#je pakte me op en gooide me omhoog
Explore tagged Tumblr posts
Text
films en de liefde:
de eerste keer dat een iemand op mijn studentenkamer kwam, keken we the dark knight. we bestelden pizza. mijn huisgenoten plaagden me. bij de bushalte aarzelde je. pas jaren later had ik door dat je me leuk vond.
op mijn eerste date keek ik frozen. je zong mee. ik staarde naar je hand, palm naar boven, op het stuk bank tussen ons in. na de film draaide je naar me toe. ik vroeg, 'wat doe je?', en je zoende me.
op je 2,5-zitsbank in wittevrouwen keken we mijn favoriete film: donnie darko. je vriendin sliep in amsterdam, tijdelijk. je had pasta met olijven voor me gemaakt. ik had mijn panty opengehaald aan de haakjes onder je houten tafel. in de wc staarde ik naar haar tandenborstel. op je bank keek je me aan, oneindig.
we keken the room op mijn te kleine bank. we gilden en gierden om hoe walgelijk lachwekkend het was. twee maanden later kwam the disaster artist uit. op nieuwjaarsdag nodigde je me uit om die samen te kijken. eigenlijk was ik je zat, maar ik gaf het nog een kans. die avond voelde ik me niet op mijn gemak en je had het door. je gaf toe dat je verliefd op me was. ik vergeleek je met een prins. we bouwden een toren van bierviltjes. ik wilde dat je me zoende, maar je deed het niet.
met je hoofd in mijn schoot keken we loving vincent. ik haalde mijn hand door je bruingrijze haren. je vertelde daarna wat ik niet wilde horen. die avond had ik een date, daarna klopte ik alsnog bij jou aan. je plaatste je handen op mijn ribben. ik maakte foto's van je kamer terwijl jij ontbijt voor ons maakte.
we keken fight club en american psycho met je beamer en achteraf werd je chagrijnig van mijn feministische analyse.
ik nam je mee naar after yang, in the mood for love, everything everywhere all at once, en ik kon niet stoppen met huilen.
#persoonlijk#je pakte me op en gooide me omhoog#je liet foto's zien van je jeugd in middelburg#je had vroeger lang haar
0 notes
Text
Het was afgelopen donderdag, 20 augustus. Ik stond te wachten op het perron in Arnhem toen jij langs liep. Lang donker haar, een zwart hempje en zwart broekje. Je glimlachte kort terwijl je langs liep. Ik wou niet vies doen en keek je niet na. Ik werd in mezelf boos op de oude man die je wel achterna keek. Achteraf was het eigenlijk wel te begrijpen..... (ook al bleef de blik die de oude man had wel vies moet ik direct toegeven.)
Je ging zitten op een bankje. Ik moest me inhouden om niet te vaak naar je te kijken. De intercity richting Zwolle kwam aan, precies op tijd om 11:41. Het perron stapte in en toevallig kwam ik bij jou in de coupé. Jij zat in een vierzits met je ekoplaza tas voor je. Ik schuin tegenover je met mijn tassen naast je. Ik genoot van mijn podcast en het uitzicht en afentoe van jou. Ik zag een glimlach van achter je mondkapje en je zwaaide zachtjes.
Toen pakte jij je eten en gooide je niet veel later veel harder dan de bedoeling jouw prullenbakje dicht. Ik schrok me te pletter, maar jouw blik en verontschuldiging maakte dat ik de slappe lach kreeg. Niet veel later stapte in Deventer de hele coupé uit. Behalve jij. Ik was bang een gesprek aan te knopen, ondanks dat het goed voelde.
Je glimlach toen je het prullenbakje nu rustig dicht deed. Wat je dan ook zei, wat ik niet kon verstaan omdat ik mijn koptelefoon veel te hard had staan. Toch voelde het goed en mijn buik begon te kriebelen.
Zwolle kwam met rasse schreden dichterbij. Ik zag je je spullen pakken. Ik vervloekte mezelf en hoopte nog even dat we dezelfde overstap hadden, onze trein had vertraging en dat was duidelijk niet handig voor jou. Je stapte omhoog nog voor we Zwolle binnenreden.
Mijn hoop bleek hopeloos want ik zag je nog wegrennen met je ekoplaza tas en mooie lange haren. Bij de gangen naar de perrons leek je de weg kwijt, maar voordat ik bij je kon komen liep je (dacht ik) perron 7 op met zwarte schermen. Mij spoorloos latend waar je heen ging. Twente, Groningen, Friesland?
Ik stapte mijn sprinter in, waar ik mezelf vervloekend naar mijn eindbestemming ging. Ik had nog zo graag een gesprek gehad met je. Je stem gehoord. Gewoon weten wie je was, met je mooie haar, glimlach en ekoplaza tas.
@nshartkloppingen
1 note
·
View note
Text
Gade slaat zij hen. Onraad ruiken ze niet, nietsvermoedend zijn ze.
Rusteloos, aarzelend, verplaatst Flo zich. Het is weids. Ze voelt de zon op haar huid branden, proeft de vrijheid. De onwetenden onder haar moeten dat haast wel herkennen. Nog altijd maken ze geen aanstalten te vertrekken, maar Flo’s houding begint oncomfortabel te worden. Ironisch genoeg biedt haar plekje boven in de boom een onwijs uitzicht. Haar situatie zou daar wel wat van kunnen gebruiken. Desondanks houdt ze moed, en tuurt nog maar eens naar de zon, die al begint te zakken.
Het kraakt, geeft wat mee, maar het houdt. Met haar voeten zoekt ze de volgende tak. Het is lastig in het donker. ‘Je kan dit, kom aan!’, fluistert ze. Ze zet af, springt, en landt. Ze rolt door, door het lange vochtige gras. Langzaam krabbelt ze op. Het is helder en begint al wat af te koelen. Ondanks dat plakt haar shirt van het zweet. Naar beneden klimmen vind ze vreselijk. Omhoog is makkelijker, hoewel dat deels te wijten is aan het feit dat ze altijd buiten zinnen is als ze hier aankomt. Het is haar plekje om na te denken, tot rust te komen.
'Mama’ staat er op het scherm. Ze drukt haar weg. Ze zou al thuis moeten zijn. De bus is bijna leeg; er zit nog maar één andere pasagier in. Hij staart uit het raam. Ze volgt zijn voorbeeld, en tuurt richting de lichtjes in de verte. De volgende halte is de hare. Ze drukt het stopknopje in. Vroeger werd ze daar altijd vrolijk van. “Mag ik al klikken, mama?”, vroeg ze dan. Met elke centimeter die een kind groeit, lijkt er een simpel gelukje minder waard te worden. Bejaarden, eenmaal begonnen met krimpen, krijgen er weer kleine pleziertjes bij. “Waar ben je? Gaat alles goed?” - mama. Ze sms’t terug. Alles gaat. Ben onderweg. De bus remt, en de deuren schuiven open. Een koel briesje verwelkomt haar.
“Vergeet niet je wekker te zetten, Flo!”. Nadat ze de laatste traptreden op is gestommeld, gaat Flo de badkamer binnen en doet de deur achter zich op slot. Ze doet haar shirt uit en gooit hem in de wasmand. Zittend op de rand van het bad poetst ze haar tanden. Op haar spijkerbroek zitten vlekken, vandaag veroorzaakt. Ze trekt hem uit en gaat voor de spiegel staan. Krassen, zo lang als haar handpalmen, op haar onderarmen. Haar kniëen zijn rood en geschaafd. Die plekken gaan tenminste weer weg, denkt ze.
Haar voetstappen galmen door het trappenhuis. Ze loopt de zware eikenhouten deur door en bevindt zich plots in een ruimte waar de tijd geen vat op lijkt te hebben. Het is halfdonker. Ze dwaalt wat door de gangpaden. De ruggen van de boeken staan strak tegen elkaar aan. De kasten reiken tot aan het hoge plafond. Flo streelt met haar vingers langs de boeken en laat haar ogen over de titels glijden. “Zoek je iets bijzonders?”, klinkt er plotseling van achter haar. “Ik weet de weg hier aardig, dus als je hulp nodig hebt?” Het is een jongen, ouder dan zijzelf. Een jaar of 20. Hij leunt nonchalant tegen de zware kast, terwijl hij naar haar kijkt. “Ik weet het niet, ” antwoord Flo, “ik geloof niet dat ik op zoek ben naar een specifiek boek. Ik houd ervan wat rond te dwalen. Iedere keer dat ik hier kom, word ik bevangen door het besef dat ieder boek een stukje mens beschrijft, een stukje van degene die het schreef”. “Zo heb ik er eigenlijk nog nooit naar gekeken, maar ik denk dat je gelijk hebt.” De jongen loopt weg, duikt een ander gangpad in en zoekt. Flo blijft staan, en kijkt toe. Ze wacht tot hij gevonden heeft wat hij zocht en weer deze kant op komt. “Boeken vertellen niet alleen een verhaal over hun schrijver. Deze vertelt over mij, onbedoeld.” Hij reikt het aan en zij pakt het. Een titel ontbreekt. Een harde, dofgroene kaft houdt de honderden dunne bladzijden bij elkaar. “Neem het maar mee. Lees het, als je wilt.” De jongen loopt, Flo in verwarring achterlatend, weg. Pas als de echo van zijn voetstappen is weggestorven komt ze in beweging. Ze loopt het brede gangpad in het midden van de bibliotheek af, tot ze zich in de leesruimte bevindt. Er staan wat oude bureau’s en een aantal comfortabele leunstoelen. Dankzij het licht dat door de hoge ramen naar binnen valt, kan ze hier eindelijk de eerste pagina van het boek lezen. 'Opgewekt, doch alleen. Wat behoort, dat wordt vergeten. Het heeft zich van alles afgekeerd, als kluizenaar groeit het.’ Ze sloeg het dicht en stopte het in haar rugzak. Vlug haastte ze zich richting uitgang, zonder op of om te kijken.
De jongen blijft door haar hoofd spoken. Terwijl ze de zon op haar gezicht voelt branden, probeert ze hem van zich af te zetten. Onbereikbaar, verdwenen. Het enige bewijs van zijn aparte tussenkomst is het boek, dat ze zal lezen. Al is het maar uit nieuwsgierigheid.
De deur van de schuur klemt. Ze rukt hem open, heeft geen geduld. Flo sleurt haar fiets naar buiten en smijt de deur achter zich dicht. Terwijl ze haar tas over haar schouder slingert, rijdt ze de steeg uit en raast ze vervolgens het fietspad op. Een man springt gauw opzij. Hij besluit haar niks na te roepen. Of dat uit netheid of gebrek aan interesse gebeurt, is niet duidelijk. Flo laat ook het rode stoplicht voor wat het is en voorspoedig vervolgt ze haar weg. Er wacht haar les op school, maar er wordt niet op haar gewacht. Haast is geboden. Ze komt op tijd aan in het lokaal, maar is wel vermoeid. De lessen lijken aan haar voorbij te gaan, haar hoofd is er niet bij.
Die middag komt ze hen weer tegen. Druk converserend wandelen ze, geen oog hebbend voor de wereld om hen heen. Flo volgt ze een tijdje, maar ze spreekt hen niet aan. Wanneer ze een winkel binnengaan, haakt ze af en loopt door. Ze is bang dat ze haar de vorige keer hebben opgemerkt. Een bankje nabij de fontijn trekt haar aandacht, om wat uit te rusten stopt ze even. De appel in haar tas is nog verassend koud, zodat er een rilling door haar heen gaat wanneer ze er een hap in zet. Het houdt haar aandacht even vast, waardoor ze verrast is als de vrouwelijke helft van de tweeling naast haar komt zitten. “Je kunt beter jezelf echt een doel stellen, iets om op te letten. Dat maak het geloofwaardiger. Je bent tamelijk opvallend, weet je dat?” Flo kijkt haar beschaamd aan en stamelt wat. “Oh, sorry. Ik dacht dat jullie het niet zouden merken, maar blijkbaar werkt het toch niet zoals verwacht.” “Wat wil je van ons? Als je iets nodig hebt of wilt praten, kun je het gerust zeggen. We bijten niet. Of gaat het om maar één van ons?” Flo twijfelt wat ze moet zeggen. Zal ze vertellen waar ze mee zit? Nee! Natuurlijk niet, denkt ze bij zichzelf. “Charles en jij zijn allebei reuze interessant. Ik was gewoon nieuwsgierig, maar ik zal jullie met rust laten. Nogmaals excuses. Fijne dag nog!” Haastig sprong ze op en beende naar de bushalte. Het was een minuut of twee lopen, maar de eerstvolgende ging pas over een kwartier. Ze liep door en wachtte. Niet op haar gemak keek ze rusteloos om zich heen, naar de kerktoren en de oude stenen huizen, naar voorbijrijdende auto’s en naar een knappe jongeman aan de overkant. “Flo! Tref ik jouw hier, wat toevallig. De bus duurt nog wel even, heb je een lift nodig?” Charles sprong met een gulle lach op zijn gezicht op haar af. Het was die innemende lach waar ze, toen ze hem ontmoette ook al, geen nee tegen kon zeggen. Dat was twee jaar geleden, tijdens een storm. De tweeling en zij waren op dezelfde plek gaan schuilen, in een verlaten cafe. Ze waren aan de praat geraakt en sindsdien heeft Flo niemand zo in vertrouwen genomen als zij. “Graag, Charles. Als het geen moeite is.” “Absoluut niet joh, we moeten alleen nog even Julie ophalen, ze was opeens weg, riep me nog na dat ze een vriendin langs zag lopen!” Flo lachte terwijl ze het portier van Charles’ cabrio opentrok. Hij had hem ooit een gekregen van een oom, die niet meer kon rijden vanwege een ongeluk. Zomers was het ding heerlijk, maar ’s winters leverde het alleen maar veel sleutelwerk op, zonder er in te kunnen rijden. Als het weer het toeliet, maakten ze vaak ritjes. Dat waren altijd heerlijke dagen.
Hij probeerde nog haar aandacht te trekken, zette een sprintje in. Ze leek van de wereld, zag hem totaal niet staan. Marcus besefte zich dat ze haar naam niet eens wist. In een opwelling had hij haar aangesproken, nadien heeft hij haar nog niet uit zijn hoofd kunnen zetten. De auto verdween om de hoek, en daarmee zijn hoop op een ontmoeting. Teleurgesteld keert hij huiswaarts. Het boek zou haar niet veel helpen, wist hij.
De banden piepten toen Charles achter haar wegreed. Ze liep het paadje af en duwde de deur van haar huis open. Zonder gedag te zeggen stommelde ze naar boven, gooide haar tas in een hoek en begon op haar bed te lezen. De zinnen waren lang en lastig te begrijpen. Al snel lag ze op haar rug naar het plafond te staren. In haar hoofd wuifde zijn lange lok nog steeds voor zijn ogen.
Flo was het voorval van maanden geleden eigenlijk al vergeten. Ze dwaalde wat rond, toevallig viel het haar op. Het boek, zíjn boek, stond daar. Er stak een briefje uit. Na een week had ze het teruggebracht, met de bedoeling het incident te vergeten. Dat was, met moeite, gelukt. Nu kwam het ineens weer boven. Met zweet op haar handen pakte ze het briefje, en las. Vervolgens stopte ze het diep in haar jaszak, en snelde ze naar buiten.
Het gekraak van de boom klonk vertrouwd. Er was niets te zien, maar Flo verbeeldde het zich graag. Weldra zou ze weer naar beneden klimmen, tot rust gekomen, zonder waanbeelden.
“Tot een weerzien komt het waarschijnlijk niet meer. Je hebt dit willen lezen, en zo is het gegaan. Opleveren deed het niets, maar hopelijk ben je even opgeleefd. Beeld je eens in, een beeld zonder schijn, van kraken en aanschouwen. Van werkelijkheid, een beeld waarin jij volstaat. Een is genoeg. Het einde zul je niet gelezen hebben. - Marcus”
2 notes
·
View notes
Text
Twenty Twee
Velmoria von Backenbach
Een handgeschreven brief maakte haar dag meer dan goed. Ze had al maanden geen post meer gehad dat haar persoonlijke staf de moeite van het melden waard vond. Ze had in haar hele leven nog nooit een rekening, belastingbrief of andere vermoeiende schrijfsels ontvangen waar een ieders hoofd nooit naar stond. Alles was altijd geregeld zoals zij het graag bliefde, tot aan de haar entourage toe. Het was handig, nuttig en ongetwijfeld zinvol, maar daardoor ook enorm saai in haar dagelijkse beslommeringen. Al die mannetjes die trouw hun werk deden zonder maar een moment te vloeken of te morren. Al die dames die haar met raad en daad terzijde stonden zonder een zweem van twijfel of gebrek aan loyaliteit….Ze sloot zachtjes de dubbele deur van de rookkamer ten teken dat ze even behoefte had aan wat privacy. Iedereen wist dat…Althans, daar ging ze als vanzelfsprekend maar vanuit. De zoetige geur van eeuwenoude rookdrift die haar voorgeslacht hier ritueel de lucht in joeg had in de loop der tijden alles bedekt met een mooie patina van bruin doorleeft verleden. Ze kwam hier graag en altijd alleen. Ze schopte haar elegante muiltjes in een hoek en ging relaxed met haar benen wijd zitten in de grootste leren zetel die de ruimte bezette, Het zitleer van haar opa Mortiaan. Ze liet de enveloppe bungelen tussen haar ranke knieën terwijl ze alleen het puntje van de enveloppe beet had.….Keek eens naar het zacht wiegende papier en hield het daarna omhoog als was het een zoute haring met uitjes. Het handschrift kwam haar totaal niet bekend voor. Een ding wist ze wel, het was van een vrouw, dat kon bijna niet anders. Mannen hebben namelijk nooit van zulke ronde letters. Al twijfelde ze al jaren hevig of ze wel zoveel verstand had van mannen. Een gegronde reden om de eeuwenoude cliché’s over de heren dus maar voor hele waarheid aan te nemen. In dit geval…Mannen schrijven als treiterende tovenaars in een schrift dat zij als vrouw nooit zou kunnen ontcijferen. Ze deed het er maar mee. Zoals ze haar hele leven het spelletje van barones al vervulde op een op haar geleerde manier…..Met stijl en in voortzettende traditie van de familie.
Haar wereldje was zeer klein, maar dat besef was als kind al pijnlijk doorgedrongen toen ze steeds weer tegen dezelfde neefjes en nichtjes aan zat te kijken. Saaiheid als gedwongen levensovertuiging. Het had haar levenslust bijna gebroken in de knop…Als daar niet haar tante Velma was geweest. Het zwarte schaap van de club. Het lievelingszusje van haar vader. Hij had haar zelfs Velma willen noemen, maar wijlen haar moeder had er een stokje voor gestoken. Na wekenlang stilzwijgende oorlogsvoering was Velmoria er als compromis uitgerold. Een naam als een lastige puzzel, net als de brief die ze nog steeds in de enveloppe had zitten. Net als de soms gespleten fantasie die haar al meer dan twintig jaar bezig hield als ze alleen in de rookkamer was. De enige plek waar niemand anders kwam….Nooit! Stel je toch eens voor…Nee, ze stond op en liep bijna huppelend als een klein meisje naar de wandkast. Trok voor de leek bijna achteloos een willekeurige lade open en pakte er een groot mes uit. Het mes waar haar overgrootvader Benlammert naar het schijnt eigenhandig een giftige pijl mee uit zijn onderbeen heeft verwijderd. Geschoten door een inheemse krijger met een blaaspijp tijdens zijn onaangekondigde bezoek aan Borneo. Het zou haar wat. Ze kneep even haar mooie groene kijkers tot kiertjes en draaide zich in een flits om. Het mes suiste zingend door de kamer en met een doffe klap bleef het steken in de linkerdeur. Alsof er een zoeklicht aanging en het leek of de bodem in brand stond sprong ze geconcentreert van de ene tafel via de sectie opgezet en ooit afgeschoten naar de brede vensterbanken aan de rechterzijde om op het laatst via een subtiele salto…Vol tegen een bijzettafeltje te klappen. Ze struikelde en bleef heel even liggen. Dat heb je niet goed gedaan Dominiaan…Heerster van de nacht. Dat ging niet helemaal volgens plan. Ze krabbelde op en trok het mes uit de deur. Geen goede beurt voor de zelfbenoemde koningin van de duistere kamer.
Ze lachtte stilletjes in haarzelf toen ze bijna besloot toe te geven aan haar tweede dwingende persoonlijkheid….. Dominiaan. Haar nieuwsgierigheid kwam net op tijd terug om het naderende onheil te keren. Nee, ze kon de brief alleen lezen als Velmoria. Als de goede vriendelijke barones. Ze liep naar dezelfde wandkast en trok aan een hendel. Gooide een mooie whiskey in het klaargezette kristallen glas en keek een moment in de spiegel van het tafeltje. Haar ogen stonden nog in de verkeerde stand. De stand van Dominiaan….Ze nam een ferme slok en keek nogmaals. De behoefte om het tuttige rijkeluisjurkje van haar lijf te scheuren was allerminst verdwenen, maar ze vocht tegen de behoefte haar duistere kant volledig toe te laten. Ze nam nog een beste slok van haar Bowmallichan Breaniché en nam daarna een dikke cubaanse sigaar uit de geconserveerde schatkist. Ja ze hield van echte mannensigaren en met elke teug verdween Dominiaan langzaam uit haar gespannen lichaam. Velmoria was terug. De eerste keer dat ze door zoiets banaals als een ongelezen brief terugkeerde naar haar basis-ik. De saaie ietwat suffe ik. En nu gaan we maar eens kijken of het de moeite van het uitstellen waard is, fluisterde ze in haarzelf. Want uitstel zou het worden, Dominiaan was een sterke en krachtige persoonlijkheid. Die sprak je niet zomaar tegen in de rookkamer. Heel even dacht ze aan de uitgebreide collectie wapens en de geheime uitgang naar de buitenwereld zonder dat ze herkend werd als barones von Backenbacher, gerespecteerd lid van de duitse adel en eigenaresse van landgoed Døffenblau aan de rand van het Døffenblauer Ziehltal. Ze ging op de grond in de lotushouding zitten voor de troon van Mortiaan, draaide een keertje stoer met het mes en stak het in een de bovenkant van de enveloppe.
Tergend nauwkeurig sneed ze langs de scherpe kant, stak bijna met genotmakende moeite haar hand in de opening en haalde langzaam twee blaadjes kraakwit en met zwarte inkt beschreven papier zonder lijntjes uit de snede….Net als ze wilt gaan lezen gaat plots het licht uit. Ze doet de brief, die bijeen gehouden wordt door twee naast elkaar gestoken nietjes terug in de enveloppe en loopt de rookkamer uit…Alfons, wat is er aan de hand met de stroom?
Alfons ligt voor dood naast de meterkast….
Klone
2 notes
·
View notes
Text
Zaterdag 4 maart
Vandaag gaan we 195 km rijden door het binnenland. We vertrekken richting Souk el Arba du Rharb, ja een hele mond vol en dan Arabisch schrift. We komen over kleine wegen waar je dus van alles ziet rijden. Oude Mercedes personen wagens die als taxi bedoeld zijn waar de mensen die langs weg op stenen zitten te wachten en 4/5 op de achterband en 3 voorin. De auto hangt dan ook gevaarlijk laag. Ezelkarren, niet meer dan een brede plank met 2 autobanden op een as, en daar zitten dan 10/12 vrouwen met bungelende benen rondom op die kar en vrolijk zwaaien naar ons. Het stikt hier ook van de 3-wielers met een zeildoeken dak waar ook zomaar 6 mensen in zitten. Vroeger zag je ze ook wel in Europa rijden en met een Vespa brommer. Nu zijn het Harley Davidson-achtige motoren met z’n grote tank voorop. Ook de vrachtwagens zakken bijna door hun hoeven en als je binnen kijkt zijn ze versierd met gordijnen en fel gekleurde kwastjes en balletjesband van wol. Het is opletten want overal lopen er schapen, geiten en koeien in de berm; we zien zelfs een koe over de vangrail springen. We rijden door Sidi Kacem en komen in een markt terecht. Overal ligt/staat en hangt van alles te koop. Er lopen zoveel mensen langs en over de weg dat het nog drukker is dan in de Kalverstraat. En dan die hutjes/huisjes van plastic-golfplaat, karton en doeken; wat een zooitje bij elkaar. We komen ogen te kort. We gaan een wit weggetje op en ik zie in de verte dat hij stijl omhoog gaat (krijg al visioenen van vorig jaar) maar valt gelukkig allemaal mee. We rijden nu door het boerenland met glooiende heuvels die op een lappendeken lijkt met verschillende kleuren en je ziet boeren achter een ezel met eg door de rode aarde ploegen. Er zijn ook kleine boerendorpjes waar we doorheen rijden en de mensen zwaaien vriendelijk naar ons. Tijdens onze koffiestop staan we geparkeerd langs de stoep in een buitenwijk van Sidi Kacem en er loopt een vrouw langs die gelijk haar hand bedelend ophoudt en naar mij lacht met een mond vol gouden tanden. Ik was met stomheid geslagen toen ik dat zag, totaal geen schaamte met dat bedelen. “Nee”, zegt Rob “dat moet je anders zien; in de Koran staat nl. dat het een goede daad als moslim is als je aan iemand een aalmoes geeft. Het is immers een van de 5 pijlers van de Islam. Daarmee geeft ze jou een kans om een goede moslim te zijn”. HA, HA nou dan maar geen goede moslim. We hebben wel al wat knikkers die we van de buren kregen aan een kindje gegeven die helemaal blij en gelukkig was en zo hebben we ook een doos met pennen bij ons om later aan de evt. kinderen te geven. Uiteindelijk stoppen we bij Volubilis. Dit is een oude nederzetting van de Romeinen. Er is nog veel overeind gebleven van de zuilen en mozaïeken. Prachtig om te zien. Eind van de middag komen op de camping waar we 2 nachten zullen staan, met uitzicht over Meknes. Van hieruit gaan we Meknes en Moulay Idriss bezoeken.
’s Middags spelen we in een heel dun miezerregentje de eerste jeu-de-boulespartijtjes onder elkaar. Wel weer even leuk.
Morgenochtend komt de bakker om 08.00 uur en vertrekt de bus om 09.00 uur. Vroeg slapen dus…. Tot morgen
Zondag 5 maart
Het is een stralende dag en de bakker komt inderdaad om 8.00 toeterend de camping op rijden. De camping baas komt langs met dienblad waar theepot en glazen op staan en vraagt of wij een glaasje thee willen. Om 9.00 is de bus er inderdaad ook, dus ze kunnen wel op tijd zijn, vraag me niet uit welk jaar de bus was maar in Nederland zou hij niet meer de weg op mogen. De gordijntje hangen bv aan touwen. Na een rit van 20 min staan we op een heuvel voor Meknes met een prachtig uitzicht over de hele stad met zijn enorme, 25 kilometer lange, medinamuur. Onze tandeloze gids verteld dat de stad in 1400 is gesticht door de Koning Ismaël. Het zou later een van de belangrijkste steden van Marokko worden. In de stad verteld onze reisleider als we de medina/soukh ingaan dat we even nog niks moeten kopen anders zijn we niet voor donker thuis, daar krijg je later nog tijd genoeg voor. Ik begrijp dat wel als een groep van 40 man gaat staan onderhandelen duurt dat veel te lang. We lopen dus trouw achter de gids aan en zien veel ambachtslieden in hun winkeltjes (zo groot als een bezemkast) al hun vaardigheden tentoonstellen. Het is echt indrukwekkend. De smederij bv. daar zitten mensen op de grond met een kolenvuur naast zich te kloppen en te hameren op ijzeren staven die uit de kolen komen. Prachtige smeedijzeren raamwerken maken ze. En dan de kippenslager die levende kippen voor winkel in kooien heeft en gewoon de kop eraf hakt en staat te plukken. Prachtig houtsnijwerken voor de raamluiken worden met beitel en hamer gemaakt. Het is niet goed uit te leggen je moet het zelf zien. Na de koffie gaan we 4 aan 4 in koetsen die vol pracht en praal zijn versierd. De een is een wit geschilderde smeedijzeren pompoenkoets van Assepoester en de ander is een met pailletten en goud versiert paleisje. Echt te gek om te zien en daar reden we dan door de stad naar het paleis. We zien nog een vrouw plassen op straat. Ze heeft een bakje onder haar jurk en toen ze klaar was gooide ze die leeg bij de sinaasappelboom, die hier door de hele stad staan. Ze doen hier niet zo moeilijk. Ook bezoeken we een gevangenis waar vroeger in oorlogstijd de niet Arabische soldaten gevangen werden gehouden. Om ze vrij te krijgen moest dan door de regering van de landen waar ze vandaan kwamen losgeld betaald worden. De boef, zo is de koning dus rijk geworden. Tegen 14.00 kregen we een lunch op z’n Arabisch natuurlijk een Tajine van kip en een van rundvlees en allerlei groenten die qua smaak en kleur niet herkenbaar waren op de peentjes na. Om 16.00 waren we weer bij de camping waar iedereen moe maar voldaan voor zijn camper op zijn/haar stoel plofte. Wat een belevenis. En het bleef nog lang heel rustig op de camping BELLE VUE.
Maandag 6 maart
Er staat weer een excursie voor vandaag op het programma. Naar Moulay Idriss dat is met de bus maar 15 min hier vandaan. Het is voor de arme moslims een belangrijke stad. Hier gaan de arme pelgrims heen als ze de reis naar Mekka niet kunnen betalen. Als ze hier dan 5 keer zijn geweest staat dat gelijk aan 1 keer Mekka. Wat en stad is dit zeg, het is allemaal op een heuvel gebouwd en je bent ongeveer 30 min bezig om naar boven te klimmen door straatjes die zo breed zijn als 2 gestrekte armen, dan kun je beide kanten van de straat aanraken. De arme mensen die helemaal boven wonen!!. Beneden in het dorp is een groot plein met weer een markt. Daar hebben we koffie gedronken en met verbazing gekeken hoe ezeltjes vol geladen met oude roestige eens blauwe gasflessen de nauwe straatjes naar boven moesten lopen. Aan de rand van het plein liep je door een steeg en kwam je in een half overdekte galerij waar de slagers hun halve geiten en koeien op straat hadden gehangen. Ook de koppen lagen te pronken op tafels en je moest uitkijken dat je niet struikelde over huiden die achteloos in een hoek werden gegooid. Ik ben blij dat het niet hartje zomer is want dan wordt je waarschijnlijk gek van de vliegen. Er zijn nu wel veel wespen die op al die sinaasappels af komen, want de rotte worden ook in een hoek gegooid. Op de bovenste etage van de galerij zaten ambachtslui mooie lange gewaden te naaien. In het trappengat moest je niet in de hoeken kijken of lopen want daar lagen hopen zaagsel waar de mannen konden plassen. Met de gids gaan we vooruit. Deze man heeft nog 2 tanden! Hij neemt ons helemaal mee naar boven om ons het prachtige uitzicht te laten zien. En natuurlijk kijken we naar de groene toren van een moskee. Het blijkt dat elke belangrijke plaats een andere kleur moskee heeft, voor deze streek is het groen, Marrakesh is het rood Rabat geel en Fes is blauw. Om 12.00 worden we vrij gelaten en kunnen we doen wat we willen en om 14.00 staat de bus weer op ons te wachten en komen we voldaan terug op de camping. Na de middagrust gaan we jeu de boules spelen en muziek maken en tegen de avond wordt het weer fris en gaat een ieder zijn camper in.
Dinsdag 7 maart
Vandaag gaan we weer richting kust naar een camping in Mohammedia. Dat is 250 km rijden. We kiezen voor een route binnendoor en dat is prachtig. Het is nog steeds agrarisch gebied om ons heen en de glooiende heuvel hebben allerlei verschillende groene tinten. Ook zijn er velden vol met geel koolzaad en fel oranje bloemen, geen idee wat dat is. Als we door kleine dorpjes rijden zwaaien de kinderen én sommige oudjes vriendelijk naar ons. We lunchen langs een snel stromende rivier waar wat koeien, schapen en ezels lopen te grazen. Aan de buitenrand van Meknes hebben we wat boodschappen gedaan wat een groothandel bleek te zijn maar we waren van harte welkom en we kregen een persoonlijk assistent die ons vroeg wat we wilden hebben, hij sprak goed Engels pakte van alles wat we wilden. Ik was helemaal van slag en wist ineens niet meer wat we moesten hebben. We verlaten de winkel en moesten 300 dirham betalen wat ongeveer 30 euro is. De boodschappen zijn voor ons heel erg goedkoop. Het probleem bij wat reisgenoten is dat ze geen alcohol kunnen kopen. Maar ze drinken hier allemaal. Als je bij een parkeerplaats de opzichter betaald vraagt hij gelijk of we een biertje voor hem hebben. Dat is wel wennen dat bedelen. Overal houden ze hun hand op en ik zag vandaag ook wat kinderen zwaaien en gelijk het gebaar van geld maken. Heel jammer want de bevolking is wel heel vriendelijk. We rijden aan het eind van de middag via het strand de camping op. De zee is heel woest maar het lijkt hier (ondanks de wind) warmer.
We worden gelijk uitgenodigd voor een groepsborrel, en bbq, dat betekent stoel en glas mee. Dan verteld de reisleider dat we morgen om 9 uur worden opgehaald om naar Rabat te gaan. De groep is heel gezellig en we gaan dan heerlijk bbq-en, en zo vliegen de dagen om.
2 notes
·
View notes
Text
#32 Je kunt het leven dus ook opsnuiven, II.
De trappen riepen een dramatische klaagzang op en vragen naar een lift en vooral zorgen voor morgen. Ze zagen al voor zich hoe ze gaar de treden zouden moeten beklimmen naar de derde verdieping.
Het appartement van Toby was geweldig. Ik had hem pas een keer ontmoet, met koningsdag, en de indruk die hij bij me had achtergelaten werd meteen weer bevestigd door het interieur. Overal hingen kleden en posters op de muren. Monet hing met zijn impressionistische Franse landschap in de keuken. De vlekkerige vrouwen werkten boven de afwas op het aanrecht. In de woonkamer projecteerde Wim een obscure, edgy film waar veel rare naakte mensen in voor kwamen met een beamer op de witte muur. Toby en een vriendin stonden op het kleine balkon te roken, de keukendeur wagenwijd open en allebei leunend tegen een kant van het kozijn. Toen de jongens door liepen naar de woonkamer, dook ik de keuken in. Toby gaf ik een knuffel en ik stelde me voor aan zijn vriendin, Maya. Toen ik terug liep naar de rest keek ik nog even om naar hoe de rook die ze uitbliezen nog een beetje verlicht werd door de lamp aan het plafond.
Het waren allemaal plaatjes als je ze soms zag in fotoseries over jonge mensen waarin je kon zien dat die mensen met hun aparte kleren en warrige haar en ongeveinsde nonchalante houdingen het leven vastgrepen maar al het andere loslieten. Van dat soort plaatjes kreeg ik een beklemmend gevoel in mijn borst. Ze gaven me een drang naar rondslenteren over lege wegen, midden op straat, en lege drankflessen in bosjes smijten en heel hard schreeuwen dat de wereld de tering kan krijgen. Ze plantten de angst in me dat ik dat soort dingen meer moest doen, dat we maar een keer jong waren. Dat als ik iedere dag in bed lag en series keek en sliep ik tijd aan me voorbij liet gaan dat ik zulke plaatjes zelf kon beleven. Dat als ik een keer op een vrije zaterdag thuis door bracht ik een moment voor avontuur en herinneringen miste. Dat was het verantwoordelijkheidsgevoel dat ik wilde hebben, ook al was het angstaanjagend.
Die avond niet. Die avond was ik precies waar ik wilde zijn. Met een paar van mijn oudste vrienden, gewoon in een woonkamer waar ik nog nooit was geweest maar wel mijn ogen uit keek en in een stad die ik niet goed kende.
Wim gaf ons bier en ik zette de grote fles goedkope witte wijn die ik had meegesleurd koud. Toen iedereen een plekje had gevonden en Wim er klaar voor was gaven we de cadeautjes. Bas duwde hem een potje Vaseline in zijn handen en ik haalde de banaan te voorschijn. De uitdrukking op het gezicht van onze vriend was op dat moment al onbetaalbaar. Een mengeling van schaamte en een grote: ‘Echt?’.
Hij keek even verwachtingsvol naar de met roze glitterpapier ingepakte doos die Bas daarna uit zijn tas toverde. Onze grote grijnzen dimden dat lichtje.
Met moeite kreeg hij de vele lagen plakband er vanaf en opende het pakketje. Hij graaide.
Zijn hand kwam omhoog met een zwaaiende,zwarte plastic lul die bijna langer was dan zijn onderarm.
‘Jullie hebben echt een dildo gekocht voor me.’
‘Na al die jaren,’ mompelde Jasper.
Toby stond naast Wim, met een rustige, geamuseerde blik in zijn ogen.
‘Ik heb er al een paar, maar deze zal erg handig zijn.’
Wim lachte zijn lage lach, zijn knokkels voor zijn gezicht, zijn tanden maar half zichtbaar door zijn vuist. Ik was zo blij dat hij Toby had gevonden. Toby was goed voor hem. Hij liet hem lachen. Hij leek vrolijker. Wim was veel veranderd sinds ik hem in zijn te grote groene vest door de gang had zien lopen op onze Middelbare school. Mijn nicht kende hem, ze had me verteld dat hij ‘gay’ rookte en emo was. Al had ik dat zelf ook wel af kunnen leiden aan het lange zwarte haar wat hij om de minuut weer half over zijn gezicht worp, waardoor je eigenlijk alleen zijn mond en een stuk wang kon zien, de afgetrapte Vans en de lip piercings.
Ik had hem desondanks cool gevonden.
Toen hij doorstroomde naar de havo en in mijn filosofieklas kwam herkende ik hem meteen. Hij lachte me uit toen onze excentrieke, te veel op Sartre lijkende leraar me vroeg of ik me meer mens of vrouw voelde en ik antwoordde dat ik me meer mens voelde en hij me daarna uitmaakte voor lesbienne ‘omdat mensen die vielen op hetzelfde geslacht vaak dat antwoord gaven’. Mijn rode kop was grappiger geweest dan de bestempeling en dat realiseerde ik me maar al te goed terwijl de aparte man me tartend aankeek en grijnsde als een gek.
Wim was niet meer de rare emo die vrouwelijke trekjes vertoonde als hij aan zijn peuk lurkte en met gebogen schouders en zijn hoofd omlaag in een soort mysterieuze bedachtzaamheid gehuld rondliep. Hij was niet meer de vage hipster die zo sociaal awkward kon zijn dat hij niet eens echt met mijn ouders durfde te praten. Hij was nog wel een vage hipster, maar sinds de tijd dat we bevriend raakten was hij zo veel empatischer, zo veel zachter en zo veel opener en relaxter. Het was net alsof hij muren af had gebroken sinds hij samen was met Toby en het deed me goed om dat te zien.
De dildo werd rondgegeven omdat hij naar de aardbeiensmaak fluoride van de tandarts bleek te ruilen en het ding leuk wiebelde. De aders waren de touch die het afmaakten.
Daarna verzonken we allemaal in chaotische gesprekken. Ik had me op de bank gewurmd tussen Brian en Wim en dronk samen met de bijna jarige wijn totdat hij zo enthousiast voorstelde om wodka te gaan drinken dat ik zwichtte.
Op een gegeven moment viel het gesprek op het weekend daarvoor. Ik was naar Breda gegaan, waar nu niet alleen Bas en Jasper woonden, maar ook mijn zusje. Ik was nog niet op haar studentenkamer geweest sinds ze uit huis was en ze had me uitgenodigd om mee te gaan stappen. Sinds Emma er woonde was ze al vaak uit geweest met Bas en hadden ze een vriendschap opgebouwd die me verwonderde en blij maakte. Ook al hield ik in mijn achterhoofd dat ik sinds ik Bas kende opmerkingen over haar uiterlijk had moeten verdragen, samen met de vragen of ze weer single was en of hij haar nummer mocht.
Dus Bas was naar Emma’s huis gekomen, samen met Teuntje, een vriend van de jongens die ik wel kende maar niet goed. Hij was een beetje simpel en we hadden niet erg veel gemeen.
We hadden ingedronken, waren gaan stappen en weer naar huis gegaan. Het was alleen een vrij chaotische avond geweest, waarbij ik en mijn zusje stiekem te veel hadden gedronken en ik gaten heb waar de alcohol happen nam uit het begin. De eerste tent waar we binnen liepen wees Emma de dag erna aan toen we uit eten waren met onze ouders, maar ik wist niet eens meer dat we samen de mannenwc in waren gedoken omdat er een rij stond bij de vrouwen.
Emma was haar jas kwijt geraakt, ik liet om de haverklap mijn tas inhoud op de grond kletteren omdat hij van mijn schouder bleef zwaaien en ik te dronken was om hem fatsoenlijk om te doen, er drentelde de hele tijd een jongen om mijn zusje heen die een huisgenoot van Teuntje was en haar wel zag zitten maar waar ze de naam telkens van vergat ook al had ze hem al gezoend. Ze viel door haar hoge hakken, waarna ik in een klap een stuk nuchterder was en zij alleen maar dronkener leek te worden. Tijdens een zoektocht naar pleisters belandden we in een friettent waar ik eten kocht zodat we er even konden zitten en haar wat konden laten opknappen. De arabische mannen achter de toonbank waren aardig en lachten me bemoedigend toe. Uiteindelijk gaf ik drie kwart van een bakje friet aan twee meisjes nadat ze hadden gevraagd om een elastiekje voor het meisje wat op de wc zat over te geven, maar konden we wel even zitten en rustig cola forceren aan het meisje waar ik tot mijn twaalfde een kamer mee had gedeeld.
De volgende dag zat ik drie keer op de vloer van de wc en kotste ik water en sinaasappelsap uit als een soort van fontein. Want de klapper op de vuurpijl was geweest dat ik nog wodka had gedronken toen we bij Teuntje in de keuken zaten. Emma was boven met de jongen waarvan ze de naam nog steeds niet kon onthouden en Bas, Teuntje en ik zaten nog een soort nabespreking te houden. Met cola en wodka. Los van elkaar, een beetje voor nu en een beetje voor later. Niet dat het hielp.
De reden dat ik nog een paar teugen wodka door mijn keel had gegoten was dat Bas na een tijdje doodleuk vroeg of ik met hem mee naar huis wilde. Goed, er was een opbouw van onhandige knipogen door zijn dronkenschap en een paar keer had hij er zijn lippen bij getuit in een sensueel gebaar wat me meer ongure rillingen bezorgde dan opwinding.
Uiteindelijk probeerde hij het zo ver te spelen dat hij me vertelde dat Emma bleef slapen en ik wel in zijn bed mocht. Ik kon hem vertrouwen, zei hij. Hij sliep wel op de grond.
Dus toen Jasper erover begon en ik meteen uitbarstte in lachen en het verhaal vertelde, pakte hij me onmiddellijk terug. Ik had hem verteld over Phillip. In iets te veel geur en kleur.
‘Ik zou wel beter zijn dan die gast uit je oude studentenhuis.’ Vuurde hij terug.
‘Jij hebt ook wel veel seks de laatste tijd, hè Roos.’ Merkte Wim op. Ik schudde mijn hoofd.
‘Jij kleine slet,’ grijnsde Malcolm. Ik gaf hem mijn meest ijzige blik maar het schaamrood op mijn wangen brandde er dwars door heen. Ik verborg mijn gezicht in mijn handen.
‘Jongens, ik heb seks gehad met vijf mensen. Vijf. Op een hand te tellen.’ Ik gooide mijn hand de lucht in.’En seks is leuk. Don’t shame me. I’m just having fun. Dat probeer ik tenminste, want dat is dus niet altijd een gegeven zoals jullie hebben vernomen ondertussen.’
‘Heb je geen waardigheid?’ Stoomden ze door. ‘Als je zo maar seks hebt met iemand heb je wel een lage standaard.’
Ze keken me allemaal met pretoogjes aan. Ik liet ze maar. Hier was niets tegen in te brengen.
‘De enige standaard die Roos heeft zit op haar fiets,’ Jasper krabde aan de haren op zijn bovenlip en keek me expres maar vluchtig aan. Ik kneep mijn ogen naar hem samen maar realiseerde me vrij snel wat mijn wederwoord was.
‘Mijn fiets heeft geen standaard,’ ik hief mijn glas wodka gemixt met zulke goedkope energydrank van de supermarkt dat hij kwam in een anderhalve liter plastic fles met duits opschrift in plaats van blik.
En we lachten.
Daarna keek ik om me heen.
‘Roken?’
‘Roken.’
Met een paar man stonden we op en propten we ons op het kleine balkon zodat we onze nicotineverslaving konden tevredenstellen.
Dit was hoe we waren.
We waren nog steeds de tieners die elkaar bij toeval hadden gevonden.
We waren nog steeds bezig met onze weg te zoeken.
Maar die avond waren we samen en de sterke verhalen die we vertelden om elkaar zo belachelijk te maken dat we alleen maar konden lachen gaven ons ideeën voor meer en het was zoals vroeger.
Al zaten we nu wel ergens binnen en niet in een stervenskoud speeltuintje in een Brabants gehucht waar we dekens en warme thee in thermosflessen uitstalden en we mijn vaders whiskey dronken die ik soms meepikte uit de kelder om de alcohol ons de illusie te laten geven dat we het comfortabel hadden.
Iedere keer dat we elkaar zagen was iedereen weer gegroeid. Was iedereen voor uit geschoten in het leven en de kwaliteit daarvan. We werden steeds gelukkiger, leerden steeds meer over ons zelf en onze plek in de wereld.
En toen we daar op dat balkon stonden, en nog een handvol meer keren die avond, keek ik naar alle gezichten die naar de met flatgebouwen overgoten horizon gedraaid waren en voelde mijn hart overvloeien. Ik was te gelukkig, te blij. Even vroeg ik me af of ik me zorgen moest maken over of de jongen mannen waarmee ik was ooit uit mijn leven zouden stappen, maar ik besloot dat dat nergens voor nodig was.
Ze kwamen toch niet van me af.
#avonturenvanroos#benbijnatelaatopwerkmaareerstposten#vrienden#avonturen#wim#bas#jasper#malcolm#brian#toby#babes#schatjes#liefde#vriendschap#utrecht#misdragen#alcohol#drugs#komt nog#later enzo#nederlands#schrijven#blog#blogger#sliceoflife
0 notes