#Nelleke Hendriks
Explore tagged Tumblr posts
Text
DE WERKELIJKHEID VROLIJK VERPAKT
'Ik ben een gedicht / en word nu geschreven, / en naarmate mijn dichter / verder schrijft / krijg ik een gezicht / en een eigen leven. / Ik kom steeds dichter / bij mijn dichter.' Het fleurt de middag op. Het kleurt de morgen in. Door een rose bril bezie ik het vandaag de dag, wanneer ik de bundel "De flamingoballon" opensla en er in ga grasduinen. Lees ik een oneliner en of een gedicht dan word ik even opgetild van de dagelijkse dingen en zweef een enkel moment een stukje boven de wijde woelige wereld. Als in een surrealistisch kunstwerk krijg ik een dubbele kijk op het zijn. Ik moet doorkijken, doorlezen, om te weten wat de strekking van het vers zou kunnen zijn. Maar dikwijls lijkt er geen diepere kennis of een dubbele betekenis, is het gewoon te gek om waar te zijn.
Nelleke Hendriks noemt het vrolijke nonsensgedichtjes, haar poëzie. Maar daarmee haalt zij zichzelf naar beneden. Het lijken onzin verzinsels, flauwekul, maar wie de dubbele bodem doorziet en vooral doorleest merkt dat de zinnen verre van gelul zijn. Hendriks dicht helemaal niet uit haar nek. Het is de waarheid verpakt in een vrolijk papiertje. Zo'n geschenkverpakking voor een viering van de verjaardag of met sinterklaas, waarop de figuren en andere figuraties blijmoedig en opgewekt zich over een jolig gekleurde ondergrond bewegen. Dat is de buitenkant. Maar wanneer die wikkel er dan wordt afgedaan openbaart zich de inhoud, de ware aard. Zo werkt dat ook bij de gedichten en versjes van Nelleke Hendriks. De eerste kennismaking is niet meteen doorslaggevend. Je moet er meer van kennis nemen en er bekend mee worden, dan doorzie ik en krijg beeld van de adder onder het gras.
De bundel zet al meteen de toon bij de binnenkomer, een inval die de sfeer maakt: 'Een kettingroker besloot: / "Ik stop!" / en stak zijn laatste ketting op.' Meteen weet ik wat de bedoeling van de boodschap is. Hoe ik de inhoud van de bundel dien te lezen en moet beschouwen. Een eerste kwinkslag is gemaakt, de stemming is gezet. Ik zal niet oppervlakkig lezen en meteen de lach voorrang geven, maar de woorden wegen en serieus het genoegen beleven. Want een snelle scan van dichters product is niet genoeg, met aandacht zal ik de dubbele bodem openen.
Het vers waar de bundel de titel aan dankt gaat over boven jezelf uitstijgen en beseffen dat het op de top van jou vermogen eenzaam is. Maar meer nog gaat het over vinden van geluk, liefhebben en afscheid nemen, verdriet. Zo heeft ieder vers twee kanten. Blaast de vrolijke sfeer zich op totdat de ballon knapt en er een moraal zit aan het verhaal. Nelleke Hendriks wil meer zijn dan een nonsensdichter, ze wil serieus worden genomen hoewel zij de lachers op haar hand heeft met haar grappen en grollen.
De korte drie- of vijfregelige gedichten zijn eerder quotes dan poëzie. Gedachten bij dagelijkse dingen en momenten. Je ziet het en hebt er een idee bij, maar Hendriks staat er langer bij stil en vindt er wat van. Op papier heb ik dan een aha-moment, van o ja zo had ik het niet gezien maar kan ik het wel bekijken. Achteraf. 'Een havik had geen snavel, / maar in plaats daarvan, / ’t is heus / een kanjer van een haviksneus.' In de langere gedichten, die eigenlijk korte rijmende verhalen zijn – ballades, word ik op een verkeerd been gezet en loop aan het eind pijnlijk tegen de lamp. Aan het gedicht weet Hendriks onderwijl een draai te geven die het spoor naar een ander station leidt dan waarop ik bij aanvang had ingecheckt.
Hendriks neemt dagelijkse dingen als onderwerp bij de kop. Het alledaagse leven is haar inspiratie. Maar overgiet dat niet met een saaie saus, maar dramatiseert het en, beter beschouwd, ziet de humor ervan in. Wat ik als gewoon ervaar en beleef drukt zij als abnormaal uit. Het gemeengoed wordt door haar scherpe blik en puntige taal persoonlijk. Voor haar als mens en voor mij als individu. In de glimlach herken ik mezelf. En veelal verschijnt de r op mijn lippen en wordt het een grimlach. Pret hebben om andermans tekortkoming is de steen in de oester. Het klopt niet, het geeft geen pas en doet zeer. Daarom wordt het puntige mineraal een ronde steen. Zodat het handzaam is. De humor leeft daarvan, het cabaret groeit erdoor. Pret om een anders gebrek.
Als fantast leeft Hendriks zich in mensen en dingen in. Zij wordt zelf het laken en ziet het licht. Is getuige van al hetgeen tussen haar als laken voorvalt, de huwelijksnacht, het verwekken en baren van kinderen, een vreemd gaan. Uiteindelijk draagt ze haar bezitster naar het graf: ‘Mijn leven als laken is voorbij / en het was rijk en goed. / Nu ga ik zelf naar de Hemel, naar de Hemel van het Beddengoed.’ Ze is een urn zonder as. Een gevallen engel met een bijna-levend-ervaring. Een vleesetend plantje dat vegetariër wordt, maar niet heus – hap, slik, weg. Ze is een klein kerstboompje. Kortom, zij kan van alles zijn zolang de lezer daar maar in gelooft.
Nelleke doorleeft haar eigen geboorte nog eens voor mij – 'als een wonder lag ik daar / tussen jou billen en je knie'. Ze meent dat Jezus te vroeg geboren is. Uitgeteld op 1 januari van het jaar nul, maar met Kerst ging het mis. Na veel gedol en grappig zijn in taal en tekst, kan Hendriks toch met een kwinkslag serieus zijn. Ze richt zich dan tot moeder op Moederdag als mantelzorger. En tot vader op Vaderdag als ondeugende dochter: 'Jaren later begreep ik pas / dat jijzelf niet deugde, / en wat voor een enorme zak jij was.' Ze neemt geen blad voor de mond en zegt hard haar waarheid, maar is toch ook wel blij met vader want 'er is zoveel liefde tussen ons, zo groots en ook zo teer…' En moeder: 'Er zijn geen woorden / in geen enkele taal / om jouw moederliefde te verwoorden.'
Maar eigenlijk geef ik met al deze citaten al te veel prijs. Breek ik het mysterie van Hendriks’ poëzie open. Prik ik de ballon te vroeg stuk. Dat is jammer, want daardoor bent u als aspirant lezer van haar bundel vooringenomen. Daarom staak ik nu maar verder dat beleven, beschouwen en bespreken. Want ‘De flamingoballon’ moet gelezen worden van voor tot achter, van kaft tot kaft. Welnu, nog ééntje dan omdat ik het niet laten kan: 'Ik ben de spatie in een tekst, / ik lijd een onzichtbaar leven. / Was ik maar een letter, / desnoods een komma of een punt, / dat zou mijn leven inhoud geven. / Maar men leest over mij heen / alsof ik niet besta, / terwijl de geschreven letters, / die klateren elkander / kleurrijk achterna / en vormen zinnen / in prachtige verhalen. / / Balen, / ja, het is echt balen / als je slechts een spatie bent. / Maar wat jullie nooit mogen vergeten: / elketekstbestaatbijdegratievaneenspatie.'
De flamingoballon en andere vrolijke nonsensgedichtjes. Nelleke Hendriks. Uitgeverij Boekscout, 2023.
0 notes