#ik ben niet eens poëet
Explore tagged Tumblr posts
jurjenkvanderhoek · 2 years ago
Text
NA LEZING VAN BLAUWE HANEN BEN IK ER ÉÉN
Tumblr media
Het is niet eenvoudig in de geest van de dichter te komen. Ik lees de nieuwe bundel van Elmar Kuiper van voor naar achter en terug en nog een keer. Langzaam beginnen de woorden mij betekenis te geven. Het is als een surrealistisch schilderij waarvan de beelden tijd nodig hebben bij mij in te dalen. De woorden zweven boven de werkelijkheid. De gedichten zijn niet abstract, maar kunnen wel in metaforische zinnen wonderlijk normale ervaringen duiden. Want hoe kan een woord, hoe kan een combinatie van woorden abstract zijn. De haan is een mannelijke kip of staat bovenop de kerktoren. Verandert pas van betekenis en inhoud wanneer er een bijvoeglijk naamwoord aan is toegevoegd: blauwe haan. Sommige woorden hebben dan wel een dubbele betekenis, het maakt de Nederlandse taal minder eenvoudig voor de buitenlander. Die haan kan namelijk heel goed ook het slagstuk in een pistool zijn. Ik kan haantje de voorste willen zijn of de gebraden haan uithangen. In elk geval laat ik bij het lezen van onderhavige bundel poëzie Elmars haan koning kraaien.
Tumblr media
Met de titel van het boek en de beeldende omslag zet de dichter mij meteen al op het verkeerde been, dat achteraf best wel het goede zal kunnen zijn. De woorden van realisme worden in abstracte zinnen gegoten, in de zin van andere in betekenis onverwachte woorden voor eenzelfde strekking. Ik dien me er een beeld bij te vormen wil de bedoeling tot mij komen. Maar dat beeld kan wel heel goed een andere vorm hebben dan in beginsel bedoeld is. Is de blauwe haan een geheelonthouder of ergert hij zich blauw terwijl hij rood aanloopt, zoals de letters op het omslag van de dichtbundel.
Onderwijl het lezen zie ik Elmar in gedachten, mijn gedachten, in het Friese gras liggen levend in zijn jeugd, een strootje tussen de tanden mijmerend over wat komen gaat. De verleden tijd toen alles nog op orde leek, alles vanzelfsprekend scheen. En concentreer ik mij op de woorden dan word ik deze jongen die daar in het gras ligt denkend aan toen, toen geluk heel gewoon was.
Tumblr media
Maar moet je dan wel in de geest van de dichter proberen te kruipen? Wil je een verhaal begrijpen dan vereenzelvig je je met de hoofdpersoon. Je maakt figuurlijk aan de lijve mee wat de schrijver heeft geschreven. Ga je zo op in het verhaal dan gaat het over jezelf, is het jouw verhaal. Dan ga je op avontuur buiten jezelf bij jezelf. Ben je letterlijk van de wereld zolang als dat je leest. Is het boek uit, het verhaal klaar, dan sta je weer met beide benen op de grond. Is het verhaal een herinnering.
Om een gedicht tot me te nemen stel ik mij de ploeterende dichter voor, de poëet die met het zweet op het voorhoofd al nagels bijtend dat probeert te verwoorden wat zijn geest ziet. En is het daar, staat het op papier, lees ik het en zwoeg me positief door de woorden. Ik lees en ik ben die hij is. In de korte spanningsboog van dat ene gedicht. Langer hoeft mijn aandacht niet te zijn. Maar in die enkele regels ga ik diep door het denkbeeldige stof. De dichter is diep in zichzelf gegaan om in een paar zinnen een compleet verhaal te vertellen. Poëzie is ingedikte proza. Het gedicht is de essentie van het verhaal.
Tumblr media
Zo lig ik in het hoge gras van mijn bed te filosoferen. Ondertussen de bundel "blauwe hanen" doorbladerend houd ik het boekje open op de bladzijden die me aanspreken. Die meteen na eerste lezing in mijn hoofd blijven spelen. Het zijn vluchtige bewerkingen die nog even naklinken in mijn gedachten maar al snel plaats maken voor de dagelijkse inspiraties. De gedichten die niet meteen duidelijk zijn en nadere aandacht verdienen, ik lees ze nog eens weer. Ik weeg de woorden, streep betekenissen tegen elkaar weg. Dan opeens, als een donderslag bij heldere hemel - waar komt het vandaan, het is er plotseling, doorzie ik de gedachte en doorvoel de bedoeling van de kunstenaar. Als in een abstract kunstwerk, bij toverslag zie ik er iets in en wordt het beeld de mijne - mijn blik.
Kuiper beschrijft zijn gedachtewereld, dicht zijn herinneringsbeeld. Die is uiteraard niet universeel, maar schurkt wel tegen het algemene aan. De dichter heeft de kracht zich in de lezer in te leven, waar de lezer de macht moet hebben zich in de dichter te verplaatsen. Hij speelt met woorden, dolt met betekenissen en danst met de regels van het spel. Een kort verhaal zet hij om in dichtwerk. Het lijkt een short story maar is een long poem. Het omschrijft niet in ellenlange hoofdzinnen met slingerende bijzinnen welke weg het personage moet gaan om van proloog tot epiloog te komen. Maar heeft ook niet de kleurige uiteenzetting van het zijn en handelen op detail. In nauwelijks meer dan een halve pagina moet de toon gezet zijn en een afronding gemaakt. Het lijkt een onmogelijke stijl die nog eens weer in het 'gewone' gedicht is uitgewerkt. Dan vallen alle schillen weg en blijft de kern over. Sprankelend en glanzend. En dat behoeft dan niet altijd in rijm of volgens de regels van de algemene poëzie te zijn, als het maar woorden tot beelden brengt in de gedachte van de lezer. Dat het speelt met de realiteit, in betekenis zweeft boven de werkelijkheid. Ik moet mij figuurlijk uitrekken om het letterlijk te vatten.
Tumblr media
In zijn gedichten leeft Elmar Kuiper zijn leven nog eens opnieuw. Daar ruggelings gelegen tussen de grashalmen kauwt hij op een strootje. Het zijn trekt als een film aan hem voorbij. Hij zet er de herinneringen stil en geeft het woorden. Herinneringen die aanspreken, mij roepen en de betekenis influisteren. Alsof het geheimen betreffen. De mysterieuze verzen dansen aan mij voorbij, de beeldspraak komt spelenderwijs bij mij binnen. Onberedeneerd zet Kuiper woorden op papier die intuïtief hout snijden. Hij beeldhouwt de gedachten in woorden. Kleit zijn wortels tot zinnen. Hij spit het verleden om voor vruchtbare grond waarop de toekomst kan groeien. Hij herinnert, observeert en denkt zich het zijne ervan door een achterdeurtje te vinden om uit het hersenspinsel te ontsnappen.
En waar hij een uitweg heeft gevonden zoek ik een ingang. Is die eenmaal gevonden dan stuit ik telkens weer op een doodlopend pad om uiteindelijk het doel te bereiken: het doorzien van de metafoor blauwe hanen. Veelal zijn het notities om belevenissen te omschrijven, handleidingen om uit het geestelijke doolhof te komen. De gedichten lijken therapeutische ingevingen om het verleden af te kunnen schudden en vol goede moed de toekomst in te gaan. De bundel krijg ik als recept voorgeschoteld om met mijn verleden in het reine te komen, te genezen van de wonden uit vroeger tijd. Tweemaal daags een gedicht. En om af te wennen start ik de kuur eens opnieuw en pas het naar behoefte aan. En wanneer dan het medicijn aanslaat lees ik met plezier de hele bundel nog eens van voor tot achter. Wordt het medicijn een drug, een geestverruimend middel.
Wanneer de gedichten blijven hangen heeft de dichter zijn doel bereikt. De blauwe hanen hebben zich geëtst in mijn gedachten. Ik blijf er aan denken, omdat eens de meest abstracte woordspelingen mij overkomen als realistische aanhalingen. De eerste haan kraait en ik verwacht de tweede onderwijl tastend in het duister naar de derde, maar er is licht aan het eind van de tunnel. “blauwe hanen / schokken licht (…) blauwe hanen / luisteren loom (…) blauwe hanen / tokken zacht / en rekken hun halzen zo uit tot ze / gemakkelijk bij de sterren kunnen” Ik ben een blauwe haan.
Blauwe hanen. Gedichten van Elmar Kuiper. Uitgeverij Atlas Contact, 2023.
0 notes
stormvanwoorden · 6 years ago
Text
We leven in een wereld van toekijken of deelnemen, volgen of gevolgd worden. Schapen en schaapherders. En ik ben geen van die twee. Ik ben niet iemand die klakkeloos doet wat hem gevraagd wordt, of opgelegd. Er is altijd wel een stemmetje in mijn hoofd dat zegt: waarom. Ge hoort het goed, het is geen vraag meer - een echt antwoord krijgt ge toch niet. Maar ik ben ook geen leider. Die kwaliteiten bezit ik simpelweg niet. En de ambitie daartoe ook niet. Ik wil dat mensen hun eigen ding doen - wat dat ook moge zijn - en dat zonder dat iemand hen iets opdraagt, of op hun vingers staat te kijken. Alleen besef ik ook dat dat niet voor iedereen weggelegd is en dat deze wereld zo niet zou werken. En niets frustreert mij meer. Ik zit in een grijze zone die niet kan bestaan. Of op z'n minst waardeloos is. Zoals een schip zonder zeilen; dat dobbert ook maar wat rond. En met iets wat dobbert zijt ge niets. Het moet allemaal zijn zoals met speedboten, of hoge snelheidstreinen; rap, rap, rap. Met uitzondering van luxe cruiseschepen natuurlijk. Die brengen veel op, gevoelens en dromen niet. 
37 notes · View notes
cryingbleedinglaughing · 5 years ago
Text
ik zou willen dat ik een poëet was
iemand die moeiteloos leven gaf aan metaforen en vergelijkingen
iemand die met een minimum aan woorden kon uitdrukken wat die voelde
woorden die vloeiden en tolden en draaiden en sprongen en vlogen
hoog hoog hoog door de lucht en over water en rollend over de grond
tot ze aan iemands voeten terecht kwamen en die iemand vragend keek
en begreep wat die al die tijd zelf had gevoeld maar niet onder woorden kon krijgen
maar ik ben geen poëet
ik ben klein en ik droom en ik hou mezelf bijeen en ik probeer
oh ik zou willen dat ik een poëet was
1 note · View note
frcsers · 5 years ago
Text
ik kan me niet meer herinneren wanneer de laatste keer was dat ik vrij en onbezorgd adem haalde. zonder last op mijn schouders of tranen in mijn keel. zonder stress in mijn borstkas of pijn, waar dan ook in mijn lichaam. zonder warboel in mijn hoofd waar ik de ene dag de problemen duidelijk van elkaar kan onderscheiden, maar waar ik de andere dag dan geen scherp beeld van kan krijgen. wat is nu ook het probleem ? ik voel mij zo eenzaam maar kan geen mensen rondom me verdragen -- of toch niet voor lang. ik wil lief hebben en geliefd worden maar durf geen eerste of tweede of zelfs derde stappen zetten -- om dan nog maar te zwijgen over mijn angst voor ‘ de andere ‘, of dat nu een dier is, een kind of iemand van het andere geslacht. ik wil zoveel doen maar heb er de fut niet voor en neem dan maar genoegen met het lege gevoel dat mij steeds weer opnieuw terug weet te vinden. er zijn gewoon te veel vraagtekens en te weinig antwoorden en ik ben bang. voor vanalles en nog wat. en blijf gewoon doorgaan, want stilstaan heeft toch geen zin. en pas op, ik wil niet beweren dat elke dag een slechte is of dat ik niet meer glimlachen kan om iets leuks, iets simpels. maar sommige dagen lijk ik door de bomen het bos niet meer te zien, en wat is dat toch o-zo vermoeiend.
verre van een poëet, maar gewoonweg iemand die met haar gevoelens geen blijf weet.
9 notes · View notes
savieau · 3 years ago
Text
Mawtini
Mawtini was sinds 1936 het onofficiële volkslied van de Palestijnen. Het lied werd het Iraakse volkslied in 2004 nadat de regering van Saddam Hoessein ten val werd gebracht en het vorige volkslied (Ardulfurataini Watan - Land van twee rivieren) vervangen werd. Mawtini is geschreven door de Palestijnse poëet Ibrahim Touqan en de originele muziek werd geschreven door Muhammad Fuliefil. Het lied geldt bovendien als het onofficiële volkslied van Palestina, en is erg geliefd bij andere Arabische volkeren. Mawtini was bovendien van 1934 tot 1979 het in feite volkslied van Irak. Sinds 1996 is Biladi het onofficiële volkslied van de Palestijnen.
 De tekst gaat over hoe prachtig het vaderland is die aan hun gegund is en wat voor prachtige dingen zich daar ook plaatsvinden. Het gaat ook over hun dappere volk die bereid is om alles te doen voor hun vaderland te beschermen.
 De toon is opgebouwd met een korte en eenvoudige toon die ook doorheen het liedje hoog klinkt en zeer druk. Dit doen ze om je aandacht te grijpen en zo aanzetten om mee te luisteren. Het tempo van het liedje is middelmatig dus ongeveer een normale hartslag. De toon is hoog en hoekig en als je luistert naar de instrumenten hoor je vocaal maar ook slag-, snaar-instrumenten. Het liedje is meerstemmig want je hoort een zeer grote verschil van alle stemmen die gebruikt worden. Het lied is zeer luid en blijft ook zo doorheen het hele liedje. Het liedje is 3:24 minuten lang aan eerbare tekst dat bestaat uit een intro, refrein, tussenspel en outro.
 Ik vind dit een prachtig liedje meet een wondervolle tekst. Ik zou dit liedje niet uit doen als ik het zou horen op de radio wegens het feit dat ik zelf Irakees ben en het zowat kan begrijpen in originele vorm. Ik zou dit niet in mijn afspeellijst zetten wegens het grote verschil van mijn muziekstijl tegenover dit lied.
youtube
0 notes
jurjenklaas · 8 years ago
Text
DE CREATIEVE MENS: OUDE MUZIEK OP KLAVECIMBEL
“Het is een opdracht, een gave en deels is het mijn lot.” Marnix Mooibroek is musicus. Hij speelt oude muziek van voor 1685 op klavecimbel en fluit. Want volgens hem is de muziek door Bach vals gemaakt. Marnix maakt geen opnamen van zijn muziek, en luistert zelf nauwelijks naar hedendaagse klanken.
“Ik vind dat mensen naar concerten toe moeten in plaats van thuis plaatjes draaien. In die zin is de geluidsdrager de ondergang van de levende muziek.”
En Bach?
“Hij heeft het kerkorgel laten bouwen. Die pijpen zijn lastig om almaar te stemmen. Dus heeft Bach bepaald dat de kamertoon op 440Hz staat. Daarom is iedere vleugel vals gestemd. Alle vormen van muziek die nu worden uitgevoerd zijn vals.”
Het klavecimbel is perfect zuiver te stemmen weet Marnix. Alleen de duivelse tweeklank zit dwars, maar die wordt dan ook niet gebruikt.
“Als ik een stuk muziek maak zit ik er helemaal in, dan ben ik weg. Moet je ook niet tegen me aan praten, dan zit ik in een andere dimensie. Kan ik dat uit leggen? Nou, nee. Ik ben geen beelddenker. Ik haal mijn inspiratie uit de natuur. Het heeft met licht te maken, en met kleuren. Er zijn tweeduizend verschillende soorten stemmingen beschreven, en wel meer dan 20 duizend zijn onbeschreven. Dat is muziek. Je gaat zitten en je maakt stemming.”
Op zesjarige leeftijd had Marnix zijn eerste les op de blokfluit.
“Een week later kende ik het boekje uit mijn hoofd.”
Hij bezoekt het conservatorium en haalt kennis uit het buitenland. Marnix speelt bij voorkeur muziek van anonieme componisten, want hij vind deze veel genialer dan alles wat er is. Van mensen van nu noemt hij Bjørk en Kate Bush. In de klassieke muziek heeft hij de pianist Horowitz als voorbeeld.
“Al zijn werk heb ik op de plaat, dat dan weer wel. Dan zet ik de derde van Rachmaninov op en draai tegelijkertijd Deep Purple. Allebei op het hardst, niemand begrijpt dat. Maar het precies hetzelfde. Maar die popbandjes, dat is eigenlijk niets. Trek je de stekker eruit dan vallen ze stil. Zie je iemand optreden en deze tikt de maat mee met zijn voet, dan weet ik dat het geen muzikant is.”
Eerst gaat de ontwikkeling van de kleine Marnix nog gelijk op met de kerkmuziek, maar later komt hij in aanraking met de echte oude muziek. Hij vindt fluit leuk, want daar kun je kinderen les op geven. Maar het klavecimbel is voor gevorderden.
“Ieder stukje muziek is allang geschreven. Op de eerste scheppingsdag was al die muziek al klaar. Ik ben van de gnosis: die weet alles al, de rest is zinloos. Maar het houdt me wel lekker bezig. Met het oude notenschrift als bron.”
Naast muzikant is Marnix poëet. Bij tekeningen van oude liefde Aukje Terpstra schrijft hij abstracte gedichten.
“Wanneer je met dit werk aan de gang gaat kom je jezelf tegen. Er is soms de noodzaak om diep te duiken. Helemaal wanneer ik optreed, ik voel iedere blik in de zaal. Maar ik slik geen pillen, want dat is vals.”
(gepubliceerd © Heerenveense Courant, woensdag 22 februari 2017)
0 notes
jurjenkvanderhoek · 3 years ago
Text
DE ONBEDUIDENDE HANDREIKINGEN VAN PETER VAN LIER VERKLAREN
Tumblr media
Peter van Lier is een Fries van buiten. Hij is import, maar voelt zich daar al bijna 18 jaar thuis, in dat Friesland. Wonend tegen de zeedijk, in het meest noordelijke deel van de provincie, inspireert het weidse uitzicht over de Wadden hem in zijn poëzie. Tijdens lange voettochten door het Noorderleech dwalen zijn gedachten af naar verre einders en lege velden. Al filosoferend  over dit en dat, zus en zo, deze en gene komen de lyrische regels als vanzelf in hem op en naar boven. Hij beschrijft zijn denken in de moedertaal, het Nederlands. Doet dit reeds jaren lang, dus is het tijd voor een overzicht van dat alles, een bloemlezing over en uit zijn kunnen. Zelf heeft hij dus de mooiste bloemen geplukt uit zijn aangelegde tuin. Van planten die dit vroege voorjaar of dat late najaar werden gezaaid. Een boeket dat geurt en kleurt.
Peter van Lier voelt zich een Friese dichter, hoewel hij zich een Fries fan utens weet. Een buitenlander, dus. Het karakter van zijn poëzie maakt hem echter tot Fries poëet. Het is weids en landelijk zonder belemmering op uitzicht en blikveld. Want dat landschap beïnvloedt zijn gedachten in het dichten. Hij neemt geen blad voor de mond, want zijn taal moet open zijn zoals de omgeving overzichtelijk is. Alles kan gezien, alles is geschreven. Maar de dichter kijkt niet over het veld, ziet niet de hoge luchten en de verre einder. Hij vleit zich in het gras, kruipt tussen het riet en waadt over het wad. Daardoor valt hem het detail in het grote geheel op. Ziet hij het kleinste klein en schrijft daar het liefste lief over. Zo is zijn ruimte afgemeten, maar hij ontloopt de onmetelijkheid niet. Zijn poëzie is handzaam, omdat het over gewone zaken gaat. Het zijn de kleine dingen die het hem doen.
In de uitgave “Minieme gebaren” is de groei in inhoud en vorm naar de genoemde Friese stijl goed te volgen. In de bundel vind ik geselecteerde gedichten van de jaren 1995 tot 2020. De eerste series nog als Nederlander in het westen. Met zinnen die beschrijvend door de regels lopen. Filosoferend over de meest kleine dingen langs het leven. Datgene wat in een druk bestaan nauwelijks nog wordt opgemerkt zet Van Lier te kijk in zijn beeldende gedichten. Het is kijken en observeren, dàt waarnemen wat gewoon lijkt dus ongewoon is beschreven om het op te laten merken.
Tumblr media
Peter van Lier leert mij door zijn woorden anders te kijken, beter te zien. Van Lier is filosoof en dat valt op te merken in de manier waarop hij zijn omgeving beschrijft. Diepe gedachten, dubbele bodems, meerdere lagen. Maar ook wel recht door zee, pal op het doel af. Onomwonden, geen filosofie maar een duidelijke mening. Maar meestentijds mijmert hij en peinst, beschouwd en bespiegeld met als uitkomst abstracte verzen waarin de wereld wijsgerig is beredeneerd. Mijn zijn kan ik daar op reflecteren om een levensbeschouwing teruggekaatst te krijgen.
Gaandeweg de bundel wordt de blik meer landelijk. Zit de dichter niet meer op de knieën onder het struikgebladerte te turen, maar kijkt uit over het weidse landschap om daarin het detail te bemerken. Hij maakt zich op noordwaarts te vertrekken. Een leeg en onherbergzaam landschap op te zoeken, de uitgestrekte openheid die zijn zinnen zullen prikkelen. Hij, en ik, ziet dat “vooral terug in de vorm van mijn gedichten: regelafbrekingen en witregels maken het geheel meer open; en de soms geïsoleerde positie van de woorden daarin komt overeen met de afzonderlijke vormen in het land om mij heen.” Peter van Lier ademt de Friese sfeer; hij snuift de geur, beziet het veld en hoort de stilte. Nog telkens let hij op het detail, wordt hij gewaar de minieme bewegingen van het leven. Dat maakt hij groots in zijn gedichten, zodat ik mijn Friesland (jaja, ik ben er zo één) voortaan beter waardeer en anders bekijk.
Tumblr media
Natuurlijk is deze poëzie op elk mogelijke plek, waar dan ook, te situeren. Het is niet gebonden aan hier, maar kan ook aan elders worden gerelateerd. De dichter heeft lijfelijk onderdak in het Friese gevonden en gaandeweg hebben zijn gedachten zich ook in de provincie gevestigd. Maar zijn besef blijft werelds. In zijn gedichten kijkt hij over landsgrenzen heen. Beziet de aarde verder dan voorbij de horizon. Zijn gedachten kunnen van elke plaats en alle tijd zijn. Lees ik de bundel door dan merk ik de groei, voel ik de wind, ervaar ik het landschap. Het land en de zee die over de dijk zich voor zijn ogen uitspreiden. Dat uitzicht moet voor Peter van Lier een openbaring zijn geweest, een inzicht dat er meer is dan de grote stad waar de blik zijn beperkingen kent. Er moet een wereld voor hem zijn  open gegaan toen hij die oude melkfabriek in Marrum als onderkomen vond. Daar staat hij bij wijze van spreken op het dak van de wereld en heeft op heldere dagen uitzicht tot voorbij Ameland.
De bundel “Minieme gebaren” is tweetalig. Een experiment hoe de poëtische kracht van de woorden in de Friese taal nog overeind blijft. Elske Schotanus heeft daar goed werk gedaan in haar vertalingen. Maar het zijn toch minder de gedachten van Peter van Lier gebleven. De Fries van buiten verstaat de taal, maar leest en schrijft het niet en zal het ook niet denken. Het is niet eenvoudig om dan de bestaande woorden in een andere taal evenveel kracht mee te geven. Eigenlijk heeft Schotanus nieuw dichtwerk gemaakt op de woorden van Van Lier. Een hertaling dus, maar nauw schurend aan de bestaande woorden. De uitspraken in het Fries zijn veelal meer poëtisch dan het van oorsprong Nederlands. Op andere momenten heeft het Fries kracht en staat het Nederlands erbij in de schaduw. Somtijds liggen de vertalingen daarom smakelijker in de mond dan het oorspronkelijke gedicht. Maar dan dien je de Friese taal wel machtig te zijn, want anders is dat gevoel er niet.
Tumblr media
De bundel lezende vallen mij dingen op, schuif ik opmerkingen tussen de bladzijden. Word ik geprikkeld, het zet mij aan tot onderzoek. Bijvoorbeeld door “Psalm 68”. Eerst al omdat ik een afgebroken zin lees en nog eens lees, het klopt niet maar toch klopt het. Dat is op diverse plekken het geval in de poëzie van Van Lier, het deugt niet maar toch is het juist. Maar die psalm, als mens met een achtergrond wil ik dat inspecteren en analyseren. Het citaat “Bedreig het gedierte in het riet” (vers 31) is gehaald uit de vertaling die het Nederlands Bijbel Genootschap in 1951 maakte. De Statenvertaling van 1773 spreekt van “Scheld het wild gedierte des riets” en de Basisbijbel schrijft “Bedreig Egypte, dat land tussen het riet van de Nijl”. Want dat laatste is waar die wilde dieren langs de oever symbool voor staan. Ofwel de koning van Egypte die een hof heeft aan de rivier. Tot zover deze Bijbelse les. Van Lier interpreteert de quote als een bedreiging van de natuur door de mens. Door geen acht te slaan op het advies, aanhaling plus het woord ‘niet’ op de volgende regel, haalt hij zich het stilzwijgen van de rietbewoners op de hals.
Na de “Dierepsalmen” waaieren de zinnen over de bladspiegel. En in 2020 bij “Af, op, in” dansen de woorden letterlijk over het papier. De verzen worden uit elkaar getrokken om bepaalde zinsneden extra aandacht te geven. Verduidelijkingen op de tekst worden tussen haken bijgeschreven, maar soms zetten deze mij ook op een verkeerd been. Ze stemmen in ieder geval tot nadenken. Sociale recepten wisselen af met praatjes van de leugenbank. Emotionele gedichten die de mens tonen achter deze bundel. “Hoe je moeder bij te staan in het ziekenhuis” komt dichtbij. “Hoe help je een vriend die sterven gaat” beschrijft wel heel herkenbaar de vriend, omdat ik weet over wie het gaat.
Tumblr media
Peter van Lier laat in de bundel “Minieme gebaren” zich als dichter van diverse kanten zien. Het is een representatieve dwarsdoorsnede van de dichter/filosoof. Met een kwinkslag, maar ook door het tonen van zijn gevoel. Hij doet dat niet op de orthodoxe manier van dichten, maar laat de regels in verzen vrijelijk over de dichtstukken bewegen. Zijn poëzie neigt naar abstractie, maar de zinnen zijn niet onsamenhangend – de emotie is geen object. Ik wil de gedichten wel weer lezen en nog eens, niet om de kern helder te krijgen maar omdat ze zo prettig poëtisch op papier staan.
Minieme gebaren / Minym ferweech. Gedichten Peter van Lier. Friese vertaling Elske Schotanus. Uitgave Afûk Leeuwarden, 2022.
0 notes
jurjenkvanderhoek · 4 years ago
Text
EEN DICHTBUNDEL VOL LITTEKENS, VALPARTIJEN EN BREUKEN
Tumblr media Tumblr media
De proloog van DE BRE-KE-BEEN, een bundel met gedichten en tekeningen, plaatst mijn gedachten precies op dat gevoel als waar poëet Alex de Vries de voorzet toe geeft. Kunstenaar Roland Sohier kopt daarbij doeltreffend in met een eerste bloederige gouache. Het is het hartfalen van De Vries zelf wat hem ertoe brengt de voorliggende dichtbundel vol te schrijven met littekens, valpartijen en breuken in zijn leven. Zijn ervaringen met tegenslag van vroeger tot nu, van kind tot volwassene. Sohier brengt daarbij de woorden herkenbaar en veelzeggend zelfstandig in beeld.
Tumblr media
Als kind lijkt Alex in de wieg gelegd voor het ongeluk. Het kind heeft zich in de baarmoeder gekeerd rijmt hij. Alles is anders dan normaal daar in het dorp langs de verlengde vaart. “Het sterven liep er op het leven af.” In dit vers zet hij meteen de toon voor het boek. Om meteen daarna de proloog af te sluiten met een lugubere vooruitblik, een naargeestige toekomst.
In zijn jonge jaren heeft De Vries pijnlijke ervaringen. Is het domme pech wanneer zijn moeder de deur goed aanklemt waar zijn vinger nog tussen zit? Of is het karma wanneer zijn voet tussen de spaken van vaders fiets komt en uit elkaar wordt getrokken. Oorzaak en gevolg, wanneer hij zich waagt op een kleed dat hem een boot lijkt en er een nat pak haalt. “Er was verwijt noch straf, enkel droge kleren. Mijn moeder begreep dat mijn fantasie groter was dan de werkelijkheid.”
Tumblr media
Niet alleen is er lichamelijk letsel, zeker ook emotionele schade. Zijn grote fantasie laat hem inbreken en dan is leedvermaak zijn deel – het knijpt in de ziel. Nadat de buurman onder de trein komt kan hij met de buurjongen geen plezier meer maken, want na dit voorval kunnen ze niet meer zorgeloos en vrij zijn. Een andere schok is het zien van een door een vrachtwagen plat gereden kat. Zinnen verzetten zich niet door een wandeling langs akkers en boerderijen, het drinken van gezoete koude thee: “dorst werd niet gelest met die dode kat erbij.” Het tekent het leven van een kind dat zorgeloos moet zijn, het zorgt voor littekens in de zachte nog ongerimpelde huid. Het brengt onverklaarbare fantoompijn binnen, want wanneer een deur sluit komt een vergeten verleden naar voren. Altijd blijft hij met de gevolgen van onoplettendheid in gevecht.
Rampspoed is zijn deel. Alex is een echte brekebeen. In grappig opgebouwde verzen knalt hij tegen een lantaarnpaal, springt van de trap met zeventien treden, valt van de ladder, wordt door een militair aangereden, fietst in het prikkeldraad en krijgt nog eens een duim tussen de deur. Zinnen lopen door over de regels, maar laten zich toch keurig rijmen: ABAB ABAB ABA ABA herhaalt zich telkens weer. Deze dichter lijkt zijn benen ook te breken over woorden, te struikelen over kwatrijn en terzine. Maar is geen stuntelaar of sukkelaar, geen knoeier en zeker geen beunhaas. De sonnetten zingen zich door de bundel heen. De versmaat in het prozagedicht is ritmisch in balans. De poëzie laat zich vrolijk lezen, hoewel de aanleiding - de inspiratie - een sombere kant heeft.
Tumblr media
“Ik denk met gêne terug aan al die domme ongelukken / Die ik me volkomen onnodig op de hals heb gehaald. / Hals und Beinbruch gewenst weet ik dat mislukken / Eerder voor de hand ligt dan dat er succes wordt behaald.” Maar dan later, tegen het eind van de bundel, is het ongeluk niet dom meer. Is het een hart dat niet langer wenst te communiceren met de bloedbanen. Voeding, stress – oorzaak, gevolg? Alex schrijft voor ontslag te nemen, te gaan doen wat leuk is en de dagelijkse dingen weer zin te geven om voort te bestaan. Maar het zwaard van Damocles blijft hangen. En valt. “Een hartinfarct is een zwarte kater. / Van het sterven ben ik geen slachtoffer. Ik ben de dader.”
En dan wordt de bundel welhaast een dagboek. Alex rijmt zijn wederwaardigheden en bezoeken aan het ziekenhuis aan elkaar. Ik krijg inkijk in zijn leven van vallen en opstaan. Van negatieve uitslagen die in positiviteit worden weggeschreven. In zijn gedichten relativeert Alex de Vries zichzelf als brekebeen. Het dient als troost voor lezers waarvoor het leven ook pech in petto heeft. Roland Sohier vond in de teksten aanleiding om figuratieve gouaches te maken. Deze uitdrukkingen kunnen zonder de woorden een eigen leven leiden, want ze hebben wel de aanleiding maar spreken voor zich. Iedere tekening heeft een eigen titel die niet altijd overeenkomt met het gedicht dat er naast staat afgedrukt. Het is wel een zelfde idee, maar kan ook goed een andere betekenis hebben. Ze maken een en ander aanschouwelijk, tastbaar. Maar kunnen ook de tekst tegenwerken, omdat ik daarbij voor mezelf al een beeld vorm. Andersom kan de tekst het beeld in de wielen rijden. Dat kan. Maar samen geeft het een best beeld, maakt de bundel compleet. Is het een uitgave voor op mijn nachtkastje, om bij slapeloze nachten weer eens te lezen over de pech van de ander die op de mijne lijkt. Ik slaak een zucht van verlichting en draai me glimlachend op de zij.
DE BRE-KE-BEEN, Alex de Vries (24 gedichten), Roland Sohier (18 tekeningen). Uitgeverij De Zwaluw, 2021.
0 notes
jurjenkvanderhoek · 4 years ago
Text
POËET PETER PRINS LAAT RUIMTE VOOR MIJN GEVOELENS
Tumblr media
In het park op een bank, zit ik. Kijk om me heen. Ben onder de indruk van wat ik zie. Veel indrukken komen er binnen. Beelden, geluiden, geuren. De wereld hier is een kakofonie van lawaaierige ervaringen. Ze komen hard binnen, ik ben er stil van. Voor mij is de stad een uitje. Van het platteland af gezien, waar ik ben en leef, is het een andere wereld. Onbekend, ongedacht. Ik wil er niet wonen, maar wel even zijn. Voor mij is de stad geen utopie, geen onmogelijke werkelijkheid. Jawel alles is er onder handbereik, alles wat je hartje begeert. Waar ik kilometers moet rijden, is het in de stad om de hoek. Maar toch is het eerder een dystopie, een plek waar ik dood nog niet wil liggen.
Poëet Peter Prins registreert de stad. In zinnen die het midden houden tussen proza en poëzie beschrijft hij wat hij ziet. Het is de ervaring bij het zichtbare. Iedere misstap, elk randverschijnsel, maar ook de gewone bedoening van alle dag. Alles valt hem op. Geen werkelijke omschrijving, maar het zien verwoordt. Als op een abstract schilderij, in een abstract muziekstuk, laat hij de kleuren en de tonen vloeien. Door zijn woorden zie ik de stad. Voel ik de drukte. Ervaar ik wat het stadsleven is.
Niet opgebouwd volgens aloude tradities in de dichtkunst. Niet lopend langs het metrum van rijm en sonnet, zo zodat er een werkelijke realiteit wordt neergezet. Een werkelijkheid waar je niet omheen kunt. Het staat er zoals het is, het is zoals het te lezen valt. Maar Prins zet dat alles van zich af, slaat een nieuwe weg in. Wel werkelijke waarnemingen, maar niet volgens het boekje in woorden bij elkaar gezet. De indrukken zijn als ingevingen opgeschreven. In de zinnen valt stilte en daar kan ik dan mijn eigen woorden zetten. Mijn eigen indrukken plaatsen. Het gedicht kan ik aanvullen met mijn eigen emotie bij wat ik eens zag, of waarbij ik kan invoelen wat de dichter heeft ervaren op zijn voettocht door de stad.
Tumblr media
Zijn stad heeft veel verschijningsvormen. Van zelfverheven tot geheugenverlies, en van park met bruin hout tot de andere bank aan de rand van het gras. Melancholie, cryptisch, geringschattend, blind. De stad is alles in de emotie van Prins, in beschrijvingen van banaliteiten, clichés. Die anderen niet opmerken. Zoals de fotograaf het door zijn lens ziet wat de ander niet waarneemt. Het staat opeens in een kader en het doet er toe. De stad doet er toe. De platvloersheid van de stad doet er toe.
Gedachten roepen zinspelingen op en vormen nieuwe omschrijvingen. Ze kronkelen als een klimplant om de boom. De boom is de stad, de klimplant is de poëzie, zijn de gedichten van Prins. Doorvoelde gedichten, gedichte gevoelens. Poëzie van de geest, niet van het verstand. De woorden stromen schijnbaar instinctief. Als lofdicht op een samenleving met enkel akelige kenmerken, waarin men beslist niet zou willen leven. Maar Prins beschrijft dan wel in zijn ogen de minder positieve kanten van zijn habitat, hij doet dit met passie. Deze schrijfsels geven letterlijk voldoende ruimte en openingen, dat ik daar mijn idee van de stad bij kan aanvoegen. Prins beschrijft wat hij ziet, 1 op 1. Vult dit aan met zijn gevoel daarbij, 1 plus 1 is 3. Een ruime gedachte. Soms niet altijd even duidelijk, maar dan zijn er enige spaties ruimte, houdt het vers stil om te overwegen wat ik net las. De Stad. Ik ben er, voel het water spatten in de fontein, ruik de uitlaatgassen van de auto’s, hoor het koeren van de duiven en zie de dichter schrijvend op de bank in het park. Aan een tafeltje op het terras. Weggedoken achter in het café, als Carmiggelt spiedend om de omgeving te beschrijven. De Stad is zo gek nog niet.
Bundel “de Stad de Dystopie”, poëzie van Peter Prins. Uitgeverij crU, 2020.
0 notes
jurjenkvanderhoek · 6 years ago
Text
WYTZE BRANDSMA SCHRIJFT HET HIERNUMAALS UIT IN POËZIE EN PROZA
Tumblr media
Een trilogie. Drie bundels met gedachten, gedichten. Stroom van woorden. Daar probeer ik een lijn in te zoeken, verbanden te vinden. Overeenkomsten, en die zijn er, genoeg. Want de woorden komen alle uit dezelfde pen. Een drie-eenheid in uitgave. Een rode draad door de regels heen. Dat is de religie, die rode draad. Het weten dat er meer is dan enkel jij en ik, hij en zij, wij allen. Er is een schepper, een onzijdige vader, een geslachtsloze moeder. Niet iemand die alle touwtjes in handen heeft, want dan zouden wij willoze ledenpoppen zijn. Hij daar boven, wij hier beneden.
Wytze Brandsma wijst in zijn tot puntdichten aaneen geregen woorden steeds naar dat wezen. Het staat naast hem, het is tot vriendelijk mens geworden. Leefde eens lichamelijk hier en is nu altijd geestelijk nabij. Om ons heen, in ons. Maar laat ik niet de woordvormen vinden die Wytze al heeft samengesteld.  Het wiel dat ronddraait, drie bundels lang, heeft hij al uitgevonden.
Het is een smalle weg die door en over de bladzijden loopt. Wytze maakt deze breder en effent het pad voor mij. Zo zodat ik ruimzinniger kan geloven. De dingen breder zie dan de engte waarin ik ben opgegroeid. Hij snijdt ook andere zaken aan die hem hoog zitten, na aan het hart liggen. Maakt ze daarmee bereikbaar, laagdrempelig. Geen filosofische volzinnen, maar korte duidelijke regels. Daar gaat het om.
Tumblr media
In de eerste bundel, “God is het antwoord niet”, zet de dichter zich ogenschijnlijk af tegen een waarheid geworden opvoeding. Een ingeleefde beelding van hoe het leven met een opperwezen zou moeten zijn. Maar het afzetten van is ook weer een verbonden weten met. De God laat hem niet los, ook al wil Wytze zo graag alleen verder. Het is een aanhalen en loslaten – van één kant. De goedheid blijft tussen de regels door aanwezig. Daarop wordt steeds terug gevallen. Het is de ruggengraat. De kracht door de bundels heen, de sterkte van de trilogie. De kapstok waaraan de verzen hangen, ook al duiden de woorden anders.
De tweede bundel, “De naakte waarheid”, lijkt als titel te vroeg te komen. Hierin zet Wytze zichzelf onbewust in de etalage. Met al zijn emotie, verdriet. In deze gedichten wordt hij gaandeweg milder en het afzetten wordt een drang tot bezitten. Het zich eigen maken van de liefde tot, voor en van. Zijn eigen heilig huisje mag blijven staan, nu. De titels van de dichten krijgen toenadering, worden betrokken. Waar eerst desillusie en vervreemding de boventoon voerden. De geest krijgt er in elf maal zeven omschrijvingen een lichaam: ik ben die ik ben – ik zal zijn. Met uitleg richt de poëet zich op in proza.
En dan is er “Branding”, de derde bundel. De woorden vloeien erin voort. Het zich verzetten stroomt af, terwijl de golven een zacht gevoel aanvoeren. Wytze vleit neer in het warme zand en mediteert zich een zelfbevestiging in zingeving. Liefdevol van zin. Na de eerste twee bundels is deze derde een lust om te lezen. De dichter voltooit zich. In een serene vervolmaking kijkt hij in vogelvlucht naar zichzelf en zijn omgeving. Het water klotst om zijn benen. Hij waadt door de woorden. De letters laven zijn geest, verkwikken mijn ziel.
Tumblr media
In de trilogie is de cirkel rond. Terwijl er wel een punt is gemaakt wordt deze niet gezet. De schrijver kan nog voort. Maar wel een omgekeerde blik, een ander zicht. En de weldoener krijgt in deze laatste bundel ook gezicht, en wel in elf maal drie omschrijvingen. Voegend bij wat al stond geschreven heeft de goddelijke veel gezichten, maar blijft voortdurend dezelfde vredevorst. Ook dit heeft in een stuk proza uitleg nodig. Daarin is de dichter prediker, een actueel uitlegger van een oud verhaal.
Voor die Koning gaat Wytze met letters door het stof, maakt een diepe buiging maar blijft in woorden vooral bij zichzelf. Ik kan alleen maar in zijn voetstappen volgen. Door zijn gedachten mijn eigen zin vinden. Ruimzinnig geloven in het hiernumaals. De kracht van Wytze Brandsma is dat ook anders denkenden zich in zijn poëzie zullen kunnen vinden. Een liefdevolle kijk op het zijn, dat niet persé een hogere macht verheerlijkt. Want niet-gelovigen kunnen evengoed leven als een christen. De trilogie geeft het wezen kleur, de zin een vrolijke noot. Dit is Wytze.
Drie tweetalige bundels poëzie van Wytze Brandsma. Verschenen bij theologische uitgeverij Narratio in 2016 en 2018.
0 notes