#stukje poëzie
Explore tagged Tumblr posts
Text
Telkens ik tegen de muur bots sterft wat er achter ligt een beetje en ik blijf terugkeren
tot ik het als een oud huisdier te rusten leg
#nederlands#mijn#zinnen#zinnetjes#woorden#woordjes#tekst#teksten#schrijfsels#schrijfsel#gedachten#mijn gedicht#gedicht#gedichten#mijn gedichten#stukje van een gedicht#stukje poëzie#poezie#poëzie#mijn poezie#mijn poëzie
4 notes
·
View notes
Text
Bernlef schreef ooit dat poëzievertalers werken vanuit zowel bewondering als een soort zendingsdrang. Ze willen graag dichters uit andere taalgebieden toegankelijk(er) maken voor andere lezers. Voor het nieuwe nummer van Liter breng ik Canada een stukje dichter bij Nederland, door vijf gedichten te vertalen van Carol Harvey Steski. Haar poëzie, vol verrassende lichamelijke beeldspraak en vergelijkingen, verdient immers ook hier lezers. Dank aan Jetty Huisman voor het meelezen van de vertalingen en de nuttige feedback.
Daarnaast had ik voor dit nummer de eer om het portfolio in te mogen leiden van kunstenaar Joana Franco (geboren in Portugal, woont en werkt tegenwoordig in Nederland). Ook zij laat het lichaam - letterlijk - op onverwachte manieren zien. Vorig jaar maakte ze grote indruk op me tijdens de afstudeerpresentatie van de AKI, dus ik ben blij met deze kans om over haar te schrijven. Kunstcritici kunnen ook bewonderaars en zendelingen zijn.
0 notes
Text
DE WERKELIJKHEID VROLIJK VERPAKT
'Ik ben een gedicht / en word nu geschreven, / en naarmate mijn dichter / verder schrijft / krijg ik een gezicht / en een eigen leven. / Ik kom steeds dichter / bij mijn dichter.' Het fleurt de middag op. Het kleurt de morgen in. Door een rose bril bezie ik het vandaag de dag, wanneer ik de bundel "De flamingoballon" opensla en er in ga grasduinen. Lees ik een oneliner en of een gedicht dan word ik even opgetild van de dagelijkse dingen en zweef een enkel moment een stukje boven de wijde woelige wereld. Als in een surrealistisch kunstwerk krijg ik een dubbele kijk op het zijn. Ik moet doorkijken, doorlezen, om te weten wat de strekking van het vers zou kunnen zijn. Maar dikwijls lijkt er geen diepere kennis of een dubbele betekenis, is het gewoon te gek om waar te zijn.
Nelleke Hendriks noemt het vrolijke nonsensgedichtjes, haar poëzie. Maar daarmee haalt zij zichzelf naar beneden. Het lijken onzin verzinsels, flauwekul, maar wie de dubbele bodem doorziet en vooral doorleest merkt dat de zinnen verre van gelul zijn. Hendriks dicht helemaal niet uit haar nek. Het is de waarheid verpakt in een vrolijk papiertje. Zo'n geschenkverpakking voor een viering van de verjaardag of met sinterklaas, waarop de figuren en andere figuraties blijmoedig en opgewekt zich over een jolig gekleurde ondergrond bewegen. Dat is de buitenkant. Maar wanneer die wikkel er dan wordt afgedaan openbaart zich de inhoud, de ware aard. Zo werkt dat ook bij de gedichten en versjes van Nelleke Hendriks. De eerste kennismaking is niet meteen doorslaggevend. Je moet er meer van kennis nemen en er bekend mee worden, dan doorzie ik en krijg beeld van de adder onder het gras.
De bundel zet al meteen de toon bij de binnenkomer, een inval die de sfeer maakt: 'Een kettingroker besloot: / "Ik stop!" / en stak zijn laatste ketting op.' Meteen weet ik wat de bedoeling van de boodschap is. Hoe ik de inhoud van de bundel dien te lezen en moet beschouwen. Een eerste kwinkslag is gemaakt, de stemming is gezet. Ik zal niet oppervlakkig lezen en meteen de lach voorrang geven, maar de woorden wegen en serieus het genoegen beleven. Want een snelle scan van dichters product is niet genoeg, met aandacht zal ik de dubbele bodem openen.
Het vers waar de bundel de titel aan dankt gaat over boven jezelf uitstijgen en beseffen dat het op de top van jou vermogen eenzaam is. Maar meer nog gaat het over vinden van geluk, liefhebben en afscheid nemen, verdriet. Zo heeft ieder vers twee kanten. Blaast de vrolijke sfeer zich op totdat de ballon knapt en er een moraal zit aan het verhaal. Nelleke Hendriks wil meer zijn dan een nonsensdichter, ze wil serieus worden genomen hoewel zij de lachers op haar hand heeft met haar grappen en grollen.
De korte drie- of vijfregelige gedichten zijn eerder quotes dan poëzie. Gedachten bij dagelijkse dingen en momenten. Je ziet het en hebt er een idee bij, maar Hendriks staat er langer bij stil en vindt er wat van. Op papier heb ik dan een aha-moment, van o ja zo had ik het niet gezien maar kan ik het wel bekijken. Achteraf. 'Een havik had geen snavel, / maar in plaats daarvan, / ’t is heus / een kanjer van een haviksneus.' In de langere gedichten, die eigenlijk korte rijmende verhalen zijn – ballades, word ik op een verkeerd been gezet en loop aan het eind pijnlijk tegen de lamp. Aan het gedicht weet Hendriks onderwijl een draai te geven die het spoor naar een ander station leidt dan waarop ik bij aanvang had ingecheckt.
Hendriks neemt dagelijkse dingen als onderwerp bij de kop. Het alledaagse leven is haar inspiratie. Maar overgiet dat niet met een saaie saus, maar dramatiseert het en, beter beschouwd, ziet de humor ervan in. Wat ik als gewoon ervaar en beleef drukt zij als abnormaal uit. Het gemeengoed wordt door haar scherpe blik en puntige taal persoonlijk. Voor haar als mens en voor mij als individu. In de glimlach herken ik mezelf. En veelal verschijnt de r op mijn lippen en wordt het een grimlach. Pret hebben om andermans tekortkoming is de steen in de oester. Het klopt niet, het geeft geen pas en doet zeer. Daarom wordt het puntige mineraal een ronde steen. Zodat het handzaam is. De humor leeft daarvan, het cabaret groeit erdoor. Pret om een anders gebrek.
Als fantast leeft Hendriks zich in mensen en dingen in. Zij wordt zelf het laken en ziet het licht. Is getuige van al hetgeen tussen haar als laken voorvalt, de huwelijksnacht, het verwekken en baren van kinderen, een vreemd gaan. Uiteindelijk draagt ze haar bezitster naar het graf: ‘Mijn leven als laken is voorbij / en het was rijk en goed. / Nu ga ik zelf naar de Hemel, naar de Hemel van het Beddengoed.’ Ze is een urn zonder as. Een gevallen engel met een bijna-levend-ervaring. Een vleesetend plantje dat vegetariër wordt, maar niet heus – hap, slik, weg. Ze is een klein kerstboompje. Kortom, zij kan van alles zijn zolang de lezer daar maar in gelooft.
Nelleke doorleeft haar eigen geboorte nog eens voor mij – 'als een wonder lag ik daar / tussen jou billen en je knie'. Ze meent dat Jezus te vroeg geboren is. Uitgeteld op 1 januari van het jaar nul, maar met Kerst ging het mis. Na veel gedol en grappig zijn in taal en tekst, kan Hendriks toch met een kwinkslag serieus zijn. Ze richt zich dan tot moeder op Moederdag als mantelzorger. En tot vader op Vaderdag als ondeugende dochter: 'Jaren later begreep ik pas / dat jijzelf niet deugde, / en wat voor een enorme zak jij was.' Ze neemt geen blad voor de mond en zegt hard haar waarheid, maar is toch ook wel blij met vader want 'er is zoveel liefde tussen ons, zo groots en ook zo teer…' En moeder: 'Er zijn geen woorden / in geen enkele taal / om jouw moederliefde te verwoorden.'
Maar eigenlijk geef ik met al deze citaten al te veel prijs. Breek ik het mysterie van Hendriks’ poëzie open. Prik ik de ballon te vroeg stuk. Dat is jammer, want daardoor bent u als aspirant lezer van haar bundel vooringenomen. Daarom staak ik nu maar verder dat beleven, beschouwen en bespreken. Want ‘De flamingoballon’ moet gelezen worden van voor tot achter, van kaft tot kaft. Welnu, nog ééntje dan omdat ik het niet laten kan: 'Ik ben de spatie in een tekst, / ik lijd een onzichtbaar leven. / Was ik maar een letter, / desnoods een komma of een punt, / dat zou mijn leven inhoud geven. / Maar men leest over mij heen / alsof ik niet besta, / terwijl de geschreven letters, / die klateren elkander / kleurrijk achterna / en vormen zinnen / in prachtige verhalen. / / Balen, / ja, het is echt balen / als je slechts een spatie bent. / Maar wat jullie nooit mogen vergeten: / elketekstbestaatbijdegratievaneenspatie.'
De flamingoballon en andere vrolijke nonsensgedichtjes. Nelleke Hendriks. Uitgeverij Boekscout, 2023.
0 notes
Text
de enige reden dat ik nu nog van mijzelf kan houden is dat jouw blik op mijn lichaam heeft gelegen
27 notes
·
View notes
Quote
[VIII.] Vroeger smeekte je je moeder om haar rode lippenstift en droeg je haar hakken aan je veel te kleine voeten. De blauwe jurk die gister op het nachtkastje werd gelegd is de eerste outfit die je niet begaapt. Ziekenhuismode blijkt niet je favoriet.
Van 9 naar 19 - Als kleine meisjes niet meer groot willen worden
deel 3/10
#Ik weet niet helemaal of ik het eens ben met de plek van dit stukje in verhouding tot de rest van de tekst#maar we doen het ermee#van 9 naar 19#als kleine meisjes niet meer groot willen worden#netherlands#Nederlandstalig#woorden#woordjes#schrijfsel#schrijven#poezie#poëzie#dichten#gedicht
14 notes
·
View notes
Photo
Onder de grote boze wolken Leg ik me in je armen neer
#stukje uit een gedicht#lise goossens#poëzie#gedicht#woorden#schrijven#schrijfsel#clouds#nature#sky#trees#forest#belgium#europe#travel#wanderlust#blue#lensblr#original photographers#photographers on tumblr#landscape#home#explore#fotografie#lievelings
11 notes
·
View notes
Quote
Elk woord vernieuwt de stilte die het breekt.
Martinus Nijhoff, Awater
#mijn studievereniging heet dus awater#maar ik moet eerlijk bekennen dat ik nog nooit het hele gedicht gelezen heb#het is zo fokking lang en ik heb niet zo veel geduld als het op poëzie aankomt#ik kan kortere stukjes echter zeer waarderen#en deze zin pakte me echt. echt gewoon hard#awater#martinus nijhoff#poëzie#lit
2 notes
·
View notes
Text
Voor altijd
Een stukje intieme poëzie...
https://artikel.nl/voor-altijd-2229
1 note
·
View note
Text
Het eelt op onze schouders is nog te dun om de wereld te dragen.
#stukjes van stukjes teksten van stukjes levens over stukke vriendschappen#Nederlands#proezie#proza#poëzie#dichten#dichter#schrijven#schrijver#schrijfsel#woordenbrij
128 notes
·
View notes
Text
wat als we gewoon naast elkaar konden zitten, zonder geven of nemen, een verhaal weven van de stilte
#nederlands#mijn#tekst#schrijfsel#zinnen#zinnetjes#woorden#woordjes#teksten#mijn tekst#stukje poëzie
17 notes
·
View notes
Text
DM Zapt. Dagafsluiting.
Een stukje voor DM Zapt, de dagelijkse tv-rubriek van De Morgen.
In de jaren tachtig had de toenmalige BRT een zogenaamd dagafsluitingsprogramma. Het heette Coda en wikkelde de uitstervende dag nog snel in een laagje cultuur voor hij aan ons geheugen werd overgedragen.
Meestal las een als Coda-presentatrice vermomde dictielerares een onbegrijpelijk stukje poëzie voor. Op 16 augustus 1987 was dat een vers van Marcel Wauters: "Al vloek je / luid mompelend / ontploffend binnensmonds / stik / het verandert er geen / snik / snak snok / aan."
Tv-kijkend Vlaanderen maakte er een erezaak van om de tv-dag af te sluiten vóór de begingeneriek van Coda op het scherm kwam. De Vlaming zal zich pas een cultureel geweten laten schoppen wanneer dat fiscaal aftrekbaar wordt.
Toch is er met het concept van de audiovisuele dagafsluiting niks mis. Dat bewijst ook een programma als Winteruur, waarin Wim Helsen voor het slapengaan niet zelden een rustgevende gedachte door onze bovenkamer blaast.
Alleen zit er in Winteruur een systeemfoutje: het programma drijft uitsluitend op woorden. Terwijl beeld en muziek minstens zo geschikt zijn om een let's call it a day-sfeertje op te roepen.
Waar ik eigenlijk naartoe wil - ik kan nog lang rond de pot draaien, maar ik moet mijn gazon nog verticuteren -: Coda moet terugkomen. Niet in de volksverheffende versie van weleer, maar wel als verzamelplaats voor filmpjes die ons op de valreep van de dag tot mildheid aanzetten. Die ons doen inzien dat we morgen weer een nieuwe poging kunnen doen om feilloos te zijn.
Laat ik alvast een filmpje tippen waarmee het vernieuwe Coda straks van start kan gaan: De Pianostemmer van Lidewij Nuitten. Een minireportage die ooit te zien was in het prachtige Canvas-programma 4x7 en waarin te zien is hoe een jonge vrouw - Lidewij Nuitten - op stap gaat met haar vader, een zwijgzame pianostemmer.
Terwijl ze naast hem in een camionette zit, vraagt Nuitten haar vader waarom hij zo weinig praat. 'De kern van alle dingen is stil en eindeloos', antwoordt hij, met meer levensbeschouwelijke diepte dan je van een pianostemmer verwacht.
Even later zitten vader en dochter naast elkaar op een pianostoel. 'Wil je nog eens Fly Me To The Moon voor me spelen?', vraagt Nuitten. Waarop haar vader zijn vingers kneedt en zijn zopas gestemde piano laat vertellen wat zijn stembanden zo moeilijk gezegd krijgen: In other words, I love you.
Ik weet niet hoe het met u zit, maar meer heb ik niet nodig om verzoend met de mensheid het lampje op mijn nachttafel uit te knippen.
We kunnen postelectoraal debatteren tot we erbij neervallen, maar het enige wat ons kan redden, is mededogen.
Dat, en een geverticuteerd gazon, natuurlijk.
1 note
·
View note
Text
Als niemand het zou merken, mag het dan nog wel verdwijnen heten?
#alsniemanddeappelzietvallenvalthijdannogwel?#nederlands#nederlandstalig#gedicht#poëzie#proza#stukje
1 note
·
View note
Text
KRUI-TOCHT, POËTISCH BESCHREVEN KRUISTOCHT VOOR PLANEET AARDE
Is het een bedevaart, een pelgrimstocht? Is Henry Mentink een bedevaarder, een pelgrim? Niet in de letterlijke betekenis van het woord. Hij knielt niet voor een god of een religie, maar gaat wel op de knieën voor het leefbaar houden van de aarde. De aarde, uniek in het universum en voor zover bekend de enige planeet waar onze levensvorm is ontstaan, verdient een plek op de erfgoedlijst van het heelal. Maar omdat daarvoor vooralsnog niemand voor kan worden aangesproken is Mentink op stap gegaan naar het hoofdkantoor van UNESCO. Om de VN-organisatie voor te stellen de aarde in elk geval op de Werelderfgoedlijst te zetten.
Een dwaas plan? Misschien, maar wel een prachtig idee om de organisatie die waakt over culturele en natuurlijke elementen met de neus op de feiten te drukken. Daarvoor ving Mentink een wandeltocht aan van Varik in de Betuwe naar Parijs in Frankrijk. Varik, omdat daar het Veerhuis staat. een plek waar men voor de aarde werkt vanuit de gedachte dat volgende generaties de vruchten plukken van deze arbeid, in plaats van hen met een schuldenlast achter te laten. Het Veerhuis is in de filosofie van Henry Mentink het Geldwisselkantoor tussen Hemel en Aarde. Daar kan geld gewisseld voor een munteenheid van de Hemel, dat wordt teruggegeven aan de Aarde zodat er nooit meer in gehandeld wordt. “Bij leven ontvang je dan Hemels rendement in liefde en dankbaarheid van de Aarde”.
Het klinkt vaag en zweverig. Maar Henry Mentink staat echter met beide benen op de grond. Op de aarde, die hij met ontzag een hoofdletter toebedeeld als is het een persoon met een naam: Aarde. Het is een vriend, een naaste en die heb je lief als jezelf. Om die gevoelens te erkennen ondernam Mentink dus een voetreis naar Parijs. Een kruistocht, een krui-tocht. Want tijdens de tocht duwde hij een kruiwagen geladen met zakjes aarde, die op verzoek werden gedoneerd door tal van mensen uit allerlei landen. Een last, zoals de pelgrim zijn zwaarte draagt naar het bedevaartsoord om er verlichtend vandaan te komen. Deze vracht aan aarde van de Aarde is door veelzijdig ondernemer en realistisch idealist Mentink afgeleverd in Parijs voor de voeten van de bobo’s die de werelderfgoederen beheren. Want de Aarde als geheel is evengoed een monument, belangrijk voor de wereldgemeenschap en in het verlengde daarvan het hele universum, dat we veilig aan toekomstige generaties moeten doorgeven.
Het idee van de wandeltocht spreekt schrijver Jan Kleefstra tot de verbeelding. “Alleen al in mijn gedachten ontspon deze reis zich tot sprookjesachtige proporties”. Hij neemt een lepel kweldergrond van Vlieland en brengt deze aarde in een envelop langs in Varik. Daarop stelt Mentink voor dat Kleefstra de dichter van de krui-tocht zal zijn. Een droom kwam uit, eigenlijk. Want op papier in proza en poëzie maakt hij zich al langer sterk voor de Aarde. Jan Kleefstra liep daarom zes dagen mee met Henry Mentink, de andere dagen was hij virtueel aanwezig. Hij zocht de plekken op in Google Maps en vond via links bruikbare informatie. Want Kleefstra wilde geen dagelijkse verslagen van de wandeling maken, maar zijn gevoel beschrijven bij de plekken waar de tocht aan voorbij trok. Dat kleine stukje Aarde dat zijn respect en aandacht verdiende. “Heel even was al dat leven voor een paar tellen deel van de tocht, en ik wilde het voor een iets langere tijd deel laten zijn van mijn overpeinzingen”.
Die overpeinzingen heeft Jan Kleefstra laten afdrukken in een boek dat verscheen naar aanleiding van de tocht, een soort van reisgids langs de route. ‘Een krui-tocht, over Aarde’ is geen dagboek maar eerder een droomboek. Het neemt mij mee in de poëtische belevingen van Kleefstra. Hij denkt mij het landschap voor, ik hoor de geluiden van de natuur tussen de regels door. De beeldende beschrijvingen maken de uitgave uiterst leesbaar., beleefbaar. Voor een moment ben ik ook daar, zie het landschap zo voor me zelfs zonder mijn ogen te sluiten. Ik loop mee achter de kruiwagen en draag zo nu en dan ook die last. De krui-tocht wordt als vanzelf een kruistocht.
De dichter/schrijver merkt elk detail langs de weg op en geeft daar beeldende woorden aan. ‘Een wezel kruist je pad, smalle weegbree deint kopzwaar op verlegen wind, uit verwondering zingen vogels je tegemoet’. Ik ben op weg, 45 dagen en ruim 500 kilometer. Althans in woorden en zinnen op papier. Natuurlijk niet fysiek, maar zittend op de bank met het boek opengeslagen op schoot. In gedachten leg ik al lezend de tocht af, in vele dagen minder en alleen van de plaats komend voor een kop koffie.
Het begint allemaal op vrijdag 22 april 2022, de dag van de Aarde, Earth Day. Die eerste twee dagen is Kleefstra erbij, in Varik en Velddriel. En later nog eens twee weekenden bij Brussel en in en rond Compiègne. Het is dan dag 36, Parijs is in zicht. ‘Hier lopen we. Voor de Aarde. Ze weet er van. We spreken veel, we zingen, we raken bladeren aan, trekken de hand langs een halm, ruiken aan bloesem, luisteren naar de vogels, het water, de wind in de lindes. Proberen we niet de mensheid te redden door het een bladstil ven voor te houden?’
Door te lezen in het verslag maak ik niet letterlijk de krui-tocht mee, maar ben er figuurlijk bij aanwezig. Kleefstra trekt mij zich met zijn beschrijving van wat hij ziet, waar hij in gevoel bij betrokken is, mee zijn droomwereld binnen. ‘Een droom is nooit een houvast, nooit een plek, maar een toestand van waaruit je dichter bij het leven komt’. Hij beleeft in woorden de omgeving zoals het zou moeten zijn en vooral moet blijven. En door deze woorden te lezen zie ik de omgeving voor me zoals ik deze ken van vroeger, dat niet is gebleven. Het is een paradoxale belevenis. Een andere kijk op hoe het was en nog steeds kan zijn.
De poëtische proza, de korte verhalen lees ik met het ritme van een gedicht, worden afgewisseld met poëzie. Gedichten die in enkele rake klinkende zinnen de emotie van Kleefstra verwoorden en passen aan mijn gevoel. Want niet alleen gaat de wandeling door het vrije veld dat soms welhaast onberoerd en maagdelijk zich voor het oog uitspreidt, ook wordt de kruiwagen geduwd langs straten van de stad. Het muntstuk uit de Hemel heeft twee kanten. Kop voor hoe het is en munt voor hoe het zal moeten zijn. ‘Was het landschap maar leeg en onberoerd. Niet zoals het begonnen is, maar misschien zoals het eindigt. (…) Om me in mezelf terug te trekken, is een beetje schaduw al genoeg. Stilte zal toch ook een keer leeg raken, ook al sluipt ze rond de dagen, om elders nog eens opnieuw te beginnen’.
Op rustdagen houdt de Aarde voor een moment halt, stopt de omgeving en is het landschap stil. Jan Kleefstra grijpt dan terug op eerder geschreven gevoelens bij de natuur, die steekhoudend zijn en er toe doen in deze opzet. De rustdag nabij Chevriéres bijvoorbeeld laat mij mijmeren wanneer hij schrijft “om alvast het zwijgen / uit mijn hoofd te leren”. Ik smelt, bij wijze van spreken. Naarmate de tocht vordert en leidt door de velden boven Parijs richt de schrijver toch meer zijn pijlen op de beleving van het waarom van dit lopen. ‘Wij zijn niet de redders van de biodiversiteit, wij zijn de veroorzakers van de teloorgang daarvan’. In deze bevindingen laat hij mij beter het doel van de tocht beleven. Maar blijft ondertussen wel het sprookjesachtige landschap beschrijven, de wonderlijke details en de welhaast onwereldse schoonheid.
Maar nog steeds neemt Kleefstra mij mee in zijn droomwereld die tijdens deze tocht een realiteit is. Hij beschrijft de bossen en de rivieren als klinkt er een lofdicht over de velden. Hij bekijkt de wolken, beziet de paden. En neemt religieuze overwegingen mee wanneer de kerk in het midden van het dorp staat. ‘Alles draait, en draait rond het geheim dat aan de grond is toevertrouwd’. En dan rijst het hoofdkantoor van UNESCO op, het eind van de reis. En is het Jan Kleefstra gelukt mij met zijn teksten als Dichter voor de Aarde te inspireren. Ik kijk nu anders naar de Aarde die zich om mij heen op mijn kleine stukje wereld aan mij toont.
Een krui-tocht, over Aarde. Jan Kleefstra. Mogelijk gemaakt door de Iona Stichting, het Veerhuis voor de Aarde en Optimist Media, 2023.
1 note
·
View note
Text
Ria Westerhuis in Stedelijk
Op zondagmiddag 14 augustus treedt onze Drentse dichter Ria Westerhuis op in het Stedelijk Museum in Meppel, Hoofdstraat 22. Om 15 uur. Hou je van cultuur? Kom dan!
Poëzie is de geheimtaal van het letterlijke. Komt allen kijken en luisteren die middag en bericht vooraf over je komst op [email protected] . Parkeren kun je gratis bij Albert Heijn. De bekende abstracte beeldende kunstenaar Zongnai inspireert haar en hij is er ook met zijn werk. Plus werk van Stien Eelsingh en onze beroemde poppenspeler Henk Boerwinkel. Het wordt een topmiddag voor wie kunst en cultuur liefheeft. Uniek voor de stad en tegenwicht tegen de befaamde Donderdag Meppeldag die een heel andere vorm van cultuur verbeeldt. De stad leeft weer.
Ik schreef voor de Meppeler Courant van vrijdag 5 augustus 2022 een recensie over de nieuwe bundel Dwaalstroom waar Ria Westerhuis onder meer uit zal voordragen. Daar wil ik hier iets meer over vertellen. Het gaat haar om “dwalen”, misschien wel verdwalen, in gevoelens en emoties die voortvloeien uit wat zij ziet, aanraakt, observeert, voelt. Want, na vier eerdere bundels, kan deze begaafde voordrachtkunstenaar dat wel: haar gevoelens uitdrukken, zowel in het Nederlands als in haar moedertaal van langs de Reest.
Haar eerste gedicht in de bundel, in streektaal, heet “Dwaalstroom” en zal de titel dus moeten uitleggen. Daarin dansen, zoals ik het interpreteer, de Witte Wieven, de geesten van Wijze Vrouwen boven de venen, daar “schöt”, in haar woorden ’t longernd vuur in volle maonnachten vlammend deur de venen. Daor kolkt ’t bloed van dolende dwazen”. Het is een eeuwenoude herinnering, maar…. ik denk erbij aan de keten op het platteland waar jongeren zich bij nacht en ontij klemdrinken of aan de agressieve en bedreigende monsters waarmee redeloze boeren van nu zich op de openbare weg begeven om hun argumenten kracht bij te zetten tegen de plannen van de regering om de verderfelijke uitstoot van ammoniak te stoppen. Het woedt in Drenthe en Westerhuis raakt een tijdsbeeld; alsof de mens niet verandert.
Dit Laand
Zij raakt “het raodsel van de tied” in de actieve, tegenwoordige tijd waarin zij schrijft, want, schrijft zij, “daor heur ie ’t geraos van gebreuken herten op zuuk …“ . Ja, waar zoeken die gebroken harten naar? Lees het zelf maar in de bundel. Ik blader door haar bundel, uitgegeven door de Stichting het Drentse boek, met gedichten in Nederlands en Drents. Met een gevoelig, bescheiden ontworpen omslag van Saskia Dingelstad.
Het tweede gedicht, “Dit laand”, verbindt haar fysiek met haar oergrond – “ik plas wild” – en, heel creatief, leidt me via een QR-code naar een Youtube filmpje waarin zij haar meest beroemde, ondeugende gedicht, de Peerdesmok, voordraagt. Daardoor kun je haar ook zien en horen: top.
In maanlicht zitten, wolken kieken, herinnering, het kerkhof, je leest een caleidoscoop van impressies waarin zij dwaalt door de lokale verleden tijd. In “Mien Opa”, dat je haar via de QR code op Youtube weer kunt horen voorlezen, vertolkt zij als boerendochter die diepe laag waarmee boeren verbonden zijn met hun “laand”, hun grond, hun eigendom. De boerenopstand in juni 2022 begrijp je dan beter.
Verder lezend ontmoet ik korte observerende schetsjes over sterven, de wiegende wilgen in het land en een beschrijvend, melancholisch gedichtje bij een schilderij van een meisje van schilder Dineke Kraaijeveld, die ook tekent voor enkele andere tekeningen in de bundel. Er hangt zwaarte overheen, ook bij de volgende stukjes zoals over een op vreemde wijze Betaalde Liefde en de Winter, maar dan eindelijk, op pagina 25, verandert het observeren in verlangen. Zij schrijft: “ik wil lentelust, bluiende forsythia’s” ~ “mit blote handen in de zwarte grond”.
Het blok Drents: leed en leven duikt eerst diep in de tijd met een impressie over wat Vincent van Gogh zag in zijn Drentse tijd. In de herfst van 1883 verbleef de toen 30-jarige schilder drie maanden in Drenthe. Zoals in Hollandsche Veld en Aalden. Westerhuis dicht Van Gogh toe dat hij armoede en pijn zag “die deur de roeten loert, waor de Dood op duustre dagen het jongste kiend ontvoert”. Dat schrijft zij heel mooi, poëtisch. Maar weer is het beeld zwaar, terwijl, als zij voordraagt, met haar heldere stem, je die last van het Drentse leven niet voelt.
Nederlands
In het dunne blokje in de Nederlandse taal: wat was en is, staan gedichten in het Nederlands en dat is voor mij toch toegankelijker dan de Drentse variant van de streektaal, het Nedersaksisch, waarin Westerhuis dicht. Zal zij zich in het Nederlands anders uitdrukken? Andere thema’s kiezen? Nou, “Dovend Vuur“ begint niet optimistisch, het gedicht, dat eerst haar vuur wil aanwakkeren, komt door gebrek aan brandstof niet tot leven. Abstracter is haar impressie van een impressionistisch schilderij van Kraaijeveld waarin Westerhuis diepere lagen van ons zielenleven in woorden wil vangen. Hier is geen relatie met het Drents meer en de onzekerheid in die vreemde wereld buiten Drenthe blijkt misschien groter dan in de veiligheid van haar moedertaal: “maar mijn ogen vluchten naar wat achter blijft”. Alsof zij terug wil naar het Drents. Zij lijkt haar emoties minder sterk te kunnen uitdrukken in het gestandaardiseerde Nederlands.
”Waden” is een geheimzinnig gedichtje over wegzweven van wat is, het omslaggedicht, gebaseerd op een schilderij van Saskia Dingelstad, beeldend kunstenaar uit Dalen, die ons mensen schetst in onze vaak vervreemdende habitat, waar dan ook in de wereld. Hierin verlaten zij samen Drenthe en trekken de wijde, hedendaagse wereld in. Of refereren zij toch aan de Wijze Vrouwen waar ik het zonet over had? Is de wijde wereld te groot. In “De Stad” - het gedicht dat denkelijk slaat op Meppel, waar haar “paarse pet opende deuren die de kroegbaas achter mij dichtte ver na middernacht” - neemt zij melancholisch afscheid van een tijd: “het is voorbij de stad heeft mij verlaten”, schreit zij, een levensfase van contemplatieve transitie schetsend die de coronatijd misschien versterkte.
Deze vijfde bundel van Ria Westerhuis (Oud Avereest 1959) is uitgegeven door de Stichting Het Drentse Boek met subsidie van de provincie Drenthe. Ria Westerhuis is daarmee uitgegroeid tot een prominente dichter die als geen ander het oer van Drenthe observeert en doorvoelt. Zij is ook een getalenteerde voordrachtkunstenaar en een lust voor oog en oor als zij uit haar werk voordraagt en daarmee een belangrijke draagster van de Drentse cultuur. De bundel kost €13,50 en is verkrijgbaar bij boekhandel Riemer Barth in Meppel en elders.
Adriaan Meij -journalist
Ria Westerhuis en Zhongnai
0 notes
Text
Korte infoud over het boek
Het verhaal gaat over een jonge vrouw, Arghavan genaamd, dat uit Iran komt en nog maar kort in Nederland woont dat echt van bomen houd . Zij houd een tweedehands winkel, waar zij een verhaal verzint dat bij het kledingstuk of voorwerp zou kunnen horen en dat op een stukje papier schrijft, dat dan in de zak van het kledingstuk wordt gestopt of het verhaal vertelt aan de persoon die het voorwerp wil kopen. Zij is al bevriend met Anna, een dove danseres, en een oude man die Johan heet die met de bomen fluistert. Zij probeert in Nederland een nieuw leven op te bouwen, maar wordt getroffen door herinneringen aan haar jeugd in Iran. Een jeugd die paradijselijk begon, maar een negatieve wending nam. Wanneer zij in Nederland aankomt, ontdekt zij het verschil tussen het leven in Iran en het leven in Nederland. Zij ziet dat de mensen in Nederland altijd haast hebben en geen tijd hebben om zich te ontspannen. Het verhaal gaat heen en weer tussen iran en Nederland. Arghavan vertelt in het boek over haar vader . Een sombere maar liefdevolle man die van poëzie houdt en kruiden verzamelt en die verslaaft was aan opnium .Haar vader zonk in eenzaamheid en depressie en kwam zijn kamer niet meer uit. Arghavan wordt verliefd op een jonge muzikant, Mees, maar durft haar gevoelens niet te openbaren.
0 notes
Text
WHY?
Vaststelling: kinderen met honger naar MEER (niet-noodzakelijk cognitief sterk functionerende kinderen)
We bevroegen eerst onze collega’s en dan onze kinderen. Wie waren die jongens en meisjes die uitdaging zoeken in alles rondom hen en wiens ogen gaan blinken wanneer ze een vreemde taal horen?
In de derde graad gaven een 15-tal jongens en meisjes aan dat zij hun (meer)talige aanleg wilden ontplooien in combinatie met een ander interesseveld.
Dus lieten we leerlingen hun muzisch talent en hun interesse voor een vreemde taal vertalen naar een creatief gezamenlijk project:
“Een wereld vol woorden!”
Bijvoorbeeld: Jezabel leest veel poëzie én is gefascineerd door Japan. Ze kent zelfs enkele woordjes Japans. In haar deel van het project schrijft en leest ze haiku’s.
Zo werkt elk kind, aansluitend bij zijn of haar favoriete land/taal, een stukje van de wereldbol creatief-talig uit.
0 notes