweedehands telefoon, (want wie vind het overzetten van Whatsapp-backups van Iphone naar Android nu makkelijk). Januari was ineens al op de helft en de realisatie dat 2017 echt voorbij was en niet net begonnen was moest nog even op mijn stonede brein indalen. Babs bekeek oude foto’s en vertelde kort stukjes geschiedenis die al zo ver weg leken dat het bijna eng werd. 
‘Ik heb echt het gevoel dat ik niets heb gedaan in 2017,’ verzuchtte het meisje naast me met een mismoedige grijns. Babs kon lachen met haar mondhoeken naar beneden, haar bruine ogen glommen dan mee. 
‘Dat heb ik ook,’ ik gaf haar de joint. ‘2017 was net een lange, vermoeiende week. Een beetje regen, een beetje warm en een beetje koud.’
‘In de zomer heb ik alleen maar in het park zitten smoken,’ ze hield haar hand quasi verontwaardigd voor haar mond, in retrospect was het misschien een slechte tijdsbesteding, maar er was wel van genoten. 
‘Ik heb alleen maar in mijn nest liggen blowen,’ 
we lachten. Want het maakte niets uit. Er was een nieuw jaar begonnen. Die tijd was geweest, we konden niet terug en er meer uit halen. We konden de minuten niet meer uitrekken, we konden niet meer van onze luie reet komen en iets met onze dag doen. Er was een nieuw jaar, nieuwe dagen, nieuwe tijd. 
Voor Babs was 2018 goed begonnen. Ze had een man met een snor aan de haak geslagen, die in Amsterdam woonde. Hij had een auto, een baan en hij viel voor haar alsof de aarde onder zijn voeten verdween. En zij deed hetzelfde. 
Om me heen begon iedereen 2018 met goede veranderingen. Dingen gebeurden, iedereen kwam iemand tegen, iedereen vond stukjes geluk. Ik bleef er een beetje achteraan sukkelen met mijn halfslachtige Tinder-gesprekken en one-nightstands mensen waarvan het bijna sociaal ongeaccepteerd was. Ik wilde al de romantische kleffe opsmuk, de ochtenden naar elkaars gezicht vol slaaprimpels staren en samen ontbijten, samen de wereld aan gaan. 
2018 was een nieuw jaar, vol mogelijkheden. Mijn plannen werden langzaam reëeler, ook al besteedde ik er bij lange na niet genoeg tijd aan om ze uit te werken. Mijn volgende stappen werden steeds iets duidelijker en dat maakte dat het nare gevoel in mijn borst langzaam weer verdween. De beklemmende angst die kwam met de twijfels in mijn hoofd. Het constante gemaal van mijn gedachten. De vizueuze cirkel waarin ik mezelf had geworpen doordat ik rondjes bleef rennen in mijn vastgeroeste gewoonten. Ik beklom geen bergen, ik was een muis in een molen. Ik voelde me slecht dat ik alleen maar blowde en Netflix afstruinde in mijn vrije tijd, en deed vervolgens precies dat om me beter te voelen. Ik zat meer in mijn eigen hoofd, na te denken over alles wat ik wilde veranderen aan mijn eigen bestaan, dan dat ik meedeed aan de wereld om me heen. 
 Misschien was dat nu eindelijk duidelijk genoeg voor me om er iets aan te veranderen. 
En dat probeerde ik, maar do or do not. There is no try. Dat wist ik ook wel. Maar weten is iets anders dan doen. 
2018 had ik ingeluid in mijn oude studentenhuis. Toen Hannah, een collegatje, had gevraagd wat ik deed met Nieuwjaar, nadat ze had geklaagd over haar gebrek aan een goed plan, nodigde ik haar uit om mee te gaan. Het was een patroon geworden, ik had eerder besluitloze mensen meegesleept naar dat huis met de jaarwisseling. Het lieve meisje met het rode haar zou van harte welkom zijn en dat wist ik. 
We maakten onszelf mooi, aten sushi op mijn laminaat en dronken Cava en witte wijn. De Top 2000 stond op mijn laptop aan, we zongen mee en lachten terwijl we elkaar licht aangeschoten verhalen vertelden en klaagden over onze bazen. 
Daarna fietsten we Eindhoven door, giechelig door de significantie van de avond, het naderende nieuwe jaar. In Woensel aangekomen fietsten we achterom. Gio liet ons door de poort en we zetten onze fietsen in de stalling die gestolen was van een willekeurige bar in Eindhoven, lang vergeten welke precies en van een paar generaties bewoners voor ons. Pim vloog me om mijn nek op het dakterras nadat hij zich had voorgesteld aan Hannah. 
Boven was het nog leeg en was iedereen verspreid over de woonkamer en de keuken aan de straatkant. Tieme en zijn vriendin stonden bij een opgezette draaitafel met speakers, enorm in de lachwekkend kleine woonkamer. Jochem stapte op me af voor een knuffel met een grote glimlach en een biertje in zijn hand. Hannah ging rond met uitgestoken hand, haar rode haar en wangen gaven haar een warme gloed die me vrolijk maakte. Ik was blij dat ik haar mee had genomen en begon een zoektocht naar wijnglazen voor ons. De prosecco die ik snel in de Jumbo had gekocht zette ik koud in Tieme’s koelkast boven. Hannah volgde me de gangen door toen ik naar de rest in de andere keuken liep. Ik stak mijn hoofd de hoek om en zocht gezichten die ik kende tussen de mensen die zich hadden verzameld in de smalle ruimte. 
Gio zwaaide naar me met zijn peuk, Joris knikte, er waren twee meisjes die ik niet kende en uiteindelijk viel mijn oog op Philip. Philip met zijn bar-slechte uithoudingsvermogen en kleine pik. Arme jongen. Ik gaf hem mijn liefste glimlach als een welgemeende sorry voor dat ik het had afgekapt via Whats-app (maar kom op, we waren niet echt vollop aan het daten of zo, we hadden een keer slechte seks, het is no biggie, toch?) en hij glimlachte terug, wat me zo geruststelde dat ik het met een laatste beetje moeite los liet. 
‘Zijn hier wijnglazen?’ Ik keek hoopvol rond. Een van de meisjes reikte me een hele rij plastic champagneglazen aan. 
‘Alsjeblieft, dit is makkelijker dan glas’, ik knikte enthousiast. 
Het feestje kon beginnen. 
De avond verliep zoals het soort rivier waarop je gaat kajakken, niet te wild, niet te gek, maar je hebt plezier. Het is chill, geen stress, geen druk om er iets geweldigs van te maken, want het brengt je waar het je brengt. 
We werden dronken, Hannah speelde kaartspelletjes met de vrienden van Pim en Tieme, ze draaiden zelf muziek, waardoor er constant verzoekjes werden ingevoerd, afgedwongen en rond geroepen. Het was een gecontroleerde chaos die zoals altijd voelde als thuis en het was heerlijk. 
En Hannah lachte veel, wat me goed deed. Ik had veel nieuwe mensen ontmoet in 2017, waaronder zij, en het was een fijne gedachte dat ik er 2018 mee in ging. 
Tegen twaalf uur ontstond zoals ieder jaar een opstopping bij de trap naar de voordeur terwijl iedereen probeerde op tijd buiten te komen. Hannah en ik stapten net buiten toen de aftelling stopte en het geschreeuw begon. Iedereen begon elkaar uitbundig gelukkig nieuwjaar te wensen. Dit soort momenten zijn een tentoonstelling van collectief geluk. Even puur het leven. Mensen die hun nieuwe jaar tegemoet schreeuwen met vuurwerk en euforie. Iedereen lacht, iedereen is buitenadem als ze uiteindelijk stoppen om stil te staan en te kijken naar het vuurwerk wat boven hun hoofden los is gebarsten. 
Mijn ouders had ik al twee keer aan de lijn gehad, dus belde ik niemand. Hannah en ik kregen sterretjes in ruil voor een glas van de prosecco die ik had bewaard voor dat moment en ik rende rond om zo veel mogelijk mensen te voorzien van een kletsje goedkope meuk met bubbels, waarna we de sterretjes aanstaken en als kleine meisjes de lange stokken door de lucht zwierden en zo hard lachten dat onze wangen pijn deden. Pim reikte me een joint aan en ik was zo blij dat ik niet te veel moeite had gestoken in mijn plannen voor de desbetreffende avond dat ik dacht dat mijn gezicht voor altijd zou blijven hangen in de gekke grijns die ik op mijn lippen droeg. 
Alles was zo compleet dat het schandalig was. Ik had Nieuwjaar vrij gehouden voor mijn werk en was niet ingepland, waardoor er een groot zwart gat ontstond waar een  vet feestje zou moeten zijn volgens de regels. Dus was ik terug gekeerd naar waar ik al twee jaar was tijdens de jaarwisseling, thuis. 
Nadat iedereen weer terug naar binnen druppelde besloten Hannah en ik naar Robin te gaan. Robin was een collegatje van ons wat praktisch in dezelfde straat woonde als waar ons feestje gaande was. We trokken onze jassen weer aan en liepen een beetje wankel en melig naar haar huis. Een paar dagen eerder had ik Hannah toegefluisterd dat ik een kleine, best wel grote crush op het meisje had en dat alle flirterige grapjes wat dieper gingen dan misschien leek. Als ik met haar moest werken kon ik alleen een eindeloze stroom complimentjes en borderline seksueel getinte grappen maken over onze niet bestaande toekomst. 
‘Ik zou je doen’. was meerdere malen uit mijn mond gevlogen, maar ze lachte hard met me mee en bleek tot heden redelijk hetero. Wel had ze me beloofd dat ze met me zou trouwen als ik haar een Victoriaans landhuis en twee labradors kon bieden, een voorstel wat ik zelf had geopperd. 
De laatste keer dat ik gevoelens had voor een meisje was toen ik een beetje viel voor Camila, met haar stoere looks en heerlijke humor, maar die voor Robin waren wat intenser en hardnekkiger. Voor ik ging slapen dacht ik aan kleine zilveren sterretjes die ze in haar oren droeg. 
Hannah plaagde me met mijn gevoelens door blikken naar me te werpen terwijl ze tegenover me zat. Robin was naast me gaan zitten, haar lange blonde haar was los en viel over haar schouders en haar rug. Ze konden me opvegen toen ik zag dat ze de laarzen droeg waarover ze me had verteld. Toen ze net nieuw waren had ze er frietuur vet overheen laten vallen en ze verpest, maar ze bleef ze koppig dragen. Dit meisje was te veel voor me om te handelen. 
Dat versterkte toen ik even een rookpauze nam op het balkon en ze bij me kwam staan. Ze rilde in haar dunne truitje en ik sloeg mijn sjaal om haar heen. 
‘Leuke vriendinnen heb je,’ zei ik gemeend. 
‘Ja, het zijn wel een stel gekkies hoor,’ ze lachtte en keek me aan. ‘Die ene die net de oren van jouw hoofd af kletste is die ene chick die haar studie steeds faalt en niets uitvoert.’
Een mollig meisje met een bril en simpele paardenstaart had mijn plotselinge drang naar nicotine aangewakkerd met een verhaal over haar werk. Het was een gesprek waar ik een beetje in gevallen was door beleefde vragen waar ik spijt van had en ze zoveel klaagde dat ik er na enkele minuten al moe van werd. 
‘Ah, dat verklaard een hoop’, mompelde ik met rook uit. Robin kwam dichterbij staan en ik hechtte er waarschijnlijk te veel waarde aan. Ik kon mezelf niet weerhouden en stelde me voor hoe het zou zijn om haar te zoenen. Er was een vibe gaande die ik me misschien verbeelde, maar wel voelde. 
Niet dat ik er iets mee deed. Ze was straight en tenzij ze zelf iets zou insinueren zouden de fantasieën geen werkelijkheid worden. Al maakte ze me wel een beetje hot and bothered met haar aangeschoten gegiechel en de ondeugende glans in haar ogen. Ik leunde zo nonchalant mogelijk tegen het muurtje van het dakterras aan, rookte en luisterde naar Robin’s vrolijke geroddel. 
En Hannah zat binnen om zich heen te kijken en te glimlachen. We mengden ons weer met nieuwe drank in Robins vriendinnengroepje en aten de restjes van de hapjes op tafel totdat de dames besloten nog even Stratum te checken. 
We namen weer afscheid en wensten elkaar een fijne avond voor Hannah en ik weer terug liepen naar mijn oude studentenhuis. 
Eenmaal weer binnen en boven bleek dat bijna alle vrienden van Pim en Tieme al vertrokken waren, waardoor ik Pim een beetje sipjes aantrof. Tieme stond nog steeds te draaien, er werd nog een beetje gedanst. Veel van de andere bewoners waren gaan stappen, maar de kern was nog goed. Wat vermoeider en rustiger rookten we nog een paar jointjes, kletsten we en dansten we. Hannah blowde niet maar vond het niet erg dat ik dat wel deed en daar maakte ik goed gebruik van. 
Om vier uur ‘s nachts stond de bank weer terug in de woonkamer en waren er stoelen neergezet waar iedereen een beetje overheen hing en mee bewoog op de nog steeds door dreunende muziek. Hannah viel bijna in slaap toen ze besloot naar haar logeeradres te fietsen (ze had bijna een relatie maar nog niet helemaal), dus liet ik haar uit via de achterdeur. Bij de poort bleven we nog even staan voor een korte nabespreking en een knuffel. 
‘Ik vond het echt heel leuk dat ik nieuwjaar met jou heb mogen vieren’, ik sloeg mijn armen om haar heen. We namen uitgebreid afscheid en ze beloofde te appen als ze thuis was, mits ze het niet vergat. Ik beloofde mijn telefoon te checken, mits ik het niet vergat. 
‘Niet precies out met een bang, maar misschien begin ik wel met een bang’, zei ze nog triomfantelijk. ‘Als ik niet te moe ben.’
Ik zwaaide haar uit en liep de brandtrap weer omhoog waar ik tot half tien ‘s ochtends met Pim op de bank bleef hangen en jonko’s bleef roken terwijl we Netflix keken en de slaap bevochten. 
Laatst schreef ik per ongeluk bijna 2015 en nu is dat ineens drie jaar geleden hoe is dit gebeurd en mag de tijd even stoppen alsjeblieft?
1 note · View note
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
#34 Sleur jezelf door de sleur of breek hem.
De sleur. 
Dat ritme waar ik mezelf telkens weer in wist te duwen, die gewoontes vastgeroest in hoe ik mijn dagen invulde, het voelde allemaal schrijnender dan voorheen. Tuurlijk, ik ondernam wel wat. Ik werkte, ging soms iets doen met vrienden, maar alle dingen die ik eigenlijk wilde doen gleden naar de achtergrond zodra ik thuis kwam, een joint opstak en in mijn bed ging liggen. 
Vroeger wilde ik zoveel dingen. Die gedachte slingerde zichzelf, gepaard met een hoop zelfverwijtende aanvullingen en een dof gevoel waar ik eerst zoveel fantasieën en dromen had verstopt, door de herhaling in mijn dagen heen. 
Ik was verstrooid, verdoofd, moe en lusteloos en ik had het aan mezelf te wijten. Dat wist ik. Maar ontsnappen aan mijn eigen routine vond ik lastig en het was een worsteling die ik telkens weer moest aan gaan. 
Mijn woede groeide. Ik schreef niet meer, ik pakte geen potlood meer op, ik stond alleen maar drie dagen in de week eten klaar te maken en mijn bazen aan te horen, waarna ik me drie dagen in mijn kamer opsloot met slecht eten. Ik kwam alleen naar buiten om boodschappen te doen of een jointje te roken in de tuin, altijd mijn huisgenoten ontwijkend. Als ik Yvette tegenkwam in de keuken wilde ik het liefst zo snel mogelijk wegrennen. Mijn telefoon liet ik zo veel links liggen dat ik soms dagen niet reageerde op sommige berichten. Facebook had ik afgezworen, vooral omdat ik er simpelweg geen zin meer in had. Ik wilde geen mensen meer geforceerd feliciteren, wilde geen meldingen meer krijgen over evenementen waar ik toch niet heen kon.
De wereld om me heen leek een beetje te vervagen en ik werd steeds bozer op mezelf dat ik het liet gebeuren. Mijn gewoontes waren verlammend en het was tijd dat ik er tegen ging vechten. Als ik mijn eigen verlangens bleef wegstoppen door mijn gemakszucht te laten overheersen, zou ik nooit iets bereiken in mijn leven. Dan zou ik me nooit kunnen ontwikkelen tot de persoon die ik zou willen zijn. Die ik al had willen zijn. 
Allemaal vet dramatisch dit, maar ik ben 21 en heb het gevoel dat ik niks uit mijn leven haal, mijn tijd verspil, terwijl ik wel gewoon diploma’s heb en twee baantjes en rondkom en ook nog een soort van sociaal leven heb. Als ik de hele dag met mensen heb gewerkt is het ook niet gek dat ik even geen zin heb in nog meer praten, maar het is al in al teleurstellend. Het is alsof ik constant maar gewoon toe geef. Alsof ik de metaforische koe niet bij de hoorns grijp maar aan de zijkant sta met mijn hand er naar uitgestrekt, wachtend tot het beest dichterbij komt. 
Dat is natuurlijk een manier, maar het was niet meer de manier die ik wilde gebruiken. 
Als ik onder een dekentje op mijn bed naar mijn laptop lag te staren vroeg ik mezelf af waarom ik geen boek las, of mijn plannen voor het komende jaar ging uitwerken, of me ging bedenken welke studie ik wilde gaan doen, waarom ik geen kwast op wilde pakken of mijn schetsboeken niet meer doorbladerde.
Ik had er geen antwoord op, behalve dat ik geen zin had. Mijn ouders werden vroeger gek van die reden. ‘Maak maar zin’, zeiden ze altijd resoluut als ik liever op de bank wilde blijven hangen dan mee ging wandelen in het bos. Blijkbaar bereikte ik zonder die aanmoediging van buitenaf vrij weinig, of niet genoeg, als ik naar mijn eigen verwachtingen keek. 
Mijn woede borrelde in mijn binnenste. 
Het was tijd. 
Tijd. Tijd. Tijd. Tijd. Tijd. Tijd. Tijd. Tijd.
 Jezus. Er is helemaal niet genoeg tijd. Maar ik besloot dat te gaan vergeten. Ik besloot dat ik genoeg had van mijn eigen zelfmedelijden, mijn gemakzucht.
In kleine stapjes begon ik terug te krabbelen. Een beweging in stil water. Verandering kwam langzaam tot stand.
Na een sessie met mijn psycholoog besloot ik het haar wat weer over mijn schouderbladen viel af te knippen, terwijl ik in de auto zat en terug reed naar mijn ouders huis. Het was net zo slap en futloos als ik, leek wel. 
Ze had drie kwartier lang met haar vinger voor mijn ogen gezwaaid en me gevraagd wat er in me op kwam. 
We bespraken Albert en zijn gore, leugenachtige gedrag. Het was ongemakkelijk om alles op te rakelen tegenover de oudere vrouw. Hoe we hadden afgesproken samen te slapen en hij me de volgende ochtend begon te zoenen en met zijn handen bezit nam van mijn lichaam en hoe ik hem uiteindelijk van me af had geduwd, ook al waren mijn ledematen van lood. 
En hoe ik hem had vergeven tot ik erachter kwam dat hij hetzelfde had uitgehaald met onze andere vrouwelijke huisgenoten. 
En hoe boos ik bleef omdat ik hem alles had verteld over mijn verleden en hem had laten beloven dat het puur platonisch in elkaars armen in slaap vallen was. 
Ze vroeg me hoeveel spanning ik nog voelde bij de herinnering. Ik voelde weinig spanning meer. Ik voelde me vooral leeg. 
Albert was vrolijk door gegaan met zijn leven en ik leek nog steeds vast te hangen. Ik rakelde herinneringen op waar ik al zo lang mee rond liep dat ik niet eens meer zeker wist of ik ze nog wel wilde bespreken. Ik voelde me nog steeds akelig als mijn baas me een kneepje in mijn arm gaf of grapte dat hij me over zijn knie zou leggen. En al is hij een vuile seksist, ik kon nog steeds het nare onheilspellende gevoel in mijn buik krijgen wat me de drang gaf te schreeuwen als iemand me te lang aankeek en me bang maakte. 
Ik nam afscheid van de aardige vrouw waarvan ik de naam bleef vergeten en zwaaide terwijl ik de hoek van de heg om liep naar de kleine zwarte auto van mijn moeder. Ik ging achter het stuur zitten, staarde voor me uit en besloot dat ik een ander persoon wilde zijn. Dat ik niet meer het meisje wilde zijn wat met Albert in bed had gelegen, dat ik niet meer het meisje wilde zijn wat bang was. 
De kapster keek me even later aan terwijl ze de cape omdeed. 
‘Knip het maar af.’
Bij de kringloop kocht ik een nieuwe jas en het voelde makkelijker om daadwerkelijk te veranderen toen ik er anders uit zag. 
Breken met gewoontes begint soms met je kapsel. Beetje om te kotsen, die uitspraak, maar ik heb het ondervonden. Verandering van spijs doet eten, of zo. Ik kreeg in ieder geval wat meer energie. 
Een week later, nadat ik het weekend en begin van de week had gewerkt, besloot ik de goede moed in stand te houden door mijn kamer op te ruimen. Mijn eerste vrije dag ging voorbij, maar ik was moe en wilde slapen. De tweede dag begon het steeds meer te kriebelen in mijn binnenste, een onrust, een kleine, minuscule storm. Irritatie gericht op niemand anders dan mezelf. 
Uiteindelijk stond ik op en begon ik met tegenzin. 
Ik probeerde zin te maken, maar het ging me verdomd lastig af. 
De hoop kleren die zich had verzameld op mijn stoel had ik net op mijn bank gegooid toen ik in de zoveelste vorm van uitstelgedrag mijn telefoon pakte en las dat Jack iets had gestuurd. Hij nodigde Pim en mij uit langs te komen bij Chris. 
Dus sloot ik een compromis met mezelf, deed de stapel afwas die op mijn bureau stond, at supermarkt sushi en sprong op mijn fiets. 
Pim deed open en ik vloog hem om zijn hals. Ik zag hem te weinig. Misschien vooral doordat hij het vaak vertikte naar mij te fietsen dus mij naar hem liet komen. Niet dat dat veel uit maakte, maar ik was te koppig geworden en vond dat hij initiatief mocht nemen in het vervolg. Er waren geen verwijten, het was enkel een kwestie van principe. 
Uitgelaten omdat we elkaar eindelijk weer zagen deden we de standaard :’Alles goed,’ ‘ja, met jou,’ en liepen we de woonkamer in. 
Jack rolde dramatisch kreunend van de bank af om me te begroeten terwijl ik Chris omhelsde. Chris drukte zijn bebaarde wang tegen de mijne en gaf me een begroetende kus. Het lichamelijke contact zette de haren in mijn nek overeind maar ik negeerde het en drukte de opdringerige gevoelens van paniek zo snel de kop in dat ik me zelf versteld deed staan. 
‘Zullen we gaan stappen vanavond?’ Ik wiebelde met mijn wenkbrauwen, denkend aan de reden waarom ik mijn poes had geschoren onder de douche die middag en de onrust in mijn lijf. Mensen stonden ook op mijn to-do lijstje. Ik wilde oogcontact, lipcontact en daarna meer contact in een bed en als het leuk was het liefst ook nog wat in mijn telefoon. 
Jack zuchtte maar lachte om mijn enthousiasme, Chris hield zich wijselijk stil. 
‘Ik moet morgen om negen uur naar school,’ deelde Pim mee als antwoord. 
We staken een joint op voor mijn teleurstelling, met als achterliggende gedachte dat ik dan al snel geen zin meer zou hebben om naar buiten te gaan. 
Een paar uur later bewees ik het tegendeel nadat Chris coke had geregeld omdat ik ze over had gehaald tot een fuck-it-mentaliteit, inclusief Pim. Onder de voorwaarde dat we redelijk op tijd ook weer terug naar huis zouden gaan. 
Om half een pakten we een taxi naar het centrum nadat we nog een jointje hadden gerookt en wat coke hadden gesnoven. We liepen van kroeg naar kroeg, zwevend tussen de dronken mensen. Chris kwam bij een bekenden tegen, Anna en Louise en we bleven in het tentje waar ze zoveel Nederlandse troep draaiden dat het me niet lukte om ook maar een beetje van de muziek te genieten. Pim en ik rolden onze ogen naar elkaar en dansten met overdreven tegenzin die een vorm van vermaak werd. 
Anna bleek de Anna van Jack. 
En niet dat Jack een Anna had, maar seks met Anna, dat had hij wel gehad. De dag na het feestje bij zijn ouders zou hij met haar hebben afgesproken. Hij had me meegevraagd naar dat feestje voor emotionele steun te midden van zijn saaie familie en kennissen. We sliepen samen op de logeerkamer en hij had zich met een zucht naar me omgedraaid nadat we ons hadden gehuld in een ongemakkelijke stilte. 
‘Waar ligt de grens nu, Roos? Ik heb zin om te knuffelen,’ had hij gemompeld. Na mijn goedkeuring legde hij zijn arm om me heen. Toen voelde ik het al, er prikte niet eens iets in mijn been of kont om me dat te vertellen. 
‘Ik ben al weken geil,’ had hij gekreund. Zijn toon was veranderd. Dit was de kant van Jack die je niet zag als je zijn vriend was. Dit was de flirterige Jack die me om zijn vinger wond met de manier waarop zijn spieren bewogen onder zijn huid. 
‘Zou jij niet morgen met Anna afspreken?’ Had ik hem plagend gevraagd, ook al wist ik dat ik casual sex met hem niet zou afslaan. 
‘Ik weet het nog niet zeker’, had hij gezegd. 
En ik had bekend dat ik me niet had geschoren voor een paar dagen, omdat ik niet had verwacht seks te hebben op een familiefeestje, en hij had me gezoend en verteld dat dat niets uitmaakte en ik had toegegeven maar op een goede manier. 
Anna was niet echt meer ter sprake gekomen. Ik had nog een paar keer naar haar gevraagd, benieuwd naar de vooruitgang van het door Chris in een bed en aan hun lot overgelaten paar. 
Daarna was ik haar vergeten. 
De realisatie dat ik al een half uur naast haar stond te dansen daalde op me in. 
Toen de kroeg dicht ging en we naar club Storm liepen voor een laatste uurtje slechte muziek, dronken mensen en te weinig ruimte om te dansen, stootte Jack me aan. 
‘En, wat vind je van Anna?’ Vroeg hij me. ‘Of wist je niet dat zij het is?’
‘Ik had de link tot een half uur geleden nog niet gelegd, maar ze is leuk. Ontzettend goede billen.’ Ik stak twee duimen naar hem op en grijnsde. Jack lachte en keek tevreden voor zich uit. 
Onderweg kwamen we Teddy tegen, die met een groepje mensen op Stratum stond. 
‘Waar gaan jullie nog naar toe?’ Vroeg hij nadat Chris zijn nek los liet. 
We deden er twintig minuten over om bij Club Storm te komen, omdat we telkens op Teddy moesten wachtten. Het was grappig. 
Tien meter van de deur af deden we nog een puntje sos van Jack’s sleutel voor we naar binnen liepen. Jack wilde per se zijn jas op hangen, maar ik had geen zin om voor een uur nog geld neer te leggen voor de garderobe, dus nadat we een kwartier in de rij hadden gestaan besloten Pim en ik er een voor het team te incasseren en onze jassen vast te houden. Uiteindelijk nam ik er nog een van hem over, zodat ik met twee jassen om mijn tasje en een onder mijn armen tussen de zwetende lichamen stond die tegen me aan bleven botsen. Toen waren de jassen opeens niet zo heel erg meer.
Om drie uur rookten we een snel jointje en wachtten we op Teddy, die na tien minuten de club uit strompelde met zijn spullen en ons spotte op het bankje. Met z’n allen pakten we een taxi bij het station en gingen we terug naar Chris. 
We smoketen, luisterden naar muziek op een laag volume omdat de huisgenoot van Chris al sliep en hielden gesprekken op een zachte toon. Pim ging om vier uur naar huis, zijn ogen bloeddoorlopen van de wiet en het slaaptekort. De hele avond en nacht was lekker wasted youth achtig. De filmscenario’s vol drank, drugs en sigarettenrook. 
Tot de zon alweer bijna op kwam lagen we onder dekentjes op de bank jointjes te roken die Chris aan de lopende band draaide. Mijn lichaam was uitgeput maar mijn ogen bleven licht en wilden nog niet dicht. 
Uiteindelijk besloten we te gaan slapen. 
‘Waar wil je liggen?’ Vroeg Jack me terwijl hij zich overeind werkte van de bank. ‘Bank of rookkamer?’
De rookkamer was de extra kamer, die ook wel een logeerkamer was, maar vooral fungeerde als kamer waar met groot gezelschap op een tweepersoons slaapbank gechilld werd, zodat het huis niet blank kwam te staan. 
En ik durf het bijna niet toe te geven maar in de loop van de nacht had ik opgevangen dat Jack daar zou slapen, dus antwoordde ik aan de hand daarvan. Ook al deed ik alsof mijn neus bloedde. 
Toen hij me naar boven begeleidde en de deur van de kamer dichtdeed keek ik hem quasi onschuldig aan. 
‘Slaap jij hier ook?’ Vloog uit mijn mond. Jack knikte en mijn hart sloeg op hol.
Ik probeerde mezelf te kalmeren, vertelde mezelf dat we toch geen seks zouden hebben. We trokken onze kleren uit, ik leende zijn shirt om in te slapen en hield mijn broekrokje aan. 
Hij sloeg zijn arm om me heen. 
Trok me een klein beetje dichter tegen zich aan. 
Ik kon alleen maar hopen dat hij mijn hartslag niet voelde, zo erg dreunde het tegen mijn ribben. 
Anna was achter gebleven in club Storm met haar vrienden. Hij had haar ook makkelijk mee kunnen nemen. Zijn vingers vlochten zich door de mijne en hielden zich niet stil. De spanning bouwde zich op, hij duwde zijn kruis zachtjes tegen mijn billen, zijn hand gleed langs mijn heupen. 
‘Oh, jij bent erg,’ verzuchtte ik me. Hij initieerde wederom seks met mij. Betekenisloos, zoals het altijd was voor hem, maar des ondanks vond ik het toch vrij frappant dat hij dat deed. Er was tenslotte genoeg gebeurd om te bedenken dat het geen goed idee was. Het was geen goed idee. 
Dat wist ik 100% zeker. 
Maar ik voelde de hunkering voor hem tussen mijn benen, en niet in mijn hart, dus sloeg ik mijn eigen protest af en kromde mijn rug zo dat ik tegen zijn groeiende stijve aan schuurde. 
‘Maar ik ook hoor,’ fluisterde ik met een glimlach toen Jack zachtjes kreunde. 
‘Roos, je moet wel heel stil zijn. Ze mogen hier niks van horen.’ Hij gebaarde naar de deur, naar de andere mensen in het huis. Zijn blik werd donkerder, geiler, hongeriger door het taboe wat ineens voelbaar was. 
Dus ik klemde mijn kaken op elkaar toen hij zijn hoofd tussen mijn benen stopte. Ik beet op mijn knokkels toen hij me stevig vastpakte en me nam alsof hij iets te bewijzen had. Die jongen wist hoe hij zijn heupen moest bewegen. 
Het maakte me bijna gek,
zijn hand om mijn nek, zijn zachte gehijg. 
En ik vroeg me af wat er toch van ons moest worden. 
2 notes · View notes
avondurenvanroos · 7 years ago
Photo
Wanneer er weinig gebeurd is er veel tijd om na te denken.
Tumblr media
124K notes · View notes
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
#33 Je kunt het leven dus ook opsnuiven, III (want voor ik de sleutel aan mijn neus hield was ik al meer dan tevreden)
Nadat we ons dronken hadden gekletst en de tijd tegelijkertijd sneller en langzamer verstreken was dan verwacht, begonnen we aanstalten te maken om te vertrekken. Dat hield in dat de drugs tevoorschijn kwam en dat ik mijn spullen in mijn fannypak probeerde te proppen. 
‘Dus, wie wil er pep?’ Wim klapte resoluut in zijn handen, lachend om hoe normaal de handeling voelde en klonk, ook al was het in mijn ogen nog steeds iets absurdistisch. 
Wit spul door je neus halen als het begin van een goede avond, daar stond ik nog steeds niet achter. Maar ik keek rond en zag geen hunkering op hun gezichten, geen drang naar drugs. Ze snoven voor het beetje extra en ze wisten dat dat beetje extra de reis naar huis in de ochtend zou verzachten. 
Ik had nog geen pep gesnoven, ik had me alleen nog maar gewaagd aan ket en coke. Mijn principes over drugs hadden een omslag genomen sinds ik in Eindhoven was gaan wonen en stukje bij beetje bracht ik voor mezelf meer in kaart. Waar ik eerst angst had gevoeld dacht ik nu: ‘waarom niet?’
Die vraag stelde ik me te vaak de laatste tijd.  Fuck it. Altijd maar teruggrijpen naar die uitspraak om mijn acties te verantwoorden. 
Fuck it. 
Ik bood mijn oude fietssleutel aan omdat het gleufje wat dieper is en mooi in het midden zit. 
Nadat ze allemaal een beetje hadden genomen werd mijn dosis bepaald. 
‘Een klein beetje, hè jongens, echt maar een klein beetje.’ 
Dat ze zich met z’n allen bemoeiden met de hoeveelheid gaf me een speciaal gevoel. Mensen zeggen op allerlei verschillende manieren dat ze van je houden. Ik zei het eerst iedere keer als we afscheid van elkaar namen in de vorm van: ‘Sturen jullie een appje als jullie thuis zijn?’
Nu schreeuw ik het in de daadwerkelijke verwoording naar ze wanneer ze maar willen luisteren. 
Ik voelde me altijd veilig en geborgen bij ze, ook al waren er genoeg momenten geweest waarop ik dat niet was. Maar het groepje, de eenheid, de herinneringen, het zorgde er allemaal voor dat ik altijd het gevoel had dat niks ons iets kon maken. Ik was ook nooit bang geweest dat een van hen iets bij me zou proberen, ook al waren de grappen gestaag gegroeid door de jaren heen. Zij waren de eersten waarbij ik niet wegdijnste als ze te dichtbij kwamen. Daar ben ik ze altijd stiekem dankbaar voor geweest. 
De sfeer, de avond, het feit dat Wim jarig was en we nog op avontuur gingen, dat we al een avontuur aan het beleven waren, alles maakte dat ik tot in de puntjes van mijn tenen voelde dat ik niet gelukkiger kon zijn dan op dat moment. 
Je kunt het leven dus ook opsnuiven, realiseerde ik me. Want voor ik de sleutel aan mijn neus hield was ik al meer dan tevreden. Ik had de koele herfst wind al door mijn haren voelen waaien, ik had mijn oudste vrienden om me heen, rook de geur van nicotine nog in mijn kleren van de laatste keer dat we ons op het balkon hadden gepropt. De drank maakte mijn tong losser en ik herinnerde me al die keren dat ik in Wolf’s ogen had gekeken en een bepaalde paniek had gevoeld omdat mijn woorden zich verstopten in de uiterste hoeken van mijn hoofd. Praten ging me weer makkelijk af. Ik voelde me weer goed, weer zekerder, weer compleet. Ik raakte niet meer verstrikt in incoherente gedachten en zinnen die ik niet aan elkaar kon knopen. Ik durfde weer te zeggen wat er in me op kwam. Sinds ik hem niet meer zag was die onzekerheid langzaam weer weggevaagd en kreeg ik weer het gevoel dat mensen naar me wilden luisteren, iets wat ik een tijdje kwijt was denk ik. Dit fenomeen kwam niet door Wolf, maar door mezelf. Ik geloofde niet meer in mij, als persoon. Ik heb nooit veel van mezelf gedacht, maar sinds ik weer in een stijgende lijn omhoog ging keek ik terug en zag ik de brokstukken. Zelfdestructie komt in vele vormen en ik had mezelf een tijd lang vernietigd met twijfel, onzekerheid. 
Ik had het op mijn werk al gemerkt, dat in me weer een vloeiende stroom woorden was ontstaan in plaats van een kraan die uitgedraaid was door mijn eigen verlammende twijfels. 
Ik was al meer dan tevreden. Ik was weer compleet, in zekere zin. Voor het eerst in een lange tijd had ik het gevoel dat ik het best goed deed. 
De pep gaf me nog meer pep. Ik was een vrolijke stuiterbal, trok per ongeluk de ritsen van mijn fannypack en verspreidde mijn bezittingen over mijn vrienden en mijn bh, omdat ik geen zakken in mijn rokje had. De kou beet zich door mijn panty heen toen we buiten stapten, maar het gaf me alleen maar meer het gevoel DAT IK LEEFDE. Want dat schreeuwde mijn binnenste, mijn ziel, mijn hoofd en ik schreeuwde het in mijn beurt weer naar de nacht. 
Utrecht intrigeerde me ook. Hier woonde de schrijver van de blog die me had geïnspireerd zelf te beginnen, hier had ik met de kunstenaar afgesproken, hier ging Camila studeren en wonen. Utrecht bleef terugkomen in Eindhoven, in gesprekken, in teksten die ik las. Stiekem was ik er een beetje overtuigd van geraakt dat het universum me probeerde te vertellen dat er goede dingen voor  me waren in Utrecht. 
Wim nam ons mee naar een tentje waar ze duistere techno draaiden. Eenmaal binnen in de zwart geschilderde danszaal met kleine dj-stand, met bier in onze handen en een troebele blik in onze ogen, gooiden we onze jassen in een hoek en onze heupen los. Er liepen aparte mensen rond en normaal zou ik uren hebben rond gestaard en me hebben verwonderd, maar mijn nieuw vervaardigde hyperfocus was gericht op mijn vrienden. Ik zag de andere mensen niet, ze waren wazen die ik tegenkwam in de gang. Oogcontact zei me niets en het was voor het eerst in een lange tijd dat ik niet rondkeek met seks in mijn achterhoofd, op zoek naar een geschikte kandidaat. 
Ik dacht er niet eens aan. Misschien kwam het wel omdat Dennis me een beetje overrompeld had met zijn advance, en ik me nog steeds schuldig voelde over het feit dat ik Phillip had laten weten dat ik hem niet zag zitten, maar wel thanks voor de seks, via een whatsappberichtje. Het laatste had ik niet gemeend, maar wel gezegd en ik wou dat ik het terug kon nemen en over kon doen. 
Maar hier dacht ik ook niet aan. 
Ik danste met mijn vrienden, we maakten zulke regelmatige tripjes naar de rokersruimte dat een gedeelte op een gegeven moment daar bleef plakken, tussen bebaarde mannen in leren broeken en spijkerjacken. In de lange gang die van het cafe naar de wcs liep stonden kratjes vol lege flesjes bier en omdat ik geen zin had om kraanwater te vragen bij de bar viste ik telkens flesjes eruit om ze op het toilet te vullen en mijn hevige dorst te stillen. Toen ik er mee aan kwam lopen in de rokersruimte en aan Jasper aanbood keek hij me sceptisch aan. 
‘Bier of water?’ 
Ze kenden me te goed. 
‘Water,’ grijnsde ik. Goedkeurend klokte hij de helft achterover en gaf het door. De rest van de nacht bleef ik ze de flesjes onder hun neus duwen. Als ik dronken was versterkte mijn moederinstinct en probeerde ik altijd voor ze te zorgen. Al was het iets simpels als hydratatie. 
Na een paar keer op en neer te hebben gefladderd tussen mijn verspreidde vrienden kwam ik Jasper en Brian tegen in de gang. Ze stonden bij de mannenwcs en aan de brutale blik in hun ogen kon ik precies zien wat ze van plan waren. 
‘En wat gaan jullie uitvreten?’ 
‘Bijpakken op de wc, maar we wachten even tot er niemand meer is.’ Brian lachte zijn schattige, ondeugende lachje. Hij kon altijd heel genoegzaam zijn over het feit dat ie dingen deed die de standaard mens niet zou goedkeuren. 
‘Mag ik mee?’ Ik grijnsde omhoog naar ze, hun geamuseerde uitdrukkingen beantwoordend. 
Brian en ik doken als eersten samen in een hokje. Hij ging eerst en ik als tweede. Met de sleutel en het zakje in mijn hand keek ik hem een beetje hulpeloos aan. 
‘Schep er maar gewoon een beetje op.’
Ik legde een minuscuul puntje in het metalen gleufje. 
‘Roos, je kan best iets meer pakken hoor.’ Hij lachte om mijn voorzichtigheid en ik pakte iets meer, tikte er nog wat af en liet hem de eindkeuring uitvoeren. Hij stak zijn duim naar me op. 
‘Go for it, girl.’ 
Ik was nu ook het meisje wat in de smerige mannenwc van een ongure club pep snoof, maar dat beeld werd versterkt door de afbladderende verf, de geur van rook die overal hing en het stond me meer aan dan ik had verwacht. Dit deed me denken aan rauwe jeugd, het soort onverschilligheid wat je ziet in films. Het was spannend. Het was niet alleen de drugs die me een kick gaf, maar ook het idee. 
Toen Jasper aan de beurt was volgde ik ook hem het hokje in zodat ik hem gezelschap kon houden terwijl Brian terugkeerde naar de danszaal. Hij moest er om lachen. 
Wim en ik bleven die hard dansen tot het einde. Bezweet glimlachten we naar elkaar en gebaarde ik dramatisch dat de monotone muziek me monotoon liet bewegen maar dat de drugs me aanspoorde door te blijven gaan. Het was frustrerend en verwonderend. 
Omdat Toby en Wim waren vergeten Toby’s huisgenoot in te lichten over het feestje hadden we besloten dat het misschien maar makkelijker was weg te blijven tot hij goed en wel naar zijn werk was gegaan. Dit betekende dat we tot ongeveer een uur of zeven aan de straat overgelaten zouden worden. Althans, dit dacht ik. We zwierven met onze jassen weer aan en de muziek nog nagalmend in onze oren langs de grachten. Ik liep met Bas en Jasper wat achteraan en dook bij een trap naar beneden omdat ik wilde kijken. Langs het water liepen we verder en kwamen we erachter dat onze vrienden ook naar beneden waren gelopen, maar dan een stuk verder. We werden binnengelaten in een ruimte onder de huizen en de straat, waarin een keukenblokje was en tafels en banken stonden.
Vrienden van Toby zaten er al, nog met een biertje voor hun neus en al wat slaap in hun ogen waar ze tegen vochten. 
Iedereen voelde het effect van de drugs, van de drank en van het feit dat we al lang door aan het gaan waren. Met z’n allen zaten we rond een tafel, ik bij Wim op de armleuning. Hij hing een beetje tegen me aan en Toby weer tegen hem. 
‘Toby, je bent zo goed voor hem,’ mompelde ik na een lange stilte aan onze kant van de tafel. We waren aan het nagenieten. Rauwe techno dreunde nog na in onze aderen en we waren er een beetje zwijgzaam van geworden. De jonge man waarvan mijn vriend zoveel hield keek op. Ik zag dat hij het fijn vond om te horen, dus ging ik verder. 
‘Wim is zoveel gegroeid. Ik merk het in alles. En Wim, ik vind het zo fijn voor je dat je je ding kunt doen. Je ziet er gelukkiger uit. Ik weet dat alles druk en stressvol is, maar je werkt hard en het lukt je en daar ben ik zo blij om. Ik ben trots op de relatie die je hebt opgebouwd, trots op het leven wat je bent ingestapt. Als ik terug kijk naar de Middelbare ben je bijna een ander persoon, maar meer de beste versie van jezelf die je ooit bent geweest. Aan de manier waarop je praat hoor ik het al. Je hebt meer begrip ontwikkeld, voor jezelf maar ook voor anderen. You’re doing good kiddo.’
Toby glimlachte naar me, Wim ook. 
‘Dat is lief dat je dat zegt. Ik zie het ook. Hij blijft groeien.’ Hun ogen klikten in een blik die alleen mensen kunnen hebben die op een diep level van elkaar houden. Die elkaar begrijpen, van binnen en van buiten kennen. Het was prachtig om te zien hoe hun glimlachen versmolten tot een groot geluksmoment. Ik kon zien dat zij ook het universum dankten voor de gebeurtenissen die hun naar die plek in hun leven hadden gebracht. 
‘Je hebt vanavond je eigen karakter gekregen, Roos. Je lijkt heel veel op een vriendin van me, en de eerste keer dat ik je zag vond ik het lastig om die gelijkenis niet te zien. Ik heb je toen te weinig gesproken om je echt individueel te zien. Maar nu zie ik je, Roos, nu zie ik je.’ 
Hier hield ik van. Dat sentimentele, nostalgische, dat waarderende wat voortkomt uit tot de volgende dag tijd met elkaar doorbrengen, de zon zien opkomen, samen je oogleden zwaarder voelen worden en er tegen vechten. De deken van liefde die zich uitspreidt over de after-party. 
We sloegen onze armen om elkaar heen en waren even een oprechte uiting van lichamelijke genegenheid. Een grote, omvattende knuffel die door de bedwelmende middelen doordringt tot in je botten. Op zulke momenten keerde mijn geloof in huizen in de harten van mensen weer een beetje terug. Dat je kon wonen in de kamers van iemands metaforische hart. 
Ik zag Malcolm naar ons kijken en zag de tevredenheid die ik voelde in zijn blik. We waren verzadigd. 
‘Mal, het is ook een verademing om jou weer te zien.’ Ik legde mijn hand op de zijne, nog steeds mijn andere arm om Wim heen. We hebben het altijd over emmers die overlopen, en mijn emmer is vaak overvol, maar deze keer was het van liefde en vriendschap en hoe ontzettend corny dat ook klinkt liep ik daadwerkelijk over van fijne gevoelens voor de mensen waarmee ik om half zes ‘s ochtends in een werf zat te chillen. 
‘Je moet echt naar Brussel komen, Roos. We hebben nu echt een gaaf appartement. Het is zo’n mooie stad.’ 
Met spijt dacht ik weer terug naar zijn housewarming. Het was na mijn verjaardag geweest en ik had vrij gehad maar was ziek thuis gekomen bij mijn ouders en kon niet gaan. 
‘Beloofd, Mal. Ik wil je leven daar zien. Ik ben zo benieuwd.’ Met een verontschuldigend klopje probeerde ik hem te verzekeren dat ik mijn best ging doen snel langs te komen. ‘Het is druk met werken en ik heb nu wel meer geld, maar geen tijd. Binnenkort plannen we iets in.’
Hij knikte en ik woelde door zijn krullenbos, wat hij met tegenzin toeliet. 
Toen we buiten stonden te roken besproken ze of ze nog bij wilden pakken. Bas en Jasper hoefden weinig te bespreken, die hadden het zakje al in handen en namen nog een beetje. De rest besloot ook mee te doen. 
‘Wil je ook nog een beetje, Roos?’ Toby boog zich over Wim heen naar me toe. We zaten naast elkaar op de tuinstoelen, Toby gehurkt naast hem. 
Ik keek rond. Ik wist niet goed hoe ik moest oordelen, ervaring had ik er amper mee. 
‘Op zich wel,’ antwoordde ik met een schijnheilig glimlach. 
‘Bedenk je wel dat slapen straks heel lastig gaat worden als je nu nog bij pakt.’ Zijn serieuze blik vond ik prettig. Er werd op me gelet zoals ik ook op hun zou letten. Het was allemaal zo veilig, zo vertrouwd. ‘Maar,’ opperde hij,’ we moeten ook nog een eind terug lopen en dit maakt dat een stuk makkelijker.’
‘Een heel klein beetje dan?’
‘Dat lijkt me een goed plan,’ zei Toby. Hij woog af hoeveel het beste zou zijn, tikte nog een beetje af en bood me de sleutel aan. 
Toen het witte poeder door mijn rechter neusgat schoot voelde ik me zekerder en vaster en completer dan ik in een lange tijd echt had gedaan en of dat nou door de drugs kwam maakte me vrij weinig uit. 
We rookten peuk na peuk, voerden wazige, soms diepgaande gesprekken en keken hoe de hemel steeds lichter kleurde. 
‘Ben je al met die behandeling begonnen?’ Vroeg hij, een beetje geveinsd luchtig. Hij was benieuwd maar wist niet precies hoe zwaar de vraag zou vallen bij me. Hij wist dat ik emotioneler kon zijn als ik dronken was. Maar echt dronken was ik niet meer en ik was de tijd dat ik in een lamme bui moest huilen om dingen uit mijn verleden voorbij. Soms kon ik belandden in droevige gedachten die me dan even mee naar beneden sleurden voor ik ze van me af kon zetten. 
‘Als ze terug komt van vakantie beginnen we.’ 
‘En wanneer is dat?’
‘Over drie weken pas. Ik heb altijd een beetje ongeluk met dat soort dingen. Net een paar afspraken gehad en dan gaat ze zes weken weg.’ Ik haalde mijn schouders op en nam een hijs van de peuk die Malcolm me in mijn hand had geduwd. Ik was mijn pakje kwijt geraakt nadat ik het niet goed in mijn bh had gepropt. 
‘Phoe,’ verzuchte Wim op zijn karakteristieke manier, vroeger deed hij dat als hij niet wist wat hij moest zeggen, maar nu was het een teken van begrip. ‘Vind je het spannend?’
Even keek ik naar het water. Spannend vond ik het wel. Ik had me sinds mijn elfde afgevraagd hoe groot het geheim wat ik met me mee droeg nu eigenlijk was en het had vele vormen gehad. Nu zou het echt een plek gaan krijgen, in plaats van zich verspreiden door mijn lijf als een raar virus. Soms waren de herinneringen ineens zo opdringerig dat ik niet wist wat ik er mee aan moest. 
Ik geloofde niet dat het al mijn problemen zou oplossen, maar wel dat ik er aan zou kunnen werken. 
‘Ik ben vooral benieuwd.Het kan ook weer dingen naar boven brengen, daar ben ik wel een beetje bang voor. Maar ik wil het vooral niet te groot maken allemaal. Dus ik laat het gewoon over me heen komen. Dat doe ik met iedere afspraak wel een beetje.’ 
‘Dat klinkt goed, Roos. Het lijkt me goed voor je om het fatsoenlijk te verwerken.’ Wim glimlachte bemoedigend naar me. 
‘Ik zit er ook aan te denken om met hem te gaan praten.’ Dat had ik alleen nog maar tegen Jack uitgesproken. Het speelde al in mijn achterhoofd sinds mijn vader het had geopperd nadat hij er zelf achter was gekomen wat er was gebeurd. Ik was klaar met het te verzwijgen. Het had lang genoeg mijn gedachten geteisterd. 
‘Echt?’ Malcolm en Wim keken me aan. Ze lazen mijn gezicht. Ik liet al het zwarte dat het onderwerp opriep vervliegen met de rook uit mijn mond. 
‘Ja, om te weten wat zijn kant van het verhaal is. Wat hij heeft ervaren.’
‘Gaat dat niet heel moeilijk worden?’ Mijn vrienden begonnen wat bezorgdheid te vertonen op hun vermoeide gezichten. 
‘We zullen het zien,’ mompelde ik.’Ik denk dat het goed zal zijn. Ik wil horen wat hij te zeggen heeft. Zonder verwijten te uiten of er een naar gesprek van te maken. Misschien vertel ik hem hoe het voor mij is geweest. Ik weet het nog niet.’ 
Het was gek. Op mijn vijftiende had ik niet zonder te moeten huilen erover kunnen praten. Niet in detail. Nu voelde ik dat het er was, het verdriet en de woede en het vieze gore slijk, maar het was compact. Het was niet verslindend. Het was daar, maar dat was oké. 
We glimlachten naar elkaar. We hadden allemaal herinneringen die we liever vergaten. Dat hoorde erbij. Het was een goed gevoel om te weten dat we daar altijd met elkaar over konden praten. Dat die vrijheid er altijd was. 
Om half acht slenterden we terug naar Overvecht. Onder gestaag geklaag beklommen we de trappen en vielen we uiteindelijk neer op de bank in de woonkamer. De matjes werden uitgerold. 
‘Willen jullie nog blowen?’ vroeg ik zacht. Zodra we binnen waren gestapt realiseerde Toby zich dat zijn huisgenoot nog thuis was en voelden we allemaal aan dat we ons mee moesten laten slepen met de rustige sfeer die was neergedaald tijdens het lopen en niet nog harde muziek moesten gaan draaien of luide gesprekken moesten gaan voeren. Ik viste de joint die ik voor drie kwart had overgehouden uit mijn tas en we rookten hem liggend en hangend over het meubilair en elkaar op. Malcolm had nog een fles brandy in zijn tas en gemixt met een laatste restje cola gaf hij het rond aan mij en Brian zodat we langzaam weer aangeschoten raakten door de sipjes die we namen. Het was goor, maar het voelde goed. Het verbaasde me dat ik nog steeds kon drinken. Toby ging als eerste naar bed, maar het was geen opgeven, meer toegeven. 
Langzaam besloten we allemaal dat het geen slecht idee was om toch te proberen wat te slapen. Ik had me bij binnenkomst meteen omgekleed en was blij dat ik een grote sjaal had, omdat ik geen deken mee had gesleept en Wim niet wist waar hij die kon vinden en er ook niet meer toe in staat was ze te zoeken. 
Het lukte me als een van de enigen om een paar uur te slapen, mede doordat ik weinig pep door mijn neusgaten had geramd. 
Het waren losse uren waarin ik soms even wakker werd. Uiteindelijk kon ik niet meer slapen nadat Malcolm was vertrokken. Ik zwaaide hem uit. Hij wilde nog langs het huis van zijn moeder en moest België doorkruisen. 
Toby en Wim kropen uiteindelijk uit bed en stelden voor om eten te gaan halen. Bas en Jasper voelden er weinig voor, Jasper was meestal in een vrij slechte staat na een nacht als deze. Hij lag op zijn matje, had koude voeten gehad en de gedachte aan eten zaaide zoveel tweestrijd in hem dat hij er niet meer van kon bewegen. Zijn lichaam had voeding nodig maar kon het niet aan en dat wist hij. 
Dus liepen Toby, Wim, Brian en ik naar de Appie. Het daglicht voelde weer anders aan en ik had constant het gevoel dat mensen wisten wat we hadden uitgespookt. Ik voelde me ook alsof we iets hadden uitgespookt, al stond ik versteld van de hoeveelheid energie die ik nog had. Het was alsof ik iedere keer net weer een ander reservoir kon aftappen. 
Ik sloeg bananen, mango en sushi in, met als afsluiter een grote fles hero fruitonbijt. Mijn maag voelde leeg en hoewel ik het maar in kleine, langzame happen naar binnen kreeg, was het voel om weer een beetje vulling te hebben. 
Toen het tijd was om de bus te gaan pakken naar het station had merendeel wat achter zijn kiezen, behalve Bas, die rookte samen met mij een peuk nadat hij overeind was gekrabbeld. Samen stonden we op het balkon, tegelijkertijd een beetje te walgen en te genieten van de sigaret tussen onze lippen en keken we naar de vervallen gebouwen die ons uitzicht vormden. 
Niemand zei veel. We hadden al zoveel gezegd. We voerden kabbelende gesprekken, vooral omdat we zelf niet meer waren dan een vermoeid lijf en een vermoeid hoofd. Er kon weinig meer uit komen. 
Op Utrecht centraal stapten we samen in de trein. Er was geen plek om te zitten, dus verzamelden we ons bij de ingang van een coupe, leunden we tegen de trappen en zaten we op de grond. Jasper ziet zich meteen op de vloer ploffen, verslagen maar voldaan en vooral ontzettend misselijk. Ik volgde hem en pakte mijn boek nadat iedereen zich in zijn telefoon zoog. 
In Den Bosch stapten Bas en Jasper uit, namen we afscheid tussen alle mensen die ook de trein uit moesten en zwaaiden we. 
Daarna liepen Brian en ik door de trein heen tot we een twee zit vonden die leeg was. Zielsgelukkig gingen we zitten en praatten we nog wat over het dagelijks leven totdat we weer in Eindhoven aankwamen. Ik haalde een hamburger op het station zodat ik thuis me even kon verwennen met een vette hap en wachtte met Brian op zijn bus voor ik naar mijn fiets liep. 
Terwijl ik door mijn eigen stad fietste, met muziek door mijn koptelefoon en een emmer vol geluk in mijn binnenste, voelde het alsof ik al thuis was maar enkel een andere kamer in liep. 
1 note · View note
avondurenvanroos · 7 years ago
Text
#32 Je kunt het leven dus ook opsnuiven, II.
De trappen riepen een dramatische klaagzang op en vragen naar een lift en vooral zorgen voor morgen. Ze zagen al voor zich hoe ze gaar de treden zouden moeten beklimmen naar de derde verdieping.
Het appartement van Toby was geweldig. Ik had hem pas een keer ontmoet, met koningsdag, en de indruk die hij bij me had achtergelaten werd meteen weer bevestigd door het interieur. Overal hingen kleden en posters op de muren. Monet hing met zijn impressionistische Franse landschap in de keuken. De vlekkerige vrouwen werkten boven de afwas op het aanrecht. In de woonkamer projecteerde Wim een obscure, edgy film waar veel rare naakte mensen in voor kwamen met een beamer op de witte muur. Toby en een vriendin stonden op het kleine balkon te roken, de keukendeur wagenwijd open en allebei leunend tegen een kant van het kozijn. Toen de jongens door liepen naar de woonkamer, dook ik de keuken in. Toby gaf ik een knuffel en ik stelde me voor aan zijn vriendin, Maya. Toen ik terug liep naar de rest keek ik nog even om naar hoe de rook die ze uitbliezen nog een beetje verlicht werd door de lamp aan het plafond.
Het waren allemaal plaatjes als je ze soms zag in fotoseries over jonge mensen waarin je kon zien dat die mensen met hun aparte kleren en warrige haar en ongeveinsde nonchalante houdingen het leven vastgrepen maar al het andere loslieten. Van dat soort plaatjes kreeg ik een beklemmend gevoel in mijn borst. Ze gaven me een drang naar rondslenteren over lege wegen, midden op straat, en lege drankflessen in bosjes smijten en heel hard schreeuwen dat de wereld de tering kan krijgen. Ze plantten de angst in me dat ik dat soort dingen meer moest doen, dat we maar een keer jong waren. Dat als ik iedere dag in bed lag en series keek en sliep ik tijd aan me voorbij liet gaan dat ik zulke plaatjes zelf kon beleven. Dat als ik een keer op een vrije zaterdag thuis door bracht ik een moment voor avontuur en herinneringen miste. Dat was het verantwoordelijkheidsgevoel dat ik wilde hebben, ook al was het angstaanjagend.
Die avond niet. Die avond was ik precies waar ik wilde zijn. Met een paar van mijn oudste vrienden, gewoon in een woonkamer waar ik nog nooit was geweest maar wel mijn ogen uit keek en in een stad die ik niet goed kende.
Wim gaf ons bier en ik zette de grote fles goedkope witte wijn die ik had meegesleurd koud. Toen iedereen een plekje had gevonden en Wim er klaar voor was gaven we de cadeautjes. Bas duwde hem een potje Vaseline in zijn handen en ik haalde de banaan te voorschijn. De uitdrukking op het gezicht van onze vriend was op dat moment al onbetaalbaar. Een mengeling van schaamte en een grote: ‘Echt?’.
Hij keek even verwachtingsvol naar de met roze glitterpapier ingepakte doos die Bas daarna uit zijn tas toverde. Onze grote grijnzen dimden dat lichtje.
Met moeite kreeg hij de vele lagen plakband er vanaf en opende het pakketje. Hij graaide.
Zijn hand kwam omhoog met een zwaaiende,zwarte plastic lul die bijna langer was dan zijn onderarm.
‘Jullie hebben echt een dildo gekocht voor me.’
‘Na al die jaren,’ mompelde Jasper.
Toby stond naast Wim, met een rustige, geamuseerde blik in zijn ogen.
‘Ik heb er al een paar, maar deze zal erg handig zijn.’
Wim lachte zijn lage lach, zijn knokkels voor zijn gezicht, zijn tanden maar half zichtbaar door zijn vuist. Ik was zo blij dat hij Toby had gevonden. Toby was goed voor hem. Hij liet hem lachen. Hij leek vrolijker. Wim was veel veranderd sinds ik hem in zijn te grote groene vest door de gang had zien lopen op onze Middelbare school. Mijn nicht kende hem, ze had me verteld dat hij ‘gay’ rookte en emo was. Al had ik dat zelf ook wel af kunnen leiden aan het lange zwarte haar wat hij om de minuut weer half over zijn gezicht worp, waardoor je eigenlijk alleen zijn mond en een stuk wang kon zien, de afgetrapte Vans en de lip piercings.
Ik had hem desondanks cool gevonden.
Toen hij doorstroomde naar de havo en in mijn filosofieklas kwam herkende ik hem meteen. Hij lachte me uit toen onze excentrieke, te veel op Sartre lijkende leraar me vroeg of ik me meer mens of vrouw voelde en ik antwoordde dat ik me meer mens voelde en hij me daarna uitmaakte voor lesbienne ‘omdat mensen die vielen op hetzelfde geslacht vaak dat antwoord gaven’. Mijn rode kop was grappiger geweest dan de bestempeling en dat realiseerde ik me maar al te goed terwijl de aparte man me tartend aankeek en grijnsde als een gek. 
Wim was niet meer de rare emo die vrouwelijke trekjes vertoonde als hij aan zijn peuk lurkte en met gebogen schouders en zijn hoofd omlaag in een soort mysterieuze bedachtzaamheid gehuld rondliep. Hij was niet meer de vage hipster die zo sociaal awkward kon zijn dat hij niet eens echt met mijn ouders durfde te praten. Hij was nog wel een vage hipster, maar sinds de tijd dat we bevriend raakten was hij zo veel empatischer, zo veel zachter en zo veel opener en relaxter. Het was net alsof hij muren af had gebroken sinds hij samen was met Toby en het deed me goed om dat te zien.
De dildo werd rondgegeven omdat hij naar de aardbeiensmaak fluoride van de tandarts bleek te ruilen en het ding leuk wiebelde. De aders waren de touch die het afmaakten.
Daarna verzonken we allemaal in chaotische gesprekken. Ik had me op de bank gewurmd tussen Brian en Wim en dronk samen met de bijna jarige wijn totdat hij zo enthousiast voorstelde om wodka te gaan drinken dat ik zwichtte.
Op een gegeven moment viel het gesprek op het weekend daarvoor. Ik was naar Breda gegaan, waar nu niet alleen Bas en Jasper woonden, maar ook mijn zusje. Ik was nog niet op haar studentenkamer geweest sinds ze uit huis was en ze had me uitgenodigd om mee te gaan stappen. Sinds Emma er woonde was ze al vaak uit geweest met Bas en hadden ze een vriendschap opgebouwd die me verwonderde en blij maakte. Ook al hield ik in mijn achterhoofd dat ik sinds ik Bas kende opmerkingen over haar uiterlijk had moeten verdragen, samen met de vragen of ze weer single was en of hij haar nummer mocht.
Dus Bas was naar Emma’s huis gekomen, samen met Teuntje, een vriend van de jongens die ik wel kende maar niet goed. Hij was een beetje simpel en we hadden niet erg veel gemeen. 
We hadden ingedronken, waren gaan stappen en weer naar huis gegaan. Het was alleen een vrij chaotische avond geweest, waarbij ik en mijn zusje stiekem te veel hadden gedronken en ik gaten heb waar de alcohol happen nam uit het begin. De eerste tent waar we binnen liepen wees Emma de dag erna aan toen we uit eten waren met onze ouders, maar ik wist niet eens meer dat we samen de mannenwc in waren gedoken omdat er een rij stond bij de vrouwen.
Emma was haar jas kwijt geraakt, ik liet om de haverklap mijn tas inhoud op de grond kletteren omdat hij van mijn schouder bleef zwaaien en ik te dronken was om hem fatsoenlijk om te doen, er drentelde de hele tijd een jongen om mijn zusje heen die een huisgenoot van Teuntje was en haar wel zag zitten maar waar ze de naam telkens van vergat ook al had ze hem al gezoend. Ze viel door haar hoge hakken, waarna ik in een klap een stuk nuchterder was en zij alleen maar dronkener leek te worden. Tijdens een zoektocht naar pleisters belandden we in een friettent waar ik eten kocht zodat we er even konden zitten en haar wat konden laten opknappen. De arabische mannen achter de toonbank waren aardig en lachten me bemoedigend toe. Uiteindelijk gaf ik drie kwart van een bakje friet aan twee meisjes nadat ze hadden gevraagd om een elastiekje voor het meisje wat op de wc zat over te geven, maar konden we wel even  zitten en rustig cola  forceren aan het meisje waar ik tot mijn twaalfde een kamer mee had gedeeld.
De volgende dag zat ik drie keer op de vloer van de wc en kotste ik water en sinaasappelsap uit als een soort van fontein. Want de klapper op de vuurpijl was geweest dat ik nog wodka had gedronken toen we bij Teuntje in de keuken zaten. Emma was boven met de jongen waarvan ze de naam nog steeds niet kon onthouden en Bas, Teuntje en ik zaten nog een soort nabespreking te houden. Met cola en wodka. Los van elkaar, een beetje voor nu en een beetje voor later. Niet dat het hielp.
De reden dat ik nog een paar teugen wodka door mijn keel had gegoten was dat Bas na een tijdje doodleuk vroeg of ik met hem mee naar huis wilde. Goed, er was een opbouw van onhandige knipogen door zijn dronkenschap en een paar keer had hij er zijn lippen bij getuit in een sensueel gebaar wat me meer ongure rillingen bezorgde dan opwinding.
Uiteindelijk probeerde hij het zo ver te spelen dat hij me vertelde dat Emma bleef slapen en ik wel in zijn bed mocht. Ik kon hem vertrouwen, zei hij. Hij sliep wel op de grond.
Dus toen Jasper erover begon en ik meteen uitbarstte in lachen en het verhaal vertelde, pakte hij me onmiddellijk terug. Ik had hem verteld over Phillip. In iets te veel geur en kleur.
‘Ik zou wel beter zijn dan die gast uit je oude studentenhuis.’ Vuurde hij terug.
‘Jij hebt ook wel veel seks de laatste tijd, hè Roos.’ Merkte Wim op. Ik schudde mijn hoofd.
‘Jij kleine slet,’ grijnsde Malcolm. Ik gaf hem mijn meest ijzige blik maar het schaamrood op mijn wangen brandde er dwars door heen. Ik verborg mijn gezicht in mijn handen.
‘Jongens, ik heb seks gehad met vijf mensen. Vijf. Op een hand te tellen.’ Ik gooide mijn hand de lucht in.’En seks is leuk. Don’t shame me. I’m just having fun. Dat probeer ik tenminste, want dat is dus niet altijd een gegeven zoals jullie hebben vernomen ondertussen.’
‘Heb je geen waardigheid?’ Stoomden ze door. ‘Als je zo maar seks hebt met iemand heb je wel een lage standaard.’
Ze keken me allemaal met pretoogjes aan. Ik liet ze maar. Hier was niets tegen in te brengen.
‘De enige standaard die Roos heeft zit op haar fiets,’ Jasper krabde aan de haren op zijn bovenlip en keek me expres maar vluchtig aan. Ik kneep mijn ogen naar hem samen maar realiseerde me vrij snel wat mijn wederwoord was.
‘Mijn fiets heeft geen standaard,’ ik hief mijn glas wodka gemixt met zulke goedkope energydrank van de supermarkt dat hij kwam in een anderhalve liter plastic fles met duits opschrift in plaats van blik.
En we lachten.
Daarna keek ik om me heen.
‘Roken?’
‘Roken.’
Met een paar man stonden we op en propten we ons op het kleine balkon zodat we onze nicotineverslaving konden tevredenstellen.
Dit was hoe we waren.
We waren nog steeds de tieners die elkaar bij toeval hadden gevonden.
We waren nog steeds bezig met onze weg te zoeken.
Maar die avond waren we samen en de sterke verhalen die we vertelden om elkaar zo belachelijk te maken dat we alleen maar konden lachen gaven ons ideeën voor meer en het was zoals vroeger. 
Al zaten we nu wel ergens binnen en niet in een stervenskoud speeltuintje in een Brabants gehucht waar we dekens en warme thee in thermosflessen uitstalden en we mijn vaders whiskey dronken die ik soms meepikte uit de kelder om de alcohol ons de illusie te laten geven dat we het comfortabel hadden.
Iedere keer dat we elkaar zagen was iedereen weer gegroeid. Was iedereen voor uit geschoten in het leven en de kwaliteit daarvan. We werden steeds gelukkiger, leerden steeds meer over ons zelf en onze plek in de wereld.
En toen we daar op dat balkon stonden, en nog een handvol meer keren die avond, keek ik naar alle gezichten die naar de met flatgebouwen overgoten horizon gedraaid waren en voelde mijn hart overvloeien. Ik was te gelukkig, te blij. Even vroeg ik me af of ik me zorgen moest maken over of de jongen mannen waarmee ik was ooit uit mijn leven zouden stappen, maar ik besloot dat dat nergens voor nodig was.
Ze kwamen toch niet van me af.
0 notes