#die zijn of aan het feesten
Explore tagged Tumblr posts
Text
Het CDA sluit Wilders ook ineens niet meer uit
#SPINELESS#wat een tyfuszooi#ik weet dat ik hier maar over doorpraat maar ik ben bij mijn ouders dit weekend en#die zijn of aan het feesten#of ze gaan ranten over hoe wilders een poppetje is om baudet uit de macht te houden#ik ben niet religieus maar ik zou bijna bidden dat ze de formatie verneuken maar dat zie ik niet meer gebeuren
1 note
·
View note
Text
Schrijf het van u af, zegt mama. Dus zal ik dat doen. Maar niet op de manier van schreeuwen en huilen en verdriet. Niet op de neerwaartse spiraal afglijden naar niksigheid en donker en zwart. Het gevoel dat ik heb is warm. En in de kern ervan zit liefde. Het gemis betekent enkel dat het iets heeft betekend voor mij. Ik wil niet terug kijken op deze relatie als zwart of wit. Het was wel degelijk grijs, ondanks de pieken en dalen die we beiden hebben gevoeld en zagen als oneindig op dat moment. Dat het nooit mocht of kon stoppen.
We misten nuance, en die zal ik moeten leren cultiveren voor mezelf voor ik het ook kan aantrekken of laten weerspiegelen in een ander. De wereld is je klankbord. De wereld is niet van jou. Je bezit mensen niet. Zij jou ook niet. Je kan niets verliezen dat nooit van jou is geweest. Je geeft ze terug. Met dankbaarheid. De angst die ik altijd heb gehad: het op mijzelf staan omdat ik hulpeloos zou zijn alleen. Dat is waar het schoentje wringt. De afhankelijkheid van anderen omdat ik het niet alleen zou kunnen. Omdat het allemaal zo zwaar is. Maar ik maak het mezelf zwaar door zo te denken. Het kan even goed lichtvoetig. Het kan even goed lachen zijn en plezier en hard werken en discipline en weerbaarheid. Antifragiliteit. Dit was een les en het is oké om te voelen wat ik voel. Verdriet mag. Dat maakt mij mens. Maar eronder lijden is een keuze. Bedankt voor alles liefde. Het was prachtig mooi. Het was verschrikkelijk erg. Het was huilen en onmacht. Het was het pareltje dat ik aan je oog had geplakt. Je mooie lach, die prachtige lach. Het was dansen en feesten en seks. Het was overrompeld worden door je. Een wereld die open ging. Ik zag je als de oplossing voor al mijn problemen. Maar dat was je niet. Je liet ze me gewoon voor even vergeten.
5 notes
·
View notes
Text
Nadenken over vriendschappen
Vreemd dat praten over liefdes- en familierelaties eindeloos lijkt, maar dat er zelden over vriendschap wordt gepraat. Iedereen voelt op natuurlijke wijze aan dat vriendschap een praxis is, erover praten zelfs een soort taboe. Ik las een beetje verplicht 'Doodgewone vrienden – nadenken over vriendschap' van filosoof Paul van Tongeren. Mijn ogen gingen over de inhoud: Plato, Aristoteles, Cicero, Augustinus, Montaigne, Kant en Nietsche. Nou, dacht ik, dat gaat in ieder geval niet over vriendschappen tussen mannen en vrouwen, laat staan tussen vrouwen en vrouwen. De auteur schrijft in zijn voorwoord keurig dat als hij van 'vrienden' spreekt of de hij-vorm gebruikt, 'dat nooit bedoeld is om vrouwen en vriendinnen uit te sluiten'. Ik ergerde me aan die zin, en hoe verder ik kwam, hoe meer ik dacht: man, had je boek gewoon als ondertitel gegeven: 'nadenken over mannen en vriendschap'.
Ik heb heus interessante dingen geleerd tijdens het lezen, maar mijn scepsis bleef. Het heeft me geen inzichten gegeven in wat vriendschappen zijn, behalve dat Cicero leert dat in dat nadenken over het 'eigenlijke' het gevaar bestaat het 'feitelijke' kwijt te raken. Precies! Ik ben Van Tongeren voor één ding dankbaar, en dat is dat hij integraal een lang aforisme van Nietzsche opneemt. Na het lezen ervan dacht ik aan een hechte en jarenlange vriendschap tussen mij en een man die met zoveel kracht was ontploft, dat er van de resten nooit meer iets te lijmen valt. Nietzsches woorden bieden mij wellicht een mogelijkheid om met andere ogen naar die vernietigde vriendschap te kijken.
Sterrenvriendschap
We zijn vrienden geweest en van elkaar vervreemd geraakt. Maar dat is goed zo, en laten we er geen geheim van maken en het niet wegstoppen alsof we ons ervoor zouden moeten schamen. We zijn twee schepen waarvan elk zijn eigen bestemming heeft en zijn koers ernaartoe; we kunnen elkaar wel kruisen en samen feesten, zoals we ook hebben gedaan – en toen lagen die goede schepen zo rustig in één haven en in één zon, dat het was alsof ze hun bestemming al hadden bereikt en één bestemming hadden gehad. Maar vervolgens dreef de oppermachtige kracht van onze opdracht ons weer uiteen, naar verschillende zeeën en zonnestreken, en wellicht zien we elkaar nooit meer terug – of we zien elkaar wel terug, maar herkennen elkaar niet meer: de verschillende zeeën en zonnen hebben ons veranderd! Dat we vreemden voor elkaar moeten worden, is de wet die over ons regeert: juist daardoor moeten we meer respect voor elkaar krijgen! Juist daardoor moet de gedachte aan onze vroegere vriendschap heiliger worden! Wie weet bestaat er een kolossale, onzichtbare boog en sterrenbaan waarin onze zo uiteenlopende wegen en bestemmingen als kleine trajecten zijn opgenomen - laten we ons tot deze gedachte verheffen! Maar ons leven is te kort en ons gezichtsvermogen te gering om meer te kunnen zijn dan vrienden in de zin van die verheven mogelijkheid – Laten we dus in onze sterrenvriendschap geloven, zelfs als we elkaars aardse vijanden zouden moeten zijn.
2 notes
·
View notes
Text
‘Gare du Nord. Belgische en Nederlandse kunstenaars in Parijs (1850-1950)’ van Eric Min: zwier en vakmanschap
In Gare du Nord beschrijft auteur, essayist en criticus Eric Min (1959) hoe kunstenaars uit de Lage Landen — schilders, schrijvers, musici en fotografen — onweerstaanbaar werden aangetrokken door Parijs, van 1850 tot 1950 het onbetwiste epicentrum van de toenmalige culturele wereld. De vaste debarkeerplek voor al dat vreemd gebroed was het luisterrijke treinstation Gare du Nord, nog steeds het eindstation voor wie vanuit het noorden Parijs aandoet. Gare du Nord wekt op meeslepende wijze het mythische Parijs van weleer tot leven en vertelt een tijdloos verhaal van talent en opportunisme, succes en mislukking, vriendschappen en intriges, feesten en fiasco’s.
Een boeiende cultuurgeschiedenis schrijven, met een stad als uitgangspunt, kan Min als de beste. Met De eeuw van Brussel. Biografie van een wereldstad, 1850-1914 (2013) en, samen met Gerrit Valckenaers, De klank van de stad. Een cultuurgeschiedenis van Venetië (2019) leverde Min al twee sterke cultuurhistorische stadsbiografieën af. Ook zijn uitstekende biografieën over James Ensor, Rik Wouters en Henri Evenepoel kregen veel lof en gelden inmiddels als standaardwerken over de desbetreffende kunstenaars. Min komt met andere woorden beslagen op het ijs wanneer het gaat over een eeuw laaglandse geschiedenis in Parijs.
Dat vrij veel sleutelfiguren uit zijn voorgaande boeken opnieuw hun opwachting maken in Gare du Nord, is onvermijdelijk. In de periode die Min afbakent zijn er immers een handvol incontournables. Tegelijk slaagt Min er moeiteloos in herhalingen te vermijden en diept extra, meer persoonlijke informatie op, specifiek gericht op het Parijse leven van de betrokkenen, of richt zijn blik op vandaag compleet vergeten figuren die toch een belangrijke stempel hebben gedrukt op de kunstgeschiedenis.
Gare du Nord, Mins eerste boek onder de Pelckmans-vlag, is op veel vlakken een meer dan verzorgde uitgave. Het coverbeeld — een bewegingsonscherpe foto van Ata Kandó met gejaagde passagiers op een mistig perron van het Gare du Nord in 1957 — nodigt meteen uit om een duik te nemen in la folie de Paris. Op de gekartonneerde binnenflappen, staan twee stratenplannen met genummerde cirkeltjes: een van Rive Gauche en een van Montmartre. De plannetjes vooraan worden achteraan herhaald (wellicht voor wie over de helft zit). Een legende duidt de pleister- en/of woonplaatsen van enkele personages in het boek. Gare du Nord is een gebonden editie, maar helaas zonder leeslinten (wat meer handzaam was geweest, gezien het grote aantal noten achterin het boek). In totaal zijn er 15 hoofdstukken, telkens opgesplitst in kleinere subhoofdstukken. Verder is er een voorwoord, een dankwoord, een zeer uitgebreide bibliografie voor de meerwaardezoeker, bijzonder uitvoerige noten (met 45 pagina’s, bijna 1/10 van het boek), een omvangrijk namenregister en 3 keurige beeldkaternen, in kleur en zwart-wit, met reproducties en foto’s.
Parijs, zo stelt Min, is gedurende die eeuw van explosieve creativiteit ‘een smeltoven’, ‘een infernale machinerie. Een draaikolk. De navel van de planeet’. Om deze boude woorden te staven, vliegen in het voorwoord de cijfers in het rond. Zo zocht Min onder (veel) meer op dat ruim een derde van alle belangrijke beeldend kunstenaars, waar ook ter wereld geboren, tussen 1850 en 1899 naar Parijs is getrokken. Of om met Joseph Roth te spreken: ‘Parijs is de hoofdstad van de wereld.’ Het bereik van Gare du Nord gaat nog vijftig jaar verder en beperkt zich tot Belgische en Nederlandse kunstenaars die in Parijs voor een substantiële tijd hebben gewoond, geleefd en gewerkt. De verhalen van deze Belgo-Hollandais zijn volgens Min te mooi om ze niet te vertellen.
Na 1950 is de aantrekkingskracht van de Lichtstad aan het tanen, concludeert Min. Nadien ligt het artistieke brandpunt van de wereld in New York of in Berlijn, ‘tot het grote nergens-en-overal van het wereldwijde web uiteindelijk de winkel overneemt.’ Min verzamelt de petites histoires, maar doet er alles aan om het puur anekdotische te overstijgen. Zijn doel is duidelijk: ‘Herinneren. Niet loslaten. Opslaan in ons gemene geheugen.’ En inderdaad, soms waait er een zweem van nostalgie door Gare du Nord heen, maar Min is vakkundig genoeg om niet in de vroeger-was-alles-beter-val te trappen en is zijn boek lang een nauwgezette en feitelijke chroniqueur.
Gare du Nord wil een prettig leesbaar naslagwerk zijn, maar heeft geen ambities om exhaustief te zijn. De meest voor de hand liggende namen komen uiteraard aan bod: Félicien Rops, Kees van Dongen, Antoine Wiertz, Piet Mondriaan, Hugo Claus, Vincent Van Gogh, Frans Masereel, André Baillon en Georges Simenon, om er maar een aantal te noemen. Noodgedwongen heeft Min moeten selecteren. Karel Appel en Corneille, bijvoorbeeld, moeten zich tevreden stellen met een terloopse vermelding, wat deels terecht is want beide kunstenaars vestigden zich in Parijs in 1950, op de valreep van het tijdsbestek van Gare du Nord. Wat in het oog springt, is hoe weinig vrouwen ter sprake komen, een jammerlijk gemis waar ik hieronder nog op terugkom.
Aan de andere kant passeren ook minder bekende namen de revue, wat van Gare du Nord een leerrijk en instructief werk maakt. Min verdient alle lof om deze vergeten kunstenaars uit de diepste plooien van de kunstgeschiedenis op te duiken. Johan Barthold Jongkind bijvoorbeeld, die zich in Montmartre Jean Baptiste noemde en zich niet alleen op het canvas liet gelden, maar ook en vooral in zijn stamkroegen, broeihaarden van creativiteit en de ontmoetingsplaats bij uitstek voor bevriende kunstenaars. Of een vergeten meester als Alfred Stevens, de Brusselaar die rond 1900 kon terugblikken op een schitterende carrière en een uiterst mondain leven. De door Min vaak aangehaalde Charles Baudelaire (‘onze geliefde kwelduivel’) drijft de spot met Stevens omdat die volgens de dichter-criticus steeds hetzelfde schildert (i.e. zijn eigen vrouw). Ook de bijzondere relatie tussen de uit Den Haag afkomstige Frederik Kaemmerer en de kunsthandelaar Adolphe Goupil is bijzonder boeiend.
Over Kaemmerer schrijft Min: ‘Geen cliché gaat hij uit de weg, maar altijd doet hij dat met zwier en vakmanschap.’ Een uitspraak die naar mijn gevoel evenzeer geldt voor Gare du Nord. Min heeft overduidelijk een enorme hoeveelheid research gedaan: hij dook in talloze archieven, doorploegde ontelbaar veel correspondenties en verslond een massa egodocumenten en historische werken. Hij geeft net voldoende historische context, waarbij bredere historische stromingen gekaderd worden (zo is er bijvoorbeeld een interessant stuk over prostitutie in het negentiende-eeuwse Parijs). Dat Min erin slaagt al die kurkdroge data en informatie naadloos te verwerken in een levendige, vloeiende tekst, tilt Gare du Nord naar een hoger niveau van geschiedschrijving. Het Parijs van toen komt waarlijk tot leven: de energie, panache en flair spatten bij momenten van de bladzijden.
De grote levendigheid van Gare du Nord is ook te danken aan Mins vinnige, bruisend-intuïtieve schrijfstijl. De ondertoon is essayistisch en licht ironisch, de zinswendingen zijn soms bloemrijk en hoogdravend. Dat zijn taal bij momenten opzwelt van het pathos, zal niet bij iedereen in de smaak vallen. Over Wiertz bijvoorbeeld klinkt het: ‘Er woont een horzel in zijn hoofd, een beestje dat Ambitie heet en geen maat kent. Wild om zich heen schoppen, hard werken en veel boterhammen eten is de boodschap.’ Het veelvuldig gebruik van het majesteitelijk meervoud, het geregeld direct aanspreken van de lezer en het letterlijk aankondigen van of herinneren aan bepaalde personages, later of vroeger in ‘dit boek’, zal evenmin iedereen bekoren. Deze drie hebbelijkheden staan samen in één zin over Rops: ‘Onthoud die naam, lezer; verderop in dit boek lopen wij deze man nog tegen het lijf.’ Dergelijke zinnen zullen voor sommigen het ouderwets leesplezier verhogen, anderen zullen er zich aan ergeren.
Zoals gezegd, Gare du Nord is noodzakelijkerwijs een selectie, maar het lukt Min nauwelijks zijn persoonlijke voorkeuren onder stoelen of banken te steken. Het mooie openingshoofdstuk over Wiertz bijvoorbeeld, is een verderzetting van het korte stuk over de Elsense excentriekeling in De eeuw van Brussel, waarin Min schetst hoe Baudelaire Wiertz afdeed als ‘een megalomane bluffer, een charlatan die alleen in de smaak valt bij de Engelse toeristen.’ Met een liefdevol portret poogt Min deze denigrerende woorden tegen te spreken. Een ander grandioos hoofdstuk handelt over Félicien ‘Fély’ Rops. Min baande zich een weg in diens circa vijfduizend zwierig geschreven en geïllustreerde brieven, waarin de Naamse kunstenaar uitvoerig bericht over zijn galante avonturen en zijn verbijsterende potentie. Rops verlaat Namen voor de Parijse zusjes Aurélie en Leontine Duluc en voelt zich als een vis in het water in Parijs, ‘het laboratorium van de moderniteit’. Dit hoofdstuk is met zoveel zwier geschreven dat Min het vermoeden doet rijzen dat er in de toekomst nog meer van zijn hand over Rops zal verschijnen.
Ook Émile Verhaeren krijgt een mooi hoofdstuk, met onder meer een beklijvende schets van zijn vriendschap met Stefan Zweig, zijn rol bij Les Vingt en de ontstaansgeschiedenis van het bekende groepsportret ‘La lecture’ van Théo Van Rysselberghe. Het deel over de schilderwerken van Henry van de Velde is minstens even sterk. Vader Guillaume is de roeping van zijn zoon genegen en spoort samen met hem in oktober 1884 richting Parijs: ‘Henry wil er met eigen ogen zien wat de impressionisten er hebben aangericht.’ Het gebruik van de voornaam bij de verwijzing naar enkele favorieten duidt onderhuids eveneens op een zekere voorkeur. Naar Van Dongen bijvoorbeeld wordt dan weer een enkele keer met ‘mijnheer Van Dongen’ verwezen.
De passages over André Baillon, Frans Masereel en Georges Simenon verraden evenzeer een uitgesproken voorliefde voor het werk van deze grootheden. Het siert Min dat hij zijn passie en eruditie niet enkel voor de grote namen inzet. Zo werpt hij zijn licht op inmiddels nobele onbekenden zoals illustrator Privat Livemont, componist Guillaume Lekeu (‘Even stopt de planeet van de kunst met draaien.’, schrijft Min over de dood van de musicus) en de flamboyante schilder Henry de Groux, die weigerde te exposeren in de buurt van de ‘miserabele’ Zonnebloemen van Van Gogh en van de weeromstuit Les Vingt verliet.
Mins zwak voor het experimentele blijkt uit de passussen over de Antwerpenaar Jozef Peeters (‘de aanvoerder van de lokale avant-garde in de havenstad’), de proto- en postdadaïst Clément Pansaers, de totaal vergeten Antwerpse schilder Jules Schmalzigaug, die in Parijs in de ban raakt van het werk van de Italiaanse futuristen en E.L.T. Mesens, organisator van de eerste surrealistische tentoonstelling in België. Wat de letteren betreft breekt Min een lans voor marginale schrijvers zoals de Nederlandse dichter Israël Querido alias Théo Reeder en de in 1906 samen met kompaan Jean Ray naar Parijs vluchtende Paul Kenis, die zijn bohémienjaren in de Lichtstad beschreef in De roman van een jeugd (1914).
Kiezen is verliezen, ten bewijze het onevenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke kunstenaars in Mins keuze. Het is bedroevend om te zien hoe weinig vrouwen een hoofdstuk toebedeeld krijgen in Gare du Nord. Nergens wordt dit pijnlijke manco geduid of verantwoord. Toegegeven, op het einde van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw stonden vrouwelijke kunstenaars in de schaduw van hun mannelijke collega’s, als minnares, leerlinge, model of beschermelinge. Tot op het einde van de negentiende eeuw hadden vrouwen vaak geen toegang tot kunstonderwijs. Nochtans waren er behoorlijk wat laaglandse vrouwelijke kunstenaars actief in de Gare du Nord-periode, waarvan er een handvol bovendien in of vanuit Parijs opereerden. Of zoals historica Eliane Gubin, meer dan twintig jaar geleden al liet optekenen: ‘D��s qu’on cherche, on trouve.’ Hoe komt het dat deze kunstenaressen nog steeds niet op hun mérites worden beoordeeld? Hoe lang laten onderzoekers en kunsthistorici hen nog links liggen?
Via Piet Mondriaan treedt — godzijdank — een belangrijke kunstenares als Marthe Donas op de voorgrond, die zich gelukkig mag prijzen met een bezield hoofdstuk. De andere vrouwen in Gare du Nord doen echter eveneens hun intrede ‘via’ een man: Camille Platteel via haar ‘intellectuele alter ego’ en minnaar Félix Fénéon, Georgette Leblanc via Maurice Maeterlinck en Elly Overzier via Hugo Claus. Een boeiende fotografe als Ata Kandó komt in het laatste hoofdstuk summier aan bod, maar opnieuw in het kielzog van mannen, meer bepaald Ed van der Elsken en Simon Vinkenoog (ze stond model voor een bekende Parijse metrofoto van Van der Elsken, haar eerste echtgenoot, in Vinkenoogs romandebuut Zolang te water uit 1954). Ik, om maar iemand te noemen, had graag veel meer geweten over deze intrigerende kunstenares en, bij uitbreiding, een groter aantal vrouwelijke kunstenaars uit de vergetelheid willen gelift zien. Dat vrouwen onvoldoende gerepresenteerd zijn in klassieke kunsthistorische overzichten mag niet verbazen. Maar net om die reden, om een alternatieve en verfrissende blik te krijgen, die verder kijkt dan de mannelijke canon, grijp je naar een boek als Gare du Nord. Hoewel dit bevlogen overzichtswerk op verdienstelijke wijze vergeten kunstenaars in het voetlicht plaatst, is de onevenwichtige selectie wat vrouwelijke kunstenaars betreft niettemin een zwaktebod.
Eric Min: Gare du Nord, Pelckmans, Antwerpen 2021, 468 p. ISBN 9789463104838
2 notes
·
View notes
Text
RUIGOORDERS ZIJN REALISTISCHE IDEALISTEN
De uitgave die ik al een tijd in huis heb, maar nu pas actueel is, is getiteld Ruigoord 50 jaar. In het jaar 2023 is het namelijk een halve eeuw geleden dat een stel kunstenaars de verlaten huizen in het kleine dorp onder de rook van Amsterdam hebben gekraakt om er een culturele vrijhaven te stichten. Maar eigenlijk bestaat Ruigoord als geografische locatie op de wereldkaart veel langer. Eeuwen voor vandaag was er al sprake van eigenlijk. Al vanaf de 11e eeuw wordt 't Ruyge Oort bewoond. In de 13e eeuw kalft het veen rondom af door watersnood en blijft de plek als eiland in het IJ gespaard.
Tot 1875 doorstaat de weerbarstige klomp klei in het IJmeer, waarop vanaf 1835 de eerste stenen huizen worden gebouwd, vele stormen. Dan wordt het Noordzeekanaal aangelegd en het IJmeer ingepolderd. In de Houtrakpolder is Ruigoord net als Schokland in de Noordoostpolder een bebouwde verhoging in het landschap. Ruigoord wordt een heus dorp met de kerk in het midden, een café ernaast en bij bewoning van zo'n 200 mensen een school en een bank.
Amper een eeuw later komt het water opnieuw welhaast naar het eerdere eiland terug door de verplaatsing en aanleg van de Amsterdamse haven. Het plan is er een tweede Pernis te stichten en de bewoners van het kleine dorp worden uitgekocht. Maar de wereldwijde oliecrisis steekt een dikke stok voor de plannen. Het dorp Ruigoord is echter inmiddels grotendeels afgebroken en de overgebleven huizen zijn onbewoonbaar verklaart. Zo is Ruigoord een spookdorp dat gelaten wacht op wat komen gaat.
Kunstenaars uit de omgeving zien heil in het verlaten en verwaarloosde oord. Zij kraken de leegstaande huizen om deze te behoeden voor sloop. Het is dinsdag 24 juli 1973, de kunstenaarskolonie is gesticht en de culturele vrijhaven een feit. In 1991 evenwel hangt het zwaard van Damocles opnieuw boven het dorp. In een vers opgesteld bestemmingsplan zal het dorp moeten verdwijnen, echter na een lange juridische strijd wordt het gebied onderdeel van de gemeente Amsterdam. Ondanks protesten schurkt de haven tegen het gebied en komen de industrieterreinen wel heel nader aan de creatief bruisende kolonie.
In 2000 valt het besluit dat Ruigoord definitief mag blijven en is dan nu een culturele broedplaats in een groene oase. Zie je het in vogelvlucht van bovenaf dan is het inderdaad een lieflijke plek in een onaangename omgeving. Een plek aan het eind van de wereld lijkt het wel, met uitzicht over de Afrikahaven. Maar het ligt middenin de oververhitte stad ingeklemd tussen bedrijvige industrie. Maar bewoond wordt het niet. De huizen zijn ateliers en werkplaatsen. De kerk is het spirituele centrum en ontmoetingsplaats, waar onder meer ruimte is voor tentoonstellingen en concerten, zaal voor feesten en vergaderingen, trouw- en rouwlocatie en laboratorium en broeinest voor allerlei activiteiten en evenementen. Er is een dorpshuis, een vlindertuin, een voedselbos. Het dorp is nog voortdurend in ontwikkeling, de website kondigt een kabouterhuys, een tempel en een piramide aan. Op de groene weide aan de voet van de kerktoren worden door het jaar diverse markten, festivals en landjuwelen gehouden. Ruigoord is een dynamische plek, waar het denkelijk goed toeven is.
Ruigoord lijkt alternatief, een plek waar het schijnt dat de bloemenkinderen en kabouters van de jaren 60 van de vorige eeuw de tijd zijn vergeten. Maar dat de klok er stil is blijven staan is inderdaad maar schijn, want Ruigoord is door de jaren heen een goed georganiseerde gemeenschap geworden. Er is een dorpsraad en een drietal stichtingen regelen met een aantal commissies de dagelijkse en algemene zaken. De meervoudige structuur zorgt er voor dat in principe alles in consensus plaatsvindt. “Ruigoord is een plek waar ruimte is voor verlangens, dromen en ambities van mensen”, lees ik op de website.
Het is als een bijenkorf waar de werksters af en aan vliegen, een honingpot met onweerstaanbare aantrekkingskracht, een bedrijvige mierenhoop. Een luis in de pels van Nederland. Wel vervelend vriendelijk, maar niet om schade toe te brengen ��� juist goedmoedig laten zien hoe een gemeenschap ook productief kan samenwerken. Op vrijwillige basis, maar wel met een gevoel van verantwoording om de plek ook voor de toekomst in stand te houden. Vrienden van Ruigoord steunen vanaf een afstand het dorp moreel en financieel.
Ruigoord is een bijzonder stukje Nederland. Het idee vindt grond in de revolutionaire tijden en het kunstenaarsprotest van de jaren 60 van de vorige eeuw. De ludieke protestbeweging een decennium later is voedingsbodem voor Ruigoord. Provo, Kabouter en Oranje Vrijstaat, het milieuprotest van de Insekten Sekte. “Dit waren bewegingen die zich hebben ontdaan van achterhaalde normen en opvattingen en die daarmee grote invloed kregen op de ontwikkeling van de samenleving.” Ruigoord werkt aan een betere toekomst door de kracht van kunst en kennis die de mens bevrijdt uit de klemgreep van afkomst en omgeving, lees ik in het jubileumboek. “In een wereld waar je je kunt ontwikkelen in richtingen waarvan je niet wist dat ze in je zaten.” Ruigoorders zijn realistische idealisten.
In “Ruigoord 50 jaar” leer ik de culturele vrijhaven kennen, voor zover ik nog niet bekend was met deze hedendaagse kunstenaarskolonie. In het verzoek van het lid van de Stichting Honderd jaar Ruigoord kunstenaar Rob van Tour, waarvan ik zijn werk had besproken in een expositie, om mij aan te sluiten bij het Comitë van aanbeveling stemde ik ruimhartig in. Ruigoord sprak mij tot de verbeelding nog voor ik wist van de hoed en de rand.
In dit jubeljaar zet Ruigoord veel activiteiten op de agenda om publiek te trekken en het dorp nog steviger op de kaart te zetten om vrolijk toe te werken naar de 100. In het boek wordt daarop vooruit gelopen, het is een gids om het pad te vinden naar de plek, een handleiding om de plaats te onderzoeken en te begrijpen. Ruigoord, wat je met de klompen kunt aanvoelen, waar je toch met de pet niet bij kunt. ‘
Het blijft een bijzondere enclave in het landschap, een tussengebied, een grensgeval. Met recht schrijft de Amsterdamse Kunstraad: “Het unieke van Ruigoord is dat deze gemeenschap zich organisch heeft ontwikkeld, dat wil zeggen zonder vast plan en zonder ingrijpen van buitenaf. Dit weerspiegelt zich zowel in het landschap en de huizen als in het artistieke aanbod. Het is van vitaal belang voor het karakter van dit ‘cultuureiland’ dat deze organische ontwikkeling zich kan voortzetten.” Waarop een Ruigoordse kunstenaar opmerkt: “Het zou me niet verbazen als op een dag, hier, de dieren zouden gaan praten… zomaar.” Dat schetst het karakter van het onwerkelijke dorp, een surrealistische plek zwevend boven de Nederlandse realiteit maar met beide benen stevig op de grond.
Ruigoord 50 jaar. Culturele vrijhaven. Uitgave in eigen beheer Stichting Ruigoord, 2021.
2 notes
·
View notes
Text
Actieve levensstijl met een scootmobiel: Hoe pak je dat aan?
Inleiding
In een wereld waar mobiliteit vaak als vanzelfsprekend wordt beschouwd, is het belangrijk om de mogelijkheden voor een actieve levensstijl te verkennen, vooral voor mensen die minder mobiel zijn. Een scootmobiel kan een uitkomst bieden. Dit artikel onderzoekt hoe je een actieve levensstijl kunt onderhouden met behulp van een scootmobiel. We bespreken de voordelen, tips voor gebruik, en delen inspirerende verhalen van mensen die hun leven hebben veranderd door het gebruik van een scootmobiel.
Actieve levensstijl met een scootmobiel: Hoe pak je dat aan?
Een actieve levensstijl omvat meer dan alleen lichaamsbeweging; het gaat ook om sociale interactie en deelname aan verschillende activiteiten. Voor mensen met mobiliteitsproblemen kan dit soms uitdagend zijn. Hier komt de scootmobiel in beeld. Het biedt niet alleen vervoer, maar ook de kans om deel te nemen aan activiteiten die anders misschien niet mogelijk zouden zijn.
Wat is een scootmobiel?
Een scootmobiel is een elektrisch voertuig dat speciaal is ontworpen voor personen die moeilijk ter been zijn. Het biedt comfort en zelfstandigheid, waardoor gebruikers hun dagelijkse taken en vrijetijdsbesteding kunnen uitvoeren zonder afhankelijk te zijn van anderen.
De voordelen van een scootmobiel
Het gebruik van een scootmobiel biedt talrijke voordelen:
Verhoogde mobiliteit: Met een scootmobiel kun je gemakkelijker naar buiten en deelnemen aan sociale evenementen. Zelfstandigheid: Je bent minder afhankelijk van anderen om je te vervoeren. Gezondheid: Door actief te blijven, zowel geestelijk als lichamelijk, verbeter je je algehele welzijn. Toegankelijkheid: Veel openbare plaatsen zijn toegankelijk gemaakt voor scootmobielen. Hoe kies je de juiste scootmobiel?
Bij het kiezen van de juiste scootmobiel is het belangrijk om rekening te houden met verschillende factoren:
Type terrein: Rijd je voornamelijk op verharde wegen of ga je ook over onverharde paden? Bereik: Hoe ver wil je kunnen rijden op één volle accu? Comfort: Zorg ervoor dat de stoel goed zit en dat er voldoende ruimte is voor jouw benen. Extra functies: Zoek naar modellen met extra functies zoals verlichting, spiegels en opbergruimte. Activiteiten die je kunt ondernemen met een scootmobiel
Met een http://scootmobiel30aqug402.image-perth.org/hoe-blijf-je-actief-met-een-beperking-dankzij-een-scootmobiel scootmobiel kun je deelnemen aan diverse activiteiten:
Winkelen: Bezoek lokale markten of winkels zonder problemen. Sporten: Veel recreatiecentra bieden faciliteiten die geschikt zijn voor scootmobielen. Natuurverkenning: Maak ritten door parken of natuurgebieden. Sociale evenementen: Ga naar feesten, bijeenkomsten en andere sociale gelegenheden. Tips voor het onderhouden van jouw actieve levensstijl met een scootmobiel
Een actieve levensstijl behouden kan soms uitdagend zijn, maar met deze tips maak je het gemakkelijker:
Plan je routes zorgvuldig
Het plannen van je routes helpt bij het vermijden van drukke wegen of gebieden zonder goede toeg
1 note
·
View note
Text
Wanneer haarextensions te gebruiken: Een gids voor het verbeteren van je look
Haarextensions zijn een veelzijdige en populaire manier om je haar direct te transformeren, of je nu lengte, volume of een vleugje kleur wilt toevoegen. Ze zijn er in veel verschillende vormen, van clip-ins en tape-ins tot fusion- en sew-ins, elk met hun eigen voordelen. Echter, weten wanneer je haarextensions moet gebruiken, helpt je om het meeste uit hun potentieel te halen en een natuurlijk, flatterend resultaat te bereiken.
Het verbeteren van volume en dikte
Als je dun of fijn haar hebt, kunnen haarextensions het extra volume bieden dat je nodig hebt. Voor mensen die worstelen met de dichtheid van hun haar, kunnen extensions het haar meteen voller en dikker laten lijken. Of je nu je haar opfrist voor een speciale gelegenheid of gewoon wat meer volume aan je dagelijkse look wilt toevoegen, extensions kunnen het volume geven dat misschien moeilijk te bereiken is met je natuurlijke haar. Het belangrijkste is om de juiste soort extension te kiezen die naadloos in je haar past en ervoor zorgt dat het resultaat natuurlijk oogt.
Langer haar voor speciale gelegenheden
Haarextensions zijn vaak de perfecte keuze voor degenen die langer haar willen zonder te hoeven wachten tot het haar natuurlijk groeit. Veel mensen dromen van lang, vloeiend haar, maar hebben niet het geduld om het te laten groeien. Extensions stellen je in staat om de gewenste lengte direct te bereiken voor belangrijke evenementen zoals bruiloften, feesten of fotoshoots. Ze kunnen het uiterlijk van langer haar in een mum van tijd creëren, wat ideaal is voor een snelle verandering of een tijdelijke verandering.
Experimenteren met kleur zonder verplichting
Een van de meest opwindende aspecten van haarextensions is de mogelijkheid om gedurfde, tijdelijke kleuren aan je haar toe te voegen zonder permanente veranderingen aan te brengen. Als je altijd al highlights, lowlights of zelfs pasteltinten hebt willen proberen, maar niet klaar was om je natuurlijke haar te verven, zijn extensions een geweldige oplossing. Ze bieden een niet-permanente manier om met kleuren te experimenteren die buiten je gebruikelijke stijl liggen. Je kunt genieten van de fun van levendige kleuren of subtiele tinten zonder de risico’s van schade of spijt.
Het verbergen van haarschade of dunne plekken
Haarextensions zijn ook een uitstekende optie voor mensen die te maken hebben met haarschade, dunner wordend haar of haaruitval. Extensions kunnen helpen om plekken te bedekken waar het haar dunner is, zoals rond de slapen of op de kruin van het hoofd. Ze kunnen ook beschadigd haar bedekken terwijl je werkt aan het herstellen van de gezondheid van je haar. Dit stelt je in staat om je zelfvertrouwen te behouden terwijl je natuurlijke haar de tijd krijgt om zich te herstellen. Het is echter essentieel om zachte, niet-schadelijke extensions te kiezen om verdere schade aan je natuurlijke lokken te voorkomen.
Voorbereiden op een tijdelijke verandering
Soms wil je gewoon een frisse look voor een korte periode. Of het nu voor een seizoen, een vakantie of gewoon om wat afwisseling te brengen is, haarextensions kunnen de perfecte manier zijn om nieuwe stijlen uit te proberen. In tegenstelling tot permanente haarbehandelingen die maanden duren om teruggedraaid te worden, zijn extensions verwijderbaar, wat ze een laag-risico optie maakt voor iedereen die geïnteresseerd is in een tijdelijke verandering. Of je nu langer haar, meer volume of een vleugje kleur wilt, extensions geven je de flexibiliteit om verschillende looks uit te proberen zonder je voor de lange termijn te verplichten.
Haarextensions zijn een geweldige tool voor iedereen die zijn haarstijl wil veranderen, of het nu voor een speciale gelegenheid is of om je dagelijkse look te verbeteren. Wanneer je ze zou moeten gebruiken, hangt af van je persoonlijke behoeften, zoals het toevoegen van volume, lengte of kleur, evenals het bedekken van schade. Door de juiste extensions te kiezen voor je haartype en levensstijl, kun je genieten van alle voordelen van voller, langer en veelzijdiger haar, zonder de verplichting of mogelijke nadelen van permanente veranderingen
0 notes
Text
De hoek van het Haagseveer en het Gedempte Doelwater (rechts) met links de Delftsevaart, 1908-1912.
Het schippersveer op Den Haag was aan deze kade gelegen evenals het kantoor van het wagenveer. Een huis ''s-Gravenhage' trof men hier al in 1596 aan. In het midden van de 17de eeuw is er sprake van 'het Haagscheveer' op de Delftsevaart, in 1707 is er bijgevoegd 'naest het Coolhuys' (de Sint Jorisdoelen). Delftsevaart was vroeger de gewone naam van deze straat. Later sprak men van Delftsevaart, anders genaamd Haagseveer. De laatste naam kwam in de 19de eeuw steeds meer in zwang. Na het bombardement werd het Haagseveer in zuidelijke richting verlengd met een gedeelte van de Westewagenstraat.
Het Doelwater dankt haar naam aan de Sint Jorisdoelen, het gebouw dat op deze plaats voor de voetboogschutters was opgericht. Wanneer dit gebouw gesticht is, valt niet na te gaan. Wel is bekend dat de stadsregering in 1418 aan 40 schutters verschillende voorrechten toekende en dat hun onder meer de 'Doele' weer werd afgestaan, die zij vroeger gekocht en bezeten hadden. Het gebouw is in 1821 aan zijn oude bestemming onttrokken. De Sociëteit Harmonie vestigde zich erin. Er werden feesten van allerlei aard in gehouden. Als concertzaal kreeg het zekere bekendheid. Het Doelwater of de Doelsloot was misschien nog een overblijfsel van het Zijltje, een riviertje dat ten zuiden van de Doelen, van de Delftsevaart naar de Coolvest stroomde en reeds in 1571 voorkomt. In het midden van de 17de eeuw werd 'de opslag' van de Doelsloot bebouwd en Doelwater of Doelsteeg genoemd. Het gedeelte van het Haagseveer, dat gelegen was tussen de Raambrug en de Doelen, werd ook wel Doelweg genoemd. In 1859 is het Doelwater gedempt.
De foto komt uit de collectie topografie Rotterdam en bevindt zich in het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
0 notes
Text
Hawa’s International Kitchen: De Ultieme Culinaire Beleving
Hawa’s International Kitchen: De Ultieme Culinaire Beleving
Welkom bij Hawa’s International Kitchen! Of je nu op zoek bent naar een sfeervolle feestzaal, authentieke Afrikaanse gerechten, Surinaamse lekkernijen of Spaanse delicatessen, wij bieden een unieke ervaring die jouw smaakpapillen zal prikkelen. Ontdek waarom wij dé keuze zijn voor iedereen die houdt van lekker eten en een gezellige ambiance!
Feestzaal Afhuren bij Hawa’s International Kitchen
Ben je op zoek naar de perfecte locatie om een feest, bruiloft of zakelijke bijeenkomst te organiseren? Bij Hawa’s International Kitchen kun je een sfeervolle feestzaal afhuren die geschikt is voor elk type evenement. Onze zaal biedt:
Ruimte voor zowel kleine als grote groepen.O
Moderne faciliteiten en audiovisuele apparatuur.
Een veelzijdig menu met internationale gerechten.
Of je nu een intieme bijeenkomst plant of een groots feest, wij zorgen ervoor dat jouw evenement onvergetelijk wordt.
Proef Authentiek Afrikaanse Pepervlees
Ben je liefhebber van pittig eten? Dan moet je ons Afrikaanse pepervlees proberen! Dit gerecht is een explosie van smaak, bereid met malse stukken vlees, een mix van Afrikaanse kruiden en een pittige pepersaus. Perfect voor iedereen die van pittige en hartige gerechten houdt. Hawa’s International Kitchen brengt de rijke Afrikaanse keuken naar Nederland en laat je genieten van authentieke smaken die je nergens anders vindt.
Het Best Surinaamse Eethuis in Nederland
Op zoek naar het best Surinaamse eethuis? Bij Hawa’s International Kitchen proef je de authentieke smaken van Suriname. Van klassiekers zoals Saoto-soep en Pom tot heerlijke broodjes bakkeljauw. Onze Surinaamse gerechten worden met passie bereid, volgens traditionele familierecepten. Kom langs en ontdek waarom wij worden beschouwd als het beste Surinaamse eethuis in de regio!
Surinaamse Roti Bestellen
Heb je zin in een heerlijke roti? Bij Hawa’s International Kitchen kun je eenvoudig online jouw favoriete Surinaamse roti bestellen. Kies uit verschillende varianten, zoals:
Roti kipfilet
Roti lamsvlees
Roti vegetarisch
Onze roti’s worden vers bereid en geleverd met een smakelijke kerriesaus, aardappelen en groenten. Geniet van de authentieke Surinaamse keuken, gewoon bij jou thuis.
Geniet van Authentieke Spaanse Paella
Laat je verrassen door de rijke smaken van onze Spaanse paella. Dit klassieke gerecht wordt bereid met verse zeevruchten, kip, chorizo en saffraanrijst. Bij Hawa’s International Kitchen brengen we de smaken van Spanje naar Nederland. Onze paella is ideaal voor:
Gezellige etentjes met vrienden en familie.
Bedrijfsevenementen en feesten.
Catering voor speciale gelegenheden.
Kom langs en ervaar een culinaire reis door Spanje!
Bezoek Hawa’s International Kitchen
Of je nu een feestzaal wilt afhuren, trek hebt in Afrikaanse pepervlees, op zoek bent naar het best Surinaamse eethuis, online een Surinaamse roti wilt bestellen of wilt genieten van een heerlijke Spaanse paella, bij Hawa’s International Kitchen ben je aan het juiste adres.
Bezoek ons op hawasinternationalkitchen.nl en ontdek ons uitgebreide menu en onze diensten. Wij kijken ernaar uit om jou te verwelkomen!
0 notes
Text
Straks krijg je nog een whatsapp van een vogel! Curieus is de pasar burung, de vogeltjesmarkt sowieso, die druk bezocht wordt op deze zondag. Er worden niet alleen vogels aangeboden, maar ook honden, katten, konijnen, hagedissen, schildpadden en zelfs apen, maar de vogels hebben het hoogste lied en een paar hebben zelfs een smartphone in de kooi hangen. Zover is het dus gekomen!
Je kunt deze pasar elke dag bezoeken, maar omdat de zondag in Indonesië ook een vrije dag is behoort dit vandaag tot een veel bezochte attractie. Indonesiërs zijn dol op zingen en feesten. Zelfs kerst is hier een feestdag, dan komt sinterklas, de kerstman op bezoek, en dat terwijl 85% van de bevolking mohammedaans is.
Een aantal van de gidsen die ik ontmoette vertelden ook over het geloof en verontschuldigen zich dat ze erover begonnen zijn, maar ik vind het juist zeer interessant, vooral de verscheidenheid van religies die hier een rol spelen zoals de islam, hindu, boeddhisme en het christendom maken het boeiend.
Tussen de middag drink ik de lekkerste koffie ooit...Kopi luwak! Ontdekt door de armen in de 18de eeuw. Want toen kwam in Indonesië de koffieproductie op gang. De plaatselijke bevolking echter kon niet aan de koffiebonen komen, maar was wel nieuwsgierig, en dat maakte vindingrijk want de luwak, een katachtig dier, eet de koffiebes en omdat het vruchtvlees verteerd wordt maar de pit intact blijft wordt die teruggevonden in de ontlasting.
De armen wasten en roosteren de pitten vervolgens, en hadden zo sublieme koffie.
Met een kostelijke nasmaak breng ik vervolgens een bezoek aan de dierentuin. Wat een prachtige dieren zijn er toch op de wereld. Een blauwe pauw met een kroon die wel lijkt gemaakt te zijn van kant. Een toekan die je imponerend observeert, de bontgekleurde fruitetende papagaaien en de Sumatraanse tijger. Allemaal van een geweldige schoonheid!
0 notes
Text
Survivor Night Edition in Sint-Martens-Latem - LED verlichting.
Ik keerde terug van de Gentse Feesten. 's Nachts! Ja, ik weet het, dat is zo zeldzaam voor iemand van mijn leeftijd dat ze bijna een documentaire over me hadden kunnen maken. Maar wat een feest, geloof me! Ik voelde me weer even dertig... Oké, misschien vijftig.
Maar mijn avontuur eindigde niet zodra ik de Gentse binnenstad verliet. Nee hoor, het echte spektakel begon pas toen ik naar huis reed door onze gemeente, waar het leek alsof ik midden in een aflevering van "Survivor: Night Edition" was beland. De weg was zo donker dat ik mezelf bijna verdacht van nachtblindheid en elke schaduw leek een potentieel gevaar. En laat mij eerlijk zijn, ik ben niet bepaald een atleet, en mijn ogen zijn ook niet meer wat ze geweest zijn, dus de kans dat ik die 'uitdaging' zonder kleerscheuren zou overleven was kleiner dan mijn kans om weer naar een nachtfeest te gaan... of gewoon naar een feestje, eigenlijk.
Als een schim in de nacht reed ik dus door de straten van onze gemeente. En wanneer ik zeg "schim in de nacht," bedoel ik echt dat ik door de duisternis reed als een ninja zonder lantaarn. Geen enkele straatverlichting te bekennen. Het was zo donker dat zelfs Batman het zou opgeven en huilend naar huis zou gaan.
Ik herinner me nog goed hoe dit "duisternisfestival" in 2022 tijdens de Corona-periode van start ging. Het toenmalige bestuur, altijd in voor een dramatisch gebaar, vond het een goed idee om de straatverlichting tussen middernacht en 5 uur 's ochtends uit te schakelen om energiekosten te besparen. Dit zou een 'tijdelijke' maatregel zijn totdat alle straatlantaarns konden worden omgezet naar LED-verlichting. Die zogenaamde "verledding" werd grappig genoeg voorgesteld alsof we allemaal vampieren waren die geen licht nodig hebben, omdat we toch nachtdieren zouden zijn die samen met onze vleermuisvrienden in het donker kunnen zien. Het was misschien ook een geweldige manier om te verhinderen dat we te veel van onze kostbare straatstenen zouden zien, stel je voor dat we erachter zouden komen dat onze fietspaden eigenlijk wel mooi symmetrisch zijn! Maar serieus, neen, "verledding" verwijst simpelweg naar het upgraden van de openbare verlichting naar LED-lampen (lichtemitterende diodes).
Inmiddels werden veel van deze lantaarns verled, maar nu, twee jaar later na de verleddingsbeslissing, lijkt het alsof vele lichten in onze gemeente 's nachts nog steeds een winterslaap houden. Blijkbaar zijn enkel de vossen en marters dolblij met de romantische sfeer van maanlicht en sterren, maar wij, arme stervelingen, moeten maar zien hoe we zonder nachtzicht onze voordeur vinden. Het voelt alsof we figuranten zijn in een slechte horrorfilm, alleen dan zonder het spannende plot. Het enige wat ontbreekt is een dichte mist en een spookhuis op de hoek om het plaatje compleet te maken.
En ik snap het volledig, écht waar, energiekosten moeten absoluut worden getemd, alsof het woeste leeuwen zijn! Maar laten we even serieus zijn: het is bijna komisch hoeveel geld er nog steeds wordt verkwist aan de meest bizarre zaken. En ondertussen zou er geen stuiver over zijn om onze straten te verlichten met die schitterende energiesparende LED-lampjes? Maar ja, wie heeft er licht nodig als je ook spannende pikdonkere nachtwandelingen kunt maken, toch? Struikelend en stuntelend mijn weg naar huis vinden zonder mijn enkel te breken, dat zou pas echt een talent zijn. Zou LED-verlichting niet allang mijn avondlijke hindernisbaan moeten hebben verlicht?
En laten we het dan nog maar niet hebben over veiligheid. Hoe in vredesnaam verwacht het 'Buurtinformatienetwerk' dat ik ze bel als ik de dief niet eens kan zien? Misschien moeten ze een cursus "Hoe bel je hulp als je in het donker tegen een boom aanloopt" aanbieden. En verkeersveiligheid? Tja, misschien moet ik bij de aankoop van mijn volgende (elektrische) wagen ook maar meteen een nachtkijker aanschaffen. Of nog beter, een stel uilenogen. Die schijnen nogal goed te werken in het donker.
Dus daar was ik dan, 's nachts, twee jaar later na die briljante verleddingsbeslissing, rijdend door de straten van mijn gemeente. Natuurlijk, het was pikdonker, want waarom zou je straatverlichting aanzetten in een gemeente waar iedereen al praktisch nachtblind is? Ik tastte letterlijk blind door het donker, alsof ik deelnam aan een bizarre versie van 'Wie ben ik?' maar dan zonder hints. Ik moet zeggen, het maakt de autorit een stuk spannender. Wie had gedacht dat ik ooit een expert zou worden in het ontwijken van vuilnisbakken en fietsen op de weg? Misschien moet ik maar een boek schrijven: "Hoe te overleven in een gemeente zonder licht - de kunst van blindelings vertrouwen op je intuïtie en af en toe een gelukzalige vloek."
Snakken we niet allemaal naar een beetje licht op onze wegen 's nachts. We willen niet veel, alleen een klein beetje verlichting (één paal om de twee of drie?) om ons het gevoel te geven dat we niet in een of andere middeleeuwse tijd terecht zijn gekomen. Want eerlijk is eerlijk, een beetje verlichting kan een groot verschil maken in de verkeersveiligheid.
Ach ja, wie weet? Misschien heb ik het weer eens mis en overdrijf ik zoals altijd, want het is natuurlijk maar een kwestie van tijd voordat onze straten baden in het schitterende licht van sierlijke LED-lampen. Op dat moment zal ik eindelijk beseffen dat mijn pessimisme eigenlijk een verborgen talent is. Maar goed, als er dan toch een beetje licht is 's nachts in onze straten, kunnen we eindelijk zien welke marter de ongekroonde koning van de vuilnisbakken is en welke sluwe vos er met een verdwaalde kip vandoor gaat. Tot die glorieuze dag aanbreekt, wanneer mijn nachtelijke wandelingen meer betekenis krijgen dan alleen maar frisse lucht happen, of ik nog eens het "super" idee krijg om 's nachts naar een uitje te gaan, bewapen ik mezelf met een zaklamp. Of nog beter, ik train een team van vuurvliegjes om in formatie te vliegen en me als een glinsterende escorte veilig over de donkere paden naar mijn voordeur te loodsen. Want ja, waarom niet?
27/07/2024
#verkeersveiligheid#verkeer#Latem#Sint-Martens-Latem#Deurle#duisternisfestival#Led verlichting#nacht verlichting#straten#straat verlichting#pikdonker
0 notes
Text
We Feesten Nooit Alleen
Komaan mannekes, het is tijd om te feesten Ben je klaar om er tegen aan te gaan Oh, ho, ho, ho, ho Wou je doorzakken of naar te film gaan Oh, ho, ho, ho, ho Doe je mee, smeer dan je benen maar in Oh, ho, ho, ho, ho Ik ben iemand die weet wat feesten is 1,2,3 Hey, heb jij een biertje voor mij Oh, ho, ho, ho, ho Hey, we vormen één lange rij Oh, ho, ho, ho, ho Ja, we zijn samen en dat…
0 notes
Text
Last-minute Taartbestelling Amsterdam: Snelle Levering voor Elke Gelegenheid | Taarten Van Linn
Soms komt een feestje of speciale gelegenheid onverwacht op je pad, en je hebt snel een taart nodig. Of het nu gaat om een last-minute verjaardag, een spontaan feestje, of gewoon een zin in iets zoets, met een last-minute taartbestelling in Amsterdam ben je altijd op tijd. Gelukkig zijn er genoeg bakkerijen en taartwinkels die snelle en betrouwbare levering door de hele stad aanbieden.
Waarom Kiezen voor een Last-Minute Taartbestelling?
Er zijn veel redenen waarom je misschien een last-minute taart nodig hebt. Misschien heb je een onverwacht bezoek, is een verjaardag bijna vergeten, of wil je gewoon een speciale traktatie voor jezelf of anderen zonder lang van tevoren te hoeven plannen. Wat je reden ook is, een last-minute bestelling biedt gemak en snelheid zonder concessies te doen aan kwaliteit.
Veel bakkerijen in Amsterdam bieden een breed assortiment aan taarten, van klassieke smaken zoals vanille en chocolade tot unieke en moderne creaties. Zelfs bij een spoedbestelling kun je kiezen uit verschillende soorten decoraties, maten en smaken om aan je specifieke wensen te voldoen.
Waar Kun je een Last-Minute Taart Bestellen in Amsterdam?
Amsterdam heeft tal van bakkerijen die gespecialiseerd zijn in snelle levering. Veel van deze winkels bieden online bestellingen aan, waar je eenvoudig de taart van jouw keuze kunt selecteren en een bezorgtijd kunt kiezen. Vaak kun je zelfs binnen een paar uur een verse taart aan je deur verwachten.
Enkele populaire opties voor last-minute taartbestelling in Amsterdam zijn:
Bakkerij van Amsterdam: Bekend om hun verse ingrediënten en handgemaakte taarten.
De Taartwinkel: Biedt een breed scala aan smaken en speciale dieetopties zoals glutenvrij en veganistisch.
Amsterdamse Sweets: Voor luxe, op maat gemaakte taarten die snel geleverd kunnen worden.
Conclusie
Een last-minute taartbestelling in Amsterdam is de perfecte oplossing voor onverwachte feesten, speciale momenten of gewoon een plotselinge trek in iets lekkers. Dankzij de vele betrouwbare bakkerijen en bezorgdiensten in de stad hoef je je nooit zorgen te maken dat je zonder een heerlijke taart zit. Bestel snel en geniet van een smaakvolle traktatie, altijd op tijd!
Contact us:(+31) 646190202
Address: Wittenburgergracht 305 1018ZL Amsterdam
Email: [email protected]
0 notes
Text
Helmut (foto) fotografeer ik 13 jaar. Ongeveer 15 andere ggz-cliënten en ex- cliënten in Venray volg ik op dezelfde manier. Ze werden allemaal vrienden. Sommigen zijn dood.
Ik ga alleen nog maar hard in mijn hoofd
(31 augustus 2015)
'Hard gaan' was lang het motto van de rapformatie De jeugd van tegenwoordig. Onder hard gaan verstonden de heren, behalve optreden, drank, drugs en vrouwen. Tegenwoordig zijn ze wat kalmer. Ik trouwens ook, maar lang leefde ook ik volgens het motto hard gaan. Ik heb dan ook geen vrouw meer, en ben in een rolstoel beland.
Whatever. Spijt is waar de duivel op schijt.
Hard gaan doe ik alleen nog maar in mijn hoofd, vooral ’s ochtends. Dan slaat mijn brein door sloten koffie helemaal op hol. Door aangeleerde zelfbeheersing zorg ik er voor dat mijn omgeving weinig tot niets merkt van die stemming. Ik heb vroeger in manische buien wel genoeg mensen lastig gevallen. 's Middags word ik melancholisch, maar dat verzwijg ik ook. Voor je het weet komt de psychiater met antidepressiva aanzetten, die zoals bekend alleen in de ergste gevallen enig soelaas bieden en verder voornamelijk een placebo-effect hebben. Zelf werd ik vroeger alleen maar opgefokt en impotent van die troep. Maar misschien was dat wel de bedoeling van mijn behandelend geneesheer.
Als je een bipolaire persoonlijkheidsstructuur hebt, is het raadzaam aan contragedrag te doen. Als je depro bent dus niet met je kop onder het dekbed blijven liggen, maar iets doen. En als je opgefokt bent, kun je maar beter juist wel even in bed kruipen, of sederende hobby's praktiseren.
Omdat ik 's morgens dus hard ga in mijn hoofd, ga ik bloemetjes fotograferen in de straat. Daar word ik helemaal zen van. En als ik na de middag in een megadip beland en vind dat ik maar beter niet kan bestaan, laat ik me opvrolijken door vrouwelijke huisgenoten, die me verwennen met gebak en sigaretten.
Het heeft jaren geduurd voordat ik aldus mijn stemmingen wist te managen, en voor veel was het te laat, maar nu laat ik mijn mentale dresseerkunstjes niet meer los.
Af en toe merk ik nog hoe de zelfdestructie blijft lokken. Zaterdag was ik met een vriend in de geweldige stad V., waar door het stralende weer al om 14.00 uur de terrassen bomvol zaten. Bijna iedereen zat met groot enthousiasme bier te tanken. Zoiets zie ik als ervaren wino onmiddellijk. Als ik in die stad zou wonen, en ik zou tien keer zo’n terras passeren, dan zou ik de elfde keer gegarandeerd voor de bijl gaan en mezelf terugvinden met een groot glas bier voor mijn neus. Onder het laffe motto: eentje kan geen kwaad.
Daarom ben ik erg blij dat ik in een vrijwel roerloos dorp woon, met weinig terrassen en veel deugdzame, matige mensen die op grote schaal sap drinken, behalve met kermis en carnaval. Maar dan kan ik het hebben dat ze fanatiek bier absorberen. We zijn tenslotte in Limburg, waar de mensen enthousiast uitdragen dat de boog niet altijd gespannen kan zijn.
Nu doet zich het volgende probleem voor. In mijn dorp, waar dus vrijwel niets beweegt, is binnenkort een groot cultureel festijn, met de briljante naam Schijt aan de grens. In een leegstaande kapel vlakbij mijn huis vindt een dj-feest plaats. Uiteraard moet ik daar bij zijn, al was het maar om me te herinneren hoe ik vroeger op soortgelijke feesten dankzij grote hoeveelheden MDMA tot het ochtendgloren hard ging, en niet alleen in mijn hoofd.
Het dj-feest in de kapel is Borderline gedoopt, ook omdat in mijn dorp al meer dan een eeuw psychiatrische inrichtingen liggen. Het kaartje van vijftien euro kan ik door de schuldsanering niet betalen. Daarom ben ik mezelf nu aan het vernederen door de organisatie zo gek te krijgen mij op de gastenlijst voor VIP’s te plaatsen.
Want ik zal en moet er naar toe. Al zal ik in die kapel op grote schaal geconfronteerd worden met leuke jonge mensen de zichzelf de hele nacht volgooien met bier en XTC en aldus hard gaan tot het ochtendgloren.
Misschien is dat wel mijn bedoeling. Misschien zie ik zo’n feest wel als een lakmoesproef: ben ik sterk genoeg om de verleidingen te verstaan?
0 notes
Text
HØKEN VAN GRONINGEN TOT ZEELAND, DE VEENHOOP TOT IN VALKENBURG
De dag dat Geert Wilders in de Kamer tegen Mark Rutte riep "Doe eens normaal, man" had de premier meteen het lied 'Høken is normaal' moeten aanheffen. En dan had de voorman van de PVV kunnen invallen met 'Oerend hard'. Maar ja, toen lag het boek 'Feesten als wilde beesten' nog niet op de koffietafel. Schrijver en samensteller Dolf Ruesink dacht in 2011 nog helemaal niet aan een fotoboek over Nederland 50 jaar Normaal. Er was geen sprake van een halve eeuw rock uit de Achterhoek, het moment was nog niet aangebroken. Maar in de Tweede Kamer had de Nedersaksische streektaal kunnen klinken, toen. Het was het ultieme moment om te laten horen dat Nederland meer is dan het hoog Haarlemmerdijks en de hete aardappel in de keel, dat er in ons kikkerland eigenlijk alleen maar streektalen en in dialect wordt gesproken.
In 1975 wordt Holland oerend hard opgeschrikt door die rockband uit het Oosten des lands. Een achtergebleven gebied, dat Oosten meent het Westen. Een land van boeren, burgers en buitenlui. Uitgestrekte velden, loeiende koeien, knorrende varkens en kraaiende hanen. De Achterhoek, kan daar iets goeds vandaan komen? De tijd blijkt rijp de grond eens twee spaden diep om te keren en de westerse lakens eens danig op te schudden. In de vruchtbare grond van het platteland planten Bennie Jolink en consorten een jonge scheut die binnen een paar jaar tot een stevige boom zal uitgroeien en rijk vrucht zal dragen. Het fundament is op Hemelvaartsdag in Lochem gelegd voor een huis van de taal dat stevig staat. De deur van het heilige huisje van de popmuziek is ingetrapt. In je moerstaal zingen kan en mag dan werkelijk in die taal en met die spraak waarin je denkt en waarmee je leeft. Normaal is de voorloper in het muziek maken zoals het hoort, gewoon dat doen zoals je bent. Geen vertalingen, gewoon wat in je hart leeft en dagelijks normaal uit je mond komt.
'Feesten als wilde beesten' is een lijvig boek in harde kaft gestoken, het kan tegen een stootje en hoort een plaats te hebben in de boekenkast van de liefhebber. Een must-have voor de fanatieke fan, de bijbel voor de normaalist. Of anhanger, in gaaf Achterhoeks. Het boek is eigenlijk een veredeld plakboek. Zo’n multomap waarin foto's geplakt zijn, voorzien worden van het nodige geschreven commentaar. Om herinneringen op te halen: van toen was ik daar, weetjewel. Geen biografie van de band, maar een beschrijving van het publiek. Een collage van ervaring en emotie vanuit de zaal van wat er op het podium gebeurd. De schrijver en samensteller is een grondige veldtocht door Nederland aangegaan om bij vrijwel iedere høkende fan en elk podium waarop Normaal heeft gestaan aan te kloppen. En op die diepgravende manier een omvangrijk archief samen te stellen van afbeeldingen en memorabilia. Geïllustreerd met smeuïge verhalen en sappige anekdotes. Alles uit de eerste hand, want zij waren erbij.
Dolf Ruesink, journalist en auteur, volgt de band vanaf de oprichting en was redacteur van het fanclubblad Anhangerschapsbode. Hij prijst in zijn voorwoord de uitgave zelf aan als foto- en concertboek, dat gaat over de beleving van het legioen høkers en anhangers. Over hun gewoonten en spraakmakende rituelen, de feestcultuur. ‘Passend in de tijd van toen, maar ze geven ook een sterk veranderd tijdsbeeld weer. Over seksualiteit, emancipatie, gezag en dierenwelzijn zijn opvattingen en opinie in een halve eeuw radicaal gedraaid.’ Om te beginnen belicht het boek de ontwikkeling van Normaal als ambassadeur van de streektaal. De kracht en magie van de pioniersband schuilen in de eigenheid, spontaniteit en originaliteit waarmee ze al een halve eeuw optreden, merkt Ruesink terecht op. Met hun authentieke dialectnummers vertolken en voelen ze perfect het sentiment van hun volgers aan. ‘Bij elke stemming past wel een nummer.’ Het boerenimago heeft Normaal geen windeieren gelegd. Normaal blijkt geen ééndagsvlieg of een overwaaiende rage, het is een goedlopend bedrijf dat op het juiste tijdstip en op een goede manier de mensen aanspreekt.
“Feesten als wilde beesten” doet na deze inleiding over de band de groei en bloei van de fanatieke achterban uit de doeken. Want daar gaat het boek over het geheel genomen over, het is de spil waarom de uitgave draait. Want die anhangers, de meute van vurige volgers, bepaalt de cultuur die om de groep heen hangt. Die folklore gaat verder dan enkel de spreekkoren tijdens concerten, het luidkeels meezingen van liedteksten. Er wordt een hele ris aan gewoontes uit de kast getrokken die de geschiedenis ingaan als de rituelen rond Normaal. Stevig stampen, strooien met stro en gooien met Grolsch-bier. De varkensstift om dames te merken, kanonskogels van kletsnatte hemden. Touwtjespringen met aan elkaar geknoopte shirts. Het Zwientje Tik, een varkensrace, afgekeurd door de Dierenbescherming, goedgekeurd door Normaal. In het boek worden publieke geheimen prijs gegeven: geen bier in de beugelflessen op het podium, maar Spa rood. De muziek mag dan zijn aangeschoten, de muzikanten moeten wel helder blijven.
De veldtochten, zoals de tournees van Normaal worden genoemd, gaan door al de Nederlandse provincies en kort daarbuiten. Dolf Ruesink volgt de mannen op de voet en ik sta bij wijze van spreken stinkend naar verschaald bier op de voorste rij geplakt tegen het hek. Van Groningen tot Zeeland, overal trekken de muzikanten volle feesttenten. Veel plekken bezoeken ze meermalen, want de groep en hun muziek valt in de smaak. Vooral in plattelandsgemeenten en kleine dorpen wordt Normaal met open armen ontvangen. Hoewel er in de beginne nog weleens wat tegenstand is – burgemeesters verbieden optredens, maar deze wordt snel gebroken en in der minne geschikt. Gaandeweg verovert Normaal heel Nederland en zingt men tot in alle uithoeken rondborstig en luidkeels mee in de streektaal. Het Achterhoeks groeit uit tot een dialect dat het Fries van de troon dreigt te stoten als tweede taal van het land.
Trots zijn op je achtergrond en je moerstaal spreken, dat gaat als een razend vuur door heel het land. Waar Normaal dan ook speelt van De Veenhoop tot in Valkenburg, overal vindt hun simpele imago weerklank en trekt volle feesttenten. Het boek beschrijft dan ook niet de muziek van Normaal, maar de manier waarop het beleefd wordt. Vanuit alle uithoeken van Nederland komen er bij Ruesink desgevraagd verhalen van ervaringen binnen. Het maakt naast de honderden foto’s die de anhangers in beeld brengen het boek een feest om door te bladeren. Normaal staat voor feest, de fans bouwen het graag. Het enthousiasme op het podium straalt uit op het publiek in de zaal en andersom, de massa brengt met geestdrift het concert tot een hoogtepunt. Het is een opwaartse spiraal waarna er een puinhoop aan bierglazen, hemden en bh’s overblijft.
Hoewel ik al meer dan duizend woorden eraan heb vuil gemaakt laat het boek zich eigenlijk niet beschrijven. Het moet gelezen worden en vooral bekeken. Het geeft een glashelder beeld van de mensen waarvoor Normaal op de planken staat. Nederland 50 jaar normaal, dat is biergooien, strosmijten, grondhøken, moddervechten, varkensrennen, brommerskieken, dorpsfeesten, drankketen, dauwtrappen, kraamschudden, carbidschieten, noaberschap, høken, daldeejen, brekken en angoan. Allemaal en meer onderdeel van het Normaal-verhaal.
Feesten als wilde beesten. Nederland 50 jaar Normaal. Dolf Ruesink. Uitgeverij Noordboek-Van Gorcum, 2024.
Moi wi-j goat høken / en dat doe`w niet zachtjes, moar dat doe`w hard/ ik zei hard
Zo alderbarstend hard, `t kan niet harder goan / zo knoeperd hard, dat ow alles oaverend geet stoam
zachtjes en dat doet wi-j as wi-j uut gedretten bunt / vanavond goat wi-j høken, zo hard as wi-j dat kunt
Zo alderbarstend hard, `t kan niet harder meer / zo knoeperd hard, as `t nog harder geet dan dut `t zeer
Bartjen is an `t bateren, de splinters vliegt d`r af / de deerntjes vangt de stokken op, zie wordt helemoal maf
Wimken is an `t ploegen, diepe deur de voor / `t geet eengaal better met zo`n donders snee in `t oor
Ketsen is an `t ketsen, zo dat alles ketst / ketsen is `t enige, høken is olderwets
Paultjen met de turbo, notenmeter op de hals / oeh, wat kriegt die snaren smeer, dat is joarlang niet mals
Buizen is an `t reeren en hoe spölt d`r ok nog bi-j / as hie begint te scheuren, bunt der anderen niet zo bli-j
Zo alderbarstend hard, `t kan niet harder meer / Zo knoepes hard, as `t nog harder geet dan dut `t zeer
Zo alderbarstend hard, `t is ongekend /zo gloepes hard, wi-j wilt gin mietjes in de band
0 notes
Text
Een drollig verhaal
In Nederland is het vaak goed geregeld voor de honden eigenaren. In onze gemeente hebben we speciale honden prullenbakken, vaak ook nog met gratis hondenpoepzakjes, waar je de grote boodschap van je hond in kunt deponeren. Alles wordt er aan gedaan om de omgeving ‘poep vrij’ te houden. En vanzelfsprekend is het in Nederland dat als je een hond hebt, je ze uit te laat. Dat het niet altijd gaat zoals gewenst, laat ik in het midden. Het wordt in ieder geval gefaciliteerd!
In ons Franse dorp is het een heel ander verhaal. Ik wil vooropstellen dat m’n ervaring gebaseerd is op leven in een Frans dorp, en niet op de grote stad. Wel weet ik dat je in Frankrijk ook beboet kan worden als je de boodschap van je hond op straat laat liggen.
Met mijn Nederlandse mentaliteit en 2 flinke honden hebbende, ben ik me ervan bewust dat het in principe ‘vervuilers’ zijn. Ik wil niet dat andere mensen last heb van de drollen van mijn meiden in de straatjes van ons Franse dorp. Ben ik ‘dans le forêt’ dan is het een ander verhaal. De meiden zoeken dan ook hun eigen privé plekje op en doen dan tussen het hoge gras netjes hun behoeften. Niemand heeft er last van, het ligt naast de drollen van de reeën en de zwijnen, en het vergaat.
Maar loop ik een rondje in het dorp, dan ruim ik het netjes op in de daarvoor bestemde afbreekbare zakjes die ik altijd bij mij heb. Helaas hebben we geen speciale prullenbakken zoals in Nederland om de zakjes in te deponeren. Toen ik aan de Burgemeester vroeg of het een optie zou zijn om deze in ons dorp te plaatsen was zijn antwoord; ‘Dan zouden we ze alleen voor jou plaatsen want jij bent de enige in het dorp die met de honden loopt’. Dat is niet helemaal waar, maar inderdaad, de mensen in ons dorp die hun honden uitlaten, zijn op 1 hand te tellen. Fransen laten hun honden in de tuin hun behoeften doen, en als de wind verkeerd staat, hebben wij de lucht ervan. ‘No way José’ ga ik de meiden dit gedrag aanleren!
Om een heel rondje met 2 zakjes met drollen te lopen is ook niet fijn, dus was het mijn gewoonte om ze in 1 van de containers te deponeren die in het dorp staan en met regelmaat worden geleegd. Momenteel, op de parking van ‘la Mairie’, staan er wel 5, vanwege het restafval wat de feesten met zich meebrengen.
Maar wat schetste m’n verbazing; het drollen zakje van m’n meiden trof ik onlangs aan onder m’n tuinpoort! Alsjeblieft! 1 zak stront retour! Iemand heeft dus bij het legen van de container, dat zakje eruit gevist, geconstateerd dat het waarschijnlijk van mij was, en me op die manier de les willen lezen!
Vanuit mijn optiek de omgekeerde wereld! Ik doe m’n best om het dorp drollen vrij te houden, maar mag m’n zakjes niet in een container gooien!
De Burgemeester sprak me tijdens een ‘promenade’ erop aan. ‘Ja’, zei ik de boodschap (!) is duidelijk, ik moet de drollenzakjes bij me houden! Een heel verhaal over dat de containers geen compost afvalbakken waren vervolgde.
Prima dan, ik neem de zakjes wel mee naar huis. Te drollig voor woorden toch?!
0 notes