#alsof iedereen nu weet en ziet hoe slecht ik wel niet ben
Explore tagged Tumblr posts
Text
ik kan over de allerkleinste dingen verdrinken in schuldgevoel
#ik kan niet bewegen van de schrik dat ik slecht ben/deed#persoonlijk#woeps#alsof iedereen nu weet en ziet hoe slecht ik wel niet ben
8 notes
·
View notes
Text
Even over klimaat zeuren
Is het nou zo moeilijk? De wereld is gewend aan 280 parts per million CO2 in de atmosfeer. Dat getal is sinds 1800 aan het stijgen. Daardoor warmt de wereld op. Dat is een natuurwet.
Hoe snel die opwarming precies gaat, daar is nog geen natuurwet voor. Het gaat niet overal op aarde ook even snel. In maart was ik in Tromsø, boven de poolcirkel, waar het veel harder gaat: 5 graden warmer, terwijl de gemiddelde stijging 1,5 is.
Je zou zeggen dat iedereen moet kunnen narekenen dat het in ieder geval niet kouder gaat worden als we doorgaan met CO2 te stoken.
En warm is niet goed. De Sahara is bezig de Middellandse Zee over te steken. Waar we mensen uit Afrika die daarvoor op de vlucht gaan nog op niet al te vriendelijke wijze buiten fort Europe weten te houden - terwijl wij de temperatuur omhoog jagen, niet zij - wordt dat alweer een stukje lastiger als EU-genoten ook wat verder naar het noorden willen. Hoewel vrij verkeer van mensen niet betekent dat je in ieder EU-land kan gaan wonen zonder middelen van bestaan. Gedoe. Er komen ongezellige tijden aan. Nou is het leven in grote delen van de wereld al ongezellig en daar weten we ons aardig voor af te sluiten.
Waar ik naartoe wil is dat we hier niet doen wat er moet gebeuren. Van minder CO2 uitstoten gaat de temperatuur niet omlaag. Misschien gaat hij wat minder snel omhoog dan we allemaal vrezen, maar we zitten nu al aardig in de problemen. Ga maar even peilen hoeveel water er in het Gardameer staat.
En het kan best zijn dat ze in Italië nu net een heel slecht jaar hebben (net als vorig jaar), maar de trend is wel duidelijk.
En nu?
Ik ken mensen in de klimaatbeweging die het gebrek aan actie wijten aan domheid. Alsof mensen de som niet snappen die ik hierboven maak.
Dat lijkt me bezijden de waarheid. 75% van de mensen maakt zich hier zorgen over het klimaat. Wat dat precies betekent, weet ik ook niet, maar het lijkt erop dat ze de som wel snappen.
Het vervelende is alleen dat die mensen niks doen, of te weinig. Ik ben echt verbaasd als ik een keer met de auto naar mijn werk ga, de snelwegen staan gewoon helemaal vol. En ik als zie hoeveel kolen (niet de schoonste energie) er drie keer in de week naar Tata gaan, word ik ook niet vrolijk.
Het is me ook wel duidelijk dat de wereld er niet beter van wordt als ik niet meer in de auto stap, met die tien- of honderdduizend andere mensen die die keus ook hebben, of maken. Dus ik geniet er nog maar even van.
Intussen vraag ik me wel af waarom mensen niet aan preventie doen. Dit is gewoon een kwestie van preventie. Ik schrok me echt rot toen ik Martin Sommer in de Volkskrant schreef dat klimaatbeleid (net als stikstofbeleid) wel haalbaar en betaalbaar moest zijn. Voor een linkse journalist vind ik dat toch tamelijk achterlijk. Het klinkt net als de brandweer afschaffen, of de ziekenhuiszorg, omdat hij toch wel een beetje duur wordt.
Zit hier blinde paniek achter, angst om dingen te verliezen (lees Kahneman, angst voor verlies is een sterke drijfveer dan de hoop op winst) of gebrek aan voorstellingsvermogen?
Ik denk dat het laatste wel een rol speelt, in ieder geval bij mij. Ik weet dat de PPM's de verkeerde kant op gaan, maar ik kan me er toch moeilijk bij neer leggen dat allerlei dingen waar ik aan gewend ben, en die ik soms ook fijn vind, niet meer kunnen: vliegen, autorijden, spullen kopen, kaas eten. Wat ik daarvoor terug ga krijgen weet ik niet precies, maar ik geloof niet dat het me aanspreekt.
Het idee dat dingen die we al jaren doen (veel te veel mest uitrijden, veel te veel pesticiden, pardon, gewasbeschermingsmiddelen, spuiten) eigenlijk helemaal niet kunnen vind ik lastig.
Net zoals ik het lastig vind dat Europa rijk is om dat andere delen van de wereld arm zijn, en wij in staat zijn dat zo te houden. Ik ga hier geen zelfbeschuldigingssessie starten over het kolonialisme, want ik ben er zeker van dat iedereen die de kans krijgt andere mensen uitbuit, zeker als je die niet dagelijks ziet, of alleen op tv. Maar er zijn natuurlijk wel een paar dingen scheef.
Gaan we daar iets aan doen of laten we het erop aankomen? Meestal gebeurt het laatste. Er waren destijds weinig mensen die de Tweede Wereldoorlog niet hebben zien aankomen, maar weten is nog geen doen. En wat wel is geprobeerd, appeasement, hielp niet.
Bedoel ik nou dat we (geen idee wie dat zijn) pas in staat zijn iets te doen als het 10 mei 1940 is?
6 notes
·
View notes
Text
Altijd maar dezelfde criticasters ...
Er zijn zo van die mensen… nee, laat me beginnen met een krachtige "Er zijn zó van die mensen"! Want wat is een wereld zonder die altijd kritische, zure types die op alles commentaar hebben? Zouden we het nog wel aankunnen zonder hen? Denk daar eens even over na. Maar, laat me vooral niet de indruk wekken dat ik die mensen ben! Althans, niet altijd. Soms ben ik slechts een kleine amateurcommentator in vergelijking met hen—klein, bescheiden, maar scherp als een botermes dat ooit scherp was.
Ik bedoel, ik heb zo mijn momenten. Net als iedereen die eens per ongeluk met een voet in de verfpot van het leven stapt, heb ook ik de neiging om van tijd tot tijd mijn opinie als een vuurbal de wereld in te slingeren. Ja, soms schrijf ik iets en, of het nu volgens sommigen correct is of niet, er zijn altijd mensen die klaarstaan om dat in de grond te boren. Alsof ze als Romeinse gladiatoren aan de zijlijn staan te wachten tot ik struikel, zodat ze met hun scherp geslepen zwaarden (oftewel, toetsenborden) kunnen toeslaan. En nee, ze lezen de inhoud niet. Laat staan de inhoud begrijpen! Waarom zouden ze? Dat zou veel te veel moeite kosten en misschien zouden ze zelfs moeten nadenken. Hemeltjelief, stel je voor!
Waarom volgen ze me dan eigenlijk nog op FB? Ik stel me dat soms voor als een slechte sitcom: een stel karikaturen die iedere post van mij afwachten alsof het een nieuwe aflevering van een mislukte soap is. "Daar heb je hem weer, de oude man met zijn eindeloze tirades!" En ik, die mijn eigen drama blijf herschrijven, sta daar, met een vermoeide glimlach, me afvragend of dit nog wel de moeite is. Maar ja, hoe lang nog? Het einde komt eraan, zegt men, al is dat voor ons allemaal een beetje onduidelijk. Is dat de grote kosmische grap? Of gewoon een droevige notie van mijn innerlijke doemdenker?
Maar ach, ik zie mezelf wel als een "wijze oude" man, toch? Althans, dat zeg ik soms tegen de spiegel, als ik mezelf weer probeer op te peppen na een mislukte poging om in het digitale debat te floreren. “Je hebt al zoveel gezien, ouwe,” zeg ik dan. “Maar kijk eens, je bent nog steeds aan het leren! Gefrustreerd? Ja, oké, daar moet je even doorheen bijten. De wereld verandert, maar jij… jij blijft strijden tegen de windmolens van maatschappelijke absurditeiten. En het is niet omdat je je eigen ervaringen in opiniestukken neerpent dat je meteen overal commentaar op moet hebben" zeg ik met een theatrale oogrol. Want ja, het is óf juist, óf fout, wat maakt het uit? Het belangrijkste is dat het iets aanwakkert—en nee, geen ruzie in de Facebook-reacties, maar een debat! En dat is precies wat onze maatschappij nodig heeft: meer maatschappelijke debatten, minder kattengejank over wie gelijk heeft. Want laten we eerlijk zijn, als iedereen altijd gelijk had, zouden we toch nergens meer over kunnen klagen? Wat een ramp zou dát zijn!
Toch moet ik soms lachen—dat doe ik trouwens vaak, als niemand kijkt—om die eeuwige types die niets beters te doen hebben dan voortdurend hun negatieve gif rond te spuiten. Dan beeld ik mij zo in en denk aan die ene oude tante die ooit dacht dat ze het warm water heeft uitgevonden, maar nu alleen nog maar kan pruilen over de koude douche die het leven haar geeft. Ik stel me voor dat ze in een vorig leven ergens in een grijs kantoor zat, als directiesecretaresse bij een of andere gulzige bank. Met een bril op het puntje van haar neus, arrogant haar vingers tikkend op een typemachine, denkend dat ze alles weet, terwijl ze intussen enkel met haar 'wonderzoon' pronkt. Kritiek op alles, niets inhoudelijks bijdraagt, maar altijd op de voorgrond staan alsof zij de zon is waar de wereld om draait.
Misschien is ze wel gefrustreerd omdat het leven haar niet bracht wat ze hoopte, wie zal het zeggen? Misschien is ze ongelukkig, net als haar kat, die waarschijnlijk ook al lang geen zin meer heeft in haar constante geklaag. Je ziet het soms aan de gezichten van die mensen, de mondhoeken die naar beneden wijzen alsof ze al jaren de zwaartekracht uitdagen en erin geslaagd zijn. Zuur, zuur, zuur. Zelfs hun gezichten blijven zo staan.
Maar gelukkig, gelukkig zijn dit uitzonderingen en zijn er ook véél anderen. Ja, mensen die wél de goedheid zien, die openstaan voor vruchtbare gesprekken. Mensen die hun hersenen gebruiken voor meer dan het standaard afkeuren van alles wat anders is. Innovatie? Transparantie? Andermans mening? Ja, die bestaan! Ze lopen onder ons, al zijn ze soms niet erg moeilijker te vinden dan de zuurpruimen die op elke straathoek lijken te loeren.
Die mensen—die gelukkigen—zijn de ware parels in het leven. Ze zijn het zonnetje in huis, de lach op een grijze dag. Want gelukkige mensen maken anderen gelukkig. En laten we wel wezen, de wereld kan wel wat meer gelukkige mensen gebruiken, en iets minder van die zuurdeuren die hun ontevredenheid het liefst als een soort virus verspreiden. Want uiteindelijk is er niets vruchtbaarder dan een goed gesprek, een open geest, en een beetje wederzijds respect—zelfs al zijn we het soms niet met elkaar eens.
Nu, ik neem nog een slok van mijn thee, kijk om me heen, en glimlach. Want terwijl het zuur blijft druppelen, ben ik bezig met groeien. En dat is misschien wel het grootste plezier dat ik uit dit gekke, dramatische theaterstuk van het leven kan halen.
0 notes
Text
Duitsland it is!
Zaterdag 25 april 2020 belde René, de zaakwaarnemer van Joerie, dat een club in Duitsland genaamd Rödinghausen interesse in hem heeft en of zij direct die week al langs konden komen. Zo gezegd zo gedaan en op vrijdag 1 mei 2020 Is Joerie met René die kant opgegaan. Al met al een goed gesprek gehad en goed gevoel bij hoe de club/complex eruit zag. Datzelfde weekend heeft Joerie laten weten dat hij ook interesse heeft om met de club te gaan onderhandelen en is een eerste voorstel verstuurd. Na wat contact over en weer en met wat langere tussenposes is een concreet voorstel tot stand gekomen. Op zondag 17 mei 2020 werd via René doorgegeven dat Rödinghausen een contract heeft klaar liggen en Joerie deze mag komen ondertekenen. Later die week op vrijdag 22 mei 2020 zijn wij (Joerie, Marion, Martin, Bastiaan, Lisa, René en ik) vroeg vertrokken naar Duitsland om Joerie zijn contract daar te ondertekenen. Nu staat het vast dat Joerie daar gaat voetballen en ook dat ik met hem mee ga. Hij heeft een contract getekend voor twee jaar. Wel met de insteek dat hij volgend jaar (als het goed gaat) doorverkocht mag worden naar een andere club.
Wat bizar hoe het kan lopen. Het ene moment heb je nog geen idee en loop je nog stage en nog geen drie weken later weet je dat je naar Duitsland gaat verhuizen. Al met al komt de transfer naar Rödinghausen misschien uit de lucht vallen en ook daadwerkelijk een club buiten Nederland, maar dat Joerie na 11 jaar weg zou gaan van AZ was wel vrij zeker. We hebben hier al vaak over gesproken en in de voorgaande jaren waren er meerdere malen onzekerheden over Joerie zijn verblijf bij de club. Toen zou ik niet in de gelegenheid zijn om mee te kunnen, maar dat is nu wegens het afronden van mijn studie dit jaar wel mogelijk. Althans, het officieel slagen moet nog wel eventjes gebeuren (hopelijk op 16 juni 2020).
Mega ontwikkeling kan je wel zeggen. Super spannend en ook een mega avontuur. Ik merk dat sinds alles rondom Rödinghausen is gestart ik wel een gezonde spanning in me lichaam voel. Fijn is wel dat Joerie en ik geweldige mensen om ons heen hebben die volledig achter ons staan. Onze beide ouders vinden het een mooie uitdaging en vinden het goed dat wij deze aangaan. Zij willen ons ook met alles helpen en meedenken (soms iets te enthousiast). De ouders van Joerie zijn al eens geëmigreerd dus zij hebben ook weten veel aspecten waar wij aan moeten denken. Joerie en ik hebben in de afgelopen weken ook wel al het een en ander opgezocht qua regeldingen, maar dat is nog maar het topje van de ijsberg. Normaal gesproken ga ik dit soort kansen/uitdagingen uit de weg, puur omdat ik in mijn optiek te veel obstakels voor me zie. Op een of andere manier is dat nu toch anders. Vanaf dat het onderwerp ‘Duitsland’ is opgekomen heb ik een soort ‘fuck it’ mentaliteit die opkomt. Zovan, we zien het wel, we gaan het gewoon doen en we kijken wel waar we uitkomen. Joerie gaat daar uiteraard spelen en in theorie hoef ik niet met hem mee. Toch op een of andere manier weet ik al sinds een jaar zeker dat als hij zou weg gaan ik mee zou willen. Niet om achter hem aan te lopen of omdat ik niet voor mezelf durf te kiezen. Maar toch meer het gevoel van het had/heeft zo moeten zijn. Ik hou van Joerie en dit is zijn passie en beroep, hij mag dit nu gaan beoefenen in een ander land en dat is een super mooie stap voor hem. Vanwaaruit nog veel meer moois zou kunnen komen. In het ergste geval zijn we over twee jaar weer terug en hebben we een mooi avontuur gehad. Het voelt niet alsof ik alles voor Joerie opgeef, wel dat ik veel voor hem over heb. Dit beseft hij zelf ook wel goed, ook dat het eigenlijk best bizar is dat ik besluit hier alles achter te laten en met het mee te gaan. Toch denk ik dat het allemaal goed komt en we er gewoon een mooie tijd van gaan maken.
De club zelf voelt goed aan. De mensen zijn aardig en behulpzaam, het complex ziet er professioneel en nieuw uit en het voelde direct wel vertrouwd. Het ligt in een afgelegen gebied, midden in de natuur en open velden. Het dorpje zelf is erg klein, maar nabij gelegen zijn wel wat dorpjes met iets meer reuring. Ook is Osnabrück erg dichtbij, een soort van studentenstad, waar veel te beleven valt.
Enorme schakeling ook wel. De insteek was al met al dat ik aanstaande september in het AMC zou starten als gediplomeerde op de kraamafdeling en hierop volgend ook de opleiding tot Critical Care Obstetrie en Medium Care zou volbrengen. Dat gaat nu toch even niet meer door. Ik heb destijds in mijn sollicitatiegesprek wel aangegeven dat de mogelijkheid bestaat dat ik weg zou gaan mocht Joerie een stap naar het buitenland of ver weg in Nederland maken. Geheel onverwachts zal het nieuws dan ook niet zijn dat ik in september dus niet zal starten in het AMC. Dit moet ik morgen via een telefonische afspraak nog wel eventjes melden. Dit vind ik wel spannend aangezien ik niet zo van bellen hou en omdat het niet per se goed nieuws is voor hun. Maar goed er zijn ook ergere dingen in het leven.
Tevens zijn er natuurlijk ontzettend veel dingen die nu spelen in mijn hoofd. Sinds dat het vorige week bekend is geworden dat het avontuur doorgaat in Duitsland gaan mijn gedachten alle kanten op. Overwegend ben ik natuurlijk super blij en heb ik zin om het avontuur samen met Joerie aan te gaan. Echter zijn daarnaast wel ontzettend veel dingen die nog geregeld moeten worden. Althans ik neem aan dat het veel dingen zijn, zoals een huisje/woning, zorgverzekering, werk, diploma erkenning, auto’s invoeren of meenemen, in richtenn van huis, verhuizen, rekeningen starten en zo nog wel heel veel meer geloof ik. Dit zullen wij allemaal stapje voor stapje moeten doen, maar toch is het veel. Ik merk dat ik het lastig vind om school nu echt als hoogste prioriteit te zien en de rest even te laten voor wat het is. Ik hou ervan om dingen in me hoofd af te kunnen strepen zodat het ook rustiger wordt. Echter is deze hectische tijd zal dat nog wel een uitdaging worden. Ik ben me hier erg bewust van en merk dat van me afschrijven helpt. Het verbaasd me ergens wel dat ik nog niet heb gehuild van alles wat nu tegelijk om mijn bordje geplaatst wordt. Ik probeer me gewoon steeds te herinneren dat Joerie en ik dit met zijn tweeën doen, het een mooi avontuur is, het stoer is welke stap ik nu neem en dat alles goed komt. Nu moet ik zeggen dat dit overwegend de gedachten zijn die in me hoofd rondspoken. Daarnaast ben ik nu toch ook nog wel druk met de laatste loodjes van school. Dit gaat goed en is ook niet zoveel meer, maar toch is het wel lastig om me daarop te focussen met al het andere dat speelt.
Van de week heb ik sommige mensen al ingelicht over dat Duitsland nu wel vast staat. Eerst vertelde wij het aan onze ouders en broertjes en zus(jes), diezelfde dag had Joerie heel wat vrienden ook ingelicht. Ik enkel nog Samm, Yentel en Indra. Ik wilde liever in delen mijn omgeving inlichten zodat ik iedereen dan te woord kon staan, ipv een bommetje droppen en je mobiel uitzetten. Langzaam die week hebben we het meerdere mensen verteld, aangezien het raar zou zijn als zij dat na het tekenen van het contract via social media zouden lezen. Eigenlijk was iedereen voornamelijk erg blij voor ons en vonden het een grote stap. Ook stoer dat ik heb besloten mee te gaan en ook veel risico neem door het AMC niet door te laten gaan. Nadat het contract vrijdag was getekend en alles op social media verscheen, werd Joerie zijn telefoon overladen met berichten. Zo overweldigend had ik dat niet verwacht. Ik vond het wel fijn dat iedereen nu alles mocht weten, alleen is het wel lastig om steeds weer opnieuw het verhaal te moeten vertellen. Vooral ook wat we nog niet weten, zoals waar we gaan wonen, wat ik ga doen met werk en wanneer we precies gaan. Dat moeten we de komende tijd uitzoeken en dan denk ik dat alles vanzelf een beetje in elkaar overloopt. Alle lieve berichtjes doen me wel erg goed.
Ten aanzien van het werken in Duitsland maak ik me daar wel het meeste zorgen om. Uit eerdere research is de eis dat ik level B2 niveau Duits kan spreken (en uiteraard een geldig diploma moet hebben) voor ik als verpleegkundige aan de gang kan. Dit houdt in dat ik discussies in het Duits kan voeren, voor en nadelen uit een kan zetten, diepgaande gesprekken met zorgvragers en collega’s kan aangaan en dat kan ik uiteraard ‘nog’ niet. Ik weet nog niet zo goed wat ik dan ook ga doen qua werk daar. Wel weet ik dat ik ooit graag de kraam wil doen, maar mag ik niet van mezelf verwachten dat dat al direct gaat lukken in Duitsland. Ik dacht eerst dat een baantje in een kledingwinkel of iets dergelijks handig zou zijn om de taal te leren, maar ook daar ben ik niet zeker van. Ik weet ook niet wanneer precies mijn Duits goed genoeg is om aan de gang te kunnen of dat die eis eigenlijk niet heel erg wordt nagestreefd. Vanuit de club willen ze me wel graag helpen met het zoeken naar een baan. Ik moet dan me CV aanleveren met alles wat ik kan en mag en dan zouden zij voor mij kunnen gaan kijken. Dit vind ik wel fijn, maar ergens weet ik dus ook nog niet wat ik precies wil. Toch moet ik dit wel ergens loslaten en maar zien wat er op me pad komt. Eerst maar even een huisje en afstuderen bijvoorbeeld. Waar we precies gaan wonen weten we nog niet, daar moeten we met hulp van de teammanager naar gaan kijken. Mij lijkt het dorpje Melle wel een leuk dorpje, groot genoeg en niet te massaal.
In de komende weken zal er veel voor ons gaan veranderen. Joerie en ik gaan na precies 3 jaar (30 juni) samenwonen. Ook nog in het buitenland. We laten een hoop familie en vrienden hier achter in Nederland. Al met al is het maar 3,5 uur rijden ongeveer dus kunnen we wel redelijk makkelijk weer even terug rijden. Ik besef me denk ik nog niet helemaal wat er allemaal gaat gebeuren, maar dat is misschien ook nog maar even beter zo. Ik wil in ieder geval niet al aan afscheid nemen denken of überhaupt niet, aangezien ik daar slecht in ben en ik gewoon iedereen nog wil blijven zien. Veel vrienden en familie willen langskomen bij ons dus in ons huisje moet toch ook wel echt ruimte zijn voor mensen om langs te komen en te blijven slapen. Via deze blog wil ik voor mezelf steeds alle ontwikkelingen opschrijven en soms de nodige gedachtes ten aanzien van ons avontuur delen. Hopelijk niet te vaak verdrietige of lastige momenten om van me af te schrijven maar ook vooral de mooie en leuke momenten die we gaan hebben. Ik kijk wel mega uit naar het ‘inrichten’ of ‘eigen’ maken voor het huisje/woning waar Joerie en ik in gaan verblijven. Ben al helemaal los aan het gaan op pinterest voor leuke ideetjes.
1 note
·
View note
Text
Een verboden brief
Het spijt mij dat je een zwaar leven hebt. Het spijt mij dat je geen emoties kunt voelen zoals andere mensen dat voelen. Emoties zoals: motivatie, levenslust, vreugde, liefde en een gevoel van ergens te kunnen behoren. Ik weet hoe dat allemaal voelt. Maar ik weet ook hoe het aanvoelt om dat allemaal in één slag te verliezen. De klop van de hamer, zoals men dat weleens zegt. Het zijn de zware tegenslagen en de ontmoediging van het leven die ons allemaal wel eens diep raken tot in het binnenste van onze ziel. Jij ziet niet dat andere mensen dit meemaken, omdat jij alleen maar haat draagt in je hart. Ik zag je niet. Ik zal alleen maar het masker dat je droeg. Ik zag de schoonheid die je vervalste. Liefde maakt blind. Jij hebt mij voorgelogen, misbruikt, gechanteerd, verkracht en verstikt tot ik bijna mijn laatste adem uit blies. Ik zag het licht in mijn ogen en ik zag mijn leven aan mij voorbij flitsen.
Ik weet wat jij van mij vind. Jij bent jaloers op de schoonheid van mijn hart. Mijn capaciteit om motivatie te putten uit de slechtste periodes van mijn leven. Ik zie wat er dood gaat in de binnenkant van mijn ziel. Ik zie het licht in mijn ogen en mijn leven in een flits, nogmaals. Ik ben een mens van vlees en bloed. Aan de binnenkant, bloed ik zeker. Daar is geen twijfel aan. De lijdensweg die ik gedeeltelijk doorsta in het leven, daar snijd ik me aan. Al dan niet onzichtbare wonden die dieper zijn dan eender elk persoon zou kunnen inschatten op het eerste zicht. Ik neem een naald en draad en naai ze allemaal terug dicht. Ik neem een kruik water en geef terug water aan de bloemetjes, in de tuin van mijn ziel. De zon komt ‘s morgens op zoals die elke dag doet. Mijn tuin, die groeit. Soms zijn de plantjes verwelkt. Soms bloeien ze open.Soms gaan ze dood en soms groeit er onkruid. Soms staat er iemand aan het poortje te zwaaien met een vriendelijk gebarend gezicht. Dat soort mensen durf ik wel eens binnen te laten. Ik hou van het leven alsook van de mensen die de zon doen schijnen in mijn hart, al is het maar voor heel eventjes. Ik ga het leven tegemoet met een lach en een traan. Ik geniet van het leven, maar voel ook enorm veel pijn. Toch doe ik verder omdat ik weet dat morgen de zon terug opkomt.
Ik geniet van het leven. Ik weet wat mijn behoeftes en wensen zijn en ik ga die achterna, hoewel het dikwijls een enorme strijd is. Dat is iets dat niemand voor mij kan kopen of blijven geven. Dat is iets waar ik voor vecht omdat ik plezier haal uit het ontdekken van mijn talenten en capaciteiten. Ik hou van mensen die mij daarin steunen maar mij het toch zelf laten doen. Liefde kan je niet kopen, kan je niet forceren en kan je niet weg duwen.
Liefde ontstaat wanneer 2 zielen om elkaar geven. Wanneer 2 zielen oprecht naar elkaar kunnen kijken en zeggen ‘deze persoon is een aanwinst op mijn leven. Deze persoon wil ik een extra zetje geven om een lach te kunnen toveren op zijn gezicht. Deze persoon mag op mijn schouder komen huilen als het niet meer gaat.Hij mag steeds opnieuw thuis komen in mijn armen en hoeft daarvoor niets terug te doen, omdat hij zo al meer dan genoeg voor me doet.’ Dat is liefde. Maar soms groeit die liefde eenzaam en alleen. Dan gaat die liefde dood, zoals een verwelkte bloem. Dat gebeurt wanneer de eenzaamheid te hard knijpt en de tegenslag van het leven te veel word. Wanneer de emoties niet worden beantwoord. Wanneer het contact word verwaterd. Ik weet niet of jij dat kent, maar ik weet wel wat het voor mij betekent. Zelfs wanneer de liefde dood gaat, sta ik op en ga ik verder.
Waarom bestaan wij mensen? Dat vraagt iedereen zich ooit weleens af. Het is menselijk. Sommige mensen denken daar nooit een duidelijk antwoord op te vinden, al is het maar de persoonlijke vraag om te kunnen beantwoorden wat de essentie van het leven voor hun betekent. Wat hun persoonlijke doelen zijn om te behalen. Sommige mensen denken te weten wat dat is en willen ervoor blijven strijden. Andere mensen leven in vrede met wat ze al hebben bereikt en hebben misschien slechts een paar dingen te doen voor ze de aardbol verlaten. Ik beschouw mijzelf persoonlijk als een vechter. Een strijder. Een overlever. Ik heb nog niet gevonden waar ik naar zocht. Wellicht wist je dat al, maar soms wanneer het leven mij toelacht, dan geloof ik dat het in orde komt. Dan krijg ik nieuwe strijdlust om er terug tegenaan te gaan. Soms komt het door het geluk van het ontdekken van mijn eigen kwaliteiten en soms is het iemand die mij een schouderklopje geeft en zegt ‘kop op, meid. Schouders recht. Borst naar voren. Je kunt het.’ Dan voel ik mij wel eventjes alsof ik hier thuis hoor op deze vreemde aardbol. door jou ben ik een overlever.
Ik zal jou nooit begrijpen. Misschien zit er nog een stukje menselijkheid begraven diep in het binnenste van jou ziel, als je die werkelijk hebt. Misschien juist niet. Ik weet alleen dat jij diepe wonden hebt achter gelaten in mijn ziel. De mensen die ik tegemoet kom in mijn leven, moeten oppassen dat ze er niet in stappen of zichzelf er in verloren vinden. Ik probeer hun daar zo hard voor te beschermen. Maar hoe genees ik de schade nu gewoon die jij mij hebt aangedaan? Jij hebt mij misbruikt in mijn zwakste momenten. Jij hebt mijn waardigheid erger aangetast dan die al was. Jij hebt mij tot het randje van de waanzin gedreven en mij met mijn gezicht in de grond geduwd wanneer ik zwak stond. Door jou vertrouw ik niks meer voor wat het is op het eerste zicht. Jij hebt mij doen geloven dat ik het allemaal verdiende en dat de wereld beter af zou zijn zonder mij. Maar waarom? Omdat ik een mens ben van vlees en bloed? Omdat ik de slechte gewoontes van mijn ouders heb overgenomen toen zij me de liefde niet schonken die ik nodig had? Omdat jij het ergste in mij naar boven haalt? Omdat jij mij niet begrijpt. Omdat ik val en op sta terwijl ik leer uit mijn fouten. Moest jij mij al 2 jaar verblinden om dat te kunnen doen? Om mij nooit vrij te laten gaan en staan waar ik wil? Om mij nooit mijn eigen conclusies te laten trekken uit mijn eigen fouten? Als die al dan niet al fout waren, want voor jou kon ik niets goed doen. Moet de wereldbol echt helemaal rond jou draaien? Kan die niet gewoon zijn eigen gangen gaan terwijl jij dat ook doet, zonder een ander te kwellen?
Zelfs langer dan 2 jaar ben ik blind geweest. Ik was bang om te leven en fouten te maken. Ik worstel er nog steeds mee. Daar ben jij toch weer. Berichten op een scherm in vermomming. Is het dan echt nog niet genoeg geweest? Ga jij dan echt niet stoppen tot wanneer ik mijn laatste adem uitblaas? Jij hebt mij verjaagd uit de stad die mij zo dierbaar lag naar mijn hart. Ik kom daar amper nog binnen. Slechts een tussenstap. Ik wil mijn leven achterna gaan en mijn wonden genezen, maar daar sta je weer. Is het dan zo’n zonde dat ik gedaan heb wat ik kon om mij te verdedigen tegen jou misbruik? Alle pijn die jij mij aandeed. Het leed en het verdriet. De slapeloze nachten. De bloeduitstortingen op mijn lichaam. De angst die jij hebt gezaaid in mijn ooit zo openlijke, vredevolle wereld binnenin mijzelf. Als je echt niet stopt tot als ik mijn laatste adem uitblaas, dan zal het zo zijn. Maar tot die dag komt, doe ik nog steeds wat ik kan om mij af te weren. Om de wonden te genezen en het leven achterna te jagen waar ik van droom. Niemand zal me daarin tegen houden.
Het spijt mij dat je dezelfde schoonheid niet kan dragen in je hart, die ik draag. Ik wou dat je geholpen kon worden, zelfs na alles wat jij mij hebt aangedaan. Want ik weet dat 2 zonden te samen niets goed kunnen maken. Ik ben verdrietig voor je, maar ik heb geprobeerd om je te helpen en het is mij nooit gelukt. Ik hoop nog steeds dat jij jezelf kan laten behelpen, ooit op een dag. Ik wil mijn bloed niet laten vergieten voor jou. Jij hebt al mijn wonden weer open gemaakt, maar ik heb een dikke naald en draad klaar liggen om alles weer toe te binden. Jij bent net zo bang als ik, maar om andere redenen. Omdat je ervoor kiest om te leven van de pijn die jij anderen aandoet. Ik weet dat ik niet de enige ben. Misschien heb ik alleen maar het beest binnen in je wakker gemaakt, omdat ik jou vriend benaderde. Misschien is het beest nooit gaan slapen en is die altijd op jacht naar andere slachtoffers. Misschien speel jij juist liever met andere slachtoffers die het jou makkelijker maken. Misschien juist niet en hou jij je gedeisd omdat je niet gepakt wil worden. Volgens mij begin ik het te zien. Jij bent helemaal zo sterk niet als dat jij jezelf doet lijken. Jij verteld een leugen over een slachtoffer die jou niet met rust laat. Je doet jezelf zo goed voor naar de menigte. Het slaat helemaal nergens op en jij huilt krokodillentranen. Tranen voor de prooien die jij nooit hebt kunnen doden. Tranen voor mij en voor haar. Tranen omdat ik aan de dood ben ontsnapt. Tranen omdat ik sterker en moediger ben dan jou. Jij bent bang dat je masker zal breken door mij en de andere meisjes die al dan niet aan jou zijn ontsnapt. Je wil niet dat ik mijn eigen leven ga leiden in het licht, want dat betekent dat ik een rechtszaak tegen jou moet spannen. Het betekent dat ik sterker dan jou moet worden op de één of andere manier. Ik kan overal stralen waar ik ga en sta en dat kan je niet van mij afnemen. Geen wonder dat je in angst leeft dat iets jou vroeg of laat zal overkomen. Jou dag zal vroeg of laat nog eens komen. Je kan niet voor eeuwig blijven weg lopen van jou problemen. Vroeg of laat zal het jou inhalen en verwoesten. Als dat gebeurt, zal ik je toekijken.
1 note
·
View note
Text
Glas (half) vol - door Hayat
Vrijdag 11 mei jl. was ik uitgenodigd voor het dansgala “Spierziekten spelen met je leven” bij The Grand in Amsterdam. Een prachtige locatie vol geschiedenis en historie. Het statige en historisch pand, tevens het vroegere stadhuis van Amsterdam en het toneel waar onze voormalige koningin Beatrix in het huwelijk is getreden. Soms ademt een gebouw een bepaalde historie waar je stil van wordt en je erg bewust wordt van alles en iedereen om je heen. Mijn aanwezigheid in het pand voelde als een nieuw hoofdstuk in een exclusief verhaal dat ver voor mij heeft bestaan en nog ver na mij voort zal leven. Dat deze avond bijzonder zou worden stond met alleen dat gevoel al vast.
De directeur van het Prinses Beatrix Spierfonds opende de avond met een korte speech over het nut en noodzaak van wetenschappelijk onderzoek en de samenwerking met het Holland Dance Festival. Geboeid hoor ik hem vertellen over hoe onvermoeibaar je moet zijn om je leven zo gewoon mogelijk te kunnen leiden met een spierziekte. Wat mij raakte in zijn speech was zijn persoonlijke ervaring met spierziekten. Soms ontmoet je mensen die je van alles kunnen vertellen over een bepaald onderwerp vanuit kennis. Je weet wel van die gekkies, beroepsmatig dan. Maar echt voelen doen ze niet, simpelweg omdat ze het niet mee hebben gemaakt. Hij wel, dagelijks. Nu ken ik zijn dochter goed en zag hem spreken als trotse en bezorgde vader. Hij vertelde trots hoe ze succesvol door het leven gaat en hoe haar glas nooit leeg was maar altijd halfvol. Ze staat op het punt om het veilige nest te verlaten. Het was alsof ik mijn eigen vader daar zag staan. De trots, de steun, het begrip maar ook de angst en de vragen hoe en of het dan allemaal wel goed gaat komen. Het loslaten van die zorg die je ouders vanzelfsprekend op zich nemen, ook middenin de nacht. Geloof me, het komt goed. Overigens vertelde haar moeder mij later die avond dat het glas van haar dochter en dat van veel mensen met een spierziekte gewoon vol zat en geen genoegen neemt met een half vol glas. Ik moest hier hartelijk om lachen omdat ik dat beeld zo sprekend vond voor hoe “wij” soms in het leven staan. Alles of niks.
Tijdens deze avond zou mijn portret uit de gelijknamige campagne getoond worden aan een selectief gezelschap. Na het filmpje heb ik een kort interview hierover met Samuel Wuersten, artistiek en algemeen directeur van het Holland Dance Festival. Deze inspirerende man ben ik eerder tegengekomen op het FreeToMove-gala. Van een afstand heb ik altijd genoten van zijn talent voor presenteren. Het was dan ook een bijzonder moment om hem te spreken over mijn filmpje.
Holland dance festival Holland Dance Festival maakt al ruim 30 jaar deel uit van de top van de Nederlandse culturele wereld, door het versterken van de positie van de dans en, meer algemeen, de kunsten in ons land. Dit doen ze o.a. aan de hand van twee belangrijkste focuspunten, internationale excellentie en maatschappelijke verbinding. Met name die laatste is erop gericht dat dans voor iedereen is. Verder steunt het Holland Dance Festival jonge, gedreven danskunstenaars bij het verder ontwikkelen van hun talenten. Een essentiële taak, want zonder nieuwe generaties dansers, choreografen en docenten heeft de dans geen toekomst.
Dans en spierziekten In eerste instantie lijkt het een slechte grap als je hoort dat dans en spierziekten zo goed samengaan. Ik weet nog als puber dat ik feesten waar gedanst kon worden verafschuwde. Daar was immers niks aan als je er geen deel van uit kunt maken. Alleen een beetje je hoofd op de maat van de muziek wiebelen dat zag er toch niet uit. Ik voelde mij dan net zo’n belachelijk wiebelpoppetje dat mensen wel eens op hun dashboard hadden staan in de auto. Dat was nog erger dan een muurbloempje zijn op het eindfeest van de middelbare school. Ik hield toen al van drama nu ik er over na denk. Dus vermeed ik dit soort evenement het liefst. Als je er goed over nadenkt (lees: nu mijn volwassen ik minder eigenwijs is) is dans en spierziekten eigenlijk nog zo gek nog niet. Als je ziet hoeveel spieren nodig zijn om simpele bewegingen te kunnen maken. Dan kun je je vast ook voorstellen hoe zwaar iedere beweging soms kan voelen voor mensen met een spierziekte. Je hoofd draaien, knikken, praten, eten, lachen, zoenen zijn allemaal handelingen waarbij veel onzichtbare spieren verantwoordelijk voor zijn. Voor veel mensen met een spierziekte kunnen deze bewegingen aanvoelen of er gewichten aan hangen. Wat eigenlijk ook niet verwonderlijk is als je weet dat een mens ongeveer 640 tot 850 verschillende soorten spieren heeft. Deze spieren zitten allemaal aan het skelet vast en zorgen ervoor dat je lichaam kan bewegen. We gebruiken 72 verschillende spieren om te praten, 43 verschillende spieren voor een frons en 17 verschillende spieren voor een glimlach. Ik kijk voortaan met hele andere ogen naar mensen die lief naar mij glimlachen.
Tegen het einde van de avond realiseerde ik mij hoe het ook al weer zat. Mijn spierziekte is de baas, die bepaalt vaak het hoe en wat. Dat is een gegeven. De spierziekte kent geen genade. Maanden lang ben ik uitgeschakeld geweest en na veel geduld en nodige doorzettingsvermogen, zat ik daar toch wel weer. Tegelijkertijd met het besef dat niks van mij is, alleen het moment dat zich dan voor doet. Het enige dat ik kan doen is het laten gebeuren en meedeinen. In de dalen kies ik voor rust en stilte, bezinning. In de pieken geef ik vol gas en leef ik alsof mijn leven er vanaf hangt. Daar tussenin vind ik vaak mijn geluk. Een leven met een spierziekte is misschien wel het best te vergelijken met een rit in de achtbaan maar dan geblinddoekt. Je weet niet hoe hard het gaat, bij welke bocht je terugveert of juist uit de bocht vliegt. Je weet niet wanneer je de top bereikt en hoe hard je daar weer van af kunt vallen. Maar net zoals de achtbaan is er altijd heel even dat moment van euforie.
Aan het einde van de avond heb ik mezelf afgevraagd waarom ik het Spierfonds een warm hart toedraag en wat maakt dat ik met gemak uit mijn comfortzone stap om gehoor te geven aan mijn ambassadeurschap. Afgelopen 30 jaar heb ik gehoopt dat er ooit een behandeling zou komen voor mijn spierziekte. Die hoop werd vier jaar geleden werkelijkheid, na jarenlang onderzoek. Dat is de kracht van organisaties zoals het Prinses Beatrix Spierfonds.
Zonder wetenschappelijk onderzoekt blijft hoop slechts een woord van vier letters die niets betekent.
1 note
·
View note
Text
Moeders zonder kinderen.
Dit stuk verscheen op zaterdag 11 mei in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Wat betekent moederdag nog voor moeders die hun enige kind verloren hebben? Hoeveel kroppen nestelen zich in hun keel wanneer de middenstand zijn 'Leve Mama!'-spandoeken ontrolt? Stef Selfslagh praatte met drie moeders zonder kinderen en peilde naar de elasticiteit van hun moederhart.
Hoe vier je moederdag als niemand je nog mama noemt? Doe je je ogen, oren en gordijnen dicht tot het moederdagalarm weer voorbij is? Of zoek je troost in herinneringen aan moederdagen die ooit geweest zijn? En behoud je ook zonder je kinderen de titel van mama? Of begraaf je samen met je nageslacht ook je moederschap?
Het zijn vragen die ik voorlegde aan drie moeders die tegen alle natuurwetten in hun kinderen overleefden. Mijn bandopnemer registreerde verdriet, maar ook opluchting: het deed de beproefde mama's duidelijk deugd dat ze hun hartzeer nog eens mochten omzetten in taal. Want, zo zeiden ze onafhankelijk van elkaar, er is maar één ding erger dan je kind verliezen: je overleden kind moeten doodzwijgen. Postume moederliefde: een moederdagtragedie in drie bedrijven.
Nina (29), mama van Andreas: "Mensen beseffen niet hoe ontwrichtend moederdag kan zijn."
Nina Nijs staat in een Leuvens ziekenhuis naast het bed van haar zoon Andreas (3) wanneer een groep dokters en verplegers de kamer komt binnengewandeld. Dat ze zo talrijk zijn, doet Nina vrezen dat ze haar slecht nieuws komen vertellen. Haar voorgevoel wordt binnen de minuut bevestigd: er is bij Andreas een brutale hersentumor vastgesteld. Nina loopt de kamer uit, rent door de gangen naar buiten en schreeuwt op de ziekenhuis-parking haar ongeloof uit. Een kind van drie jaar. Nooit ziek geweest. Altijd braaf. Wie bedenkt zoiets, godverdomme?
Gedurende twee weken ondergaat Andreas de ene operatie na de andere. Nina tolt van hoop naar wanhoop, van geloof naar angst. Tot de dokters een eindoordeel vellen: Andreas zal het niet redden. Het prille moederhart van Nina breekt in duizend stukken.
De eerste maanden na de dood van Andreas heeft Nina het gevoel dat er een gat in haar is geslagen. Ze probeert het te vullen door te eten. "Ik wou de leegte die ik voelde doen verdwijnen. Weer 'vol' zijn. Maar voedsel verteert, natuurlijk. Een paar uur na elke eetbui voelde ik me weer net zo uitgehold als voordien. Ik kwam qua verwerking geen stap verder."
Wat haar ook niet hielp, waren uitspraken als 'Je bent nog zo jong, Nina', 'Je gaat nog meer kinderen krijgen, Nina', 'Je kunt nog opnieuw beginnen, Nina.' Zelfs op de afscheidsplechtigheid van Andreas werd ze ermee om de oren geslagen. "Ik had het gevoel dat mensen me zeiden: 'Het is allemaal niet zo erg, je hebt nog een stralende toekomst.' Terwijl ik verdorie naar de kist zat te kijken waarin mijn zoontje lag opgebaard. Ik denk niet dat al die 'Je bent nog zo jong'-mensen zich realiseerden hoezeer ze mijn verdriet banaliseerden."
Acht maanden na het verlies van Andreas vertrekt Nina voor een maand naar New York. Alleen. Haar relatie met de vader van Andreas is inmiddels stukgelopen, ze wil weg. Weg van de Carrefour waar ze altijd weer ziet hoe Andreas in haar winkelkar het papiertje van zijn Kinder Surprise losprutste. Weg van alle vrienden en kennissen die niet goed weten wat ze tegen haar moeten zeggen en dan maar zwijgen.
"Ik was in België aan het vereenzamen. Ik werd hier voortdurend geconfronteerd met mensen die plots nog vanalles te doen hadden wanneer ik over Andreas begon. Die bijna in paniek sloegen als ik eens een traantje dreigde te plengen. Dat was zo pijnlijk dat ik op den duur niet meer buiten durfde te komen."
"In New York - op 6.000 kilometer van het graf van Andreas - heb ik betere gesprekken over hem gevoerd dan in België. Er werd mij daar vaak gevraagd: 'Wat heeft je hier naartoe gebracht?' Als ik die vraag vervolgens eerlijk beantwoordde - dat ik naar New York was gekomen in een poging om de dood van mijn zoontje een plaats te geven - was niemand geshockeerd. Het gesprek viel niet stil, het ging gewoon door. Je kan niet geloven hoe hartverwarmend dat was."
Brengt een dag als moederdag haar vijf jaar na de dood van Andreas nog aan het wankelen? "Je zal me in de aanloop naar moederdag niet gauw in een winkelstraat zien. Ik probeer de moederdagverzen van de lokale bloemist toch te ontwijken. (lachje) Maar het vervelendste aan moederdag is dat de meeste mensen er niet bij stilstaan hoe ontwrichtend zo'n dag voor mij is. Ik krijg elk jaar één of twee sms-jes met woorden van troost. En dan hebben we het qua moral support wel gehad. Tenzij ik zelf iets post op sociale media, dan krijg ik wel veel reacties. Maar die hebben niet dezelfde impact als een spontaan berichtje."
"Of ik me zonder Andreas nog altijd een mama voel? Ja, natuurlijk. Alleen maakt de wereld het mij zo moeilijk om mijn moederschap nog te beleven. Mensen die hun ouders verliezen, noemen we wezen. Mensen die hun partner verliezen een weduwe of weduwnaar. Maar voor mensen die hun kinderen verliezen bestaat er géén officieel woord. Het is alsof iedereen denkt: 'Je kind is er niet meer en dus ben je ook geen moeder meer.' Dat steekt."
"Ook bij het invullen van documenten - een personeelsfiche, een belastingbrief - word ik niet in mijn moederschap erkend. Er is een vakje voor 'kinderen ten laste', maar niet voor 'overleden kinderen'. Dat lijkt een detail, maar het doet pijn. Want ik zal tot de allerlaatste seconde van mijn leven de mama van Andreas blijven. En ik zou graag hebben dat iedereen dat zo ziet."
Na vijf jaar heeft Nina niet langer het gevoel dat ze haar leven on hold moet zetten omdat ze haar kind verloren heeft. "In New York heb ik mij voor het eerst gerealiseerd dat er in mijn leven nog vanalles mogelijk is. Dat ik het verlies van Andreas een betekenis kan geven. Door dubbel zo hard te leven. Door alles uit het leven te halen wat erin zit. Dat probeer ik sindsdien dan ook te doen. Al blijven sommige dagen gewoon moeilijk."
"Toen ik nog jonger was, droomde ik er van om een groot gezin te hebben. Nu denk ik: het leven van huismoeder heb ik al gehad, welke andere levens zijn er nog? Ik voel niet langer de drang om mij te settelen, ik wil op ontdekking gaan. Vandaar dat ik momenteel enkel tijdelijke jobs doe. Ik wil me voorlopig aan niks of niemand binden. Misschien zit ik volgend jaar wel in het buitenland."
"Of ik dan nooit meer moeder wil worden? Eerlijk gezegd: ik weet het niet. Ik vond het heerlijk om de mama van Andreas te zijn. Maar mijn kind verliezen, deed zo verdomd veel pijn dat ik niet weet of ik dat nog een tweede keer zou aankunnen. En de angst dat ik een tweede kind opnieuw zou kwijtraken, kan ik nog niet van me afschudden. We zien wel wat de toekomst brengt. Ik sluit niet uit dat ik op een dag pleegouder word. Misschien haal ik op mijn vijftigste wel twee tieners in huis." (lacht)
"Na de dood van Andreas was ik even bang dat kinderen me niks meer zouden doen. Ten onrechte, weet ik nu. Ik werk sinds kort in een buitenschoolse kinderopvang. Als ik daar een kind zie huilen, wordt mijn moederinstinct meteen weer geactiveerd. Dat is altijd een geruststelling."
"De essentie van het moederschap is: je over iemand willen ontfermen. Die behoefte ben ik niet kwijt. Alleen gaat mijn moederliefde nu naar kinderen die niet de mijne zijn. Of naar vrienden."
Ik vraag Nina waar je een moeder zonder kind op moederdag een plezier mee doet. "Met interesse", zegt ze zonder een seconde te twijfelen. "Vráág naar haar kind. Spreek haar erover aan. Als ze het te moeilijk vindt om te praten, zal ze het wel zeggen. Maar de kans is groot dat ze net blij zal zijn. Een moeder zonder kind wíl niks liever dan haar kind terughalen. Al is het maar met woorden. Al is het maar voor even."
Josiane (66), mama van Tom en Kathelijn: "Ik heb nog zoveel moederliefde over."
Josiane Van de Velde is tweeëntwintig wanneer ze, tien weken vroeger dan gepland, bevalt van een tweeling. Kathelijn weegt 1,5 kilogram, Tom 1,6. Ze krijgen de status van 'extreme prematuren' en wordenaan een verontrustende hoeveelheid slangetjes en apparaten gekoppeld. Josiane kan enkel toekijken en alle opperwezens die ze kent om een mirakel smeken.
Tom overlijdt op zijn geboortedag: zijn lichaam is nog te fragiel om buiten de baarmoeder te kunnen functioneren. De kleine Kathelijn spartelt zich wél een weg naar het leven. Twee maanden na haar geboorte, op moederdag 1974, mag Josiane haar dochter mee naar huis nemen.
Terwijl Kathelijn tot het peuterdom toetreedt, wordt Josiane nog twee keer zwanger: in 1976 en in 1977. Beide keren verliest ze haar baby al na zestien weken. Josiane is nog maar vijfentwintig en heeft al drie kinderen verloren. Ze besluit haar moederhart tegen nieuwe aanslagen van het noodlot te beschermen en laat zich steriliseren.
Flashforward naar 2009. Kathelijn, inmiddels 34, krijgt een hartinfarct. Ze wordt naar het ziekenhuis overgebracht, waar haar haperende hart de hulp krijgt van een hart-longmachine. "Wanneer je opnieuw wakker wordt, sta ik naast je bed", belooft Josiane haar dochter. Maar Kathelijn wordt niet meer wakker. De kortsluiting in haar hart heeft haar vitale organen onherstelbaar beschadigd. Op 14 februari wordt de hart-longmachine met een diepe zucht uitgeschakeld.
"Sindsdien is Valentijnsdag niet langer de dag van de geliefden, maar de dag waarop de wereld gestopt is met draaien", zegt Josiane. "Zolang Kathelijn nog leefde, kon ik het verlies van mijn andere kinderen nog dragen. Maar toen ook zij stierf, verloor het leven elke glans. Ik eet nog wel, maar enkel omdat mijn maag pijn doet als ik honger heb. Niet omdat ik ervan geniet."
"Kathelijn was alles voor mij. En ik voor haar. Haar papa, van wie ik ondertussen gescheiden ben, was heel afwezig. Kathelijn en ik waren op elkaar aangewezen. We werden soulmates. Als zij iets zei, had ik het al gedacht. En omgekeerd. Ze was buitengewoon lief. Ik denk nog altijd dat Tom haar gevraagd heeft of ze ook zíjn liefde aan mij wou geven."
Tom is nooit erkend als de zoon van Josiane. Ondanks het feit dat hij meer dan twaalf uur geleefd, gehuild en bewogen heeft, werd hij gecatalogeerd als 'dood geboren'. In het trouwboekje van Josiane staat onder de noemer 'kinderen' niet 'Kathelijn' en 'Tom', maar 'Kathelijn' en 'Levenloos, mannelijk.'
"Het moederschap van Tom is mij ontnomen", zegt ze. "En dat heeft het rouwen bemoeilijkt. Het enige bewijs dat ik van het bestaan van Tom heb, is een oude Polaroïd-foto waarop je hem van ver in de couveuse ziet liggen. Ik bewaar dat beeld in een speciaal hoesje om te vermijden dat de tijd het verkleurt."
Josiane komt op moederdag al tien jaar niet meer buiten. Ze weet niet hoe het moet, moederdag vieren zonder kinderen. Meestal blijft ze gewoon thuis om met Kathelijn een eenrichtingsgesprek te voeren. Maar dit jaar is het tien jaar geleden dat ze haar dochter verloor. En dat vraagt om een moederlijk statement. "Ik ga op moederdag met een deel van de as van Kathelijn een tatoeage laten zetten. Ik heb een tatoeëerder gevonden die as kan vermengen met inkt. Zo kan mijn dochter via mijn porieën terug in mijn lichaam komen. Dan is de cirkel rond. Ik denk dat ik voor een tekening van een vlinder ga. Vlinders zijn vrij en zorgeloos. Ik hoop dat Kathelijn dat hierboven ook is."
Ik vraag of Josiane zich na de dood van Kathelijn nog een mama noemt. Ze veegt een traan weg en zegt: "Toen Kathelijn pas gestorven was, dacht ik in een opwelling: 'Ik ben geen moeder meer en zal het ook nooit meer worden.' Maar de moederband is sterker dan de dood. Als ik aan de lakens ruik waarin Kathelijn haar laatste nacht heeft doorgebracht, vang ik haar geur nog op. Als ik op de sterfdag van Tom toevallig naar mijn horloge kijk, is dat altijd precies op het uur waarop hij overleden is. Het zegt iets over de kracht van het moederinstinct. Ik zal voor altijd de mama van mijn kinderen blijven."
"En toch ben ik voor een groot stuk mijn identiteit kwijt. Mijn moederliefde was mijn brandstof. Ik lééfde voor Kathelijn. Nu ze weg is, weet ik nauwelijks nog wie ik ben. Of wat mijn doel in het leven nog kan zijn. Als het mogelijk was om op je 66ste nog zwanger te worden, ik probeerde het meteen. Ik zou de moederliefde die nog in mijn hart ligt opgeslagen zo graag opnieuw een bestemming geven. "
"Het ergste is dat ook de buitenwereld mij niet langer als de mama van Kathelijn ziet. Haast niemand durft nog te praten over mijn dochter. Ik weet wel dat de mensen zwijgen omdat ze mij niet willen kwetsen. Maar het zijn net hun opeengeperste lippen die mij pijn doen. Hun onhandige pogingen om zo snel mogelijk van onderwerp te veranderen als ik iets over Kathelijn zeg."
Ondanks alles is er ook dankbaarheid, zegt Josiane. Voor de 34 prachtige jaren die ze met haar dochter mocht doorbrengen. En voor de bloeiende rozenstruik in haar tuin. "Meer dan twintig jaar lukte het me niet om hier rozen te doen bloeien. Welke soort ik ook uitprobeerde. Tot ik de rozenstruik die bij Kathelijn in de tuin stond in mijn eigen voortuin plantte. Plots had ik wél rozen. En het waren de mooiste die ik ooit gezien heb."
"De dood is zo prominent aanwezig geweest in mijn leven dat ik enorm gevoelig ben geworden voor alles wat leeft. Zie je dat vogelhuisje daar in de tuin? Ik ben altijd blij wanneer daar een pimpelmees in vliegt. Want dan weet ik dat er een nest gebouwd gaat worden. En dat er vroeg of laat nieuw leven uit mijn vogelhuisje zal fladderen."
Nancy (51), mama van Mike: "Ik ben de mama van een urne geworden."
Juni vorig jaar. Nancy Vantorre en haar man Filip zijn nog maar net geland op het Griekse eiland Cos wanneer ze telefoon krijgen. Hun zoon Mike (22) is overleden, zegt een mannenstem. Nancy vangt nog de woorden 'party', 'drugscocktail' en 'op slag dood' op, maar haar brein gaat in ontkenningsmodus. 'Mike dood? Nee. Dat moet een misverstand zijn'.
In het mortuarium van het ziekenhuis bevestigen de ogen van Nancy wat haar oren niet konden geloven. Ze begint te roepen, te wenen, te verschrompelen. Als ze niet elk besef van tijd en ruimte was verloren, was ze naast Mike gaan liggen en nooit meer opgestaan.
Haar enige zoon verliezen, was altijd al Nancy's grootste schrik. Voor Mike geboren werd, had ze een miskraam gehad. Ze was zich maar al te goed bewust van de broosheid van het leven. Ooit sprak ze haar existentiële moederangst in het bijzijn van Mike uit. 'Mama. Waar jíj nu aan denkt', reageerde hij. Als je jong bent, ben je nog onsterfelijk.
Nancy had een hechte band met haar zoon. Ze knuffelden elkaar vaker dan in West-Vlaanderen gebruikelijk is. En Mike deed zelfs in het bijzijn van zijn vrienden geen enkele moeite om te camoufleren hoeveel hij van zijn moeder hield. 'Love you, mama', zei hij altijd voor hij met zijn maten de deur uitging.
Toch wist Nancy niet dat haar zoon drugs gebruikte. "Ik wist dat hij nu en dan een jointje rookte. Maar dat hij ook aan het zwaardere spul zat, was voor iedereen een complete verrassing. Zowel thuis als op het werk was hij altijd heel attent, heel toegewijd. Misschien heeft hij zijn drugsgebruik voor me verzwegen omdat hij wist hoezeer ik drugs verfoei."
Tegen beter weten in stuurt Nancy Mike nog elke dag Messenger-berichtjes. Dat ze geen antwoord meer krijgt, doet haar hart iedere keer een slag overslaan. Het leven zonder Mike kraakt en wringt. "Ik ben helemaal veranderd. Vroeger was ik net zoals Mike: heel sociaal, altijd een glimlach om de lippen. Maar nu... Als mijn mondhoeken aanstalten maken om naar boven te krullen, denk ik meteen: 'Hoe kan je nu lachen als je kind er niet meer is?'"
"Mijn ouders zeggen dat ik mezelf dat soort gedachten niet mag aandoen. Dat ik nog lang te leven heb en een manier moet vinden om de tijd die mij nog rest draaglijk te maken. Maar in mijn binnenste denk ik: 'Als ze mij morgen komen halen, is het ook goed.' Niet dat ik mezelf iets ga aandoen. Ik wil de mensen om me heen niet met nog meer verdriet opzadelen. Maar mijn leven hoeft geen veertig jaar meer te duren."
Wanneer ik Nancy vraag hoe ze haar eerste moederdag zonder Mike gaat doorbrengen, kijkt ze me radeloos aan. Haar verdriet is recent en rauw. "Moederdag telt niet meer voor mij. Ik ben geen moeder meer. Of toch niet van die lieve jongen die altijd naast mij in de zetel kwam liggen en mij eens goed vastpakte. Ik ben de mama van een urne geworden. Van een foto. Tot vorig jaar keek ik op moederdag altijd uit naar de rozen die Mike voor mij kocht. Maar nu is moederdag synoniem voor verdriet."
"Iemand zei me: 'Als je je ouders verliest, verlies je je verleden; als je je kind verliest je toekomst.' Dat is de nagel op de kop. Ik zal Mike nooit naar het altaar begeleiden. Ik zal nooit op zijn kinderen babysitten. Ik zal nooit samen met zijn gezin op reis gaan. De lijst met dingen die ik nooit zal doen, is eindeloos. Tien maanden geleden was er nog zoveel toekomst. Nu lijkt het alsof er alleen maar een verleden is."
"Om ons op te beuren, zeggen vrienden: 'Jullie hoeven met niemand meer rekening te houden, misschien moeten jullie wat vaker op vakantie gaan.' We hebben dat geprobeerd: in februari zijn we een paar dagen naar Tenerife gegaan. Maar toen we daar rondliepen, dachten we alleen maar: 'Wat doen wij hier in godsnaam?' Je kan je verdriet niet opbergen in een locker op de luchthaven. Je draagt het overal mee naartoe."
Zondag zal Nancy, zoals alle dagen sinds Mike dood is, in de kamer van haar zoon gaan zitten. Alles is er nog precies zoals het was voor hij stierf. Ze praat er vaak tegen hem, dat doet haar deugd. "Maar het zou me nog zoveel meer deugd doen als ik hem gewoon weer in zijn bed zou zien liggen."
"Wat mij rechthoudt, is de overtuiging dat ik Mike ooit terug ga zien. Ik heb vijf jaar geleden een tijdje in een coma gelegen. Daaraan heb ik het gevoel ontleend dat dit leven niet het eindpunt is. Dat er meer is. Daar klamp ik me nu aan vast. Op een dag zal ik Mike opnieuw in mijn armen sluiten. 'Love you, Mike', zal ik dan zeggen."
Met dank aan Petra Heremans, mama van Amelie* en Pieter, en contactpersoon van de vereniging Ouders Van Overleden Kinderen. www.ovok.be
1 note
·
View note
Photo
Schilderij gemaakt door Annemarie de Gier: inspired by Portugal
Thema 4: Natuur
Wat betekent de natuur voor mij?
Als ik terugdenk aan mijn jeugd, dan speelt de natuur daar een belangrijke rol in. Ik herinner mij het buitenspelen, onze tuin, de bossen en de vakanties op de camping in Frankrijk. De natuur was er altijd en gaf mij legio aan mogelijkheden.
Toen volgde de pubertijd en was de natuur even weg. Ik was er niet mee bezig, zag de natuur niet eens. De natuur was eerder een irritatie (want ja, ook als het regende moest ik met de fiets naar school. En wat haatte ik het om mijn regenpak te dragen. Zo vrouwonterend, vochtig en stinkend vond ik het). Ik was druk met vriendinnen, sport, school en alles wat daarbij hoort (make-up, mode, erbij willen horen, feestjes, grenzen opzoeken, studeren etcetera). Na mijn studietijd, en gedurende mijn werkzame leven, merkte ik al snel dat ik weer behoefte begon te krijgen aan momenten in de natuur. Anders dan in mijn kindertijd, waarin de natuur mijn belangrijkste omgeving was om in te spelen, maar wel net zo belangrijk. Belangrijk op een andere manier, de natuur kreeg een andere betekenis voor mij. Ik genoot ineens bewust van de eerste lentedagen: het geluid van opgewekte vogeltjes en de geur van ontluikende bloemen. Ik verlangde naar lange zomeravonden, in stilte slenteren over het strand of barbecuen tot laat in de tuin met vrienden. Ook de herfst met zijn diversiteit aan kleuren maakte me warm vanbinnen en nodigde me uit me klaar te maken voor de echte koude wintermaanden. Dagen van schrijnende kou die je, als je weer binnenkwam, deed tintelen over je hele lichaam. Dagen dat je ontzettend uitkeek naar gezelligheid binnen, met kaarsjes en rode wijn. Nu, nog steeds in mijn werkzame leventje en ondertussen doorgewinterd en een jaartje ouder, merk ik dat de natuur steeds belangrijker voor mij wordt. De natuur brengt mij stilte, energie en ook kracht en vertrouwen. Zodra ik op het strand kom, bij voorkeur op een vroege ochtend of late avond, verandert mijn gemoedstoestand. Er valt spanning van me af, alsof ‘de buitenwereld’ even niet aanstaat. De kracht van alleen maar strand en duinen (en daarmee de afwezigheid van al het maakbare en drukke zoals volgebouwde woonwijken, verkeer met uitlaatgassen, geluiden uit winkels, de geur van industrie) geeft mij het gevoel van even niets te hoeven. Geen presteren, geen sociale verplichtingen. Even niets. De natuur geeft mij op zo'n soort moment ook een veilig gevoel, alsof daar niets kan gebeuren, want er is ook niets (of alles?). Maar de natuur is meer. Natuur is voor mij ook verweven met voeding, met producten die wij aanschaffen en waar wij aan gehecht zijn. En natuurlijk ook met dieren, die zijn voor mij ook een onderdeel van de natuur. Ik merk dat ik, als ik te lang weg ben uit de natuur (en dan heb ik het niet over een aangelegd grasveldje in een Vinex-wijk) kritischer word op mezelf en anderen en minder tevreden ben. Materialisme wordt belangrijker voor me, alsof het het gemis van de natuur moet compenseren. Met deze constatering en bewustwording weet ik dan ook wat ik te doen heb als ik me geïrriteerd, gespannen of opgelaten voel: de duinen in jij! Geen mooiere oplossing dan deze en nog gratis ook!
Onze maatschappij en de natuur
Wat een boeiende en verontrustende combinatie: de maatschappij en de natuur!
Het is een onderwerp van alle tijden en de trends (overtuigingen, wetenschap) wisselen voortdurend. Maar laten we eens beginnen bij het begin. Toen de eerste ‘onnatuurlijke’ uitvindingen werden gedaan. Maar dan moeten we eerst bepalen wat ‘onnatuurlijk’ betekent. Is gas winnen onnatuurlijk? Is het ontstaan van elektriciteit, het ontwikkelen van glas, plastic en papier onnatuurlijk? Het is immers allemaal ontstaan uit de natuur. Door jarenlang proberen, trial and error, is er veel ontdekt en dat heeft veel levens gekost. En dan heb ik het nog niet eens over voeding! Wat wel en niet eetbaar is en wat wel en niet natuurlijk is. Er zijn zoveel vragen omtrent de natuur waar we nog geen antwoord op hebben dat het de keuze voor natuurlijk of onnatuurlijk niet makkelijker maakt:
Is biologisch voedsel op de lange termijn echt aantoonbaar beter of is het puur een emotie?
Zijn aardbeien in de winter slecht omdat ze uit een kas komen of bevatten ze alleen minder vitamine?
Is elke dag vis voor iedereen goed en moet je het dan ook eten als je het niet lust?
Zijn koolhydraten echt zo slecht of alleen voor mensen die de gehele dag achter een bureau zitten?
Is koemelk alleen bedoeld voor kalveren (zo heeft de natuur het gemaakt) of ook voor mensen?
Is een ‘buikje’ altijd ongezond of kan het ook bij je figuur horen?
Zijn voedingssupplementen nodig als je gevarieerd eet of moet je ze alleen nemen als je je niet fit voelt?
Is een optimaal dieet voor iedereen hetzelfde of zijn er wel degelijk astrologische en bloedgroepdiëten?
Is synthetische kleding echt slecht voor ieders huid of meer per persoon verschillend?
Zorgen al die uitlaatgassen, en daarmee de ozonlaag, voor een bedreiging van ons bestaan?
Heeft het scheiden van plastic echt zin of is het een druppel op een smeltende aarde?
Is een elektrische auto echt beter of zijn de productiekosten veel vervuilender en daarmee net zo slecht?
Is het uitsterven van dieren slecht of puur een onderdeel van de evolutie?
Zouden we als mens echt ouder worden als we geen alcohol drinken of geeft die juist ook momenten van ontlading en plezier, wat ook goed is voor de mens?
Waarom gebruiken we (fossiele) brandstoffen als we er de aarde mee kapotmaken?
Als al die onnatuurlijke dingen en producten niet de bedoeling waren, is de mens dan niet machtiger dan de createur/creatie?
Moeten we ethisch gezien nieuwe ontwikkelingen die slecht zijn voor het milieu verbieden of meteen bedenken hoe we ze kunnen reduceren?
Ik kan oprecht nog wel twintig vragen omtrent natuur, en daarmee gezondheid (voor mij) opnoemen. Er wordt zoveel geschreven, gepretendeerd en bewezen over de natuur dat je de spreekwoordelijke ‘bomen door het bos niet meer ziet’. Als je moet vertrouwen op de media dan word je knettergek!
Vandaag wel met de fiets naar kantoor, morgen niet (uitlaatgassen).
Vandaag wel magere kwark eten, morgen niet (melkproducten).
Vandaag wel cola light, morgen niet (aspartaam).
Vandaag wel afval scheiden, morgen niet (bewijs dat het bijdraagt aan een beter milieu is er nog onvoldoende).
Vandaag wel blauwe besjes eten in februari, morgen niet (te lang onderweg geweest of uit de kas).
Etcetera
En contradictoir genoeg vormt de overgang van een belasting van het milieu naar betere leefomstandigheden soms ook een risico. Want wat gebeurt er als we er nu voor zouden kiezen om alle auto’s elektrisch te laten rijden? Dan hebben we een heel groot energietekort! Dan kunnen we nooit de elektriciteit leveren die nodig is om al die accu’s op te laden.
Het enige wat ons rest is vertrouwen op onszelf. Oprecht te ervaren wat goed voelt en daar een keuze in maken. Eet eens een stuk vlees met veel saus en zonder groenten en stel jezelf de vraag: ‘Voel ik mij oprecht beter, vitaal en gezond nu ik dit gegeten heb?’ Ook is je portemonnee wat mij betreft bepalend in de keuzes die je maakt. Ik kan me goed voorstellen dat je, als je elke euro twee keer om moet draaien, je geen zorgen maakt over het productieproces van artikelen van Zeeman en Action, en dat biologisch eten voor jou geen keuze is. In mijn beleving is het wel fundamenteel om jezelf eens de vraag te stellen: ‘Hoe belangrijk is de natuur voor mij en ben ik bereid mijn steentje bij te dragen?’
Wat betekent de natuur voor jou?
Het begint met de vraag: ‘Wat betekent de natuur voor mij?’
En denk groot in dezen. Denk ook aan voeding, uitstervende diersoorten, luxe producten en goederen die slecht zijn voor de natuur maar waar we wel van genieten. Ben jij bereid een bijdrage te leveren aan een betere natuur als het niet direct zichtbaar is? Hoe draag jij bij aan het bewustzijn dat de aarde ons enige bestaansrecht is?
Ik nodig je uit om één ding in je dagelijkse leven uit te kiezen dat jij gaat veranderen in het voordeel van de natuur. Dit kan zijn het laten staan van de auto, het kiezen voor fairtradeproducten of het bewuster omgaan met gas en elektriciteit of het scheiden van afval. Doe dit minimaal een maand en ontdek wat het teweegbrengt. Hoe is het om een bijdrage te leveren aan een betere leefomstandigheden zonder dat daar een direct effect van zichtbaar is?
1 note
·
View note
Text
22/01/2019
- Ik voel me vandaag weer erg afgesloten van anderen, alsof er niets is dat mij aan andere mensen bindt of simpelweg geen middelen heb om anderen te bereiken. Alsof ik de enige ben die met zijn psyche bezig is. Ik kan meerdere redenen/oorzaken bedenken hoe ik in die toestand terecht ben gekomen (aanleidingen)
: - J. leek zich persoonlijk aangevallen te voelen nadat ik had gevraagd of ‘ie een goede band had met zijn ouders, waarbij ik ook al langer op een reactie wachtte dan ik gewend ben van hem: ik ging er van uit dat hij er niet over wou praten maar dit niet wou zeggen, en me dus maar ghostte. Daarop voelde ik me dan slecht omdat ik misschien negatieve gevoelens naar boven bracht (tenzij ik het volledig verkeerd interpreteerde) en dat het gesprek tot dan erg open was, en hij plots in defensie leek te schieten. Hij bleek dan toch niet zo open als gedacht. Daarmee valt het gesprek dat we al enkele dagen hadden stil, en heb ik een afleiding minder
- De kandidaten van Blind Getrouwd zijn bekend gemaakt, waarbij ze 8 volledig dezelfde persoonlijkheden hebben gekozen, en er totaal geen representativiteit is van introverten, mentaal zieken, originele of creatieve mensen, .. allen hebben dezelfde bezigheden. Dat stelt me teleur en maakt me wat boos gezien kijkers daar nog meer close-minded van worden en geloven dat verschillen in bezigheden niet mogen, dat men die mensen ziet als ‘de ideale mens’. Het maakt het taboe van anders-zijn alleen maar erger.
(Ik besef wel dat er maar een bepaalde persoonlijkheid aan zoiets meedoet.. maar daar staan anderen niet bij stil: mensen die ergens bij willen horen, gaan dergelijke mensen als voorbeeld zien)
Het maakt me verdrietig hoe iedereen op elkaar gaat lijken om zich niet eenzaam te voelen en niemand nog anders wil zijn. Dat maakt me op zich al eenzaam, dat ik de enige ben die anders en uniek wil zijn.
- Ik vroeg C. 2 dagen geleden hoe het met haar ging, ik werd gewoon genegeerd tot nu toe.
Alweer: het is zo irritant om te zien hoe mensen hun leven opvullen met werken en bouwen en vrienden om zich af te leiden van hun echte noden. Ik weiger gewoon mijn noden te negeren en ook zo’n leven te gaan leiden. Ik heb vaak het gevoel dat ik de waarheid weet en het duidelijk wil maken maar de rest er in cirkeltjes ronddraaien om er zich van af te leiden.
- K. had tijd nodig voor zichzelf, dus dat wil ik dan ook respecteren door haar met rust te laten
- Flor heeft het druk vandaag, en ik voel dat hij mijn emoties wat als last gaat zien, als hij niet weet hoe met me mee te leven en compassie te tonen op de manier dat ik het nodig heb.
- Het sneeuwt en is ijskoud buiten, wat me niet aantrekt om de wereld in te trekken. Het grauwe weer maakt me ook niet erg productief.
- (...) - Ik weet dat een grote oorzaak is dat dit me bezighoudt is dat ik nergens anders enthousiast genoeg voor ben om te doen, zoals ik gisterenavond nog voelde na veel creatieve projecten voor te bereiden en nieuwe inzichten te krijgen over mezelf.
- Ik vind het wel positief dat ik er in slaag om mijn emoties van een afstand te bekijken en te denken ‘ik zie die emotie en zou deze nuttig kunnen gebruiken om te schrijven of te tekenen, gezien ik in hevige emoties betere comics maak’
Vroeger zat ik er zo diep in dat ik het niet apart van mij kon zien. Dat duurt soms wel maar enkele seconden.
- Ik denk ook al vaker aan positieve dingen die ik kan doen als ik me minder voel, zoals “hoe kan ik mezelf/anderen trots maken”, bv door uitgebreide zelfzorg of iets nuttig te doen. Als ik eenzaam ben, probeer ik mezelf te zeggen dat ik dan maar mezelf gezelschap moet houden en mezelf behandelen als een goeie vriendin. Helaas levert een emotionele connectie met iemand anders ipv met mezelf toch nog meer op. Misschien heb ik toch nog veel nood om mijn verhaal te kunnen doen aan de buitenwereld, om er erkenning voor te krijgen (om de gaslighting van vroeger te counteren)
- Omdat het nog zo ver weg is, denk ik alsmaar minder aan E. Ik heb nu wel weer een drive om creatief bezig te zijn, wat ik dan ook probeer te benutten zolang het er is.
- Ik heb echt nood aan een emotionele connectie. Ik wil iemand in mijn leven waarbij ik me gezien en gehoord voel, iemand die om me geeft en me enkel het beste gunt en positief in het leven staat.
Iemand die implicaties begrijpt van een slechte hechting met zijn of haar ouders. Iemand die zich veilig voelt bij mij om zijn diepste gedachten te delen. In Vlaanderen lijken zo’n mensen niet te bestaan..
Ik zat te denken of het misschien aan mij ligt: misschien voelen anderen zich niet veilig genoeg bij mij om eerlijk te zijn over hun gevoelens? Misschien ben ik te beoordelend (wat ik heb geleerd in mijn opvoeding en wil afleren)? Misschien geloven ze dat ik met felle emoties ga reageren op hun emoties? Ik wil echt openstaan voor een eerlijke emotionele connectie.. Misschien is mijn intuïtie heel kieskeurig over bij wie ik me goed voel?
De enige oplossing zou zijn veel nieuwe mensen te ontmoeten maar momenteel heb ik er weinig hoop in. Ik heb ook nood dat een ander eerst interesse toont om een vriendschap met mij op te bouwen, om mij van het begin al wat veilig te voelen.
- Soms ben ik dankbaar dat ik me tenminste nog herken in posts op Reddit en Instagram van mensen met mentale problemen..
- Ik merk ook soms dat ik iets zeg dat mogelijk gevoelig ligt bij de ander, waarop die dan licht geïrriteerd reageert omdat die niet akkoord is, en ik me dan slecht ga voelen en de conversatie zo snel mogelijk weer luchtig wil maken, uit schuldgevoel dat ik de ander getriggerd heb. Ik weet niet of ik dit fout interpreteer bij anderen of sneller die indruk heb vanwege hoe mama & Myra met me omgingen door de verantwoordelijkheid van hun emoties bij mij te leggen, of dat mensen tegenwoordig gewoon snel lichtgeraakt zijn, en het niet aan mij ligt.
- Het ging er in mijn jeugd niet om hoe mijn familie me behandelde, wel hoe ik er mij bij voelde. Er was geen sprake van mishandeling maar kleine onrespectvolle acties hebben door mijn gevoeligheid wel diepe wonden achtergelaten.
- Momenteel heb ik veel zin om me te wentelen in de negatieve emoties en gelijkaardige ervaringen. Vroeger deed ik dit ook graag maar werd dat meestal bekritiseerd, en op neergekeken. Nu zie ik dit als enige manier om nog begrepen te worden en me verbonden te voelen met anderen.
0 notes
Text
Niet normaal
Ik kan het mij gewoon niet voorstellen, je bent 28 en nog niet uit de kast. Wel vaker hoorde ik dit soort verhalen, maar van zo dichtbij had ik niet eerder meegemaakt. Blijkbaar heb ik een luxe positie hierin. Twee ouders die mij altijd en nog steunen en opgegroeid in een omgeving waarin ik in de nachtjapon van mijn moeder achter een poppenwagen over straat kon. Dat hele uit de kast komen was bij mij niet zo heel spannend, het was meer dat ik een bevestiging gaf aan mezelf en iedereen die het eigenlijk al wisten.
Keihard, want zo ben ik.
Er kwam een jongen op mijn pad en bijna zes hele maanden hadden we een leuke tijd. Maar er was continu iets waar ik mijn vinger maar niet op kon leggen. Het irriteerde me, er kwam nooit iets concreets. Alles in mijn lichaam schreeuwde kap ermee, er klopt iets niet. Dus dat is wat ik deed, het voelde alsof hij geen keuze kon maken. Dus maakte ik hem voor ons allebei. Keihard, want zo ben ik. Wist ik toen maar, wat ik nu weet.
Na een lange periode van geen contact, doorbrak hij de stilte. Lange gesprekken volgden. Maar voor er de kans was hier iets concreets mee te doen. Kwam ik erachter dat het leven gruwelijk hard is. Anderhalve maand nadat we opnieuw contact hadden, verongelukte hij. Zo uit het leven gerukt.
Ik tel mijn zegeningen nu dubbel.
Herken je dat? Zo’n algemeen naar gevoel dat door het diepste van je aderen stroomt. Je bent niet ziek, maar je energie is laag en alles is een beetje mwah. Dat is wat ik voel als ik er aan denk dat er naast mij slechts twee andere zijn geweest die zijn ware ik kenden. Waarbij hij volledig zichzelf kon zijn. Het is daarnaast voor mij een remmend gevoel. Ik kan mij dan ook nauwelijks indenken hoe dit voor hem geweest moest zijn. Dat ik in vrijheid en openheid 100% mezelf kan zijn is de aanleiding dat ik mijn zegeningen nu dubbel tel.
Ik ben nog feller tegen een maatschappij waarin homoseksualiteit nog steeds een punt van discussie is.
Vragen waarop niemand echt een antwoord kan geven spoken door mijn hoofd. Maar daarnaast ben ik nog feller tegen een maatschappij waarin homoseksualiteit nog steeds een punt van discussie is. Waarom is de mening van een ander zo belangrijk? Waarom was er ook in zijn situatie de vrees voor acceptatie? Waarom is seksuele geaardheid nog steeds niet normaal? Vraagstukken die niet alleen ik heb, maar met mij nog vele andere en waar antwoorden nog steeds uitblijven.
Ik hoop dat mijn kind geen homoseksueel is.
Homo’s zijn oké, maar toch keur ik ze af. Dat is wat je eigenlijk zegt wanneer je er voor kiest te zeggen ‘Ik hoop dat mijn kind geen homoseksueel is’. Mijn eigen interpretatie. Zelfs in mijn eigen kennissenkring hoor ik dit terug. Iets waarbij mijn nekharen nog overeind van gaan staan. Ik vind het onlogische en ronduit een domme opmerking. Terug kijkend op wat deze jongen is overkomen, de duizenden gevallen wereldwijd waarin er mannen, vrouwen en andere dagelijks met zichzelf een strijd voeren om wie ze zijn. Met als uitkomst vaak een veel te vroege dood. Vele zelfs nog door geslaagde suïcidale handelingen. Ik vind het onbegrijpelijk om deze uitspraken dan nog te kunnen maken. Want zolang deze denkwijze blijft zal seksualiteit nooit normaal worden.
Misschien ga ik een stap te ver..
Misschien ga ik een stap te ver door mezelf af te vragen of stellen wel geschikt en er klaar voor kinderen zijn, als zij niet eens de geaardheid van hun bloedeigen kind kunnen accepteren. Maar het feit blijft dat wij het hier hebben over hoe en met wie iemand leeft en daar heeft helemaal niemand iets mee te maken. Uit de kast komen moet mijn inziens niet eens meer nodig zijn. Hij zei ‘met onze zielen als treinramen’. Zo voelt het nu ook. Vanuit de trein kijk je starend naar buiten, naar iedereen. Maar niemand zag jou -niemand ziet mij.
Anthony Bisschops - Voor jou, want gas is alles en remmen is angst.
#schrijfsel#schrijfsels#liefde#vaarwel#nederlands#gedachte#gedachten#homoseksueel#gevoelens#persoonlijk#lgbt#gay
1 note
·
View note
Text
Treinreis II
Dit gaat niet over mijn tweede treinreis ooit, net als dat mijn vorige treinreis gezwets niet mijn eerste was. Het is wel chronologisch. Beide treinreizen zijn al even terug, maar beide zijn na de treinreizen waar ik aan denk tijdens deze treinreis. Treinreis ziet er ondertussen niet meer uit als een woord, sorry.
Even heb ik mijn hoofd tegen het raam, maar ondanks dat het beter te doen is dan in de bus, is dat in de trein nog steeds niet heel prettig. Zoals je ogen haast trillen als je in de auto naar de afgebroken witte lijn staart, zo bewegen mijn ogen nu langs de palen langs het spoor, voor zover ze zichtbaar zijn in het donker. Het is helder, de sterren zijn er en ik neem aan dat de maan aan de andere kant staat, want die zie ik niet. Maar als de maan er niet is, vind ik dat ook prima. Iedereen verdient een avond vrij van tijd tot tijd.
Ik weet niet of het ligt aan het feit dat ik weinig met de trein ga, maar ik onthoud per traject met wie ik dat traject af ben gegaan, wat we hebben besproken en of ik het leuk vond. De leuke onthoud ik beter, de saaie verlies ik of zijn meer treinreizen door mijn hoofd dan door het land, zoals deze. Is het de reis die je onthoudt als je eigenlijk alleen de sfeer en de gesprekken onthoudt?
Het is zomer, het is warm, iets met een hittegolf, mocht het iemand ontgaan zijn. Ook de trein en wij als passagiers moeten eraan geloven. Zo ‘s avonds gaat het beter. Ik drink wat water, probeer de sterren te tellen, maar na een stuk of vijf moet ik steeds opnieuw beginnen, omdat ik niet meer weet of ik die ene ster nu al heb gehad of niet. En is dat een ster of een vliegtuig of een UFO? Ik kan überhaupt niet veel verder tellen dan vijf.
Ik denk aan de laatste keer dat ik in deze trein zat. Misschien was het niet per se deze trein, maar zeker dit traject. Ik herinner me hoe ik heb gelachen met mijn gezelschap van toen, hoe ik me zelden zo op mijn gemak heb gevoeld in zo’n kort tijdsbestek. Ik geloof dat het ook toen al avond was, maar het kan ook middag geweest zijn. Het is met een onderdrukte glimlach dat ik eraan terugdenk, het voelt zo stom om naar het niks te glimlachen in een ruimte vol mensen. Nadenken over goede, fijne, gezellige dingen; ik heb daar meer moeite mee dan nadenken over wat voor verschrikkelijke tyfuszooi dingen soms kunnen zijn. Het slechte valt makkelijker te relativeren, ergens achterin te stoppen, en ik weet niet of ik dat een goede of een slechte eigenschap vind. In ieder geval is het vervelend dat ik tranen achter mijn ogen voel duwen bij het denken aan een gezellig moment in de trein. Het heeft iets treurigs, alsof het hoogtepunt in mijn leven verdomme een treinreis is, want dat is het niet. Maar ik durf het wel toe te voegen aan de lijst hoogtepunten, wat misschien wel de langste lijst is die ik in mijn hoofd heb zitten.
Ongemakkelijker dan glimlachen naar je eigen reflectie in het raam terwijl er om je heen een kleine horde mensen zit, is huilen naar je eigen reflectie in het raam terwijl er om je heen een kleine horde mensen zit. Ik huil niet, maar wel bijna. Ik dwing mezelf te gapen, omdat je daar ook natte ogen van krijgt, dan valt het minder op.
#is het echt of is het nep jullie weten niks haHA#wat is autobiograifsch in hoeverre is dit mijn dagboek ooeheoeoheoeh
1 note
·
View note
Text
Overprikkeld & opgebrand.
Ik: Ik ben doorgestuurd door de huisarts, dus euh, nu ben ik hier…
Psycholoog: Oké, en waarmee ben je juist doorgestuurd? Wat zijn de klachten?
Ik: Omwille van een burn-out. Ik slaap nog amper, 3uur per nacht, soms eens 5, heb spanningshoofdpijnen, geef vaak over en de laatste tijd heb ik ook meer en meer last van paniek(aanvallen) in situaties die ik op voorhand niet echt goed kan inschatten of die te druk zijn op het moment zelf. Op het einde dat ik werkte, ik ben nu 1.5e maand thuis, was ik elke dag ziek. Nu nog ongeveer 4 of 5 van de 7 dagen.
(…)
Psycholoog: Volgens mij heb je geen burn-out maar al langer dan je wil toegeven een depressie, of toch zeker een combinatie van allebei.
Ik: Euh, ja, nee? Ik weet het niet. Ik heb het moeilijk met die term…
Psycholoog: Noem het dan een rouwritueel om de persoon die je was en een overgangsritueel naar de persoon die je wil zijn. En dat vraagt veel energie.
Ik: Oké, dat is mooi verwoord, dat vind ik al iets makkelijker voor mezelf denk ik.
Sorry als deze blog wat cynisch begint. Het is sinds het laatste anderhalf jaar dat de woorden niet zomaar stromen en het wat meer moeite kost om neer te schrijven wat ik voel. Ik bedenk me dagelijks dat ik het schrijven mis maar het lukt vaak niet om er aan te beginnen. Aangezien ik de laatste tijd dagelijks op heel wat onbegrip bots en niet altijd weet hoe hiermee om te gaan en vaak de energie niet meer heb om te reageren op zo’n reacties wil ik het even langs deze weg doen. Misschien is dit iets dat ervoor zorgt dat sommigen mij beter verstaan (al versta ik mijzelf ook best vaak niet) of dat ervoor kan zorgen dat ik niet meer zo vaak met onderstaande vooroordelen te maken heb. De tekstjes in het vet zijn opmerkingen die ik wekelijks krijg en die mij zelfs op een goede dag nog volledig kunnen kraken. Ik wil dus misschien vooral voor mezelf even noteren hoe ik mij daarbij voel en als ik daarmee anderen kan behoeden van dezelfde dingen tegen mij te zeggen, help ik er mijzelf op deze manier misschien ook wel mee. Feel free to read.
“Hoe kan je nu last hebben van een depressie? Je bent nog maar 25, hebt een vaste contract op je job, succesvol bijberoep, een vaste relatie, je bent verloofd & je hebt je eigen huis gekocht.”
Om heel eerlijk te zijn -ik weet het ook niet. Ik zou er zelf nooit die term op kunnen plakken hebben want rond depressie hangt zo’n zware connotatie en kan volgens de gemiddelde bevolking enkel en alleen als er iets grondigs misgaat. Én als je daar dan ook nog eens open en bloot mee te koop loopt. Iets dat gebeurd achter een glimlach, bestaat niet. Ik denk dat ik het daar nog het moeilijkste mee heb. Met de term, de benaming van mijn gevoel. Accepteren dàt er inderdaad al even iets grondigs misgaat, ik al even verloren loop met mezelf, niet meer weet wie ik nu net ben en het gemis naar de persoon die ik vroeger was alleen maar groter wordt. Ik gaf tussendoor af en toe wel eens een schreeuw om hulp, heel stilletjes, tegen de mensen het dichtst rondom mij. Om dan nadien terug aan 200% verder te leven en te negeren dat het niet goed gaat. Gewoon, omdat dit makkelijker leek. Het is enorm vermoeiend om elke dag stil te staan dat het niet goed is. Mentaal dan. Maar hoe meer ik er van probeerde weg te lopen, hoe meer mijn lichaam schreeuwde dat ik moest stoppen. Nu er nog naar luisteren. Het is echt een opstapeling van heel wat kleine dingen die doordat ze zo talrijk aanwezig waren net niet meer zo klein aanvoelden. Ik heb mijzelf de laatste jaren enorm aangepast om in het ideale beeld te passen van mensen rondom mij en merk dat ik daardoor mezelf wat ben kwijt geraakt. Stom, want ik had daarvoor net zoveel tijd gestopt in de persoon te zijn waar ik trots op was. Iets dat dus de laatste tijd niet meer zo van toepassing is. Ik herken mezelf soms niet meer en het moment dat de mensen rondom mij dit ook begonnen aan te halen was voor mij het signaal dat dit niet meer verder kon. Het begon met een dag hoofdpijn, die dag werden er twee of drie. Na een tijdje werd het dagelijks hoofdpijn, stress, soms overgeven. Op het einde (en nu dus nog) ging dit samen met niet meer slapen (vaak maximum 3uur op een nacht), dingen vergeten, verkeerd inplannen, niet meer weten wat ik zélf wou en mijzelf volledig wegcijferen voor de ander ook al weet ik dat dit dan gepaard gaat met fysieke gevolgen. Ik ben dus inderdaad 25, heb een vaste job, succesvol bijberoep, vaste relatie & mijn eigen huis. Én ik ben opgebrand. Dit gaat vanaf nu mee in dat lijstje.
“Amai, je ziet er wel echt goed uit vandaag. Duidelijk een goeie dag, zeker dat je ziek bent?”
Als ik eens buitenkom vraagt dat àl mijn energie. Ik leefde altijd al aan sneltreintempo en nu dat niet meer zo is gaat mijn leven precies een slakkengangetje en voelt elke hindernis aan als een berg die moet worden beklommen. Best gek als ik er over nadenk, want de dingen die vroeger zo vanzelfsprekend waren, eisen nu het meeste energie op. Wakker worden en opstaan – een proces dat uren kan duren, want nu ik thuis ben, waarom zou ik dan opstaan? Douchen & mooie kledij aantrekken – niemand ziet me toch (behalve de postbode dan voor het afleveren van een pakketje). Naar de winkel – op twee maand tijd heb ik dit 3x gedaan. Laurens doet de boodschappen en daar ben ik enorm dankbaar om, de rekken in de winkel voelen soms als 5 meter hoog en de aanschuifrij aan de kassa zo beklemmend. Een dag -of avond weggaan met vrienden die ik niet wekelijks zie – ik kom thuis met het gevoel alsof ik een marathon heb gelopen.
Het is niét omdat je me ziet lachen dat alles goed gaat. Het is niét omdat ik er in geslaagd ben om te douchen, me aan te kleden & make-up op te doen, dat ik een goede dag heb. Integendeel. Dit wil 90% van de tijd zeggen dat ik er al mijn energie heb ingestopt om te verstoppen dat ik me slecht voel, dat ik op ben & niet meer kan. Dat ik wil negeren dat er iets scheelt en dat de glimlach die bij dit totaalpakket hoort, de dag nadien is opgebruikt. Ik bekoop een zogenaamd “goede dag” steeds met een slechte nacht of nog slechtere dag nadien. Dan kan ik niets meer, niet eten, niet drinken & niet slapen. Ik loop dan de hele dag verloren. Maar dàt is natuurlijk niet het beeld dat ik graag toon.
“Alles komt wel goed.”, “Succes nog hè”, “Hopelijk snel beter!”.
Positief bedoeld maar oh zo’n zwaar advies. Alles komt goed, hoe dan? Hoe kan iemand die de helft van mijn verhaal niet kent, weten dat alles goed komt? Hoe kan iemand in mijn plaats beslissen of alles wel goed komt? Ik weet niet eens op dit moment of ik daar klaar voor ben, voor die “alles goed”. Want alles goed betekent onder andere ook een grotendeels afgerond rouwproces na 5 jaar gemis, of toch gemis zonder het pijnlijk snijdende rouwrandje waar ik zo’n schrik van heb om te verliezen.
Veilig in je armen, in de vele regen stond je aan mijn zij. Ik weet dat het niet went, want het voelt alsof je hier bent als ik denk aan die onvoltooide tijd.
Zo ver weg, maar ook dichtbij. Ook alleen zal ik niet alleen zijn. Ja als ik droom, ben je bij mij. En ik weet dat je met mij meekijkt. Ook alleen zal ik niet alleen zijn.
(Jaap & Pommelien, Alleen zal ik niet alleen zijn)
Succes nog lijkt bijna alsof ik moet slagen voor een examen. Elke 3 weken bij de dokter gaan kijken of ik deze keer al beter heb gestudeerd om mezelf op te rapen en als ik dan nu geslaagd ben kan doorgaan met mijn leven. Helaas werkt het zo niet. Nog niet. Ik ben nog niet geslaagd voor de tussenexamens en nog even ook niet voor het eindexamen.
Hopelijk snel beter. Ik wil hetzelfde. De eerste week dat ik thuis zat dacht ik het allemaal maar even te doen. Ik dacht dat ik het wel kon, zo even snel. Weekje thuis, beetje bijslapen, beetje proberen ontspannen. En toen besefte ik ineens wat ik allemaal moest overwinnen. Waarom ik eigenlijk thuis zat. Waarom ik zoveel nood had aan bijslapen, ontspannen en zorg dragen voor mezelf. Een week werden twee weken, drie, dan vier. Een afspraak bij een astrologe, nadien psychologe en volgende op de lijst relaxatietherapeute. Elk van hen klaar met bakken goede begeleiding maar ook vooral om me eerst te laten beseffen wat er allemaal mis zit en fout loopt in mijn hoofd. “snel” beter is het dus momenteel (nog) niet. Een proces dat nog wel wat tijd gaat vragen. Met babystapjes, vooruit & ook achteruit. Met besef over dingen die ik zelf nog niet had bedacht, met dingen die meer pijn doen nu ze worden uitgesproken door iemand anders. Met dingen die ik al jaren probeer te vergeten en probeer van weg te lopen, die nu ineens voor mijn neus worden gesmeten en die ik dan maar beter “ineens mee oplos”.
Ik ben dankbaar dat mensen de tijd nemen voor advies. Oprecht. Al komt dat vaak ook heel cru over, werkt het vaak beangstigend en voelt het alsof ik alles maar snel snel terug op orde moet hebben.
“Geniet er nog van he, van het thuiszitten!” “Ik heb denk ik ook nen burnout als ik dan zoals u kan genieten van de zon.”
Dat is goed bedoeld en ik snap dat het zo overkomt. Als genieten. Als iedereen aan het werken is & ik zit thuis en de zon schijnt. Ik zet mij dan inderdaad buiten (tenzij op een slechte dag want dan krijg ik teveel hoofdpijn van de zon). Ik zette week 2 van het thuiszitten ook een zwembad in de tuin dus nu lijkt het een beetje als een klein paradijs, ik geef toe. Weet dat het écht niet voelt als genieten. Totaal niet.
Ik zit elke dag gevangen in mijn hoofd, met duizend gedachten, met duizend dingen waar ik over twijfel, me niet goed bij voel, schuldgevoelens overal naar de mensen “die ik teleurstel”. Ik wou dat ik kon werken, want ik mis het, de collega’s en de kindjes. Ik mis het fotograferen en tekenen in opdracht. Me uitleven in iemands persoonlijke aanvraag & plan. Maar alles aan mijn lijf schrééuwt echt om nog even tijd te nemen tot ik beter ben. De eerste anderhalve maand dat ik thuiszat ben ik 3x buiten de voordeur geweest. Ik kon het niet, kreeg paniekaanvallen als ik buitenkwam & werd onmiddellijk misselijk, kreeg een zwaar gevoel op mijn borst en elke stap leek er één teveel. Ik deed drie dingen. Drie. Op 1.5e maand, naar de winkel gaan inclusief. Mijn tuin ziet er dan misschien uit als een paradijs, mijn leven & mijn hoofd absoluut niet. Maar dat is natuurlijk niet wat ik op Instagram plaats.
Ik wil vanaf nu enkel nog vooruit.
De laatste 3 weken waren niet gemakkelijk. Ik werd door de huisarts en de psycholoog gepusht om terug meer buiten te komen. Ik plande dingen, pluisde tot in het detail uit hoe dat ging verlopen op voorhand zodat er zo weinig mogelijk factoren zouden zijn die mij konden triggeren als ik effectief buiten kwam. Er waren dagen dat dit relatief goed lukte, de dag ging voorbij met maar heel kleine paniekjes en mijn medicatie ervoor zorgde dat de hoofdpijn en het ziek voelen relatief onderdrukt bleven. Het stemmetje in mijn hoofd bleef wel elke keer aanwezig: “zie u hier nu plezier hebben, kan je dan niet gaan werken?”, “als je dit kan, waarom kan je dan je (bij)beroep niet gewoon doen?”, “wat als iemand mij ziet lachen en dan denkt dat ik het allemaal verzin?”. Ik kwam elke keer doodop thuis. Zowel fysiek, want door de medicatie ben ik vaker moe. Doordat ik vaak ziek ben en overgeef, ben ik soms al doodop van enkel naar boven te stappen. Allemaal dingen die je niet ziet achter een glimlach op een “goede dag” natuurlijk.
De laatste week bleef ik terug binnen. Ik ging niet echt ‘leuke activiteiten’ doen. Het ging niet, kon het niet opbrengen, gewoon de huishoudelijke taken waren al voldoende. In het weekend moest ik twee dingen doen, dus ik wou al mijn energie opsparen tot dan. Het lukte relatief goed, was zaterdag vrij oké. Zondag was ik heel de tijd ziek maar ploeterde ik toch door de dag, ik genoot van de geplande activiteit. Het zal nog wel wat energie en moed vragen om van “terug buiten komen” een normaal iets te maken. Niet iets waar ik mij op moet voorbereiden. De komende week wordt nog heel veel. En nog heel zwaar. Meer daarover misschien in een volgende blog maar hieronder nog even iets dat me van het hart moet. Iets waar ik de laatste week misschien nog meer dan in het begin mee te maken kreeg en ik echt voor mezelf een duidelijke lijn ga moeten trekken in de toekomst. Working on it.
Waarom wordt er wel geluisterd als iemand een fysieke grens aangeeft (ik ben moe, misselijk, heb hoofdpijn,..) maar is het oh zo moeilijk om een mentale grens te respecteren. Ik heb de laatste twee maand (en eigenlijk al net iets - heel veel- langer) met handen en voeten mijn mentale grens proberen aangeven ("ik heb hier even geen nood aan", "ik heb hier momenteel geen energie voor", "misschien doen we dit beter op een ander moment als dit voor mij beter past", "het was al erg druk deze week dus hoeft het momenteel niet voor mij", “het is mij allemaal wat veel op dit moment, andere keer?”).
Ik kan niet meer op mijn 2 handen tellen hoeveel keer ik op dat laatste een antwoord kreeg als JA MAAR IK... en dan de mening van de persoon in kwestie (meerdere personen, niet specifiek 1 iemand) zodat ik toch zou toegeven aan hun idee en zo mijn mentale grens zou overgaan. Ik kan ook niet meer op 2 handen tellen hoeveel keer ik mij ook daadwerkelijk heb laten overhalen "want zo erg is het toch niet", "ben ik aan het overdrijven?". Élke keer was ik fysiek ziek nadien. Hoofdpijn, misselijk, overgeven, niet meer slapen. En voilà, hier heb je de fysieke grens die iedereen wel gewoon aanvaard. "Oei, ben je ziek? Geen probleem, andere keer dan. We spreken nog wel af.
"Waarom, maar echt, WAAROM, wordt een fysieke grens wel gewoon aanvaard als deze wordt aangegeven en een mentale niet. Waarom is het zo vanzelfsprekend dat "te druk", "geen nood aan", "geen energie voor" maar moet schuiven voor het idee en de mening van een ander? Ik zit op het punt dat het aangeven van mijn mentale grens en het bereiken van mijn fysieke grens bijna hand in hand gaan. Ik probeer 1 keer, geef aan dat het voor mij even geen goed moment is, iets voor mij momenteel niet hoeft. De andere pusht door. Ik haal het nog 1 keer aan. De andere praat mij een schuldgevoel aan. *bam* fysieke grens. Ik voel me ziek en functioneer de rest van de dag of nacht niet meer. Meestal geef ik dan toe. "Ik zal wel doen wat de ander vraagt." Waarom? Dat kost mij energie, véél energie. Maar het kost mij minder energie dan blijvend aangeven dat het voor mij niet lukt. Dat kost minder energie dan blijvend botsen op onbegrip, aanpraten van een schuldgevoel, me slecht voelen omwille van de ander. Het fysieke slecht voelen gaat dan over na een dag, soms twee, of drie. Maar als ik niet toegeef en de andere blijft pushen wordt dit soms 5, 6 of 7 dagen.
Hoe gek is dat? Dat ik 3-7 dagen van mijn leven mij fysiek slecht moet voelen omwille van een ander dat mijn grens niet respecteert en blijft doorgaan? Voor eens en voor altijd. Please. Respecteer mijn grens. Echt. Ik smeek het bijna. Ik heb jarenlang in functie geleefd van de mensen rondom mij ten koste van mezelf. Nu het tijd is om even egoïstisch te zijn als ik de hulp rondom mij mag geloven, om mezelf te redden en op de eerste plaats te zetten kan ik om niet meer vragen dan begrip. Zeg ik een afspraak af? Dit is niet uit slechte wil, niet omdat ik je niet wil zien. Niet omdat het iets persoonlijk is. Dit is echt puur zelfzorg. Dit is mijn gevoel dat schreeuwt dat ik het niet kan. Dat het voor mij geen goed moment is. Respecteer dit. Ik zal écht wel laten weten wanneer het voor mij dan wel lukt, zonder gepush, zonder extra geduw en getrek.
Wanneer de tijd er is, zet ik dan zelf wel de stap, liever eerder dan later, écht. Maar hoe minder begrip er is, hoe moeilijker die stap. Hoe meer mijn hoofd en mijn lijf schreeuwt dat ik het best nog even laat. Dat ik best nog even enkel aan mezelf denk. Dat ik best nog even niet focus op de mening van de ander, maar op die van mezelf. Ik ga me hier in de toekomst proberen minder voor excuseren, ik ga proberen om me volledig te smijten om zo snel mogelijk terug mijn enthousiaste zelf te zijn, met bakken energie, met nood aan veel sociaal contact en terug de persoon te zijn die met bier wil gooien tussen de menigte op een druk festival. Dat dit niet op 1, 2, 3 zo zal zijn daar ben ik na 2 maand al wel achter, het enige dat ik kan vragen is: geef mij ruimte, respecteer mijn grens, ondersteun mij en vang mij op als ik val.
Merci aan iedereen die dit al deed (en merci aan iedereen die na het lezen van deze blog mij misschien net dat tikkeltje extra begrijpt of probeert te begrijpen) 💖
0 notes
Note
Toen ik 14 was vocht ik een hele tijd tegen mezelf en het leven, zoals je het zo mooi verwoord hebt. Mijn vader kon daar niet goed mee om. Hij deed vaak alsof hij me ging slaan als ik iets zei dat hem niet aanstond. Door bijvoorbeeld recht te springen uit de sofa en zijn hand al uit te steken. Uit onmacht, om me bang te maken? Ik heb geen idee. Nu zijn we 5 jaar later en ben ik heel bang wanneer mensen boos worden. Zelfs als ze boos worden op iemand anders. De dag van vandaag kan ik niets anders
“… dan haat voortbrengen voor m'n vader. Maar das nogal een moeilijke situatie als je in hetzelfde huis woont, begrijp je. Hoe geraak ik over deze gevoelens? Hoe komt het dat dit opeens na 5 jaar terug in m'n hoofd begint te spoken?”______________________________________________________________________
Lieve jij,
Heeft je vader op een moment wel begrip getoond voor jouw gevecht? Of kan je er nu nog steeds over praten met je vader?Ik neem aan dat hij het deed uit onmacht, laten we zeggen een zeer frappante reactie maar ik gok dat hij zich net zo goed niet uit de voeten kon met jouw gevoelens als jij. Onbegrip zien we vaker, dat daar aparte reacties uit voortkomen ook, al snap ik niet waarom iemand kan denken dat bijna-geweld toepassen zou helpen voor jou.Dat het na 5 jaar weer voor jou speelt is niet gek, je bent verder in dit leven en kan nu terug kijken op situaties die hebben gespeeld.
Het is echt doodzonde dat je door dit gedrag zo getekend bent. Vooral omdat ik ook aanneem dat je voor de rest al wel stappen hebt gemaakt. Aangezien er nu plek is om hier bij stil te staan.
Ik heb geen tovertruc of geheime oplossing.De eerste stap zou zijn praten met je vader. Misschien ziet hij na 5 jaar in dat hij fout zat of zit wanneer hij zó reageert op een situatie waar hij geen controle over heeft. Of kan hij met een verklaring komen waarom hij dit deed, die in mijn ogen nooit goed te praten is, ik denk dat je dan ook zou moeten aangeven dat het je meer kapot heeft gemaakt dan hij zich kan voorstellen. Het heeft jullie relatie kapot gemaakt, de huiselijke situatie voor jou vermoeilijkt en jou op het moment zelfs onveilig laat voelen in vrijwel elke situatie.
Je kan dit heel theoretisch benaderen (aangezien eerder via jouw gevoel communiceren totaal niet aansloeg), door vanuit het Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) uit te leggen dat hij een patroon heeft gemaakt. Dit is vaker gebeurd, en heeft ook een sterke impact dus zoiets blijft wel hangen. Door een handeling te herhalen wordt deze vrij automatisch, maar ook alles wat daar telkens in meespeelt. Dus stel, ik voel mij super goed en telkens als ik dat doe neem ik een speciaal snoepje. Dit herhaal ik en als ik later een keer dat snoepje neem (zonder mij goed te voelen) begin ik mij toch een beetje goed te voelen. Omdat in het patroon van de handeling dat goede gevoel hoort/past. Dat snoepje is nu gelinkt aan dat goede gevoel. En bij jou is het gok ik ongeveer zo: Jij vertelt herhaaldelijk hoe het met je gaat, niet goed, jouw vader reageert daar zeer agressief op (nog altijd geen idee waarom? In de hoop dat je schrikt en de schrik je aan andere dingen doet denken…???) waardoor er voor jou nu meerdere patronen waarschijnlijk die angst nu op roepen. Zoals jezelf zegt, als iemand boos doet/is, ik gok ook dat wanneer jij nu over jouw gevoel praat, je ook de angst hebt dat die ander boos wordt, en als er iemand plots uit zijn stoel opstaat zal je waarschijnlijk ook schrikken.
Dus nee ik heb geen gouden oplossing, maar vanuit de NLP kan ik je de tip geven om eens te kijken of je de patronen kan breken. Het klinkt een beetje raar en dat is het ook, want het probleem pak je niet aan. Daar maak je een weg omheen, dus het meest ideale zou nog altijd zijn om er over te kunnen praten met jouw vader, of het de tijd te geven die het nodig heeft om een plek te krijgen in jouw hoofd en zijn (door zelfstandig te worden en dus ook niet dagelijks met dit ‘oude’ probleem geconfronteerd te worden).
Zoals ik zei patronen breken: Praat met mensen over jouw gevoelens die je vertrouwd, waarvan je zeker weet dat ze niet boos worden maar zullen luisteren. (Dit kan je ook vooraf afspreken: Ik ga met jou praten over mijn gevoelens, ik wil alleen dat je luistert en ik wil geen oplossing. Ik wil gehoord worden, dat is alles.) Dit kan met goede vrienden, 1 goede vriend(in), met mensen hier op Tumblr en met mij.
Je zou zelfs iets kunnen doen met iemand die plots uit de zetel schiet terwijl jullie iets leuks doen of dat diegene je dan iets liefs vraagt (of je drinken wilt of iets dergelijks). Hier plaats ik wel een soort disclaimer, toen ik deze in eerste instantie uitgebreid beschreeft dacht ik, wth we f*cken hier gewoon met jou trauma, dus misschien is het helemaal geen goed plan ondanks dat het (misschien) het patroon kan breken.Situaties met boze mensen zullen denk ik nooit wennen en zal jij uiteindelijk moeten leren om op waarde te schatten. Mensen zijn niet continue boos op jou, zelfs als ze boos op jou zijn is dat een teken van onmacht en dat zij het gevoel hebben niet 100% goed met jou te kunnen communiceren, dat is frustrerend en niet iedereen kan dit handen en voeten geven. Misschien als je hier iets over wilt leren is wat informatie zoeken over ‘geweldsloos communiceren’ iets voor jou. Vaak is boos zijn of een onprettig gesprek het gevolg van iemand die zich niet volledig uit kan spreken, en dat heeft ontzettend veel redenen en dan is het als ontvanger de bedoeling die behoefte te vinden en rustig te blijven.
Ik zou het heel fijn vinden als je mij eens in de chat aanspreekt of nog een berichtje stuurt, zodat we hier wat dieper op in kunnen gaan of het nog eens kunnen bespreken maar dan met meer tegen reactie van jou.
Heel veel liefs en kracht! Er wordt van jou gehouden!
Kleine BergPS: doyouwannabepartofmychaos “En als het je niet lukt zelf, zoek hulp! Patronen herkennen en doorbreken als ze meer slechts doen dan goeds, is het hoofddoel van cognitieve gedragstherapie! Wie weet helpt dat...”Hoe kon ik een van de belangrijkste dingen vergeten. Hulp zoeken, je bent er natuurlijk al mee begonnen, maar ik ben geen professionele hulp dus als je niet verder komt, er is altijd meer.
4 notes
·
View notes
Text
💡Tien gouden opvoedtips voor ouders met pubers
👩🏼🏫 Al tientallen jaren geeft Ans Geleijns les aan pubers. Mark van der Werf (beter bekend als ‘Meester Mark’) schreef een boek over de docente. Wat kunnen ouders van haar opsteken?
BREDA - De broodnuchtere Brabantse Ans Geleijns is verknocht aan haar mavo-leerlingen. Stuiterende ADHD’er en bedeesde dromers, ze zijn de 64-jarige lerares Nederlands van De Nassau in Breda allemaal even lief. Voor mijn nieuwe boek ‘Juf Ans’ liep ik een jaar met haar mee. Iedereen kan iets leren van deze docente, zéker puberouders. Daarom speciaal voor hen: Tien tips van een ‘oude rot’, die met één opgetrokken wenkbrauw zelfs de beruchtste lummelaars wakker schudt.
(Dit artikel verscheen op 27/10 in het AD en diverse regionale kranten)
1. Luister naar ze.
Ans’ leerlingen vertrouwen haar van alles toe. Over hun kat die is ingeslapen, liefdesverdriet, of een nieuwe winterjas. ‘Ik luister altijd naar ze’. Smalend zeggen: ‘Joh, dat is de leeftijd, je bent in de pubertijd’’, dat doe ik nooit.’ Ans vindt niks gek. ‘Of ze nou vertellen dat ze lesbisch zijn, of een nieuwe hond hebben; kinderen voelen dat ik hen serieus neem.’
2. Stel jezelf kwetsbaar op.
Ans is net zo openhartig als haar leerlingen. ‘Na mijn scheiding was ik een tijdje van slag.’ Dat hield de lerares niet verborgen, ze vertelde het ook in de klas. ‘Een van de meiden reageerde bloedserieus. ‘’Als u mannen zat bent, waarom probeert u het dan niet eens met een vrouw?’’ Ans: ‘Zó aandoenlijk, vond ik dat.’ Toen haar tweede man, René, midden in een les opbelde, zagen de kinderen Ans wit wegtrekken. Hij moest met spoed aan zijn rug moest worden geopereerd. ‘Mijn leerlingen mogen best weten dat ik geen machine ben. Zo creëer je juist een goede band.’
3. Laat ze vrij
Veel ouders zitten hun kinderen op de huid. Ze zien op hun telefoon meteen hoe een toets gemaakt is en kunnen hen via volg-apps altijd traceren. ‘Ongezond’ vindt Ans het, ‘om kinderen in hun nek te hijgen’. Ze slaat onvoldoendes bewust een paar dagen later op in haar computer, zodat leerlingen zelf het slechte nieuws kunnen vertellen. ‘Laat pubers lekker rommelen in de marge.’ Net zoals Ans zelf vroeger. ‘Ik héb wat af gespijbeld. Grenzen opzoeken, soms iets doen wat eigenlijk niet mag, daar word je volwassen van.’
4. Wees geen curlingouder
Ans: ‘Zodra het regent, ziet het rond onze school zwart van de auto’s. Dan worden de leerlingen massaal gebracht. Alsof ze van suiker zijn!’ ‘Curlingouders’, noemt Ans zulke vaders en moeders, net als juf Ank uit de tv-serie De Luizenmoeder. Ans houdt niet van hun ‘getuttel’. Zij bond vroeger een transistorradiootje aan haar Gazelle en trapte met haar vrienden naar ‘de middelbare’. Tien, elf kilometer, weer of geen weer. ‘Daar ben ik niet slechter van geworden.’
5. Stel duidelijke grenzen
Ans gunt haar leerlingen vrijheid, maar houdt ook van heldere regels. In haar lokaal geldt: -Stil zijn als ik praat. -Geen telefoons. -Geen kauwgom. ‘Mijn leerlingen weten waar ze aan toe zijn.’
Dat is belangrijk, ook als kinderen door een corona-uitbraak tijdelijk thuis zitten. ‘Maak afspraken, zorg voor regelmaat, hoe lastig dat ook is als je ondertussen zelf moet werken. Hamer erop dat je kind bij de online-lessen is, spreek af wanneer er huiswerk gemaakt wordt. En laat die luitjes daarna de koelkast leegplunderen. Dat hebben ze verdiend!’
6. Geef complimenten
‘Wat zie jij er prachtig uit’, zei Ans, toen een leerling het lokaal binnenkwam in een kanariegele trui. Het meisje straalde. Dezelfde les riep ze: ‘Wat zit je haar leuk!’ ‘Goed opgelet, prima.’ ‘Wat een mooi antwoord! En: ‘Hard gewerkt jongens.’ Kortom: Ans geeft veel complimenten. Want of ze nou 6 zijn of 16, daar kikkert elk kind van op.
7. Maar blijf met beide benen op de grond
Ans: ‘Een leerling die aardig kan rekenen is volgens zijn ouders al snel een kleine Einstein. En een kind dat leuk tekent wordt tot de nieuwe Picasso gebombardeerd.’ Ans heeft niks met ‘gekoketteer’. Ze was ooit mentor van mavo-leerlingen die het op de havo niet hadden gered. Hun ouders stelden maar één vraag: ‘Wanneer kan mijn kind weer een stapje omhoog, terug naar de havo?’ Ans: Dat legde zo veel druk op die kinderen. Streef toch niet altijd naar hoger, beter of meer. De meeste leerlingen zijn geen uitblinkers, maar heel gewoon en normaal. Prima toch?’
8. Check zelf of de stekker erin zit
Ouders zijn brutaler geworden. ‘Als ik strafwerk uitdeel of een dikke onvoldoende geef, schrijven sommigen direct een boze e-mail. ‘Hoe kán ik dat nou toch doen!’ Onlangs trok een vader aan de bel over de kapotte school-tablet : ‘Graag zou ik willen dat iemand hier iets aan doet.’
‘Zat de stekker er eigenlijk wel in’, vroeg Ans. Oeps. ‘Vergeten.’ Wat Ans maar wil zeggen: ‘Wijs niet direct naar de leraar. Kijk je kind aan, tuur nu en dan in de spiegel. Dan kunnen ouders heel veel zélf oplossen.’
9. Begin elke dag met een schone lei
Ans: ‘Thuis zitten mensen in deze rare tijd misschien vaker op elkaars lip dan voorheen. Voor je het weet ga je je aan elkaar irriteren. Het is makkelijker gezegd dan gedaan, maar: Probeer elke dag te starten met een schone lei.’ Dat doet Ans voor de klas ook: ‘Anders gaan dingen etteren.’ Haar motto: Een leerling die gisteren strontvervelend was, begint vandaag weer op nul. ‘Altijd.’
10. Alles komt goed
Veel ouders maken zich zorgen over het onderwijs. Klassen worden naar huis gestuurd, scholen gaan tijdelijk dicht. ‘Logisch dat mensen daarover piekeren.’ Toch is Ans hoopvol. ‘Ik weet zeker dat het met bijna alle leerlingen goedkomt. Dat is altijd zo geweest.’ Ook al krijg je die pubers nu met geen stok uit bed, ‘over een paar jaar is de een dokter geworden, de ander leidster op een crèche, stratenmaker of hovenier. Ik heb er een rotsvast vertrouwen in dat we ons door deze lastige periode heenslaan. Let maar op: Kinderen vinden hun eigen weg.’
📚 Verder lezen?
Bestel hier een gesigneerd exemplaar van mijn nieuwe boek over Juf Ans Via de blauwe link kan je ook alvast het eerste hoofdstuk lezen. ‘Juf Ans’ is tevens verkrijgbaar bij Bol, Libris en een heleboel andere winkels.
0 notes
Text
AF - Minor
Een knappe vrouw van rond de 30 zit met een trouwjurk half aan op een stoel. Ze oogt zenuwachtig. Ze ziet het publiek en wordt enthousiast.
Ik wist niet dat ik dit ooit zou kunnen zeggen, maar na gisteravond is het dan toch het geval. Ik heb het bereikt. Ik ben af. Oke, dit klinkt nu heel gek. Maar als ik kijk naar waar ik zo hard voor heb gewerkt, weken, jaren, dagen- ik heb gestreden. Ik ben er.
Ik heb een huis. Een koophuis, ja. Een eigen huis. Ik werk. En hard ook. Maar het is leuk, dus dan heb je niet het gevoel dat je werkt. Ik zweef als het ware door mijn dag heen.
Transformatie naar Dilara
‘Jouw relatie is walgelijk’
Terug transformatie
Dit is Dilara. Dilara is al mijn beste vriendin sinds de middelbare school. Samen met Koos zijn we ‘het triët’: we zijn samen door al de fases van het leven gegaan. Laatst zei Dilara nog dat ik ‘af’ was. Ik lachte haar uit.
‘Niet’
Maar nu, na gisteren-
Dilara is jaloers op mijn relatie met Mike.
‘Je bent gewoon jaloers’
‘Niet. Het is gewoon niet eerlijk verdeeld in deze wereld. Mijn vriend zei gisteren tegen mij dat ik een leuk shirt aan had. HET. WAS. ZIJN. SHIRT.’
‘Maar.. hij zal dat vast goed bedoeld hebben.’
‘Ja hij bedoelt het goed. Maar Mike dóet het goed. Ik wil Mike.’
‘Af. Dilara’
Want Mike. Hij is van mij. Ik wil hem eigenlijk niet meenemen naar feesten of festivals, want dan ben ik bang dat ze hem niet meer laten gaan. Zo’n man.
Hij is knap. Immens knap. Een man waar iedereen toch even naar kijkt. De vrouwen willen hem hebben en de mannen willen hem zijn. Hij is een man waarvan je ouders zeggen:
‘Wat een leuke jongen’
Een goede man waar je op zondagochtend mens-erger-je-niet mee kan spelen en dan in de avond keiharde seks mee hebt. Een man die je bij je keel grijpt als je het wil en je arm streelt tijdens het zien van een enge film.
Hij is op een dag mijn leven binnen komen wandelen toen ik nog in een koffietentje in Utrecht werkte. Hij nam de zon mee naar binnen en iedereen die er was staarde hem aan. Zo’n man. Hij glimlachte, bestelde een espresso en gaf een flinke fooi. Mijn collega duwde een servet met mijn nummer naar hem toe, hij nam het aan, gaf mij een knipoog en liep weg. Hij belde mij, want dat doet hij. Geen sms’jes, geen gedoe. Hij belde mij en we spraken af. We zagen elkaar vaak, heel vaak.
Hij hielp mij met mijn tentamens en ik las zijn scriptie tot diep in de nacht door. Hij gaf mij koffie, ik bakte koekjes. Hij wilde samenwonen. Samen een schattig appartementje zoeken. Hij wilde de woning samen inrichten. Van een nieuwe bank tot de kleine cactussen voor op de vensterbank.
Nu hebben we een huis. We wonen in een herenhuis aan de gracht. Een mooi oud huis wat kraakt als je ernaar kijkt. Het huis zucht mee met onze drukke levens. We hebben een toekomstdroom met kinderen en veel familie-uitjes. Hij wilde samen de woning inrichten, samen tuinieren. Ik wist niet dat ik ooit geluk zou halen in samen een peper en zoutstel uit te zoeken, maar het hoorde zo. Het klopte zo. Mijn moeder zei nog;
‘Jij boft toch zo met Mike. Toen ik jouw leeftijd had liepen die nog niet rond hoor.’
Waarna ze lachend mijn vader een zoen gaf. Ze moet wel gelijk hebben. Wie is er perfecter dan Mike? Het is niet voor niets dat iedereen in mijn omgeving stiekem een crush op hem heeft.
‘Koester hem hoor, anders pik ik hem zo in’
Dilara heeft geen zelfbeheersing. Maar ze heeft gelijk en dat weet ik. Dit is een man waarmee ik samen door het park wandel om de eendjes te voeren. Hij neemt mij mee naar een wereld waarin je zelf brood bakt, van dat goede brood waar je in het restaurant meer van vraagt. Een wereld waar je ’s avonds laat in bed baby namen bedenkt. Een wereld waarin je als je op bezoek gaat een bos bloemen meeneemt. Niet omdat het moet, maar omdat bloemen worden gewaardeerd. Mike wordt gewaardeerd.
Die wereld. Mijn man. Nou ja. Bijna dan.
We hebben een huis gekocht. Een vis, twee katten en een schilderij voor boven de eettafel. We werken fulltime én hebben genoeg tijd om elkaar te zien. Ik werk als dierenarts. Een kinderdroom die uitkomt. Ik verzorg de dieren van de koninklijke familie. Het betaalt goed en het is als meewerken aan een sprookje. Ik zweef door mijn leven heen.
En nu…
Strijkt jurk glad.
Toen hij op zijn knieën ging heeft hij het laatste restje van mij meegetrokken in de wereld van bakfietsen, Hema-ontbijtjes, witte wijn bij de zalm en de krant lezen op de WC.
Ik kan wel zeggen dat ik af ben ja.
Ze pakt een rolletje uit haar tas en kijkt ernaar. Ze steekt hem aan en maakt hem weer uit. De geur van wiet verspreidt zich door de ruimte. Ze kijkt naar de joint. Flashback.
Hij vraagt mij of ik een joint voor hem heb. Ik heb er nog nooit een gekocht. Hij vindt dat het tijd is dat ik dat een keer doe. Jochem duwt mij een koffieshop in. Jochem doet altijd wat hij wil en ik volg. De koffieshop is muf. De vrouw achter de bar is muf. De man die met zijn ogen dicht rustig achteroverleunend, met zijn hoofd tegen het glas aan, een joint zit te roken is muf. Alles is muf. Ik loop naar de vrouw toe die mij ongeïnteresseerd aankijkt. Ken je dat gevoel wanneer je hart zo hard bonst dat je bang bent dat hij uit je borst valt en alle organen met zich meetrekt?
Dit is een plek waar je niet moet doen alsof je nieuw bent, aarzelen is gevaarlijk. Naar de bar lopen, zeggen wat je wil, je wenkbrauwen optrekken als ze om je ID-kaart vraagt, niet aarzelen als je de vervalste geeft, betalen en weer weg. Zo werk het. Jochem heeft mij voorbereid. Hij deed gisteravond voor hoe je moet lopen, kijken en lachen. Hoe je je mond moet bewegen, hoe laag je stemgeluid moet zijn bij het spreken en de blik die je in je ogen moet hebben. Nonchalant, licht, sexy. Ik moest dit exact nadoen, net zolang tot ik het kon. En het lukte! Maar nu. Ik voel dat mijn maag zich omhoog werkt richting mijn keel en mond. Het enige wat ik wil is nu de inhoud legen. Ik wil helemaal geen joint meer.
‘Wat kan ik voor je doen, jongedame’
‘Ik wil een joint’
Nu gaat het heel snel. De vrouw achter de balie lacht. Hard. Had ik verdomme maar meer make up op gedaan. De man in de hoek staart mij aan. Of beter gezegd; hij staart naar mijn billen.
‘Sssssssss.’
Paniek, per ongeluk gooi ik mijn echte ID-kaart naar de barvrouw toe terwijl ik achteruit lopend de coffeeshop verlaat.
Ze rolt de joint heen en weer tussen haar vingers.
Jochem heeft later mijn ID moeten ophalen. Hij kwam met gefronste wenkbrauwen terug van de shop met mijn ID-kaart in zijn linkerhand en een joint in zijn rechter. Jochem kreeg altijd alles voor elkaar. Hij wel.
Ze legt de joint weg.
Herpakt zichzelf en richt zich opgewekt tot het publiek.
Met Mike zweef ik door de dagen heen. Ik ken de stad. Ik ken mijn werk. Ik heb het allemaal gezien. Ik heb het allemaal meegemaakt.
Ik ben gaan genieten van klassieke muziek. Het zijn de klanken die je meevoeren naar het diepste puntje in je gedachten. Techno kon dat nooit. Ik mis de techno niet. Het was luid en saai, altijd hetzelfde. Ja ooit was ik een techno babe, zo eentje die meeging naar feestjes, oordoppen diep in de oren en dan nog met koppijn naar huis. Zie je het voor je? Een ravebabe die naar de opera gaat? Maar ik ben geen ravebabe meer. Dat heb ik achter mij gelaten.
Kijkt naar joint en mompelt:
Gelukkig maar.
Schrikt op. Herpakt zichzelf
Het is niet dat we niet feesten. We hebben bijna elke vrijdag- of zaterdagavond een uitnodiging voor een ander feest. Een bruiloft, werkuitje, verjaardag, etc. Het is niet hetzelfde als stappen tot de ochtend komt, maar dat zijn we natuurlijk ook een beetje ontgroeid.
Mike plant het strak, zodat we elkaar nog kunnen zien. Dat is fijn. Zondag is onze dag. Dan maken we schoon en kijken we Downtown Abbey. Doordeweeks eten we elke avond samen en we koken om en om, wel zo eerlijk. Voor mijn 29e verjaardag gaf Mike mij een agenda. Eentje waar we samen onze dagen in konden plannen. Wel zo handig. Mike moet om 6:30 opstaan, dus sta ik met hem mee op. Ik bak eieren voor ons en zwaai hem uit. Ik vind de ochtend het fijnste moment. Samen koffie drinken en de zon zien opkomen. De zon die een glimlach op Mike zijn gezicht tovert.
Kijkt naar joint. Steekt hem aan en rookt.
De zon zag ik ook opkomen toen ik naar huis slingerde op mijn slecht verlichte fiets.
Flashback.
Ik hoop dat mijn ouders nog slapen en ik zachtjes het huis binnen kan lopen. En hopen dat ze niet doorhebben dat ik niet echt ziek ben, maar een kater heb. Jochem is weggegaan tijdens het feest en heeft mij achtergelaten. Niet erg. Ik kom wel thuis.
Mijn fiets slingert heen en weer. Het landschap verandert per seconde. Mijn buik knijpt samen door de hoeveelheid drank die hij moet verwerken. Het waterige zonnetje streelt de huizen rondom mij.
Ze zucht.
De spanning in mijn schouders laat langzaam los. Ik begin sneller te fietsen. Sneller. Sneller. Snelst. De wind schuurt langs mijn gezicht en ik moet ervan lachen. Ik wil dat ik nooit meer hoef te stoppen met fietsen. Dat ik nooit ergens aankom.
De nacht is van Jochem en mij. Dan praten we bij. We schrijven gedichten. Liefdesgedichten. Aan elkaar. Aan de wereld. We drinken en we feesten. De kater in de ochtend neem ik voor lief. Ik wil mee in het gedruis van over de uitgestorven straten rennen. We stelen sigaretten bij de kroeg op de hoek. Dat wil Jochem. Stelen is leuker dan kopen, goedkoper ook. Het laat je voelen dat je leeft. Het duister is van ons.
Als ik bij hem ben dan golft mijn lichaam over van dat gekke gevoel dat je alleen krijgt als je in de kledingwinkel erachter komt dat je bovenop de aanbieding nóg meer korting krijgt. Of als je aan het wandelen bent en in de verte een hert ziet wegspringen. Of als je in een vliegtuig zit en je omgeving verandert in Madurodam. Of als je over straat loopt en kinderen ziet spelen. Dat gevoel. Maar dan keer tien. Keer 20. Keer 1000.
Ze legt de joint weg. Grijpt in haar zak en pakt een briefje eruit. Ze kijkt er even naar, glimlacht en legt hem dan weer weg. Ze staat op en loopt naar de rand van het podium, bekijkt het publiek met een kleine glimlach.
‘Je bent lelijk. Je hebt grote tanden. Je haar is niet blond, het is as.’
Ik lachte. Koos en Dilara stompten iedereen die iets zei. Zonder nadenken. Ze accepteerden alle consequenties die er kwamen. Ik bleef mee na als dat moest. Ik schreef hun strafwerk. Ik veegde het plein. Zij waren mijn terriërs en ik was hun landgoed. Geen voetbal kwam op hun gras zonder dat ze hem lek prikten. Ze beten, gromden, en vielen aan. Ze waren mijn terriërs. Dwars door mijn ongemakkelijke fase heen. Tot ik opdroogde en niet meer lelijk was. Of niet meer zo onzeker dat ik een gemakkelijk doelwit was. Toen verdwenen de terriërs en veranderden ze in vangnetten. Daarmee hielpen Dilara en ik Koos stiekem op dates te gaan met knappe jongens uit de stad. En gaf ik Dilara bijles. We waren een sterk trio. We sliepen bij elkaar. We feestten samen. We rookten onze eerste sigaret samen. We lazen samen. En op onze 17e gingen we voor het eerst samen op vakantie. Naar Texel. Drie dagen ruzie maken, om lachend de trein terug te pakken.
Ze loopt terug naar haar stoel en pakt het briefje nogmaals, bekijkt het nummer belangstellend. Mompelend;
Alsof ik dit nummer niet uit mijn hoofd ken.
Blijft briefje bekijken terwijl ze over Jochem praat.
Hij was knap. Niet mooi, maar knap. Een jongen met felblauwe ogen en donker haar. Rechtstreeks uit een film gestapt. Hij was fout. Goed fout. Maar het belangrijkste nog: hij was van mij. Zijn zachte handen streelden mijn armen, gezicht, benen, billen, buik, achter mijn oor, over mijn voeten. Mijn lijf siddert er nog van. Ik was van hem.
Maar dat is niet goed. Bij Mike ben ik mezelf, mag ik mezelf zijn.
‘Je straalt, Soof. Je ziet eruit als iemand die op een roze wolk wandelt en het dan toch nog voor elkaar krijgt om een veulen uit een paardenkut te trekken.’
Koos kan heel grof zijn. Maar hij bedoelt het goed. Hij vindt dat ik straal. Dat ik nog nooit zo mezelf ben geweest.
Ze zucht en werpt een blik op het briefje die naast haar ligt.
‘Ga je mee?’. Dat was de vraag. Altijd dezelfde vraag. ‘ga je mee?’. Alsof ik ‘nee’ zou zeggen. Hij vroeg het alsof ik ‘nee’ zou kunnen zeggen. Natuurlijk zei ik geen nee. Ik zei altijd hetzelfde; ‘misschien’. Maar in mijn hoofd liep ik al mee. Terwijl ik dat zei liep ik al mee. We liepen de zonsondergang tegemoet. Hij voer mij mee in donkere straten richting het strand. Naar een feest, een kampvuur, een hang out, of iets dergelijks. Altijd een verrassing. Ik leerde zijn vrienden kennen. Hij had zoveel vrienden. Hij kende overal mensen. Na de duizendste ruzie over het feit dat hij Koos en Dilara nog steeds niet had ontmoet, gaf ik het op;
‘Het lijkt alsof je het gewoon niet wil’
‘Dat is het niet, het is er gewoon nooit van gekomen’
‘Dat zal wel’
‘Soof…’
We dronken bier. We rookten sigaretten. We zochten schelpen. Hij maakte er sieraden van, speciaal voor mij. Ik droeg ze elke dag. De pesterige opmerkingen van Koos deerden mij niet. Ze waren speciaal voor mij. We praatten tot diep in de nacht over onze diepste verlangens terwijl hij steeds met zijn duim op dat fijne plekje achter mijn oor streelde. Dat plekje heeft nooit meer iemand gevonden, zelfs ikzelf niet. Dat was Jochem zijn plekje die hij opzocht als ik mij rot voelde of als ik moe was. Of gewoon, als het kon. Zijn scheve glimlach liet mij blozen. We gingen met de bus en stapten uit bij plekken waar we de naam niet van konden uitspreken, om te zien wat er daar voor leven was. We verzonnen verhalen over varen over woeste golven en weggaan. Altijd over weggaan. Wat zouden we doen als alles kon. Ik verloor mij in de fantasieën. Hij ook. Wij samen.
Maar deze nacht- Ik liep met mijn hoofd diep weggetrokken in mijn dunne spijkerjas. Hij had mij gevraagd hem op het strand te ontmoeten. Hoofd naar beneden, niet bang zijn. Het duister doet je niets. Dat is van ons.
Fack.
Waar is hij. Hoe durft hij me alleen te laten.
Als ik bij het strand aankom ben ik opgelucht. En verbaasd. Het strand is leeg. Geen feest of fuif. Geen kampvuur. Geen dronken dansende mensen. Niet de geur van wiet en seks. Sta ik op de verkeerde plek? Ben ik naar de verkeerde plek gegaan? Is hij boos? Gaat hij weg?
Hij dreigde altijd dat hij weg zou gaan.
‘De wereld is meer dan wat wij zien, Sofie. Je bent dom als je denkt dat je een leven kan leiden zonder te weten wat het leven ís.’
Mijn hart slaat over. Ik zie hem zitten in het zand. Joint in zijn hand. Turend naar de horizon. Ik herken zijn tengere gestalte uit duizenden.
‘Jochem!’
‘Jochem!’
Een lach. Scheef, donker en zelfingenomen. Mijn hart dondert bijna uit mijn borst. Dit gevoel heb ik vóór Jochem nooit eerder gehad. Hij maakt echt dingen in mij los. Precies wat ik wil.
‘Wat is er? Waarom zijn we hier? What the fuck, Jochem. Geef antwoord. Nou.. stop met lachen. Dit is niet leuk. Geef die joint. Niet doen. Jochem. Wat wil je? Het is koud. Laat aan, Jochem. Stop met kietelen, dit is niet grappig. Het zand is koud. Jochem.’
Zijn zoen smoort mij. Mijn lichaam staat in vuur en vlam. Zijn donkere ogen kleden mij uit.
‘Stop. Stop. Ik wil het niet. Joch-’
Waarom luistert hij niet? Mijn hart klopt overuren. Maar niet op die fijne manier. Wat moet ik doen?
Hijgend. Grommend. Fluisterend.
‘Nee Jochem. Stop.’
Ik ben van hem zoals ik nog nooit eerder van iemand geweest ben. Elk centimeter van mijn lijf is van hem. Ik sta op en ik loop. Ik blijf lopen net zolang tot ik niet meer weet waar ik ben. Dan adem ik uit.
Ik weet niet waar Jochem is. Hij neemt niet op. Ik heb toch niets fout gedaan? Koos vraagt steeds wat er aan de hand is, maar ik zeg niets. Het is stom. Ik ben stom. Koos en Dilara kennen Jochem niet. Ze snappen hem niet. Jochem is puur, Koos en Dilara zijn gewoon bang om te leven. Je kan niet leven, voordat je hebt gezien wat er allemaal in het leven is. Koos heeft nog niets gezien. Hij is gewoon jaloers.
Ik weet niet waar hij is, maar hij is nergens. Verdwenen alsof de duisternis hem heeft opgeslokt, weg. Dat is gemeen. Na die avond wil ik hem opzoeken. Ik wil het erover hebben. Zeggen dat ik het echt wel wilde, maar dat hij mij overviel. Hij heeft niets meer gezegd. Hij was verdwenen. Niet op school. Niet thuis. Dit was niet mijn bedoeling.
‘Ze zeggen dat hij naar India is’
‘Nee ik heb niets gehoord, maar blijkbaar heeft hij met een of andere trien de trein naar Moskou gepakt’
‘Ik hoorde juist dat hij de liefde van zijn leven achterna is gereisd, naar Amerika’
‘Nee hoor, volgens mij is hij gewoon weggerend omdat hij hele slechte seks had gehad. Vrienden van mijn broer hebben het gezien op het strand’
‘Ik zou die chick niet willen zijn hoor, wat gênant’
Ik trek het niet. De roddels, de leugens. Hij maakte iets los in mij. Misschien heb ik hem wel af geschrokken. Op het strand. Ik dacht dat het niet de juiste timing was. Misschien had ik mij niet zo moeten aanstellen.
Fack, ik mis hem.
Het overweldigende verdriet komt als een bom binnen. Het neemt mijn lijf over. Ik huil. Ik ben boos. En ik ben leeg. Ik loop weken als een zombie op school rond. Het boeit mij niet. Koos en Dilara weten niet wat ze met mij aan moeten en lopen als twee hondjes achter mij aan. Ze dragen mijn tas als ik die vergeet, zorgen dat ik eet en rollen hun ogen achter mijn rug als ik met waterige oogjes naar het laatste berichtje van Jochem staar: ‘Kom naar ons plekje’.
‘Laat Jochem gaan, Soof. Hij is het niet waard.’
‘Waar bemoei je je mee?’
‘We maken ons gewoon zorgen’
‘Dat hoeft niet, het gaat prima’
‘Hij is weg, Soof. Laat hem los’
‘Tering zeg, laat me gewoon met rust. Jullie kennen Jochem niet’
‘Jezus, luister naar wat je zegt Soof’
‘Godsamme, jullie kennen mij gewoon niet. Ik wil dit. Jullie zijn dom als jullie niet zien dat Jochem niets fout heeft gedaan. Jullie hebben kleine kortzichtige breintjes. Jullie hebben niets gezien in je leven. Ik weet dat Jochem een eikel kan zijn, maar hij SNAPT mij tenminste. Dat kan ik niet over jullie zeggen. Jullie doen niet eens de moeite om mij te zien. Om mij te snappen. Jullie zijn nep. Een stel tyfusmongolen.’
Ze haalt diep adem, glimlacht en herpakt zichzelf.
Ik was nog nooit zo boos geweest. Ik denk dat het een boosheid tegen Jochem was die ik vol over mijn beste vrienden galde. We hadden weken niet gesproken tot we besloten dat we toch niet zonder elkaar konden. Na een maand had ik bedacht niet meer aan Jochem te denken. En na anderhalve maand was ik op zoek naar een nieuwe liefde. Koos en Dilara hielpen mij enthousiast. En het lukte. Ik bedoel… ik heb actief niet aan Jochem gedacht. Tot nu.
Iedereen heeft mij vergeven voor mijn gedrag. En ik heb iedereen vergeven. We zijn weer één gelukkige familie in één gelukkig leven. Koos, Dilara en ik zijn weer ‘het triët’. Sterker dan ooit tevoren.
Ze rookt de joint en lacht schamper.
We zijn er voor elkaar. We vangen elkaar op. En waarin?
Een zacht vangnet van hoop en verwachtingen. Godsamme.
Ik ben nooit meer zo boos geweest. Bij Jochem vóelde ik tenminste iets. Elke dag was als een achtbaan. Hij liet mijn binnenste zich tegen mij keren en onvoorspelbare capriolen uithalen.
Ik ben nooit meer zo vrij geweest. Nee. Met Jochem was ik ook niet vrij. Ik ben nooit vrij. Ik heb fucking alles bereikt en ik zit opgesloten in een trouwjurk van idealisme. Op het moment dat ik hem aantrok heb ik mijn laatste droom waar gemaakt. De druk is eraf. Alles is gelukt. Godsamme. Is het gelukt? Heb ik alles?
Ik wil leven zoals bij Jochem
Ik wil gesprekken zoals bij Mike
Ik wil het vangnet van Koos en Dilara
Ik wil
Ik weet godverdomme niet meer wat ik wil.
Ik wil ik.
Maar wat is ik
Ik voel mij toch fijn?
Het is fijn.
Ze duwt de joint uit en pakt het briefje. Ze huilt ineens, geruisloos. Het licht gaat bijna helemaal uit. Ze pakt haar aansteker, houdt hem bij het briefje en het laatste wat je ziet is dat het briefje in vuur en vlam staat.
0 notes
Text
Eindtijd : De anti-christo... en de Laodicea- Gemeenten.
https://www.ad.nl/binnenland/vredespaleis-wil-uniek-pact-tussen-wereldreligies~aaf96b17/?utm_source=whatsapp&utm_medium=social&utm_campaign=socialsharing_web&fbclid=IwAR1YTeqJtKaLj6s9a9FS-jMxJJuPz2raskmTzP1uZSsAzKD6GpPF1ZAzADo&referrer=https://l.facebook.com/
De Vicarius Fili Deï = getalswaarde 666 = anti-christo = andere christus = paus... en zijn medestanders voor de één- wereldreligie van het Beest-systeem... en dus de vertegenwoordigers/medestanders van de Hoer Babylon = Vaticaan met haar Babylonische en Griekse en Egyptische goden en godinnen en religieuze heidense en Judaistische rituelen, overkleed met een zgn. christelijke saus/leer, het geheimenis. Opb. 13.+14 + 17-18. Niet iedereen herkent dit geheimenis, omdat het zo “vroom” en “goed” lijkt. Satan weet hoe hij zijn valse profeten en valse apostelen en valse leiders en valse herders en valse leraren en valse evangelisten en valse broeders moet laten uitzien, of zich moet laten gedragen/toneelspel/huichelarij, alsof zij de “ware heiligen” zijn. Zij verloochenen namelijk de ware zuiverste apostolische en profetische en openbarende en geschiedkundige en archeologische feiten... of verdraaien ze... of vermengen de waarheid met leugen... om miljarden mensen naar de hel te brengen.
Satan/ Lucifer/de duivel en zijn demonen hebben hen in hun macht... of ze het zich bewust zijn of niet. Er zijn mensen, die denken dat ze God dienen, maar misleidt zijn door satanische religieuze onreine geesten. Daarom ziet men in hun levens seksuele ontsporingen, zoals o.a. misbruik, verkrachtingen en homofiele en bi-seksuele en pedofiele en lesbische en sodomie en necrofiele activiteiten... en allerlei machtsvertoon en machtswellust en manipulatie... en geldzucht/geldgier/hebzucht en jaloezie enz.
Romeinen. 1 ; 18. en de daar op volgende verzen beschrijven, waarom mensen slechte dingen denken... en/of slechte dingen doen... of gewoon verdorven/slecht zijn in hun wezen. Zij staan onder de toorn/woede van GOD, omdat ze Hem niet echt ten volle erkennen... en niet die eer geven en dankzegging en aanbidding, die Hem alleen toe komt. Zij drukken de waarheid en gerechtigheid van GOD weg/of onderdrukken haar... en kiezen bewust voor de leugen... of prakticeren bewust, tegen beter weten in, ongerechtigheid. God geeft ze daarom over aan een geest van verwerpelijk denken/onreine geest/demon. En daarom ontsporen ze. Efezen-brief, Hoofdstuk 2, de verzen 1-3, tonen ons de toestand van deze mensen. Ze moeten Satan/Lucifer/de Duivel, die in de lucht heerst, dienen als zijn slaven door zijn wil te gehoorzamen.
Alleen de Barmhartigheid van GOD YHVH, de Ware Heilige Hemelse en Rechtvaardige Almachtige GOD en Vader van de schepping, de IK BEN, en Zijn genade kan hen nog redden van dit eeuwige verderf, door Zijn Geest en het Hoge Priesterschap van Jezus Christus en Zijn heilswerk op Golgatha... en Zijn bloed-storting aldaar geschiedt op het vloekhout/martelpaal/kruis en op de grond... en via een spleet in de rotsen sijpelde Zijn zoenbloed naar het zoendeksel van de Ark van het Verbond. ( Deze was/is verborgen in een grot onder de plaats waar vroeger Zijn kruis stond.) Zo verzoende GOD de gehele schepping met Zich. Alleen de satan en de afgevallen engelen en demonen werden van dit verlossings-en verzoeningswerk uitgesloten. Kolossenzen. 1. en Efeziërs. 2 ; 4-22. en Hebr. 2 ; 16. en Judas 1-25.
Satan had de macht te doden en hield/houdt de mensen door angst voor de dood/door doods-angst onder slavernij. Jezus Christus heeft hem overwonnen en onttroond... door de mensen vrij te kopen uit zijn macht door Zijn lijden en bloedstorting en sterven en dood en opstanding en verhoging aan de rechter hand van GOD YHVH, de Vader. Jezus voldeed aan alle eisen van GOD om de mensheid te bevrijden uit de macht/slavernij van de zonde en zonden en van de duivel en demonen en onreine geesten en van de dood en het dodenrijk.
God’s toorn/woede over de ongehoorzaam van de mens, die uitgevoerd werd/wordt door satan, moest bekoeld worden, omwille van de eisen der gerechtigheid naar de wet van God, (via engelen aan Mozes en aan Israël en de mensheid gegeven). De volkomen genoegdoening voor God’s aangezicht ten heile van de mens kon niemand op aarde vervullen. Want allen hadden/hebben al gezondigd... en staan daarom schuldig voor God en waren/zijn daarom strafwaardig... en hebben de vloek en de eeuwige straf/veroordeling verdiend.
Gelukkig is GOD’s liefde zo groot, dat HIJ besloot om zijn eigen zoon Jezus over te geven in die gruwelijke kruisdood. De volmaakte, onschuldige, reine en onbevlekte Zoon van GOD, die God was vanaf alle eeuwen, werd mens... en leefde volmaakt... en nam de zonde en de zonden/misdaden van de schuldige en strafwaardige en de verdoemenis- waardige mensheid op Zijn onschuldig lichaam... en nam het vreselijke oordeel van GOD de Vader, via satan uitgevoerd, op Zich... en was gehoorzaam aan GOD’s reddingsplan voor de mensheid... en offerde Zich voor ons allen op... zodat de satan nu onteigend zou worden van de mensenzielen, die hij in zijn macht had. Jezus kocht ons met Zijn bloed/leven/ziel vrij. We zijn NU niet meer het eigendom van satan, maar van Jezus de Christus en van GOD de Vader. GOD geeft ons door Jezus Christus het eeuwig leven, zo wij dit niet afwijzen/verwerpen/verachten. We hebben NU vrede met GOD door Jezus Christus en Zijn bloed. Amen. De deur naar de hemel, naar Jezus’ en God’s troon, staat NU open voor iedereen. Iedereen mag NU met vrijmoedigheid tot GOD de Vader naderen in gebed en zich door Hem geliefd weten. Maar GOD wil NU wel, dat wij dit eren, waarderen en doen... en Jezus Christus en Hem huldigen/loven/prijzen en danken en verheerlijken. GOD, de Vader, en Jezus de Christus luisteren naar onze gebeden... en verhoren ze naar Hun liefde en wijsheid en waarheid en gerechtigheid en barmhartigheid en Hun plannen. Amen. Joh. 3 ; 16.
God heeft Zijn gezalfden met de Ware Heilige Geest.
Ef. 1 ; 13+14. en 1 Joh. 2 ; 27. en Joh. 14-17. en 1 Kor. 12-14.
Satan heeft ook zijn “gezalfden” met “geesten van demonen”, die zelfs bepaalde werkingen van God’s Geest imiteren... om het volk van God te verleiden.
Satan wil de totale controle over alle mensen via zijn Hoer Babylon en het anti-christelijke Beest-systeem... en de huidige religies, wetenschappen, technologieën, ideologiën en zelfs via sociale systemen en zgn. hulporganisaties. Hij is bereidt zich als een engel van het licht te verstellen. Zijn hoofdzaak : Men houdt zich niet met Jezus Christus bezig noch met de ware navolging van Hem noch met het ware evangelie. Hij is zelfs bereidt Gemeenten van Jezus Christus/kerken te infiltreren met zijn Nikolaieten en Izebels en zijn toneelspelende slaven/slavinnen... om daar te verleiden en te misleiden en de mensen te onderwerpen aan zijn dwaalleraren en valsen en dwaalleringen en heerszuchtigen en ambitieuzen en hoogmoedigen en geldzuchtigen en welvaartspredikers, en dus de leringen en krachten van de satan zelf... en zijn demonen. Soms koopt hij zich in... in kerken/gemeenten of christelijke organisaties door leningen/subsidies of grote geldsommen... om je zogenaamd succesvoller/groter te maken, waardoor hij uiteindelijk langzaam maar zeker de macht overneemt via de geldschieters, waardoor zij uiteindelijk bepalen wat er gepredikt mag worden... of niet... of hoe... of wie er predikt of als leiders of leidsters aangesteld worden... of aan wie men zich moet onderwerpen... of met wie men moet samenwerken. Sommige samenwerkingsverbanden, verbonden. allianties enz. zijn niet het werk van God’s Geest, maar van een satanische zwermgeest, die de gelovigen en religieuze ijverigen willen bij elkaar brengen... en/of houden, gelijk een zwerm bijen onder zijn supervisie, via een of andere religieuze leider/machthebber/heerser.
U leeft in deze tijd. Maar ziet U het ook ? Wilt U het zien... of wilt U het bewust negeren/verloochenen ?
De vervulling van de openbaringen van het Boek Openbaring zijn al gaande, maar ziet U het ook ? Herkent U het al ? Of bent U ziende blind en horende doof, zoals velen om U heen ?
Zie, de zendbrief, die De Amen, De Trouwe en Waarachtige Getuige, De Oorsprong der schepping van GOD, aan de engel/bode van de 7 e Gemeente/Gemeente van de eindtijd zond, de Gemeente te Laodicea, de materiële en financiële welvarende Gemeenten/kerken/gelovigen, die vooral waarde hechten aan veel geld, luxe, weelde, gemak, genot, volksrecht/mensenrechten/democratie, maar niet aan GOD's Recht en heilige Gerechtigheid en Zijn oordeel. De Here zegt, dat zij noch koud noch warm is, maar lauw is... en ondanks, dat ze overvloed heeft en niets nodig heeft, in God's heilige ogen ellendig en erbarmelijk en arm en blind en schandelijk bloot/naakt is, zonder zich dit bewust te zijn. De Here roept haar op/raadt ons aan ... en dus U/ ons... om van Hem Hemels Goud te kopen, dat in het vuur beproeft/gelouterd/gegloeid is, zodat we rijk worden in Zijn ogen. En dat we ons met Zijn witte klederen des heils, de rechtvaardigheid des geloofs... en de rechtvaardige daden der heiligen, bekleden, zodat de schande van onze naaktheid niet openbaar worde. En dat we van Hem Hemelse Ogenzalf kopen en daarmede onze ogen zalven, zodat we ziende worden. De Here straft en tuchtigt/kastijdt alle ware zonen des geloofs, die HIJ lief heeft. Hij roept ons op vlijtig te zijn en ons te bekeren, zodat we gehoorzame trouwe discipelen/zonen God's worden, die heilig en rechtvaardig leven... vol van goede werken... en dus een levend waardig getuigenis zijn Tot Zijn eer. Amen.
De Here zegt : Zie, IK sta voor de deur en klop aan. Wanneer iemand Mijn stem hoort... en de deur opent, dan zal IK tot hem ingaan... en het nacht-maal met hem innemen... en hij met Mij.
Wie overwint, die zal IK geven om met Mij op Mijn troon te zitten, gelijk ook IK overwonnen heb en met Mijn Vader op Zijn troon zit. Wie een oor heeft... die hore hetgeen de Geest de Gemeenten zegt.
En dit alles schrijf ik U in de heilige naam, boven alle andere namen verhoogd en verheven in de hoogste hemelen en op aarde en in en onder de aarde :
Jezus de Christus, de Levende, de Heerser en Here, de Koning boven alle koningen verheven. Amen. Hallelu-YHVH. Amen.
God's zegen over allen, die HIJ lief heeft... en die Hem gelovende gehoorzamen in navolging van Zijn Voorbeeld. Amen ; zegt de Geest. Amen.
D.d. 29.08.2019. Jean Schoonbroodt.
0 notes