#museum galerie heerenveen
Explore tagged Tumblr posts
Text
HUT IN HET BOS ALS WIJKPLAATS IN DE NATUUR
Een wondere wereld is het, die ik binnenga in Museum Galerie Heerenveen, op dit moment. Een mysterieus bos betreed ik, een magisch woud. Maar is het wel een boomgaard dat ik zie, een veld met oprijzend gewas. Ik kijk in de donkerte van de duisternis, de nachtelijke uren waarin de betovering van het onzichtbare op een hoogtepunt is. Want er is niets te zien achter de stakerige boomstammen, zo zolang het niet wordt aangelicht. Zo zolang er geen lichtpunt is die de omgeving waarneembaar maakt. Rob Regeer ontsteekt daarom een licht op dat schijnt vanuit een verborgen bron in zijn donkere werken. Is dit het heldere licht van een volle maan of de jager met zaklamp op zoek naar een prooi, jongelui die gedropt zijn en verbeten een uitweg zoeken. Het geeft althans een onwerkelijke sfeer, zet een surrealistische werkelijkheid.
In dat decor spelen oranje stippen een bijrol waar een eenzaam huis de dubieuze hoofdrol krijgt toegeschreven. Die oplichtende punten lijken vuurvliegjes, die het licht van de dag aten om het uit te spuwen in de nacht. Het daglicht klinkt zo door in de nachtelijke duisternis. Yin en yang. Maar het blijken geen puntjes te zijn, maar putjes in de compositie. Wie het werk tot op armlengte nadert ontdekt dat de schildering eigenlijk een reliëf is. De materie ligt dik op het doek. De stammen verheffen zich waarin de putjes verf zich verlagen. De vuurvliegjes blijken kleine klankschalen. Het licht echoot zo geluidloos door het bomenbos.
Die hoogdruk in de verflaag geeft de sfeer een werkelijk voelbare diepte. Het is geen geschilderd perspectief, maar een opgelegde tastbare derde dimensie. Regeer laat overigens geen vergezicht zien, de omgeving is plat tweedimensionaal weergegeven. Er is geen doorkijk naar een einder. Maar door te werken in beeldverhoging en met zichtverlaging wordt een natuurlijke ruimte gecreëerd. Een vierde dimensie is gemaakt door kleurspeling en lichtverhouding. In deze ruimte komt alles samen, voert het gevoel de boventoon. Is de werkelijkheid abstract, versimpeld de realiteit. In de derde worden vragen gesteld die in de vierde dimensie lijken beantwoord.
Regeer maakt niet zomaar ondefinieerbare platen van de realiteit. De kunstenaar wil mijn verbeelding prikkelen door ongerijmde voorstellingen te maken. Mij op een verkeerd been zetten zodat ik ga nadenken over wat ik zie. Mij ga bezinnen op de actualiteit. Maar eerlijk gezegd zie ik het wereldnieuws en de huidige problemen in het ecosysteem niet terug in zijn betrekkelijke schoonheid. De hut in het bos schept vooral een unheimisch gevoel, maar misschien is dat juist ook wel het moment van bezinnen. Nadenken over hoe leeg en onwerkelijk de werkelijkheid straks zal zijn, wanneer wij niets doen aan de afbraak van de natuur door ons toedoen. Want het bos van Regeer is ontbladerd, zelfs kijk ik wel dwars door stammen heen. De afbraak heeft hij in zijn schilderijen ingezet. En daarin huist de mens in een gezellig aangelichte sfeer in een huisje midden in het bos. Als een Bijbelse Noach, van God verlaten maar toch zo dicht bij het antwoord op de vraag.
Regeer verheerlijkt deze verlatenheid door de intieme toevlucht, het huiselijke asiel, meermalen in 24-delig tableau te plaatsen. Voortdurend hetzelfde huis van onder gezien, in een gewijzigde kleurstelling en een helder tot duister licht. De aldoor veranderende weersomstandigheid ter plaatse. Een eenvoudige opzet die zich telkens herhaalt, een weerklinkende sfeer. Diezelfde optrek komt terug in andere hoedanigheid met een meer uitgewerkte omgeving. Maar aldoor blijft het vreemde en vage gevoel. Het is wel een wijkplaats, maar je weet niet wat je kunt verwachten van de inhoud. Wat daarbinnen achter dat verlichte venster zich afspeelt blijft de vraag. Zo stelt Regeer in zijn werk vragen die onbeantwoord blijven. De oplossing moet ik zelf aangeven. Zo zoals dat meestal werkt in en door een kunstwerk. De beschouwer geeft bescheid.
Een apart onderdeel in deze opstelling bij Museum Galerie Heerenveen is het plateau met ruimtelijke bouwwerken in MDF. Op klein formaat zijn deze huizen modellen van hutten en kappellen. Onderkomens belangrijk in de omgeving van Kellerjoch in Oostenrijk. Voor Regeer ter inspiratie een geliefde plek. In de bergen en door de bossen. Om de sfeer raak te treffen was het voor hem niet genoeg enkel de omgeving weer te geven op het geschilderde vlak, maar wilde hij ook de ruimte in. Daarvan is het dorp de weerslag. Zijn dorp, het Regeer. Aldus wordt de bezoeker van deze kunstruimte de wereld van Rob Regeer in getrokken. Ervaart de schoonheid die niet schijnt te kloppen. De verbeelding krijgt er de ruimte zich te uiten. Het werk ontroerd op een onbestemde manier. Het past esthetisch juist, maar achter die luister klinkt een duister geluid. Het gebeelde mysterie is onheilspellend.
Expositie “Into the Woods”. Schilderijen en ruimtelijk werk van Rob Regeer bij Museum Galerie Heerenveen (MUGA), Minckelersstraat 11 in Heerenveen. 24 maart tot en met 5 mei 2024.
#Museum Galerie Heerenveen#MUGA#Museum Heerenveen#Rob Regeer#into the woods#schilderijen#tentoonstelling#beschouwing
2 notes
·
View notes
Text
COMPENSATIE VOOR DE WERKELIJKE WERKELIJKHEID
Het lijkt als heeft een kind speelgoed na een dag van zonnige vrolijkheid in de tuin laten slingeren. Rondom op het grasveld en in de borders was plek van spel tussen struiken en bloemen. Het is dan in de avond plaats van en voor achteloos achterlaten. Zo lijkt het, en naar het motto van Arie van Geest is dat zo. Alles lijkt op wat het is, daar gaat het hier over. Maar niet het kind in hem heeft na een aangenaam verpozen de speeltjes laten rondzwerven, de kunstenaar heeft deze op cruciale posities in stelling gebracht, als stelde hij een stilleven samen, om er de bespiegeling van het zijn mee te maken. De composities als weerslag van deze opstellingen lijken een sprookje te verbeelden, echter is het pure werkelijkheid vermomt als speelse fantasie. Deze afgebeelde realiteit doet zich omfloerst voor, de figuren spelen een serieuze rol in het drama dat is gezet in zonnige tinten: always look at the bright side of life, zoiets. Het toneel is de realiteit waarop de gemaskeerde werkelijkheid de toeschouwer geen rad voor ogen draait maar een spiegel voorhoudt. Het is surrealisme te noemen, maar het is veel meer dan dat. Het heeft het kenmerk van een gelijkenis; verhalen die aanschouwelijk maken wat is.
Diverse acteurs in het spel hebben zich versluierd met een waarheid, zij geven een gelaagde betekenis aan de taferelen. Van Geest schreef het script en interpreteert de werkelijkheid. Laat dit zien, laat het spelen, zoals hij ziet dat het zich voordoet. Van Geest is de werkelijke werkelijkheid ermee op het spoor. Hij toont het niet als de harde waarheid, maar verpakt een en ander in een vrolijk omhulsel, een cadeauverpakking. Zo lijkt het. Maar pas op, er zit altijd een adder onder het gras. Alles is zoals het lijkt, maar ondertussen… En daar zit de crux, in die verspreking van de lijfspreuk. Daar sist het beest vals tussen de grassen. Alles lijkt op wat het is. Het lijkt er op, het is het niet. De figuren spelen een spel. Dit symbool van het leven, de metafoor van het zijn, is het leven zelf niet. De verfilmde moord is niet de ware doodslag zelf. Het spiegelbeeld ben ik niet, het lijkt op mij. Alles lijkt op wat het is, maar het bevindt zich in een andere werkelijkheid.
Het is een gespiegelde omgeving, parallel aan de werkelijkheid. Het bespiegelt en laat mij nadenken, beschouwen. In de stripfiguren, hebbedingen en speelpopjes van de rommelmarkt zie ik een eigen wereld afgespiegeld. Dan moet ik daar wel oog voor hebben, zal de compositie mijn blik vangen en krijg ik inzicht in een onwerkelijk lijkend zijn dat als kern de werkelijkheid draagt. Arie van Geest speelt in een deel van de opvoering zelf mee, voor de rest vereenzelvigd hij zich met de poppenspelers. Vooral Alice in Wonderland staat voor hem gelijk met zijn visie op het zijn. Deze gedroomde omgeving, waar het verhaal invalt door een hol, reflecteert het leven. In mijn stoutste dromen zal ik kibbelen met konijnen, eenden en dodo´s. Met Bambi dartelen, Pinokkio niet geloven en Dopey en Grumpy bijlichten. Beelden en poppen gevonden in het leven staan figuurlijk voor dat leven.
Ik zal in die tuin van Arie van Geest zijn, rond het Franse zomerverblijf met atelier. Die beleving kan ik hebben door de tentoonstelling in Museum Galerie Heerenveen te ervaren. Daar kan ik bij wijze van spreken met de schilder dolen door weelderige vegetatie en mijn blik over kleurrijke borders laten gaan. Ik kan mij daar bij gedachte bevinden doordat in de schilderijen planten en bloemen haarscherp zijn afgebeeld, fotografisch echt. Van Geest is een schilder maar schijnt een tekenaar. De vormen die blad en beeld maken zijn omkaderd met fijne lijnen. Planten zijn botanisch herkenbaar op de Latijnse naam. Zo zou Van Geest een fijnschilder zijn die zichtbaar werkelijke schilderijen maakt. Maar rondom die subtiele echtheid dwaalt een andere werkelijkheid in gevoel en beleving.
In boek en katern “The Broken Promised Land” verklaart Wouter Welling, kunstcriticus en conservator hedendaagse kunst bij Nationaal Museum van Wereldculturen, de kunst van Arie van Geest nader. Hij licht een tip van de sluier op, verduidelijkt de werkwijze en ontrafelt het mysterie. Eigenlijk is dat jammer, want daardoor stap ik niet onbevooroordeeld de ruimte van MUGA binnen, kan ik niet objectief kijken. Maar goed, zo krijg ik wel oog voor de emblemen van het menszijn, zinnebeelden van de werkelijkheid. De catalogus is als een gids in en door de niet-maakbare wereld van Arie van Geest. Het spoor van Welling te volgen navigeert mij door deze wonderlijke tuin. Door de schilderijen is de wereld imaginair. Althans zijn de figuren denkbeeldig, de tuin is niet bedacht. Het is een decor dat voortdurend terugkomt en herkenning geeft, alsof ik die omgeving ken, er een déjà vu beleef. Alles kan in het beelduniversum van Arie van Geest worden opgenomen wanneer het past, schrijft Welling. “High culture en low culture, kunst en kitsch, outsider art, literatuur en songteksten. En natuurlijk zijn eigen leven, zijn dromen en de mensen in zijn directe omgeving. Zijn leven is het prisma waarin het licht van buiten wordt opgenomen, gebroken en teruggekaatst op doek of papier.” Hij is het middelpunt van zijn wereld, die verdacht veel op de onze lijkt.
De desillusie van de werkelijkheid wordt, gezien door de spiegel van Alice, een illusie. Een andere werkelijkheid, een persoonlijke beleving, geen afspiegeling. Het is een bespiegeling, voor Van Geest werkt het als zelfreflectie en in zijn plaats kan ik mij er in spiegelen. In dat contemplatieve, dat beschouwende, rekent de schilder af met zichzelf, zoekt en vindt zichzelf, het eigen ik. De schilderijen zijn op te vatten als zelfportretten daarom. Niet fysiek, maar qua emotie. Dat gegeven projecteert hij in zijn werk, zodat zijn ego mijn ik wordt. In zijn wereld herken ik mijn zijn. Hoewel het een zijn weergeeft tussen droom en werkelijkheid, een laminale fase vannacht waarin gister voorbij en morgen nog onduidelijk is. Het werk van Van Geest is als de slaap, een tussenzijn, een in-between van wat is en wat lijkt. Een allegorie op het leven. “Een wereld van associaties en vermoede betekenis”, citeer ik Welling volmondig. “Het schilderij is en blijft een illusoir vlak, een imaginaire nooduitgang. Het is compensatie voor de werkelijke werkelijkheid…” Het onzichtbare zichtbaar maken door middel van de werkelijkheid, dat is het.
Alles lijkt op wat het is. Schilderijen van Arie van Geest bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Van 8 september tot en met 20 oktober 2024. Uitgave The Broken Promised Land. Arie van Geest. Tekst Wouter Welling. Van Spijk / Rekafa Publishers, Livingstone Editions, 2016/2024.
#Arie van Geest#Museum Galerie Heerenveen#Museum Heerenveen#Wouter Welling#kunstboek#tentoonstelling
0 notes
Text
MONOTONE STILTE IN ESSENTIE GEKLEURD
"Black is more exciting for the process, the composition becomes more divined." Las ik onlangs in een boek om te bespreken. Kunstenaar Albrecht Genin, zo stond daarin afgedrukt, was bij leven van mening dat kleur het ontstaan van een afbeelding beperkt. Zwart legt de basis voor concentratie op de compositie, kleur leidt af van de abstractie van het beeld. En dan zie ik op een volgend moment het werk van Marijke Pieters in Museum Galerie Heerenveen. Ik ken haar composities als experimenteel expressieve uitbeelding van rafelig papier en gescheurd karton door plastic draad bijeengehouden. In het voorbijgaan beweegt het op een zachte bries. En later verbeeldt zij de natuur die Louis le Roy in zijn kathedraal laat groeien en bloeien. Ook Pieters lijkt te wensen net als wat Genin wil: zwart een goddelijke plek in haar composities laten innemen. Inderdaad zou daarin kleur afdoen aan kracht en de welsprekendheid geen recht doen. Dat was zo, maar is die stelling houdbaar gebleven en gebleken? Een nadere beschouwing is hier op de plaats.
Nu heeft dan namelijk wel de kleur intrede gedaan in het werk van Marijke Pieters. Jawel, ik weet maar al te goed dat een kunstenaar blijft groeien in het proces van werken. Dat moet ook zo zijn wil het interessant blijven. De kunstenaar experimenteert met nieuwe vormen en andere uitingen. Dus deze omkeer van Pieters heeft daar zeker mee te maken. Het geeft mij geen afkeer, het verwondert me om vervolgens in bewondering langs het werk te gaan. Verwondering omdat Pieters in het experiment de abstractie op heeft gezocht waar ze voorheen dicht bij de werkelijkheid bleef. Bewondering omdat ze het aandurft daarin een andere weg in te slaan en toch bij zichzelf blijft.
Het is kiezen, of eigenlijk niet kiezen, tussen realiteit en abstract. Tussen de werkelijkheid en een sterk aftreksel daarvan. De natuur blijft uitgangspunt van Marijke Pieters. Maar het veelvormige en meervoudige karakter, de ecokathedraal zo eigen, is verdwenen en versimpeld tot een eenvormige expressie. Monotoon, echter niet saai of vervelend. Een enkele toon zonder nuance kleurt het zwart, dat vervaagt in deze klankkleur. Het accent ligt op de sfeer, er is weinig aandacht besteed aan de uitdrukking. De figuratie is een gestalte van een landschap, zoals een gedaante als schimmige vorm uit een mist kan opduiken. Het landschap van de kwelders en de wadden, het hoge land van Fryslân. De stilte, die in beeld wordt gebroken door de kleur, trilt boven het beeld. Deze kleur is bij Pieters echter nergens helder, maar altijd ingetogen en kalm. Alsof zij het serene van het zwart nauwelijks wil aantasten. De concentratie in contemplatie wil behouden, maar toch afleiding zoekt door een toon te zetten.
In werkelijkheid hoeft de compositie geen landschap te zijn, hoewel dit wel het uitgangspunt lijkt van de abstractie. Een horizontale lijn gezet maakt sowieso onmiskenbaar een vergezicht. Ook Pieters brengt een horizon in, waaronder het beeld zich afspeelt. Het beeld van de stilte in wat een landschap schijnt. De lijn kapt dan de figuratie af, de einder betekent het eind van het zicht. Boven de lijn is wat lucht kan zijn strak en effen gekleurd. Deze toonkleur weerklinkt in de geborstelde zetting, een uitgeveegd zwart, een vage contour. Een geul graaft zich door het land, een sloot kronkelt in perspectief. Het is ontegenzeggelijk een landschap, hoewel het dat misschien helemaal niet wil zijn.
Anders gezien, onderscheiden gedacht, kunnen de composities vensters zijn op een buitenwereld. Het uni gekleurde rolgordijn is half dicht gedraaid, zodat er nog een gedeelte van het panorama zichtbaar blijft. Zo bekeken klopt het dat het beeld van boven is afgeknipt en is de strak rode, blauwe of oranje lucht (en al de schakeringen daartussen) niets anders dan de stof van het neer gelaten gordijn. Maar dat is een benadering van de uitdrukkingen die geheel aan mij is toe te schrijven. Het werk geeft mij dat idee, deze inbeelding.
Met de op handzaam formaat gepenseelde composities wil Marijke Pieters een heikel punt kenbaar maken. Het beeld is een volgend hoofdstuk in haar verhaal dat ook al aandacht had bij de inspiratie opgedaan in de ecokathedraal. De kunstenaar verlangt naar een wereld die even stilstaat. Waarin de voetstap van de mens een moment niet zichtbaar is. Waar de natuur een eigen gang gaat en ongemoeid wordt gelaten. Geen maakbare wereld, maar een natuurlijk proces doet de wereld ontstaan. Daarom is er geen mens te zien in de werken van Pieters. Er is enkel land, water en lucht. De elementen waarover de kunstenaar haar blik laat gaan en naar gemoed en stemming inkleurt. Gezien de onderliggende gedachte is het geen vrolijke tentoonstelling. Want het is triest gesteld met het landschap.
Pieters zet een pas op de plaats en doet een stap terug. Legt een vinger op de zere plek, maar drukt de puist niet uit tot bloedens toe. Ze lijkt de schoonheid van de omgeving vast te leggen. Maar naar mijn idee is het een verstillende rust, een bestorven kalmte, waar levende natuur zou moeten zijn. Met haar composities brengt ze een mysterieuze sfeer in, alsof het de stilte voor een storm is. Een opwinding die door kleur aan de kleurloze omgeving te geven strak wordt aangedraaid. Het zwart is verheven, maar vergrijst in hemelse kleuren. De kleur geeft spanning aan het proces dat met zwart is aangezet. Het leidt zeker niet af van de abstractie, die juist meer helder wordt door deze toevoeging. Wat Albrecht Genin als mening heeft geuit wordt door Marijke Pieters bestreden met sterke argumenten.
Essentieel gekleurd. Composities van Marijke Pieters bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Van 12 mei tot en met 30 juni 2024.
0 notes
Text
HET LICHT ZOEKEN EN VINDEN
Het is dat de tijd stil staat. Niet alsof, of dat het aldus lijkt. Het is zo. De tijd staat stil. Het is vandaag, het wordt geen morgen en gisteren is geweest. Voor de mens Allard Elout is dit de waarheid. Zijn werk blijft actueel, daarvoor is het eeuwig vandaag. Welhaast op de kop af 34 jaar geleden betrad ik op tientallen meters afstand de expositieruimte van Museum Willem van Haren. En nu loop ik de zaal in wat ooit Kunstruimte was en Museum Galerie Heerenveen is genoemd. Toen viel ik stil en dat overkomt mij nu weer. De daar toen en vandaag weer opgehangen schilderijen dwingen tot een moment van geruisloos afwachten. Wat ik destijds in de Heerenveense Courant deed afdrukken, kan ik nu bijna letterlijk op het weblog Kunststukjes publiceren. “Gefixeerd op de beelden totdat de schijnbaar steriele en onpersoonlijke vormen zich van het doek losmaken en in een waterval van glasgerinkel over de bezoeker heen storten.”
De in 2016 overleden Elout leeft voort in zijn werk. De kunstwereld vergat hem niet. Postuum bezit Allard een plaats in de Friese scene zoals hij dat bij leven had. Zijn kunst is ook nu nog actueel en kent in aandacht en afwerking nauwelijks een gelijke. In dat werk stapt hij tegen beter weten in uit het donker. Het werkstuk waarmee hij met goed gevolg Vredeman de Vries kon verlaten is in deze tentoonstelling bijgehangen. Het toont een duistere welhaast abstracte omgeving in zwart en wit. Het fotografische beeld is op linnen gedrukt. Elout zal zich vaak zo gevoeld hebben zoals hij in dat werk er uitdrukking aan geeft. Pessimistisch over wat buiten het atelier en het woonhuis om hem heen gebeurt. De toestand in de wereld baart hem zorgen. Om daar een antwoord op te hebben bleef hij niet hangen in droefgeestigheid en zwartkijkerij. Na de academie zocht hij het licht.
Die open blik vond hij onder meer in goa-trance. Een muziekstijl waarmee je kunt mediteren en jij je in jezelf keert, in gedachten bent. Op Wikipedia lees ik daarover: “De nummers proberen geleidelijk aan de energie op te bouwen door middel van veranderingen in de percussiepatronen en steeds meer gecompliceerde en gelaagde synthesizergeluiden, melodieën en harmonieën, om zo een hypnotisch, euforisch en intens gevoel te creëren.” In die extase laat de kunstenaar de wereld achter zich, of beter onder zich daar hij in hoger sferen geraakt, en vindt vanuit de donkerte het licht. Die opgetogenheid klinkt door in zijn werk.
“Van alle kanten straalt en bestraalt een schijnsel de vormen”, citeer ik mijzelf uit de recensie daterend van 7 maart 1990, “kiert ertussen door, terwijl de lichtbron zelf niet in beeld wordt gebracht. De vlakken bollen en rondingen ontstaan onder druk van contrasten. (…) De in pasteltinten gezette nevelsferen, alsof boven de wolken een nieuwe aarde geschapen is, zijn tegenstrijdig met de strakke begrenzingen van de overlappende vormen. Langs elkaar schuivende glasramen, spiegelingen zonder spiegelbeeld.” De tegennatuurlijke schaduwwerking maakt de intentie van het werk mysterieus en onbeschrijfelijk boeiend. De composities zijn gelaagd opgezet, dun en ijl over elkaar gepenseeld. Zo zodat er diepte ontstaat in het platte vlak. Het verdient uiterste concentratie, in maken zowel als in bekijken. Er is een magnetisch veld gecreëerd waarnaar mijn blik getrokken wordt. Mijn ogen kleven figuurlijk aan de verbeelding.
“In een bevlieging na ongestoorde meditatie verschijnen geestelijk beelden uit een vergeten landschap en worden moeizaam verwerkt tot tastbare impressies. De vormen zijn zo transparant als glas, maar vervormen voor het oog tot compacte gehelen. Nadat op het netvlies een bepaalde impressie staat ingebrand blijken de verzonden beeldgolven alweer andere standpunten in te houden. Aldoor speelt de vorm en de lijn een nieuw spel met de kijker. (…) Onder de denkbeeldige huid gaat een filosofie schuil, waarin in de uiteindelijke werkelijkheid de visie op heden en verleden, begin en eind, yin en yang, zijn en niet zijn verborgen ligt onder de diverse voorbewerkingslagen. Het karakter van het werk wordt daardoor bepaald, zoals de mens wordt gevormd door zijn geschiedenis.”
Bij de tentoonstelling is als een soort van catalogus een kleine werkmap te koop. Daarin verantwoord de kunstenaar zijn leven en werken, dat door kenners ‘poëtisch constructivistisch’ is genoemd. Elout is een dichter in zijn transparant abstracte schilderijen die zijn geconstrueerd rond geometrische vormen. Maar vooral zoekt hij daarin het licht. Hoe hij dat lichte punt aan het eind van de donkere tunnel heeft gevonden staat beschreven. Waardoor hij inspiratie vond en vanuit welke bron hij zijn composities liet ontstaan. Een playlist van ateliermuziek, waarbij Allard de rust vond om te werken, vindt een plek in de map. En de mate van verlichting door kunstlicht om bij te werken in het atelier. Om de kleurweergave op zijn schilderijen zo natuurgetrouw over te laten komen. Zelfs kan ik nu eenzelfde situatie bij mij thuis inrichten. Met dezelfde lichtsterkte, dezelfde muziek en de geur van olieverf, copal en damar. Sluit ik mijn ogen zie ik Allard werken achter zijn ezel met op het palet bergjes verf in pastelkleuren.
“Het licht straalt degene tegemoet die de moeite neemt het licht daadwerkelijk symbolisch te ontsteken.”
“Inspiratie en worsteling”. Werken van Allard Elout in tentoonstelling bij Museum Galerie Heerenveen, Mickelersstraat 11 in Heerenveen. 28 januari tot en met 10 maart 2024.
0 notes
Text
HET ONVOLTOOIDE VOLTOOIDE LEVEN IN MUSEUM GALERIE HEERENVEEN
Een leven is niet volmaakt. Er is altijd wel een rafelrand aan. Op een gebrekkige manier is geluk volmaakt. Een paradox. Gescheurd en afgebroken, gelukkig en compleet. Het wezen kan ondanks alles blijmoedig zijn. Wanneer de een tegen de ander wordt afgezet, het hier tegen het daar, wordt dat gebrek bitter duidelijk. Maar blijft men bij zichzelf, je hebt het toch uiteindelijk alleen met jezelf te doen, dan kan naar omstandigheden dat leven volmaakt zijn. Echter is het niet, meer werkelijk zal het niet worden. Ja, misschien in de Hof van Eden nog voordat de mens wist van goed en kwaad. Echter ook toen was het leven niet volmaakt. Nieuwsgierige hebberigheid speelde de mens parten. De eerste rafelrand werd onomkeerbaar afgestraft. Berouw werd niet beloond. Vergeving was er niet. Het oppermachtige wezen kende geen genade. Eens een dief altijd een dief. Het leven is daarna nooit meer volmaakt te noemen.
Een leven kan wel voltooid zijn. Althans kan degene die dat leven leidt dat veronderstellen. Wanneer is een leven voltooid en op welk moment stelt men dat vast. In ieder stadium kan voltooiing zijn. Maar wie beslist dat. Net zo dubieus als niemand kan bepalen wat een volmaakt leven is. Je kunt lijden en toch liefhebben, dat is de essentie van het wezen. De persoon in depressie kan het leven op dat moment als voltooid zien, omdat men niet verder kan – het is af, het is klaar, men is er klaar mee. De persoon in diepe ziekte of groot gebrek kan het leven als afgerond zien, omdat men niet verder wil – het is af, het is klaar, men is er klaar mee. Het figuur met lichamelijk of geestelijk gebrek kan het leven volmaakt beleven op dat persoonlijk niveau. Terwijl het bij wijze van spreken normale leven van zichzelf overtuigt is volmaakt te zijn.
In haar keramische werken probeert Helmie Brugman een antwoord te vinden op welk moment, in welke pose, een mens volmaakt is. Echter dat antwoord is niet eenvoudig vast te stellen. Zij beeldt in haar objecten jonge mensen af, ongerepte lichamen. In lijf en leden kinderen nog. Dat vroege leven wordt door ouderen gezien als volmaakt, althans nog ongeschonden - het moet het leven nog leren. Maar toch zijn de figuren van Brugman in dit stadium ook al geschonden en gebroken. Of zie ik het anders, dat ze nog niet vol gemaakt zijn - nog niet af zijn, dat er nog aan wordt gebouwd, dat het in de groei is. Dat toont Brugman bijvoorbeeld in de installatie “under construction”, op welke manier de schepper te werk gaat in het atelier. Dat de verschillende delen aan elkaar gepast worden. Het bouwwerk in samenstelling een steun in de rug nodig heeft. De installatie is de kraamkamer van de schepping.
Wat al wel klaar lijkt is het gelaat. De gezichten zijn gevormd met delicate belijning en een tedere oogopslag. Maar de blik kijkt meestentijds langs mij heen. Ik krijg geen werkelijk contact met de figuren. Er is geen communicatie, de personen worden nergens persoonlijk. Ze blijven in zichzelf gekeerd en beleven de onvolmaaktheid als volmaakt. Wel willen ze bekeken worden¸ gezien worden: look at me. Maar alle ogen lijken verlegen afgewend. Slechts een enkel gezicht durft mij recht in het gezicht aan te kijken. Die koppen idealiseren het leven, terwijl de gebroken lijven de maakbaarheid van het zijn in overweging nemen. Afwijkingen ontroeren, terwijl wij onszelf volmaakt willen vormen. Wat een tegenstelling. Met dat contrast werkt Brugman. Dat is haar inspiratie. Ze schijnt haar beelden niet alle met zorg gemaakt te hebben. Maar dat is geenszins het geval, lijkt me. Ze heeft met aandacht juist de vervormingen tijdens het werkproces gestuurd. Om reden haar verhaal van voltooid gebrek te kunnen waarmaken. Te duiden aan mij, aan de bezoeker van de duo-tentoonstelling in Museum Galerie Heerenveen.
De expositie wordt gecompleteerd met het expressieve werk van Marty Poorter. Zij gaat in haar schilderijen niet voor schoonheid. Het lijden van de mens is meestal ook niet om aan te zien. Afkerig en afkeurend wenden wij onze blikken af. Kwelling is marteling, doodsstrijd geeft geen prettig gezicht. Poorter laat mijn blik echter niet afleiden, door haar manier van afbeelden schept ze aandacht. Door haar portretten wordt de pijn abstract en schijnt het lijden verheerlijkt te worden. De emotionele levendigheid in de schilderijen is echter geen vorm van sadisme, maar meer een teken van zelfkastijding. Een van zich af schrijven, of eigenlijk uit tekenen, het doormaken en doorstaan van een groots aards gebeuren. Grotesk verkleinde wereldsmart. In de portretten van Poorter ligt een veel omvattend lijden verborgen, grootser nog dan de enkele persoon die is afgebeeld. Kinderlijk volwassen probeert ze in de werken die omvangrijke kommer en kwel te doorgronden. Want juist in onschuld schuilt het ware weten, het onderkennen van het ongrijpbare, het onbegrijpelijke. Je kunt liefhebben en toch lijden, dat is leven!
Die onschuld ligt vooral besloten in het afbeelden van dieren. De honden vooral zijn aangewezen op onze wil en geweten. Hen treft geen blaam. De enige schuldenlast die ze kunnen hebben is door de mens hen in gegeven, omdat het dier op de mens is aangewezen, afhankelijk is. Door deze figuren in haar werk in te brengen raakt de betekenis ervan figuurlijk gelaagd. Fysiek is het gelaagd door beschilderd karton en papier op het linnen te plakken. Wel vast te plakken met schildertape. Het maakt het werk een dimensie levendiger en meer speels waardoor de boodschap in feite minder hard aankomt. De enkele getoonde droge naald etsen duiden nog krachtiger dat verhaal van pijn en lijden.
Zo is het plaatje rond. Met de onvoltooide voltooide werken van Helmie Brugman en de expressionistisch abstracte schilderijen van Marty Poorter. Het is geen prettig onderwerp waar beide kunstenaars zich over buigen. Maar de manier waarop het is verbeeld raakt het de emotie. Zet het aan tot nadenken, overdenken, beschouwen. Omdat liefhebben en lijden leven is.
Expositie “Liefhebben en lijden is leven”, ruimtelijke werken van Helmie Brugman en schilderijen en grafiek van Marty Poorter. Bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Van 8 oktober tot en met 19 november 2023.
#museum galerie heerenveen#galerie MUGA#museum heerenveen#helmie brugman#marty poorter#kunst#expositie#schilderijen#keramiek
0 notes
Text
DE MENS ONTDEKKEN DOOR ONDER DE HUID TE KRUIPEN
Ze kruipt onder de huid van haar model. Zo is althans de titel van haar tentoonstelling bij MUGA Heerenveen, onder de huid. Ze portretteert de mens tot op het kleinste detail. Annemarie Busschers zit dat model daarmee op de huid. Dicht op de huid. Dichterbij kun je niet komen. Ze beeldt enkel het gezicht af, de kop is haar onderwerp, haar inspiratie. Busschers ontdekt iedere rimpel en plooi, elke sproet en puist. En legt deze onbeschaamd vast. Bij haar geen uitgestreken gezichten, maar gerimpelde koppen. Want juist in die door het leven getekende lijnen zit het verhaal van deze mens. Busschers zoekt de werkelijkheid, idealiseert niet. Maar overdrijft ook niet, hoewel de koppen qua formaat overdreven opgeblazen zijn. Niets wordt weg geveegd of uit gegumd, laat staan gemanipuleerd. Zoals het zich aan haar voordoet zo komt het op doek of papier.
Zo dicht dat Busschers op de huid komt, zo valt haar ieder gebrek en elke onvolkomenheid in het gezicht op. Ze zit dus niet onder de huid, maar juist op de huid. Het gelaat wordt tot een landschap. Ik kan deze zonder kaart doorkruisen, zonder navigatie mij een weg banen door het struikgewas van de wenkbrauwen. Langs oog en neus over het pad om de mond afdalen naar de punt van de kin. Eigenlijk is het een afdwalen, het werk van Busschers leidt tot dwalen en verdwalen. Ik voel me als een mug op ontdekkingsreis.
Er valt veel op te merken in de meer dan menshoge tekeningen van Busschers. De gezichten zijn sterk uitvergroot waardoor het beeld niets aan geheimen over laat. Over kan laten. Waardoor iedere porie en elk haarvat een plek heeft. Moet hebben. Een monnikenwerk dat geconcentreerde aandacht verdient. In zowel het creëren ervan als wel in het kijken ernaar. Ik ben op bezoek bij deze mens die ik ongegeneerd sta te bekijken.
Om het beeld nog avontuurlijker te maken is in ruimtelijke zin een dimensie aan het werk toegevoegd. De drager waarop de kop staat getekend is wel uitgesneden om bevestigd te worden op een nieuwe ondergrond. Zo ontstaat letterlijk diepte in de tekening, dat ook nog eens wordt versterkt door er geborduurde details aan toe te voegen. Het betreft niet enkel een creatie met potlood en penseel op linnen, ook zijn er onderdelen in een andere stof toegevoegd. Zo is een blouse afgezet met vlokken kleur en werd een bril in jute op de beeltenis geplakt. Het geeft een bijzonder effect. Het werkt de optische diepte in de hand.
De portretten zijn vooral door het formaat confronterend. De expositieruimte binnengaand overvallen de ernstige oogopslagen mij. Ik sta bij wijze van spreken als aan de grond genageld. Er is geen ontkomen aan de priemende blikken. De ogen volgen mijn gaan en staan door de ruimte, de ogen prikken figuurlijk in mijn rug. Ik weet gezien te worden door een zestal sprekende ogen. Ik beschouw de oogopslag die op zijn beurt terugkijkt naar mij. De blikken kruisen elkaar. De onzichtbare lijnen brengen een zinnebeeldige communicatie tot stand. Door het formaat van de koppen en de uiterst realistische weergave kan ik me nergens in de ruimte verschuilen. Er is geen standpunt waar ik veilig kan beschouwen zonder gezien te worden. Voortdurend vangt wel een andere blik mij op. Het is om paranoia van te worden.
Het gezicht is de eerste kennismaking met de mens. In dat gelaat valt veel over die mens op te merken, uit af te lezen. Sprekende ogen en vriendelijke mondhoeken. Een luisterend oor, een glimlachend gezicht. Maar de blik kan ook nors zijn, hooghartig met gefronste wenkbrauwen of een opgehaalde neus. Het gezicht is het visitekaartje van de mens. Daaruit valt genoeg te lezen voor de ander met mensenkennis. Daarop kan men beoordeeld worden, afgekeurd of goed bevonden. Met de close-ups wil Busschers het karakter van de afgebeelde mens tot in detail uittekenen, afschilderen. De mens komt zo goed en zo kwaad voor het voetlicht zoals deze is. Niets blijft verborgen. Alle putjes, lijnen, groeven en rimpels hebben een plek wanneer deze zich op het gelaat van het model bevinden. “Met aderen als rivieren en haren als grassen”, stelt de informatie bij de expositie poëtisch vast.
Daarbij heeft Busschers een voorkeur voor de doorleefde en in de tijd getekende huid. Want daarin ligt het verhaal besloten, de historische grondslag. Daarin staat een leven vast. Karakteristieke koppen waarin een zijn van deze mens staat afgebeeld. De kunstenaar tekent niet alleen de buitenkant. Ze gaat dieper dan de zichtbare werkelijkheid. In het realisme zonder idealisme, de werkelijkheid nemen zoals deze is zonder het als volmaakt voor te stellen, ligt de kracht van Annemarie Busschers. Daarmee toont ze het innerlijk van de mens, terwijl het uiterlijk zichtbaar is. Ze zit op de huid en breekt er doorheen en komt dan inderdaad onder de huid. Achter het masker gaat de mens schuil, hoewel het masker niets maskeert maar juist alles laat zien. Het verhaal van deze mens ligt erin besloten. Poets je deze weg dan gum je het verleden uit en wordt de persoonlijkheid weg gestreept. Een gezicht kan niet perfect zijn omdat een leven zich tekent in de groeven en rimpels. Dat leven kent hoge bergen en diepe dalen, dit staat letterlijk afgedrukt in het gezicht. Annemarie Busschers heeft dat gezien en legt dit vast. Haar werkelijkheid is een abstracte weergave van een gevoelsleven. Waarachtig, onder de huid.
Onder de huid. Portretten. Annemarie Busschers. MUGA, Museum Heerenveen, Minckelersstraat 11. Tot en met 24 september 2023.
#museum galerie heerenveen#museum heerenveen#annemarie busschers#MUGA#tekeningen#portretten#kunst#tentoonstelling#recensie
0 notes
Text
LAGE EINDERS EN HOGE LUCHTEN IN FRIESE LANDSCHAPPEN
Tegen de zon in kijken. Zonder filter is dat oogverblindend. Het zicht slaat dicht. Iedere kleurschakering valt in opzichtige helderheid weg. Getint glas van een zonnebril brengt dan structuur. De omgeving krijgt weer kleur. Is echter niet meer kleurecht. Het beeld blijft wel zichtbaar in een waarheid boven de werkelijkheid. De zonnebril kleurt de realiteit, verkleurt de echtheid. Zonnestralen verblinden, het filter betoverd. De zon beschijnt de waarheid die ik door het felle licht niet onder ogen kan komen. Door de filtering van de bril word ik misleid. Zie ik niet helder meer. Maar raak ik wel geboeid.
Door haar werk laat Gea Koevoets mij tegen de zon in kijken. Want zij heeft dat filter al over de helderheid gelegd. Zij legt een vernis over haar schildering. Niet om de kleuren op te helderen. Juist om ze qua emotie te intensiveren. In haar landschappen schijnt het kalm en rustig, maar het is er woest en ledig. Zoals voor de eerste scheppingsdag. Koevoets schildert echter geen duisternis op de vloed. Ze toont wel die eerste dagen van de aarde. In vogelvlucht. Er is scheiding tussen aarde en water. Er is droog land, er zijn hoge luchten. Er schijnt al dagen licht. Dan op dag vier wordt de zon zichtbaar, de maan en de sterren worden gezien. Pas op dat moment kan Gea tegen de zon in kijken.
Het zonlicht wordt op de panelen van Koevoets gefilterd met wolken. Een lage horizon geeft ruimte aan weelderige luchten. Het land is met enkele ferme kwastbewegingen neergezet. Het heeft niet veel uitdrukking nodig om te spreken. De hoge lucht daarboven maakt de sfeer. De atmosfeer is vervuld van levendigheid. De wind heeft vat op de cumulus en de stratus. Het gefilterde zonlicht staat kleurnuances toe. Niet heftig of intens, er is geen uitgesproken contrast. Er zit een filter tussen het zicht en de waarheid. Een zeef om de intensiteit van het licht te veranderen.
Haar landschappen zijn niet plaats bepalend en kunnen van overal zijn. Mits het vlak is en weids. De einder als een rechte streep over de drager getrokken kan worden. Bij Koevoets geen bergen, zelfs geen duinen. Ze noemt haar schilderijen Friese landschappen. Daarbij spreekt haar voornaam boekdelen. It Fryske Gea, het Friese landschap. Maar alleen in het noorden van deze provincie is het land vlak. Het Noorderleech, het buitendijkse land, de Wadden. Het ongerepte van de Alde Feanen. De landschappen van Koevoets zul je dus minder nog meer aantreffen. Leeg en onaangetast, waar de wind geen schade aanricht. Waar het natuurlijk stil is. Landschappen met uitgestrekte lage horizonnen, indrukwekkende wolkenpartijen in hoge luchten.
Vooral het spel met wolkvormen maakt het werk van Gea Koevoets groots en imponerend. Op grote panelen legt zij deze stapelingen vast. De partijen wisselen voortdurend en zijn geen dag dezelfde. Het afbeelden en weergeven ervan daarmee kun je nooit mis zijn. Het is altijd goed, het klopt voortdurend. Het licht dat erover schijnt is die van de late middag. De zon die laag staat en de stralen laat schijnen vanaf een standpunt onder ooghoogte. Daardoor krijgen de wolken een nevel van herfsttinten. De dag is als een jaar. In de morgen de lente wanneer alles ontwaakt en opstaat. Overdag de zomer en tegen de avond de herfst. ’s Nachts de kou van de winter. Dat avondlicht, wanneer de schemer zich aandient, schijnt over de werken van Koevoets.
Zeker daarom stemt het werk van Gea Koevoets melancholisch. Niet enkel omdat ze onwerelds zijn, dromerig en surrealistisch. Ze doen verlangen naar vroeger tijden. Tijden dat het zicht ruim was en de horizon niet vervuild. Nu vallen we over windmolens en wolkenkrabbers. Is het landschap volgebouwd en aangelegd. Koevoets ziet door deze menselijke activiteit heen en kijkt tegen de zon in. Legt een sfeer over de velden die bepalend is voor de atmosfeer van het landschap. Met ruim zicht en gefilterd licht.
Tegen de zon in kijken. Tentoonstelling schilderijen van Gea Koevoets bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Tot en met 6 augustus 2023.
0 notes
Text
HET GELIEFDE VISSTEKKIE VAN DE KUNSTENAAR
De kunst van het recyclen. Dat is hergebruik van materialen in de kunst. Kunstenaar Coen Vunderink neemt dat letterlijk. Niet alleen dat hij eens gemaakte schilderijen met een nieuwe laag verf bedekt. Ook wint hij passie en inspiratie terug. Daar het gevoel is verdwenen dat hij bij eerder werk had, kan hij hier makkelijk afstand van doen. Die tijd van toen ooit heeft afgedaan. In zijn kunst is hij gegroeid. Is de fase van overpainting en overexposed afgesloten. Kom ik niet meer door vitrage opzij te schuiven het werk binnen. Het leven geweven achter een matte laag stof. De werken in deze serie, die het atelier verlieten en de wereld ingingen, getuigen van wat was en is geweest. Van waar Vunderinks bevlogenheid toen uiting in kreeg. De werken die achterbleven zijn voor de kringloop. Het recyclen van kunst.
In het kunnen ontwikkelt Vunderink zijn kunst. Hij krijgt andere ideeën en nieuwe ingevingen. Gaat zich op den duur ergeren aan dat oude werk. Dat werk dat hem aanstaart en dat hem niet meer aanstaat. Hij zet deze in gedachten uit. In zijn oeuvre voelen deze werken als gedateerd. Voor de buitenstaander is daarmee echter het beeld van de ontwikkeling compleet. Voor de kunstenaar is die voorstelling afgelopen, sluiten de gordijnen zich.
Het linnen kan dan opnieuw gegrond worden om drager te zijn van actueel werk. Hergebruik van het materiaal. Dan is de geschiedenis uitgewist. Coen Vunderink echter laat dat verleden deel uit maken van het heden. Het in zijn ogen gedateerde werk wordt de gronding voor de nieuwe compositie. De gordijnen gaan open voor een derde acte. De tweede was al een introductie op wat nu speelt. De bits en bytes met spuitverf op doek gezet, een abstracte figuratie voordat deze overgaat in een expressionistische realiteit.
Zag ik eerder een print van vitrage, een doorzichtige stof. Het kant van de passie. Keek ik door het transparante zijn naar een buiten. Of werd mijn blik door het dunne gordijn juist naar binnen geleid. Het gehaakte weefsel bedekte maar amper een intieme gebeurtenis. Die beleving van toen blijft nu bewaard in en door een nieuwe verflaag. Was het oude grijs en vrijwel zonder kleur, het nieuwe is vol van tinten in een herbeleving. Dat gevoel van die plek daar komt terug in het atelier. Achter de ezel beleeft Coen Vunderink het landschap alsof hij daar weer is op de oever uitkijkend over het spiegelende water.
Kunstenaar is zijn beroep, visser is de passie. Voor de concentratie op de drijvende dobber in het water is stilte een vereiste. Om een vis aan de haak te slaan is kalmte een behoefte. Dat verlangen is zo groot als de afzondering in het atelier. Het beroep van kunstenaar is een eenzaam vak. In isolement floreert het creëren. De bedrijvigheid van het vissen is ook een solitair gebeuren. Recreatief creatief bezig zijn. Het is niet zo vreemd daarom dat Vunderink zijn tentoonstelling bij Museum Galerie Heerenveen de titel STIL heeft gegeven.
Wat ik zie zijn plekken waar de kunstenaar als het ware in retraite gaat. De visser in beslotenheid zijn stek heeft opgezocht. De beste locatie langs de sloot of het meer om de hengel uit te gooien. Contemplatief wachten op beweging. En vanuit stilstand toeslaan bij een beet. Vissen is lang wachten, concentreren, rondzien, beschouwen, gadeslaan. Zo werkt ook de inspiratie. Vanuit het niets wordt het iets plots zichtbaar. Daardoor kan het visstekkie, de emotie van het hengelen, op linnen worden herbeleefd.
Het is die eenheid met de natuur dat hem drijft om te delen met mij. Ongestoord beleeft hij de vissport. Stilzwijgend kan ik zijn kunst beleven. Zijn passie, zijn drijfveer. Dat zichzelf toegeëigende visstekkie is zijn motief, het thema van waaruit de kunst ontstaat. Ik zie die plek vereeuwigd in diverse composities. Maar met onderscheiden bewogenheid gepenseeld. Dat kan zijn vroeg in de morgen of net na een regenbui. In het voorjaar met de lente in de lucht. De winterse kou. Weinig houdt Vunderink thuis van zijn geliefde arbeid buiten, hoewel de hobby hem dan naar binnen drijft. Want welke is de scheidslijn. Het vissen beweegt hem te schilderen. De kunst wordt aan de waterkant beleefd.
Tijdens het vissen is er genoeg ruimte en tijd om het stek te schetsen. In lijnen en gedachten te bewaren om er in het atelier mee aan het werk te gaan. Een stilleven te schilderen, het landschap waar de stilte ervaren kan worden. Maar onderhuids is er beweging, het rumoer van een eerdere compositie. Deze geeft opmerkelijke details, omdat de verf en het houtskool de eitempera niet geheel bedekt. Ruimte geeft aan invulling door de kijker. Het expressief opgezette landschap is transparant op de dimensie van de ordelijke gordijnstof gezet. Twee afzonderlijke belevingen samen gebracht in een enkele compositie. Het vult elkaar aan, maakt de indruk compleet. Zonder de onderschildering zou het werk minder gelaagd zijn en meer een ordinair beeld geven van een landschap. Deze dimensie maakt het schilderij bijzonder. Zo schijnt het verleden door in het heden, het oude werk blijft in het nieuwe bewaard. De kunst van het recyclen.
STIL. Coen Vunderink, schilderijen. “Zon landschap licht, veel kleur en heel veel grijs. Ik hou ervan.” Tentoonstelling bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Tot en met 11 juni 2023.
#coen vunderink#museum galerie heerenveen#MUGA#landschap#schilderijen#tentoonstelling#museum heerenveen
0 notes
Text
GELIJKWAARDIGHEID IN ENKELVOUD, IDS WILLEMSMA SPREEKT
Hij is 75 dit jaar. Vijfenzeventig! En al meer dan 50 jaar bezig met zijn passie, de beeldende kunst. Meteen al in het eerste jaar van zijn opleiding aan kunstacademie Vredeman de Vries in Leeuwarden, Ids is 20, zette hij zijn handtekening in Friesland. Zijn stalen signatuur, het abstraheren van de werkelijkheid. Of beter de essentie puren uit de omgeving, de emotie ontdoen van overbodige krokodillentranen. Zijn “Ontworsteling” in Akkrum, onder de toren van de Terptsjerke, een herdenkingsmonument voor de Tweede Wereldoorlog - waarbij niet de overwinning centraal staat maar het drama en de angst van de bezettingstijd. Geen monument voor gevallen verzetshelden, maar een monument tegen de oorlog. Het non-figuratieve beeld betekende voor Willemsma een ontkomen aan, een losmaken van de traditie en een begin van een zegetocht door de provincie. Want op veel plekken in het Friese landschap staan werken van hem in de openbare ruimte, overwegend abstract constructivistische beelden.
Door zijn werk en zijn levensstijl weet hij zich nu al driekwart eeuw voor het voetlicht op te stellen. Het landschap en het gevoel daarbij wordt door hem geabstraheerd en gestileerd. Maar hoever kun je gaan voordat lijn en vlak nog spreken. Voordat de versimpeling omslaat in een amper te doordringen betekenis. Voordat de bedoeling van het zijn nog zichtbaar is. Willemsma heeft de modus van deze vereenvoudiging gevonden zonder dat alleen hij de kerngedachte ervan weet. Welhaast maakt hij een logo van hetgeen hij wil duiden. Een beeldmerk van de gedachte, die niet nader hoeft te worden uitgelegd. In 1970 is de toon gezet en deze eerste klank van de melodie is de psalm van Willemsma geworden, een lofzang op de emotie, een ode aan het zijn. Hoever kun je gaan de werkelijkheid van elke overbodige ruis te ontdoen om enkel de kern van de zaak over te houden. De tentoonstelling in MUGA Heerenveen laat dit scherp en duidelijk zien.
Daar in die kunstruimte gaat het over de man en de vrouw, over gelijkwaardigheid. De man is significant ongelijk aan de vrouw, in opbouw en aanzien. Maar er zijn kenmerkende gelijkenissen, veelzeggende overeenkomsten. De één is niet meer dan de ander en de ander niet minder dan de één. Ze vullen elkaar aan, schuiven ineen en de cirkel is rond. Kunnen niet zonder elkaar, hun belang is even groot, de betekenis zonder verschil, ze zijn gelijkwaardig. Hoe dit in beeld uit te werken, dat heeft Willemsma al vroeg in zijn carrière weten te doen. Niet in vorm gelijk, niet soortgelijk maar wel equivalent aan elkaar. Het wordt een rode draad in zijn oeuvre, voortdurend valt hij terug op dit gegeven omdat het een thema van alle tijden is. Een blijvend actueel onderwerp. De meervoudige menselijke vorm heeft de kunstenaar teruggebracht tot een enkelvoudige uiting. Slechts een taps toelopende vorm voor de één, die omgekeerd werkt voor de ander. Alle overbodige luxe is uitgegumd, afgesneden, weggelaten. Het hoogtepunt van overeenkomst, maar desondanks tegengesteld aan elkaar.
Deze eenvoudige vormen spreken en kunnen door het wijzigen van plaatsing in het vlak verhalen. Zo kunnen ze enkel als portret in een tekening gaan, maar ook samen als tweetal. Zoutpilaren zonder onderling contact, dan naar elkaar buigend – vallend eigenlijk – als in een toenadering, een kus. Deze vormentaal uit zich in tekeningen, maar komt ook uit het vlak in de ruimte als beeld dan wel sculptuur. In hout geven deze warmte aan elkaar, de tapse vorm is een kegel, de dubbelvorm is een eenheid. Het is de eenvoud die meervoudig laat kijken. In de tweede zal van MUGA staat een glanzende manvrouw, een metalen toppunt van extase. Het is de spiegel van gelijkwaardigheid. Ik zie mijzelf, een evenbeeld, gelijkgesteld aan het werk. Ik kom samen met de idee van Ids Willemsma. Voor een moment ben ik in zijn gedachte, ben ik zijn compositie. Een versregel in de ode op de mens.
Man Vrouw & Gelijkwaardigheid. Ids Willemsma, tekeningen en beelden. Tentoonstelling Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. 14 juli tot en met 25 augustus 2024.
0 notes
Text
VERBEELDINGEN VAN WAARNEMING NAAR DE NATUUR
Kijk dan! De titel van een omvangrijke publicatie verscheen in 2020. Het bevat een ruime en representatieve inkijk op en in het oeuvre van Jacobien de Rooij vanaf 1975. Het devies is dat we moeten kijken naar deze tekeningen om ze waarneembaar te waarderen. ‘Natuurlijk’, schreef ik toen, ‘dat verdienen ze. Bekeken worden. Maar nee, ik moet zien wat ze verbeelden. Kijk dan wat de voorstelling is, roept het werk’. De Rooij laat in haar tekeningen herkenbare omgevingen ontstaan, maar niet zoals deze zichtbaar zijn voor mijn ogen. Mijn blik wordt in haar werk misleid. Het is de werkelijkheid namelijk met een toevoeging van niet realistische gedachten. Een imaginaire omgeving herinnerende aan wat gezien is.
Na het jaar van verschijnen van dat boek werd het oeuvre van De Rooij uiteraard alsmaar groter en zag de uitgever zich genoodzaakt een aangepaste versie uit te brengen. Een jaar later kwam nog eens een meer uitgebreide editie uit. Maar de uitgever realiseerde zich dat het boek alsmaar dikker en daarmee duurder werd. En was de eerste uitgave gekocht dan miste de koper de daaropvolgende nieuwere werken. Daarom is ervoor gekozen om de derde editie in de bestaande vorm te blijven herdrukken, en er een katern met meest recent werk extra aan toe te voegen. Dat katern is deel 1 van Nieuw Werk geworden, een dunner boek met tekeningen van 2022 tot 2024. Derhalve mis ik dus de werken van 2020 tot 2022. Maar ik zag de tentoonstelling in december 2023 bij Museum Galerie Heerenveen, dus ik kan mij een voorstelling maken.
"Opvallend is dat ondanks het schijnbare realisme van haar werk, ze nooit iets natekent”, lees ik in het voorwoord op ‘Nieuw Werk deel 1’. “Al haar werk is een verbeelding van de waarneming naar de natuur.” Zelf vraagt Jacobien de Rooij zich af hoe een overtuigende verbeelding te tekenen van een verbeelding van de natuur. ‘Kijk dan!’ toont sprekend dat zij hierin is geslaagd, maar dat ze iedere volgende tekening meer geloofwaardig wil neerzetten en uitwerken. In Heerenveen zag ik de diorama-reeks, een serie grootschalige tekeningen die veel weg hadden van de aloude schoolplaten van Cornelis Jetses en Marinus Koekkoek. Zij ook propten hun tekeningen vol met details, zo dat de schoolmeester zijn breedvoerige verhaal met behulp van de aanwijsstok kon illustreren. De wereld werd aanschouwelijk gemaakt, want één beeld zegt meer dan duizend woorden. Vaak werden deze platen bevolkt door bijvoorbeeld dieren en insecten die je normaal niet bij elkaar in de buurt ziet. Ze passen in een bepaalde habitat echter wel samen. Dat is wat De Rooij ook wel doet in haar werk, zij maakt van de natuur een persoonlijk systeem. Door alle waarnemingen bij elkaar te harken kan ze een samenspel van verbeeldingen maken. Een samenstelling van de zichtbare werkelijkheid, door deze te combineren met verborgen details die voor haar in gedachten meespelen. Het is zo dat het kunstenaarsoog, door jaren training van anders kijken en geconcentreerd zien, meer waarneemt dan dat het ‘gewone’ oog dat doet en kan. De kunstenaar kijkt om de waarneming heen en ontdekt een nieuwe wereld. Dat gezicht achter de werkelijkheid geeft een fris inzicht op de zichtbare realiteit.
Van dat gezicht achter de werkelijkheid ben ik toeschouwer, ik mag meekijken. In de ruit, die ik wel zie maar niet aanwezig is tussen mij en de tekening, ontwaar ik wat een reflectie van mijzelf kan zijn. Het is alsof ik in Artis achter glas de biotoop van een mij onbekende wereld bekijk. Ik ben daar, want ik spiegel in die (on)natuurlijke omgeving. Ik ben een detail, maak deel uit van de fantasie van de kunstenaar. Zij laat meer zien dan dat er in feite te zien is. En eigenlijk ook weer niet, want alles dat zij op papier zet bestaat en is, komt voor en speelt zich af. Alleen niet in de situatie zoals zij deze op papier zet. Jacobien bedriegt met haar werk mijn ogen. De tekeningen als schilderijen mystificeren mijn zien. Het is een mysterie hoe de verbeelding de aandacht zo kan concentreren op iets wat werkelijkheid lijkt maar dat niet is. Een imaginaire wereld herinnerend aan wat ik ooit in werkelijkheid eens gezien heb. In haar idee krijgt die wereld een dimensie meer. Een maat meer dan dat wat ik om mij heen zie. Denkend aan de werkelijkheid, een gedachte toevoegend.
Zo waarden die denkbeelden eerder in mij rond toen ik het werk van Jacobien de Rooij zag, gedrukt in het boek en live in de museumgalerie. En zo gaat het inzicht weer los bij de beschouwing van ‘Nieuw werk deel 1’. Het grootste part van deze uitgave wordt in beslag genomen door vogelportretten. Het was voor Jacobien een welkome afleiding van het getob met de grote tekeningen, schrijft ze in de inleiding. Maar… “Na ruim 100 tekeningen begon het getob natuurlijk ook over deze werken: of ze niet te eenvoudig waren”. Echter haar fantasie zette De Rooij weer op het juiste spoor. Ze dook onder water en creëerde het ideale sieraquarium. De vogels komen voor in haar directe omgeving, ze beschouwen mij vanaf een steunkleur in de achtergrond dromerig. Ze voelen zich niet bespied, maar observeren mij. Niet anatomisch even correct in beeld gezet, maar ook bij deze portretten geldt naar de verbeelde waarneming en niet volgens de natuurlijke werkelijkheid getekend. Ook de visportretten die uit het aquarium gezwommen lijken hebben een afwezige oogopslag. Het zijn visbeesten van de marktkraam, uit de sloot of de zee gehengeld en gezien in een waterig dierverblijf. “Het werd niet een heel grote serie, vogels blijken veelzijdiger om te tekenen.”
In de gedachte of eigenlijk de gefantaseerde, ingebeelde verbeelding – de kunstzinnige leefwereld van Jacobien de Rooij lijkt alles op wat ik eens gezien heb in mijn werkelijke wereld. Maar niets is minder waar, want het is de eigen creatie van het leven. Haar persoonlijke zicht op het zijn. Op pad door het bestaan heeft zij allerlei ervaringen opgedaan en inzichten opgeslagen. Het is een archief vol indrukken, een harde schijf met legio data. Daaruit kan ze putten, daarvan gebruik maken in de composities. Verbeeldingen naar de waarneming, afbeeldingen naar de observatie en de ervaring. Want het is niet een beeld zoals de wezenlijkheid feitelijk is, maar de beleving van het moment. Deze tellen in de tijd zijn tot een collage samengevoegd, stukjes waarneming tot een nieuwe werkelijkheid gemaakt. Deze realiteit heeft door het karakter van het gebruikte materiaal, het krijt, een surrealistische uitwerking. Of meer geeft het een dromerig beeld. Je weet dat wat je ziet niet echt is, slechts een laagje kleur op papier. Maar het maakt een levensecht droombeeld. Kijk dan!
Nieuwe werk deel 1. Jacobien de Rooij, tekeningen 2022-2024. Uitgeverij De Zwaluw, 2024.
0 notes
Text
DENKBEELDIGE DROOMWERELDEN BEVOLKEN DE GALERIE VAN HET MUSEUM
Loop ik door het landschap slaat mijn harde schijf allerlei indrukken op. In mijn brein worden gedachten gevormd die waarnemingen zijn van de werkelijkheid. Later kan ik deze ervaringen oproepen en mijmeren over wat ik zag. In die filosofie wordt wat ik heb gezien positief misvormd door het gevoel dat die omgeving bij me opriep. Ik zie in gedachten dus niet de realiteit, maar dat wat mijn beleving ervan tot werkelijkheid maakt. De gewaarwording is een samenspel van zien, horen en ruiken. Deze zintuiglijke observatie verwordt tot een abstract gevoel. In gedachten beleef ik de sensatie van mijn landschap opnieuw. Mijn landschap, want ik eigen mij dat wat ik zag toe. Zo beleeft ieder individu, elk mens, de omgeving op een eigen manier. Maakt er een eigen sfeer van. Een persoonlijk decor waarin de beleving een hoofdrol speelt.
Dat is wat Jacobien de Rooij doet. Al de indrukken die zij opdoet in de natuur, het landschap, worden tot haar omgeving, haar wereld. Naar de waarneming tekent zij het landschap uit. Maar het is haar waarneming, haar persoonlijke gewaarwording. In krijt verbeeldt zij kleurig wat ze tijdens tochten in gedachten opsloeg en meenam naar huis. In het atelier worden die flarden realiteit tot een nieuwe werkelijkheid. Als het ware als collage opgebouwd en nergens exact volgens de waarneming uitgewerkt. Het zijn deeltjes van die werkelijkheid tot een nieuwe realiteit gevormd.
Het lijkt naar de waarneming gemaakt te zijn en in feite is dat ook zo. Maar niet de waarneming zoals ik deze opsla en meeneem wanneer ik door het landschap ga. Want ieder mens neemt verschillende dingen waar, heeft oog voor andere details in het geheel. Van meerdere tijden en plaatsen kunnen die observaties tot een enkele compositie worden. Ieder werk van De Rooij is een reconstructie van indrukken en invalshoeken, gevoelens en stemmingen. Daar de emotie een grote rol speelt in het geziene beeld. Zoals de smaak een gerecht sensationeel kan maken, terwijl dat opgemaakte eten ook al oogstrelend is.
Jacobien de Rooij maakt van de natuur een persoonlijk systeem. Door alle waarnemingen bij elkaar te harken kan ze een samenspel van verbeeldingen maken. Een samenstelling van de zichtbare werkelijkheid, door deze te combineren met verborgen details die voor haar in gedachten meespelen. Het is zo dat het kunstenaarsoog, door jaren training van anders kijken en geconcentreerd zien, meer waarneemt dan dat het ‘gewone’ oog dat doet en kan. De kunstenaar kijkt om de waarneming heen en ontdekt een nieuwe wereld. Dat gezicht achter de werkelijkheid geeft een fris inzicht op de zichtbare realiteit.
De Rooij laat meer zien dan dat er in feite te zien is. En eigenlijk ook weer niet, want alles dat zij op papier zet bestaat en is, komt voor en speelt zich af. Alleen niet in de situatie zoals zij deze op papier zet. Jacobien misleidt met haar werk mijn blik. De tekeningen als schilderijen mystificeren mijn zien. Het is een mysterie hoe de verbeelding de aandacht zo kan concentreren op iets wat werkelijkheid lijkt maar dat niet is. Een imaginaire wereld herinnerend aan wat ik ooit in werkelijkheid eens gezien heb. In haar idee krijgt die wereld een dimensie meer. Een maat meer dan dat wat ik om mij heen zie. Denkend aan de werkelijkheid, een gedachte toevoegend. Een magisch denkbeeld.
Bij de tentoonstelling ‘Systema Naturae’ van haar werk in Museum Galerie Heerenveen tref ik de uitgave “Kijk dan!” aan. Een boek waarin De Rooij een overzicht van haar tekeningen laat zien tot de datum van verschijnen in het jaar 2020. Gelijktijdig was er in de maand september van dat jaar een tentoonstelling van dat werk aan huis en in haar atelier. Over de werken in die uitgave liet ik al eens eerder mijn gedachten gaan. “Telkens stelt ze zichzelf op de proef en probeert haar eigen kunnen voortdurend te overtroeven. Ieder volgend werk moet meer sprekend zijn. Elk vorig werk is dat zeker.” Nu, enkele jaren verder, heeft De Rooij haar plafond niet bereikt. Nog voortdurend bevecht zij gedetailleerd elk formaat. In handzame afmeting werkt zij even monumentaal als op menshoge composities. Eens schijn ik aan de oever van een kabbelende rivier te zitten, dan lijk ik al snorkelend een blik onder water te werpen, op een ander moment spiegelt mijn beeld zich in een raam waardoor ik de omgeving zie. Ook toont ze me de microscopische wereld, de aarde waaruit leven ontstaat. Kiezels die hun vorm krijgen in de tijd en kleuren naar het moment van beleven. Flora dirigeert het orkest van tinten, transparantie speelt de eerste viool.
Daarnaast schijnt het dat Jacobien de Rooij de traditie van de schoolplaat voortzet. Cornelis Jetses en Marinus Koekkoek onder andere propten hun tekeningen vol met details. Zo dat de meester zijn breedvoerige verhaal met behulp van de aanwijsstok kon illustreren. De wereld werd aanschouwelijk gemaakt, want één tekening zegt meer dan honderd woorden. Vaak werden deze platen bevolkt door bijvoorbeeld dieren en insecten die je normaal niet bij elkaar in de buurt ziet. Ze passen in een bepaalde habitat echter wel samen. Dat is wat De Rooij ook wel doet in haar werk. In haar jungle zitten dieren gebroederlijk naast elkaar, die zich gewoonweg tot op de dood bevechten. In dat opzicht kunnen het Bijbelse illustraties zijn, waarin de wolf bij het lam verblijft, de luiaard bij een geitenbok neerligt, een kalf, een jonge leeuw en gemest vee bij elkaar zijn, de koe en berin samen weiden. Een utopie, een ideale wereld. Kijk dan!
Systema Naturae, krijttekeningen van Jacobien de Rooij bij de MUGA van Museum Heerenveen, Minckelersstraat 11. Van 3 december 2023 tot en met 14 januari 2024.
0 notes
Text
BOLD TWO TOONT VET WERK, EEN GEWAAGDE TENTOONSTELLING
Bold in de betekenis van vet. Zo presenteert curator Age Hartsuiker van Museum Galerie Heerenveen, ofwel MUGA, voor de tweede keer een tentoonstelling met brutale kunst. De eerste keer was dat in zijn eigen galerie LOOF met andere kunstenaars, maar met dezelfde insteek. Namelijk het gebruikte materiaal dat meer belangrijk is dan de zichtbare figuratie. De compositie is de herinnering aan de vaardigheid van de kunstenaar. Een schilderij als documentatie van het werken, de actie. Het beeld is een monument, geen vast gezet moment. Het resultaat is een gelaagde archivering van gedane arbeid, een verantwoording als het ware.
Bij BOLD zowel als in BOLD II hangen de materieschilderijen aan de wand, dit zijn de composities in de straattaal als uitleg van het woord, dus vet. Het zijn letterlijk vette werken en figuurlijk is het vet werk: cool. En zeker chill zijn de ruimtelijke objecten in het centrum van de zalen. In LOOF waren dat toen al gewaagde beelden die een aanklacht zijn op het menselijk handelen. Deze keer in MUGA is deze kritiek nog meer sprekend. Het prikkelt de fantasie en zet aan tot anders kijken en dwars denken. Hebben de beelden nog een realiteit als ondergrond, de schilderijen tonen abstracte samenstellingen. Uiteraard hebben alle kunstwerken de werkelijkheid als uitgangspunt, in realisme en abstractie.
De materieschilderijen van Wil Jansen doen de titel van de tentoonstelling eer aan. Dit zijn werkelijk vette schilderijen. In figuurlijke zin, maar zeker ook in de letterlijke betekenis van het woord. De verf is in dikke lagen pasteus aangebracht met spatel en kwast. Er is zo een plastisch effect ontstaan, dat in opbouw een gebeeldhouwd reliëf heeft. Jansen heeft een expressieve beweging en geeft een speels karakter aan de schilderijen. Ze zet pastel tegen fel, waardoor de compositie dreigt zich van de wand te schreeuwen. Ook zijn in een enkele kwaststreek of spatelveeg meerdere kleuren gezet, waarmee de haren en het metaal over de huid glijden. Er ontstaan kleurlijnen in de vlakken.
Jansen neemt motieven uit de natuur als uitgangspunt van haar werken en ergens in de vierkante objecten valt deze start nog te ontdekken. Ze zoekt naar de kracht van de beeltenis zonder een figuratie neer te zetten. Door de wilde dynamiek houdt het schilderij zich staande zonder te vervallen in een kleurig niets. Door lichtval en schaduwwerking zal het echter nooit in het iets verdwijnen. Het schilderen is vooral een onderzoek naar het materiaal en de kleurwerking. In de zoektocht die een ontdekkingsreis is vindt ze ritme en regelmaat, patronen in haar eigen jungle. En een enkele keer wordt intuïtief een landschap zichtbaar, of verbeeld ik me dat. Want het is een opbouw en uitwerking om van weg te dromen. Ik kan me eenvoudig een realiteit voorstellen in de gegeven structuren.
De schilderijen van Sander Reijgers zijn eveneens bouwwerken in de ruimste zin. In verschillende lagen wordt op mysterieuze wijze het vlak opgebouwd, samengesteld. Het is een spel met de materie dat in een enkele compositie maanden tot jaren aan arbeid kan duren. De tijd van drogen tussen de bewerkingen maakt dat een reeks van momenten in het schilderij liggen opgeslagen. Zijn in enkele werken daadwerkelijk lagen zichtbaar in de vorm van verschillend gekleurde vellen materie, het andere werk toont als het ware een reliëf bestaande uit speldeknoppen. De pootjes bestaan uit diverse tinten en de kop is wit. Het veld, de drager, heeft tevens een witte ondergrond waardoor, wanneer je er recht voor staat, het een welhaast effen kleurloos geval is.
Maar zodra je de blik iets verzet gaat het schilderij met het oog spelen, komt het tot leven. De druppels versteende verf zijn wel netjes in gelid op het doek gezet, maar kunnen ook over het gebied gestrooid zijn. Dat laatste heeft het effect dat te vergelijken is met een skipiste waarop kriskras de mensen aan het glijden zijn, van bovenaf gezien. Even komen bij mij de Tableau Clous van de Franse kunstenaar Bernard Aubertin in gedachten. Maar Reijgers is meer verfijnd te werk gegaan. Zijn ‘spijkerwerken’ hebben een subtiele registratie. Ook andere kleurschakeringen bezetten de velden van Reijgers.
Meestal wordt kunst en face bekeken, maar deze werken verdienen het om ook en profil gezien te worden. Er gebeurt meer dan genoeg aan de zijkanten waardoor de werken als object in de derde dimensie onderzocht kunnen worden. In het dagboek, de gestapelde bladen, zie ik dan wel weer een overeenkomst met genoemde Aubertin. Ook in zijn gelaagde werken stulpt de verf over de randen. Maar verder gaat de vergelijking met de nulkunstenaar mank, hoewel je het werk van Reijgers als een eigentijdse variatie op ZERO zou kunnen noemen.
De keramische objecten van Patrick Bergsma springen meteen al bij binnenkomst van de expositieruimte in het oog. In de hal tref ik daar een protest tegen de huidige aarde verslindende maatschappij aan. Op een rots van gestapelde wegwerpartikelen, verzameld in een boodschappenkar, staat een gele telefooncel. Een figuurtje daarin is duidelijk aan het bellen. Het is een wake up call. In het hart van Heerenveen, tussen de winkels en supermarkten, worden wij eraan herinnert – wakker geschud – dat het zo niet langer gaat in onze consumptiemaatschappij. Veel daarvan is overbodige luxe, hebben we niet nodig om te overleven. Maar er is aan dit beeld ook een zonnige zijde, want planten en bomen vestigen zich op de rots en maken het vieze bruin weer fris groen. De natuur weet zich te herstellen.
Dat is ook de grond van de andere objecten die deze ruimte bevolken. Als drager gebruikt Bergsma chinees porselein, daaruit steekt een bonsai-achtig boompje de kop op – breekt zich los en groeit tegen de klippen op. Diverse variaties op dit thema vormen tezamen een frisse blik op de milieuproblematiek van vandaag de dag. Want de kunstenaar laat hier zien dat de natuur altijd weer overwint. Een vergelijking valt te maken met de idee van Louis le Roy, die in zijn eco-kathedraal eenzelfde filosofie aanhangt. Daarnaast, bij die staande beelden, maakt Bergsma wandobjecten waarin het porselein een spel speelt met keramiek. In klei gevormde bloemdelen zijn afgebakken tot bloemstukken die niet misstaan op een Frans kerkhof.
Bold staat hier voor cool. Ik krijg het er koud van, maar hoe paradoxaal de warme rillingen lopen me over de rug. De werken roepen tegenstrijdige gevoelens op. Maar de diverse emoties houden elkaar in evenwicht. Zoals dat engeltje op de ene schouder en het duiveltje op de andere. Het werk zal aan deze zijde de hemel in worden geprezen, terwijl het aan gene zijde de grond wordt ingetrapt. De engel fluistert ‘Oh, fantastisch dit werk, vet!’, terwijl in mijn andere oor wordt geschreeuwd ‘Bah, het lijkt nergens op, WTF!’ En ik, ik bekijk het van de positieve kant. Het is een hele vette tentoonstelling, waar ik met plezier en aandacht meer dan enkele ogenblikken in wil chillen.
BOLD II, schilderijen van Wil Jansen en Sander Reijgers, objecten van Patrick Bergsma. Bij MUGA Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Tot 23 april 2023.
#museum galerie heerenvren#MUGA#BOLD II#tentoonstelling#sxchilderijen#objecten#Sander Reijgers#Wil Jansen#Patrick Bergsma
1 note
·
View note
Text
DE VERLATEN AARDE VAN OURENSMA GEEFT EEN UNHEIMISCH GEVOEL
Wat zal ik daar graag zijn. In het verstilde landschap van Reinder Ourensma. Met mijn neus in de wind er vertoeven. Een zachte bries streelt dan mijn wangen. Ik luister naar het gefluister van het lange gras. De halmen vertellen elkaar de geheimen van deze streek, dit gebied, dat vergezicht. Het geroezemoes overstemt onhoorbaar de stilte. De aren dansen als een zwerm spreeuwen in de lucht en laten de aarde zweven boven zichzelf. Als van nature kennen de grassen de natuurlijke compositie, weten de partituur en vallen in de maat wanneer de dirigent dit aangeeft. De dirigent, de schepper, de schilder. Ik zal daar graag zijn, me laven aan de rust en mijn honger naar kalmte hier stillen. Want ik ben zo bezig met alles en niets, dat de schoonheid van de dingen me ontgaat. Dat ik hunker naar een pauze, even geen drukte aan mijn hoofd. Gewoon een moment nul komma noppes.
Die rust vind ik in Museum Galerie Heerenveen, vandaag en tot en met 8 januari. Daarvoor hoef ik niet naar het Keltisch Ierse landschap af te reizen of op de boot te stappen naar Ameland. Ourensma deed dat al voor mij en bracht deze ongerept en zwijgend aanwezige streken naar hier. De velden lijken ongeschonden. Geen menselijke activiteit laat zich kenmerken in deze composities. Of het moet een verlaten landhuis dan wel afgelegen vuurtoren zijn. De natuur ligt er volstrekt sereen bij, geheel aan het lot van de elementen overgelaten. Een onwerkelijke kalmte, ongestoord vreedzaam. Alsof het de stilte is voor de storm, dat er plots uit het niets het rumoer zal zijn van mensen. Omdat mensen zich altijd en overal mengen en de rust verstoren. Zich moeten laten gelden als de kroon op de schepping. Het kunstwerk dat zonder die homo sapiens best kan zijn.
Het gedachte rumoer blijft uit tussen de ongekleurde muren van deze kunstruimte. Wanneer ik geluk heb zijn er geen andere bezoekers en kan ik me wentelen in de door Ourensma opgeroepen sfeer. Al lijkt het er op het eerste gezicht compleet geruisloos en totaal geluidloos, het is dat niet. Want in de stilte van de verfstreek weet de schilder een rigide leven, een taai zijn te leggen. In de grasstengels is de windrichting geschilderd, iedere spriet op zich bepaalt dezelfde koers als het geheel. Welhaast bovennatuurlijk is iedere grasplant een persoonlijkheid, is elke zode een individu. Zie ik normaal gesproken niet verder dan mijn neus lang is en merk ik de eenlingen in de eenheid niet op, in de schilderijen van Reinder Ourensma word ik met de neus op de feiten gedrukt, de omstandigheid van de werkelijkheid.
Doordat die zee van halmen wijkt op de compositie van de wind, iedere grasspriet het portret haalt en zich roert naar de bries, is de sfeer in het schilderij van een onwerkelijke schoonheid. De beweging in gang gezet in deze ijdele massa, want scheren wij mensen niet glad alles wat boven het maaiveld steekt, in deze schijnbaar onnutte stortvloed groen valt blijkbaar stil in de stapeling van stenen. Deze rotsblokken zijn door de eeuwen geslepen van weerbarstig scherpe keien tot ronde klinkers, edelstenen in dit landschap. Een steen is van nature koud en afstandelijk, maar door het penseel van Ourensma wordt deze zacht en bereikbaar. Door deze ronde vormen af te zetten tegen het beweeglijke groen blijft de compositie open en streelt de blik. De vierkant hoekig ingebrachte bouwwerken tonen het overbodige zijn van de mens. Het wezen dat in deze ruimtelijke en poëtische verstilling slaat als een tang op een varken.
Evenals de benadering van Ourensma tot het onderwerp gras gedetailleerd is, zo wordt de steen door hem nagenoeg op micro niveau belicht. Iedere korstmos en elke schimmel op de harde maar poreuze huid wordt gedetermineerd en is op soort te herkennen. Uit de spleten tussen de stenen verwacht ik ieder moment de scherpe snuit van een nieuwsgierige salamander tevoorschijn komen. Maar het blijft stil, die beweging bedenk ik zelf. Met het lijnenspel en op de speelse rondingen voeren mijn gedachten onwillekeurig een stampei op. In de meditatieve stilte doorzie ik reuring, soesa en spektakel.
Dat rumoer is zeker kalm aanwezig in het stuk “into the mystic”. De wat mij betreft meest opvallende compositie in deze tentoonstelling. Nevel hangt over het landschap. Het grasland lijkt onmetelijk groot omdat geen einder zichtbaar is. Enkel een dans van halmen en aren is waarneembaar, een golvende groene zee. Feitelijk is het een abstract schilderij. Simpel is de sfeer in beeld gezet. De meervoudige natuur heeft er een eenvoudige verbeelding. In de andere portretten van het landschap is over het algemeen vooral de hardheid van het buitenleven een stem gegeven, het weerbarstige van Moeder Natuur klinkt in de stenen. Een zachte streling brengen de grassen. Maar op deze grond heerst een onwerkelijke stilte, een scherpe realiteit, de fotografische blik van de meester. Pas achter deze façade bouwt zich sfeer op in de achtergrond. Het decor geeft de juiste stemming in het wegschrijven van de horizon, het optekenen van lucht en wolken en het schilderen van atmosfeer. Wanneer mijn blik over het veld gaat en de einder intrekt, mijmerend ins Blaue hinein, is de ambiance op een hoogtepunt.
Jawel, Reinder Ourensma is een vakman op het gebied van de schilderkunst. Hij weet op een welhaast fotografisch realistische toon zijn werken te componeren. De stilte is er meditatief tussen de kaders. Een beklemmend niets, maar aangename leegheid. Een rust daalt over de velden en in mijn gemoed. Echter die strenge waarheid van zachte kruiden en harde stoffen hebben een verlaten karakter, geven een unheimisch gevoel. Zo zet de beschouwing, de contemplatieve reflectie, me met beide benen op de grond. Het is te echt om waar te zijn en ik wil zweven naar de wereld achter deze, de einder waar tegen de horizon mijn zin gemoedelijk verzand in gefilosofeer.
Expositie schilderwerken van Reinder Ourensma bij Galerie MUGA, Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Tot en met 8 januari 2023.
0 notes
Text
GESTOLDE HERINNERINGEN EN INNERLIJKE LANDSCHAPPEN BIJ MUGA
Op het moment dat ik de zaal van Museum Galerie Heerenveen binnenstap denk ik terug aan mijn tijd op de kunstacademie. Het is mijn gestolde herinnering die daar dan smelt. We leerden in de kunstklas diverse technieken, van schilderen tot beeldhouwen en van grafiek tot fotografie, het was een veelzijdige opleiding. Zo proefden wij van alle vaardigheden, maar specialiseerden ons nergens in. Ik kan nu naar model werken en een compositie opzetten. Ik weet hoe een lithosteen te greinen en aquatint op een etsplaat aan te brengen. Ik red me in de donkere kamer en ben vaardig met hout, steen en perspex. En ik weet onder meer iets van kleurenleer en kunstgeschiedenis. Naast serieuze handvaardigheden stapte een docent ook wel van het pad om ons op een andere manier creatief bezig te laten zijn. Zo leerde ik van Meinte Walta het marmeren van papier, tekenden we golflijnen bij Jan Stroosma, gutsten in linoleum bij Jan Deodatus en liet Chris Fokma ons reliëf-schilderen met plakkaatverf. En die laatste kunstgreep schoot me in gedachten bij het zien van het werk van Ineke van Harten.
Verf in dikke witte klodders brengt Van Harten pasteus aan op de eerder voorbewerkte drager. Zoals ik toen ooit plakkaatverf uitsmeerde over papier, na droging kon ik daarover een laag ecoline zetten. De lage delen kregen een kleur, de hoge bleven ongekleurd. Er ontstond een figuratie. Dat was een vingeroefening, spielerei. Wat Van Harten doet is het echte werk. Zij zet laag na laag een compositie op. Zijn de spetters en is de klonterige belijning min of meer droog, dan wordt daarover een enkele kleur gezet en vervolgens nog eens zodat de lagen zich optisch mengen. Er ontstaat een letterlijke diepte door het reliëf in verf, maar ook een figuurlijke in de gelaagdheid van de kleuren. Het is haar innerlijk landschap dat toen ooit zich onbewust openbaarde. Een intuïtief spel.
Het werk boeit, de compositie biologeert. Ik benader het schilderij om te zien hoe het is opgebouwd en uitgewerkt, om het mysterie van modder aan een kwastje te doorgronden. Want meer dan dat is het feitelijk niet. Met materie dat geen vorm heeft een afbeelding opzetten. Zodra de verf uit de tube is kan van het niets iets worden gevormd. Ik sta op korte afstand voor het geabstraheerde iets en denk zo een donker bos in te stappen of opgeslokt te worden door de duisternis van de nacht. De donkerte is ingevuld met kleurtoetsen als vuurvliegjes. Sterren lichten op aan de hemel. Een lichte vlek doorbreekt het zwart als de schemerlamp achter het venster. Daar is leven, denk ik. Hoewel het een dood stuk muur is waar ik tegenaan kijk is er sfeer gebracht in het grove stucwerk.
Ineke van Harten noemt haar werk gestolde herinneringen en innerlijke landschappen. Wat zij rondom heeft gezien geeft inspiratie voor deze mijmeringen. Zij zoekt de stilte, ik vind er drukte. Zo vertelt kunst eenieder een ander verhaal. Mijn blik vindt nauwelijks rust, er is bevroren beweging in het oppervlak. Vertalingen van zichtbaarheden, tastbaar gemaakte gedachten. De suggestie van een wollig weids wolkenveld, de twinkeling van de zon op golvend water, de schittering van een sneeuwlandschap. Voortdurend ligt de emotie op de loer. Hier nachtangst, daar sneeuwpret en even verder zongeluk. De verbeelding heeft geen beeld, ik verdrink in de non-figuratie. Deze werkelijkheid heeft geen herkenbaar houvast. Het is het gevoel die de stemming bepaald. En zoekt het werk dan toch de realiteit, zoals de composities die in de hal hangen met belijning die herinnert aan de bomen in een bos, is de magie verdwenen – lost het mysterie op in een bosje feiten en wordt de blik naar een zichtbaarheid gedwongen.
Simone van Bakel laat het platte vak ruimtelijk schitteren. De parels reflecteren het invallende licht. Zo is de compositie in beweging bij een gewijzigde lichtval of andere aanlichting. Door glasparels over een gelakte ondergrond uit te spreiden ontstaat een transparante diepte. Ik acht me de eerste mens hoog op de maan die tuurt in het oneindige heelal. In de parelcomposities ontdek ik melkwegen en sterrenstelsels. Dat is wanneer Van Bakel niet de figuratie zoekt, zoals waar rondingen in aquarel het blad vullen en parels als bijvangst dienen. Die ronde vormen doen dan denken aan de keramische objecten waar Van Bakel bekend mee is. De sculpturen van glas en gebakken klei hebben een simpele organische vormentaal en doen zomaar denken aan lichaamsdelen. De objecten langs de muren kunnen makkelijk uit die wand gegroeid zijn als versteende zwammen. Kleine plastieken die in een groep de ruimte verkennen of enkel de atmosfeer proeven. Op sokkel in het groot zijn de kunstvoorwerpen aaibaar. Bekleed met een zachte stof zijn de mollige volumes meer levend dan dat het dode materie is. In een urn-achtige vaasvorm van mondgeblazen glas verspiegel ik mezelf. Voor dit moment ben ik overal in deze ruimte en raak mezelf nergens kwijt. Alleen dan wanneer ik opga in de tijdloze werkelijkheid van de schilderingen.
Van Harten en Van Bakel. Tentoonstelling schilderijen van Ineke van Harten en werken in het platte vlak en ruimtelijke composities van Simone van Bakel. Bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Tot en met 31 juli 2022.
0 notes
Text
BEELDENDE ABSTRACTIE BIJ MUSEUM GALERIE HEERENVEEN
De beeldende gebaren van Ingrid Simons en Hieke Luik zijn losjes geïnspireerd op de schilderijen van Jan Mankes. Zijn verstilde aandacht, de nevelige atmosfeer en de bijna onzichtbare contouren zijn echter niet meteen terug te zien in de schilderijen en objecten, zoals op dit moment te zien bij Museum Galerie Heerenveen onder de titel “Spiegelen”. De dames reageren in hun werk op de schilderijen van Mankes. Gebruiken zijn beroemde blik als leidraad. Aldus stelt de inrichter van de expositieruimte, maar dit lijkt meer een kapstok te zijn om de tentoonstelling een jas te geven. Zo geconcentreerd als Mankes zijn wereld bekeek zo kijken ook Ingrid en Hieke hun omgeving in.
“De sculpturen, tekeningen en collages van Hieke Luik laten een wereld zien die ze door haar handen laat gaan”, lees ik op het tekstbord bij de tentoonstelling. “In alles is het werk op de tast. In feite maakt ze geen werk naar de waarneming. Haar beelden zijn gemaakt door letterlijk iets naar haar hand te zetten”. Ze laat dus niet haar handen het werk doen zonder dat de geest daarbij de leiding neemt. Het is andersom, de gedachte door observatie laat de vingers het beeld betasten en vormen. Ergens tussen de abstracte gedachte en de handgevormde realiteit ligt de resulterende beeltenis. Een handige werkelijkheid die door beleving tot stand is gekomen. Bij MUGA liet Luik enkel sculpturen achter, dus van de andere werkvormen krijg ik geen beeld. Uit brons en in messing ontstaan door haar handen plantaardige vormen, die eenvoudigweg uit Mankes’ slootje met overhangende dopheide geschept kunnen zijn. Of gesneden kunnen zijn van de bomen langs de Woudsterweg. Maar bij de andere objecten blijft de spiegeling steken voor wat betreft de onderwerpkeuze. Wel is er het oog voor detail, het turen naar de kleine elementen die het grote geheel levendig en speels maken, eenzelfde sfeer makend als bij de meester van Het Meer dat het geval was.
De ruwe manier van werken van Ingrid Simons en het door haar in beeld zetten van de omgeving herinnert evenwel nergens aan de tere beschouwing van Jan Mankes. Zijn oprijzende bomen, zijn muisjes en uilen, de geit en de haan verwaaien in de atmosfeer van haar op landschappen lijkende composities. Zijn de schilderijen van Mankes gedrenkt in een verfmengsel van romantische aandacht en fijne impressie, Simons laat de breed opgebrachte materie in dikke klodders en ferme uithalen over het doek stromen waarin de nevel verwatert. De concentratie op het detail, de opmerkzaamheid van bijzonderheden om een realistische eenheid te scheppen, is omgeslagen in een abstracte emotie. Mankes’ beeld waarbij geen twijfel bestaat over de betekenis van het zichtbare, spiegelt zich bij Simons in een sensationele compositie om de impressie een beeltenis te geven.
Het vermoeden bestaat dat ik hier een landschap zie. Maar voor Ingrid Simons is die omgeving wel het uitgangspunt, maar voor het afbeelden niet het doel op zich. Ze beeldhouwt de verf in weidse vlakken tot beeltenis, met stil rumoer de grens opzoekend tussen abstracte werkelijkheid en werkelijk simplisme. Maar uit die essentiële beperking om het zichtbare tastbaar te maken breekt Simons met gemak. De waarheid is minder oprecht en hoeft dat ook niet te zijn. Haar wereld beweegt zich op het vlak van de emotie, het gevoel bij een gezien beeld. Die dimensie staat op het netvlies gebrand en is als ruimte in gedachten opgeslagen. De weergave is achteraf en kan sterk afwijken van wat gezien is. De herinnering maakt het werk.
Ingrid Simons breekt het landschap af en bouwt zich vervolgens van de brokstukken een nieuwe wereld. Het panorama vervaagt als werkelijkheid. De atmosfeer spat uiteen, omdat de opgebouwde energie van kijken en in doen een uitweg moet hebben. De gedachte moet beeld krijgen. De dan gemaakte expressieve landschappen zijn uit alle tijden en van elke plaats. Ergens in een omgeving heeft Simons wel de inspiratie op gedaan, maar de uitwerking is wereldwijd en zelfs van daarbuiten. De materie verf is door Ingrid gezwollen opgezet; dikke klodders aan de kwast en zware spetters van het paletmes. Het bezwangerd de lucht en impregneert de aarde. Wel zoekt de natte verf een eigen weg en stroomlijnt de atmosfeer.
Door de structuur denkt de kijker dat de maker een landschap in beeld heeft gebracht. De inspiratie is ruw op doek gesmeten. In wilde vlagen en brede handgebaren beweegt de verf over het doek van links naar rechts, heen en weer, zodat als vanzelf een horizon zich schijnt te vormen. Op deze manier moet de schepper ook die eerste dag gezien hebben. Een abstractie die langzaam een werkelijkheid werd. Woest en ledig kreeg vorm en sfeer.
De composities zijn niet doorwerkt, niet netjes klaar, maar de schilderijen zijn wel af. De emotie is in een moment van vastberadenheid daar geplaatst. Een explosie van bevrijdend gevoel. Hoewel in de zetting van slechts een tweetal kleuren de beeltenis eenvoudig lijkt, blijft door dit beperkte palet de complexe kracht meervoudig intact. De landschappelijke indrukken hebben een ingetogen uitdrukking, die een veelvoud aan beschouwende aandacht heeft. Ik zou willen dat het vooral niets is, om maar ongedwongen en niet bevooroordeeld te kunnen genieten. Zware regenval op te merken met harde wind die wolken voortjaagt, spannend als weerlicht en donderslag. Spiegeling op woest water zien. Het zomerzonlicht kleurt goud. Ik lees de titels bij het werk maar niet, maar zet mijn eigen gedachte eronder. De abstractie hoeft voor mij geen werkelijkheid te worden. In het niets wil ik geen iets zien. Weg van de vloer uit deze ruimte dromen, zoals Jan Mankes de sfeer heeft geproefd van zijn wereld. De werkelijkheid met een abstracte emotie bezien. Zou Mankes ooit vanuit de nevelige verstilling een schreeuwende abstractie hebben kunnen maken? Ik zal het niet weten, want zijn groei in de kunst viel zoals bekend is voortijdig stil.
SPIEGELEN, sculpturen van Hieke Luik en schilderijen van Ingrid Simons, bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Tot en met 10 april 2022.
0 notes
Text
DE DINGEN DIE VOORBIJ GAAN TUSSEN HEMEL EN AARDE
Zullen bomen kunnen dromen. Ze hebben in elk geval de tijd om in gedachten weg te zweven van hier naar daar en elders. Te overdenken wat er door de tijd zich zoal tussen de takken voordoet en aan de stam afspeelt. Houden zij een dagboek bij. In alle gevallen staan ze daar maar te staan en lijken hun jaren in ledigheid door te brengen. Het lijkt een kalm en enigszins saai bestaan. Genoeg momenten om in te dutten, weg te suffen, te mijmeren en alle dingen te peinzen. Dagdromen, nachtmerries.
Bomen kunnen dromen, dat is een ding wat zeker is, want Sjoukje Iedema heeft daaraan beeld gegeven. Er is meer tussen hemel en aarde dan wat mijn oog kan zien. Aan dat ‘meer’ geeft Iedema in abstracte realiteit uitleg. Zij verbeeldt de plantaardige fantasieën van de boom. In een mixed-media vormgeving hangen de herbelevingen op dit moment aan de muren van Museum Galerie Heerenveen (MUGA) in de groepstentoonstelling "Tussen hemel en aarde".
Iedema heeft de herinneringen van onder meer de eikenboom in beeld gebracht. De beleefde gedachte van groei en knop, van tak en schors. De sterkte van de bebaste stam, het tere van het geaderde blad. Hoe de olijfboom zich dacht te zijn met wortels die de aarde omploegen. Iedema brengt het intuïtief in beeld. Als knuffelt zij de boom, kruipt ze erin, is Sjoukje de boom zelf. De olijf draagt haar sappige vruchten als een kroon, het is de pracht van zijn leven.
Met diverse materialen werkt Sjoukje Iedema binnen de compositie. Een ruige doordachte opzet met over elkaar geplakt papier, gevlochten, bedraad, geklonken. Gescheurde en uitgeplozen delen evenals het leven niet altijd over (klap)rozen gaat. Dit botanisch geïnspireerde werk geeft een beeld van het leven, staat symbool voor de droom van de boom. Een allegorie ofwel een portret van ons menselijk bestaan, mijn zijn. De rafelranden zijn van een heldere schoonheid, beleefd en getekend door het leven zoals de groeven en rimpels in een menselijk gelaat.
De wandkleden van Marjo Postma zijn objecten in textiele werkvorm. Getuft met wol, katoen en synthetische garens. Kleurig en zacht duiden deze een plantaardige esthetiek. De kleden en objecten hebben een aangename uitstraling. De pad zonder schild kan zich zo'n zwoele jas dromen, de naaktslak zich warmen aan de kleurige draden en ik streel met mijn blik de broeierige sfeer die erom heen hangt. Het werk lijkt te zweven in deze ruimte, als het plankton in het water. De wondere wereld van de diepzee. Ik duik in die sfeer om de atmosfeer te ademen.
In de installatie “everything floats” is Postma meer tekentechnisch aan het werk. Op twee meer dan menshoge cilinders heeft zij plantdelen bedacht, als een opgaande lijn van aarde naar hemel. De bladen en stengels drijven als het ware in, op en rondom de zuilen. Ik waan me als een duiker onder water. Boven de vloer voor de pijlers van het leven drijft een onregelmatig gevormd plateau objecten van linnen, alsof vormloze dieren aan het bestaan zijn gespoeld. Want alles bij het werk van Postma is voortdurend uit stilstand in beweging. Door de veelvormigheid wordt mijn blik over de huid getrokken, waardoor het tekenwerk als vanzelf schijnbaar een dynamisch karakter heeft. Een mysterieuze associatie.
De herbariumtekeningen zijn daarnaast in deze het minst hemelbestormend maar meer kunstzinnig. De geplukte blaadjes, bloempjes en stengeltjes die ik vroeger tussen de bladen van een dik boek plat droogde zie ik hier in uitdrukking het stempel terug. De afdruk van het vergane leven, de afgestorven pracht. Intuïtief en non-lineair opgezet, maar niet als in een chaos en ordeloos uitgewerkt. Op gevoel klopt de compositie. De herinnering aan wat was.
De herinnering om niet te vergeten wat was heeft Geertje de Boer geïnspireerd om fotoportretten van in de vergetelheid geraakte dames van goede zeden in haar kunst te verwerken. Voornaam ogende schijnbaar adellijke vrouwspersonen. Ze vindt de afbeeldingen in haar familiealbum. Maar kent de naam en de geschiedenis van die figuren niet. Dat schept de mogelijkheid er haar eigen gevoel aan te geven. Een persoonlijk verhaal met deze naamloze personen beeldend te schrijven.
Het edele karakter is daarbij door De Boer benadrukt met de op zacht voorgekleurd linnen gedrukte gezichten brocant te bewerken met kleine halfedelstenen en tere kant. Het leven is daarmee nieuw leven ingeblazen. Daarnaast heeft zij pasfoto's bij de idee aan een kledingstuk verwerkt. Een vondst op de bodem van de zee maakt een bijgaand schrijven kenbaar. De huid van deze composities is rood verweerd, als is het een fijne herinnering van eeuwen her. In deze bodem graaft de kunstenaar zichzelf in om haar eigen stemming te duiden.
De series "Vergetelhied" en "Bojem" laten dan ook niets aan de verbeelding over. Het is duidelijk waar het enthousiasme om deze composities te maken uit is ontstaan. Het is de grond van ons bestaan, waardoor wij kunnen leven. De herinnering aan die en hem, toen en zij, want mensen zijn pas echt dood wanneer wij ze zijn vergeten. Geertje de Boer houdt ze in leven met haar afbeeldingen. Het zijn prenten van individuen die hebben geleefd ooit, bij ons blijven nu en niet in de vergetelheid wegzakken door de composities van De Boer. De platen doen mij herinneren aan zijn, leven dat was en er ooit is geweest. Zodat het niet oplost in de tijd. Vergeten raakt. Het zijn bidprentjes om de doden te gedenken. Om zij die van ons heen gingen bij ons te houden. In de series van De Boer heerst geen dood, het leven voert de boventoon.
Tussen hemel en aarde heeft Age Hartsuiker als titel bedacht toen hij dit keer de ruimte van de museum galerie met de werken van Iedema, Postma en De Boer aan het inrichten was. Tussen hemel en aarde gebeuren wonderlijke dingen, die deze kunstenaars na grondig onderzoek aan het licht hebben willen brengen. Het is opvallend dat de drie exposerende vrouwen met liefde het onderwerp te lijf zijn gegaan. Met zachte zin het leven beschrijven, verromantiseren zoals alleen vrouwen dat kunnen.
De herinnering aan wat is en is geweest beweegt zich tussen hemel en aarde. Want het leven was ooit hier op aarde, is na de laatste ademtocht opgestegen naar de hemel. Deze kunst laat de herinnering leven, een aandenken dat het midden houdt tussen dit aardse bestaan en de hemelse vrede. Maar toch denk ik eerder aan die verstofte titel van de klassieke Couperus roman als zinnebeeld van deze tentoonstelling : van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan.
Tentoonstelling “Tussen hemel en aarde”, werk van Sjoukje Iedema, Marjo Postma en Geertje de Boer bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 10 in Heerenveen. Tot en met 27 februari 2022.
#muga#museum galerie heerenveen#museum heerenveen#sjoukje iedema#marjo postma#tussen hemel en aarde#tentoonstelling#geertjedeboer
0 notes