#stadsbrand
Explore tagged Tumblr posts
Text
Geschiedenis van Rotterdam (deel 1)
Foto 📸 Plattegrond van Rotterdam anno 1340.
De Geschiedenis van Rotterdam als stad strekt zich uit over ongeveer negen eeuwen. Rotterdam kreeg stadsrechten in 1340, later dan steden als bijvoorbeeld Amsterdam, Delft, Dordrecht of Utrecht. Sinds 1360 had het een stadsmuur.
De grootste ontwikkeling maakte de stad mee door de openstelling van de Nieuwe Waterweg in 1872. Daardoor kon Rotterdam zich ontwikkelen tot de tweede stad van Nederland en de grootste haven ter wereld (een positie die na 40 jaar werd overgenomen door Shanghai).
In de 12e eeuw wordt er een zeedijk aangelegd om het Schieland en Delfland te beschermen tegen de Noordzee, die hier in de monding van de Maas vrij spel heeft. Deze dijk, Schielands Hoge Zeedijk, volgt het tracé Westzeedijk – Schiedamsedijk – Hoogstraat – Oostzeedijk – Groenedijk. Halverwege de 13e eeuw wordt in de Rotte een dam gelegd op de plek waar de Hoogstraat de Rotte kruist. Rond deze dam ontstaat een nederzetting waar men in eerste instantie leeft van visserij. Al snel wordt het ook een handelsplaats en ontstaan de eerste havens, zoals de Oude Haven en het Haringvliet.
Op 17 maart 1299 krijgt Rotterdam stadsrechten van Jan I van Holland, naar model van die van Beverwijk. Dit is een onderdeel van de politieke strategie van zijn voogd Wolfert van Borselen, die de positie van de Van Avesnes in de regio wil verzwakken, en ook op financieel gewin uit is. In het verleden werd er algemeen van uitgegaan dat die stadsrechten nog datzelfde jaar, na de dood van Wolfert van Borselen én Jan I, worden herroepen door de nieuwe graaf, Jan II van Avesnes, maar die visie is niet meer algemeen gangbaar.[1] Hoe het ook zij, op 7 juni 1340 verleent graaf Willem IV van Holland, tegen betaling, (opnieuw) stadsrechten. Om de stad worden grachten gegraven: langs de Coolvest en Warande. Er worden, na toestemming van Albrecht van Beieren, stadswallen aangelegd, die in 1360 de toen nog kleine stad ommuren, met de stadspoorten Goudse Poort, Delftse Poort, en Schiedamse Poort. Later wordt de vesting verkleind van Warande tot Goudsesingel. Na enige tijd wordt de vesting weer uitgebreid met de Waterstad, het gebied tussen Hoogstraat, Schiedamse Singel en de Boompjes.
Jonker Frans (van Brederode) heeft tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen 1488 en 1490 voor Rotterdam een belangrijke rol gespeeld. Door de oorlogen was de positie van Rotterdam als zijn uitvalsbasis in vergelijking met de omliggende steden enorm versterkt. Zo had het nabijgelegen Delft door hem al zijn schepen verloren en Gouda de helft van de huizen. Dankzij Jonker Frans werd Rotterdam definitief een stad van betekenis in Holland.
Tussen 1449 en 1525 bouwt men de laat-gotische Laurenskerk. In het middeleeuwse Rotterdam is dit het enige stenen gebouw. Het is een ambitieus project, Rotterdam bestaat in die tijd uit ongeveer 1200 huizen. De Rotterdammers willen wedijveren met omliggende, grotere steden als Delft (met Delfshaven), Dordrecht en Schiedam.
In 1563 valt het oosten van de stad ten prooi aan een grote stadsbrand.
In 1572 werd Rotterdam geplunderd door troepen van de stadhouder van de Spaanse koning, Maximiliaan van Hénin-Liétard, graaf van Bossu. In 1573 kiest de stad de kant van de Opstand. De stad had toen ongeveer 10.000 inwoners. Aan het eind van de 16e eeuw laat Johan van Oldenbarnevelt, die van 1576 tot 1586 raadpensionaris van de stad was, de Rotterdamse haven verder uitbouwen, waardoor de grondslag wordt gelegd voor de belangrijke plaats die deze stad zich in de zeehandel zal verwerven. Bij de volkstelling van 1622 was het aantal inwoners gegroeid tot ongeveer 20.000. Tegen het eind van de 17e eeuw zouden het er zelfs 50.000 zijn.
Desondanks breidde de stad zich niet uit buiten zijn wallen en singels. De min of meer driehoekige ruimte tussen Coolsingel, Goudsesingel en de Nieuwe Maas bedroeg niet meer dan 140 hectare, dus de stad was werkelijk overbevolkt. Pas na 1825 zou zij zich buiten deze enge grenzen gaan uitbreiden.
Door het plaatsen van een standbeeld van Hendrick de Keyser wordt in 1622 een van Rotterdams beroemdste zonen, Erasmus geëerd. Dit beeld, het oudste bronzen standbeeld van Nederland, staat nog altijd naast de Laurenskerk.
Foto en Informatie komen uit wikipedia.
0 notes
Text
De Wervikse Steenakker
Er gaan eeuwen overheen vooraleer Wervik zijn definitieve naam zal krijgen. Ondertussen zijn Wervy, Wervii, Wervi, Werny, Werni aan de beurt en die namen zullen stilaan plaats maken voor Wervick, Werwick, Wervick, Wervicq en uiteindelijk dus Wervik. J. Roelandt wijdt in de Biekorf van 1971 een interessant artikel aan de toestand van de Wervikse heerlijkheden. Hij beschrijft de toestand van de…
View On WordPress
0 notes
Text
De kunstpracht van Baganese megalomanie
Hoe eeuwen geleden megalomanie leidde tot een prachtige arcitectonische nalatenschap beschrijft Toos van Holstein in TOOS&ART #kunst#architectuur#Myanmar#Bagan
Bagan
“For me art is travelling the mind” is al heel lang mijn kunstenaarsmotto. Er wordt ten slotte heel wat afgereisd in mijn hersenen. Zowel geestelijk als natuurkundig. Denk maar aan alle miljoenen elektrische pulsjes die door de verbindingskanalen tussen onze hersencelletjes heen en weer schieten. Maar al die reisactiviteit laat ik ook graag voeden door het fysieke reizen. Naar vaak verre…
View On WordPress
#Angkor Wat#Bagan#Birma#Boeddhisme#Cambodja#Cuba#Egypte#Guatemala#Kublai Khan#Maya#megalomaan#Mexico#Middeleeuwen#Mongolen#Myanmar#New York#stadsbrand#Trump Tower#Unesco World Heritage#Venetië#Yemen
0 notes
Photo
Een van de oudste stadhuizen van Nederland is dat op de Markt in Gouda. In 1448 werd het al in gebruik genomen, al was het pas in 1459 voltooid. Gouda was in deze tijd een van de belangrijkste steden van Nederland, omdat alle handel tussen Vlaanderen en Holland via Gouda verliep. Na de grote stadsbrand van 1438 moest het stadhuis een blikvanger worden en dat werd het zeker. ——- Gouda was one of The Netherlands most important cities in the 14th and 15th century. During the end of the Middle Ages Flanders was the most wealthy part and trade between Flanders and Holland had to pass Gouda. This made the city flourish and the city wanted to show this by building an imposant city hall. In 1459 it was opened and still makes the Golden Age of Gouda part of the city. #gouda #flanders #holland #zuidholland #nederlandheeftalles #nederland #bestofthenetherlands #stadhuis #cityhall #stadhuisgouda #cityhallgouda #stadswandeling #0182 #kalkstein #kalksteen #belgischkalksteen #eropuit #historyfound (bij Het Oude Stadhuys) https://www.instagram.com/p/CU0Vij7M5BG/?utm_medium=tumblr
#gouda#flanders#holland#zuidholland#nederlandheeftalles#nederland#bestofthenetherlands#stadhuis#cityhall#stadhuisgouda#cityhallgouda#stadswandeling#0182#kalkstein#kalksteen#belgischkalksteen#eropuit#historyfound
0 notes
Text
De bevrijding van Groningen, beleefd en beschreven door Piet Been.
Op Vrijdag 13 April 1945 hoorden wij het gerucht dat de Canadezen naar Groningen oprukten en dat ze al bij de Paterswoldse Weg waren. Om 6 uur ‘s avonds was er al bijna niemand meer op straat en hoorden we het geluid van de kanonnen.
Kaartje uit De bevrijding van Groningen, Mr. W. K. J. J. van Ommen Kloeke, 1945. Piek en ik besloten om naar de Poelestraat te gaan. Ons huis in de Schoolstraat was een huurhuis en dat in de Poelestraat was eigen.
Bovendien leek het ons beter om samen met Vader en Moeder de storm af te wachten.
De Duitsers reden zenuwachtig heen en weer en ze lieten niemand meer op straat toe.
We wilden nog even naar de Schoolstraat om kleren te halen, maar dat mocht niet meer.
Om 12 uur ’s nachts begon de artilleriebeschieting op onze buurt: Je hoorde een knal (van het afschieten) dan een fluittoon (van het overvliegende projectiel) en dan weer een knal van de inslag.
Dit duurde vrijwel de hele nacht.
Op 14 April zagen we een patrouille Duitse SD.-ers met een Panzerfaust en geweren voor ons huis.
Ik heb daar drie foto’s van gemaakt, maar ik geloof niet dat die gelukt zijn.
Om 2 uur ’s middags ging het gerucht dat de Canadezen komen. Via de Engelse zender hoorden we dat Helpman al bevrijd was.
De Duitsers probeerden om hun auto’s aan de loop te krijgen. Twee wagens wilden niet starten en bleven staan.
Om 6 uur kwamen er veel ontploffingen voor, vermoedelijk bliezen ze de bruggen op.
Zondag 15 april 1945. Kaartje uit Vier dagen in april, M. H. Huizinga en B. van Leusen, 1999, ISBN 90-76457-05-0 Op Zondagmorgen 15 april van 12.00 tot 2.30 een hevige artilleriebeschieting, ze ontploften vlak bij ons in de buurt.
In het Concerthuis brak 1 ruit, bij Giel op 32a 8 ruiten, daaronder 1 spiegelruit bij Van Leuven, 2 ruiten bij de Fransche, 2 ruiten bij Diderich en nog 2 spiegelruiten bij Diderich, de schoorsteen van de Fransche viel om en een deel van het dak van Dijkema (groothandel in porcelein) vloog er af.
Achter ons huis vlogen de pannen van Dijkema er af en braken de ruiten van zijn pakhuis. Ook ging de schoorsteen van kapper Broek plat.
Op maandag 16 april om 7 uur ’s morgens was er een Duitse patrouille bij de brug bezig. We konden dat veilig zien, want we hadden een spiegel in de erker gezet (we waagden ons niet voor het raam).
De Duitsers sloegen met hun geweerkolven de spiegelruit van een drankwinkel bij de brug in om achter het muurtje onder die ruit een mitrailleur op te stellen die de brug kon bestrijken.
Ook dronken de Duitsers zichzelf moed in.
Om 7.20 hoorden wij mitrailleurvuur bij het Schuitendiep en verder de hele dag schieterij en granaten. Vanaf 10 uur zagen we grote rookwolken boven de Oosterstraat. Bij de schuilkelder voor ons huis zagen we een Duitser, die een insignelapje van zijn mouw tornde en in het gras van de schuilkelder wegduwde. Ik heb het na de bevrijding opgezocht: het bleek een SS embleem te zijn. Hij wilde niet als SS'er gevangen genomen worden, maar als gewoon soldaat!
Om 4 uur zagen we de eerste twee Canadezen. Ze kwamen uit de Peperstraat en keken eerst in de schuilkelder, daarna staken ze de straat over en slopen langs de huizen naar de Schoolstraat. Op de hoek van de Schoolstraat werd de ene door de Duitsers neergeschoten – de ander sleepte hem in de portiek van Boelens en verzorgde hem daar.
Door Boelens of door Nieland, die daarboven woonde, is hij toen naar binnen gehaald en daar verder verzorgd.
We zagen boven de Oosterstraat steeds grotere rookwolken.
Om 6 uur waren er meer Canadezen en liepen er meer mensen op straat, met vlaggen en zo.
We waren bevrijd!
Ik ben in de Peperstraat naar de brand gaan kijken en om 7 uur ging Piek naar de Schoolstraat om naar ons eigen huis te kijken.
Maandag 16 april 1945. Kaartje uit Vier dagen in april, M. H. Huizinga en B. van Leusen, 1999, ISBN 90-76457-05-0 Ze was daar nog maar net binnen toen de kogels al weer door de Schoolstraat vlogen en ze heeft daar in de kelder gezeten, maar eerst heeft ze over de daken via Mej. Oud, de zanglerares op de hoek van de Poelestraat geroepen dat ik daar niet moest komen – dat bericht kreeg ik via Diderich, die met een grote rood-wit-blauwe vlag rondliep.
Dat hielp hem niet veel, want later is Diderich opgepakt, want hij was fout in de oorlog.
Om half 8 kwamen er 7 Canadezen bij ons en vroegen of ze een mitrailleurnest in onze erker mochten maken.
Dat vonden we natuurlijk wel goed en ze namen met zijn zevenen onze voorkamer in gebruik.
De brand werd intussen steeds onrustbarender en ook bij onze garage was brand, konden we wel zien.
Om 1 uur ’s nachts kwamen er een groot aantal vluchtelingen bij ons. Ze kwamen uit de Popkenstraat en hadden wat bezittingen in lakens gepakt bij zich.
Natuurlijk mochten ze bij ons in de winkel en in het kantoor schuilen.
De familie Grooten en zijn zwager, de fam. Grakist, waren er ook bij.
In totaal hadden we 27 vreemde mensen in ons huis.
De brand bij de garage was zo ernstig geworden dat ik besloot om daar eens te gaan kijken. De garage zelf brandde nog niet, maar het Scholtenshuis, Café van Duinen en het gebouw van Lestrade, de parapluekoopman stonden al in vlammen.
De Duitsers hadden na “Dolle Dinsdag” onze garage gevorderd. Ik had nog wel een sleutel en kon er dus in komen.
Toen de garage gevorderd werd hadden we nog wel tijd om onze drie auto’s weg te slepen. (Ze hebben de rest van de oorlog in het pakhuis van Bumee gestaan achter de zakken kippevoer.)
Op de zolder van onze garage hadden we de hele oorlog al 16 motorfietsen verstopt en ik besloot die te redden voor de naderende vuurzee.
Boven onze garagedeur was een haak waaraan we een takel konden haken, maar ik kon onmogelijk dat zware ijzeren katrol op die haak krijgen.
Het vuur kwam steeds dichterbij en ik probeerde om de gevel met onze waterslang nat te spuiten, maar er was geen druk op de waterleiding.
Toen besloot ik die motorfietsen maar naar beneden te gooien.
Een gedeukte motor is altijd nog beter dan een verbrande motor!
Maar eerst sleepte ik beneden nog even een Duitse Panzerfaust weg: hij lag tegen de gevel en hij was al warm!
Die 16 motorfietsen vormden een hoge stapel in het straatje en ik heb ze één voor één naar onze winkel gesleept.
Niemand wilde mij helpen.
Op een gegeven moment wilden de Canadezen dat gesleep met motorfietsen niet meer hebben en toen heb ik de rest via de Oosterstraat, de Papengang en de Peperstraat gesleept.
Toen ik alles in de winkel had ben ik eerst maar even gaan slapen, want ik was wel een beetje moe.
De volgende morgen ben ik weer gaan kijken. Onze garage stond er nog wel, wel was de verf geblakerd maar had geen vlam gevat.
De Duitsers zaten nog op de toren en in het kinderziekenhuis naast het Provinciehuis.
De panden op de Grote Markt en de eerste rij huizen van de Poelestraat stonden in brand, maar wonderlijk genoeg brandde het hoekpand van Boterweg nog niet.
We waren met drie man: een brandweerman in uniform, nog iemand en ik.
Er stond een brandweerauto op de Grote Markt en daar was ook wel water, want onder de Grote Markt zijn diepe waterbassins uit oude tijden toen er nog geen waterleiding was.
Maar die brandweerwagen konden we niet bereiken want hij lag in het schootsveld van de Duitsers.
We zijn toen bij Boterweg naar boven gegaan. Het brandde op de hoek van de zolder maar gelukkig had dhr. Kloosterhuis volgens voorschrift grote bakken zand op zolder en met dat zand hebben we het vuur uitgekregen.
Het gebouw heeft er nog jaren gestaan maar moest later bij de herindeling van de Grote Markt toch nog worden afgebroken.
Linksboven de Poelestraat, naar boven lopend (naar het zuiden) de Oosterstraat en rechts de Grote Markt. Het hoekpand recht tegenover de Oosterstraat is het geredde pand van kledingwinkel Boterweg. Intussen had Piek toch nog kans gezien om levend uit de Schoolstraat te komen.
De Duitsers wilden zich niet overgeven en toen kwam er een Canadese tank die om de hoek van de Poelestraat ging staan en door de Schoolstraat het Kinderziekenhuis plat schoot en uiteindelijk gaven de laatste Duitsers zich over.
Ons huis in de Poelestraat had geen schade en ook onze garage mankeerde eigenlijk niets. Ik had die motorfietsen rustig kunnen laten staan, maar dan waren ze door het Militair Gezag gevorderd en nu konden wij ze, toen alles weer wat op orde was, rustig klaar maken en verhuren.
Verkopen wilden we niet want wat was een motorfiets waard in die tijd?
Ons huis in de Schoolstraat had wel schade. Er waren twee granaten door het dak naar binnen geslagen, dwars door de plafonds heen en dat stof van die gipsen plafonds zat overal in, zelfs tussen de bladzijden van de boeken in de boekenkast.
Ook hadden we een paar ruiten stuk in de kamer.
Er was natuurlijk geen glas te koop maar de glasscherven op straat werden verzameld en een cartonfabriek maakte platen carton met gaten er in.
Twee zulke platen carton met glasscherven er tussen geplakt was het noodglas dat we in de sponningen van de ramen konden zetten en we hebben nog maandenlang achter zulk noodglas in de kamer gezeten.
Na de bevrijding: De oostkant van de Grote Markt. Links het Scholtenshuis. Het witte hoekpand is dat van Boterweg.
De “garage” was het voormalige koetshuis van het Scholtenshuis aan de Grote Markt. Het koetshuis was bereikbaar door de steeg Engelenpoortje naast hotel Hofman in de Poelestraat.
Onze garage kort na de bevrijding. Aan de puinhopen en aan de afgebladderde verf is te zien hoe dicht de vuurzee van de stadsbrand genaderd was. Uit die bovendeur heb ik tijdens de brand 16 motorfietsen naar beneden gegooid en in veiligheid gebracht. Een (gipsen?) paardenhoofd dat in het koetshuis hing is door de fam. Been geschonken aan het Nationaal Rijtuigmuseum op landgoed Nienoord in Leek. Het hangt daar boven een deur tussen het koetshuis en de paardenstal.
In de zeventiger jaren van de 20e eeuw was het Vestzaktheater in het koetshuis gevestigd.
Kroniek van de 70-jarige Gremi, 1903-1973, ook van de hand van Piet Been jr.
De met de hand geschreven tekst van Piet Been is overgetypt door Sietske Meier-Been en de kaartjes en foto’s zijn erbij gezocht door Koen Meier. 2016.
#bevrijding#1945#WO2#Groningen#16april1945#Been#Gremi#motorfietsen#Schoolstraat#Poelestraat#GroteMarkt#Canadezen#Duitsers#Vestzaktheater#koetshuis#Scholtenshuis#Boterweg#TweedeWereldoorlog#bevrijdingvanGroningen#brand
0 notes
Photo
Grote of Jacobijnerkerk. Vakantie Friesland. De Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden is de grootste van de middeleeuwse kerken in deze stad. Het gotische bouwwerk werd tijdens de reformatie omgebouwd tot protestantse kerk en verloor haar altaren en veel van de versieringen. De kerk is nog steeds in gebruik bij de protestantse gemeente. De kerk werd tussen 1275 en 1310 gebouwd als onderdeel van een dominicanenklooster en werd later vergroot. (Voor de Dominicanen werd ook de naam Jacobijnen gebruikt.) In 1392 werd de kerk bij een stadsbrand verwoest. De brede zuidelijke zijbeuk werd pas in de late 15e eeuw toegevoegd terwijl het schip begin 16e eeuw met een travee werd verlengd. De in Leeuwarden en Groningen residerende Stadhouders van Friesland en Groningen bezaten sinds 1591 onder het koor van de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden een grafkelder die in 1640 en 1696 werd uitgebreid. In de grafkelder van de Friesche Nassau's, de graven van Nassau-Dietz, werden tussen 1623 en 1765 tien lijkkisten bijgezet. In de kapel boven de kelder stonden nog eens zes kisten. Tijdens de omwenteling van 1795 werden de kisten en grafmonumenten vernield. In deze kerk bevindt zich het befaamde Christian Müller-orgel uit 1727. [bron: wikipedia] https://flic.kr/p/TLaC3j April 29, 2019 at 01:29PM
0 notes
Photo
📍 De Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk te #Dordrecht. Het oudste deel van de tegenwoordige kerk is het Mariakoor, een kapel ten noorden van het hoogkoor die vanaf 1285 werd opgetrokken. Misschien was de verheffing tot kapittelkerk in 1367 aanleiding tot grootscheepse nieuwbouw. De kerk werd in 1457 ernstig beschadigd door een grote stadsbrand, maar vier jaar later was de schade hersteld. Rond 1470 had de kerk haar huidige vorm. Als de zon goed staat, zie je aan deze kant van de kerk heel mooi de tekeningen in de glas-in-lood ramen 😍 Ik vind persoonlijk deze kant van de kerk mooier, maar de toren kant is uiteraard iconischer. #nikonnl #dernederlanden #catch_holland #holland_netherland #ig_discover_holland #wonderful_holland #holland_photolovers #dutch_connextion #super_holland #ThisIsHolland #bestofnetherlands #igholland #zoomnl #heelholland_fotografeert #hollandismooi #cameranu_nl #nederland_ontdekt #hh_f #igersholland #netherlandsexplorer #agameoftones #artofvisuals #moodygrams #beautifuldestinations #bevisuallyinspired #lensbible #stayandwander #passionpassport #justgoshoot (bij Dordrecht) https://www.instagram.com/dannymetinsta/p/BwgjDuqAGcW/?utm_source=ig_tumblr_share&igshid=1utltpjt40esz
#dordrecht#nikonnl#dernederlanden#catch_holland#holland_netherland#ig_discover_holland#wonderful_holland#holland_photolovers#dutch_connextion#super_holland#thisisholland#bestofnetherlands#igholland#zoomnl#heelholland_fotografeert#hollandismooi#cameranu_nl#nederland_ontdekt#hh_f#igersholland#netherlandsexplorer#agameoftones#artofvisuals#moodygrams#beautifuldestinations#bevisuallyinspired#lensbible#stayandwander#passionpassport#justgoshoot
0 notes
Text
Wonder van discretie
In deze tijden van herlevend nationalisme zijn er in menig land partijen en bewegingen die het aloude ‘nationale verhaal’ in ere willen herstellen - een verondersteld continu relaas dat - liefst zo ver mogelijk teruggaand in de geschiedenis - een zeker fundament moet geven aan de nationale lotsverbondenheid. In Nederland zal dat nog niet meevallen. Niet omdat er hier te lande geen verleden is. Dat is er zeer wel. Maar tot warme gevoelens van verbondenheid geeft het nauwelijks aanleiding: de Nederlandse ‘nationale roman’ is er vaak een van cesuren en verdeeldheid.
Dat schoot me te binnen bij de presentatie, vorige week, van Het Mirakel van Amsterdam, een boek van de historici Charles Caspers en Peter Jan Margry over het wonder dat in Amsterdam sinds 1881 jaarlijks met de Stille Omgang ‘gevierd’ wordt: in 1345 braakte een stervende man de hostie van het sacrament der stervenden uit die de priester hem had toegediend. Het braaksel werd, zoals dat hoorde in zo’n geval, in het vuur gegooid en toen bleek dat de hostie niet brandde - een teken van de tegenwoordigheid Gods, naar analogie van het Brandend braambos uit de Bijbel.
Dit wonder, dat zou hebben plaatsgevonden in een huis ongeveer ter hoogte van de ingang van het Amsterdam Museum aan de Kalverstraat, bracht de stad helemaal op de kaart in het Middeleeuwse bedevaartswezen. Het was een Iamsterdam avant la lettre - van heinde en ver reisden pelgrims naar Amsterdam en de katholieke stad herdacht het wonder elk jaar met op z’n minst twee processies. Op de plaats van het wonder verscheen in de Veertiende Eeuw al een kapel - na een grote stadsbrand van 1452 opgevolgd door een fraaie, in gotische stijl opgetrokken, nog grotere kerk. Volgens de auteurs van Het Mirakel van Amsterdam heeft het wonder in kwestie niet weinig bijgedragen aan de renommée en daarmee groei van de stad.
Als je zoals ik in Amsterdam woont, heeft lezen over het Amsterdam van de Middeleeuwen bijna iets pikants. Er is immers nog maar weinig over van die grote, katholieke stad: een stratenplan, twee kerkgebouwen, een toren en een voormalige stadspoort - dat is het wel zo’n beetje. Wie nu historisch geïnteresseerd door de stad loopt, ziet voornamelijk de bloeitijd van de Zeventiende Eeuw. Maar er is daarvoor natuurlijk ook een katholieke stad geweest. Het museum Hermitage had een paar jaar geleden een expositie van regentenstukken - geen bestuur van een armen- of weeshuis of schutterij in de Zeventiende eeuw of de welgestelde burgers die het bestuurden wilden zich laten vereeuwigen. Deze zeer Amsterdamse traditie was echter veel ouder dan de Zeventiende Eeuw, bleek in de Hermitage. Er hingen ook Zestiende-eeuwse regentenstukken, waarop de bestuurders van gilden wier naam grotendeels in vergetelheid is geraakt, zich meestal in stemmig zwart hadden laten vereeuwigen.
Aan het eind van de Zestiende Eeuw komt er, met de Reformatie, een eind aan de processies en openlijke verering van het wonder van 1345. In 1566, bij de Beeldenstorm, als calvinistische knokploegen in talrijke Nederlandse steden katholieke kerken bestormen, het interieur kapot slaan en het stadsbestuur overnemen, weet Amsterdam het tij nog te keren: de vroede vaderen sturen er de schutterij op af, en het schijnt dat de Heilige Stede, zoals de kerk van het mirakel genoemd werd, door een grote groep religieus gemotiveerde vrouwen tegen het calvinistisch geteisem verdedigd werd. De Amsterdammers hadden het kennelijk niet zo op religieus fanatisme, zou je haast denken, evenmin als nu.
Maar een paar jaar later, als de Opstand tegen Spanje in volle gang is en Amsterdam de enige Hollandse stad die nog loyaal is aan het Spaans bewind en zich niet bij de Prins heeft aangesloten, wordt de situatie onhoudbaar. De calvinisten nemen alsnog de katholieke godshuizen over, en de katholieke bestuurselite moet wijken voor een protestantse. Van publieke mirakel-verering, of processies, kan geen sprake meer zijn. De Heilige Stede, inmiddels bekend als Nieuwezijds kapel, wordt een calvinistische kerk als alle andere. De katholieke geloofsbeleving verdwijnt uit de openbaarheid, grotendeels tenminste. Want wederom wordt de soep van de religieuze intolerantie - jegens katholieken, doopsgezinden, joden en anderen - in Amsterdam bij voorkeur niet te heet gegeten. Voor de Mirakel-cultus betekent dat een discrete herdenking in de katholieke kerk op het niet ver van de Heilige Stede gelegen Begijnhof. Joost van den Vondel, de tot het katholicisme bekeerde dichter, wijdt in 1645 zelfs een gedicht aan het 300-jarig jubileum van het Amsterdams Mirakel:
Eeuwgety der Heilige Stede t'Amsterdam.
Aen d'oude Burgery
Nu 't Eeuwgetey van 't vierenswaerdigh wonder / Zijn' derden ringk op heden toesluit, ronder / Dan goude pen of passer ronden sluit; / Zoo breeck, als bloessem, uit / Lentemaent, met haer verquickte loten; O BURGERY, uit Gysbrechts erf gesproten, / En noit veraert van uwen ouden struick, / In 't wettigh kerckgebruick.
Men vlechte, om strijt, nu lovers in laurieren / En duurzaem loof, om 't wonderfeest te cieren: / Men spann' tapijt, schakeere zangk met snaer, / Bewieroock' 't hooge altaer, En eere alom DE HEILIGHEIT DER STEDE; / Daer d'yver plaght, met barrevoetsen trede, / t'Aenbidden, als de Godtstolck op dat lant / Daer, midden uit den brant / ....
Zo gaat het nog geruime tijd verder - niet zijn beste verzen wellicht, maar toch. Geen wonder inmiddels dat calvinistische predikanten door de eeuwen heen de schurft hadden aan Vondel, zoals zij trouwens - tot in de XIXde eeuw - ook probeerden zijn toneelstukken en theater in het algemeen te verbieden.
Pas de Staatsregeling van de Bataafse Republiek in 1798 maakt een eind aan de institutionele discriminatie van anderen dan calvinisten. Maar in praktische zin duurt het veel langer totdat katholieken weer geheel hun gang mogen gaan met de bouw van kerken en wat dies meer zij. Thorbecke’s Grondwet van 1849 legt de basis voor de liberale ordening zoals wij die nu kennen.
In 1853 komt het tot grootscheeps verzet onder Nederlandse calvinisten, wanneer de paus onverhoeds de bisschoppelijke hiërarchie herinvoert in heel Nederland. De vrees dat het ‘reformatorisch’ karakter van de Nederlandse staat zal worden aangetast, en ook wel frustratie over de imponerende kerken die de katholieken overal laten bouwen, ontlaadt zich in de zogeheten April-beweging - in feite een petitie aan de koning om zijn contraseign te onthouden aan wettelijke gelijkstelling voor de katholieke kerk. Koning Willem III laat het bij een met de April-beweging sympathiserende toespraak. Wel komt er - bij wijze van politiek ‘wisselgeld’ - zoals de historicus Jan Bank het bij de boekpresentatie vorige week uitdrukte, een processieverbod in de wet. In plaatsen waar godsdienstige plechtigheden niet al eeuwen onafgebroken in de openbaarheid plaatsvinden - in de praktijk voornamelijk Nederland boven de grote rivieren - blijven die verboden. Van een herleving van de Middeleeuwse processie in Amsterdam kan dus geen sprake zijn.
In zekere zin evenwel was de processie nooit weg geweest. Al in de tijd van de Republiek waren er katholieken die, bij wijze van persoonlijke devotie, in maart zwijgend de oude route rond de Heilige Stede afwandelden - vergelijk het met de Turken die enkele jaren geleden, na de gewelddadige onderdrukking door Erdogan van de Gezi-protesten, bij wijze van stil protest op pleinen stilstonden. Deze informele, individuele wandelingen gaan de ganse XIXde eeuw door. Pas in 1881 gaan er ook groepen op pad - niet biddend of zingend, want dat is verboden, en ook zonder crucifixen, priestergewaden etc. Wel soms met een kaarsje in de hand. De Stille Omgang zoals we die nu kennen, is geboren en trekt rond 1900 al honderden, of zelfs duizenden deelnemers.
Dit alles zeer tot ongenoegen der Hervormden, die vrezen dat het gebruik zal uitgroeien tot een heuse processie. En dan komt het tot een schandelijke daad, die aantoont dat onder de religieuze tolerantie en ‘leven en laten leven’-ideologie van de Nederlanders, toch ook steeds de onverdraagzaamheid en nijd op de loer ligt. De Heilige Stede, deze gotische kapel, is sinds 1578 een Hervormde Kerk. De Hervormde Kerk lijdt echter, vooral sinds in 1886 bij de Doleantie een flink deel van de aanhang is weggelopen naar de Gereformeerden van Abraham Kuyper, in de hele stad onder teruglopende bezoekersaantallen. Het kerkbestuur besluit de Heilige Stede af te breken en te vervangen door een kleiner Godshuis, en de vrijkomende grond te gebruiken voor de bouw van lucratieve kantoor- en winkelpanden.
De katholieken proberen nog de kapel te kopen, maar daarvoor blijft het Hervormde kerkbestuur doof: hun geheime agenda is natuurlijk juist te verhinderen dat het ooit nog tot een herleving van de Middeleeuwse katholieke Mirakel-viering op deze plats zou kunnen komen. De kleinzielige afbraakplannen leiden tot veel verontwaardiging, niet alleen onder katholieken maar ook onder liberalen en anderen. Er volgen jaren processen, waarbij het liberaal-tolerante stadsbestuur nog een poging doet om - door het ter discussie stellen van de eigendomsoverdracht van 1578 - de kerk in gemeentelijke handen te doen overgaan teneinde haar te behouden. Dat alles mag niet baten: in 1908 wordt de kerk afgebroken en vervangen door een - overigens architectonisch niet onaardig - complex van winkels en kantoren dat er nog steeds staat. In de jaren zestig stoot de Hervormde kerk de nieuwe, kleinere kapel die van dit complex deel uitmaakte, alsnog af. De kapel huisvest, na een aantal jaren als party-centrum te hebben gefungeerd, tegenwoordig de Amsterdam Dungeon, een ordinaire griezelshow en populaire toeristenattractie.
De Stille Omgang daarentegen leeft nog steeds, en werd vanaf de jaren 1920 steeds groter. In de jaren vijftig van de vorige eeuw beliep het aantal nachtelijke wandelaars bijna 100.000. Met speciale treinen en later autobussen kwamen uit het hele land katholieken naar Amsterdam om aan het nachtelijk ritueel deel te nemen. En de Stille Omgang heeft ook, zij het met moeite, de deconfessionalisering van de jaren 1960 doorstaan, en vage plannen om van het ritueel een soort oecumenische-, niet per se christelijke meditatieve bijeenkomst te maken. Het staat overigens natuurlijk een ieder vrij mee te lopen - vorig jaar waren er ongeveer 7000 deelnemers. Dit jaar is de wandeling op zaterdag 18 maart.
En toch: alle controverse rond de Stille Omgang is nog niet verdwenen - zoals ook bij de boekpresentatie vorige week bleek. Alleen komt het touwtrekken nu van katholieke zijde. Sinds 1917 wordt de Stille Omgang georganiseerd door een comité van katholieke notabelen, leken dus, dat het Gezelschap van de Stille Omgang heet. De Nederlandse kerkprovincie is - na een periode in de jaren zestig en zeventig waarin de kerk geen enkele belangstelling meer toonde voor ‘ouderwetse rimram’ als processies en dergelijke - tegenwoordig in handen van zeer rechtzinnige bischoppen die zeer gebrand zijn op herleving van oude vormen en strenge godsdienstigheid. Bisschop Punt van Haarlem (waaronder Amsterdam valt) heeft al geprobeerd de Stille Omgang te laten ‘fuseren’ met de herdenking van de op zijn instigatie ‘erkende’ Maria-verschijningen van Ida Peereboom in de jaren vijftig, waarvoor in de Rivierenbuurt een kapel is gebouwd.
Het Gezelschap daarentegen staat pal voor het lekenkarakter van de Stille Omgang - en dat leidde bij de boekpresentatie, eveneens door het Gezelschap georganiseerd, tot een merkwaardig incident. De bijeenkomst vond plaats in de kapel van het van oorsprong katholieke OLVG-ziekenhuis, en er waren maar liefst vier Nederlandse bisschoppen opgedraafd om de eerste exemplaren in ontvangst te nemen. Een lid van het Gezelschap vertelde mij bij de borrel dat de vier priestergewaden hadden meegenomen, kennelijk met het voornemen om er een religieuze plechtigheid van te maken. Het Gezelschap had zich daar echter tegen verzet: de Stille Omgang dient een leken-aangelegenheid te blijven. De bisschoppen liepen naderhand ook een beetje verloren rond op de borrel. De koppige Vondel zou zich voor deze Oude Burgerij zeker niet hebben geschaamd.
Charles Caspers en Peter Jan Margry: Het Mirakel van Amsterdam. Biografie van een betwiste devotie. Prometheus 2017.
Vondels Aen d’Oude Burgery staat met voetnoten en al op de onvolprezen Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren, hier.
Alles over de Stille Omgang 2017 hier op de website van het Gezelschap.
Afbeelding boven: de Heilige Stede op een Zeventiende-eeuwse prent, gezien vanaf het Rokin. Hieronder de afbraak van de Heilige Stede in 1908 en het complex dat thans op deze plek staat.
1 note
·
View note
Text
Column: Politieke Borrelpraat #442
“Wel heren, we eindigden het afgelopen jaar met het overlijden van grote cultuurdragers en beginnen dit jaar met een fikse stadsbrand en een verdrinkingsdrama, verschrikkelijk!” “Ik werd er niet goed van, vooral bij het zien van die kleine kisten, en dat kistje, jeesismina. Wat kan het lot toch wre ... from Starnieuws http://bit.ly/2AzoA45
0 notes
Photo
149 jaar geleden was Enschede een hel op aarde. 6 dagen nadat het de koning de stad bezocht gingen meer dan 700 huizen, scholen en fabrieken in vlammen op. Het monument dat 50 jaar later als dank voor de wederopbouw (die slechts 2 jaar duurde) is aangeboden door de bewoners van dat moment staat tegenwoordig centraal op de Oude Markt. Vooral de weinigen die de plaquette op deze pomp gelezen hebben beseffen de omvang van de ramp. Overigens stond het monument in de jaren 70 en 80 niet op de Oude markt maar op de rand van het Van Heekplein, tegenover de huidige Etos. Daar waar de brand oorspronkelijk ontstaan is.
1862 was niet de eerste stadsbrand en helaas ook niet de laatste...
5 notes
·
View notes
Text
Geschiedenis van Rotterdam (deel 1)
De Geschiedenis van Rotterdam als stad strekt zich uit over ongeveer negen eeuwen. Rotterdam kreeg stadsrechten in 1340, later dan steden als bijvoorbeeld Amsterdam, Delft, Dordrecht of Utrecht. Sinds 1360 had het een stadsmuur.
De grootste ontwikkeling maakte de stad mee door de openstelling van de Nieuwe Waterweg in 1872. Daardoor kon Rotterdam zich ontwikkelen tot de tweede stad van Nederland en de grootste haven ter wereld (een positie die na 40 jaar werd overgenomen door Shanghai).
In de 12e eeuw wordt er een zeedijk aangelegd om het Schieland en Delfland te beschermen tegen de Noordzee, die hier in de monding van de Maas vrij spel heeft. Deze dijk, Schielands Hoge Zeedijk, volgt het tracé Westzeedijk – Schiedamsedijk – Hoogstraat – Oostzeedijk – Groenedijk. Halverwege de 13e eeuw wordt in de Rotte een dam gelegd op de plek waar de Hoogstraat de Rotte kruist. Rond deze dam ontstaat een nederzetting waar men in eerste instantie leeft van visserij. Al snel wordt het ook een handelsplaats en ontstaan de eerste havens, zoals de Oude Haven en het Haringvliet.
Op 17 maart 1299 krijgt Rotterdam stadsrechten van Jan I van Holland, naar model van die van Beverwijk. Dit is een onderdeel van de politieke strategie van zijn voogd Wolfert van Borselen, die de positie van de Van Avesnes in de regio wil verzwakken, en ook op financieel gewin uit is. In het verleden werd er algemeen van uitgegaan dat die stadsrechten nog datzelfde jaar, na de dood van Wolfert van Borselen én Jan I, worden herroepen door de nieuwe graaf, Jan II van Avesnes, maar die visie is niet meer algemeen gangbaar. Hoe het ook zij, op 7 juni 1340 verleent graaf Willem IV van Holland, tegen betaling, (opnieuw) stadsrechten. Om de stad worden grachten gegraven: langs de Coolvest en Warande. Er worden, na toestemming van Albrecht van Beieren, stadswallen aangelegd, die in 1360 de toen nog kleine stad ommuren, met de stadspoorten Goudse Poort, Delftse Poort, en Schiedamse Poort. Later wordt de vesting verkleind van Warande tot Goudsesingel. Na enige tijd wordt de vesting weer uitgebreid met de Waterstad, het gebied tussen Hoogstraat, Schiedamse Singel en de Boompjes.
Jonker Frans (van Brederode) heeft tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen 1488 en 1490 voor Rotterdam een belangrijke rol gespeeld. Door de oorlogen was de positie van Rotterdam als zijn uitvalsbasis in vergelijking met de omliggende steden enorm versterkt. Zo had het nabijgelegen Delft door hem al zijn schepen verloren en Gouda de helft van de huizen. Dankzij Jonker Frans werd Rotterdam definitief een stad van betekenis in Holland.
Tussen 1449 en 1525 bouwt men de laat-gotische Laurenskerk. In het middeleeuwse Rotterdam is dit het enige stenen gebouw. Het is een ambitieus project, Rotterdam bestaat in die tijd uit ongeveer 1200 huizen. De Rotterdammers willen wedijveren met omliggende, grotere steden als Delft (met Delfshaven), Dordrecht en Schiedam.
In 1563 valt het oosten van de stad ten prooi aan een grote stadsbrand.
In 1572 werd Rotterdam geplunderd door troepen van de stadhouder van de Spaanse koning, Maximiliaan van Hénin-Liétard, graaf van Bossu. In 1573 kiest de stad de kant van de Opstand. De stad had toen ongeveer 10.000 inwoners. Aan het eind van de 16e eeuw laat Johan van Oldenbarnevelt, die van 1576 tot 1586 raadpensionaris van de stad was, de Rotterdamse haven verder uitbouwen, waardoor de grondslag wordt gelegd voor de belangrijke plaats die deze stad zich in de zeehandel zal verwerven. Bij de volkstelling van 1622 was het aantal inwoners gegroeid tot ongeveer 20.000. Tegen het eind van de 17e eeuw zouden het er zelfs 50.000 zijn.
Desondanks breidde de stad zich niet uit buiten zijn wallen en singels. De min of meer driehoekige ruimte tussen Coolsingel, Goudsesingel en de Nieuwe Maas bedroeg niet meer dan 140 hectare, dus de stad was werkelijk overbevolkt. Pas na 1825 zou zij zich buiten deze enge grenzen gaan uitbreiden.
Door het plaatsen van een standbeeld van Hendrick de Keyser wordt in 1622 een van Rotterdams beroemdste zonen, Erasmus geëerd. Dit beeld, het oudste bronzen standbeeld van Nederland, staat nog altijd naast de Laurenskerk.
Foto en Informatie komen uit wikipedia.
Foto 📸 Rotterdam anno 1340.
0 notes