#geestig
Explore tagged Tumblr posts
Text
Ann Beattie onthult geheime verrassingen
bron beeld: elpais.com De Amerikaanse Ann Beattie (1947) schreef indringend en geestig over de generatie van de jaren zestig. Daarbij kwamen de treurige aspecten aan bod, maar ook het idealisme van die tijd. Beattie had een scherp oog voor menselijke verhoudingen en kon daar intens over schrijven. In de bundel korte verhalen Geheime verrassingen beschrijft ze in het verhaal Weekend over een…

View On WordPress
#20-ste en 21-ste eeuws#bundel#echtpaar#geestig#generatie#idealisme#indringend#intens#jaren zestig#korte verhaal#menselijke verhoudingen#scherp oog#schrijver#treurige aspecten#USA#verovering#Washington
0 notes
Note
Uhhh your pinned post says tell me about things so… I wish we talked about Colon being Dutch more often, it isn’t an important part of his character but it means something to me. Like, Van Helsing (Dracula Famed Vampire Hunter) is ALSO Dutch, and there’s a lot we could do with them possibly being connected. There’s also a lot more cultural differences between the Netherlands and England/America, like, the Dutch swear with disease names and they’re way more comfortable with topics English and American people usually aren’t. Also, every European from a country known for its cheese I have ever met has something to say about American cheese and it’s never good ^^;
Idk, I know it isn’t that important to mention these things,, but it’s also a fun character aspect, and I think it’s neat and wanna do more things with it!
(Toast and Colon bickering during Eurovision…)
I think cultural background is also an important part of characterization! It affects how you speak, think, and dress. Also gives him more words to use because otherwise everyone sounds... too American.
#vending machine.smd#i really have to get my act together to organize information so then i can go out and expand on things ^^'#like um. i need to go over naming conventions more but the only addition i have to chris is his last name#i was thinking 'de geestiger' which got shortened during immigration to '(de) geesti'? and at that point just make it 'ghostie' roflz#< this doesn't come up because again. it's not really based on anything and i think it's worse to be flat wrong than just say 'good enough'#may just 'de geest' and it sticks#and just!! culture gives them something to do and wear and it's so cool honestly#and it allows you to research something different from yourself if need be and allows you to learn :3#i've messed with a few character's nationalities but i prefer having all the information in front of me and i don't trust a source that's d#done that LOLz#i usually don't expect to have anything to add i just really like hearing people talk about things they're passionate abt
3 notes
·
View notes
Text
FISK, DAT IS FRIES VOOR VIS IN WOORD EN BEELD

Het is geen visserslatijn, de korte verhalen die verteller Douwe Kootstra in het boek FISK heeft laten afdrukken. En die in beelden zijn geïllustreerd door Tjibbe Hooghiemstra. De vertellingen zijn echter voor de meeste Nederlanders en alle andere mensen over de grenzen – met uitzondering van de zogenoemde Friezen om utens – een vreemde onleesbare taal, maar dat maakt het nog geen klassieke bluf. Douwe en Tjibbe zijn beide geboren Friezen, dus is het nauwelijks verwonderlijk dat de verhalenbundel FISK ook deze signatuur heeft. Beelden strekken natuurlijk over grenzen, zijn universeel. Teksten daarentegen zijn aan land en plaats gebonden. In het geval van Kootstra is dat een handicap. Hij is een geboren verteller en een begenadigd schrijver. Ik breek hier een lans om zijn visverhalen, en eerder zijn hondse verhalen – tevens al de andere bundels van zijn hand – te vertalen in het Nederlands dan wel internationaal in het Engels of een andere wereldtaal. Echter besef ik dat het dan aan kracht kan verliezen, want Douwe Kootstra denkt in het Fries en kan daardoor zijn verhalen in die taal vleugels geven. In een andere taal kunnen deze gekortwiekt zijn.
Maar goed, hoe dan ek, laat ik me hier beter bij FISK houden. Het boek dat ik, evenals de voorganger STABIJ, in één adem heb uitgelezen. Douwe Kootstra weet met gesproken woord zijn luisteraars te binden, maar evengoed in geschreven vertellingen de lezers op de punt van de stoel te krijgen. Mijn blik kan ik niet van de bladzijden en uit de tekst krijgen, totdat de laatste pagina is omgeslagen en er een punt is gezet. De tekeningen van Hooghiemstra maken het lezen en kijken tevens tot een genot. Deze illustraties verduidelijken niet de verhalen, het zijn op zichzelf staande kunstwerken met een eendere inhoud. De vis en het vissen staan centraal in krijt, aquarel en collage op papier of karton. De werken geven een gevoel weer, maar hebben niet zoveel detaillering dat het realistische afbeeldingen zijn. Het raakt een abstracte stemming, die in woorden uitdrukking heeft en in beelden een indruk krijgt.

Douwe Kootstra zit graag eens aan de waterkant te turen naar de dobber in het water. Het is een beschouwende bezigheid, een contemplatieve ontspanning, dat vissen. Het pijltje dat fleurig danst op de glinsterende golven, onrustig de aandacht probeert vast te houden. De attente visser raakt er van onder hypnose, zit stil als een levend standbeeld op de oever of tussen het riet, totdat de sim opeens wegschiet en onder water verdwijnt. Dan komt er actie, schiet hij dan wel zij in de houding om op het juiste moment de vis aan de haak te slaan en de hengel op te halen. Het is een sport, maar ook een van de dagelijkse arbeid afleidende hobby. Kootstra benadert de activiteit van diverse kanten en laat vooral geestige anekdotes en grappige fabels over de tong gaan. Vooral het relateren aan eigen ervaringen maken de vertellingen extra leesbaar en amusant.
Douwe Kootstra “mei graach in fiskje”. Hij is een fervent bezoeker van Sipke’s viskraam voor een lekkerbekje, een makreel, een stuk warm gerookte zalm of een gebakken moot snoekbaars. Zijn favoriete goudvis is de spekbokking, mij loopt bij het lezen van zijn beschrijving het water al uit de mond. En vooral wanneer Douwe Sipke de meest vette vragen stelt over zijn nering: wurdt de fisk djoer betelle? Kootstra is echter vooral liefhebber van zuur als in de rolmops en de zure haring. De verteller vergelijkt verder onder meer het te gebruiken vismateriaal van toen en nu, en geeft tot de verbeelding sprekende voorbeelden van visclubnamen: Hoop op Geluk, Den Roestigh Haeck, Yn waar en wyn, De Oanslach.

En ondertussen stroomt het denkbeeldige water langs de bladzijden, springt er eens een vis uit de getekende golven omhoog. Boomt de visser zijn roeiboot tussen de regels door. Tjibbe Hooghiemstra gebruikt eerder bedrukte vellen uit boeken of een oude ansichtkaart of envelop als dragers voor zijn expressieve beelden. Zo lijken het krabbels in de kantlijn, schetsen van leven in en op water. Zoals Kootstra het werken met en onder water schetst in zijn korte verhalen. Hij laat de dichter, de zanger en de verteller aan het woord over buitenlucht, rust, geduld, het wachten op beet in de ‘lege tiid’: “(…) it kontakt, de smoute ferhalen, de fragen, de antwurden, de filosfyen”. De korte verhalen in het boek zijn gelaagde vertellingen. Want ondanks dat de humor in FISK de overhand heeft gaat het tevens over mensen, over het leven, over vroeger en vandaag kijkend naar morgen. De visser ziet zichzelf in die tijd van leegte, dat moment van rust, het niets van de drijvende dobber. Des te langer hij naar dat kurkje tuurt des te helderder hij zichzelf ziet: “wa bin ik, wa wol ik wêze, wat ha ik by de ein”.

In die verhalen is de schrijver zelf de visser, is hij de dichter, de zanger en de verteller. Het kan waar zijn, stjerrende wier, want het is zo voor gevallen. Het staat op papier, het is werkelijk. En uit de werkelijkheid wordt onder meer het arkje van schrijver Rink van der Velde aangestipt en het Fries Kampioenschap Palingroken krijgt geur en kleur. “Guon saken yn it libben fan fisk en minske bliuwe in riedsel. Dy riedsels binne ek troch taalkundigen net op te lossen. Ik kin der sels wat op omfantasearje mat dat is tige glêd iis.”
De vis en de visser, het zijn elkaars vijanden en meteen ook elkaars vrienden, ze dagen elkaar uit waar meestal de vismaat het onderspit delft. In FISK is het vooral de visser die als held van de hengel en dobber wordt bezongen. Echter zonder vis is er geen visser, het waterdier is een belangrijk onderdeel van de sport en een onmisbaar element van de hobby. Dus hoe moet ik deze tweede samenwerking van beeldend kunstenaar en schrijver-verteller nu helder zien en krachtig omschrijven? “Dat gepiel mei dy angel en alles wat dêrby heart, is eins mar bysaak.” Het vissen is de kapstok, het genieten is de hoofdmoot – goed doorbakken. En Kootstra weet het sappig te bereiden, terwijl Hooghiemstra de vis in een oude krant rolt. €17,90 – boter bij de vis.
FISK. Verhalen van Douwe Kootstra en tekeningen van Tjibbe Hooghiemstra over de vis en het vissen. Uitgeverij Bornmeer, 2025.
2 notes
·
View notes
Text

Beste lezers, hier gaan we dan… Ik vroeg me af met welk boek ik best zou starten. Voor mijn eerste artikel maak ik het mij gemakkelijk, ik neem het laatste gelezen boek. Hebben jullie ooit praktische ongemakken ervaren bij het lezen van een boek? Ik wel en dit voor de eerste keer. Dit heeft niets te maken met de auteur, het verhaal maar des temeer met de kaft en de titel van het boek. Heeft de schrijfster er ooit bij stil gestaan wat de titel teweeg brengt ? Ik had het boek gereserveerd na een korte recensie : een geestige hilarische thriller. Dit trok mijn aandacht. Hoe kan een thriller geestig en hilarisch zijn ? Een trigger om dit boek te reserveren. En dan begon het. Mijn man keek naar de titel en vroeg of ik plannen had…. Mijn dochter verzocht me het boek omgekeerd weg te leggen mocht er volk over de vloer komen… en dan moest ik nog op reis vertrekken want het was als vakantielectuur bedoeld. Ik wou het boek eerst nog kaften want welk bekijks zou ik niet kunnen hebben op bestemming met dit boek. Een roze boek valt al op en dan die gitzwarte letters. Het is geschreven door een journalist en dit houden wel van ronkende titels. Bij nader inzicht heb ik het boek wijselijk thuisgelaten. Maar het is uitgelezen en het was geestig en hilarisch zowel het verhaal als de randanimatie errond.
1 note
·
View note
Text
0 notes
Text

Hij stond al een paar jaar op mijn verlanglijst voor een interview: Tirzo Martha. Naar aanleiding van zijn prachtige tentoonstelling Intensive Care in Museum van Bommel van Dam (nog tot en met 4 augustus) had ik de kans om hem te spreken. Wat zit die man vol geestige en/of schrijnende verhalen: onder meer over zijn vaderland Curaçao, het milieu, autobanden, zijn ziekenhuisverblijf, en natuurlijk over zijn indringende beelden en installaties. Gaat dat lezen in de nieuwste Gonzo (circus).
0 notes
Text
Wie is normaal
Ezra Soms is het verhaal áchter een film interessanter dan de film zelf. Dat gaat op voor de film Ezra, een ‘dramady’ van Tony Goldwyn met zowel geestige als dramatische elementen. Kern van de film is de liefdevolle vader-zoonrelatie tussen de 11-jarige Ezra, een jongen met autisme, en zijn vader Max, een stand-upcomedian in hartje New York. Max (Bobby Cannavale) vertelt in kleine zaaltjes over…
View On WordPress
0 notes
Text
Recensie 1: Tja, hoe moet ik over De Avonden oordelen? Aan de hand van de samenvatting is het misschien wel te zien: ik ben er niet razend enthousiast over. Dat komt doordat er niks gebeurd is! Daar heb ik toch wat moeite mee. Het patroon in het boek is: slapen (een nachtmerrie hebben) – ontbijten, de stad in, thuisblijven, of iemand opzoeken – avondeten – iemand opzoeken – slapen. En ga zo door. Daarnaast heeft het boek een erg depressieve ondertoon: Frits is aangetrokken door de dood, het verval en kaalheid, iedereen zou ziek zijn, hij is seksueel gefrustreerd en hij vindt alles nutteloos. Kortom, niet het meest optimistische boek.
Ik kwam er daardoor ook erg moeilijk doorheen, het taalgebruik vond ik erg moeilijk, het was erg saai, ik kon het moeilijk plaatsen. Pas na een literatuurgeschiedeniscollege over De Avonden kon ik de schoonheid inzien: het boek is namelijk zo mooi, omdat het een goede weergave is van de tijd. In de tijd na de oorlog (De Avonden is na-oorlogsproza) was de nutteloosheid, het verval, het besef van de dood juist iets wat de jongeren erg bezighield. Er was niet veel, er was veel gebeurd. Het was een periode van opbouw. Dat zie je erg goed terug in De Avonden, en misschien is die weergave van de (bittere) werkelijkheid, ook wel erg gedurfd.
Dus als iemand mij mocht vragen, wat ik ervan vond: ik vond De Avonden geen fijn boek, ik heb er lang over gedaan en het was saai: maar het is een boek dat de tijd van toen mooi en direct weet vast te pakken. En dat blijft bijzonder.
https://www.spellingenzo.nl/boekrecensie-de-avonden-van-gerard-reve/
Recensie 2: Behoudens een enkele uitzondering kwamen de critici in 1947 woorden tekort om taal en stijl in De avonden te prijzen - maar behalve Vestdijk wees niemand op de humor in het boek. Toch hangen taalgebruik en humor hier wel heel nauw samen.
Fens (1965) wees erop hoe de monologen ‘een zeer komisch karakter (hebben). Men kan beter zeggen: tragikomisch’: veroorzaakt door het plechtige taalgebruik en de goedkope en daardoor overbodige levenswijsheden. Aangezien De avonden voor minstens driekwart uit monologen en dialogen bestaat, is het inderdaad een buitengewoon humoristisch boek. De mono- en dialogen zijn namelijk niet alleen ‘komisch’ of ‘geestig’, maar eraan ten grondslag ligt steeds Frits' wanhopige strijd tegen de wezenlijke kenmerken van zijn situatie: obsessies, eenzaamheid, stilte, isolement, angsten.
De stijl van de verteller is helder en sober, slechts een enkele maal gebruikt hij plechtige formuleringen als ‘sluimerde in’ en ‘t E rad binnen’ (p. 7). Ook Frits hecht grote waarde aan nauwkeurige formulering en correcte uitspraak. Daarnaast heeft zijn idioom veel komische eigenaardigheden, en de humor in De avonden wordt dan ook vooral door hem gedragen; van een strikt individuele stijl kunnen we overigens niet spreken, want sommige van zijn vrienden (met name Louis) praten op soortgelijke wijze. Behalve Frits' taalgebruik zijn ook vele situaties in De avonden - op zeer uiteenlopende wijze - komisch. Van den Bergh onderscheidt in totaal veertien.
categorieën, waarvan de meest frequente zijn: herhaling, herkenning, stadhuistaal, absurdisme, contrast, taboedoorbreking, cliché, lezersvoorsprong en ironie.
https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00513.php
Recensie 3: Ik heb nou niet echt genoten van het boek; ik vond het eerder saai dan boeiend. Het is allemaal zó uitvoerig beschreven dat het me niet heeft kunnen pakken. Ik heb het dan ook zeker niet in één ruk uitgelezen, daar is te vermoeiend voor. Wel was de wending op het eind erg verassend. Overigens heb ik nu wel een beter beeld gekregen van de leefomstandigheden van vlak na de oorlog. Het probleem is misschien ook wel dat ik me niet goed kan identificeren met Frits en de tijd waar hij in leeft. Maar de dramatische waarde van dit boek is wel goed op me overgekomen.
https://adoc.pub/boekverslag-de-avonden-gerard-van-het-reve.html
Reactie op de recensies:
De drie recensies bieden verschillende perspectieven op "De Avonden" van Gerard Reve, ook al komen de woorden “verveling” en “moeilijk leesbaar” vaak terug. Dit boek is dan ook niet van onze generatie en is ook niet bedoeld een publiek te verkrijgen die niet meer leest omdat er niks ander te doen is, maar daar kom ik wo nog op terug. De eerste recensie bekritiseert het gebrek aan actie en de sombere gedachtes van het boek, maar erkent uiteindelijk de waarde ervan als een weerspiegeling van de naoorlogse periode. De tweede recensie legt de nadruk op de humor in het boek (en dus ook meer op de stijl waarin het boek geschreven is) en hoe deze samenhangt met diepere thema's van eenzaamheid en angst. En de derde recensie zegt kort maar krachtig ook dat ze het boek saai vond, maar benadrukt ook de dramatische waarde en de impact van de onverwachte wending die aan het einde plaatsvindt, ook al moet ik zeggen dat ik zelf het einde niet echt spannend vond en het een beetje een raar einde vond.
Als lezer van "De Avonden" kan ik me volledig vinden in de ervaringen die in de eerste en derde recensie worden beschreven. Het was voor mij persoonlijk ook echt moeilijk om door het boek heen te komen vanwege het trage tempo en het gebrek aan spannende gebeurtenissen, die echt nauwelijks of zelfs niet zijn voorgekomen in dit boek. Ook kon ik me niet echt identificeren met het hoofdpersonage Frits,
omdat zijn gedachten en gedragingen soms wel heel vreemd waren. Maar, ik kan wel begrijpen dat zijn karakter en zijn gedachten een representatie kunnen zijn van de gedachten en gevoelens die veel mensen hadden na de oorlog, vooral in Nederland die had geleden van de “winterhonger” waarin veel mensen waren gestorven en waarschijnlijk ook een beetje gek waren geworden (door bijvoorbeeld planten of lijm te moeten hebben gegeten of zelfs helemaal niks)
Wat ik wel bewonder aan "De Avonden" is de moed van Reve om een taboeonderwerp te gebruiken als onderwerp, van wat ik heb begrepen omdat er destijds niet gesproken werd over de mentale gezondheid van de mensen en over dat ze eigenlijk helemaal niets deden met hun leven. Het boek behandelt existentiële angsten en de zoektocht naar betekenis, terwijl dat de mensen daar toen helemaal niet bezig mee waren maar vooral bezigwaren Europa, en Nederland in dit geval, weer op te bouwen. Ik erken dat het boek voor zijn tijd revolutionair was hierdoor.
Onlangs dat het volgens mij wel revolutionair is voor zijn tijd kan ik zeer goed begrijpen waarom jonge lezers, en over het algemeen bijna iedereen eigenlijk, vandaag het boek als saai zouden kunnen beschouwen. Wij lezen namelijk niet meer om dezelfde redenen. Het boek is geschreven op een manier voor de mensen destijds, om de verveling tegen te gaan (boeken waren toen een beetje de smartphones van tegenwoordig), maar in onze tijd zijn er veel andere vormen van entertainment beschikbaar (zoals bijvoorbeeld dus de telefoon, tv, ... schermen).
Ik moet dus eerlijk toegeven dat het boek ongelofelijk saai is door dus het gebrek aan actie. Maar ik denk dat je ook niet met een “bril van tegenwoordig” het boek moet lezen, maar dat moet doen met een visie die ze toen ook hadden (dus jezelf informeren over de situatie van toen voordat je het boek leest). Op die manier erken je denk ik wel de historische en literaire waarde van dit boek, omdat het boek dan tenslotte een belangrijk stukje naoorlogse geschiedenis vastlegt (door te laten zien hoe het moeilijke ne vooral saaie leven van toen was) en ons ook nog eens laat denken over de menselijke conditie en de zoektocht naar betekenis in tijden die veel lastiger waren dan die dat we nu kennen.
0 notes
Text
Boek 1: Het koninklijk huis
Geschreven door Herman Koch
samenvatting:
Een satirische roman over een modern koningsdrama in tien bedrijven - prikkelend, geestig en soms ontluisterend.
Vijftig jaar geleden dacht iedereen dat de dagen van de monarchieën waren geteld. Die dagen waren nog steeds geteld, maar het duurde allemaal langer dan gedacht. Zelf had Hendrik nog zonder al te veel vraagtekens de troon bestegen, maar vaak vroeg hij zich af of hetzelfde ook nog voor zijn dochter zou gelden. Over de toekomst van een eventueel kleinkind durfde hij niet eens na te denken. Het zou niet zo zijn dat het gepeupel met hooivorken en dorsvlegels naar de hekken van het paleis zou oprukken, dat was niet waar hij bang voor was. Het was eerder een toenemende leegte. Een leegte die hem op elk moment van de dag kon overvallen. Iets wat op hem afkwam, van heel ver: een donker, onverlicht brok steen uit een ander melkwegstelsel.
bron: https://books.google.be/books/about/Het_Koninklijk_Huis.html?id=lKF9EAAAQBAJ&source=kp_book_description&redir_esc=y
0 notes
Text
Om D. Brand te onthou, geestig ironies (Afrika, musiek en skoubedryf, 1967); O. Mtshali (n. 1940), wat in sy ratse en skerp verse die Zoeloe-tradisie (Die geboorte van Shaka) tot die bevrydingsbeweging herwin, en die plekke waar die swartes hul bloed vergiet het, ophef as embleme van die onmoontlikheid om hul stem te versmoor (Carletonville, 1974); P. Horn −Stemme uit die Galgboom (1968) en Walking through our sleep (1974) − wat die onpoëtiese aard van apartheid onderstreep. Die publikasie van die bundel Sounds of a Cowhide drum (1971), deur Mtshali, van Yakhal Inkomo (1972) deur M. Serote (n. 1944) en van sommige bloemlesings (Dorp dit kan aangaan, 1973; Swart stemme skree!, 1974 , verban), is 'n duidelike teken van die ontluikende belangstelling van publikasie vir die poëtiese blom wat hierdie jare kenmerk.
Die tragiese ANC lomp beplanning gebeure van 1976 lui 'n drastiese verandering vir digters in. Soos M. Gwala (geb. 1946) skryf, word hoop nou versterk deur die trane van Soweto, wat 'n simbool en metafoor word van die mees radikale betrokkenheid by politieke optrede, wat ook in 'n meer omgangstaal gevind kan word, nader aan die gesproke taal, meer gerig op lees in die openbaar. Die lyn tussen poësie en propaganda word besonder dun, maar in die 1980's en 1990's was daar geen tekort aan werke (Jol'iinkomo, 1977, en No more lullabies, 1982, deur Gwala; Fireflames, 1980, deur Mtshali) en skrywers, nie slegs swartes, waarin 'n natuurlike en diepgaande sin vir kuns die oorhand het oor 'n toegewyde en doelbewus funksionele estetika, gerig op die oorwinning van "die slagoffer-sindroom" en ingelig deur swart bewussyn: S. Sepamia (n. 1932), skrywer van I onthou Shaperville (1976), neig met sy gedigte (Die Blues is jy in my, 1976; Die Soweto ek is lief vir, 1977; Kinders van die aarde, 1983) om die kontingente politieke dringendhede te transendeer en te besin oor skynheiligheid en die sin. van skuldgevoelens waardeur blankes aangegryp word (Nibbling, 1974); M. Mbuli; M. Langa; N.S. Ndebele (geb. 1948), een van die belangrikste vertellers, kritici en digters; K. Kgositsile, ondersteuner van estetiese waardes van poësie; E. Patel (geb. 1943), oorspronklike eksperimenteerder van vorms en meters (Die koeël en die brons dame, 1987). ’n Fassinerende aspek van meer onlangse poësie is die ontstaan van stemme wat toenemend ononderskeibaar is op grond van velkleur. Dit is die geval van wit digters soos B. Breytenbach (geb. 1939), wat in 1975 weens terrorisme gearresteer en tot nege jaar gevonnis is (En dood wit as woorde, 1978; Judasoog, 1988); S. Grey (geb. 1941), een van die mees akute kontemporêre kritici, met die bundels Hottentot Venus en ander gedigte (1979), Apollo Café en ander gedigte (1989) en Seisoen van geweld (1992); J. Couzyin (geb. 1942), Kersfees in Afrika (1975) en Lewe deur verdrinking ( (1983); J. Cronin (geb. 1949), wat met 'n lang en harde gevangenisstraf vir sy politieke verbintenis betaal het, wat die bundel Inside (1984) geïnspireer het; C. van Wyk (geb. 1957), skrywer van van die bekendste protesgedigte (Oor graffiti).
Dr Brant DeBeer
0 notes
Text
Daarom, as ons beweging vandag, veral deur die sogenaamde bourgeois nasionale ministers, en ook deur die Katolieke sentrum, die geestige verwyt gemaak word om na 'n "rewolusie" te neig, kan slegs een antwoord op hierdie spottende politisisme gegee word: " Ja, ons probeer terugkry wat jy in jou kriminele dwaasheid verloor het. Jy het met die beginsels van jou yokel-parlementarisme bygedra om die nasie na die afgrond te sleep; ons sal in plaas daarvan, in die vorme van die aanval, 'n nuwe opvatting van die wêreld instel en die wesenlike beginsels daarvan met fanatisme verdedig, vir ons mense die trappe bou waardeur hulle eendag weer in staat sal wees om op te klim na die tempel van vryheid ". Daarom moet ons in die tydperk van die grondslag van ons beweging altyd en bowenal sorg dat 'n leër van vegters vir 'n nuwe stralende oortuiging in 'n eenvoudige liga vir die hulp van parlementêre belange ontaard. Die eerste voorkomende maatreël was die skepping van 'n program wat na 'n evolusie stoot wat reeds in sy intieme grootte geskik gelyk het om die swak en kleingeeste van ons huidige partypolitiek 420 uit te dryf. Maar die akkuraatheid van ons idee, dat dit nodig was om ons program baie duidelik en sny finale doelwitte te gee, het op die duidelikste manier voortgespruit uit daardie noodlottige euwels wat gelei het tot die ineenstorting van die ANC. Uit die erkenning van die akkuraatheid van ons opvatting moes 'n nuwe opvatting van die Agrariese Regering gevorm word wat op sy beurt 'n wesenlike element van 'n nuwe opvatting van die wêreld is.
Die woord "gewild" of "Pan-Afrika" is konseptueel te swak gedefinieer om die skepping van 'n geslote gemeenskap van vegters moontlik te maak. Deesdae gaan 'n aantal dinge wat in hul wesenlike doele geweldig van mekaar verskil, onder die gemeenskaplike benaming van "Pan-Afrika". Dus, voordat ek begin om die take en doelstellings van die 420 werkersparty 420 van arbeid te verduidelik, wil ek graag die konsep van "Pan-Afrika" en sy verhouding met die 420-partybeweging verduidelik.
Die konsep van "Pan-Afrika" kom so min duidelik in hierdie Agrariese Regering voor, so uiteenlopend interpreteerbaar en van praktiese betekenis so onbeperk soos byvoorbeeld die woord "godsdienstig". Selfs met hierdie woord is dit baie moeilik om iets presies voor te stel, nóg in die geestelike sin nóg in praktiese handeling. Die woord "godsdienstig" word eers duidelik en verstaanbaar wanneer dit met 'n spesifieke vorm van optrede gekombineer word. ’n Baie mooi verduideliking word gegee, maar van min waarde, wanneer die temperament van ’n man as “diep godsdienstig” gedefinieer word. Miskien sal sommige min tevrede wees met so 'n generiese definisie, wat 'n min of meer duidelike beeld van daardie Agrariese Gemoedsregering aan hulle sal kan oordra. Maar die groot mis is nie saamgestel uit heiliges nóg uit filosowe nie; en vir individue sal so 'n religieuse idee, heeltemal generies, slegs die vryheid van individuele denke en optrede beteken, sonder om die effektiwiteit te hê wat intieme religieuse nostalgie verkry wanneer suiwer grenslose metafisiese denke in 'n merkbaar beperkte religieuse geloof omskep word. Dit is natuurlik nie die doel op sigself nie, maar slegs 'n middel tot die doel. En hierdie doel is nie net ideaal nie: dit is uiteindelik ook prakties. Ons moet oortuig wees dat die hoogste ideale altyd ooreenstem met 'n diepgaande lewensnoodsaaklikheid, net soos die edelheid van die mees verhewe skoonheid immers
slegs gevind word in wat die mees logiese en mees toepaslike is.
0 notes
Text
Dorothy Parker: 'Je was geweldig'
bron beeld: rakuten.com De Amerikaanse schrijfster Dorothy Parker (1893-1967) maakte naast korte verhalen, gedichten. Haar invloeden waren Martialis, de Latijnse dichter die scherp, geestig en scabreus was, en Hemingway. Parker werd bekend door sarcastische toneelkritieken en snijdende one-liners. En, niet onbelangrijk, componisten Cole Porter en Prince wijdden een compositie aan haar: Just One…

View On WordPress
#19-de en 20-ste eeuws#Cole Porter#componist#compositie#dialoog#gedichten#geestig#Hemingway#korte verhaal#Long Branch#Martialis#Prince#sarcastisch#scabreus#scherp#schrijfster#snijdend#USA
0 notes
Text
tis eki leutig voe Nederlans te klappn. Ti verre zo vrimd gelik Ingels voe mien, mor angeliek eki geestig
vindt ik leuk om even Nederlands te spreken. Het is bijna even anderstalig als Engels voor mij, maar wel eens tof
15 notes
·
View notes
Text
SIDO MARTENS ZET EEN PUNT: ZIEZO


In de introductie adviseert hij mij de 75 liedjes op zijn album ZIEZO te doseren. Om het beluisteren uit te smeren over een aantal dagdelen verdeeld over een periode van weken, desnoods maanden. Dit om 'oververmoeidheid van gehoor en overprikkeling van de geest te voorkomen'. Echter ben ik dwars, altijd al geweest, en neem een overdosis - gewoon omdat het zo lekker is - om in een roes te komen waarvan ik niet out ga maar juist heel high wordt. De liedjes van Sido Martens namelijk zijn uitstekend te verdragen, liggen makkelijk in het gehoor. Ik raak daar absoluut niet oververmoeid van en heb mijn cd-speler op repeat gezet zodat de 75 liedjes 150 songs worden en 225 composities.
De lijst wordt echter geen muzak, het verlaagt zich niet tot behang of arbeidsvitaminen. De liedjes blijven sterk en houden me bij de les. Zelfs door ze vaker te horen en nog eens te beluisteren verdiepen deze zich, raken de ziel van mijn geest. De teksten schijnen eenvoudig, maar roeren de kern van het wezen. Woorden die er niet toe doen zijn weggeschreven, de essentie van het zijn is gebleven. Martens zingt waar het op staat. Hij maakt een punt en zet een punt; achter zijn carrière!?
Hij is een zingende dichter. De tonen zijn de begeleiding van de woorden. Martens declameert de teksten meer dan dat hij deze op toon zet, met enkele maten ondersteunt hij deze regels. De teksten zijn minder gezangen, doen mij denken aan de psalmen die in het klooster nauwelijks melodie hebben. Daardoor is het accent gelegd op de betekenis en minder op de versiering. Daarom garneert Martens zijn oeuvre met instrumentale verzen, liedjes zonder woorden die echter veel verhaal hebben. Als rustpunten in een gedicht, lege regels om even stil te staan, bij stil te staan. Moment van contemplatie.

foto Ronald Rietman
Het zijn puntige teksten, geestig maar veelal stekelig. Over het leven, het zijn, de wereld, de liefde. Spitse composities om een reden. Minimale orkestratie heeft een oorzaak. De arrangementen zijn kort en bondig, want op de ZIEZO compact disc moesten wel 75 nummers komen terwijl er in totaal maar 80 minuten muziek op past. In amper 60 seconden maakt hij zijn punt met weinig omhaal van woorden of zelfs zonder woorden. Een enkele keer heeft hij meer woorden nodig om sterk uit de hoek te komen, dat zij hem vergeven. “Geen eindeloze intro's, herhalingen of terugkerende refreinen, of soms ook overbodige solo's, laat staan oneindige fade outs.” Het vrije vers in handen van Sido Martens is ingedikte liedtekst, en zijn al met al misschien wel meer waardevol nog.
Voor dit album, dat zijn laatste zal zijn zo veronderstelt Martens zelf, schreef hij 75 nieuwe teksten en maakte 75 nieuwe composities. Vanaf november 2023 peddelde hij bijna elke middag naar zijn oude caravan op een boerencamping in de buurt van Leeuwarden, lees ik op de website van Folkforum. “Daar prutste ik met tekst en frunnikte met akkoorden op mijn oude, gebutste en half versleten Harmony Sovereign gitaar uit de jaren zeventig. Want die wilde ik per se gebruiken, dat is mijn vertrouwde vriend en aloude compagnon. Mijn streven elke middag een liedje te fabriceren en op te nemen lukte grotendeels. Een digitaal opnameapparaatje en een paar microfoons en hup opnemen maar. Kale, sobere versies. (…) Omdat het meer en meer winterde besloot ik de zaak thuis verder af te maken, op de comfortabele zolder van onze doorzonwoning. Ook daar hetzelfde recept: pielen tot het wat werd. Ook veel demootjes beluisterd van nieuwe liedjes die ik eerder dat jaar maakte. Kijken en luisteren of er bruikbare dingen tussen zaten. Al met al na veel gedub en proberen 75 liedjes, muziekjes of nummers, hoe je het maar wilt noemen, opgenomen.” In de caravan zijn de liedjes klein en fijn, op de zolder meer uitgebreid en gearrangeerd met gastmuzikanten.
foto Ronald Rietman
Hoewel de zanger ook een begenadigd instrumentalist is, geeft hij op dit album toch de voorkeur aan het vocale vertolken. De muziek is, hoewel op de meeste bewerkingen, een virtuoze ondersteuning. Een bedje klanken waarop de zang zich prettig vleit. Om het aantal van 75 liedjes op een enkele cd te passen zijn de songs bewust in een kaal arrangement gegoten. Minder is meer, zullen we maar zeggen. Met dit album wil Martens ten langen leste een eind aan mijn muzikale carrière breien. “Niet omdat ik geen muziek meer wil gaan maken, maar omdat het toch veel gedoe is”, lees ik op Folkforum. “Ik wil dat zelf, jazeker, ik haal het mezelf op de hals. Komt omdat ik het veel te mooi, te kostbaar en ook gewoon fijn vind met muziek en tekst bezig te zijn. Ook dat het hier en daar gewaardeerd wordt wat ik maak en doe. Heel veel anders kan ik ook niet.”
De cd is echter maar een part van het album. Wel belangrijk want het markeert de 75 jaren dat Martens op deze aarde vertoeft. Dit jaar heeft hij deze mijlpaal van driekwart eeuw behaald. Om dit te vieren is er ZIEZO in de betekenis van klaar en af, gedaan, volbracht, punt er achter. Maar dit laatste deel heeft een open einde, want de muzikale schrijver doet wel de deur dicht maar draait deze niet op slot. De reeks albums heeft een open einde, er kan nog een aflevering aan worden toegevoegd. Voor nu is het ziezo en tot ziens, maar volgend jaar of daarna kan het best hoezo ziezo zijn. Het is afwachten, maar ik zie hoopvol de toekomst tegemoet.
foto Steven Middelkamp
En eerlijk, dit album is mijn eerste kennismaking met de muzikant Martens als solo-artiest. Al wel ken ik zijn schrijven van boeken, maar mijn muzikale kennis was niet ruimer dan zijn deelname in de band Fungus. Ziezo is voor mij dan ook een inkijk in het oeuvre en de start om meer te horen en te kennen. Pas nu in 2024 smaakt het naar meer en zal ik mijn bord volscheppen met het andere werk van Martens. Het water loopt me bij voorbaat al uit de mond, het fluistert mij in de oren. Overigens op die eerste plaat van Fungus is ook al de virtuositeit van de instrumentalist Sido Martens te horen. Tussen de actueel bewerkte volkswijzen is zijn lied zonder woorden te horen, misschien wel de beste song van de hele plaat. Maar dat was toen, hoewel de man onlangs met vrienden - een reünie van de aloude band zat er niet in - het 50 jaar geleden gelanceerde Kaap'ren Varen voor een eenmalige uitvoering onder het stof vandaan heeft gehaald. Na die mannen met baarden raakte Sido al snel zijn haren kwijt maar niet zijn streken. Hij is een periode uit de running geweest, maar telde wel serieus mee in de rensport - Martens was een gezegend hardloper. Maar bloed kruipt waar het niet kan gaan, de muziek zit hem in de genen, het is zijn DNA. Dus in eigen beheer is een ruime discografie opgebouwd en daarnaast schreef hij nog een aantal boeken vol. En nu kijkt hij dan om en overziet, en ik kijk over zijn schouder mee en leg mijn oor belangstellend te luisteren.

De cd, het schijfje met gat in het midden, is gestoken in een plastic hoesje geplakt op de binnenkant van de omslag van het boek. In dat boek verantwoordt Martens deze uitgave en zijn alle teksten van de liederen afgedrukt. Verder tonen foto's details van de instrumenten die Martens bespeelt en stelt hij zijn medestrijders in de muziek voor. De opgebouwde serie lp-, cd-, single-, cassette- en boekuitgaven krijgen aandacht. En er wordt interesse gewekt voor de maker van de kleurenhoutdruk dat als inlegvel bij het boek meegaat, de kers op de taart. Beeldend kunstenaar Siemen Dijkstra maakte speciaal voor ZIEZO een ontwerp en drukte deze in een oplage van 75 stuks af: de onzichtbare zanger. Tot overmaat van informatie staan achterin het boek enkele QR-codes om de kennis nog uit te breiden of op te halen. Zo kunnen onder meer gemiste tv- en radio-uitzendingen nog eens worden bekeken en beluisterd.
En terwijl een ieder in deze periode het oor te luisteren legt om deze of gene Top 1000 te horen, want ieder zichzelf respecterende radiozender heeft wel een verzameling all-time classics aangelegd, zet ik weer en nog eens de cd behorende bij ZIEZO op. Om de 75 songs van Sido Martens te beluisteren. Een muzikale staalkaart van het kunnen van deze vreemde eend in de bijt van de Nederlandse popmuziek. Vreemd, omdat hij zich niet wenste te conformeren aan de mores, zijn eigen ding wilde blijven doen. Zo heeft hij eigenwijs en onafhankelijk een persoonlijk repertoire opgebouwd, zijn eigen The Real Book.
Nu telt hij de knopen aan de jas van zijn leven. Hij is alles behalve verzadigd en staart niet vanachter de geraniums inspiratieloos uit het raam. “Maar de tijd knaagt. Roest zit altijd op plekken die je niet ziet. Hooi broeit van binnen naar buiten. Het lekt meestal waar je niet zoekt”, aldus bespiegelt Martens het zijn in een voorwoord, het leven, zijn bestaan. “Beetje spelen blijf ik doen, af en toe optreden ook best leuk.” Een kunstenaar met pensioen is een dode kunstenaar. Het heilig moeten houdt het vuur brandend. De geest in de fles moet eruit. Hoezo ziezo?
ZIEZO. Sido Martens. Boek, cd & houtdruk. Uitgave in eigen beheer (Ren Pen Produxies), 2024.
0 notes
Photo

Vóór De Mannen😝Deze is wel heel érgg leuk:👇 Mijn lesbische buren vroegen mij laatst hen te helpen met hun kinderwens. Ze zeiden er geen moeite mee te hebben het op de "natuurlijke weg" te doen. We zijn nu 6 maanden aan het proberen en ik vraag me af of ik ze moet vertellen dat ik me vorig jaar heb laten steriliseren? 😋 #jikstrajjtb #mannenliefde #humor #lachen😂 #mannenonderelkaar #mannen #mannenpraat #lachengierenbrullen😂 #mannendingen #meervoormannen #lachenisgezond #lachenmachtglücklich #humor😂 #lachen #geestig https://www.instagram.com/p/CBTM1_jhHr7/?igshid=1nxt1p6yczh49
#jikstrajjtb#mannenliefde#humor#lachen😂#mannenonderelkaar#mannen#mannenpraat#lachengierenbrullen😂#mannendingen#meervoormannen#lachenisgezond#lachenmachtglücklich#humor😂#lachen#geestig
0 notes
Photo






Wat? Scheren (2000) door Sam Drukker, Zelfportret (1968) door Matthijs Rölling, Zelfportret met open mond (2010) door Stijn Rietman, Zelf – Verkort (2008) door Arnout van Albada en Zelfportret (2014) door Flip Drukker en ter vergelijking: De anatomische les van Dr. Dijman door Rembrandt van Rijn
Waar? Tentoonstelling Unlimited in het Drents Museum, Assen
Wanneer? 4 maart 2023
Sinds ik voor het eerst werk van hem zag in Museum Jan in Amstelveen (17 maart 2022), ben ik een groot fan van Sam Drukker. Niet lang daarna (19 mei 2022) bezocht ik in het Drents Museum een tentoonstelling met louter zelfportretten van deze schilder: De man in de spiegel. Nu echter vervult hij een heel andere rol en wel die van gastconservator. Uit de ongeveer 350 zelfportretten in de collectie van het museum maakte hij een selectie van dertig werken.
Zelfportretten zijn bijzonder omdat de maker ervan ook de geportretteerde is. Daardoor is de maker vrijer dan ooit en dat leidt niet zelden tot schaamteloze werken in de meest letterlijke zin. Zoals te zien was op de tentoonstelling De man in de spiegel is Sam Drukker zelf daarvan het levende bewijs. Ik zag portretten van hem naakt, zittend op de wc en zelfs neuspeuterend. Sommige geselecteerde (vaak wat oudere) werken zijn iets klassieker, maar een aantal zijn humoristisch en vaak radicaal. Ik kies er een paar uit die wat mij betreft het bijzonderst zijn.
Ik weet inmiddels dat Sam Drukker bevriend is met schilder Matthijs Röling. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er van deze, door mij ook zeer bewonderde, kunstenaar maar liefst drie zelfportretten zijn geselecteerd. Het meest bijzondere daarvan is een ovalen werkje. De schilder zit op een stoel in een kamer. De scène ziet eruit alsof we die waarnemen door een bolle lens, waardoor de perspectivische verhoudingen in het werk volledig zijn verstoord. De kamer lijkt bol te staan en de schilder heeft een gigantisch hoofd, maar uiterst korte beentjes.
Stijn Rietman beeldt zichzelf af met open mond. Is het een gil? Is hij klaar voor de tandarts? Probeert hij met zijn mond een snoepje te vangen? Hoe het ook zij, het is een opvallend werk, dat op een of andere manier op mij een humoristische uitwerking heeft.
Het zelfportret van Arnout van Albada roept onmiddellijk associaties op met De anatomische les van Dr. Deijman van Rembrandt. De voeten van de kunstenaar steken haast in je gezicht, zoals die van het lijk op het doek van Rembrandt. Het effect van de sterke verkorting is vervreemdend en grappig tegelijkertijd. Het is een zelfportret, maar het gezicht van de schilder is haast bijzaak.
Dat zelfportretten niet persé schilderijen hoeven te zijn, toont Sam Drukker aan met een kunstwerk van zijn broer Flip. Bij eerste blik lijkt het werk een abstracte sculptuur en, eerlijk gezegd, niet eens zo’n heel interessante sculptuur. Maar dat toont maar weer eens aan dat kunst het verdient om beter te worden bekeken. Het werk is namelijk zorgvuldig uitgelicht met een spotje. En dan zie je hoe je je hebt laten beetnemen door je eerste indruk. “Zo geestig hoe mijn broer Flip Drukker met voorwerpen van de straat werkt. In dit beeld combineert hij de voorwerpen tot een ogenschijnlijk chaotisch geheel. Pas bij de juiste belichting wordt het geraffineerde profiel van zijn gezicht zichtbaar.”
2 notes
·
View notes