#oude wereld
Explore tagged Tumblr posts
Text
Basis verf kleur zit er op, verder met inkten en detail en opschonen.
Totaal van 20 beastmen hand wapens en schild, 20 speer en schild en 40 met pijl en bogen.
#tomb kings#tomb kings of khemri#warhammer#wip#warhammer the old world#the old world#old world#oude wereld
14 notes
·
View notes
Note
Have you ever heard of The Triplets?
I grew up with The Triplets! :D
Well, "De Drieling", because I'm Dutch, but you know. They started airing in the Netherlands when I was 9 and my sister 6, so we had a couple of years where we were the prime age to know the fairy tales and stories they were invading well enough to understand the changes. I have very fond memories of it, good kid's show!
9 notes
·
View notes
Text
3145 In de tussentijd
We hebben nu al weer drie stille dagen achter de rug, nog een te gaan. Op oudejaarsdag zal het geknal wel weer losbarsten, ondanks alle verboden, wij houden niet van verboden, toch? Went de stilte al een beetje? Toch wat onwennig? Ik hoorde laatst iemand zeggen, je moet de leegte niet vullen, maar voelen. Dat vond ik wel een wijze uitspraak, typerend voor iemand die zijn of haar leegte goed opâŠ
View On WordPress
#ate vegter#Benjamin Moser#column#dagboek#De Fundatie#De wereld op zijn kop#inheems#kerst#leegte#Monnickendam#museum#oud en nieuw#stilte#tuin#tussentijd#Zwolle
0 notes
Text
Lees een boek tegen eenzaamheid
bron beeld: duic.nl Met een kamer vol boeken hoef je je nooit eenzaam te voelen, of zelfs alleen met het boek dat je mee zou nemen naar een onbewoond eiland â en iedereen heeft zijn favoriete literaire vrienden. Maar er zijn onvermijdelijk wel eens momenten van literaire schaarste, waarin je misschien geen enkel boek tot je beschikking hebt, en voor die tijden moet je zorgen dat je je hoofdâŠ
View On WordPress
#21-ste eeuws#alleen#Armistead Maupin#eenzaam#favoriete literaire vrienden#gesprekken#gezelschap#ideeën#innerlijke wereld#kamer vol boeken#lees & genees#literaire schaarste#onbewoond eiland#oude vertrouwde vrienden#romanfiguren
0 notes
Text
De laatste voormiddag in BrusselâŠ
Voor de laatste keer genieten van een uitgebreid ontbijt mét post!
Voor de laatste keer de metro nemen richting het centrum van de stad, de sfeer opsnuiven en wandelen naar het museum van de Nationale Bank.
We werden meegenomen in de boeiende wereld van de geschiedenis van het geld en maakten kennis met wel heel erg oude munten.
Als kers op de taart kraakten we samen de code van de kluis en kregen we een heerlijke verrassing!
7 notes
·
View notes
Text
De Donald Duck verhalen van Carl Barks
Deze week was het de verjaardag van Carl Barks, de legendarische tekenaar van Donald Duck. Barks werd op 27 maart 1901 geboren in Merrill, Oregon.
Als schoolverlater zonder diploma deed Barks tal van jobs en klusjes, zoals cowboy, houthakker, metaalbewerker, kippenboer, timmerman enz. Wat doet denken aan hoe hij zijn latere avonturen van Donald Duck zou invullen.
In 1935 zou hij aan de slag gaan als assistent in de tekenfilmstudio van Walt Disney. Dat beviel hem echter niet. Hij verliet de studio in 1942 en begon een freelance bestaan als Disney-tekenaar. đ
(foto uit Donald Duck Collectie 1, Lekturama, 2000)
Het is in die rol als freelance tekenaar dat Barks zijn stempel begint te drukken op de ontwikkeling van Donald Duck. Want in tegenstelling tot zijn collega-Duck-tekenaar Al Taliaferro die de dagstrips in de kranten verzorgde, kreeg Barks in volledige comics wel de ruimte om een hele wereld rond het personage op te bouwen.Â
The Duck Man
Zo creĂ«erde hij naast Donald en de neefjes Kwik, Kwek en Kwak nog tal van andere karakters. In het verhaal âChristmas on Bear Mountainâ uit 1947 zien we het debuut van de oude, gierige, rijke oom Dagobert. Later zouden ook figuren als Gladstone Gander (Guus Geluk) en Gyro Gearloose (Willie Wortel) volgen. Ook de setting van âDuckstadâ is een idee van Barks. Het leverde hem de bijnamen âThe Duck Manâ en 'Die goede Duck tekenaar' op. đ
Zijn impact op popcultuur is dan ook niet te onderschatten. Denk bijvoorbeeld maar aan Springfield uit The Simpsons, mét vervelende maar steenrijke inwoner. Een typisch voorbeeld van Barks' verteltechnieken.
In het Nederlands
In oktober 1952 maakte Nederland voor het eerst kennis met het werk van Carl Barks. In nummer 1 van âDonald Duck, een vrolijk weekbladâ stond het inmiddels beroemd geworden brandweer verhaal.Â
Daarna zouden nog vele verhalen van Barks volgen. Niet enkel in het weekblad, ook in tal van gebundelde uitgaven:
Donald Duck en andere verhalenâ
In 1958 begon uitgeverij De GeĂŻllustreerde Pers om de beste verhalen uit het weekblad te bundelen in de reeks âDonald Duck en andere verhalenâ. Een aantal van deze verhalen zijn uiteraard van de hand van Carl Barks.
De beste verhalen van Donald Duckâ
De bekendste reeks bundelingen is waarschijnlijk de albumserie âDe beste verhalen van Donald Duckâ. Hierin werden alle Donald Duck verhalen door Carl Barks opgenomen. De reeks verscheen bij uitgeverij Oberon en ging van start in 1975. Er zouden tot 2010 liefst 135 albums verschijnen.Â
Later, vanaf 2000 is deze reeks bij Lekturama ook nog in een hardcover editie verschenen onder de naam 'Donald Duck Collectie' met daarin telkens 4 of 5 van de âorigineleâ albums Ă©n leuke dossierpagina's. Deze reeks telt 34 volumes. Â
Oom Dagobert
âDe beste verhalen van Donald Duckâ kreeg in 1977 ook een zusterserie âOom Dagobertâ. Ook hierin werden aanvankelijk alle Carl Barks verhalen opgenomen. Vanaf nummer 31 zijn in deze reeks echter verhalen van andere tekenaars opgenomen.Â
De covers van alle bovenstaande Oberon uitgaven zijn trouwens niet door Carl Barks getekend. Wel door de Nederlander Daan Jippes, die de stijl van Barks bijna perfect wist te imiteren.
Donald Duck: Alle klassieke verhalen
In 1986 lanceerden uitgevers Oberon en Loeb de nieuwe hardcover reeks âDonald Duck: Alle klassieke verhalenâ. Daarin zou al het Duck werk van Barks chronologisch worden opgenomen. De verhalen verschenen hier wel in zwart-wit. Na 6 edities kreeg deze serie een herstart bij De GeĂŻllustreerde Pers. Die zou dan weer 17 volumes duren.Â
Barney Bear en Benny BurroÂ
Geen Donald Duck maar wĂ©l Carl Barks: in 2020 verscheen bij Dark Dragon Books de hardcover âHet complete verzamelwerk Barney Bear & Benny Burroâ. Een heel leuk album, want de originele (Amerikaanse) verhalen van Barney Bear en Benny Burro zijn zeer moeilijk te vinden. Als extraatje zitten er ook nog enkele dossierpagina's over Carl Barks in. Aanrader!
12 notes
·
View notes
Text
Visserij langs de Noordzeekust
De overeenkomst tussen Katwijk, Noordwijk en Zandvoort is voor velen het strand en de Noordzee. Er is echter nog een overeenkomst: de visserij.
In het onderstaande verhaal ga ik hierover vertellen.
In de vroege middeleeuwen vond de visserij plaats van uit Katwijk aan den Rijn. Door verzanding van de monding van de Rijn werd het noodzakelijk om vanaf het strand te gaan vissen. Om toch de uitoefening van hun beroep te kunnen voortzetten, besloot een aantal vissers naar de zeereep te trekken. Men veronderstelt dat daardoor in de duinen, bij het strand, een kleine geĂŻsoleerde nederzetting ontstond.
In ieder geval betekende de ligging van deze nederzetting voor de bewoners iedere keer weer een moeizame tocht naar de bewoonde wereld, over een simpel zandpad door de duinen. Toch besloten geleidelijk steeds meer mensen het voorbeeld van de pioniers te volgen. De schepen waren klein en de visserij was in belangrijke mate gericht op het voorzien in het eigen levensonderhoud.
Zeedorpen hadden geen havens. De vissers moesten door de branding het strand bereiken en vervolgens de boot boven de vloedlijn trekken. Vergelijkbare nederzettingen zijn ontstaan in Noordwijk en Zandvoort. De schuiten waren zg. bomschuiten (platbodems)
Langzamerhand werd de visserij beroepsmatiger en steeds meer gericht op de handel. Deze ontwikkeling begon waarschijnlijk in de twaalfde eeuw in Vlaanderen en breidde zich vandaar geleidelijk uit naar het deltagebied en de Hollandse duinenkust.
De uitbreiding van de beroepsvisserij deed ook de behoefte aan andere bedrijfsactiviteiten ontstaan. Schepen werden gebouwd en gerepareerd en moesten van tuigage worden voorzien. Netten waren nodig en de vis moest verzendklaar worden gemaakt. Dat betekende ook dat de reeds bestaande nederzetting zich langzaam tot een dorpje begon te ontwikkelen.
De Zandvoorters brachten hun vis naar Haarlem, Dit zg. vislopen werd vooral door vrouwen gedaan. De Zandvoorters liepen over het nog bestaande Visserspad naar Kraantje Lek en door naar Haarlem via de Zijlweg de stad binnen
In 1300 krijgt Katwijk aan den Rijn het recht van de visafslag. De belangrijkste afnemers van deze vismarkt zijn de kloosters uit Rijnsburg en Valkenburg. De vismarkt van Katwijk aan den Rijn wordt zelfs de belangrijkste van de gehele regio. Doordat Katwijk aan den Rijn door middel van de waterwegen de Oude Rijn en de Vliet is verbonden met het binnenland is vervoer per schip naar onder andere Leiden mogelijk wat de handel ten goede komt. In het binnendorp was men niet bereid het marktrecht af te staan. Veel mensen ontleenden namelijk aan de aanwezigheid van de markt hun middelen van bestaan. In Noordwijk en Zandvoort gebeurde de afslag op het strand.
In 1388 werd de vismarkt door een besluit van de hertog Albrecht van Beieren naar het zeedorp verplaatst.
Tussen 1544 en 1561 worden er lijnbanen aangelegd ten oosten van de Commandeurslaan, bij het buurtschap Calloo en ten noorden van de Dorpskerk. Op deze lijnbanen worden kabels voor de schepen geslagen. Deze lijnbanen zijn honderden meters lang en lopen vanuit het dorp het duin in. Er bevonden zich ook enkele garenspinnerijen in het dorp waar de eerste bewerking van de hennep tot touw plaatsvond.
Noordwijk aan Zee was van oudsher een vissersplaats zonder haven. Er werd gebruik gemaakt van bomschuiten, schepen die vanaf het strand konden afvaren en aanlanden. In 1474 had Noordwijk een vloot van 38 bomschuiten. Er waren veel nevenbedrijven aan de visserij verbonden, zoals kuiperijen, smederijen, taanderijen, touwslagerijen, netten-en mandenmakerijen. Bovendien ook de verwerking van de vis (voornamelijk haring) in rokerijen.
Viswater Haarlemmermeer In de boeken is terug te vinden dat verschillende âlegersâ viswater werden verpacht. Bijvoorbeeld achter de boerderij van Pieter Claesz werd door twee Leidenaren een viswater gehuurd voor zestien stuivers per jaar.
Visgronden in de Leidse meer
Ook werd de Gerrit Everszpoel verhuurd, ten noordoosten van de Poel nabij de Greveling, alsmede de Stienpoel en Luttekepoel (Kleine Poel), eveneens bij de Greveling. Een plaats waar veel elst in de rietbossen stond.
In de noordwesthoek was veel ruis (riet met daartussenin planten) te vinden. De plek heette de Ruishorn. Een horn is een bocht of uitspringende hoek en tegenwoordig wordt aan die vroegere situatie herinnerd door de Ruishornlaan. En er was de Rooversbroek.
Ook is wel eens de naam Rozenbroek in de boeken te vinden, maar waarschijnlijk is het toch een moerasland geweest dat oorspronkelijk aan een zekere Rovert of Robert heeft toebehoord.
Lisse was beroemd om zijn vis, vooral om de baarzen uit de Haarlemmermeer. Een groot aantal vreemden kwam hiervoor naar Lisse, duizenden bij duizenden in de zomer.
Sinds de oprichting van de Leidse universiteit, kort na het beleg van Leiden in 1574, kwamen de heren studenten regelmatig met een grote koets naar Lisse om zich tegoed te doen aan de Lisser baarzen, weggespoeld met menig flesje wijn. In die tijd is een boerderij omgebouwd tot herberg ââDe Swaanââ , de heren studenten waren blijkbaar lucratieve klanten.Â
Jammer voor de studenten, dat de Haarlemmermeer in 1854 drooggelegd werd, maar dat gold alleen de vis, wijn kwam gelukkig van elders.
In de âTegenwoordige Staat van Zuid-Holland uit de 2e helft van de 19e eeuw wordt de loftrompet op de Lisser baarzen gestoken. âGeen baars in het gansche land was zoo blank van de visch, zoo fijn van smaak, geen kok ter wereld in staat zoo het juiste ogenblik te bepalen, waarop de visch aan het ziedend vocht moest worden onttogen om hem dien graad van hardheid te doen verkrijgen, waarvoor de baars van Lisse zoo heinde en verre was beroemdâ.
25-11-2024
#geschiedenis#haarlem#lisse#noordwijk#bollenstreek#awd#keukenhof#duin- en bollenstreek#katwijk#rijnsburg#Noordwijk
3 notes
·
View notes
Text
GROOTSTE COMPLIMENT VOOR OSSIP IS DAT ZIJN WERK NERGENS OP LIJKT
De wereld van Ossip is niet van hier. Het is niet tastbaar en merkbaar, laat staan herkenbaar aanwezig. Het is zijn innerlijk landschap. De omgeving waar zijn geest leeft, het terrein waar zijn gedachten tot leven komen. Maar is dat niet altijd het geval in de kunst en met de kunstenaar. Deze zweeft in gedachten buiten de werkelijkheid om vormen te maken die uit mijn realiteit zijn genomen. De waarheid vervreemdend weer te geven om mij op de een of andere manier een spiegel voor te houden. Ik beleef mezelf maar ervaar mijn evenbeeld tegengesteld. De kunstenaar acteert op een golflengte waarop ik mijn ontvanger maar nauwelijks kan afstellen. En heb ik dan de juiste zender gevonden klinkt er een wereld waarvan ik het geluid niet voor mogelijk had gehouden, de beelden niet kon vermoeden.
Ossip is als kunstenaar uitzonderlijk, enig in zijn soort, een geboren artiest. Als autodidact ontwikkelde hij een oorspronkelijke, mixed media beeldtaal, die buiten elke traditie of stroming valt. Eenzelfde basis waaruit en waarop diverse uiteenlopende beelden ontstaan. Een verleden het heden inleiden. Vandaag terug laten grijpen naar gister. Alsof de klok wordt teruggedraaid of in elk geval is stil gezet.
De personages die in het bovenbewustzijn van Ossip spelen zijn van een andere orde dan de figuren zoals ik deze dagelijks tegenkom en ontmoet. Zij leefden voor deze en zijn nu enkel nog op plaatjes en foto's in bladen en magazines te bewonderen. Periodieken van een maatschappij uit een vorige eeuw. Ouderwets ogend nu, met een blik die ons hier van daar omfloerst opneemt. Uit een tijd waarin het leven zwartwit leek, alles duidelijk was nog, hanteerbaar en te bevatten. Geen grijze grensgebieden, het was zoals het is. Twee mogelijkheden, ja of nee. Een tussenweg was er niet. Dat vergelijk probeert Ossip echter in zijn kunst te zoeken.
Een hang naar een beter verleden? Een tijd waarin alles nog goed leek, het leven simpel was. Ossip snijdt zijn figuren uit die tijd. Hij knipt mensenfotoÂŽs uit oude tijdschriften en boeken. Fotoâs van mensen roepen bij de kunstenaar heel direct een emotie op, een gevoel, zonder dat hij precies weet wat dat is en waarop het aanslaat, waar zijn inspiratie ligt. âHij vergroot, versnijdt en reconstrueert ze, zet er een verfstreek of een getapet kruis overheen, voegt cryptische tekstfragmenten toe, laat decimeters garen aan oksels of ogen ontspringen, wikkelt een aureool van prikkeldraad om het hoofd, monteert ze op een strijkplank, voorziet ze van dunne ijzerdraden als voelsprieten van een insect. â, zo benadert Kees Verbeek OssipÂŽs kunst. In deze hoedanigheid krijgen ze naar zijn idee een nieuw leven, een hoger zijn toegemeten. Onbedoeld schrijven zijn werken zo een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de betrokkenen. Van dood materiaal op papier zijn de persoonlijke afbeeldingen tot levende figuren geworden.
Ossip wil niet actueel zijn en sluit de ogen voor wat nu gangbaar en modieus is. Bijdetijds is voor hem te eng, te benauwend. Hij wil niet zijn opgesloten in geaccepteerde gebruiken en vaststaande regels, maar juist ongewoon en abnormaal erkent zijn. Met een gevleugelde uitspraak inzake zijn stijl van werken begint het boek dat mij voorligt, nadat ik eerst heb kennis genomen ven enkele van zijn minst karakteristieke werken: "The biggest compliment people can pay me is to say my work doesn't look like anyone else's." En inderdaad, wie het boek dat als catalogus van de tentoonstelling bij Brutus dient doorbladert, zal beamen dat zijn werk niet op dat van anderen lijkt, dat het nergens op lijkt. Dat het afstoot maar tegelijk ook een bepaalde schoonheid bezit.
"Zijn werk is moeilijk te definiëren", schrijft Sanne ten Brink - directeur van Brutus in Rotterdam - in haar voorwoord tot het oeuvreboek 'Meine HÀnde leben im Ernst', "maar zijn unieke stijl is meteen herkenbaar en de kwaliteit is onmiskenbaar." Ossip werkt op het snijvlak van fotocollage, installatie en tekeningen. Zijn composities dragen al die elementen in zich en bewegen in het centrum daarvan op het rumoerige kruispunt van deze manieren van uiten. Ossip stoort zich niet aan heersende kunststromingen en gaat zijn eigen gang, beeldt zoals het hem goed dunkt en waarmee hij zijn verhaal in duidelijke taal letterlijk figuurlijk kan maken.
Het overzicht van werken in het boek laat beeldend zijn ontwikkeling zien. Van het vroegste werk waarin nog niet werkelijk een duidelijke signatuur vastgesteld kan worden tot zijn meest recente werk waaraan te zien is dat hij met hart en ziel in zijn rol als non-conformist van de kunstwereld is gegroeid. Installaties bewegen zich in de ruimte, verknipte fotoÂŽs die zorgvuldig tegendraads in elkaar zijn gezet en worden versterkt met metalen draden als levenslijnen. Ook in het platte vlak worden tegenstellingen eenheden, acteren bestaande kunstwerken als reproducties in zijn uitingen. Wel herkenbaar maar zonder oorspronkelijke eigenheid. In deze beeldvorm krijgt deze bestaande kunst een nieuw leven, een hoger wezen toegemeten. Onbedoeld schrijven de recreaties van Ossip zo een nieuw hoofdstuk in het zijn van deze schilderijen.
Ossip streeft geen perfectie na, hij zoekt naar een veranderlijke meerduidigheid die veelal stevig vloekt en aantrapt tegen uniformiteit, heersende mode en actuele rage. Hij stapt uit het keurslijf van wat algemeen aanvaardbaar is en doet verfrissend zijn eigen ding. Zijn kunst omarmt het eigenaardige, het onvolmaakte en ongewone.
Het is een vreemde wereld die zich voor mij openbaart wanneer ik de lijvige catalogus bij Brutusâ tentoonstelling van delen uit zijn oeuvre open. Een vervreemde wereld waarin ik zoals eerder geschreven nog wel een verleden herken, een leven zoals het eens was en zoals het goed was, opgeslagen in het collectieve geheugen, maar dat nu ergens onvindbaar tussen hemel en aarde zweeft. Deze wereld waaruit Ossip inspiratie opdoet bestaat alleen voor hemzelf, het is zijn omgeving van de geest. Hij licht met zijn kunst voor mij een tip van het voorhangsel op om mij een blik te gunnen in zijn heilige der heiligen. Met de herkenbare beelden die zijn wereld bevolken, die zijn ark bewonen en de vloed overleven, ontvouwt hij een zinnebeeld. Beeldspraak in voor hem duidelijke taal, maar met woorden die ik nogal eens voor de betekenis in het woordenboek moet opzoeken. De kunst van Ossip is niet eenvoudig te doorgronden, hoewel hij zich van simpele figuratie bedient. Het samenstel van zichtbare elementen maakt dat het zich ongemakkelijk verhoudt tot de bestaande en algemeen aanvaarde beelduitingen. Deze tegenstelling in het afzonderlijke object en de enkele tekening betoveren de toeschouwer, trekken de compositie een mysterieuze omgeving in, een wereld met een dĂ©jĂ vu beleving.
In een vraaggesprek met Kees Verbeek afgedrukt in het Engelstalige boek vergelijkt Ossip de onvolmaakte mens met een robijn. Dat onvolmaakte is de mens met een verstandelijke dan wel een lichamelijke beperking. De robijn heeft meer waarde dan goud, is de kunstenaar van mening. Niet economisch gezien, maar qua schoonheid. 'A ruby is noble and refined. A mineral rock that you can facet cut, just like a diamond." Dat onvolmaakte van deze mensen raakt Ossip, dat is de basis van zijn werken. Zo lijken zijn werken ook onvolmaakt, gebrekkig en imperfect. Maar dat is juist de charme, zoals bijvoorbeeld kinderen met het syndroom van Down of een ander gebrek innemend zijn. En dan gebrek in de betekenis gezien vanuit ons 'volmaakte' gezichtsveld. Deze imperfecte schepsels zijn op hun eigen manier en in hun persoonlijke leven verre van gebrekkig. Zij gedragen zich veelal zoals wij zouden willen maar niet durven, en zij staan over het algemeen vrolijk en zorgzaam in het leven. Deze mensen zou ik willen vergelijken met de kunst van Ossip. Hij wordt door dit zijn overweldigd en raakt er door geĂŻnspireerd, daar ontstaat zijn bezieling.
Zijn werken schijnen ook onvolledig, er lijkt een steekje aan los. Zijn installaties hebben de sfeer van een mobile Ă vent, een kynetisch object. Vrij hangend en uitgebalanceerd vloekt het met de zwaartekracht. Bij elke verplaatsing van atmosfeer zet het zich in beweging. Deze objecten bezetten de ruimte, bevolken de omgeving waarin ze ter bezichtiging zijn geplaatst. Schijnen zich aan te passen, maar blijven anarchistisch non-conformistisch, agerend recalcitrant. Het vrij bewegen is slechts een onderdeel van het oeuvre van Ossip, maar wel erg in het oog springend. De stationaire beelden zijn evenwel tevens opmerkelijk. En evenzo de werken aan de wand die in samenspel zijn met de omgeving als vervreemdende uiting. Voortdurend wordt het onvolmaakte zijn verheerlijkt. Het imperfecte als hoogste goed gepropageerd. De robijnen in de gouden schelp. De rotte appels in de fruitschaal. Ossip verheerlijkt het imperfecte en ik smul van zijn vervreemdende beelden.
OSSIP â Meine HĂ€nde leben im Ernst. Teksten van Sanne ten Brink, Maarten Spruyt, Kees Verbeek. Van Spijk Art Books / Galerie Ramakers / Brutus, 2024.
#ossip#kees verbeek#sanne ten brink#maarten spruyt#van spijk art books#brutus#boekbespreking#galerie ramakers
3 notes
·
View notes
Text
Concept + standpunt:
Ons standpunt is dat de wereld een onzichtbaar palimsest is. Net zoals oude gebouwen gebruikssporen tonen van wat er ooit was, willen wij benadrukken hoe het verleden verweven blijft met het heden.
Dit idee hebben wij vertaald in een reeks schilderijen: 3 naast elkaar, waarin een ouder personage steeds meer vervaagt. In het eerste schilderij is het personage nog duidelijk zichtbaar, in het derde schilderij bijna volledig verdwenen. Tegelijkertijd verschijnt aan de andere kant een jong personage, dat steeds meer tot leven komt.
Het benadrukt vooral hoe oud leven plaatsmaakt voor nieuw, maar benadrukt ook dat het verleden niet volledig uitgewist hoeft te worden. Net zoals wij sporen van het oude in gebouwen willen bewaren, laten onze schilderijen zien dat de overgang van oud naar nieuw een gelaagd proces is waarin beide kunnen bestaan.
2 notes
·
View notes
Text
Hoe ik in het Stedelijk mijn moeder tegenkwam
De hele ondergrondse tentoonstellingsruimte van het Stedelijk in Amsterdam wordt gevuld door 'Unravel â The Power and Politics of Textiles in Art'. Het is een naam die je snel weer vergeet, maar waar vast goed over is nagedacht. De tentoonstelling maakt korte metten met textiel als kunst van vrouwen en het daarbij behorende gebruik van ambachtelijke technieken â en 'dus' met de ambivalente waardering ervan. Vervang 'textiles' eens door 'wood' of 'stone' en je voelt onmiddellijk het merkwaardige aan die titel. Dat betekent dat er nog steeds missiewerk te doen is. Er is in de keuze van de kunstenaars een weloverwogen mix van westerse en niet-westerse mannen en vrouwen gemaakt door de curatoren van het Stedelijk en The Barbican in Londen.
Ik volgde in de jaren '70 de algemene propedeuse op Academie Minerva in Groningen, stevig geworteld in de oude Bauhaustraditie van ambachtelijkheid. Ik kreeg les in vakken als metaalbewerking, reliëfboetseren, kleurenleer, cultuurgeschiedenis en zelfs zoiets als lichamelijke expressie. Er ging een wereld voor me open. In de twee jaar erna op de textielafdeling bekroop me meer en meer het gevoel dat ik daar niets te zoeken had. Mijn grootste opwinding was de conceptuele kunst. Die vond ik daarna elders. Maar ik bleef een gevoeligheid voor het ambachtelijke houden, waar ik pas op latere leeftijd aan toegaf.
Ik dwaalde rond door de tentoonstelling en raakte onder de indruk van afzonderlijke werken en van het geheel. De rijkdom aan verhalen, ideeën, materialen, technieken, beeldtaal en culturele achtergronden was enorm. Ik keek niet meer naar 'textiles in art' maar naar kunstwerken.
Ik stond voor een werk dat me onmiddellijk aantrok. Zestien felgekleurde gevlochten rechthoeken hingen aan de muur. Elke stuk toonde ook een meubel: een tafel, een bureau, een lessenaar, een bijzettafeltje. Pas toen ik het bordje las, opende het werk zich echt. Kunstenaar Yee I-Lan uit Maleisië liet zo'n twintig plaatselijke mattenmakers de werken uitvoeren naar haar ontwerp. Hé, dacht ik, 'tikar'! En daar verscheen Moeder. Geboren in 1914 en op haar 42e naar Nederland vertrokken, kon zij ondanks haar tropenbloed slecht tegen de warmte. Op de heetste dagen van het jaar zocht ze de gang op, die op het noorden lag. Ze spreidde een tikar uit op de vloer en ging er liggen afkoelen. Het was beter haar dan met rust te laten.
Ik lees dat vóór de koloniale overheersing van Zuidoost-AziĂ« mensen elkaar ontmoeten op geweven matten. Pas na de kolonisatie verschenen westerse meubels. âVoor Yee staat de tafel symbool voor het opleggen van patriarchale en koloniale wereldbeelden, terwijl de mat democratie en gelijkwaardigheid symboliseert.â Van zo'n zin kun je overigens van alles vinden. En opnieuw verscheen Moeder, want tot aan haar huwelijk met haar eerste echtgenoot was zij niet gewend op stoelen te zitten, en ik dacht daar in het Stedelijk aan de oudste foto die ik van haar ken, zittend op een tikar â nog volkomen onwetend van een Hollandse doorzonwoning van hout en glas, vol tafels, stoelen en kasten die in een verre toekomst op haar wachtte.
2 notes
·
View notes
Text
In de roggevelden van Duurswold
De Roggemoeder
Op een gure novembermiddag liep ik, al een hele tijd geleden, langs de kringloop van het dorp waar ik ben opgegroeid. Ergens op het Hogeland in Groningen. Natuurlijk kan ik de kringloop niet weerstaan en moest ik even binnenkijken. Bij de boeken stond een hele stapel oude streekromans, verstofte encyclopedieĂ«n en de wereld aan beduimelde detectives. Maar er was ook een half plankje met het labeltje ââvolkskundeââ. Daar kwam ik een boek van K. Ter Laan tegen. Na het even doorgebladerd te hebben besloot ik het voor âŹ2 euro mee te nemen. Dat boek was Nederlandse Overleveringen 1. Die ene met die prachtige linosnede van een zeemeermin op de voorkant. De aankoop van dit boek heeft heel wat in werking gesteld.
Ik ben meer gaan leren over volkskunst en voelde langzamerhand de band met de provincie ook weer versterken. Ik woonde inmiddels al niet meer in Groningen, maar je kunt de Groninger wel uit Groningen halen, maar niet andersom. Ik ben en zal altijd een Grunneger blijven. Aan de hand van Nederlandse Overleveringen 1 ben ik opzoek gegaan naar meer streekverhalen. Maar een streekverhaal lezen staat niet gelijk aan weten waar het vandaan komt, en dat was juist mijn doel. Daarom beginnen we met 1 voor 1 ontdekken waar de legendes vandaan komen en of er misschien een verklaring voor te vinden is. En vandaag is het verhaal van de titel van mijn blog aan de beurt. De roggemoeder.
K. Ter Laan en Nederlandse Overleveringen 1
Nederlandse Overleveringen 1 is gepubliceerd in 1932 maar de versie die ik in bezit heb komt uit de tweede oplage uit 1981. Hoofdstuk 3 begint op bladzijde 35 en heet Korengeesten. Paragraaf 1 is DE ROGGEMOEDER. Hieronder vallen dus de Roggemoeder en ât Korenwijf. ât Korenwijf is een term die we later in onze studie nog tegen gaan komen. Paragraaf 2 DE LAATSTE SCHOOF bestaat uit een verzameling verhalen over de verering en gebruiken rondom het verzamelen van de laatste schoof graan bij het oogsten. Hier staan een aantal zeer interessante verwijzingen in, maar die zijn voor een andere blog.
Duurswold
Duurswold is een streek in midden Groningen die grotendeels samenvalt met de oude gemeente Slochteren. In de 9e eeuw n.Chr. werd begonnen met het ontginnen van de toen nog hoogveengebieden. Dat geeft ook het startschot voor het ontstaan van de vele lintdorpen die het gebied rijk is. Na intensief het veen te ontginnen en droog te leggen moest er een nieuw gebruik van de bodem bedacht worden en werd het gebied in cultuur gebracht. Een cultuurlandschap is een landschap wat door mensenhanden is ontworpen, aangelegd en onderhouden wordt. Bij het afsteken van veen is de eerste halve meter niet geschikt om turf van te maken. Deze werd veelal bewaard om te mengen met de zandgrond die overbleef na het afsteken van het hoogveen. Met goede afwatering en de juiste meststoffen kan er van dalgrond geschikte landbouwgrond gemaakt worden. En laat rogge nou eens erg goed groeien op dalgronden. Zo ontstonden de wapperende velden vol rogge en andere granen in de veenkoloniën. Dit was slechts van korte duur. In 1200 ontstonden problemen met de grondwaterstand. Door het inklinken van de bodem veranderden de hoogveengebieden in zure laagveengebieden. De velden waren slechts nog geschikt als hooiland. In 1770 werd er een nieuw plan voor afwatering gemaakt en werden er een aantal poldermolens gebouwd. Deze zorgen voor de juiste afwatering. En door gebruik van kalkhoudende kleigrond veranderden de velden wederom van schraal hooiland, in buitengewoon vruchtbare akkers waar rogge gretig verbouwd werd.
In de 16e, 17e en 18e eeuw was Duurswold en arme streek. Er was onvoldoende land om boerenfamilies te kunnen onderhouden, het veen was al grotendeels afgegraven en de aardappelfabriek die in latere jaren welvaart zou brengen stond er nog niet. Ik denk dat het dan geen gekke gedachte is dat met armoede geloof sterker wordt, als houvast in moeilijke tijden. Dit is niet alleen geloof in een God maar ook bijgeloven en oude volksverhalen. Daarom is het ook niet raar dat het verhaal van de roggemoeder uit mondelijke overlevering komt van iemand uit de Woldstreek.
In Nederlandse Overleveringen 1 staat onder het verhaal niet alleen de verwijzing naar ât Wold maar ook ââ(Grn. Volksverhalen, 15.)ââ. Groninger Volksverhalen is een boek uit 1930 geschreven door E.J. Huizenga - Onnekes samen met K. Ter Laan en F.G. Knol. Eilina Huizenga â Onnekes was een Gronings folkloriste. Haar oom Johannes had een van de eerste boeken over de folklore van Groningen geschreven en daardoor was haar interesse gewekt. Om het werk van haar oom voort te zetten trok ze de hele provincie door en schreef ze de verhalen op zoals ze ze hoorde, in dialect. In wierdedorp Ezinge vond zij een schriftje uit 1800. Hierin schreef een destijds 11-jarig jongetje verhalen van de huisnaaister op. Eilina besloot het schriftje met spelfouten en al uit te geven als boekje. Groninger Volksvertellingen 1: Het boek van Trijntje Soldaats werd uitgebracht in 1928. De publicatie van dit boek wordt gezien als een van de eerste sprookjesboeken in het Nederlands geschreven. En dus twee jaar later publiceerde ze Groninger Volksverhalen wederom in het Gronings. Groninger volksverhalen openbaar toegankelijk. Zie bronnenlijst.
En inderdaad in Hoofdstuk 3 VAN ZOMER- EN WINTERGEESTEN pagina 15 vinden we: RĂGGEMOUER
De originele tekst is als volgt:
RĂGGEMOUER
As de rĂČgge groot wĂČrdt, zo dat ie der hoast nait meer over kieken kinnen din zit ter aaltied ân gaist in, dij der op paast. Kinder binnen din wel es onverzichteg, en willen in ât koorn lopen, omdat ât doar zok aiveg mooi speulen is. MĂČie heur aaltied voor woarschaawen, RĂČggemouer kin mor zo komen, en slepen ze weg. Din zai ie ze nooit weer.
ât Is zo wondermooi in zummertied, as ie bij ât koorn langs lopen. Din kin je ât zo regelmoated gĂČlven zain, net as ât wotter van de zee. Mor as ie goud toukieken, is ter aaltied ân stee in, doar beweegt de rĂČgge zok vremd en onrusteg. Daâs de gevoarlke plek; doar zit RĂČggemouer.
As ie niks doun, dut RĂČggemouer ook nooit wat. ât Ainegste wat heur nĂČg wel es overkomt is dat ze de kĂČrrels van rĂČgge, dij din nog zo waik binnen, wat stief in haand knipt. Din wĂČrden ze swaart en vergifteg; doar zeggen ze tegen van mouerkorrels. Mor dat is altied mor ân stok of wat.
(ât WĂČld.)
Het stuk tekst wat in Groninger Overleveringen 1 staat is een vertaling van bovenstaande passage. Volgens mij is het ook voor niet Groningers nog redelijk te lezen wat nou de precieze strekking is van het stukje, maar bij deze mijn vertaling.
ROGGEMOEDER
Als de rogge hoog wordt, zodat je er bijna niet meer overheen kunt kijken, dan zit er altijd een geest in die er op past. Kinderen kunnen dan nog wel eens onvoorzichtig zijn en willen in het koren lopen omdat het daar zo eeuwig mooi spelen is. Daar moet je hen altijd voor waarschuwen, Roggemoeder kan maar zo komen en sleept ze weg. Dan zie je ze nooit weer.
Het is zo wonderschoon in de zomertijd als je bij het koren langs loopt. Dan kun je het zo regelmatig zien golven, net als het water van de zee. Maar als je dan goed kijkt is er altijd een plek waar de rogge vreemd en onrustig beweegt. Dat is de gevaarlijke plek, daar zit Roggemoeder.
Als je niks doet, doet de Roggemoeder ook nooit wat. Het enige wat haar nog wel eens overkomt is dat ze korrels van de rogge, die dan nog zo zacht zijn, te stevig in haar hand knijpt. Dan worden ze zwart en vergiftigd, daar zeggen ze moederkorrels tegen. Maar dat zijn er altijd maar een paar.
Observaties
Hieruit kunnen we een aantal dingen opmaken. Dat blijkbaar dus de aanwezigheid van de roggemoeder een afschrikkende werking op kinderen zou moeten hebben. Een figuur of verhaal met een waarschuwende functie wordt ook wel een kinderschrik genoemd en gebruikt om kinderen in het gareel te houden. Ook jij hebt vast wel eens gehoord ââdaar krijg je vierkante ogen vanââ of ââals de klok slaat dan blijft je gekke gezicht zo staanââ dit zijn allemaal vormen van bangmakers. Ook Sint Nikolaas en Krampus worden gebruikt als kinderschrik. Sinterklaas ziet immers alles, en wie zoet is krijgt lekkers wie stout is de roe. De figuren gebruikt als kinderschrik zijn vaak afgeleid van figuren uit het Germaanse geloof. Nadat vooral in de 18e eeuw volksgeloof heel erg afnam werd het alleen nog gebruikt als bangmaker om kinderen in de pas te laten lopen. Figuren die kinderen ontvoeren en meenemen komen het meeste voor, wellicht omdat die het meest effectief zijn?
ââDan zie je ze nooit weer.ââ
Het kan ook een verklaring zijn voor personen die in Duurswold vermist raakten. Veenmoerassen zijn voor volwassenen al een gevaarlijke plek om van de paden te dwalen laat staan kinderen. Door de zuigende werking van het veen en de natte omgeving ligt de verdrinkingsdood altijd op de loer. Een vermissing hoeft ook niet altijd met de dood te eindigen.
Veel volksverhalen zullen voortkomen uit het niet kunnen verklaren van natuurlijke verschijnselen. Dat zien we bijvoorbeeld met donder in de Noordse en Germaanse mythologie en bliksem in de Griekse mythologie. En inderdaad beweegt en golft een roggeveld soms vreemd. Omdat er specifiek over de zomer wordt gesproken is de kans groot dat dit windhozen zijn geweest. Windhozen ontstaan onder een onweerswolk. En wat volgt vaak na een hete zomerdag? Juist, onweer. Het hoeven ook geen volledig gevormde slurfvormige windhozen te zijn, maar als er een beginnende windhoos werd gezien in de vorm van onrustig bewegende rogge is het voor die tijd een makkelijke conclusie. Van confirmation bias had men toen nog niet gehoord. Het zien van fysieke ââbewijzenââ voor de aanwezigheid van een entiteit zorgt alleen maar voor een sterker geloof van de legende.
Deze roggemoeder laat blijkbaar ook sporen achter in de ââechte/fysiekeââ wereld in de vorm van ââmoederkorrelsââ. ââEn dat zijn er altijd maar een paarââ is ook te verklaren. De schimmel Echt moederkoren komt namelijk niet veel voor. En het is niet een ziekte die zich snel verspreid en daarmee hele akkers tegelijk besmet. Dus in een groot veld met rogge zullen inderdaad slechts enkele aren met de schimmel besmet zijn, en daarmee aangeraakt voor de roggemoeder. Hoewel we nu weten dat deze moederkorrels worden veroorzaakt door een schimmel is het best mogelijk dat deze sage als verklaring voor deze zwarte korrels is ontstaan. En niet alleen dat, mensen die besmet meel hebben gegeten kunnen daardoor gaan hallucineren en doodgaan. Uit de gifstoffen uit moederkoren wordt namelijk LSD gesynthetiseerd. Ik kan me best voorstellen dat high zijn goed werkt voor het voorstellingsvermogen en dat daardoor ââgeestenââ werden gezien. Echt moederkoren en de zwarte korrels komen op een later moment in haar eigen blog nog een keer terug want daar zit ook een fascinerend verhaal aan vast.
En toen liep het spoor helaas vast. In Groningse Volksverhalen staan geen bronnen omdat alle verhalen mondeling door Eilina verzameld zijn. Maar niet getreurd, dit is slechts deel 1 van een hele reeks aan bronnen en achtergrondinformatie die uitgeplozen kan worden. Er staat nog een bezoek aan de Groninger archieven op de planning en in de Collectie Overijssel is nog het nodige te vinden. Dit is slechts de eerste stap op het pad van haar verhaal.
Geloof ik nou in het bestaan van de roggemoeder? Goede vraag. Geen idee. Geloof ik dat er overal een soort bezieling in zit? Ja, maar of dat dan ook direct betekend dat ik denk dat er in elk veld een geest huist weet ik niet. Volksverhalen zijn voor mij een manier om verbinding te voelen met de grond waarop ik sta, met de mensen om mij heen, met de provincie waar ik opgegroeid ben en met mijn voorouders. Of ik er dan ook in geloof kan ik je nog niet vertellen. Wellicht een volgende keer.
#hekserij#traditionalwitchcraft#heks#paganism#witch community#witchblr#witchcraft#folklore#groningen#traditie#volksverhalen
5 notes
·
View notes
Text
De evolutie en impact van reclamebureaus
Invoering In de ingewikkelde wereld van marketing fungeren reclamebureaus als cruciale spelers, die creativiteit, strategie en marktinzicht met elkaar verweven om merken in de schijnwerpers te zetten. De evolutie van reclamebureaus weerspiegelt het dynamische landschap van media, technologie en consumentengedrag. Vanaf hun oprichting tot hun huidige status als veelzijdige entiteiten hebben deze bureaus zich voortdurend aangepast om te voldoen aan de eisen van een steeds veranderende markt. Dit artikel duikt in de geschiedenis, evolutie, rollen en toekomstperspectieven van reclamebureaus en werpt licht op hun onmisbare rol in de zakenwereld. Voor meer informatie bezoek Reclamebureau.
Een korte geschiedenis van reclamebureaus Vroeg begin Het concept van reclame is zo oud als de handel zelf. Het gestructureerde reclamebureau zoals wij dat kennen begon echter halverwege de 19e eeuw vorm te krijgen. Volney B. Palmer richtte in 1841 het eerste erkende reclamebureau op in Philadelphia. Palmers bureau fungeerde voornamelijk als makelaar voor krantenruimte, een rol die de basis legde voor toekomstige advertentiemodellen.
De opkomst van fullservicebureaus Aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw ontstonden full-service reclamebureaus. Deze bureaus kochten niet alleen mediaruimte, maar boden ook creatieve diensten, campagneplanning en marktonderzoek aan. NW Ayer & Son, opgericht in 1869, wordt vaak gezien als het eerste full-service bureau. Ze pionierden met het open contract en introduceerden het concept van creatieve afdelingen, waardoor het reclamelandschap voor altijd veranderde.
De gouden eeuw van reclame Naoorlogse bloei De periode na de Tweede Wereldoorlog markeerde de gouden eeuw van de reclame. De economische welvaart leidde tot een stijging van de consumptiegoederen, en televisie kwam naar voren als een dominant medium. Reclamebureaus floreerden en werden essentiële partners voor bedrijven die de kracht van de massamedia wilden benutten. Iconen uit deze tijd, zoals David Ogilvy, Bill Bernbach en Leo Burnett, introduceerden innovatieve ideeën die de nadruk legden op creativiteit, verhalen vertellen en emotionele verbondenheid.
De creatieve revolutie De jaren zestig en zeventig luidden een creatieve revolutie in de reclame in. Bureaus als Doyle Dane Bernbach (DDB) voerden de leiding met baanbrekende campagnes waarin creativiteit en humor voorop stonden. De beroemde âThink Smallâ-campagne van Volkswagen is een goed voorbeeld van deze verschuiving, waarbij eenvoud en slimheid worden gebruikt om een aanzienlijke impact te maken. Deze periode versterkte de rol van creatieve professionals in de reclame en benadrukte het belang van originaliteit en merkpersoonlijkheid.
De digitale transformatie Opkomst van digitale media De komst van internet aan het eind van de 20e eeuw bracht een revolutie teweeg in de reclame-industrie. Traditionele media als print, radio en televisie moesten plaats maken voor digitale platforms. Deze verschuiving bracht nieuwe kansen en uitdagingen met zich mee voor reclamebureaus. Zoekmachinemarketing, sociale media en online display-advertenties werden cruciale componenten van de advertentiemix.
Datagedreven marketing Met digitale media ontstond de mogelijkheid om enorme hoeveelheden gegevens te verzamelen en te analyseren. Reclamebureaus omarmden datagestuurde marketing en gebruikten analyses om de strategie te onderbouwen en de effectiviteit van campagnes te meten. Deze aanpak maakte preciezere targeting en gepersonaliseerde berichten mogelijk, waardoor de relevantie en impact van advertenties aanzienlijk werd vergroot.
Rollen en functies van moderne reclamebureaus Strategische planning De kern van de activiteiten van een reclamebureau is strategische planning. Dit omvat het begrijpen van de zakelijke doelstellingen, marktomstandigheden en doelgroep van de klant. Bureaus doen uitgebreid onderzoek om uitgebreide marketingstrategieën te ontwikkelen die aansluiten bij de doelstellingen van de klant. Deze strategische basis zorgt ervoor dat alle creatieve en media-inspanningen samenhangend en doelgericht zijn.
Creatieve ontwikkeling Creativiteit blijft een hoeksteen van reclame. Bureaus beschikken over teams van creatieve professionals, waaronder copywriters, art directors en ontwerpers, die samenwerken om boeiende advertenties te produceren. Deze creatieve teams creëren boodschappen die resoneren met het publiek, waarbij ze een mix van visuele en verbale elementen gebruiken om merkverhalen effectief over te brengen.
Mediaplanning en -inkoop Reclamebureaus spelen een cruciale rol bij mediaplanning en -inkoop. Zij identificeren de meest geschikte mediakanalen om de doelgroep te bereiken en onderhandelen over de beste tarieven voor mediaruimte. Deze functie vereist een diepgaand inzicht in mediaconsumptiepatronen en het vermogen om relaties met media-eigenaren te benutten.
Digitale en sociale mediamarketing In het huidige digitale tijdperk moeten reclamebureaus bedreven zijn in digitale en sociale mediamarketing. Ze beheren online campagnes op verschillende platforms, waaronder sociale media, zoekmachines en display-netwerken. Dit omvat het creëren van boeiende inhoud, het optimaliseren voor zoekmachines en het gebruiken van data-analyse om strategieën te verfijnen en de prestaties te verbeteren.
Public Relations en GeĂŻntegreerde Marke
ting Veel reclamebureaus bieden public relations (PR)-diensten aan, waarmee ze klanten helpen hun publieke imago te beheren en effectief met belanghebbenden te communiceren. GeĂŻntegreerde marketing, die verschillende promotiemiddelen en kanalen combineert tot een samenhangende strategie, is een ander cruciaal aanbod. Deze holistische aanpak zorgt ervoor dat alle marketinginspanningen naadloos samenwerken om de doelstellingen van de klant te bereiken.
De impact van reclamebureaus Merk bouwen Een van de belangrijkste gevolgen van reclamebureaus is hun rol bij het opbouwen van merken. Door middel van consistente en strategische berichtgeving helpen bureaus sterke, herkenbare merken te creëren die zich onderscheiden in de markt. Dit houdt niet alleen in dat gedenkwaardige advertenties worden gemaakt, maar ook dat de waarden en persoonlijkheid van het merk op alle contactpunten effectief worden gecommuniceerd.
Consumentengedrag stimuleren Reclamebureaus beïnvloeden het consumentengedrag door boodschappen te creëren die resoneren met het publiek en tot actie aanzetten. Of het nu gaat om het vergroten van het bewustzijn, het aanmoedigen van rechtszaken of het bevorderen van loyaliteit, bureaus gebruiken een mix van psychologie, creativiteit en strategie om de perceptie en het gedrag van consumenten vorm te geven.
Economische bijdragen De reclame-industrie draagt aanzienlijk bij aan de economie. Het genereert werkgelegenheid, stimuleert de vraag naar goederen en diensten en stimuleert innovatie. Door bedrijven te helpen groeien, spelen reclamebureaus een cruciale rol in de economische ontwikkeling en welvaart.
Uitdagingen voor reclamebureaus Technologische disruptie Het snelle tempo van de technologische veranderingen biedt zowel kansen als uitdagingen voor reclamebureaus. Het voorblijven van trends en het adopteren van nieuwe technologieën is essentieel, maar kan veel middelen vergen. Bureaus moeten voortdurend investeren in training en ontwikkeling om hun teams bedreven te houden in het gebruik van de nieuwste tools en platforms.
Veranderend consumentengedrag Consumentengedrag evolueert voortdurend, beïnvloed door culturele verschuivingen, technologische vooruitgang en economische omstandigheden. Reclamebureaus moeten wendbaar blijven en reageren op deze veranderingen, zodat hun strategieën relevant en effectief blijven.
Privacy en ethische zorgen Gegevensprivacy en ethische overwegingen worden steeds prominenter in de reclame-industrie. Agentschappen moeten omgaan met regelgeving zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en ervoor zorgen dat hun praktijken transparant zijn en de privacy van consumenten respecteren. Het balanceren van personalisatie met privacy is een cruciale uitdaging die zorgvuldige aandacht vereist.
De toekomst van reclamebureaus Het omarmen van AI en automatisering Kunstmatige intelligentie (AI) en automatisering zullen een belangrijke rol gaan spelen in de toekomst van reclame. Van voorspellende analyses tot geautomatiseerde contentcreatie: deze technologieën bieden het potentieel om de efficiëntie en effectiviteit te verbeteren. Bureaus die AI omarmen, kunnen meer gepersonaliseerde en tijdige campagnes leveren, waardoor de algehele prestaties worden verbeterd.
Focus op duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid Naarmate consumenten zich meer bewust worden van sociale en milieukwesties, zullen reclamebureaus prioriteit moeten geven aan duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid. Dit houdt niet alleen in dat ethische merken worden gepromoot, maar ook dat hun eigen praktijken in lijn zijn met deze waarden. Agentschappen die voor duurzaamheid pleiten, kunnen sterkere banden opbouwen met gewetensvolle consumenten en bijdragen aan positieve maatschappelijke veranderingen.
Voortdurende evolutie van de media Het medialandschap zal blijven evolueren, waarbij nieuwe platforms en formats zullen ontstaan. Reclamebureaus moeten voorop blijven lopen bij deze veranderingen, experimenteren met innovatieve benaderingen en hun strategieën dienovereenkomstig aanpassen. Dit omvat het verkennen van meeslepende technologieën zoals virtual reality (VR) en augmented reality (AR) om boeiende en gedenkwaardige merkervaringen te creëren.
Conclusie Reclamebureaus hebben een lange weg afgelegd sinds hun oprichting in de 19e eeuw. Ze zijn geëvolueerd van eenvoudige tussenpersonen tot complexe, full-service entiteiten die een cruciale rol spelen in het succes van bedrijven over de hele wereld. Nu de sector met nieuwe uitdagingen en kansen wordt geconfronteerd, moeten reclamebureaus wendbaar, innovatief en ethisch blijven. Door dit te doen kunnen ze de groei van merken blijven stimuleren, het gedrag van consumenten beïnvloeden en bijdragen aan de economische welvaart. De toekomst van reclamebureaus ligt in hun vermogen om nieuwe technologieën te benutten, prioriteit te geven aan duurzaamheid en zich aan te passen aan het steeds veranderende medialandschap, waardoor ze onmisbare partners blijven in de zakenwereld.
2 notes
·
View notes
Text
Een paar dagen terug voelde ik me helemaal ontroostbaar en kwijt in hechtingspijnen, dus zocht ik troost via oude berichtjes, objecten die betekenis/troost/veiligheid meedragen voor mij, praatte ik met mezelf (zo helemaal in jezelf, tegen jezelf, ken je het?) en pakte ik een knuffel tegen mijn buik en het gevoel ging liggen.
Vanavond voelde ik me verraden en in diepe en boze ontkenning, een ontkenning waarvan mijn wereld altijd even instort. Dus ik maakte rode kunst met verf en oliekrijt, ik pakte een harde fidgettoy om te gronden, ik tekende met stift op mijn lijf en ik weende en het gevoel ging een beetje liggen.
Het gevoel en de gedachten errond zijn niet weg. Daar hou ik me koppig aan vast, maar ik ben niet in crisismodus en dat is al veel.
Ik ben zo trots dat ik in sommige momenten van overspoeling mezelf en mijn grond leer terug vinden.
#het lukt heel vaak niet#meestal niet#en deze week suckt en ik wil vooral iemand die mij komt helpen in plaats van mezelf te helpen#maar ik be#n ook een beetje trots#persoonlijk
10 notes
·
View notes
Text
4.67 President President
16/07/2024
A Poem by Emilia Sameyn Desmet (Nederlands Beneden / Dutch Below)
President President, We totally Lost It!
World Wide Basket Case
Eternal Chase
Worked up about Illusions
Shadow War
Confusing allies for Enemies
President President
Ancient Madman or Senile Lizard
Cant even Choose your Way Out
They don't do Drugs and have a Degree
Yet They are Still Crazee
President President
Putin Or Zelensky
World War Three
Painting a Z Loss or Victory
Through the Ear,
He was almost Hit
We totally lost It!
World Wide Basket Case
An Eternal Chase
----------------------------------------
-----------------------------------------
Dutch Nederlands
4.67 President President
16/07/2024 Een Gedicht door Emilia Sameyn Desmet President President, We zijn totaal Verloren! WereldWijd Dol Altijd op Hol We Jaagden Ons op in Illusies
Een Schaduw Oorlog We verwarren Vriend voor Vijand
President President Oude Gek of Seniele Pad Je Kan er Niet uit Kiezen
Geen Drugs, Met Diploma
Nog Altijd een Gestoord Dilemma President President Poetin of Zelenski Wereld Oorlog Drie Ze Schilderen Z
Verlies of Overwinning Via het Oor, Hij Werd Bijna Geraakt
We zijn Totaal verloren! Wereldwijd Dol Altijd op Hol
#poem#poetry#gedicht#dutch#text#dead poets society#art#life#nederlands#president#trump#ear#biden#zelensky#putin
1 note
·
View note
Text
Lol wtf zelfs de kanker stagaires zijn gehaaid en willen het maken. Dit is wel een rare plek als ik creatief directeur wil zijn is dit misschien wel de plek en moet ik een nog beter contrant onderhandelen. Ik ben een jonge ziel en miss moet ik nu wel gewoon doekoes maken. Misschien ben ik een oude ziel en moet ik voor de kunst gaan. Misschien ben ik een ziel van nu en moet ik voor vrouwen vlees kiesen alleen maar kort en vluchtig en dat dat het enige doel is. Ik hou van de wereld. Geef me iets vluchtigs en heel oprecht. Ik heb nog maar 3 mensen gezoend jesuz. Love the world. Straks ben ik nog lelijker en ik was al lelijk ik wil gewoon añleen iets dat zacht is en het me terug geeft. Love de wereld. Ik hoop dat il sterf in een hike op ijsland. Asltublieft ik snap het hier niet. Echt totaal niet. Vewarden altijd alleen maar ik heb nog kerosine die potentie is. Fuck you ik ben gevaarlijk en lief en ik hou voor altijd van je en je bent veilig en ik breek je op een lieve manier.het is hier een grap
5 notes
·
View notes
Text
De Lijnbaan met rechts Restaurant China en bioscoop LumiÚre. 1957. Op de achtergrond de kruising met de Kruiskade, café-restaurant Glasz en de Lijnbaanflats in de steigers.
De Lijnbaan is een verkeersvrije winkelstraat in het centrum van Rotterdam en is genoemd naar de touwslagerij die hier was gelegen tussen 1667 en 1845. De moderne winkelstraat geniet nationale bekendheid. Het is een lange open passage alleen voor voetgangers met aan twee zijden winkels. De Lijnbaan was de eerste winkelpromenade in Nederland, en de eerste autovrije winkelpromenade van de wereld.
In 1949 werd begonnen met de aanleg. Een speciale voetgangerszone middenin de stad was een noviteit en trok veel internationale aandacht ten tijde van de opening op 9 oktober 1953. Het ontwerp kwam van het architectenbureau van den Broek en Bakema. Alleen de naam van de straat verwijst nog naar de oude lijnbaan, die voor het Bombardement op Rotterdam meer naar het westen lag. Vanaf 1962 is deze doorgetrokken naar de warenhuizen aan het Binnenwegplein, dit was mogelijk door de sloop van de laatste barakken van het voormalige Coolsingelziekenhuis.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
2 notes
·
View notes