#Impressionistisch schilderen
Explore tagged Tumblr posts
Text
Een beperkt kunstfeestje met 'Vive l'impressionisme' in Van Gogh Museum
150 jaar Impressionisme, een mijlpaal die in het Van Gogh Museum te bescheiden wordt gevierd. Wel met Monet, Renoir, Cézanne en Berthe Morisot als grondleggers, maar niet met de echte toppers in hun oeuvre. Waarom onze de boot hebben gemist? Lees TOOS&ART
Er was dit jaar in internationaal kunstenland best een en ander te vieren. Wat denk je van 100 jaar Surrealisme? Of 150 jaar Impressionisme? Maar in Nederland was de behoefte aan feestrumoer rond die eeuw Surrealisme niet echt om over naar huis te schrijven. Dat deden ze in België (lees hier maar) en Frankrijk stukken beter. En die anderhalve eeuw Impressionisme? Pas laat dit jaar kwam ‘t in het…
#100 jaar Surrealisme#150 jaar Impressionisme#Alfred Sisley#Auguste Rodin#Berthe Morisot#Camille Pissarro#Claude Monet#De lunch van de roeiers#Edgar Degas#Eva Gonzalés#Franse impressionisten#Franse kunstacademies#Gustave Caillebotte#Helene Kröller-Müller#Impression soleil levant#impressionisme#Impressionisme tentoonstelling#Impressionistisch schilderen#kunstgeschiedenis#Kunstverzamelaars Nederland#Le déjeunier des canotiers#Licht in schilderkunst#Marie Braquemont#Mary Cassatt#Museum Boymans van Beuningen#museum Kröller-Müller#Nederlandse kunstcollecties#Nederlandse musea#Nieuwe technieken in schilderkunst#Palais des Beaux-Arts Nice
0 notes
Text
Wat? Die Brücke von Argenteuil und die Seine (ca. 1883), Rue Halévy, Blick von einem Balkon (1877), Rue Halévy, Blick aus der achsten Etage (1878) en Paar beim Spaziergang (1881) door Gustave Caillebotte, Die Themse (1875) door Berthe Morisot, Le Havre, Sonnenuntergang am Meer (1885) door Eugène Boudin en Der hafen bei Sonnenuntergang, Opus 236 (Saint-Tropez) door Paul Signac
Waar? Tentoonstelling Impressionismus - Die SammlungHasso Plattner in Museum Barberini, Potsdam
Wanneer? 12 augustus 2024
Behalve de Modigliani-tentoonstelling is er in Museum Barberini ook een expositie met impressionistische (en ook postimpressionistische) schilderijen uit de collectie Hasso Plattner, oprichter van het museum. Het is een indrukwekkende collectie met 114 meesterwerken van 23 kunstenaars. Met veertig werken van Claude Monet bezit Museum Barberini de grootste collectie schilderijen van deze kunstenaar buiten Frankrijk.
Ook van de, door mij bewonderde, impressionist Gustave Caillebotte (1848-1894) bevat de collectie een aantal fraaie werken. De Argenteuilbrug was herbouwd na de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. Het gietijzeren geheel was een product van moderne Franse techniek. Argenteuil , een geïndustrialiseerde buitenwijk van Parijs, had een grote aantrekkingskracht op kunstenaars. Ook zijn er een tweetal schilderijen van de Rue Halévy, een straat bij de Opéra Garnier. Heel fleurig is Paar beim Spaziergang met een dame en heer op de rug gezien, terwijl ze een zomers wandelingetje maken.
Bewonderaar ben ik ook van Berthe Morisot. De collectie van Hasso Plattner bevat een, voor haar doen, apart werk. Op de meeste werken die ik van haar ken, zien we vrouwen. Hier is echter geen mens te zien. Ze schilderde het werk tijdens een verblijf in Londen. Daar bestudeerde ze in de National Gallery het werk van William Turner. Het inspireerde haar tot het maken van dit schilderij van de Theems, het enige werk dat ze tijdens haar verblijf in de Engelse hoofdstad maakte.
Een, tot nu voor mij onbekende, impressionist is Eugène Boudin (1824-1898). Hij geldt als pionier van het schilderen in de open lucht. Een fraai zeestuk is Le Havre. Sonnenuntergang am Meer. Het licht van de ondergaande zon doet de contouren oplossen en strand en wolkenlucht haast versmelten tot één geheel. Alleen een dunne lichte streep vormt de horizon die beide sferen van elkaar scheidt. Het schilderij doet mij enerzijds denken aan werk van Turner, maar roept ook associaties op met Monets Impression Soleil Levant, al is de kleurstelling van de ondergaande zon heel anders dan die van Monets opkomende zon.
Pointillisme is een techniek waarbij stippen verf ongemengd op het doek worden geplaatst. Daarbij worden complementaire kleuren naast elkaar gezet, die in het oog van de kijker tot een geheel versmelten. In het algemeen ben ik niet zo’n fan van pointillistische schilderijen. Ik vind het technisch knap, maar vaak overtuigt het resultaat me niet omdat het een te gekunstelde indruk maakt. Zoals altijd zijn er echter uitzonderingen op de regel. Zo’n uitzondering is Der Hafen bei Sonnenuntergang, Opus 236 (Saint-Tropez) van Paul Signac. Hier werkt het naast elkaar plaatsen van de complementaire kleuren violet en oranje bijzonder goed. Zo zorgen voor een warm, gouden licht zoals de laatste zonnestralen een gouden gloed over de aarde kunnen leggen.
0 notes
Text
EEN AESTHETISCH AVONTUUR BIJ THÉO VAN RYSSELBERGHE
Het is geen normale catalogus, dat boek over de tentoonstelling van het werk van de schilder Théo van Rysselberghe in Singer Laren. Het is eerder een fanboek van een enthousiast bewonderaar en liefhebber van de kunst van deze neo-impressionist. De auteur van verschillende publicaties over deze Belgische kunstenaar Ronald Feltkamp buigt zich niet over het leven van Van Rysselberghe. Hij plaats de kunstenaar niet in de context. Hij wil geen opsomming van gebeurtenissen maken, maar alleen ingaan op de liefde voor het vak en de kundigheid van het schilderen. Feltkamp kiest voor zijn schrijven de tactiek van het kijken en aanvoelen, zodat zijn persoonlijke reactie op de kunstwerken verwoordt is. Als dé kenner van deze schilder is hij bevoegd om zijn onomwonden mening te geven op de kunstwerken. Hij doet hoog op van het werk en is zeker een beste ambassadeur om de schilder te vertegenwoordigen.
Ronald Feltkamp gaat in de uitgave ‘Van Rysselberghe – Schilder van de zon’ een aesthetisch avontuur aan met het schilderwerk. “Uit de overtuiging”, citeer ik hem, “dat een bijzonder kunstenaar zijn typisch eigen denken en voelen ontwikkelt, niet ideeën copiëert, maar die verwerkt tot een geheel eigen visie.” In zijn inleidende opmerking overziet Feltkamp voor de lezer toch in het kort de ontwikkeling die Van Rysselberghe als schilder heeft doorlopen. Van de klassieke techniek via het impressionisme en het neo-impressionisme terug naar de klassieke gladde aanpak maar met neo-impressionistische kleurcombinatie. En dan volgt één van de meerdere loftuitingen die Van Rysselberghe in een apart kunstvakje zetten: “Een ieder kan die technieken doorlopen, maar het gebruik ervan door Van Rysselberghe is uniek.” Dat de schilder werkelijk zo uniek is zal blijken uit de dan volgende teksten, die Feltkamp schrijft bij de in de tentoonstelling en het boek opgenomen schilderijen. En of de schilder werkelijk zo buitengewoon is zal een ieder voor zichzelf uit kunnen maken, de schrijver doet er in elk geval alles aan om de smaak in het voordeel van Van Rysselberghe te doen uitvallen.
“Dit is dus geen kunsthistorisch verhaal, maar een aesthetisch verhaal”, laat Feltkamp in zijn voorwoord ten overvloede weten. “Een verhaal waar Van Rysselberghe zoveel mogelijk zich zelf presenteert en de tekst als dienend gezien moet worden.” En, inderdaad, in de werken die in het boek zijn opgenomen toont de schilder zich overmatig. Niet iedereen zal van het genre houden waarin de kunstenaar zijn realiteit heeft gezet. Maar niemand kan erom heen dat Van Rysselberghe zijn vakmanschap tot in iedere verfstreek en elke penseelpunt heeft uitgebuit. Wanneer je liefhebber bent van de werkelijkheid zoals deze door de kunstenaar in beeld wordt gebracht, dan is er bij Van Rysselberghe voldoende te halen. Maar hij was geen schilder die zich speciaal toelegde op een enkel genre. Zo kan men bij hem terecht voor het landschap, portretten, bloemstillevens en naakten.
De naakten van Van Rysselberghe zijn echter geen erotische plaatjes, de schilder probeerde niet te verleiden. Het is een lof op de schoonheid van het vrouwelijk lichaam. Zo zette de schilder de dames ook neer, ongedwongen zichzelf. Niet in een begeerlijke pose, maar wel als van een lichaam om lief te hebben zonder agressieve sexuele bijbedoeling. Halfnaakt voor de spiegel zichzelf toiletterend, of op een intiem naaktstrand zich tegoed doend aan het zonlicht. Want zonlicht, de zonnewarmte, dat is een element waar Van Rysselberghe liefhebber van was. Hij liet het veelvuldig toe in zijn schilderijen.
Feltkamp somt zijn beschrijvingen niet in chronologische volgorde op, maar neemt mij wel mee door de tijd. Ik ga mee op reis en belandt aan kusten waar pijnbomen worden geschilderd en sta tussen de paarden in Marrakesh, kijk uit over de haven van Bologna. Vol bedrijvigheid, maar van een afstand zoals afgebeeld rust uitstralend. Eerst schilderde Van Rysselberghe nog gladjes zijn onderwerpen uit, maar na het zien van de door Georges Seurat ontwikkelde bewerkelijke puntjestechniek ging hij daar helemaal in op. Hij maakte geen platte afbeeldingen zoals Seurat maar bracht diepte in het pointillisme. Feltkamp schrijft daarover: “Velen hebben ‘gepointilleerd’ maar weinigen hebben de echte theorie van het, middels gescheiden opgebrachte kleurpuntjes via optische vermenging in het oog verkregen, effect konsekwent toegepast. (…) De toeschouwer realiseert zich natuurlijk niet hoe een ongelooflijk werk dat geweest is – al die kleine puntjes, duizenden, om zo’n Irma, twee meter hoog, uit de verf te laten verrijzen.” Schilders die de techniek in navolging van Seurat hebben gebezigd, haakten na enkele jaren af omdat ze tureluurs werden van alsmaar die puntjes. Van Rysselberghe echter verfijnde de techniek voor hemzelf door bredere met wit genuanceerde toetsen aan te brengen. Voor hem was het pointillisme een scholing in discipline, zijn latere werk had daardoor een exactere kleurbeheersing. Hij bevrijdde zich vervolgens van het puntjesdwangbuis en bereikte een meer vloeiender beeld.
In zijn landschappen, badende en toiletterende vrouwen, portretten en bloemstillevens wist Van Rysselberghe het moment te vangen. Geen romantische sferen, maar het doorgronden van de plek, de tijd, de mens. Hij zag voortdurend de schoonheid in en van de andere sekse. Beeldde de vrouw gracieus af, gekleed aan de thee rond de tafel in de tuin of bloot op een strandje, naakt slapend op bed. Nergens is hij de paparazzo die vanuit de bosjes iets gadeslaat wat voor zijn ogen niet bestemd is. Hij is niet opdringerig en maakte geen onbescheiden platen. Over zijn schouder mag ik mee kijken en ik verlustig me niet in het beeld maar eerder in de vakkundige beheersing van de techniek. Want “een aestheet proeft de kleuren en verlekkert zich”, schrijft Feltkamp bij de beschouwende bloemstillevens. “De kunsthistoricus of kunsthistorica mag de bloemen benoemen en de periode van schilderen nazoeken.” Dat doet Feltkamp dus niet in dit boek, dat benoemen en nazoeken. Hij gaat uit van zijn eigen indruk. Feltkamp is geen kunsthistoricus maar econoom, en mag daarom vrijmoedig maar niet geheel onpartijdig zijn mening over en aandacht aan het werk geven.
Van Rysselberghe – Schilder van de zon. Tekst Ronald Feltkamp. Voorwoord Jan Rudolph de Lorm. Publicatie bij de tentoonstelling in Singer Laren. Uitgeverij THOTH / Singer Laren, 2022.
https://singershop.nl/shop/catalogus-van-rysselberghe/
0 notes
Text
23-1-19
Schilderen en bandjes
Voor Ernst Gonggrijp (65) is het schilderen helemaal terug. Vroeger deed hij het al, maar sinds hij anderhalf jaar geleden met pensioen ging, is hij er weer fanatiek mee bezig. ,,Landschappen en portretten in olieverf, soms gelijkend, in impressionistische stijl", beschrijft hij de richting waarin hij bezig is. Hij volgt een cursus portretschilderen bij de vereniging voor vrijetijdskunstenaars KWA. Gonggrijp, getrouwd en vader van twee kinderen, was vroeger leraar geschiedenis, aardrijkskunde en techniek op Het Rhedens in Rozendaal. Hij zat daar ook in de schoolband, want zingen en op de toetsen spelen, is een levenslange hobby van hem. Op dit moment zit hij nog in drie bandjes: Brand New Bag (soul), Bad Boys Rumble (rock) en Blue Touch (blues).
0 notes
Photo
Collectie Tegenbeeld: Monet. Op zoek naar het licht
Salva Rubio / Ricard Efa
Ik heb het wel eens eerder gezegd: wie een biografie maakt, moet goed bedenken wat er zo interessant is aan de persoon in kwestie en op basis daarvan keuzes maken. Wie alles vertelt, vertelt uiteindelijk niets. Een standpunt dat Rubio waarschijnlijk niet tegen zal spreken. Monet is een prima illustratie van hoe het maken van keuzes tot een goede biografie kan leiden.
Monet gaat natuurlijk over de beroemde impressionistische schilder Claude Monet. Het impressionisme was een van de vele nieuwe kunststromingen die ontstonden in de 2e helft van de 19e eeuw en die we tegenwoordig zien als de voorgangers van de Moderne Kunst. Deze wildgroei aan stromingen had een duidelijke oorzaak, de wereld was namelijk op drift. Onder invloed van de Industriële Revolutie veranderde de maatschappij in korte tijd ingrijpend, in de wetenschap werden vele ontdekkingen gedaan die aantoonden dat de werkelijkheid veel complexer was dan we altijd dachten, maar ook dat onze zintuigen deze werkelijkheid maar in beperkte mate konden waarnemen en makkelijk te ontregelen waren, en tenslotte ontdekte men de fotografie, die schilders deed twijfelen aan de noodzaak van realistisch geschilderde taferelen. Schilders zochten nieuwe wegen om in te slaan en lieten zich daarbij vaak inspireren door nieuwe wetenschappelijke inzichten.
Je moet weten dat in die tijd elk jaar de Salon van Parijs plaatsvond. Schilders stuurden hun beste werk in en wie geselecteerd werd om een schilderij op te hangen was gearriveerd en verzekerd van een inkomen. Het betekende dat je schilderijen werden omgezet in etsen, die door het publiek werden gekocht om thuis aan de muur te hangen. Impressionistische idealen als het schilderen van de werkelijkheid zonder te idealiseren en het schilderen van licht en kleuren, waren niet te vertalen naar een ets en dat gold ook voor de losse schilderstijl die de impressionisten noodgedwongen hanteerden. Geen wonder daarom dat publiek en critici geen boodschap hadden aan deze fratsen. Het werk werd geweigerd op de Salon en de schilders geridiculiseerd.
In Monet zien we hoe Claude Monet reeds als jongeman een talentvol schilder is, hoe hij zich ergert aan het behoudende werk van zijn leermeesters en hoe hem de ogen worden geopend door het werk Le dejeuner sur l'herbe van Édouard Manet. Vanaf dat moment wijdt hij zich aan het impressionisme, maar het is roeien tegen de stroom in en het zal vele jaren van bittere armoede kosten eer hij erkenning krijgt. Salva Rubio legt het zwaartepunt bij Monet's strijd tegen het establishment en de bijna manische inzet waarmee hij zich aan zijn werk en idealen wijdt. Net als in het vierluik Pablo van Julie Birmant en Clément Oubrerie, zien we hoe hecht het schilderswereldje is en hoe iedereen vol is van de nieuwe tijd. Je voelt de energie. Ricard Efa tilt het verhaal naar een hoger plan met een schilder-/tekenstijl die uitstekend past bij het werk van Monet. Hij refereert aan de toets, de kleuren en het licht, zonder de fout te maken letterlijk impressionistisch te willen werken. Sterker nog, de schilderijen die worden geciteerd, zijn door Efa op eigen wijze uitgewerkt. Een moedige keuze die uitstekend uitpakt.
Alles bij elkaar maakt dat van Monet een zeer geslaagde biografie van een even belangrijke als fascinerende schilder.
5 notes
·
View notes
Text
Het leven van Vincent van Gogh
Vincent van Gogh wordt in 1853 in Nederland geboren en zal in 1890 in Frankrijk sterven.
Aanvankelijk vindt hij zijn roeping in de religie, maar hij slaagt er niet in om predikant te worden. Omdat hij al op heel jonge leeftijd gevoelig is voor sociale armoede, zet hij zich in voor de armen en zieken. Hij tekent taferelen uit het leven van de mijnwerkers in de Waalse Borinage en krijgt zo interesse in de schilderkunst. Het is in deze periode dat hij zijn eerste tekeningen en artistieke studies maakt, die we kennen dankzij zijn correspondentie (844 brieven, waarvan 652 gericht aan zijn broer Theo). Tijdens zijn vele reizen naar Parijs kan hij tijd doorbrengen in de rijke kunstkringen van de stad en er musea en kunstgalerieën bezoeken.
“Schilderijen hebben een eigen leven dat voorkomt uit de ziel van de schilder.” - Vincent van Gogh
Terug in Nederland beïnvloed het klimaat en de landschappen hem en zijn doeken krijgen donkere en grauwe schakelingen. Hij schildert ook zijn eerste stillevens. Daarna brengt hij 2 jaar in Parijs door. Hij ontmoet er de beste schilders van de impressionistische stroming, door wie hij zich laat inspireren. Nadien trekt hij naar het zuiden van Frankrijk, aangetrokken door het heldere licht en de warme kleuren. Hij besluit zich daar in Arles te vestigen. Hij schildert er taferelen uit het dagelijkste leven in de Provence. Zijn levendige kleuren en zijn stijl dompelen de toeschouwers letterlijk onder in zijn werken. Hij blijft echter zijn hele leven worstelen met psychische stoornissen (epilepsie en schizofrenie) en zijn aanvallen worden steeds frequenter en heviger.
“Als je een stem in je hoort zeggen “je kunt niet schilderen “, schilder dan vooral en die stem zal het zwijgen opgelegd worden” – Vincent van Gogh
Zijn gekwelde en onrustige persoonlijkheid komt tot uiting in zijn schilderijen. Overmatig alcoholgebruik, roken, vermoeidheid en gezondheidsproblemen verergeren zijn toestand, zelfs zodanig dat hij op een avond tijdens een ruzie met zijn vriend en schilder Gauguin zijn eigen oor afsnijdt. Hij besluit dan ook om zich te laten opnemen in een psychiatrische instelling in Saint-Rémy-de-Provence. Die instelling is gelegen op het verlaten platteland te midden van korenvelden, wijngaarden en olijfgaarden, die later vaak het onderwerp zullen worden van zijn schilderijen. Van Gogh krijgt enkele hevige epilepsieaanvallen waardoor hij niet meer kan werken en hij wekenlang aan het ziekenbed gekluisterd is. Daarna besluit hij zijn broer naar Parijs te volgen en te verhuizen naar Auvers.
“Men zegt – en ik geloof het graag – dat het moeilijk is zichzelf te kennen, maar het is ook niet gemakkelijk zichzelf te schilderen.”
Vincent van Gogh keert uiteindelijk terug naar Parijs. Daar schildert hij zijn laatste werken waaronder het beroemde “Korenveld met kraaien”, tot hij zich op 37-jarige leeftijd van het leven berooft. Zijn bekendste schilderijen: ‘De Sterrennacht “, “De Zonnebloemen”, “Korenveld met kraaien”, “De Aardappeleters”, “Caféterras bij Nacht”, “Sterrennacht boven de Rhône”, “De slaapkamer”, “Amandelbloesem”, “Zelfportret met verbonden oor”, “Irissen”
0 notes
Text
Workshop impressionistisch schilderen in Heiloo
De inspiratiebron voor de workshop impressionistisch schilderen is het Impressionisme. Tijdens deze dag wordt gekeken en geleerd we van de bekende schilders zoals Monet, Renoir en anderen.
0 notes
Text
DE CREATIEVE MENS: SCHILDEREN ALS PASSIE
“Als ik in een vakje zit dan krijg ik het benauwd.” Auke Hartstra is graag in het vrije veld. Buiten, om inspiratie op te doen voor zijn schilderwerk. Het landschap, zijn omgeving. De mensen, langs de straat. Het licht geeft hem invallen om andere werken op te zetten. Auke is een geboren boerenzoon, maar ziet niets in het boerenbedrijf. Althans, hij wil geen veeboer worden zoals zijn vader (“ik heb zoveel met beesten, dat ik nog geen koe kan verkopen”).
Zijn passie ligt in de kunst, maar zijn ouders willen hem een vak laten leren. Auke wordt aanvankelijk bouwkundig tekenaar en krijgt later een functie bij de overheid. Maar zijn schilderspullen wachten op zolder om ooit eens weer opgepakt te worden. Na het overlijden van zijn vrouw, drie jaar geleden, lijkt de tijd daarvoor rijp. Hij zoekt kennis en vaardigheden bij diverse academisch geschoolde kunstenaars en slorpt de technieken vervolgens gretig in zich op.
“Mijn verhaal is heel breed. Het is de poes van mijn dochter. Het zijn de keurmeesters bij de Fryske hengsten, het is het publiek bij de Boerebrulloft. Door de tsjems met juk van mijn vader vast te leggen heb ik contact met hem. Het Lytse Wiid, daar loop ik zo vaak langs en opeens zit het in mijn vingers. Maar ik moet een coach hebben, en een versneld leerprogramma. Er is kennis die ik niet nodig heb, maar andere dingen moet ik beslist wel weten. En ik moet vaardigheid krijgen door veel te werken. De kennis haal ik van verschillende kanten, want ik wil leren kijken door verschillende brillen. Op dit moment werk ik impressionistisch, maar stel me voor dat mijn stijl straks de abstracte kant op gaat. De kant van het fotografisch realisme wil ik niet op, ik hoef niet super figuratief te schilderen. Maar het zijn wel mooie dingen om eerst op te pakken.”
Hij wil zich niet zetten naar een meester. Weet dat hij wordt beïnvloed, maar wil naar een eigen kleurenpalet en een eigen manier van schilderen.
“Op dit moment is het heerlijk om iemand achter de hand te hebben, wanneer ik met de kop tegen de muur loop. Mijn docenten moeten eerlijk zijn, me de waarheid over mijn schilderen vertellen. Het is een ontwikkeling, ik ben in beweging. Wat ik wil kan ik nu nog niet in kaart brengen. Het gaat ergens naar toe. Het moet zover komen dat ik zelfstandig kan werken.”
Auke past niet in een vakje. Met zijn schilderen niet. Maar ook met zijn andere ‘hobby’, theologie, niet. Hij laat zich protestants scholen, maar belandt in de evangelische hoek en is zestien jaar voorganger.
“Ik durf wel eens wat andere dingen te zeggen, de zaak op een andere manier te benaderen. Maar ik predik niet de revolutie. Ik voel me fijn op deze plaats waar ik woon. Ik heb een groentetuin en houd van lekker koken. Soms maak ik de gekste dingen: grauwe erwten met olijven.”
Hij bewandelt niet de gebaande wegen, loopt ook eens uit de pas of slaat een andere weg in.
“Dat is mijn leven. Ik ben enigst kind, een eenling. Daar moet ik een weg in zoeken.”
(gepubliceerd © Heerenveense Courant, woensdag 18 januari 2017)
0 notes
Text
Wat? Das Kohlfeld (1912) door Max Liebermann, Storm am Cap Ampeglio (1912) door Lovis Corinth, Bilnis eines Jungen namens Mursi (1914) en Drei Sudanesen im Kahn (1914) en Tauzieher am Nil (1917) door Max Slevogt
Waar? Albertinum, Dresden
Wanneer? 6 augustus 2024
Het Duitse impressionisme kent drie grote namen: Max Liebermann, Lovis Corinth en en Max Slevogt. Liebermann (1847-1935) ken ik goed. Ik zag veel van zijn werk, zowel het vroege realistische als het latere impressionistische. In 2018 bezocht ik zijn villa aan de Wannsee. Ook in Dresden hangen een aantal van zijn werken. Een heel impressionistisch voorbeeld is Das Kohlfeld.
De in Zandvoort overleden Lovis Corinth (1858-1925) ken ik minder goed, maar ik heb wel vaker werk van hem gezien. Na een beroerte in 1911 moest hij opnieuw leren schilderen. Zijn werk werd losser en kreeg meer expressionistische trekken. Het Albertinum bezit zijn Storm auf Cap Ampeglio. Het schilderij doet met zijn woeste verftoets nog impressionistisch aan.
Nummer drie in het trio is voor mij de onbekendste. Ik heb de naam wel eens zien voorbijkomen, maar daarmee houdt het wel een beetje op. Het Albertinum toont een reeks werken gemaakt tijdens een reis naar Egypte in 1914. Het zijn sterk oriëntaal aandoende beelden, geschilderd in een snelle impressionistische toets.
1 note
·
View note
Text
Wat? Temps orageux au bord de la mer (1874) door Charles François Daubigny en Le Ciotat (1880) van Johan Barthold jongkind
Waar? Tentoonstelling À la campagne – Het Franse licht van Maris tot Monet in het Fries Museum in Leeuwarden
Wanneer? 18 mei 2022
Daubigny was een van de schilders van de School van Barbizon. Hij was zijn tijd echter vooruit, want in tegenstelling tot zijn tijdgenoten schilderde hij met een losse toets die later een kenmerk zou worden van de impressionisten. Kijk bijvoorbeeld naar de golven die op de kust kapot slaan. Deze ‘impressionistische’ werkwijze werd niet door iedereen op waarde geschat. Kunstcriticus Théophile Gautier schreef rond 1861: “Wat jammer dat de landschapschilder Daubigny, die zo’n natuurlijk, goed instinct heeft, alleen maar een eerste impressie schildert en alle details negeert. Als hij nou gewoon zijn schilderijen zou uitwerken, dan ontstaat er vanzelf een écht meesterwerk.” De vermaning heeft niet geholpen: Daubigny ging steeds impressionistischer schilderen.
De Nederlander Johan Barthold Jongkind kan, net als Daubigny, worden beschouwd als een voorloper van het impressionisme. Zo zet hij een paar wolken neer met een paar snelle vegen wit en lichtblauw. Jongkind werd dan ook een bron van inspiratie voor impressionisten zoals Monet.
0 notes
Photo
Wat? Malle Babbe, Regenten van het oude mannenhuis (detail), Lachende jongen en De roker, alle van Frans Hals; Malle Babbe van Gustave Courbet, Kopie naar twee figuren van Frans Hals’ Regentessen van het Oudemannenhuis van John Singer Sargent, La bohémienne van Max Lieberman, Lachende jongen (Jopie van Slouten) van Robert Henri, Jean Monet van Claude Monet
Waar? Tentoonstelling ‘Frans Hals en de modernen’ in het Frans Halsmuseum, Haarlem
Wanneer? 27 november 2018
Eind juli zag ik in de Gemäldegalerie in Berlijn Frans Hals’ Malle Babbe. Ik schreef toen: “Malle Babbe werd zeer bewonderd door de impressionisten. En dat is geen wonder! Zelden zag ik zulke ruwe (volstrekt impressionistische) verfstreken als die van Hals in dit schilderij.”
Vanochtend zag ik Malle Babbe weer, nu in Haarlem. Ze hangt, naast een kopie door de Franse realistische schilder Gustave Courbet. ‘Frans Hals en de modernen’ gaat over de herontdekking van Hals in de negentiende eeuw. Dat smaken ook in de loop der tijd verschillen, blijkt uit het dedain waarmee in de achttiende eeuw op het werk van Frans Hals werd neergekeken versus de verering die hem een eeuw later ten deel viel. Veel grote schilders kwamen op bedevaart naar het Haarlems Stedelijk Museum om werk van de meester te zien, te bestuderen en te kopiëren. Bij veel schilders is de invloed van Hals aantoonbaar aanwezig in hun latere werk. Terug naar Malle Babbe. Het doek van Frans Hals is niet gesigneerd, dat van Courbet wel. Onder het motto ‘ere wie ere toekomt’, plaatste Courbet het monogram FH op zijn versie van Malle Babbe.
Er werd heel wat gekopieerd in het negentiende-eeuwse museum. Zo veel, dat er zelfs regels voor kwamen: niet meer dan vier kopiisten tegelijk en hoogstens één per schilderij. Anders zouden de andere bezoekers er last van hebben. Sommige kopieën zijn zeer nauwgezet, andere focussen zich meer op de grove verfstreken van Hals. Een zeer precieze kopie is die van John Singer Sargent naar twee vrouwen van Hals’ ‘Regentessen van het Oudemannenhuis’ (1880). Max Lieberman maakte een prachtige kopie van ‘La bohémienne’. Precies het juiste lachje, de correcte blik in de ogen. Jammer genoeg hangt het origineel van Hals niet op de tentoonstelling (Louvre, Parijs).
Bij mijn bezoek aan Berlijn vergeleek ik de verfstreken waarmee Hals ‘Malle Babbe’ schilderde met die van Berthe Morisot. Daaraan moest ik opnieuw denken toen ik de witte manchetten zag op ‘Regenten van het Oudemannenhuis’. Puur impressionisme!
Ook Van Gogh bewonderde Hals. Een ooggetuige beschrijft hoe Van Gogh zich vollof uitliet over de zelfverzekerde verfstreken waarmee Hals zijn ‘Vissersjongen’ (1632/33) had geschilderd. Het schilderen van kinderen was sowieso een sterke kant van de zeventiende-eeuwse meester. Vorige week was ik in het Mauritshuis in Den Haag en miste daar het portretje van een lachende jongen, een van mijn lievelingswerken in dat museum. Een medewerkster vertelde toen, wat ik eigenlijk zelf had kunnen bedenken: het hangt hier in Haarlem. Hals was ongetwijfeld de eerste schilder die het voluit lachen op geloofwaardige manier in beeld bracht. Tot dan toe was lachen nooit veel anders geweest dan een minzaam grijnzen. Dit jongenskopje laat zien dat Hals wist hoe je iemand op doek écht moest laten lachen.
In dezelfde zaal als Hals’ ‘Lachende jongen’ hangt één van mijn ontdekkingen van deze tentoonstelling. Van de schilder had ik nog nooit gehoord, maar zijn ‘Lachende jongen’ evenaart die van Hals. Het gaat om een werk van de Amerikaan Robert Henri. Hij beschrijft hoe Jopie van Slooten, zoals de afgebeelde jongen heet, de gangmaker van een groepje jongens was. Dat is, als je kijkt naar het portret, overbodige informatie. De stoutheid straalt er vanaf.
Een heel ander jongensportret is dat van Monet: ‘Jean Monet’, een portret van zijn zoon. Hier geen brutaal lachje of stoutheid, maar ingetogen beschouwing. Je ziet Jean eerder met een boek in een hoekje zitten dan belletje trekken.
Tot slot nog een persoonlijke ontdekking. Dit keer betreft het een doek van de meester zelf, dat ik niet kende, ook niet als reproductie. De roker (1623/25) uit het Metropolitan in New York toont een jongeman in een café. Op de achtergrond schenkt de waardin wijn. De hoofdpersoon staat zo te zien aan het begin van een amoureus avontuurtje. Met een brutaal lachje en samengeknepen ogen kijkt hij de beschouwer aan. Je voelt je onmiddellijk medeplichtig gemaakt aan zijn snode plannen.
0 notes