#kunstrecensie
Explore tagged Tumblr posts
Text
HET TOEVAL GEEFT DE DOORSLAG IN KUNSTLOKAAL No.8
Eigenlijk berust de kunst op toeval. Maar toeval bestaat niet. Toeval is een gestuurde samenloop van omstandigheden. Een gevolg van een oorzaak die we niet zien. Een gebeurtenis die we als mens schijnbaar niet in de hand hebben. Toeval is een illusie. Dat is natuurkundig gezien. Natuurkunstig evenwel is het kunstwerk een illusie. Het is een beeld van wat we zien of voelen. Een replica van de werkelijkheid. Bij toeval gelijkend aan het kijken en het tasten, het begrijpen. Toevallig spreekt het aan, heeft het een verhaal. Zoals de realiteit kan worden overgebracht in woorden, echter beter aanspreekt in beelden. Maar ojee, onvoorzien dwaal ik af van het toeval. Dat had ik eerstens niet voorzien, toevallig.
Niet bij toeval is het tweetal, nu te zien bij Kunstlokaal No.8, samengebracht in een duo-tentoonstelling. Maar het lot verbindt hen wel. Want zowel bij Marco Arwert als bij René Korten bestaan hun kunststukken uit toevalligheden. Zit bij de één het avontuur in blinddruk op papier, de ander laat het gebeuren met verf op doek. Maar beide kunstenaars sturen de samenloop van omstandigheden, zetten het toeval naar hun hand omdat zij de oorzaak weten en daarom het gevolg kunnen overzien. Die bijzonderheid brengt hen samen in deze omgeving en laat hen gelijktijdig het werk presenteren. Dat maakt ook dat zij in de ogen van galeriehouder Marcel Prins een twee-eenheid kunnen zijn om de 71e tentoonstelling op rij alhier te kunnen bemensen.
Het toeval wil dat het blinddrukken zoals Marco Arwert dat hanteert gemaakt lijkt te zijn voor slechtziende mensen. Door de traditionele techniek, en één van de oudste manieren van drukken, ontstaat reliëf in het papier. Op de plekken waar gedrukt is kun je met de ogen dicht de figuratie voelen. Niet daar zit bij Arwert de ongedwongen belevenis, deze komt voor bij het drukken van de nul of de punt van de schrijfmachine. Bij een analoge typemachine, dus niet elektrisch aangedreven, kan de gebruiker bepalen welke mate van druk wordt uitgeoefend op de toetsen. Is er (te) hard aangeslagen dan kan het karakter aan de typearm door het papier slaan. In geval van de nul en de punt ontstaat er dan een gaatje in het papier. Het toeval geeft de doorslag. Een welgemikt schot kan die gebeurtenis op dat moment in die tel sturen, touché.
De bladspiegels, met punten in een raamwerk of rijen nullen in kolommen, lijken zo uit een boekwerk gescheurd. De taal als beeld. Een onleesbaar letterschrift om te zien, maar leesbaar door te voelen. Als kunstwerk is dat ongepast, niet doen, dan zal het papier beduimeld raken. Dus zal ik met de ogen de ritmisch geordende reliëfs betasten. En zien dat de stemming wel een landkaart vormt, een stramien waarbij de doorslag de figuratie maakt. En houdt Arwert de schrijfmachine dan voor gezien en links liggen, drukt hij een lijnenspel als beeldverhoging. Een landschap in stijl. En perst hij dan een cirkel op papier, lijkt het alsof een druppel in water valt. Toeval?
Het zal voor René Korten een verrassing zijn dat uit zijn verfstreken bij toeval een begrijpbare vorm ontstaat. Ofwel een beeld dat houvast biedt aan de ogenblik er iets, een tastbaar begrip, van te maken, in te zien. Niet met een plan, maar intuïtief smeert en strijkt Korten eerder opgebrachte plakken verf uit met een spatel. Door te variëren in druk, duur en positie van het strijkmes ontstaan vlakken die ruimte laten voor bestaande onderschildering. Hij werkt nat in nat en schuift kleuren over elkaar in een transparant spel. De getrokken vlakken krijgen het karakter van een landschap. Naast het trekken van de verf, laat Korten de met water aangelengde materie zich ook wel driftig een eigen weg zoeken op de drager. Maar telkens blijft het effect van smeren aanwezig. De compositie lijkt telkens onderweg. In de stilstand van het gekaderde linnen of het vel papier is voortdurend beweging op te merken, een spanning aangebracht.
De composities laten zich niet eenvoudig omschrijven. Deze schilderijen spreken in hun veelkleurigheid en vormentaal voor zich. Behoeven geen uitleg. Het zijn zelfstandige afbeeldingen, autonome vormen, die buiten de werkelijkheid staan en daardoor zo wonderlijk echt lijken. Voor René Korten is het toeval een vreemdeling en een compagnon. In zijn werk balanceert hij op het snijvlak van de realiteit en een abstracte weerslag daarvan. Het is deze smalle rand waar vanaf de kunstenaar makkelijk kan vallen. Geestdriftig houdt hij zich staande, maar niet onbesuisd of ondoordacht. René Korten beeldt niet af, maar hij beeldt uit.
De kunstenaar kan een realistisch effect in het abstracte beeld manipuleren door over en langs de vlekken zorgvuldig geplaatste lijnen en vlakken aan te brengen, zelfs plantaardige figuraties. Want in onze simpele opvatting verlangen wij ons een voorstelling te kunnen vormen. Proberen wij een vinger te krijgen achter het ondoorgrondelijke, trachten het geheimenis begrijpelijk te maken. Voor onszelf. Het bedrieglijke, de leugen tot waarheid te laten worden. Uit de verf laat Korten een valse realiteit ontstaan. Het is er niet, want het is natuurlijk alleen maar modder op een doek. Maar het lijkt toch te bestaan, als afbeelding van een onderbewustzijn dat verbanden legt met onbestaanbare elementen en realistische details. Toevallig wel.
Punctueel – Vloeiend. Werken van Marco Arwert en René Korten bij Kunstlokaal No.8, Schoterlandseweg 55 in Jubbega-Schurega. Te zien van 7 tot en met 30 juni 2024.
1 note
·
View note
Photo
"Waarom moet iedereen zo nodig creatief zijn? Wat een intense verachting voor kunst stralen de mensen uit die menen dat Jan en alleman haar tot stand kunnen brengen!" (Gerrit Komrij). Over grote blauwe touwen en hoe zich daarin te verliezen #kunst #kessello #ropes #blauwput #blog #kunstrecensie https://www.joostelli.be/landing-page
2 notes
·
View notes
Text
Graag een communicatieuitwisseling met u, mijnheer?
Hyperthyreoïdie, een onbeschrijflijk mooi en vreselijk programma over kinderen met kanker waar ik naar moet kijken en altijd om moet huilen, honger naar alles behalve voedsel, een ongelooflijk lief slachtoffer van zichzelf dat je niet kan helpen, iedereen is zo lief, trillend, nu loop ik leeg maar er is ook zoveel tegelijk dat aandacht wil en alles is zo hemeltergend interessant, slingers aan de muur, hartjes, kleine zilveren lichtvlekjes die fascinerend blijven zwemmen, onzichtbare hoedjes die in de lucht hangen en als in een moment van stilstaande tijd kalm eruit worden geplukt, appels, awareness voor de letter A, domme mensen, seks voor de wedstrijd, bakkers bakkerboy appel boys’ school appel appel peer onomatopeeën, komt het ooit goed, komt het, het, proost op weer een vruchtbare week op de filmacademie ‘taalsalades’ clowns hand in hand met stakkers en kneuzen en ransbakken die hier talrijk rondlopen en pannen in de gootsteen laten staan en bakjes met gestold spekvet alsof ze daar later op een geschikt moment nog iets nuttigs mee willen gaan doen en hier is niemand, terwijl ik dat zo graag wil, alleen ik met muziek van de jeugd van tegenwoordig en boter op het raam, diakendokter die zo aardig was en ‘half kort!’ terugging naar het ziekenhuis en dus niet meer stuk kan, scoutingmensen en cognaczeikers, everzwijnen, die droom met Obelix, überhaupt dromen die de laatste tijd net zo verhit zijn als de realiteit. Hoe werkt het, is het manie, is het hypomanie? Het is keiharde hypomanie. Ik val elke dag een halve kilo af, zie je mijn maag, geen vet zit ervoor en eergisteren nog wel. Ik slaap elke dag minder en hoe uitgeput ik ook ben, ik banjer door met rammend hart en gedachten die salto’s maken. Zoals ik zei, die allesverzengende interessantheid van alles, niet alleen kranten en momeneten uitspraken van mensen die ik het liefst allemaal wil filmen, uitknippen, opschrijven en geordend opslaan in de bibliotheek van mijn leven, maar ook bijvoorbeeld plekken, ik fiets in razend tempo in twee uur lang door alle wijken die Utrecht kent en voel overal ofwel stekende nostalgie die mijn herinneringen op laat springen als kikkers met een concentratiestoornis en steevast gevoelens oproept die zowel prikkend naar als fijn zijn en altijd verlangend, ofwel kinderlijke verbazing en avontuurzucht omdat ik de plek nog niet ken, terwijl het gewoon yet een ander themanstraatasowijkje is met scooters en vlaggen voor de deur en maar hoe dat licht, avondzonlicht dat zo hartverscheurend schoon is, ik wil steeds huilen ik wil fietsen en huilen en muziek en fietsen en huilen en ook knuffels en mensen die schreeuwen dat ze van me houden en ik die terugschreeuw IK HOU OOK VAN JOU EN VAN ALLES! En stompen en al het geweld om me heen delen met iedereen want er gebeuren zulke achterlijk gestoorde fantastische onbeschrijflijk dat woord heb ik reeds gebruikt sorry tyfusmamamamamnmanman dingen DINGEN in mijn leven ik wil dat iedereen het weet, maar vooral sommige mensen, en ik wil op handen gedragen worden op zo’n gekke draagbaar waar ik op zit en ik heb dan een coole zonnebril op die licht in alle kleuren weerspiegelt en mensen gooien snoep naar me en wuiven met palmbladeren maar ik doe dat ook bij hen, ik kan me niet voorstellen dat xtc erger is dan dit, dan kan gewoon eenvoudigweg kan niet. Kan niet! En ik weet hoe het eindigt, nooit goed, ik raak na een weekje of zo volledig uitgeput en dan kan ik alleen nog maar overdag slapen en eet ik alles er weer bij omdat ik alleen maar zin heb in vies en stinkend als een zeerob in bed liggen en internetten en vette ongezonde zooi wegnassen. Misschien nu niet, want ik moet coschap lopen en dat levert natuurlijk ook weer emmers vol stress op. Man wat moet ik nou. Ik wil lieve mensen omhelzen maar ook seks, ook veel seks, ik vind het niet eerlijk dat ik d nou ja laat ook maar. Als kind was ik ook best wel een gekke narcist, iedereen denkt volgens mij wel eens dat hij de enige op de wereld is en dat je de rest van de wereld droomt, dat duurde bij mij niet zo heel lang maar ik dacht wel lang dat ik de enige was die nadacht. Dat kwam omdat ik altijd aan de dood dacht en al mijn filosofie al deed in groep drie (na de basisschool kwam het dan ook als een treinbotsing tot stilstand en was ik zes jaar lang alleen nog maar bezig met hysterisch janken om hoe dik en harig ik was en hoe weinig vrienden ik had, dat terzijde, hoewel eigenlijk vijf jaar want toen ontdekte ik wiet en kreeg ik door een wrede speling van het lot plots een E-cup, waar ik totaal dus niet mee om kon gaan als crazy mafkeesfoetusnerd en toen kwam T.v.d.B., een doorgewinterde stoner die altijd midden in de schoolgang stil ging staan om een luchtalarm na te doen. We spraken soms af en gingen dan altijd blowen op een kerkhof, voor een groot graf waar op stond ‘zij die in mij geloven zullen leven al waren zij ook gestorven’, en dat snapte tvdb niet omdat hij dacht dat er als stond en daar hadden zij en zijn vriendenclupje met mensen als D.G. de judobeer die stuk voor stuk D. hadden geneukt eeuwen over gediscussieerd en ik loste dat op door te kunnen lezen afin, daarom vatte ik het niet op als een date lijkt me maar hij wel, wat ik natuurlijk wel had kunnen weten aangezien hij dingen deed als grind in mijn decolleté proberen te mikken en midden in de nacht bieslook voor me stelen. Hij bleef me nog maandenlang stalken met sms’jes, introspectrieve brieven en mails met bijvoorbeeld reclame voor fietslampjes en vals gezongen liedjes van rare meisjes met pony’s ‘die alleen jij en ik kunnen snappen omdat wij een beetje anders zijn’ – maar ik begreep het totaal niet, alleen dan dat het crap was – maar toch miste ik hem een beetje toen hij weg was, dat gekke SS’er-kapsel onder dat gore petje en dat hij alle cd’s had die er van Bob Marley had die er waren, ook de verzamelaars, maar niet dat hij een sinusgrafiek op mijn oprit had gekotst omdat hij om de een of andere zieke reden 10 witte puntjes met niks erop had gegeten en toen drie bongs had leeggerookt. En verder ook niet want het was echt een vieze naaktslak die naar rook stonk en hoe dan ook ik hoefde niets van hem, behalve wiet. Maar natuurlijk was het wel manipulatief van mij. Maar ook weer niet ,want ik was 16 en wist niets van het leven en ook niet van jongens. Mijn verhalen, door onvermogen om te communiceren braak ik als een machine anekdotes uit, het maakt me bang omdat ze een keer op zijn en dan is er niks meer leuk aan mij behalve misschien laat ook maar – o ja hyperthyreoïdie, nou ik heb alles, tot aan de micotremor toe het is eigenlijk precies verliefd zijn, alleen dan op niemand. Ik voel me niet extreem gelukkig, eerder extreem opgefokt en ik produceer op zich veel en sommige dingen zijn ook geen crap, maar eh o ja ik wil zo veel tegelijk dat het niet lukt snap je. Maar er worden toch waardevolle beginnen gemaakt. Armanipakken op maat gemaakt, wanneer ie wil broodje kroket. Gekke triggers, vaak een kater en aandacht. Eh. Er zijn mensen, ik moet stoppen maar ik wilde nog iets zeggen en ik weet niet meer wat . gelukkig zijn er de economie- en sportsectie, de beeldende kunstrecensies en het schaak- en damgedeelte die hoef ik tenminste niet te lezen.
0 notes
Text
TEKENWERK IN TOTAALBEELD BIJ GALERIE GETEKEND
De kunstenaars nu in Galerie Getekend zijn jagers en verzamelaars. Met het schetsboek in de aanslag en het potlood op scherp ogen zij en sparen beelden rondom. Dat doen kunstenaars, dat zit in hun genen. Aldoor beelden verzamelen om er uitdrukkingen mee te maken wanneer de tijd daar rijp voor is. Wanneer de gedachte bezieling heeft en wordt gevoed door geschetste noteringen. Bij de galerie zie ik de resultaten van het ontdekken en registreren. Marisa Rappard, Clément Fourment en Rob Miles, hun werk is in combinatie te zien tot 3 november, maken echter van velerlei indrukken een totaalbeeld. Een groter geheel met een verscheidenheid aan losse onderdelen en details. De expositie heeft dan ook een verzamelnaam om de lading te dekken: La vue de l'ensemble. Het geeft een overzicht van de verzameling in delen van dit trio kunstenaars. Zij maken geen enkelvoudig beeld, zoals een landschap, een stilleven of een portret dat zijn. Wat zij doen is meerdere inspiraties in een veelvoudige tekening zetten. Er ontstaat als gevolg daarvan een complexe beeltenis om zoveel mogelijk onderdelen op eenzelfde moment te kunnen laten zien.
Atelier, Quai de la Gironde 1, 2024, crayon/ink/paper mosaic, 80 x 80 cm
Rob Miles toont kamers van meerdere kanten, vanuit verschillend perspectief. Een soort van uitgevouwen kubussen die dubbel driedimensionaal in ogenschouw kunnen worden genomen. De ruimte is erin plat geslagen om een totaalbeeld te kunnen weergeven van de inhoud van de kamer. In een cartoonachtige stijl bewegen figuren en materialen zich in het platte vlak door de ruimte. Het zijn veelkleurige impressies om een beweeglijk leven expressief uit te drukken. Verbeelde herinneringen aan wat er zoal is voorgevallen in die ruimte. Een samenraapsel van momenten en handelingen om de lopende tijd in het vertrek vast te leggen, te bewaren als souvenir van wat geweest is. Dat doet de kunstenaar, dat zit in zijn bloed.
Chaekgeori 1, 2022, pastel/black stone/graphite/ink/collage on paper, 143 x 175 cm
De verzameling aan indrukken heeft Clément Fourment in een denkbeeldige boekenkast geborgen of op een mededelingenbord geprikt. In het raamwerk is welhaast ieder vak gevuld met snuisterijen en hebbedingen, memorabilia in de tijd. Symbolen en metaforen voor een overvloed aan bezit. Of een gebrek daaraan wanneer het schap leeg is gebleven. Op het prikbord zijn foto's en afbeeldingen geplakt die zijn interesse in de sterrenkunde verbeelden, zijn aandacht voor geschiedenis. Zonder kleuren in zwart en wit tekent hij heel gedetailleerd een wereld aan beelden, een heelal aan indrukken. Hij plakt ook wel delen in, zodat als het ware een dimensie meer in het platte vlak gebracht is. Dus niet enkel geeft hij zelf beeld, maar gebruikt ook bestaande afbeeldingen om de verbeelding te versterken. Dat doen kunstenaars, jagen en verzamelen om het heilig moeten te bevredigen.
White Light, Broad horizon, 2022, (kleur)potlood/acryl op papier, 240 x 270 cm.
Op haar beurt verwerkt Marisa Rappard structuren in haar composities. Ordeningen die de samenstelling opbouwen. Schijnbaar aan elkaar tegengestelde vormen willekeurig gerangschikt. Echter is het een vertaling van wat de moderne mens dagelijks aan informatie via beeldschermen tot zich krijgt. Om de veelheid te kunnen verwerken wordt deze gefragmenteerd, in delen opgeslagen. De collage aan beeldelementen lijkt in het werk van Rappard als zijn deze op de computer gemaakt. Of althans het voorgeschreven beeld als resultaat na AI de ins en outs te hebben voorgelegd en ondervraagd. Uit dat verhoor komen antwoorden waarmee de kunstenaar verder kan. Dat doet de kunstenaar, zijn of haar omgeving bevragen om de inspiratie te voeden.
Rappard heeft Miles en Fourment bij elkaar gebracht en aan zich verbonden in deze kunstzinnige samenstelling. Hoewel ieders werk aan elkaar verschillend is zag men overeenkomsten in ontroering en verwerking. Het totaalbeeld van de expositie geeft een overzicht van wat kunstenaars zoal mentaal najagen en verzamelen en fysiek speuren en bewaren. Met die collectie aan geestelijke en lichamelijke beelden, die als herinneringen kunnen worden opgeroepen, doet de kunstenaar zijn ding. En dat ding is in dit geval een tekening, die is samen gesteld en opgebouwd in een beeldbank. Een raamwerk of het frame waarbinnen ieder element om aandacht vraagt, waardoor de blik zich niet kan hechten. Wat de voorkeur heeft daar trekken de ogen naartoe, dat is voor iedere toeschouwer persoonlijk anders. Zo blijft de kunst een individuele ervaring, een subjectieve sensatie.
Opvallend levensgroot en manshoog komen de werken in de ruimte op mij toe. Daar tegenover hangen en liggen ter compensatie tekeningen intiem op klein formaat. Zijn de van Frankrijk gekomen Miles en Fourmént vooral in realistische zin aanwezig met herkenbare vormen, evenwel meerdere malen in een immateriële vormgeving gevat. De Nederlandse Rappard uit zich in abstracte composities. De relatie en overeenkomst in de diversiteit kan gelegd worden in de verzameling aan meervoudige indrukken die zijn vastgelegd in een enkelvoudige uitdrukking. Zo maakt de galerie een totaalbeeld van mogelijkheden binnen de kunstvorm tekenen. Dat het lang geleden is dat het tekenen alleen maar werd gezien als schets voor een resultaat. Dat dit tekenen het resultaat is. Dat werken met potlood het beeld kan verfijnen en detailleren. De kunstenaar zit dicht op het werk, de hand vertaald in een vloeiende beweging wat het hoofd bedacht. Dat is wat de kunstenaar doet, denken met de handen.
La vue de l’ensemble. Expositie werk op papier van Marisa Rappard, Clément Fourment en Rob Miles. Bij Galerie Getekend, Stationsstraat 6 in Heerenveen. Tot en met 3 november 2024. [foto's expositie Petra van der Tuin]
0 notes
Text
LANGS DE VLOEDLIJN VAN ASTRID NOBEL IS DE CIRKEL ROND
Een visser gooit de hengel uit, de vislijn suist, het aas plast in het water. De visser staart naar de deinende dobber in de wiegende golven. Meditatie, concentratie. Hopend op een kracht uit de diepte om een kring op het water te laten. De drijver verdwijnt, beet! Dat ben ik, die visser. De jutter op zoek naar aangespoelde spullen langs het strand. Hij komt thuis met een zak vol bijzonder afval uit de zee. Lege schelpen, door stroming afgekloven botjes, stukjes touw. Het afval van de wereld heeft hij laten liggen. Zonder reden. Dat ben ik, die jutter. Zo voel ik mij. Wanneer ik Afslag BLV binnenstap en mij in die ruimte tussen de werken van Astrid Nobel begeef. Zij exposeert daar op verzoek van curator Albert Oost.
Oost, zelf een veelzijdig creatief kunstenaar, jut het kunstlandschap af en vist er interessant werk uit. Eerst vond dat een plaats in zijn eigen galerie melklokaal. Nu al enkele jaren krijgt het onder de vlag van Museum Belvédère aandacht. Voor de dependance richt hij zijn pijlen op jonge kunstenaars, om hen een steun in de rug te geven en een duw richting de grote podia. Ditmaal kreeg dus Astrid Nobel deze opstap aangeboden. En deze kunstenaar zet met verve hiermee een vierde stap, daar ze al eerder haar werk solo presenteerde in Groningen en Amsterdam en in 2019 al de aandacht van Oost had voor zijn melklokaal.
In Afslag BLV nu sta ik langs de waterkant, aan de vloedlijn. Overzie de golven die eendere en overeenkomende vormen maken. Op en neer, heen en weer. Hypnotiserend. Op de stilte van de diepte maakt het oppervlak beweging. Op de stilte van het doek maakt de materie leven. Die materie waarmee Nobel haar schilderijen opbouwt bestaat uit natuurlijke materialen. Pigmenten haalt zij uit fossiele botten, aangespoeld op het strand. Met zeewater en caseïne aangelengd zet ze kleuren op de met gesso geprepareerde drager. In een ander geval maalt Nobel kleur fijn uit schelpen, walvisbot en vissenwervels. Stampt ze zeezand en ijzerpoeder. Filtert stookolie. Zij hergebruikt de verloren schatten van de zee.
Het natuurlijke materiaal geeft de composities een vervreemdende inhoud. De schelpen worden niet ingeplakt om er een herinnering van de zonvakantie van te fröbelen, zoals te vinden in de plaatselijke souvenirwinkel op de boulevard. Met het gebruik van zee gerelateerde materie geeft Astrid Nobel aandacht aan zowel de ernst van de klimaatcrisis als de kracht en schoonheid van de levende natuur. Het herinnert haar aan hoe het kan zijn, maar lang op alle plekken niet meer is. Deze diepere bodem in het stille water valt niet meteen te doorgronden. Het verhaal achter de werken gaat mee op een begeleidend papier. De tekst opent de ogen en verruimt de blik. Geeft een nieuwe kijk op de beeltenissen. Hoewel de werken bij nadere beschouwing zelf al “een verwantschap met en aandacht voor ander leven” prijsgeven.
Op het droge staar ik over het water daar aan de zee, het Noordzeestrand. Beschouw de bewegingen van het aankomende en aflopende water, verdwijn gefocust in het niets van de eindeloze golven, de eeuwige einder. Bij het werk van Astrid Nobel heb ik eenzelfde ervaring. Het gevoel tot de horizon te kunnen zweven en niet te weten wat daarna is. Loopt het rond door of val ik van het plat af. Van een afstand kijk ik, maar wordt in de ruimte opgenomen. Dat is de kracht van de kunstenaar. Maar ook de werking van de composities zelf. Dat het mij in zich opneemt, mijn gevoel overneemt. Dat ik verdrink in de golven. Ik moet worstelen om weer boven te komen. Hoewel ik misschien onder zou willen blijven.
Het wateroppervlak kan ook het karakter van een sterrenhemel krijgen. In een kolkende spiraal van lichtpunten bereikt het werk neerwaarts een hoogtepunt. In de eerste ruimtes van Afslag BLV heeft de kleur van het strand de overhand, terwijl de laatste zaal het blauw van de zee geeft. De overgang van land naar water is karakteristiek “Zandhonger”. Een imposant dubbeldoek waarin golven zich spiegelen, of eigenlijk de ribbels op het strand reflecteren in de deining van de zee. Het zand lekt, het verwatert. Het water houdt huis en neemt van het land. Het is niet meteen duidelijk dat deze vormgeving betekent dat de golfslag de vijand is. Maar bij nadere intensieve beschouwing, een serieuze inleving in de beeltenis, weet je wat ik zie.
Naast de golfbewegingen is de cirkel van levensbelang voor het werk van Nobel. De cirkel als bron van cultuur, waar het water de grond geeft aan voortgang en ontwikkeling. Die cirkel staat ook voor de levenwekkende zon overdag en tevens het schijnsel van de maan ´s nachts. Voor de kunstenaar is de cirkel het universum, waarin het leven rond is. De levenscyclus na het eind een nieuw begin vindt. Dat uit de dood een volgend leven opstaat. Dit indenkend is er hoop voor opwarming en afkoeling, voor verschijning en verdwijning, kortom voor de klimaatcrisis. Zal de wereld zichzelf kunnen oprichten na de aanval van haar bewoners. Ondertussen houdt Nobel de veranderingen en afwijkingen aan de vloedlijn in de gaten. Geeft daar voor ons beeld aan. Door gevonden materialen te verwerken, die in zichzelf al rijke ervaring en kennis met zich dragen. Dit gevoel en weten zet zij aan tegen geleerde conclusies, plaatselijke historie en de eigen belevingen.
Er loopt een stukje vloedlijn door de afslag. Schelpen zijn aangespoeld. Botten geven teken van leven dat eens was. Het is een puntdicht, een poëtisch éénregelige zin, geschreven in enkele beelden. Een eenvoudige installatie passend bij het karakter van de tentoonstelling. Een vormgeving die tot nadenken stemt. Tot overdenken maant. Wanneer de volgens zijn vertrokken, weggejaagd of door ziekte gedood, heerst er stilte. Een oorverdovende stilte tekent de atmosfeer. Het water staat ons aan de lippen. Het zand glipt ons tussen de vingers.
Stilte na de Stern. Tentoonstelling schilderijen en installatie van Astrid Nobel. Te zien van 9 juni tot en met 18 augustus 2024 in Afslag BLV, Minckelersstraat 11, Heerenveen.
0 notes
Text
GELIJKWAARDIGHEID IN ENKELVOUD, IDS WILLEMSMA SPREEKT
Hij is 75 dit jaar. Vijfenzeventig! En al meer dan 50 jaar bezig met zijn passie, de beeldende kunst. Meteen al in het eerste jaar van zijn opleiding aan kunstacademie Vredeman de Vries in Leeuwarden, Ids is 20, zette hij zijn handtekening in Friesland. Zijn stalen signatuur, het abstraheren van de werkelijkheid. Of beter de essentie puren uit de omgeving, de emotie ontdoen van overbodige krokodillentranen. Zijn “Ontworsteling” in Akkrum, onder de toren van de Terptsjerke, een herdenkingsmonument voor de Tweede Wereldoorlog - waarbij niet de overwinning centraal staat maar het drama en de angst van de bezettingstijd. Geen monument voor gevallen verzetshelden, maar een monument tegen de oorlog. Het non-figuratieve beeld betekende voor Willemsma een ontkomen aan, een losmaken van de traditie en een begin van een zegetocht door de provincie. Want op veel plekken in het Friese landschap staan werken van hem in de openbare ruimte, overwegend abstract constructivistische beelden.
Door zijn werk en zijn levensstijl weet hij zich nu al driekwart eeuw voor het voetlicht op te stellen. Het landschap en het gevoel daarbij wordt door hem geabstraheerd en gestileerd. Maar hoever kun je gaan voordat lijn en vlak nog spreken. Voordat de versimpeling omslaat in een amper te doordringen betekenis. Voordat de bedoeling van het zijn nog zichtbaar is. Willemsma heeft de modus van deze vereenvoudiging gevonden zonder dat alleen hij de kerngedachte ervan weet. Welhaast maakt hij een logo van hetgeen hij wil duiden. Een beeldmerk van de gedachte, die niet nader hoeft te worden uitgelegd. In 1970 is de toon gezet en deze eerste klank van de melodie is de psalm van Willemsma geworden, een lofzang op de emotie, een ode aan het zijn. Hoever kun je gaan de werkelijkheid van elke overbodige ruis te ontdoen om enkel de kern van de zaak over te houden. De tentoonstelling in MUGA Heerenveen laat dit scherp en duidelijk zien.
Daar in die kunstruimte gaat het over de man en de vrouw, over gelijkwaardigheid. De man is significant ongelijk aan de vrouw, in opbouw en aanzien. Maar er zijn kenmerkende gelijkenissen, veelzeggende overeenkomsten. De één is niet meer dan de ander en de ander niet minder dan de één. Ze vullen elkaar aan, schuiven ineen en de cirkel is rond. Kunnen niet zonder elkaar, hun belang is even groot, de betekenis zonder verschil, ze zijn gelijkwaardig. Hoe dit in beeld uit te werken, dat heeft Willemsma al vroeg in zijn carrière weten te doen. Niet in vorm gelijk, niet soortgelijk maar wel equivalent aan elkaar. Het wordt een rode draad in zijn oeuvre, voortdurend valt hij terug op dit gegeven omdat het een thema van alle tijden is. Een blijvend actueel onderwerp. De meervoudige menselijke vorm heeft de kunstenaar teruggebracht tot een enkelvoudige uiting. Slechts een taps toelopende vorm voor de één, die omgekeerd werkt voor de ander. Alle overbodige luxe is uitgegumd, afgesneden, weggelaten. Het hoogtepunt van overeenkomst, maar desondanks tegengesteld aan elkaar.
Deze eenvoudige vormen spreken en kunnen door het wijzigen van plaatsing in het vlak verhalen. Zo kunnen ze enkel als portret in een tekening gaan, maar ook samen als tweetal. Zoutpilaren zonder onderling contact, dan naar elkaar buigend – vallend eigenlijk – als in een toenadering, een kus. Deze vormentaal uit zich in tekeningen, maar komt ook uit het vlak in de ruimte als beeld dan wel sculptuur. In hout geven deze warmte aan elkaar, de tapse vorm is een kegel, de dubbelvorm is een eenheid. Het is de eenvoud die meervoudig laat kijken. In de tweede zal van MUGA staat een glanzende manvrouw, een metalen toppunt van extase. Het is de spiegel van gelijkwaardigheid. Ik zie mijzelf, een evenbeeld, gelijkgesteld aan het werk. Ik kom samen met de idee van Ids Willemsma. Voor een moment ben ik in zijn gedachte, ben ik zijn compositie. Een versregel in de ode op de mens.
Man Vrouw & Gelijkwaardigheid. Ids Willemsma, tekeningen en beelden. Tentoonstelling Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. 14 juli tot en met 25 augustus 2024.
0 notes
Text
OVERAL WEL WAT IN ZIEN MET MARCEL REIJERMAN
Op het moment dat ik over de drempel de deur van Galerie Getekend binnenstap is het alsof ik het boek "overal wel wat in zien" open en doorblader. In dit boek draait Marcel Reijerman al tekenend rond het geheimzinnige proces van het maken van kunst. Zijn werk leidt mij rond in het hoofd van de kunstenaar. Kleurig en poëtisch in potlood en pastel legt Reijerman voor mij iets van dat ongrijpbare scheppingsproces vast. De tekeningen bij Galerie Getekend tonen dat maakwerk en meer, iedere compositie vormt een nieuw hoofdstuk. Als stripverhaal beschouwend zou ik het kunnen aanmerken als de diverse stappen in de kruisgang - de statie, de plekken cq gedachten waar de inspiratie stilhoudt om tot een gelaagde compositie te komen.
Reijerman tekent zich bewerkelijke platen waarin hij onder meer collega-kunstenaars citeert om een vinger achter het mysterie te krijgen. Met die beeldende quotes probeert hij vat te krijgen op het raadsel, het geheim van dat heilige moeten. De drang om uit te drukken, het verbeelden van gedachten. De ziekte waaraan hijzelf ook lijdt. Hoe losten zij dat op, op welke manier verbeeldden zij dit. Deze aanhalingen maken onderdeel uit van zijn persoonlijke werk. Het zijn feitelijk parafrases daar Reijerman de kunst van die anderen in eigen beelden uitdrukt. Ze passen naadloos in zijn composities. Die anderen hebben bruikbare verbeeldingen gemaakt. Reijerman hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden, maar doet dat wel met hulp van bestaand beeldmateriaal.
De tekeningen van Marcel Reijerman zou je kunnen rubriceren onder beeldverhaal, ofwel de strip. Bij hem is er echter veel te zien binnen een enkele tekening. Hij heeft geen rij plaatjes nodig om scenes uit te beelden. Een compleet verhaal staat in lijn, vlak en kleur geschreven in de tekening. Slechts de titel onder in de kantlijn zijn de woorden die nodig zijn het beeld te versterken. En niet alleen wil hij daarin het maken begrijpen, maar ook het leven in het algemeen grijpen. Dat is niet een werkelijk leven, maar veeleer een spiegel waarin het surrealistische vormen reflecteert. Onderdelen van verbeelde lichamen zijn groter dan wel kleiner uitgewerkt, naar gelang dit van belang is in de uitdrukking. Zo kunnen handen groteske afmetingen aannemen om het maken en creëren te benadrukken. Want het zijn toch de handen die maken. Creëren is handwerk.
De titel stemt tot nadenken waar het beeld kijkgenot geeft. Die titel is in theorie een filosofische omschrijving van het beeld, een vlugschrift daar de afbeelding nauwelijks uitleg nodig heeft. Het geeft wel een naam aan het beeld waardoor ik niet objectief kan kijken. De titel wijst mijn gedachte een bepaalde richting, dringt zich feitelijk aan mij op zodat ik geen eigen uitweg kan zoeken. Reijerman wil dat ik de door hem aangegeven route volg om ingang te krijgen tot zijn werk. En ik volg gedwee, want verlang er naar het geheim van het scheppingsproces te weten. Van inspiratie, de inval van een idee, via het vertalen van gedachte naar beeld, en de verwerking daarvan, de uitwerking tot resultaat. Vindt ik dat zo woordelijk, naar de letter beeldend, in de composities bij Galerie Getekend? Natuurlijk niet, het mysterie moet geheim blijven, het raadsel van de kunst zal ondoorgrondelijk en onverklaarbaar zijn. Reijerman licht een tip van de sluier op en ik gluur even mee.
Zoals geschreven valt er veel te ontdekken in de composities. Alle stillevens van het leven. Stil gezet, pas op de plaats, en van alle kanten bekeken. Met veel omhaal van beelden wordt het geheim van de creatie gealfabetiseerd en gecategoriseerd. Opgeslagen in de tekening. Niet ingekleurd, zoals in de strip de schets wordt geïnkt en geletterd, Reijerman hanteert kleurpotlood en stelt meteen de tint vast zonder deze te omlijnen. Daarmee beschrijft hij figuurlijk zijn plaat, want het zijn de symbolen die verwijzen naar het verhaal. In een kakafonie van gegevens dreig ik nog weleens te verdrinken, zie ik door de bomen het bos niet meer. Maar er is altijd een rustpunt te vinden door afstand te nemen, het geheel te bewonderen zonder mij te storen aan details. Deze details maken de compositie echter wel levendig en nodigen uit tot een langdurig kijken. Het werk heeft tijd en aandacht nodig om mijn gedachte bewust te laten worden van de reden van de afbeelding.
Naast de serie om het mysterie te ontrafelen maakt Marcel Reijerman landschappen. Het zicht van kijken is dat zoals in een kubistisch kunstwerk. De getekende omgeving wordt van alle kanten bekeken, binnenste buiten gekeerd waarin figuurtjes rondlopen en beeldcitaten zijn gestrooid. Mijn oog dwaalt door de schepping, mijn blik verdwaalt in de creatie. Op elke vierkante decimeter is een stilleven te vinden. Stil in de zin van stil gezet. Want een kunstwerk is toch altijd een bevroren moment. Door deze ogenblikken bij elkaar te zetten ontstaat een levendig beeld dat wel voortdurend in beweging is. De verzamelde momenten vormen bij elkaar een doorlopend verhaal, een strip in een enkele plaat.
Denk ik het boek “overal wel wat in zien” te kunnen sluiten, want ik heb tenslotte in alle platen wel wat gezien, ontdek ik het echte mysterie van het maken. Reijerman heeft zijn schetsboeken, waarin inspiraties en ideeën zijn uitgewerkt, meegenomen uit het atelier. Hij heeft deze met moeite achter gelaten, want het geeft een inkijk in zijn manier van werken. Het opent deuren die anders gesloten blijven. Eigenlijk nog meer interessant dan de uitwerking zelf. En omdat deze schetsen en uitgeschreven gedachten zo belangrijk voor hem zijn, het fundament waarop het resultaat is gebouwd, heeft de kunstenaar van de boeken kunstwerken op zichzelf gemaakt. De kaften en banden waarin de bladen zijn gebonden zijn rijk versierd. Versierd met penningen en medailles, halfedelstenen en snuisterijen. Maar ook door die boeken krijg ik geen duidelijk zicht op het scheppingsproces. Gelukkig maar, want een geheim mag je niet door vertellen. Dat moet geheim blijven.
Tentoonstelling tekeningen van Marcel Reijerman bij Galerie Getekend, Stationsstraat 6 in Heerenveen. 14 januari tot en met 10 maart 2024.
youtube
0 notes
Text
LIEFDE OP HET EERSTE GEZICHT BIJ KUNST EN KUNSTENAAR
De kunstenaars hadden elkaar niet eerder getroffen, wisten zelfs van het bestaan van de ander niet af. Maakten kennis tijdens het ophangen van het werk. Niet alleen zij, maar ook de kunst van beider kunnen was nieuw aan elkaar. De compositie van de een 'zag' het werk van de ander in Kunstlokaal No.8 voor het eerst toen het uit de doos kwam. Voorzichtig en omzichtig beleefde het een het ander op het moment dat het aan de wand verscheen. De inrichters hingen het brutaalweg en ongegeneerd door elkaar aan de muur. Niet lukraak maar wel overwogen, streng afgemeten, waterpas. Maar zonder te vragen wat het werk daarvan zou vinden.
Hoewel het echter een eerste kennismaking betreft is het liefde op het eerste gezicht. Ze wagen zich vrijmoedig aan de ander en aan elkaar. Deze werken passen en lijken voor de ander gemaakt en bestemd. Ver van elkaar ontstaan in eenzelfde emotie. Gecreëerd om tezamen een gesamtkunstwerk te vormen. Een samengestelde compositie bestaande uit diverse delen. Direct nadat het gehangen is raakt het werk gewend en kan meteen communiceren. Zo zodat het tijdens de vernissage zonder woorden aansprak. De titelkaartjes ontbreken, het verhoogt de belevenis van het enkele en het geheel. Als een onbeschreven blad oogt de ruimtelijke compositie de bezoeker tegemoet. Er is een papier waarop de verdeling staat aangegeven, maar dat schuif ik terzijde om onbevooroordeeld het geëxposeerde te benaderen.
De werken grijpen figuurlijk in elkaar. De sfeer past letterlijk naadloos. Wanneer ik zonder nadenken kijk, mijn kennis uitschakel, merk ik nauwelijks verschil tussen de stijl van Betty Simonides en dat van Frank van Ansem. De composities zijn zo overeenstemmend in gesprek, dat ik mijn stem er niet tussen wil verheffen. Ik houd bij wijze van spreken mijn mond en beleef dit kunstkabinet, dit wonderlokaal, in stilte. Het spel van vlak en lijn, het stoeien met volume en ruimte, geeft al zoveel leven dat ik nauwelijks laat merken dat ik er ben. Verborgen achter mijn beschouwend vermogen kijk ik bedachtzaam rond.
Het werk bekijkt mij met aandacht terug, in belangstelling afwachtend wat ik ervan denk. Wat mijn bevinding is van hun bevestiging dat zij samen deze verbintenis aan kunnen en zijn gegaan. Het heeft ja gezegd en ik beaam dit volmondig. Zelden zag ik zo een eenheid in verschillend werk. Hoewel Kunstlokaal No.8 er een fijne neus voor heeft om tegenstellingen harmonieus samen te brengen. Er zijn in het twaalfjarig bestaan van de galerie al meerdere kunststukjes langs gekomen. De duo’s bleken maar al te vaak door te kunnen voor een solotentoonstelling. Het meervoud was veelal een enkelvoud.
Frank van Ansem speelt gespannen met lijnen en vlakken. Even uitgezet en afgemeten als de ruilverkaveling het land indeelt. Op het scherpst van de snede is het keurig in balans. Evenwichtig recht getrokken en stijlvol ingekleurd. De lijnen trekken de blik de compositie in. Er is experiment in die lijn en dat vlak, maar vooral in de structuur van de drager. Deze wordt niet weg geschilderd, maar blijft zichtbaar als houtnerf en doorbreekt speels de schijnbare zakelijkheid. Het is geen geprogrammeerde AI maar is met warm doorbloede hand gemaakt. Even fantasierijk als de graffiti waar Van Ansem zich voordien mee bezig hield. Beide bezigheden lijken rechtlijnig tegenover elkaar te staan, maar vormen een doorgetrokken lijn in het oeuvre van deze kunstenaar.
Het platte vlak treedt de ruimte in bij de uitgestalde objecten. De uitgestreken lijnen richten zich op, lijken volume te krijgen in de lengte en de breedte. De uitdrukking blijft de abstracte vorm in een kubusachtige entourage. Fragile, maar niet breekbaar, toont het zich in beperkte afmeting robuust en krachtig. Stevig werk, op klein formaat groots. En zo past het zich aan op dat van Betty Simonides. Dat ook geen grootsheid nodig heeft om hoogmoedig te zijn. En geen pretentieuze inspiratie kent om enkelvoudig aan te spreken. Een reeks kleurige kleine rechthoekige panelen aan de wand en op de vloer doen denken aan een rij boeken in mijn kast. Netjes naast elkaar geplaatst op formaat, niets valt uit de toon alsof gerubriceerd op alfabet. Het daglicht vindt er een weg in om al bladerend schaduw te vinden.
Minimal art is geen arme kunst maar heeft schijnbaar weinig aanknopingspunten nodig. Het werk dat Kunstlokaal No.8 brengt zou je ruwweg onder dat minimalisme kunnen scharen. Betty Simonides heeft hoogstens aan een enkele kleurlijn genoeg om aan te spreken. Of een meervoudige verschuiving van een enkel kleurvlak. De transparante verfstreken, met een brede kwast aangezet, zijn observaties van het materiaal en mijmeringen over de werkwijze. Het werk is bedachtzaam opgebouwd, stijlvol gearrangeerd en doet de compositie kleurrijk klinken. Het is niet alleen de gebruikte materie dat aandacht krijgt, maar meer nog hoe de uitwerking in de ruimte daarop en daarvan is. Op welke manier de kleur van het paneel een kunstwerk maakt en hoe zich dat verhoudt tot het licht dat een scherpe dan wel diffuse schaduw werpt.
Het lijkt op het eerste gezicht een kille tentoonstelling daar in Kunstlokaal No.8. Maar door het speelse spel met kleur, vlak en lijn dat bedachtzaam communiceert met ruimte en licht brengt het een warme sfeer binnen. Een behaaglijke stemming om te genieten van kunst in meervoudige eenvoud. De drempel lijkt hoog voor de minder geoefende kunstbeschouwer, maar is aangepast laag om de figuurlijk gehandicapte kunstliefhebber tegemoet te komen. De kunst in het voormalige schoollokaal is niet moeilijk of minder makkelijk leerbaar ernaar te kijken. De eigenaars willen onderwijzen en laten zien dat kunst vele kijkbare vormen heeft. Alles kan.
Handeling en Ervaring. Werken van Betty Simonides en Frank van Ansem in tentoonstelling bij Kunstlokaal No.8, Schoterlandseweg 55 in Jubbega-Schurega. Tot en met 24 februari 2024.
0 notes
Text
WIEBELENDE PUDDING EN VERBETERDE RECORDS BIJ AFSLAG BLV
Misschien is het wel gedaan met dat orthodoxe schilderen. Dat rechtzinnig penseel en verf hanteren. Dat klodderen op een stuk linnen. Dat modderen met materie om de realiteit te kopiëren of juist een nieuwe werkelijkheid te maken. Dat trouw vasthouden aan de klassieke gulden snede om een compositie esthetisch op te zetten.
Worden Rembrandt, Van Gogh en Mondriaan aan de kant geschoven als niet meer van deze tijd zijnde? En natuurlijk zijn deze meesters allang uit de tijd gegaan, maar hun werk wordt nog steeds alom gewaardeerd en gerespecteerd. Misschien moeten we Appel, De Kooning en Corneille wel afschrijven als niet meer ter zake doend. Is het vakwerk van Armando en de meesterlijke arbeid van Marlene Dumas en Maaike Schoorel klassieke actualiteit.
Want dat gepruts met pigment en doek is zo te saai in de gestreste wereld van vandaag en morgen. Is dat zo? Zo te? Dat overdenk ik achterover leunend in de loungebank bij de solotentoonstelling van Dinnis van Dijken. Afslag BLV geeft hem de ruimte om zijn visie op en filosofie over de schilderkunst te ventileren. Het zwarte leer van het meubel omarmt me en ik beschouw de kunst om mij heen. En inderdaad merk ik geen klassiek bewerkte doeken op. Zie ik geen romantische landschappen en dromerige stillevens, geen idyllische portretten. Zelfs zie ik geen kleurrijke abstracten en veelzijdige composities zonder titels. Wat ik vanaf de gezellige bank en vanuit mijn luie houding zie doet mij bijkans van verbazing opspringen.
De omhaal van woorden die ik lees op het bij de tentoonstelling horende informatieblad wordt in het opgehangen werk in eenvoud verbeeld, merk ik op. Met humor en ernst verhaalt het werk in eigentijdse thematiek over de hedendaagse wereld. De wereld waarin alle tastbare zichtbaarheid snel moet kunnen indalen. De (jonge) mens van deze tijd heeft geen twee ogenblikken tijd lang bij een illustratie stil te staan. Is niet meteen het beeld duidelijk en herkenbaar dan wordt deze snel geswipet. Verder, het volgende. Deze wereld is van de snelle blik, hoewel een slow movie verbazend veel kijkers trekt. Maar dat zijn bij wijze van spreken kijkers van de oude stempel die de snelheid van heden ten dage beu zijn, meer dan. Zij vermaken zich met de simpele eenvoud en geven handenvol geld uit aan de Van Goghs, Appels en Armandos. Omdat ze het klassieke beeld niet kunnen loslaten, want vroeger was alles beter. Dinnis van Dijken ziet dat anders en draaft met zijn tijd mee. Probeert zelfs in de kopgroep te blijven om het peloton achter zich te laten. Hij wil de massa laten zien dat het anders kan, dat de schilderkunst een hernieuwde plaats kan vinden binnen een maatschappij "die wordt bepaald door het vermogen van memes om de tijdgeest van ons onrustige tijdperk, met zijn wereldwijde politieke omwentelingen en nooit eindigende crises, in te kapselen." En of het hem lukt de schilderkunst als drager van betekenis verder te ontwikkelen om met een hernieuwde blik te kijken kan een ieder die zijn werk ziet zelf bepalen.
Het werk spreekt niet altijd een duidelijke taal om het te kunnen verklaren. Wat dat betreft gaat het voorbij aan de snelle blik. Heeft het meer dan enkele ogenblikken nodig om begrijpelijk te zijn. Het is geen snelle hap, maar moet goed gekauwd en nog eens herkauwd worden om verteerbaar te zijn. Zoals het goede schilderkunst betaamt. Dat het geen vluggertje is, maar tijd krijgt om in te dalen. Daarom, zou je kunnen zeggen, bevindt het werk van Dinnis van Dijken zich op de grens van oud naar nieuw. In het niemandsland, op het grensgebied. Het laat wat was niet los, want het verleden maakt toch het heden. En tegelijk kijkt het vooruit, naar dat wat komen gaat. In de toekomst. Het maakt zich los en loopt vooruit, tegelijk kijkt het over de schouder terug. Misschien slaat het op de driesprong een verkeerde weg in die dood loopt op den duur. Is Van Dijken geen blijvertje, maar een eendagsvlieg, een one hit wonder.
Voor nu kijk ik mijn ogen uit. Verwonder me over de frisse wind die door deze kunstruimte waait. De kunstenaar lijkt door de opgehangen werken meer een tekenaar dan een schilder. Hij tekent met verf in klare lijnen de beeltenis, zwart op wit. Dit beeld heeft een humoristische ondertoon waar de boventoon van onderzoek overheerst. Hij (her)gebruikt wel cartoons zoals Roy Lichtenstein dat deed in de popartperiode, maar dan anders. Het bevestigt dat zijn werk op het scherpst van de snede in het heden terugziet op het verleden. Van Dijken slaat een eigen weg in wanneer hij timescores als kunstwerken opzet. Ouders zijn trots wanneer de kinderen de eigen records verbeteren, dan verschijnt er een lachende emoticon in de lijst. En wanneer het minder gaat het tegenovergestelde. Net als de uitgeschreven recepten voor broodjes in de serie “Sharing is Caring” wordt het doodnormale tot kunst verheven. Want de wereld van nu is niet elitair, er zijn geen hoge drempels meer door de sociale media waarop iedere scheet die dwars zit op een plankje wordt vast gespijkerd. Is dat het voorland van de nieuwe kunst? De roosters van het spel zeeslag, battleship, krijgt een eigen canvas. Bij het schilderij waarop enkel een kruis staat afgebeeld glimlach ik wanneer ik de titel lees: Here we are.
Het werk waaraan de tentoonstelling de titel ‘Slap that Jello and watch it Wobble’ dankt toont het vrijwel enige gekleurde schilderij in deze ophanging. Een rode gelatinepudding in een witte vorm siert in olieverf het linnen. Trilpudding noemde ik dat zoete toetje vroeger, omdat de substantie begint te bibberen wanneer je het aansnijdt. In geval van Dinnis slaat hij ertegen en begint het te wiebelen. Achter het tweedimensionale beeld van het dessert bevindt zich in het schilderij een speaker. Met de mobiele telefoon kan de bezoeker deze luidspreker activeren om muziek van een playlist op Sonos of Spotify te beluisteren. Dat doe ik dan ook en zak daarbij terug in de behaaglijkheid van de bank. Zet mijn oren open voor muziek van onder meer Thomas Azier, Israel Nash en Chris Smither. Op de klanken van Det går over droom ik weg naar de neopop in de kunst. De smaak van een pitabroodje komt in mijn mond. Wat een heerlijke tentoonstelling daar in Afslag BLV!
Slap that Jello and watch it Wobble. Schilderijen van Dinnis van Dijken bij Afslag BLV, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Van 3 december 2023 tot en met 18 februari 2024.
0 notes
Text
NEVEL OMHULT SFEER IN MUSEUM HEERENVEEN
In het stille hart van tentoonstelling Nevels in Museum Heerenveen staat een bank tussen vitrage. In het vierkant ben je min of meer afgesloten van de ruimte wanneer je daar plaats neemt. Je kunt er als bezoeker ervaren hoe klein de wereld wordt wanneer de mist opzet. Een muur van nevel ontneemt een weide blik. Een ragfijne stof probeert dat effect te bereiken. Volgens het museum laten de getoonde schilderijen het mysterie van het landschap zien. Echter is het mysterie in het landschap. Kunstenaars verbergen de omgeving in composities. Want niet dat landschap heeft een geheim, het is de nevel die het mysterie maakt. De realiteit wordt er abstract, de ogen bedrogen.
Die vitrage is een aardige vondst om de nevel na te bootsen. De bezoeker te laten denken in een mistige omgeving te zijn. Dit natuurlijke fenomeen in deze situatie te ondervinden als completering van de tentoonstelling. Echter beter was het de ruimte met een rookmachine daadwerkelijk in nevels te hullen. Dat ik welhaast op de tast de kunst moet vinden. Dan had de ondertitel van Nevels het mysterie van de tentoonstelling kunnen zijn, of die van de kunst. Dan maakt de nevel een alternatieve werkelijkheid. Je ziet niet wat je weet. De mist hult de waarheid in nevelen. De wereld is op dat moment onherkenbaar en herinnert aan niets. Een parallel universum.
Veelal legt de morgendauw een lichte deken over de velden. Witte wieven onttrekken zich van de sloten en greppels en dwalen over de weilanden. Over de wereld ligt een witte waas waar een enkele koeiensnuit nat en glinsterend uit tevoorschijn komt. Het opstaan van de dag is in nevelen gehuld. De nacht legt zich te ruste. En in de avond voltrekt zich eenzelfde mysterie, maar dan omgekeerd. De witte wieven zoeken het water weer op. De nacht trekt de dag een jas aan. Beide dagwendes leggen een raadselachtige sfeer over de atmosfeer. Beide momenten in een etmaal zijn raadselachtig. Even geheimzinnig als wanneer de mist overdag de omgeving intrekt. Om maar niet te spreken van de nacht, dan is de wereld echt onberekenbaar.
De in de tentoonstelling Nevels getoonde schilderijen hebben alle die raadselachtige impact. Veelal is de omgeving er abstract in weergegeven. Meestal blijft het landschap echter een duidelijk uitgangspunt. De contouren van de inspiratie zijn zichtbaar. Hoewel het soms schimmen zijn van de werkelijkheid. Natuurlijk is Willem van Althuis daar een meester in, om het landschap te vereenvoudigen tot enkele kleuren. Het lijken abstracte composities, maar het zijn fotorealistische schilderijen. Zo oogt de wereld op een mistig moment. Precies zo. Wanneer het zicht slechts een meter of vijftig is denk ik aan Willem: een Van Althuis landschap. De stilte overvalt je dan, of nee, de stilte valt in. Ik baad me in een bad van rust.
Die rust en stilte ligt ten grondslag aan de werken van Christiaan Kuitwaard. In zijn gezichten vertraagt hij de tijd. Of eigenlijk laat hij de tijd weg. Het krijgt geen vat op zijn werk. In de pinhole fotografie van Janne Heida staat de tijd ook stil. Want dat is wat je doet als fotograaf, een moment uit de tijd nemen. De klok stopt met tikken, het ogenblik blijft de blik in die ene tel. Door het sleutelgat kijkend wordt de wereld net zo klein als wanneer de nevel de tijd opslokt. Op zijn zwerftochten heeft Wiebe Knobbe halt gehouden en stil gestaan. Hij heeft het landschap geproefd en de smaak ervan op papier gezet. Net als Van Althuis deed heeft Knobbe al de overbodige ruis weg gelaten en alleen de essentie over gehouden.
Ook Sjoerd de Vries zwierf door het landschap. Op zijn lange voettochten deed hij veel indrukken op, die hij thuis in gelaagd karton kerfde. Dicht bij huis documenteerde hij natuurgebied De Deelen. Hij gaf verslag van zijn gevoel in die omgeving, waardoor het gezicht eigenlijk in abstracte zin realistisch is. Marije Bouman heeft de gave om de kern van het landschap te raken. In aquarel of met gemengde techniek maakt zij grensgebieden. Op de scheiding tussen waarneming en gedachte verbeeldt zij een niemandsland. Een gebied waar de tijd geen vat op heeft, het is er tijdloos. Een inkijk op de eeuwigheid.
Rabbo Ploeger is dan wat een vreemde eend in deze bijt. Waarheidsgetrouw plaatst hij een drietal panden langs het Breedpad. De nevel stijgt op uit de Kolk. De lucht kleurt dreigend. Het is zoals het is, er is niets weggelaten of toegevoegd. Op deze manier kun je het centrum van Heerenveen ervaren. De tijd staal stil, er heerst rust. De eend is toch niet zo vreemd als dat hij zich voordoet.
Voor het museum is het minder waardevol, maar voor mijn verblijf tijdens de tentoonstelling een nuttige bijkomstigheid dat er geen andere bezoekers zijn. Zo kan ik goed de sfeer pakken van die welke de kunstenaars mij willen overbrengen door hun werk. In de serene kalmte van de ruimte tref ik het juiste moment mij in te leven. De stemming te ondergaan die is vastgelegd op doek of papier. Herman de Coninck verwoordt mijn gedachte – nevel is: nog bijna. Zijn gedicht is groot geprojecteerd op één van de wanden. Zit ik in de witte sluier op de zwarte bank kan ik mij mystieke klanken laten horen. Van Astropolit vertelt de tentoonstellingsfolder wervend. Vast heel stemmig, ongetwijfeld, maar ik doe dat maar niet. Het geluid van de stilte vind ik meer passen bij deze omfloerste kunst.
Nevels. Mysterie van het landschap. Groepstentoonstelling werken van Wiebe Knobbe, Willem van Althuis, Christiaan Kuitwaard, Sjoerd de Vries, Marije Bouman, Janne Heida en Rabbo Ploeger. Bij Museum Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Van 23 september 2023 tot en met 14 januari 2024.
0 notes