#geestig
Explore tagged Tumblr posts
Text
Dorothy Parker: 'Je was geweldig'
bron beeld: rakuten.com De Amerikaanse schrijfster Dorothy Parker (1893-1967) maakte naast korte verhalen, gedichten. Haar invloeden waren Martialis, de Latijnse dichter die scherp, geestig en scabreus was, en Hemingway. Parker werd bekend door sarcastische toneelkritieken en snijdende one-liners. En, niet onbelangrijk, componisten Cole Porter en Prince wijdden een compositie aan haar: Just One…
View On WordPress
#19-de en 20-ste eeuws#Cole Porter#componist#compositie#dialoog#gedichten#geestig#Hemingway#korte verhaal#Long Branch#Martialis#Prince#sarcastisch#scabreus#scherp#schrijfster#snijdend#USA
0 notes
Text
whatever happened to speak your language day on tumblr?
25 notes
·
View notes
Note
Uhhh your pinned post says tell me about things so… I wish we talked about Colon being Dutch more often, it isn’t an important part of his character but it means something to me. Like, Van Helsing (Dracula Famed Vampire Hunter) is ALSO Dutch, and there’s a lot we could do with them possibly being connected. There’s also a lot more cultural differences between the Netherlands and England/America, like, the Dutch swear with disease names and they’re way more comfortable with topics English and American people usually aren’t. Also, every European from a country known for its cheese I have ever met has something to say about American cheese and it’s never good ^^;
Idk, I know it isn’t that important to mention these things,, but it’s also a fun character aspect, and I think it’s neat and wanna do more things with it!
(Toast and Colon bickering during Eurovision…)
I think cultural background is also an important part of characterization! It affects how you speak, think, and dress. Also gives him more words to use because otherwise everyone sounds... too American.
#vending machine.smd#i really have to get my act together to organize information so then i can go out and expand on things ^^'#like um. i need to go over naming conventions more but the only addition i have to chris is his last name#i was thinking 'de geestiger' which got shortened during immigration to '(de) geesti'? and at that point just make it 'ghostie' roflz#< this doesn't come up because again. it's not really based on anything and i think it's worse to be flat wrong than just say 'good enough'#may just 'de geest' and it sticks#and just!! culture gives them something to do and wear and it's so cool honestly#and it allows you to research something different from yourself if need be and allows you to learn :3#i've messed with a few character's nationalities but i prefer having all the information in front of me and i don't trust a source that's d#done that LOLz#i usually don't expect to have anything to add i just really like hearing people talk about things they're passionate abt
3 notes
·
View notes
Text
“Wereld! Leef verder! Hier is een kind om je voort te duwen.”
Marja Pruis zou in De Balie in Amsterdam een lezing over Ethel Portnoy (1927-2004) geven als onderdeel van de reeks 'Publieke intellectuelen'. Wat zou ik daar graag heen willen! Waar ik eens mijn hand niet voor zou omdraaien, zijn het nu mijn (pijnlijke) voeten en mijn energie die de baas zijn. Gelukkig vond ik de tekst in De Groene Amsterdammer van deze week. Best lang geleden dat ik een van Portnoys boeken had gelezen, of zelfs maar opengeslagen. Hoog tijd.
Het Engels taalgebied mag Sylvia Plath en Ted Hughes als literair wonderkoppel hebben, wij hebben Ethel Portnoy en Rudy Kousbroek (1929-2010). Ik bewonder alle vier. Een geluk dat het huwelijk van ons Nederlandse paar (Ethel is Amerikaanse, maar vestigde zich hier voorgoed) niet zo dramatisch eindigde. Ze scheidden, Kousbroek hertrouwde, Portnoy genoot van haar vrijheid. In mijn boekenkast vullen ze samen aardig wat decimeters. Maar een bekentenis is hier op zijn plaats. Ik hield erg van haar boeken, maar ik voelde soms stiekem ook een zweem van gêne, want was hij niet krachtiger, 'intellectueler', hadden zijn boeken niet meer impact, waren zijn onderwerpen niet belangwekkender? Wie van ver komt (ik dus) en zich de wereld van literatuur en ideeën probeert eigen te maken, is vaak ambitieus op een voor de hand liggende manier: de geest is belangrijker dan het hart. Het zegt natuurlijk ook iets over wie ik was en wie ik wilde zijn. Nu is het een genot om niet langer iemand te willen zijn, maar gewoon iemand te zijn. Portnoy schreef in het Engels en al haar boeken werden vertaald door Kousbroek, hun dochter Hepzibah en anderen. Misschien is dat de reden waarom ze, afgezien van de de Annie Romein-prijs van feministisch tijdschrift Opzij, nooit een literaire prijs kreeg. Kousbroek daarentegen ontving vele prijzen en een eredoctoraat.
Ik sloeg 'Gemengde gevoelens' (1992) open, een kleine verzameling observaties, aantekeningen en aforismen en schoot heel vaak in de lach. Zo goed en zo geestig! Nu bedenk ik dat ik Kousbroek nooit geestig zou noemen. Het is haar precies gevormde luchthartigheid die zo anders uitpakt dan bij haar (ex-)echtgenoot. Voor beide auteurs gold overigens dat geen enkel onderwerp te min was om over te schrijven. Gefascineerd door de twee foto's in De Groene Amsterdammer begon ik in 'Parijse feesten' te lezen, de herinneringen aan haar vroege jaren in Parijs, aan de ontmoeting met een blonde 'knaap' in een houtje-touwtjejas, die tot haar verrassing Hollander was. Daarin vond ik nog andere foto's die net als die van Hughes en Plath een verlangen oproepen naar je eigen mythische vroege volwassenheid – die natuurlijk helemaal niet mythisch was. In 'Gemengde gevoelens' lees ik dat vrouwen niet beter zijn dan mannen. “Ze zijn precies even leugenachtig, lui, machtswellustig en slecht. Maar ik geloof wel dat zij gelijke kansen zouden moeten hebben om op hoge posten blijk te geven van die eigenschappen.”Wat ik ontroerend vond: “Wereld! Leef verder! Hier is een kind om je voort te duwen.” Gauw, gauw naar Boekwinkeltjes.nl!
3 notes
·
View notes
Text
HET WEB GESPONNEN, HET WEEFSEL GEWOVEN, HET LEVEN GELEEFD
Stel je voor. Ik denk mij in. Beeld in gedachten af. Schilder mij een man krom gebogen achter een weefgetouw. Zwoegend en zwetend vervlecht hij horizontale en verticale groepen draden tot een weefsel. Bloed, zweet en tranen – schering en inslag. Werp ik een blik over zijn schouder zie ik dat de draden reeksen letters zijn, die woorden vormen en zinnen rijgen. Met deze horizontale letterreeksen weeft de man, laat ik hem voor het gemak Adrie noemen, een patroon dat door verticale regels een weefsel wordt. Een spinsel van woorden, een netwerk van denkbeelden, een complex gedachtegoed. Adrie windt zich over allerlei zaken op en rolt zijn doen en laten voor mij uit. In levensbeschouwelijke bewoordingen, met een duidelijke visie op politiek en religie, schrijft hij mij zijn waarden van het bestaan voor. Zijn bestaan, dat een spiegel voor mijn zijn kan zijn. Hij dringt niet op en praat niet aan, houdt geen voet tussen de deur. Maar legt in filosofisch eenvoudige teksten uit waar het volgens hem op staat, waar het volgens Adrie naar toe zou moeten gaan om de wereld leefbaar te houden.
In zijn recent uitgebrachte boek “Weefsels” laat Adrie Krijgsman in taalbeelden zien hoe alles in dit leven op deze wereld aan elkaar vast zit en met elkaar te maken heeft. Torn je een draad uit het weefsel los is de doek meteen geen lap meer, mist er een lijn om het geheel compleet te maken. Proactief met een over het algemeen positieve kijk op het leven en een sterk arbeidsethos weet Krijgsman zijn tijd efficiënt te beheren. Hij stelt niet uit tot morgen wat vandaag gedaan kan worden, volgt zijn dagelijkse routine en prioriteert de zaken. Daardoor is hij een veelschrijver en daarmee een woordsmid die een grote productie aan uitgaven op zijn naam heeft staan. Want met dat ik “Weefsels” lees valt er een nieuw boek door de brievenbus. “Hlub!” is een beklemmende vertelling staat achter op het omslag, met de komst van een smerige grijze hond, een oude geliefde en de dood die steeds dichterbij komt. Maar daarover later geschreven…
In ”Weefsels” stelt Krijgsman doordringende vragen aan zichzelf en aan mij als lezer. Hij had de scherpzinnige antwoorden daarop best voor zichzelf kunnen houden, maar zijn intelligent geestige zienswijze moet de wereld in, moet kenbaar gemaakt worden en gekend zijn. Het maakt er de wereld een zucht beschouwelijker op, het leven een moment meer levenskrachtig. Door de zienswijze van anderen op mij te laten inwerken, door nieuwe draden aan mijn weefsel toe te voegen, krijgt mijn mening een grotere inhoud en kan ik de zon achter de wolken zien schijnen. De dichterlijk-filosofische bespiegelingen van Adrie Krijgsman in “Weefsels” zetten mij aan het denken, reflecteren mijn kijk op de wereld. Hij schrijft ware woorden.
Evenwel in woorden gaat hij tekeer, nochtans in zinnen kat hij het zijn af. Maar niet zo dat hij er afstand van neemt, de schrijver is onderdeel van het bestaan zoals dat op dit moment zich voordoet. Hij moet wel mee, zelfs op reis volgt het zijn hem als een schaduw. Daarnaast kan hij wel tegen huisjes die voor anderen (schijn)heilig zijn trappen en ze als de grote boze wolf omver blazen. Gebouwd op zand zijn deze een prooi voor deze denker, van de rots schuift hij ze zo pardoes af het fjord in. Echter altijd op zijn met omhaal van woorden persoonlijk vriendelijke manier. Zo'n stijl dat je in hem gelooft, als in de zalfjes van de kwakzalver of het verhaal van de profeet die niet geëerd wordt in eigen land. Hij windt zich op als een klok, blaast zich op gelijk een kikvors. Spreekt zijn afkeer uit in volle woorden als verweer tegen de holle woorden van de kopstukken van toen die nu politiek gezien nog bovenaan de lijst prijken. In een steekhoudende omhaal van woorden zegt hij waar het op staat. Want in een land als Nederland mag je denken wat je wilt, de gedachten zijn vrij, en je uitspreken en opschrijven wat je denkt en meent - maar hoed je voor de kwaadsprekers, de doemdenkers, de complottheorieën. Zij proberen je kapot te maken, onderuit te schoffelen, want alleen hun waarheid is werkelijkheid. Krijgsman verweert zich filosofisch kranig, wast hen de oren met taal die zij niet kennen.
Weefsels, dat zijn structuren en vlechtwerken die op veel platformen in de maatschappij te vinden zijn. Krijgsman heeft het erover. Maar vooral schrijft hij over en ageert hij tegen de politieke weefsels. Ergert zich aan de stroperige samenstelling van het parlement, dat dit maar niet van de grond wil komen. Bij het voltooien van de bundel “Weefsels” is dat daar in Den Haag nog niet naar ieders tevredenheid afgerond, dus Krijgsman kan zich nog naar hartenlust opgeilen. Zo zou het schrijven gedateerd kunnen heten, maar de manier waarop Adrie de wederwaardigheden in de tijd zet is het tijdloos en van alle tijden. Hij strooit met metaforen. Belijdt het verleden, zet zijn vroeger in de schijnwerper. Het is de vluchtigheid van terug. De spiritualiteit van toen en daar. In ‘Woorden dichten taal’, een hoofdstuk dat erop lijkt het boekje levensvatbaarheid te geven in combinatie met de laatste oprisping ‘het verdikken van dunne boekjes’, dansen de zinnen in mijn gedachten langs hersenkwabben en ruggenmerg. Op de wijze van Krijgsman heeft hij een melodieuze compositie gemaakt. De dichter in de schrijver richt zich hierin op. Het is het meest vrolijke deel in de bundel, een partitie die ik graag nog eens weer opsla en overlees. Er is rijm en binnenrijm, er is metrum en ritme, parlando en epiek. Het is een tekst die eenvoudig als voordracht kan worden gedeclameerd. In de bundel is het een oase, een eiland van melk en honing.
Adrie Krijgsman diept zijn kennis niet enkel uit zichzelf op. Hoewel hij peilloos kan duiken in het eigen wezen en met filosofische denkbeelden boven water komen. Of graven tot de harde bodem is bereikt om softe mijmeringen op te halen, starend peinzen. Integendeel, hij heeft een boekenkast vol andere diepe denkers en put daar naar believen uit. Het is een bron waarin hij bij tijd en wijle een emmertje gooit dat vol quoten naar boven wordt getakeld. Het geeft de tekst grond, een basis waaruit blijkt dat niet alleen Krijgsman de wijsheid in pacht heeft. Er zijn zoveel overige wijsheden waarop hij kan aansluiten of kan aanhalen om zijn eigen kunde te staven. Zijn denkbeeld te staven en zienswijze te bevestigen, zijn waarheid en mening te rechtvaardigen. Een filosofie wordt uit meerdere denkbeelden en ideeën gevormd. Weefsels ontstaan uit meerdere draden en patronen, schering en inslag.
Weefsels, dichterlijk-filosofische bespiegelingen. Adrie Krijgsman. Uitgegeven bij Brave New Books, 2024.
0 notes
Text
Hij stond al een paar jaar op mijn verlanglijst voor een interview: Tirzo Martha. Naar aanleiding van zijn prachtige tentoonstelling Intensive Care in Museum van Bommel van Dam (nog tot en met 4 augustus) had ik de kans om hem te spreken. Wat zit die man vol geestige en/of schrijnende verhalen: onder meer over zijn vaderland Curaçao, het milieu, autobanden, zijn ziekenhuisverblijf, en natuurlijk over zijn indringende beelden en installaties. Gaat dat lezen in de nieuwste Gonzo (circus).
0 notes
Text
Wie is normaal
Ezra Soms is het verhaal áchter een film interessanter dan de film zelf. Dat gaat op voor de film Ezra, een ‘dramady’ van Tony Goldwyn met zowel geestige als dramatische elementen. Kern van de film is de liefdevolle vader-zoonrelatie tussen de 11-jarige Ezra, een jongen met autisme, en zijn vader Max, een stand-upcomedian in hartje New York. Max (Bobby Cannavale) vertelt in kleine zaaltjes over…
View On WordPress
0 notes
Text
Recensie 1: Tja, hoe moet ik over De Avonden oordelen? Aan de hand van de samenvatting is het misschien wel te zien: ik ben er niet razend enthousiast over. Dat komt doordat er niks gebeurd is! Daar heb ik toch wat moeite mee. Het patroon in het boek is: slapen (een nachtmerrie hebben) – ontbijten, de stad in, thuisblijven, of iemand opzoeken – avondeten – iemand opzoeken – slapen. En ga zo door. Daarnaast heeft het boek een erg depressieve ondertoon: Frits is aangetrokken door de dood, het verval en kaalheid, iedereen zou ziek zijn, hij is seksueel gefrustreerd en hij vindt alles nutteloos. Kortom, niet het meest optimistische boek.
Ik kwam er daardoor ook erg moeilijk doorheen, het taalgebruik vond ik erg moeilijk, het was erg saai, ik kon het moeilijk plaatsen. Pas na een literatuurgeschiedeniscollege over De Avonden kon ik de schoonheid inzien: het boek is namelijk zo mooi, omdat het een goede weergave is van de tijd. In de tijd na de oorlog (De Avonden is na-oorlogsproza) was de nutteloosheid, het verval, het besef van de dood juist iets wat de jongeren erg bezighield. Er was niet veel, er was veel gebeurd. Het was een periode van opbouw. Dat zie je erg goed terug in De Avonden, en misschien is die weergave van de (bittere) werkelijkheid, ook wel erg gedurfd.
Dus als iemand mij mocht vragen, wat ik ervan vond: ik vond De Avonden geen fijn boek, ik heb er lang over gedaan en het was saai: maar het is een boek dat de tijd van toen mooi en direct weet vast te pakken. En dat blijft bijzonder.
https://www.spellingenzo.nl/boekrecensie-de-avonden-van-gerard-reve/
Recensie 2: Behoudens een enkele uitzondering kwamen de critici in 1947 woorden tekort om taal en stijl in De avonden te prijzen - maar behalve Vestdijk wees niemand op de humor in het boek. Toch hangen taalgebruik en humor hier wel heel nauw samen.
Fens (1965) wees erop hoe de monologen ‘een zeer komisch karakter (hebben). Men kan beter zeggen: tragikomisch’: veroorzaakt door het plechtige taalgebruik en de goedkope en daardoor overbodige levenswijsheden. Aangezien De avonden voor minstens driekwart uit monologen en dialogen bestaat, is het inderdaad een buitengewoon humoristisch boek. De mono- en dialogen zijn namelijk niet alleen ‘komisch’ of ‘geestig’, maar eraan ten grondslag ligt steeds Frits' wanhopige strijd tegen de wezenlijke kenmerken van zijn situatie: obsessies, eenzaamheid, stilte, isolement, angsten.
De stijl van de verteller is helder en sober, slechts een enkele maal gebruikt hij plechtige formuleringen als ‘sluimerde in’ en ‘t E rad binnen’ (p. 7). Ook Frits hecht grote waarde aan nauwkeurige formulering en correcte uitspraak. Daarnaast heeft zijn idioom veel komische eigenaardigheden, en de humor in De avonden wordt dan ook vooral door hem gedragen; van een strikt individuele stijl kunnen we overigens niet spreken, want sommige van zijn vrienden (met name Louis) praten op soortgelijke wijze. Behalve Frits' taalgebruik zijn ook vele situaties in De avonden - op zeer uiteenlopende wijze - komisch. Van den Bergh onderscheidt in totaal veertien.
categorieën, waarvan de meest frequente zijn: herhaling, herkenning, stadhuistaal, absurdisme, contrast, taboedoorbreking, cliché, lezersvoorsprong en ironie.
https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00513.php
Recensie 3: Ik heb nou niet echt genoten van het boek; ik vond het eerder saai dan boeiend. Het is allemaal zó uitvoerig beschreven dat het me niet heeft kunnen pakken. Ik heb het dan ook zeker niet in één ruk uitgelezen, daar is te vermoeiend voor. Wel was de wending op het eind erg verassend. Overigens heb ik nu wel een beter beeld gekregen van de leefomstandigheden van vlak na de oorlog. Het probleem is misschien ook wel dat ik me niet goed kan identificeren met Frits en de tijd waar hij in leeft. Maar de dramatische waarde van dit boek is wel goed op me overgekomen.
https://adoc.pub/boekverslag-de-avonden-gerard-van-het-reve.html
Reactie op de recensies:
De drie recensies bieden verschillende perspectieven op "De Avonden" van Gerard Reve, ook al komen de woorden “verveling” en “moeilijk leesbaar” vaak terug. Dit boek is dan ook niet van onze generatie en is ook niet bedoeld een publiek te verkrijgen die niet meer leest omdat er niks ander te doen is, maar daar kom ik wo nog op terug. De eerste recensie bekritiseert het gebrek aan actie en de sombere gedachtes van het boek, maar erkent uiteindelijk de waarde ervan als een weerspiegeling van de naoorlogse periode. De tweede recensie legt de nadruk op de humor in het boek (en dus ook meer op de stijl waarin het boek geschreven is) en hoe deze samenhangt met diepere thema's van eenzaamheid en angst. En de derde recensie zegt kort maar krachtig ook dat ze het boek saai vond, maar benadrukt ook de dramatische waarde en de impact van de onverwachte wending die aan het einde plaatsvindt, ook al moet ik zeggen dat ik zelf het einde niet echt spannend vond en het een beetje een raar einde vond.
Als lezer van "De Avonden" kan ik me volledig vinden in de ervaringen die in de eerste en derde recensie worden beschreven. Het was voor mij persoonlijk ook echt moeilijk om door het boek heen te komen vanwege het trage tempo en het gebrek aan spannende gebeurtenissen, die echt nauwelijks of zelfs niet zijn voorgekomen in dit boek. Ook kon ik me niet echt identificeren met het hoofdpersonage Frits,
omdat zijn gedachten en gedragingen soms wel heel vreemd waren. Maar, ik kan wel begrijpen dat zijn karakter en zijn gedachten een representatie kunnen zijn van de gedachten en gevoelens die veel mensen hadden na de oorlog, vooral in Nederland die had geleden van de “winterhonger” waarin veel mensen waren gestorven en waarschijnlijk ook een beetje gek waren geworden (door bijvoorbeeld planten of lijm te moeten hebben gegeten of zelfs helemaal niks)
Wat ik wel bewonder aan "De Avonden" is de moed van Reve om een taboeonderwerp te gebruiken als onderwerp, van wat ik heb begrepen omdat er destijds niet gesproken werd over de mentale gezondheid van de mensen en over dat ze eigenlijk helemaal niets deden met hun leven. Het boek behandelt existentiële angsten en de zoektocht naar betekenis, terwijl dat de mensen daar toen helemaal niet bezig mee waren maar vooral bezigwaren Europa, en Nederland in dit geval, weer op te bouwen. Ik erken dat het boek voor zijn tijd revolutionair was hierdoor.
Onlangs dat het volgens mij wel revolutionair is voor zijn tijd kan ik zeer goed begrijpen waarom jonge lezers, en over het algemeen bijna iedereen eigenlijk, vandaag het boek als saai zouden kunnen beschouwen. Wij lezen namelijk niet meer om dezelfde redenen. Het boek is geschreven op een manier voor de mensen destijds, om de verveling tegen te gaan (boeken waren toen een beetje de smartphones van tegenwoordig), maar in onze tijd zijn er veel andere vormen van entertainment beschikbaar (zoals bijvoorbeeld dus de telefoon, tv, ... schermen).
Ik moet dus eerlijk toegeven dat het boek ongelofelijk saai is door dus het gebrek aan actie. Maar ik denk dat je ook niet met een “bril van tegenwoordig” het boek moet lezen, maar dat moet doen met een visie die ze toen ook hadden (dus jezelf informeren over de situatie van toen voordat je het boek leest). Op die manier erken je denk ik wel de historische en literaire waarde van dit boek, omdat het boek dan tenslotte een belangrijk stukje naoorlogse geschiedenis vastlegt (door te laten zien hoe het moeilijke ne vooral saaie leven van toen was) en ons ook nog eens laat denken over de menselijke conditie en de zoektocht naar betekenis in tijden die veel lastiger waren dan die dat we nu kennen.
0 notes
Text
Boek 1: Het koninklijk huis
Geschreven door Herman Koch
samenvatting:
Een satirische roman over een modern koningsdrama in tien bedrijven - prikkelend, geestig en soms ontluisterend.
Vijftig jaar geleden dacht iedereen dat de dagen van de monarchieën waren geteld. Die dagen waren nog steeds geteld, maar het duurde allemaal langer dan gedacht. Zelf had Hendrik nog zonder al te veel vraagtekens de troon bestegen, maar vaak vroeg hij zich af of hetzelfde ook nog voor zijn dochter zou gelden. Over de toekomst van een eventueel kleinkind durfde hij niet eens na te denken. Het zou niet zo zijn dat het gepeupel met hooivorken en dorsvlegels naar de hekken van het paleis zou oprukken, dat was niet waar hij bang voor was. Het was eerder een toenemende leegte. Een leegte die hem op elk moment van de dag kon overvallen. Iets wat op hem afkwam, van heel ver: een donker, onverlicht brok steen uit een ander melkwegstelsel.
bron: https://books.google.be/books/about/Het_Koninklijk_Huis.html?id=lKF9EAAAQBAJ&source=kp_book_description&redir_esc=y
0 notes
Text
Om D. Brand te onthou, geestig ironies (Afrika, musiek en skoubedryf, 1967); O. Mtshali (n. 1940), wat in sy ratse en skerp verse die Zoeloe-tradisie (Die geboorte van Shaka) tot die bevrydingsbeweging herwin, en die plekke waar die swartes hul bloed vergiet het, ophef as embleme van die onmoontlikheid om hul stem te versmoor (Carletonville, 1974); P. Horn −Stemme uit die Galgboom (1968) en Walking through our sleep (1974) − wat die onpoëtiese aard van apartheid onderstreep. Die publikasie van die bundel Sounds of a Cowhide drum (1971), deur Mtshali, van Yakhal Inkomo (1972) deur M. Serote (n. 1944) en van sommige bloemlesings (Dorp dit kan aangaan, 1973; Swart stemme skree!, 1974 , verban), is 'n duidelike teken van die ontluikende belangstelling van publikasie vir die poëtiese blom wat hierdie jare kenmerk.
Die tragiese ANC lomp beplanning gebeure van 1976 lui 'n drastiese verandering vir digters in. Soos M. Gwala (geb. 1946) skryf, word hoop nou versterk deur die trane van Soweto, wat 'n simbool en metafoor word van die mees radikale betrokkenheid by politieke optrede, wat ook in 'n meer omgangstaal gevind kan word, nader aan die gesproke taal, meer gerig op lees in die openbaar. Die lyn tussen poësie en propaganda word besonder dun, maar in die 1980's en 1990's was daar geen tekort aan werke (Jol'iinkomo, 1977, en No more lullabies, 1982, deur Gwala; Fireflames, 1980, deur Mtshali) en skrywers, nie slegs swartes, waarin 'n natuurlike en diepgaande sin vir kuns die oorhand het oor 'n toegewyde en doelbewus funksionele estetika, gerig op die oorwinning van "die slagoffer-sindroom" en ingelig deur swart bewussyn: S. Sepamia (n. 1932), skrywer van I onthou Shaperville (1976), neig met sy gedigte (Die Blues is jy in my, 1976; Die Soweto ek is lief vir, 1977; Kinders van die aarde, 1983) om die kontingente politieke dringendhede te transendeer en te besin oor skynheiligheid en die sin. van skuldgevoelens waardeur blankes aangegryp word (Nibbling, 1974); M. Mbuli; M. Langa; N.S. Ndebele (geb. 1948), een van die belangrikste vertellers, kritici en digters; K. Kgositsile, ondersteuner van estetiese waardes van poësie; E. Patel (geb. 1943), oorspronklike eksperimenteerder van vorms en meters (Die koeël en die brons dame, 1987). ’n Fassinerende aspek van meer onlangse poësie is die ontstaan van stemme wat toenemend ononderskeibaar is op grond van velkleur. Dit is die geval van wit digters soos B. Breytenbach (geb. 1939), wat in 1975 weens terrorisme gearresteer en tot nege jaar gevonnis is (En dood wit as woorde, 1978; Judasoog, 1988); S. Grey (geb. 1941), een van die mees akute kontemporêre kritici, met die bundels Hottentot Venus en ander gedigte (1979), Apollo Café en ander gedigte (1989) en Seisoen van geweld (1992); J. Couzyin (geb. 1942), Kersfees in Afrika (1975) en Lewe deur verdrinking ( (1983); J. Cronin (geb. 1949), wat met 'n lang en harde gevangenisstraf vir sy politieke verbintenis betaal het, wat die bundel Inside (1984) geïnspireer het; C. van Wyk (geb. 1957), skrywer van van die bekendste protesgedigte (Oor graffiti).
Dr Brant DeBeer
0 notes
Text
Daarom, as ons beweging vandag, veral deur die sogenaamde bourgeois nasionale ministers, en ook deur die Katolieke sentrum, die geestige verwyt gemaak word om na 'n "rewolusie" te neig, kan slegs een antwoord op hierdie spottende politisisme gegee word: " Ja, ons probeer terugkry wat jy in jou kriminele dwaasheid verloor het. Jy het met die beginsels van jou yokel-parlementarisme bygedra om die nasie na die afgrond te sleep; ons sal in plaas daarvan, in die vorme van die aanval, 'n nuwe opvatting van die wêreld instel en die wesenlike beginsels daarvan met fanatisme verdedig, vir ons mense die trappe bou waardeur hulle eendag weer in staat sal wees om op te klim na die tempel van vryheid ". Daarom moet ons in die tydperk van die grondslag van ons beweging altyd en bowenal sorg dat 'n leër van vegters vir 'n nuwe stralende oortuiging in 'n eenvoudige liga vir die hulp van parlementêre belange ontaard. Die eerste voorkomende maatreël was die skepping van 'n program wat na 'n evolusie stoot wat reeds in sy intieme grootte geskik gelyk het om die swak en kleingeeste van ons huidige partypolitiek 420 uit te dryf. Maar die akkuraatheid van ons idee, dat dit nodig was om ons program baie duidelik en sny finale doelwitte te gee, het op die duidelikste manier voortgespruit uit daardie noodlottige euwels wat gelei het tot die ineenstorting van die ANC. Uit die erkenning van die akkuraatheid van ons opvatting moes 'n nuwe opvatting van die Agrariese Regering gevorm word wat op sy beurt 'n wesenlike element van 'n nuwe opvatting van die wêreld is.
Die woord "gewild" of "Pan-Afrika" is konseptueel te swak gedefinieer om die skepping van 'n geslote gemeenskap van vegters moontlik te maak. Deesdae gaan 'n aantal dinge wat in hul wesenlike doele geweldig van mekaar verskil, onder die gemeenskaplike benaming van "Pan-Afrika". Dus, voordat ek begin om die take en doelstellings van die 420 werkersparty 420 van arbeid te verduidelik, wil ek graag die konsep van "Pan-Afrika" en sy verhouding met die 420-partybeweging verduidelik.
Die konsep van "Pan-Afrika" kom so min duidelik in hierdie Agrariese Regering voor, so uiteenlopend interpreteerbaar en van praktiese betekenis so onbeperk soos byvoorbeeld die woord "godsdienstig". Selfs met hierdie woord is dit baie moeilik om iets presies voor te stel, nóg in die geestelike sin nóg in praktiese handeling. Die woord "godsdienstig" word eers duidelik en verstaanbaar wanneer dit met 'n spesifieke vorm van optrede gekombineer word. ’n Baie mooi verduideliking word gegee, maar van min waarde, wanneer die temperament van ’n man as “diep godsdienstig” gedefinieer word. Miskien sal sommige min tevrede wees met so 'n generiese definisie, wat 'n min of meer duidelike beeld van daardie Agrariese Gemoedsregering aan hulle sal kan oordra. Maar die groot mis is nie saamgestel uit heiliges nóg uit filosowe nie; en vir individue sal so 'n religieuse idee, heeltemal generies, slegs die vryheid van individuele denke en optrede beteken, sonder om die effektiwiteit te hê wat intieme religieuse nostalgie verkry wanneer suiwer grenslose metafisiese denke in 'n merkbaar beperkte religieuse geloof omskep word. Dit is natuurlik nie die doel op sigself nie, maar slegs 'n middel tot die doel. En hierdie doel is nie net ideaal nie: dit is uiteindelik ook prakties. Ons moet oortuig wees dat die hoogste ideale altyd ooreenstem met 'n diepgaande lewensnoodsaaklikheid, net soos die edelheid van die mees verhewe skoonheid immers
slegs gevind word in wat die mees logiese en mees toepaslike is.
0 notes
Text
Bijna iedere dag muziek: the Avalanches
Dit is dus de hedendaagse muziekwereld – een wereld waarin niemand meer een noot speelt of zingt, maar waarin onbetwistbaar en ondubbelzinnig toch nieuwe muziek wordt gecreëerd. Vroeger leefde ik in de veronderstelling dat er niets goeds – in elk geval niets heel erg goeds – kon voortkomen uit het mixen, combineren, scratchen, knippen en plakken, en dat klopte ook toen de benadering van de…
View On WordPress
#beat#Bert Kaempfert#combineren#de lol#emotionele vertrouwdheid#geestig#hedendaags#herkenning#iets uit niets#knippen en plakken#mixen#muziekwereld#plagiaat#popmuziek#rare geluiden#reactie#riffs#robots#samples#schrijver#scratchen#stemming#stukjes dialoog#The Avalanches#verontrustend#vreemd#woorden
0 notes
Photo
Wat? Scheren (2000) door Sam Drukker, Zelfportret (1968) door Matthijs Rölling, Zelfportret met open mond (2010) door Stijn Rietman, Zelf – Verkort (2008) door Arnout van Albada en Zelfportret (2014) door Flip Drukker en ter vergelijking: De anatomische les van Dr. Dijman door Rembrandt van Rijn
Waar? Tentoonstelling Unlimited in het Drents Museum, Assen
Wanneer? 4 maart 2023
Sinds ik voor het eerst werk van hem zag in Museum Jan in Amstelveen (17 maart 2022), ben ik een groot fan van Sam Drukker. Niet lang daarna (19 mei 2022) bezocht ik in het Drents Museum een tentoonstelling met louter zelfportretten van deze schilder: De man in de spiegel. Nu echter vervult hij een heel andere rol en wel die van gastconservator. Uit de ongeveer 350 zelfportretten in de collectie van het museum maakte hij een selectie van dertig werken.
Zelfportretten zijn bijzonder omdat de maker ervan ook de geportretteerde is. Daardoor is de maker vrijer dan ooit en dat leidt niet zelden tot schaamteloze werken in de meest letterlijke zin. Zoals te zien was op de tentoonstelling De man in de spiegel is Sam Drukker zelf daarvan het levende bewijs. Ik zag portretten van hem naakt, zittend op de wc en zelfs neuspeuterend. Sommige geselecteerde (vaak wat oudere) werken zijn iets klassieker, maar een aantal zijn humoristisch en vaak radicaal. Ik kies er een paar uit die wat mij betreft het bijzonderst zijn.
Ik weet inmiddels dat Sam Drukker bevriend is met schilder Matthijs Röling. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er van deze, door mij ook zeer bewonderde, kunstenaar maar liefst drie zelfportretten zijn geselecteerd. Het meest bijzondere daarvan is een ovalen werkje. De schilder zit op een stoel in een kamer. De scène ziet eruit alsof we die waarnemen door een bolle lens, waardoor de perspectivische verhoudingen in het werk volledig zijn verstoord. De kamer lijkt bol te staan en de schilder heeft een gigantisch hoofd, maar uiterst korte beentjes.
Stijn Rietman beeldt zichzelf af met open mond. Is het een gil? Is hij klaar voor de tandarts? Probeert hij met zijn mond een snoepje te vangen? Hoe het ook zij, het is een opvallend werk, dat op een of andere manier op mij een humoristische uitwerking heeft.
Het zelfportret van Arnout van Albada roept onmiddellijk associaties op met De anatomische les van Dr. Deijman van Rembrandt. De voeten van de kunstenaar steken haast in je gezicht, zoals die van het lijk op het doek van Rembrandt. Het effect van de sterke verkorting is vervreemdend en grappig tegelijkertijd. Het is een zelfportret, maar het gezicht van de schilder is haast bijzaak.
Dat zelfportretten niet persé schilderijen hoeven te zijn, toont Sam Drukker aan met een kunstwerk van zijn broer Flip. Bij eerste blik lijkt het werk een abstracte sculptuur en, eerlijk gezegd, niet eens zo’n heel interessante sculptuur. Maar dat toont maar weer eens aan dat kunst het verdient om beter te worden bekeken. Het werk is namelijk zorgvuldig uitgelicht met een spotje. En dan zie je hoe je je hebt laten beetnemen door je eerste indruk. “Zo geestig hoe mijn broer Flip Drukker met voorwerpen van de straat werkt. In dit beeld combineert hij de voorwerpen tot een ogenschijnlijk chaotisch geheel. Pas bij de juiste belichting wordt het geraffineerde profiel van zijn gezicht zichtbaar.”
1 note
·
View note
Text
tis eki leutig voe Nederlans te klappn. Ti verre zo vrimd gelik Ingels voe mien, mor angeliek eki geestig
vindt ik leuk om even Nederlands te spreken. Het is bijna even anderstalig als Engels voor mij, maar wel eens tof
15 notes
·
View notes
Text
IN HET UNIVERSUM VAN ROBERT SCHUIT IS NIETS WAT HET LIJKT
Iedere ingeving, elk idee, een of andere gedachteflits, alle inspiraties. Of eigenlijk verschillende hersenkronkels, kunnen leiden tot scherpzinnige tekeningen. Uitgewerkte schetsen van afwijkende dwarse gedachten. Althans die niet aan de normale norm toegeschreven worden. Tenminste wat de grootste gemene deler in de samenleving voor gewoon houdt. Een uitbeelding volgens de regel, gemiddeld en doorsnee. Dat zijn de tekeningen van Robert Schuit alleszins niet, gangbaar en gebruikelijk. Deze zijn zeker niet middelmatig, uitdrukkelijk wel contemplatief. Schuit beschouwt de wereld om hem heen en spiegelt deze in zijn werk. Iedere opmerking, elke overdenking wordt vertaald in een beeld dat die realiteit ontloopt. Maar serieus in ogenschouw nemend rammelen de uitingen niet, het tekent af wat er speelt in cryptische omschrijving.
Een enkele tekening is wel melig, of te flauw voor woorden, smakeloos. Maar iedere schets heeft een diepere grond. Een gelaagde betekenis. Elke aanleiding is niet zo lacherig als dat het op papier komt. Schuit is een sarcast, een criticaster. Hij is een (be)spotter, een muggenzifter en mierenneuker. Schrijf ik dit, verkneukel ik me bij de gedachte hoe hij dat zal uitbeelden. Het blijft echter niet enkel bij het tekenen van de gedachte, ook beschrijft hij de ingeving. De tekening is een illustratie bij de tekst. Het staat niet los van elkaar, het is één geheel. De tekening geeft geen uitleg van de tekst of andersom. Beeld en woord vormen een niet van elkaar te scheiden kunstwerk.
Robert Schuit tekent de klare lijn. Zijn tekeningen geven een duidelijk beeld van de hersenkronkels die hem beroeren. De tekst geeft daar geen uitleg bij, maar is er een aanvulling op. Het één kan niet zonder het ander. Sommige gedachten vallen meteen in, andere spinsels hebben langer nodig begrijpelijk te worden. Maar voortdurend trekt er dan een glimlach om de mond wanneer de ontdekking daar is. Wanneer je ontdekt wat de diepere laag onder de oppervlakte van het zichtbare is. Een enkele tekening is ook wel plat en meteen duidelijk, waar de andere je zet tot nadenken om de betekenis te achterhalen.
Over het algemeen mag zijn waarheid dan flauw en melig zijn, door de kritische pen van Schuit wordt het beeld daarvan geestig en spitsvondig. Hij tekent op het scherpst van de snede en legt de vinger op zere plekken. Het doet zeer, het schuurt en schaaft. Het is wel te lullig, maar is altijd kernachtig weergegeven. Maar al te vaak zie ik mezelf in de spiegel. Vind ik mezelf terug in de bespiegeling van Schuit, althans weerklinken mijn alledaagse bedoeningen erin. De normaal ge(d)achte wereld om me heen neemt de tekenaar met een korrel zout. De realiteit is niet al te serieus genomen, want veel van die door ons genomen werkelijkheid is te belachelijk voor woorden. Schuit heeft dan ook niet voldoende aan woorden en maakt het compleet met beelden.
Die dikdoenerij van de bombastische wereld wil Schuit op de hak nemen. De grootspraak wil hij laten struikelen. Wij moeten onszelf en de ander niet zo serieus nemen lijkt zijn boodschap. In alle ernst, wat is die hoogmoed waard. Het is alles ijdelheid. De tekeningen van Schuit zijn niet esthetisch verantwoord. Niet mooi om naar te kijken, maar wel diepzinnig van uitdrukking. In het interessante beeld draait om de inhoud, niet om de verpakking. Het zijn cartoons, karikaturen. De grap mag dan in de tekening lijken te zitten, de poets is door onszelf voorgebakken. Het boek “Er komt altijd een ei uit” kan met een grimlach bekeken en gelezen worden. Maar eerder zal ik de boer zijn met kiespijn die lacht om de grappen van Robert Schuit, omdat ik mezelf erin herken.
Hij steekt de draak met het leven, ons zijn, mijn wezen. Hier wilde ik citeren, maar dat gaat niet want zoals beschreven is tekst eenheid met beeld. Zonder beeld zijn de woorden niets zeggend. Slaan deze als een tang op een varken. Toch een ingelijste spreuk: “op internet gevonden quotes als eigen wijsheid presenteren is als een dikmaakpak voor de ziel”. Daarvan is de ondertekening doorgestreept en vervangen door ‘- ROBEERT SCHUIT’, waarmee hij het dus zijn eigen wijsheid maakt. En is de typografie de letter zonder beeld, dan kan ik de tekst aanhalen: “wie de bankpas die bij deze pincode hoort vindt mag voor zichzelf iets lekkers kopen: 8692”. Maar noodzakelijk om het werk van Robert Schuit te doorzien en te begrijpen is het zaak het te bekijken. Dat kan onder meer afgedrukt in het boek “Er komt altijd een ei uit”. En tot eind februari 2024 in het echt bij Loopvis in Arnhem. Daar is niets wat het lijkt.
Er komt altijd een ei uit. Robert Schuit, tekeningen. Uitgeverij Jurgen Maas, 2023.
0 notes
Photo
Vóór De Mannen😝Deze is wel heel érgg leuk:👇 Mijn lesbische buren vroegen mij laatst hen te helpen met hun kinderwens. Ze zeiden er geen moeite mee te hebben het op de "natuurlijke weg" te doen. We zijn nu 6 maanden aan het proberen en ik vraag me af of ik ze moet vertellen dat ik me vorig jaar heb laten steriliseren? 😋 #jikstrajjtb #mannenliefde #humor #lachen😂 #mannenonderelkaar #mannen #mannenpraat #lachengierenbrullen😂 #mannendingen #meervoormannen #lachenisgezond #lachenmachtglücklich #humor😂 #lachen #geestig https://www.instagram.com/p/CBTM1_jhHr7/?igshid=1nxt1p6yczh49
#jikstrajjtb#mannenliefde#humor#lachen😂#mannenonderelkaar#mannen#mannenpraat#lachengierenbrullen😂#mannendingen#meervoormannen#lachenisgezond#lachenmachtglücklich#humor😂#lachen#geestig
0 notes