#ken feit
Explore tagged Tumblr posts
anthonyopal · 1 year ago
Text
Tumblr media
IURODSTVO Reflections on Foolishness
Iurodstvo means “holy foolishness” - the prophetic tradition of acting and speaking in shocking and unorthodox ways in order to communicate spiritual truths.
Ken Feit (1940–1981) was a Chicago-born poet, performer, and self-proclaimed “itinerant fool.” Relatively unknown, Feit’s writings show him to be one of the most thoughtful practitioners of western iurodstvo.
Collected here is a selection of Feit’s reflections on the role of holy foolishness regarding justice, compassion, and identity.
Author: Ken Feit
Editor: Anthony Opal
Booklet, 24 pp, 7 x 5.25 in
Language: English
ISBN: 978-1-7356630-9-8
Published: December 10, 2020
3 notes · View notes
jurjenkvanderhoek · 4 months ago
Text
FRITS KLEIN - DE KUNST VAN HET BEELD
Tumblr media Tumblr media
Museum Heerenveen heeft een kleine tentoonstelling ingericht over het omvangrijke oeuvre van Frits Klein. De in 1924 geboren creatieve geest wilde kunstenaar zijn, maar werd de eerste Heerenveense reclameman. Vanwege het feit dat Klein in 2024 de eeuw zou aantikken, ware het niet dat hij in 2016 overleed, heeft het museum de tijd rijp geacht een kleine greep in zijn vele werken te doen. Men heeft een oproep gedaan particulier bezit in bruikleen te geven, zodat een kamer op de eerste verdieping van het oude gedeelte van het museum kon worden gevuld. Naar mijn idee een enigszins weggestopte uitstalling, want de tentoonstelling over het werk van Louis le Roy krijgt beneden ruimschoots aandacht: 100 jaar is niets. Le Roy is van hetzelfde bouwjaar als Klein, stierf vier jaar eerder, dus dat schept een band. Ze kenden elkaar, hadden weinig contact: de één prominent aanwezig, de ander meer bescheiden op de achtergrond. Hun werk wordt nu parallel in het museum gepresenteerd, maar het was een uitdaging geweest om deze markante Heerenveense kunstenaars te combineren in een enkele tentoonstelling.
Tumblr media
Met Frits Klein onderhield ik een vriendschappelijke band. Vooral in de jaren nadat zijn geliefde vrouw Immie was overleden. Ik bezocht met hem diverse musea in de regio, en dan kwam altijd zijn blauwe bolide met de uitstekende muziekinstallatie daarin voorrijden. Hij was trots op zijn sportwagen en reed daarmee met mij op de passagiersstoel graag een extra rondje voordat we op de plaats van bestemming waren. Eerder al kende ik Klein en kwam wel bij hem thuis aan de Pastorielaan en de Woudsingel. Hij was mijn mentor toen ik, warm van de kunstacademie, een muurschildering in het toen nieuwe bijgebouw van de Gereformeerde Kruiskerk moest maken. In januari 2007 had ik een kort interview met hem voor mijn rubriek Kunststukjes in de offline Heerenveense Courant.
“Och-och-och, wat is het een hoop werk geweest!” Frits Klein komt van Oranjewoud en heeft een lang en productief leven achter zich. Niet echt in de kunst, zoals hij dacht het te kunnen maken. Een kind van voor de oorlog heeft erna geen rode cent. Dus een vakopleiding zat er niet in, maar wel een glanzende carrière in de reclame. Hij werd vormgever en tekenaar, maar nauwelijks schilder.
“Ik heb mooie tekeningen kunnen maken zo door de tijd. Veel boeken geïllustreerd en verschillende strips gemaakt. Kort werkte ik met striptekenaar Hans Kresse, ik maakte zijn achtergronden – natuur en architectuur. Wij pasten qua stijl goed bij elkaar. Hij bood mij een vaste baan aan, maar ik wilde mijn zelfstandigheid niet kwijt.”
Tumblr media
Reclame is zijn vak en het vrije werk doet Frits ertussen door. En dat kan van alles zijn, van glas-in-lood tot muurschildering en van standbouw tot het ontwerpen van schepen.
“Ik heb eigenlijk teveel verschillende dingen gedaan. Misschien had ik me moeten specialiseren, maar in een kleine provincie als Friesland verdien je dan niets. Ik vind het fijn om te tekenen. In het voorbijgaan pak ik het wezen van de mens op. Aan de stijl zien de mensen direct dat het een tekening van mij is. (…) Ik weet hoe je een penseel moet vast houden. De technieken, ik ken ze allemaal. Maar voor de rest moet je het toch zelf doen.”
Voor de reclame nam hij een schriftelijke cursus, maar veel moest hij zelf nog in de praktijk uitvinden. Technisch heeft Klein het hele vak doorlopen.
Tumblr media
“Het is een vak dat je uitoefent. Het is versierend vakwerk. De impressionisten vind ik geweldig. Die nieuwe realisten kunnen mooi schilderen. Het is de verbeelding van de werkelijkheid en dat vind ik een loffelijk streven. Het is wat het is. Ik vind abstract wel mooi, maar ik zie het niet als geweldig groots en geweldig mooi en schitterend en prachtig, het is gewoon sierkunst. Een versiering aan de wand, zo zie ik het. Kunst gaat dieper, het moet je grijpen. Je moet, of je wilt of niet, er steeds naar kijken. Je hoofd omdraaien en ernaar kijken. Het moet indruk maken, dan is het kunst. Dat gebeurt bij mij bijna nooit. Ik heb bewondering voor veel grote schilders, maar er zijn zoveel grote schilders. Het ambachtelijke zit er altijd achter. Ik heb ook wel veel versieringen gemaakt. Ik kom uit die stijl van de Jugendstil en Art Nouveau. In die stijl heb ik geleerd om versieringen te maken. Als je daar van uitgaat kom je niet gauw tot de abstractie. Pas na de oorlog begonnen ze te smijten met verf, dat kon ik niet. Dat lag me niet. Maar wat is er nu? Het is doodgelopen op dat abstracte en op dat vreselijke versieren. Sommigen vallen terug op het superrealisme. Wat is dat een monnikenwerk om zoiets te maken. Zo precies, zo zuiver! Surrealistisch zuiver, maar waar is het leven van die impressionisten? De Haagse school, dat is het! Dat is mooi. Het leeft, dat doet je iets.”
Tumblr media
Frits Klein is van alle markten thuis maar maakt nergens een kunstje van. “Vroeger ben ik eens psychologisch onderzocht: wat is het karakter van deze mens. Dat werd aan de hand van mijn handschrift gedaan en dat had onder meer als uitslag: sterk gevoelig voor originaliteit. Hij wil toch graag altijd iets uit niets maken, wat anders maken. Dat heb je in de reclame ook, dat moet. Je moet steeds nieuwe dingen uitdenken. Vernieuwend bezig zijn. Veel geld verdienen ten koste van de kunst, dus met een eens uit gevonden en aangeslagen maniertje – dat is geen kunst.”
Kunst is een verbeelding voor de mensheid, zo dat ze het leven beter begrijpen. “Ik ben over de tachtig, maar ik heb nog nooit één keer mijn werk geëxposeerd. Ze vroegen me te gidsen in het oude Heerenveen. Want ik ben hier opgegroeid, ik ben een kind van voor de oorlog. Ik heb het hier helemaal zien groeien. Maar ze kennen me niet als kunstenaar, als iemand die iets leuks maakt. Ze weten wel dat ik van alles gedaan heb, ze kennen me wel. Maar ik denk toch dat het allemaal ligt aan het feit dat ik reclame deed en die strips gemaakt heb.”
Tumblr media
In 2014 heeft Tresoar belangstelling voor het werk van Frits Klein. Welhaast zijn hele oeuvre, althans wat hij nog thuis heeft liggen, wordt door de schatbewaarders van het Friese verleden overgenomen. Hij krijgt een tentoonstelling in het Fries Landbouw Museum waarvan hijzelf nog de opening heeft mogen meemaken. En nu is er dan een uitstalling in Museum Heerenveen. Hoewel klein van omvang doet het enigszins recht aan waarmee Klein tijdens zijn leven zoal heeft gewerkt. Het geeft aan hoe veelzijdig hij was, maar toch worden zijn muurschilderingen daarbij node gemist. Er zijn al vele verdwenen doordat gebouwen zijn afgebroken of in handen van een andere eigenaar zijn gekomen. Ook mis ik het figuurtje waarmee Frits bekend is bij het grote publiek en dat nog iedere dag commentaar geeft in de Leeuwarder Courant. Hoewel verbannen van de voorpagina, is het nog voortdurend een vaste rubriek in de krant. Het mannetje liet zich wel zien bij Tresoar maar is afwezig in Heerenveen. Wel zijn er de onlangs aan het museum geschonken oorlogstekeningen te zien. Daaruit blijken het scherpe oog en het treffende handschrift van Frits Klein. Een opmerkelijke Heerenvener.
Frits Klein - Eeuwig creatief. Tentoonstelling bij Museum Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. 28 september 2024 tot en met 19 januari 2025.
2 notes · View notes
devosopmaandag · 7 months ago
Text
Kralen rapen
Soms lees ik in de trein een boek zonder een potlood bij me te hebben. Ik word daar onrustig van, tenzij het een meeslepend verhaal is. Soms heb ik alleen een balpen bij me en zoek dan in mijn tas naar een stukje papier of ik tik wat notities in op mijn telefoon. Die vergeet ik dan weer of ik raak het papiertje kwijt. Het is vooral frustrerend als de tekst rijk is aan parels of witte glanzende steentjes. Vriendin I bracht eens tijdens een vakantie aan de Griekse kust uren door met het zoeken naar witte marmeren steentjes langs de kustlijn, gladgepolijst door de zee. Misschien doet ze dat wel omdat ze op het gymnasium heeft gezeten en van oudGrieks hield of omdat ze een eigenzinnig en conceptueel kunstenaar is met een sterk ontwikkeld gevoel voor het absurde. Dat die witte steentjes oplichtten hielp haar bij het zoeken. Ik kreeg een handvol van haar.
Ik dacht daaraan omdat ik begonnen ben in een boek van Jan Keij over Sören Kierkegaard (filosofieleesgroephuiswerk). In het boek wordt gul gestrooid met parels of witte kralen zonder gat. Van Kierkegaard heb ik een boekje met aforismen – dat is wel een beetje vals spelen. Een pracht van een kraal: “De mensen zoeken in numerieke sterkte altijd wat Adam al achter de struiken zocht: dekking.” Die sluit mooi aan bij wat ik aankruiste in Keijs boek: “Je kunt geen afzonderlijke mens denken, maar enkel het begrip mens.” De eerste kraal glanst mooier.
Het boek met de meeste kralen uit mijn boekenkast is ongetwijfeld 'De ontdekking van de wereld' van Clarice Lispector. Zij is – al vaker hier vermeld – mijn grootste heldin. Om ze snel te vinden is het boek bezaaid met lelijke plastic bladwijzers van de Hema. Het boek is zo een pastelkleurige bloem geworden
Soms wantrouw ik mijn gerichtheid op kralen zoeken tijdens het lezen. Alles wat glanst is voor eksters en luie lezers, denk ik dan. Maar natuurlijk zijn het ook gewoon geheugensteunen en ze maken het lezen extra plezierig. Al heel lang houd ik van aforismen, maximes en motto's. Het zijn heel kleine, gepolijste artefacten van taal die hun glans maar niet lijken te verliezen. Het Griekse 'Ken uzelf' werkt al meer dan tweeduizend jaar. De mooiste zijn die je zelf hebt opgegraven, zoals deze van Lispector:
Je moet respect hebben voor je zwakte.
… omdat je het geschenk ervaart dat je stoffelijk bestaat.
Wat me geruststelt is het feit dat alles wat bestaat, bestaat met absolute precisie.
Brood is liefde onder vreemden.
Ik wist niet dat je pas liefhebt als je beider onbegrip optelt.
Wat leeft krimpt ineen omdat het leeft.
Zou sterven het laatste aardse genot zijn?
(vertaling: Harrie Lemmens)
2 notes · View notes
joostjongepier · 2 years ago
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Evening Landscape with Cows (1906), Evolution (1911), Red Amaryllis with Blue Background (1909-10), The Blue tree (1908-09) en Composition with Lines and Colour: III (1937) door Piet Mondriaan en Spring Landscape from Lomma Bay (1892), The evolution, The WUS/Seven-Painted Star Series (1908), Poppy (ongedateerd), The Tree of Knowledge, The W Series (1913-15) en The Ten Largest, Group IV No. 3 Youth door Hilma af Klint
Waar?   Tentoonstelling Hilma af Klint & Piet Mondrian – Forms of Life in Tate Modern, Londen
Wanneer?   7 augustus 2023
Een tentoonstelling gewijd aan twee kunstenaars die elkaar noch elkaars werk kenden: Hilma af Klint (1862-1944) en Piet Mondriaan (1872-1944). In het begin van hun loopbaan was er wel een zekere overeenkomst in hun ontwikkeling. Zo begonnen ze allebei hun carrière als landschapsschilder.
Hilma af Klint studeerde vanaf 1882 vijf jaar aan de Academie voor Fijne Kunsten in Stockholm, die pas sinds 1864 was opengesteld voor vrouwen. Gedurende haar latere loopbaan, toen ze abstract werk maakte, bleef ze daarnaast ook landschappen en portretten schilderen. Mondriaan studeerde van 1892 tot 1897 aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Aanvankelijk was hij betrokken bij de Haagse School.
In een volgende fase hielden ze zich allebei op hun eigen manier bezig met het thema ‘Evolutie’. Mondriaan schilderde het drieluik Evolutie dat de menselijke ontwikkeling van het psychische naar het spirituele rijk weergeeft. Hij maakte daarbij gebruik van symbolen uit de Theosofie, een esoterische beweging die zowel Mondriaan als Af Klint interesseerde. Laatstgenoemde kunstenaar schilderde een serie werk met als thema het rijzen van de mens naar een hogere spirituele staat: The evolution. Af Klint geloofde dat ze deze werken had gemaakt in opdracht van haar spirituele gids Amaliel.
Beide kunstenaars observeerden nauwkeurig de natuur, wat resulteerde in een groot aantal bloemschilderijen. Mondriaan was vooral geïnteresseerd in cultuurplanten, Af Klint in indigene Skandinavische planten. Ook bomen was een onderwerp waar beide schilders zich mee bezighielden. Mondriaan verwerkte de invloed van het kubisme in zijn werk, terwijl Af Klint de Tree of Knowledge-serie schilderde, waarin mythologische en religieuze tradities zijn verwerkt.
In hun latere leven gaat het werk van de twee kunstenaars steeds meer uiteen lopen. Mondriaan gaan zich bezighouden met vlakken en lijnen. De verticale lijnen staan daarbij voor het mannelijke principe, de horizontale lijnen voor het vrouwelijke principe. Af Klint ging zich steeds meer richten op het occulte. In haar testament legde ze vast dat het abstracte werk tot twintig jaar na haar dood niet mocht worden getoond. De tentoonstelling eindigt met haar serie The Ten Largest, onderdeel van The Paintings fort he Temple, werk dat Af Klint in opdracht van haar spirituele gidsen zou hebben gemaakt.
In het begin van hun loopbaan lijken er nog de nodige parallellen, maar later lijken de verschillen groter dan de overeenkomsten. Het werk van Af Klint is mystieker, meer occult van aard. Bovendien is Mondriaan vooral bezig met rechthoekige vlakken en rechte lijnen, terwijl Af Klint vooral ronde organische vormen gebruikt.
Als Nederlandse kunstliefhebber was ik al bekend met het werk en de ontwikkeling van Piet Mondriaan. Hilma af Klint ken ik nog maar een paar jaar. Hoewel dat voor haar zeker geen doel in zichzelf was, was ze een van de allereerste abstract werkende kunstenaars, nog voor schilders als Kandinsky. Het feit dat zij het tentoonstellen van haar abstracte werk na haar dood lang onmogelijk maakte, gecombineerd met het feit dat zij vrouw was, zorgde ervoor dat ze lang onbekend bleef. Langzaam maar zeker vindt haar werk nu erkenning. Ik ben er allerminst zeker van of ze daar zelf blij mee zou zijn. Haar ging het primair om de spirituele en occulte boodschap.
4 notes · View notes
strafrecht-met-maureen · 1 month ago
Text
Wanda’s tweewegenleer Interview met mw. mr. Wanda Everts
(Oorspronkelijk gepost op 12-08-2024)
Je hebt als eerste-generatie student vast wel eens de opmerking “Maar je moet je wel aan de wet blijven houden!” moeten incasseren van docenten, alumni of zelfs klasgenoten waarvan pappie of mammie advocaat is. Vaak kwam deze opmerking als reactie op het feit dat je ook maar iets van intrinsieke motivatie toonde om een carrière in de rechtswetenschappen na te jagen. Ik ken het demotiverende en enigszins verwarde gevoel dat zo’n opmerking teweeg brengt als de beste, maar kan inmiddels (en gelukkig) met volle zekerheid zeggen dat je die opmerking met een grote korrel zout mag nemen.
De rol van de rechter is daarnaast ook erg veranderd de laatste 20 jaar. Niet alleen op rechtsfilosofisch gebied maar ook in de praktijk zijn er veranderingen geweest, waar je het beste met een vers perspectief in kunt duiken. Laat je daarom niet bang maken door overwegend legistische kritiek van mensen die pas net de benodigde levenservaring opdoen om een goede jurist te zijn en zorg vooral dat je ‘Wanda’s tweewegenleer’ volgt. Hoe je dit (hieronder beschreven) hulpmiddel ook interpreteert, de volgende informatie is namelijk wel de allesomvattende basis voor een jurist.
Niet het één zonder het ander Bij de rol van de rechter denkt men al gauw aan hoe deze zaken beoordeelt. Hierbij heeft hij of zij volgens de meeste rechtsfilosofische vakken op de universiteit keuze uit drie verschillende perspectieven, namelijk het natuurrecht, het positivisme en het rechtsrealisme. Omdat het natuurrecht meer gaat om de initiële rechtvaardigheid en achterliggende gedachte van wetten dan om de inhoudelijke beoordeling van bijv. een strafzaak, zal dit perspectief voor een groter deel inhoudelijk achterwegen worden gelaten. Een discussie over de rol van de rechter wordt namelijk pas echt interessant wanneer je positivisme en realisme tegenover elkaar zet en met elkaar gaat vergelijken.
Mw. mr. Everts beschreef tijdens het interview hoe zij in Groningen heeft gestudeerd, waar men vooral veel nadruk legde op het positivistische perspectief. Er werd dus vooral de nadruk gelegd op kennis van het positieve, actueel geldende recht. Dit staat lijnrecht tegenover het natuurrecht, waarbij vooral kritisch gekeken wordt naar het geldende recht en de voorkeur van rechtsfilosofen uitgaat naar hoe het zou moeten zijn. Het rechtsrealisme presenteert wat dat betreft een ietwat cynische “gulden middenweg” en gaat vooral uit van hoe de van nature subjectief geaarde, menselijke jurist de wet interpreteert en gebruikt om tot de meest wenselijke uitkomst te komen.[1] Mw. mr. Everts gebruikt vanuit haar opleiding het liefst de wet als basis, omdat willekeur te allen tijde voorkomen moet worden. Echter, ze erkent in tegenstelling tot de juist meer legistische eerstejaars rechtenstudenten, die vaak iets te ver gaan in hun positivisme, dat het geldende recht niet het enige middel is waar een rechterlijk oordeel op gebaseerd hoort te zijn. De persoon van de rechter speelt hier ook een rol in de vorm van een intuïtief rechtvaardigheidsgevoel en invulling van vage normen. Als dit niet het geval was, bestonden concepten als de IJzerdraadcriteria en zelfs straftoemeting niet.[2] Mw. mr. Everts noemt de combinatie van het gebruiken de wet en precedenten binnen de jurisprudentie als basis en deze aanvullen met de intuïtieve, menselijke kant van rechtsvinding Wanda’s tweewegenleer. Elke uitspraak moet in de eerste plaats juridisch verdedigbaar zijn. Hierbij zijn meerdere interpretaties naast elkaar mogelijk. Dat is dus de eerste weg: zorg dat een uitspraak juridisch klopt (= de toets der kritiek van collega-juristen kan doorstaan, onafhankelijk of ze het er juridisch mee eens zijn). Daarnaast moet een rechter ook toetsen of een uitspraak ‘klopt naar het hart’. Dit is een meer individuele toetsing van het eigen rechtvaardigheidsgevoel in een concrete situatie, waarmee een te hard of te schrijnend juridisch resultaat kan worden gecorrigeerd. Als het juridische oordeel en de toets van het hart tot dezelfde conclusie komen, is het een goed oordeel. Als ‘het hart’ tot een andere conclusie komt dan het juridische oordeel heb je ergens iets gemist en moet je doorzoeken, net zolang tot de beide benaderingen tot hetzelfde eindresultaat leiden.
Mijn eigen perspectief wijkt hier net iets vanaf, omdat ik vanuit mijn jeugd iets sceptischer ben over de aard van de mens. Ik neig wat dat betreft iets meer naar de leer van Jerome Frank en Karl Lewellyn, die stellen dat de mens altijd zijn eigen persoonlijke vooroordelen heeft en daarom nooit volledig objectief zou kunnen zijn bij het beoordelen van een casus.[3] Ik zie Lewellyn’s theorie over hoe een rechter begint met een onderbuik gevoel en de wet vervolgens gebruikt om dit gevoel te rationaliseren dan ook iets genuanceerder. Sterker nog, ik vind hem juist erg goed te combineren met Wanda’s tweewegenleer. Natuurlijk dien je Lewellyn’s theorie niet letterlijk te nemen, aangezien dit, ook volgens mw. mr. Everts al snel kan leiden tot willekeur. Daarom interpreteer ik hem liever als volgt: Een rechter dient tijdens het lezen van een strafdossier te weten om wat voor delict het gaat, wat het verweer van de verdediging is, wat de vereisten hiervoor zijn en of er vervolgens aan de formele en materiële vragen voldaan wordt. Omdat een jurist op de universiteit al aangeleerd krijgt de vereisten voor bijvoorbeeld voorwaardelijke opzet of een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond zijn, zou deze als rechter al lezende en uit automatisme moeten kunnen aanvoelen wat het eindvonnis wordt.[4] Vanuit dit aangeleerde automatisme, gaat een rechter de zaak toetsen aan de wet en zal deze er vervolgens achter komen of het onderbuikgevoel klopt of niet. Als laatste zal de rechter beoordelen of de uitkomst dan ook echt rechtvaardig is en in geval van een strafrechtelijke veroordeling wat een rechtvaardige straf is, gezien de inhoud van de casus. Ik zie hier persoonlijk de wet nog steeds als basis, maar gezien de aard van de mens vind ik dat de huidige generatie rechters iets meer mag omdenken, zolang de tweewegenleer maar centraal blijft staan.
Straftoemeting heb je bijvoorbeeld wel wetten voor als richtlijn, maar tussen de wettelijke minimum gevangenisstraf van één dag en de maximumstraf van een misdrijf zit nog best veel beslissingsruimte die de rechter moet opvullen. Een positivistische aanpak werkt hier niet om willekeur te bestrijden, noch om tot een rechtvaardige uitspraak te komen. Een rechter uit Leeuwarden zou voor een bepaald misdrijf bijvoorbeeld een veel lagere straf kunnen geven dan een rechter uit Amsterdam vanwege o.a. een gebrek aan referentiemateriaal. Dit is een slechte zaak, omdat rechters wel verschillende meningen kunnen hebben over dezelfde zaak, maar straffen natuurlijk niet bepaald mogen zijn door de plaats waar het delict gepleegd wordt. Het rechtsrealisme erkent deze subjectiviteit van de rechter als persoon wel. De ethische leidraad is dan weer terug te vinden in het natuurrecht, omdat de rechter in dit soort gevallen alleen maar kan kijken naar wat een rechtvaardige straf is. Hoewel dit wat mij betreft iets universeler bijgebracht mag worden door ethiek bijvoorbeeld een verplicht vak te maken rechtenstudenten van elke universiteit. De wet kan hier vergeleken worden met een taart en de persoon van de rechter met de slagroom die je erop doet, want het is namelijk nog altijd zo dat je geen complete beoordeling kan maken zonder beide te gebruiken. Wel wil ik hier heel duidelijk benadrukken dat ik persoonlijk stellig achter het standpunt sta dat je niet hoeft te beoordelen of een verdachte een goed persoon is, maar dat het bij straftoemeting vooral gaat om de moraliteit van de acties van een dader.
Bovendien maakt het ook niet per se uit aan welke kant van die gulden middenweg tussen legisme en willekeur je je als jonge jurist bevindt. De reden dat ik zelf meer naar de realistische kant leun, ligt waarschijnlijk aan het feit dat ik ook aanhanger ben van Gustav Radbruch, die bekend staat om de uitspraak “Onrecht is geen recht”.[5] Hoewel jouw interpretatie van natuurrecht niet direct beïnvloedt hoe je een zaak zou behandelen, heeft het wel invloed of je sneller naar het positivisme of het rechtsrealisme zal leunen als jurist. Iemand die heilig gelooft in Radbruch zijn uitspraak, zal dit sneller meenemen in de uitvoer van Wanda’s tweewegenleer door te erkennen dat de uitkomsten van het volgen van onrechtvaardige wetten teruggedraaid moeten worden in een rechtvaardige maatschappij. Of deze zal, als de onrechtvaardigheid voortvloeit uit een zekere vage formulering, sneller de wet via de jurisprudentie invullen dan zich simpelweg onthouden van een rechtvaardig oordeel omwille van onpartijdigheid. Al zou het al gaan om aanvullende/concretiserende vereisten van een dergelijke vage wetsbepaling, die hij of zij en collega rechters zelf tijdens de zaak ontwikkelen. Precies om deze redenering, ben ik ook minder bang voor willekeur binnen de Rechtspraak. Bij gebruik van Wanda’s tweewegenleer zal een rechter altijd tot een juridisch correcte uitkomst komen die ook nog eens ethisch te verantwoorden blijft. Aan de andere kant hebben we in de moderne geschiedenis vaak genoeg gezien hoe het fout kan gaan bij een legistische aanpak, die zich verschuilt achter smoezen van zogenaamde positivisten, die eigenlijk niet eens meer weten wat positivisme echt inhoudt. Denk hierbij aan de staat van de maatschappij Tweede Wereldoorlog en het meest recente Nederlandse voorbeeld: de terughoudendheid van bestuursrechters tijdens de Toeslagenaffaire.[6]
Onenigheid tussen rechters De bovenstaande uitleg verklaart dan ook waarom verschillende rechters verschillende meningen kunnen hebben over een zaak. Zelfs binnen dezelfde Meervoudige Kamer. Wanneer hier een verschil van mening ontstaat, wordt dit op een opmerkelijke manier opgelost. Het raadkameren begint standaard bij de minst ervaren rechter als “jongste in rang”. Als dat eerste rijtje is afgegaan en niet iedereen het eens zou zijn met de eerste rechter dan is het natuurlijk niet de bedoeling om deze helemaal af te laten gaan. Je moet communicatief professioneel blijven. En juist omdat rechters alles moeten interpreteren, moet je respectvol uitleggen waarom je anders tegen de zaak aan kijkt. “Ik denk dat je het verkeerd ziet,” is de zwaarste uitspraak die in dat soort situaties gedaan kan worden. Je moet goed in je achterhoofd houden dat jouw eigen overtuiging nog steeds slechts een overtuiging is. Hierna komt een nieuwe praatronde om te kijken of er daarna een unanieme uitkomst is. Als één van de rechters zich dan heel principieel gaat opstellen, maakt de rangorde van de rechters niet uit bij het vormen van een beslissing. In dit geval wordt het vonnis alsnog gebaseerd op de uitkomst die de meerderheid heeft geformuleerd. Tijdens de derde ronde is het gebruikelijk dat je dan ook echt toegeeft en meegaat met deze meerderheid, maar bij zaken van grote maatschappelijke impact, hoeft dit niet. Je primaire argumenten om je collega’s van jouw mening te overtuigen kunnen hierbij net zo juist zijn als die van je collega’s, maar moeten altijd juridisch verdedigbaar blijven.
Nieuwe gangen naar de rechter In recente jaren is er ook een nieuw concept toegevoegd aan de Rechtspraak, wat de rol van de rechter nog meer heeft veranderd dan de huidige nood voor rechtsbescherming met een menselijker uitgangspunt binnen de maatschappij. Verschillende rechtbanken hebben namelijk een aantal pilots opgezet om het hiervoor genoemde doel te bereiken. Daarnaast dienen deze initiatieven als een manier om de gang naar de rechter laagdrempeliger te maken en rechters wat te ontlasten in hun taak. Bij de Rechtbank Zwolle is zo’n pilot ontwikkeld door mr. Erik Koster, senior-rechter, en heet het “de Overlegrechter”.[7] De naam zou je bijna laten denken dat deze een soortgelijke functie heeft als een mediator, maar de realiteit is toch echt anders.
Mw. Mr. Everts vindt het in elk geval een fantastisch concept. Zij beschrijft de Overlegrechter meer als een combinatie tussen een mediator en een bindend adviseur, waarna de partijen nog steeds in hoger beroep kunnen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. Ze legt hierbij uit dat advocaten nogal eens een enorm juridisch verhaal om de rechtsvraag heen schetsen wanneer mensen met een probleem naar hen toekomen. De advocaat van de wederpartij doet precies hetzelfde. Beide partijen komen vervolgens naar een zitting en op dat punt ontstaat het probleem dat de angel minder goed te vinden is. Als de juridische angel gevonden wordt en de zaak blijkt enkel te gaan om een emotioneel conflict, dan is het de taak van de rechter daarover te oordelen met een juridische motivering. Dit is vaak erg lastig en een rechter kan zich een stuk nuttiger maken om te oordelen over daadwerkelijke juridische conflicten. Overlegrechters kunnen daarentegen de juristerij uit de casus halen als het daar eigenlijk niet om gaat en daar en daarover eerst proberen partijen tot een onderlinge oplossing te brengen. Als dat niet lukt dan kan de overlegrechter een rechterlijke uitspraak doen over het geschil. De taak van een Overlegrechter lijkt daarom deels wel op mediation, maar deels ook niet. Dit omdat mediators die knoop nooit doorhakken die rechters wel rechters doorhakken. Een mediator behoort geen uitkomsten te forceren als cliënten er zelf niet uitkomen, waar een rechter die bevoegdheid wel heeft.
Tijden zijn sinds de tijd dat mw. mr. Everts rechter was dus erg veranderd, waaronder de rol van de rechter. Het is aan de nieuwe generatie om dat in goede banen te leiden en daar hebben we gelukkig meerdere middelen voor. Of dat nou een nieuwe vorm van rechtsvinding is, die wij als juristen met de wet combineren of een hele nieuwe vorm van rechtspraak binnen onze rechtbanken.
Mijn ervaring met het interview Als afsluiting van deze en de voorgaande blog wil ik graag mijn dank uiten naar mw. mr. Everts voor het interview. Zij heeft me niet alleen goede tips en inzichten gegeven voor het indelen van mijn eigen toekomst, maar is hier ook enorm normaal in gebleven. Hoewel details van onze respectievelijke achtergronden in het midden zijn gebleven, zag ik een hele normale vrouw voor me, waar je gemakkelijk een kop thee en een lekker stuk kruidcake mee kunt delen, terwijl je een interessant en leerzaam gesprek houdt. Bovendien wil ik haar ook bedanken voor het grootste compliment dat ik tot nu toe in mijn academische carrière heb gehad. Als iemand met een CV als dat van mw. mr. Everts al zegt dat ik een “verpletterende indruk maak” in mijn voorbereiding, heb ik geen ouders binnen het vakgebied meer nodig. Dan weet ik dat ik het aankan om van mijn doelen werkelijkheid te kunnen maken en jij als lezer ook.
Aanvullende literatuurlijst Volgens de Leidraad voor juridische auteurs
IJzermans & van Wijk, 2020 M.G. IJzermans & L.D.E.M. van Wijk (Red.), Perspectieven op Recht. Een kritische kennismaking met het recht, (7e druk), Nijmegen: Ars Aequi Juridische uitgeverij, 2020.
HR 23 februari 1954, ECLI:NL:HR:1954:3 (IJzerdraad), r.o. 5 HR23 februari 1954, ECLI:NL:HR:1954:3 (IJzerdraad).
Llewellyn, 1960 K. Llewellyn, The Bramble Bush, New York: Oceana Publications 1960.
Llewellyn, 1960 K. Llewellyn, The Bramble Bush, New York: Oceana Publications 1960.
Radbruch, SJZ 1946, p. 105-107 G.L. Radbruch, ‘Wettelijk onrecht en bovenwettelijk recht’, SJZ 1946, p. 105-107.
Van der Zalm, 2021 E. van der Zalm, ‘Simpel uitgelegd: Zo zat het met het toeslagenschandaal’, nu.nl 11 juni 2021.
Rechtspraak, 2019 (Red.) ‘De Overijsselse overlegrechter’, rechtspraak.nl 2019.
1 note · View note
mightymiep · 3 months ago
Text
Living library
Op zaterdag 9 november was ik een van de ‘levende boeken’ van de Living Library in bibliotheek Dommeldal in Heeze. Ik zat daar als het boek ‘bipolaire stoornis’. Ik heb een milde bipolaire stoornis, ook wel cyclothyme stoornis genoemd. Hoewel ik hier al sinds mijn geboorte mee leef, weet ik pas sinds twee jaar dat mijn stemmingswisselingen ‘niet normaal’ zijn en dat dit bepaalde beperkingen met zich meebrengt. Bijvoorbeeld dat ik, ondanks mijn scherpe brein, mijn creativiteit, mijn universitaire graden en mijn baan als docent NT2, dagelijks rekening moet houden met mijn ‘gevoelig brein’. Dit betekent dat ik niet zoveel uren kan werken als ik zou willen, en dat ik zorgvuldig moet omgaan met mijn energie.
So far so good. Ik ben relatief lichtvaardig in dit avontuur gedoken omdat ik er geen enkel probleem mee heb om te spreken over mijn ‘beperkingen’ omdat ik vooral wil spreken over mijn kwaliteiten als mens en als werknemer. Toch overvielen mij de vragen die ik kreeg tijdens dit evenement. Ik merkte meteen dat ik het lastig vond om te spreken over mijn beperkingen, omdat ik mezelf niet anders ken dan hoe ik ben. Ik ontmoette oprecht geïnteresseerde ‘lezers’ die het gesprek startten met vooral bewondering voor mij, terwijl ik nog niets had gedaan of gezegd.
Mijn strategie bestond uit het bevragen van mijn lezers. Waarom heeft u voor mij, voor mijn boek gekozen en welk beeld heeft u van mensen met een bipolaire stoornis? Daarop volgde meestal een relaas over slechte ervaringen met mensen met een bipolaire stoornis – waarin ik mezelf absoluut niet herkende – of vooral nieuwsgierigheid naar hoe het is om te leven met een bipolaire stoornis.
Ik merkte dat ik het moeilijk vond om antwoord te geven op de vragen die ik kreeg. Niet omdat de vragen slecht waren, maar omdat ik geconfronteerd werd met het feit dat ik eigenlijk niet weet hoe het is om niet met een bipolaire stoornis te leven. Sterker nog: alle antwoorden die ik gaf waren weinig opzienbarend, laat staan spectaculair in vergelijking met ‘normale mensen’. Waarop ik mezelf afvroeg waarom ik daar eigenlijk zat, en of ik de lezers wel tevreden kon stellen met mijn antwoorden.
En ik, met mijn sterke bewijsdrang, begon steeds meer te twijfelen aan de ‘rol’ die ik daar speelde. Het voelde namelijk als een rol, terwijl ik wel degelijk een milde bipolaire stoornis heb. Het lukte me in elk geval niet om het verschil aan te geven tussen ‘normale mensen’ en mijzelf, waarop ik me begon af te vragen of ik daar niet onterecht zat. Of ik de lezers die mij hadden gekozen niet teleurstelde met mijn weinig enerverende antwoorden.
Waarop ik moest toegeven dat ik mezelf niet als ‘anders’ zie dan andere mensen, ondanks het feit dat ik al jaren medicatie slik en honderd procent afgekeurd ben. Terwijl ik toch heb gestudeerd, toch werk en toch maatschappelijk goed functioneer.
Ik voelde me een bedrieger. Iemand die zich voordeed als iemand anders. Iemand wie ik niet ben. Tegelijkertijd was mijn persoonlijke doel voor die dag om mensen te laten zien dat iemand met een psychische diagnose niet anders is dan een ander. Sterker nog: ik voelde me soms ‘normaler’ dan de mensen die mijn lezer waren.
Waardoor ik in verwarring achterbleef en zelfs ging twijfelen aan mijn diagnose en alles wat dat met zich meebrengt. De conclusie is vrij simpel. Ik weet niet beter dan dat ik ben zoals ik ben. Ik heb, ondanks mijn beperkingen, alles gedaan wat een normaal mens ook zou kunnen doen. Waardoor er maar één conclusie overbleef: ik ben normaal.
0 notes
benbrecht · 8 months ago
Text
Variasies op koerasie
Wanneer hy dit regkry om 11 minute vroeër op te daag vir sy afsprake, dan is daar iets onverklaarbaars borrelend binne-in hom wat hom liggies laat vibreer van vreugde. Die feit dat hy vanoggend sy nuwe hemp met die oranje en wit strepe (kompleet ongestryk) aangetrek het, vul hom ure later nog met energie. Die feit dat hy ʼn skeloranje silikoonring met die woord ‘koerasie’ op gegraveer (kan ʼn mens silikoon graveer?) bestel het, maak hom trots in soverre moed en/of koerasie vir hom nie bekende begrippe is nie. Is hierdie goed verklaarbaar? Hoef dit te wees?
Daar is deesdae ʼn posvattende idee in my deurmekaar kop: Soms moet ʼn mens ʼn oomblik of elf neem om op te hou om dinge in te neem (hetsy deur te lees, te kyk, te praat, ens.), sodat jy jouself geleentheid gee om dinge te verwerk en moontlik iets self skep. As ons te besig raak om net te verbruik en ander se skeppings in te neem, ontneem ons onsself van die skeppingsvermoë binne-in ons (die skeppingsdrang wil ek eintlik sê). ʼn Interessantheid vir my is dat albei hierdie aksies van aandag afhanklik is: Aandag is ʼn kosbare kommoditeit in hierdie tydvak waarin ons onsself bevind en sommige mense kry dit reg om al ons sʼn op te eis sodat ons niks vir onsself oor het nie. Die tragiese toestand in baie van ons se lewens is dat verbruik ons so sus en laat ontsnap, dat ons vergeet om bewus te wees van ons eie lewens.
Wanneer jy nie energie het om bewus te wees nie, gaan baie dinge jou gewoon verby. Dit vat energie om oplettend en teenwoordig te wees en helaas is besig wees ʼn dwelm of verskoning wat te veel van ons nie regtig wil laat los nie. Behalwe vir die feit dat tyd ʼn onhernieubare hulpbron in ons elkeen se kort bestaan is, is dit ook so met aandag! My eie ervaring deesdae is dat dit werklik konsentrasie verg om slegs aan een ding op ʼn slag aandag te gee. Wanneer ek met iemand praat, verg dit inspanning om nie te voel of my selfoon lui of rond te kyk of daar iemand anders aankom wat ek ken of behoort te groet nie. Ek kan wel sê dat die kere wat ek dit regkry om so 85%+ van die tyd van my daaglikse interaksies nie op ander goed psigiese energie te spandeer behalwe vir dit waarmee ek aktief besig is nie, my helsems trots maak op myself.
Om gefokusde aandag aan mense te skenk het ook ʼn pragtige wedersydse uitwerking. Ek spot altyd met mense wanneer hulle “ʼn warm gevoel in hulle hart het” om dringend ʼn kardioloog te gaan spreek, maar ek gee op hierdie dag van vandag toe dat dit ʼn akkurate beskrywing van ʼn opregte interaksie met een van jou medemense is. As ek my oë toemaak, is dit asof daar hierdie oranje golwe op die strand van my binneste breek – nie op ʼn einde-van-die-wêreld-manier nie, maar ʼn koesterende een. Daar is gelukkig nie ʼn plaasvervanger vir opregte, opbouende menslike interaksie nie.
My een-ding-red-dalk-‘n-duisend vir vandag is om vreugde te kry, daarop te fokus en dit te waardeer vir die onverklaarbare en lewegewende verskynsel wat dit is.
Tumblr media
0 notes
autimind · 11 months ago
Text
Autismeweek dag 6, 4 april
Twee verschillende werelden; de Identity Theory van Vance
Gisteren schreef ik al over een mismatch in belevingswereld tussen mensen, een autistische en allisten (niet-autistische) persoon in dit geval. Het is bekend dat twee autisten bij elkaar vaak razendsnel en makkelijk rapport ontwikkelen; ze vatten elkaar gemakkelijk. Dit is zelfs wetenschappelijk onderzocht. Wie geïnteresseerd is kan terecht bij de Double Empathy Theory van Milton, 2017 als ik me niet vergis.
Dezelfde theorie werkt verder uit wat er gebeurt als mensen met verschillende neurotypes zich met elkaar moeten verhouden. Dat werkt vaak stroef. Milton stelt dat dit niet perse aan een gebrek of probleem binnenin de mens met autisme ligt maar aan ruis en onbegrip dat ontstaat in de onderlinge interactie. Het is dus zogezegd een sociaal probleem.
Persoonlijk vermoed ik dat de ruis ontstaat uit een verschil in belevingswereld en omgang met de wereld. Van ons autisten werd vaak gezegd dat we een slecht ontwikkeld zelfbeeld hebben. Daar zijn ook wel redenen voor maar vanuit mijn optiek zit bij allistische mensen hun ego voortdurend in de weg.
Iemand die dit prachtig heeft uitgewerkt is Terry Vance van het onvolprezen blog NeuroClastic, een site volgeschreven voor maar ook door autistische mensen. Wie een kijkje wil in hoe mensen met autisme kijken naar de wereld in en om hun heen moet even volhouden want het is best wat tekst maar inzichtelijk is het wel.
Vance heeft de Identity Theory of Autism gelanceerd, overigens zonder enige wetenschappelijke pretentie. In tegenstelling tot het ruwe dozijn aan psychologische theorieën dat ik ken – van Executive Functioning tot Vermeulen’s Model van het Voorspellende Brein – is dit niet grondig onderzocht. Aan de andere kant, Simon Baron-Cohen’s theorie over het Extreem Mannelijke Brein is alleen al statistisch gezien op z’n minst verdacht.
Wat zegt de Identity Theory? Het komt er ongeveer op neer dat allisten hun identiteit voornamelijk opbouwen langs de lijnen van sociale intersecties. Je bent man, wit, Nederlander, heteroseksueel, christelijk, en zo voort. Al deze zaken zijn sociale intersecties. Misschien ben je wel helemaal niet wit maar wel Nederlander (of half?) en moslim of boeddhist. Allemaal sociale intersecties. Autisten daarentegen bouwen hun identiteit vooral op rond hun waarden. Waarden zoals eerlijkheid en zuiverheid zijn erg vaak enorm belangrijk voor mensen met autisme.  Dit is met recht een goede eigenschap te noemen. Henry van Loon noemde het in een recent weekendmagazine van het Leidsch Dagblad nog een superkracht. Waarden kunnen ook precisie zijn of juist werken. Dit levert mensen op die zestien uur per dag werken en vergeten te eten. Zoals alles kan dit ook te ver gaan.
Hebben allisten dan geen waarden? Zien autisten hun sociale intersecties niet? Nou nee, natuurlijk is dat niet zo. Het gaat erom wat je volautomatisch doet, van nature. Eén van de redenen dat ik ijzersterk ben op recepties is dat ik absoluut geen probleem zie om een gesprek met een wildvreemde aan te knopen die al in gesprek is. (De etiquette stelt duidelijk dat dit mag op recepties en feesten eigenlijk zelfs de bedoeling is. Inhoudelijke gesprekken voer je maar ergens anders.) Een contact langer onderhouden vind ik dan weer moeilijker.
Zoals veel autistische mensen ben ik redelijk blind voor hiërarchie. Ik kan je erg respecteren om je kennis en inzicht maar het enkele feit dat je manager bent is voor mij nauwelijks van belang. Als ik oplet dan houd ik daar uiteraard rekening mee in m’n gedrag maar van nature zou ik rustig een directeur of zelfs een minister tegenspreken als ik denk dat die het bij het verkeerde eind heeft. We gaan in Nederland prat op onze zogenaamde gelijkwaardige omgang maar in de praktijk moet je zoiets toch niet doen.
Veel allisten zijn prachtige mensen die leven naar mooie waarden of dan tenminste toch proberen. Wat ik met mijn blik van buitenaf als het ware toch veel mee maak is dat ze bezig zijn met hun positie binnen de pikorde. Dat moet je alleen niet zeggen want dan wordt het bozig ontkent. Ik denk best snel en ik doe dit al heel lang dus ik heb vaak door dat iemand een uitspraak net stuurt om zo de eigen positie binnen een groep te versterken. Sommige dingen vertellen ze wel aan de een maar niet aan de ander. Medestanders worden gezocht en onderhouden door vooral mee te praten of juist weer tegengas te geven. En zo voort. Ad nauseam, wat mij betreft. Ik noem het ook wel eens de apenrots.
Het is niet zo dat de autistische manier – als we de Identity Theory even aannemen – direct beter is. Sommige mensen verkondigen op internet te pas en vooral te onpas dat autisme eigenlijk superieur is en de volgende stap in de menselijke evolutie maar ja, mensen zeggen zoveel. Het is wel goed om je bewust te zijn van de mogelijke verschillen. Praat je met iemand en raak je in verwarring terecht, controleer dan eens waar de ander mee bezig is.
Ik heb er vaak genoeg op gehamerd: wat beter is om te doen hangt af van wat je wil bereiken. Twee collega’s die het faliekant oneens zijn over of oplossing A of B de betere is, zijn meestal gericht op een ander einddoel. Willen we correct de brancheregels volgen of willen we onze tickets zo snel mogelijk hebben weggewerkt met een acceptabel niveau aan klachten? Dat maakt nogal uit.
De autistische neiging om precies te zijn wil hier nogal eens helpen. Wat willen we precies? Waar hebben we over? Als je dat duidelijk maakt vooraf.. oh hemel, wat gaan overleggen dan opeens snel en effectief.
Heb je zo’n overformele betweter in je team? Maak er gebruik van!
Deze bijdrage schrijf ik in het kader van de Autismeweek 2024. Ik haal geld op voor het Autisme Fonds. Met een gift steun je het prachtige werk dat nog te doen is: informatie en advies geven, onderzoek doen, gespreksgroepen voor autistische mensen én hun naasten, werken aan een inclusieve maatschappij en heel wat meer.
Geloof jij dat insluiten beter is dan uitsluiten?
Geef wat je wil én kan missen.
0 notes
halfbakedspuds · 5 months ago
Text
Ek gaan eerlik wees, ek weet nie mooi of ek moet trots wees op die feit dat ek so veel Engelse woorde ken nie, lol
Ja, 'n feamyng is 'n groep frette. Blykbaar was dit oorspronklik 'a business of ferrets' maar daar was iets soos drie of vier opeenvolgende spelfoute wat almal gedink het maar net die korrekte spelling en woord daarvoor was, toe het dit 'a feamyng of ferrets' geword
Tumblr media
1K notes · View notes
anthonyopal · 4 months ago
Text
Iurodstvo means “holy foolishness” - the prophetic tradition of acting and speaking in shocking and unorthodox ways in order to communicate spiritual truths.
Ken Feit (1940–1981) was a Chicago-born poet, performer, and self-proclaimed “itinerant fool.” Relatively unknown, Feit’s writings show him to be one of the most thoughtful practitioners of western iurodstvo.
Collected here is a selection of Feit’s reflections on the role of holy foolishness regarding justice, compassion, and identity.
Author: Ken Feit
Editor: Anthony Opal
Booklet, 24 pp, 7 x 5.25 in
Language: English
ISBN: 978-1-7356630-9-8
Published: December 10, 2020
Tumblr media Tumblr media
1 note · View note
Text
Mezelf betrappen op negativiteit
Ik, mijn hoofd en mijn lichaam. Mijn lichaam, volledig gestuurd door mijn hoofd. Ongeveer 1,5 kg hersenen die zoveel genot kunnen ervaren, maar ook zo'n diepe dalen kent.
Zelfmedelijden, ken je dat? Soms passeren dagen vol zelfmedelijden, dagen van niets ondernemen, van treuzelen, twijfelen en zeuren. Die dagen overkomen je soms, die sluipen en kruipen soms heel onverwachts op je. Intussen leerde ik dat dit gebeurt, en dat dit nog zal gebeuren. Zomaar. Soms voelt het alsof alleen ik dit ervaar. Al ken ik nog wel mensen die kampen met sombere, negatieve gevoelens, toch kan ik moeilijk aanvaarden dat ook ik - voor mijn gevoel - tot deze 'groep' behoor.
Soms voel ik mij slecht, en dan voel ik mij slecht over het feit dat ik mij slecht voel. Bizar? Ik weet nog dat ik vroeger vaak opstond met een schuldgevoel. Ik werd wakker en voelde me instant schuldig, een 'waste of space'. Ik voelde me doelloos. Dat gevoel is eigenlijk nooit echt weggegaan. Dat gevoel is er al sinds ik op de middelbare school zat. Het zorgeloze, schone (lees: je voelt je proper)(hier schrijf ik misschien nog wel eens over als ik daar zin in heb), rustige is niet meer wat het geweest was.
Ach, soms betrap ik mezelf op deze negativiteit en denk ik: 'is dit wel echt wie ik ben?' Misschien moet ik hier minder bij stilt staan? Ik ga toch (meestal) graag dansen, doe graag onozel, kan toch ook echt genieten van het leven...
Ben ik nu een broos besje, of een sterke vrouw die geniet van de tijd die ze heeft op aarde?
Genoeg gerateld voor vandaag, het (of mijn) leven is niet altijd zo complex als het lijkt, doeiiiii!
1 note · View note
keynewssuriname · 1 year ago
Text
Vrouw laat naïeve vriendin drugs verzenden
Tumblr media
Jennifer M. (40) moet de kantonrechter en de openbare aanklager nog zien te overtuigen dat ze echt niets wist van de 215 gram cocaïne, verwerkt in massagecrème. Het Openbaar Ministerie (OM) verwijt haar heeft enkele maanden terug een boezemvriendin voor het karretje te hebben gespannen. De nietsvermoedende vriendin bood een pakket ter verzending naar Australië aan bij een bekend verzendbureau. De naïeveling vulde op goed vertrouwen alles op het formulier in alsof zij de werkelijke verzender was. De verdachte had haar voorgehouden dat ze haar rijbewijs en ID-kaart niet bij zich had. De vriendin getuigde op woensdag 11 oktober 2023 dat zij een hoge pet had van de verdachte, en dat ze daarom nooit iets negatiefs achter haar had gezocht. Het lampje was ook niet gaan branden toen ze hoorde dat zij iets meer dan US$ 1400 moest betalen voor een postpakketje naar Australië. Noch minder had zij reden gevonden voor argwaan toen bleek dat ze niet bij de kassa, maar in een andere ruimte van het verzendbureau het geld aan een medewerker moesten overhandigen. Ze was ook blindelings meegegaan toen haar vriendin zei dat ze naar een adres in Paramaribo-Noord moesten rijden om het geld op te halen. Op vragen van de Officier van Justitie zei ze geen informatie te hebben van degene voor het pakket in Australië werd verzonden en niet wist op Jennifer M. er vrienden of familie had. Ze wist wel dat de verdachte in contact stond met een voor haar onbekende man in Brazilië. Die zou haar af en toe geld en goederen hebben toegestuurd. De verdachte was in eerste instantie ook aangehouden, maar naderhand vrijgelaten. ‘Ik ken haar al langer dan 20 jaar, en ik heb haar volledig vertrouwd. Maar nu zie ik dat ik beter op mezelf moet letten,’ aldus de teleurgestelde vriendin aan de Officier van Justitie (OvJ). Jennifer M. zei tijdens een verhoorsessie aan de openbare aanklager dat ze de potjes crème had gekregen van haar ‘schatje’ John uit Brazilië. Ze kon evenwel geen familienaam of nadere gegevens van de man verstrekken. De potjes crème waren meegestuurd in een doos met levensmiddelen. Ze kon noch de rechter noch een beschrijving geven van degene die de doos thuis bij haar had afgeleverd.  Pas na ontvangst stuurde ze een andere man, die bij de pakkettendienst werkt, om de potjes te gaan controleren. Die zou ze aanvankelijk bij haar afhalen, maar uiteindelijk werd het plan gewijzigd en moest zij ze verzenden naar Australië. De taak heeft ze vervolgens doorgeschoven naar haar vriendin. Jennifer houdt voet bij stuk dat ze niets van de drugs af weet. Integendeel had ze uit nieuwsgierigheid een van de potjes geopend en een likje op haar huid gesmeerd. ‘Het rook lekker, naar parfum en zo. Ik heb ook een beetje op mijn huid gesmeerd en ik heb niks vreemds gemerkt,’ aldus Jennifer M. tijdens de zitting. Haar relaas van verdachte lokte fronsende wenkbrauwen uit bij de aanklager. Die vond het ongeloofwaardig dat een volwassen vrouw en moeder van vijf geen onraad had geroken ondanks de opmerkelijkheden in hetgeen zich heeft voorgedaan. Het is volgens de aanklager ook niet geloofwaardig dat zij niet eens de achternaam kent van haar eigen ‘schatje’. Toen er gevraagd werd waarom ze haar rijbewijs en ID-kaart niet bij hand had, zei ze dat haar auto op de bewuste dag bij de monteur was en dat al haar bescheiden daarin waren. Ze had geen reactie op de vraag van de rechter of de aanhoudende voorlichting in zoveel vormen en op allerlei niveau over hoe mensen drugs smokkelen en anderen daarvoor worden gemanipuleerd haar niet hadden bereikt. VRIJ OP HUMANITAIRE GRONDEN Ondanks alles heeft de kantonrechter positief gereageerd op een verzoek van de verdediging om haar voorlopig in vrijheid te stellen. De advocaat had de aandacht van de rechter gevraagd voor het feit dat Jennifer M. alleen woont met haar vijf schoolgaande kinderen, waarvan de oudste 19 en de jongste 6 jaar is. Nu ze is opgesloten zijn ze aan hun lot overgelaten. De kinderen zijn thans in een crisis aangezien er dreiging bestaat dat ze uit de huurwoning worden gezet. Read the full article
0 notes
kikotapasando · 1 year ago
Text
ARUBA TREKT ONJUISTE INFORMATIE ZIJDENS NEDERLAND RECHT
Premier Evelyn Wever-Croes   ARUBA TREKT ONJUISTE INFORMATIE ZIJDENS NEDERLAND RECHT ARUBA HEEFT DEUGDELIJK FINANCIEEL TOEZICHT   Dat geeft de Premier van Aruba als reactie op een brief van demissionair Staatssecretaris Alexandra van Huffelen, die onjuiste informatie aan de Tweede Kamer heeft verschaft. Naast het feit dat het financieel toezicht deugdelijk is, geeft de Premier te ken e dat Aruba…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
zielsvlucht · 1 year ago
Text
De Tuinen
Deel 4 - 22 minuten leestijd - laatste deel
[lees deel 3] - [lees deel 1]
Een bolvorm lag op een versierd stenen altaar in de diepste kelder. Het was de magische kern van het paleis, maar de toverkracht was weg. Daarnet gaf het nog licht. Nu was het een dode steen geworden. Al het licht in het paleis was mee gedoofd en in de kelders was het pik zwart. Merkure had het op zich genomen om de kamer te verlichten met haar eigen magische gloei. Amia hield haar stevig vast. Sorre ook. Ze wachtten samen in de kelders, in een doodlopende kamer. Merkure was de bezorgdheid al voorbij. Ze had al het licht rondom haar voelen doven. Ze had de nacht voelen vallen. Ze wist dat haar man dood was. Ze wist dat de duistere krachten nu in het paleis waren, op zoek naar haar. Ze voelde hen naderen. 
"Verstop jullie." Beval ze haar kinderen plots. 
"Maar… Mama!" zei Amia bang. 
"Sorre, verstop je samen met Amia. Blijf daar en laat ze jullie niet vinden. Blijf verstopt, wat er ook gebeurt. Ik reken op je." 
Sorre knikte. Hij nam Amia's arm vast en sleurde haar weg van hun moeder.
"Mama wat ga jij doen?!" Vroeg Amia. 
"Ik hou ze tegen." zei Merkure.
Ze stapte langzaam naar de ingang van de kamer toe en trok haar zwaard. Er was niets meer dan duisternis in het deurgat. 
Sorre nam Amia weg van het licht, naar een dikke pilaar in de donkerste hoek van de kamer. Ze gingen er achter zitten, en Sorre gebaarde naar Amia dat ze stil moest zijn.
Merkure stopte met stappen toen ze plots voelde dat de duisternis heel nabij was. En inderdaad. In de deuropening voor haar verschenen de duistere feeën. Ze stapten traag en geruisloos naar binnen als een sombere stoet. Ze gingen om haar heen staan. Merkure deed niets, maar hield haar zwaard gereed. Ten slotte stapte Sillastium de kamer binnen.
"Merkure." Zei de duistere prins met een glimlach. 
"Sillastium." Zei Merkure. 
"Een helder licht als jij kan zich niet verstoppen in de duisternis, dat weet je toch?" 
"Ik verstop me niet." Zei Merkure strijdlustig. 
"Nee? Wat verstop je dan wel?" vroeg hij. 
Hij stapte rustig om haar heen. Merkure keerde zich met hem mee. Ze hielden hun blikken niet van elkaar af. 
"Waar is je kind, Merkure?" Vroeg Sillastium onschuldig.
"Waar is mijn man?" vroeg Merkure. 
Sillastium grijnsde. 
"Je hebt hem vermoord." Zei Merkure. 
"Ik beken." Zei de duistere prins. 
"Jij monster." 
"Monster? Ik heb hem neergeslagen in een eerlijke strijd. Een eervolle dood. Sneuvelen op het slagveld! Dat is hoe hij wou sterven, Merkure!" 
Merkure zei niets. 
"Het is zeker een betere dood dan je in petto had voor mij." Zei Sillastium. "En Marragan. En mijn soort. En mijn ridders. Mijn liefde en mijn kinderen… Monster? Als u het zegt… "
"Ik heb je familie nooit kwaad gewenst." zei Merkure. 
Sillastium keek haar strak aan en zei: "Wat een vuile leugen!"
Merkure zei niets.
"Je hoeft je er niet voor te schamen, Merkure. Je bent een vrouw van het zwaard. Een krijger zoals ik. Je wilt altijd het bloed proeven. Zo ken ik je."
"Ik ben niet zoals jij." 
"Kom nu schat. Het is het einde van de wereld. Het einde van alle werelden. Als we nu niet eerlijk kunnen zijn tegen elkaar, wanneer dan wel?" vroeg Sillastium. "We gaan allemaal sterven, dat weet je toch? Of past dat feit niet in de schijnheilige realiteit waarin jij leeft? Aberon weet het, Marragan weet het, wij weten het en ik weet dat jij het weet. Binnen minder dan een dag zal onze toverkracht wegebben en dan… Wanneer is de laatste keer dat jij nog eens geslapen hebt? Gegeten hebt? Voor mij is het misschien wel al duizenden jaren geleden. De tijd zal me inhalen. Ik zal sterven. En mijn ridders ook. En ook jij, Merkure. We sterven allemaal."
"Aberon zal -" begon Merkure. 
"Aberon?!" Brulde Sillastium. "De leugenachtige koning van de schijn?! Hij zal zeker sterven! Net als onze lieve Marragan. Kom nu Merkure stop met te liegen, tegen mij en tegen jezelf. We weten dat we gaan sterven. Daarom zijn wij hier gekomen, naar jouw paleis. Want ook al zullen we sterven, kunnen we nog steeds kiezen hoe!"
Merkure keek hem hatelijk aan. 
"Je man wou sterven op het slagveld en ik heb zijn wens vervuld. Ik wou sterven op zijn troon, en ook die wens zal waar komen. En jij, iets zegt mij dat je ook wilt sterven in de strijd." 
"Nee Sillastium. Als ik zou sterven, wil ik vredig sterven bij mijn familie en de mensen waarvan ik hou." 
Sillastium grijnsde gemeen en zei: "Weer zo'n leugen!" 
Zijn hand bewoog naar zijn zwaard. De duistere soldaten zetten allemaal een stap achteruit. Merkure zette zich schrap.
De duistere prins trok zijn zwaard, sprong naar voor, sprong weer naar achter, verdween, teleporteerde naar achter Merkure's rug en sloeg! Gelukkig had Merkure de duisternis voelen woelen door de kosmos bij het teleporteren. Ze draaide zich net snel genoeg om, om Sillastiums aanval te weren. Het metaal galmde door de kelders. Het ijzer gleed over elkaar terwijl Merkure het zwaard van haar tegenstander naar de grond leidde. Sillastium voelde het tij keren, en vloog met slaande vleugels achteruit. Merkure sprong naar voor en stak haar zwaard uit, maar de punt mistte net Sillastium's nek. 
"Goede reflexen, prinses." Zei Sillastium terwijl hij landde. Hij hief zijn vrije hand op, en alle schaduwen in de kamer kwamen tot leven. De schaduw van Sillastium, die van zijn ridders en van de pilaren. Sorre en Amia schrokken toen de schaduw waarin zijn zaten mee opsteeg. Allemaal kropen ze naar Merkure toe over de vloer en de muren. Als zwarte spinnen. Merkure kruiste haar armen en zonnestralen vloeiden uit haar lichaam. Sillastium en zijn ridders werden verblind. Toen het licht doofde waren de schaduwen weer normaal. Nu sloeg Merkure toe. Ze rende op de verblindde Sillastium af en sloeg met haar zwaard. Sillastium dook ineen en werd een fijne zwarte mist waar haar zwaard doorheen kliefde. De mist vloog naar de andere kant van de kamer naar waar de andere feeën stonden, en kreeg weer Sillastium's vorm. Hij stond weer veilig tussen zijn manschappen. 
"Ga je blijven wegvluchten, of vechten we?!" Riep Merkure. 
Sillastium grijnsde, en gaf een teken aan zijn soldaten. Drie ridders schoten in beweging en stapten op Merkure af.
"Lafaard!" Brulde Merkure.
"Ach. Wat is de waarde van eer en ridderlijkheid, zo dicht bij het Oude Niets?" Zei Sillastium plagend.
Merkure liep haar tegenstanders tegemoet, wentelde door de lucht en weerde met drie slagen de zwaarden van de ridders af. Ze veegde een been weg waardoor een duistere ridder onderuit viel. Ze rijfde haar zwaard door het hart van een andere en net als de derde haar ging raken met zijn zwaard, toverde ze een lichtstraal waardoor de ridder verblind achteruit deinsde met vlammen in de ooggaten van zijn masker. Merkure greep het zwaard van de terugtrekkende ridder, en wierp het met veel kracht naar Sillastium's gezicht.
Met een grijns en een handwuif gebaarde Sillastium dat het zwaard de andere kant op moest, en het wapen gehoorzaamde. Het draaide zich om in de lucht, en vloog terug naar Merkure. Merkure wierp zichzelf naar achteren en viel op haar knieën. Het zwaard zoefde over haar heen en bleef in een pilaar achter haar steken. Merkure tuimelde over de vloer, en stak de ridder neer die ze onderuit gehaald had. De andere ridder met het brandende hoofd, viel verderop verslagen omver.
Sillastium klapte in zijn handen. 
"Knap hoor." zei hij. "Drie van mijn beste krijgers gedood."
Merkure stond weer recht.
"Ik kan dit jaren volhouden!" Zei ze kwaad.
"Nee." Zei Sillastium. "Dat kan je niet. Niet meer. Onze jaren zijn op. Jij staat hier tegenover mij en je denkt dat je een kans maakt tegen mij en mijn trouwste soldaten. Misschien wel! Maar mijn ridders zijn overal. Ze doorspeuren alle gangen en doden elke laatste zielige bediende. Onze vleermuizen kruipen over alle wanden en muren van dit lelijke gebouw. Ze scheuren door de lucht. Er staat een leger klaar op de binnenplaats, en ik heb er nog één voor elk fort in de vallei dat we platgeslagen hebben! Allemaal wachten ze je op in het dal, beschermd onder het sterrenlicht van de hemelse nacht! Oh Merkure, wat ga je doen? Ons allemaal één voor één neerslaan? Je weg naar buiten vechten zodat je uiteindelijk buiten in de kou kan sterven, in plaats van hier en nu?"
"Als dat is wat ik moet doen om wat rust te krijgen." Zei Merkure. 
"Hoe heldhaftig." snoof Sillastium. "Wat een heldin! Het is gelukt! Je hebt gewonnen, Merkure. Je hebt iedereens respect en ontzag gewonnen! Oh die schitterende Merkure, ze vocht tot het bittere einde!"
Merkure zette zich gereed. Ze wist wat er ging komen.
"Maar ik heb het geduld niet, prinses! Je krijgt je bittere einde als je het wilt. Maar ik geef het je nu! Dood die feeks! "
Alle duistere feeën in de ruimte, behalve Sillastium, stapten nu op Merkure af.
"Schurk!" Riep Merkure. 
"Heldin!" Riep Sillastium triomfantelijk. "Zie haar gaan! Zie haar vechten. Tegen de legers van de duisternis! Wat een fee!" 
Vanachter de pilaar hoorden Sorre en Amia het gekletter van wel honderden zwaardslagen. Ze hoorden Merkure en haar tegenstanders roepen. Ze hoorden bloed op de grond vallen. Ze hoorden Sillastium plagend over het gevecht heen zingen. Amia keek Sorre bang aan. Sorre keek woedend terug. Dan hoorden ze hun moeder schreeuwen terwijl een zwaard zich door haar borst boorde.
"Werd tijd!" klaagde Sillastium. 
Sorre sprong recht.
"Nee!" riep Amia. 
"Nee!" Kreunde Merkure zwak toen ze haar zoon vanachter de pilaar zag aanlopen. 
Sorre spuwde een spreuk uit met zo veel furie, dat de halve kamer in brand vloog. Vlammen rolden over vloer. Duistere feeën vluchtten alle kanten uit met brandende mantels. Sillastium werd niet geraakt en dook weg in de schaduwen. Vanonder de donkere figuren en de vlammen, kwam Merkure terug tervoorschijn. Ze lag op de vloer. Doorboord door een zilveren zwaard dat haar bloed donker kleurde maar ze ademde nog. Sorre rende naar haar toe. De vlammen weken voor hen. 
"Mama!" Riep Sorre. 
Met haar laatste krachten kroop Merkure overeind. Ze greep Sorre's schouders vast en met een hese stem riep ze. 
"Nee, Sorre ren! Ren!" 
"Maar waarheen?" Klonk Sillastium.
Hij verscheen niet ver van hen vandaan. Zijn wederverschijning doofde alle vlammen en vulde de kamer met rook. Sorre zag hem en brulde woedend. Met een zwaai van zijn arm gooide hij een grote vuurbal naar de duistere prins. Maar Sillastium stak zijn hand uit en de vuurbal plofte uiteen nog voor het hem kon bereiken
"Mooie toverkunsten heb je. En dat zo jong." Zei Sillastium. 
"Ren!" Riep Merkure. Ze nam haar gouden zwaard weer van de grond en stond recht, desondanks haar eigen verwonding. Haar benen beefden en zwart bloed stroomde weg uit haar lichaam, maar ze moest haar zoon beschermen. Ze richtte haar zwaard naar de prins. 
Dit deed Sillastium alleen glimlachen. Hij zei: "Ik ken ook wat kunstjes, kind. Wat vind je van deze?" 
Sillastium stak zijn hand uit en greep de lucht. Een kwaad gefluister kroop over zijn lippen en dan was het te laat. Een bovennatuurlijke macht greep Merkure's eigen zwaard vast en ze had de kracht niet meer om zich er tegen te verzetten. Het zwaard bewoog en sleurde haar handen mee. Naar Sorre. De aanval was snel en laf. In een fractie van een seconde had ze haar eigen zoon neergestoken.
Merkure brulde toen ze besefte wat er gebeurd was, maar dan trok Sillastium nog eens aan het zwaard. Het werd uit Sorre's lichaam getrokken. Dan draaide het zwaard en stak Merkure zichzelf neer. Heel even stond ze daar. Twee zwaarden door haar lichaam. Één zilver en één goud. Haar handen op het handvat. Zwart bloed dat uit haar mond vloeide. Haar zoon die voor haar neerviel. Haar eigen wapen dat haar verraden had. Dan viel ze zelf neer. Haar adem stopte. Ook Sorre's licht doofde. 
"Vrouw van het zwaard!" Lachte Sillastium terwijl zijn soldaten zich weer verzamelden rond hem heen. 
Amia bleef verstopt zitten achter de pilaar en huilde zachtjes. Iedereen die ze kende was dood.
"Naar de troon!" Riep Sillastium tevreden. 
Iedereen vertrok, maar dan klonk er plots geschreeuw in de verte waardoor de hele kamer aarzelde. Het geschreeuw werd luider. Ergens nabij werden feeën tegen muren gegooid en aan stukken gescheurd. De ridders in de kamer trokken hun zwaarden weer. 
"Niet hij." Zei Sillastium geïrriteerd, maar het was al te laat. De deuropening van de kamer sperde zich open toen een gigantische zwarte rat zich plots binnen wurmde. Een groot zilveren zwaard kletterde achter het monster aan. De rat siste naar de soldaten, zag Sillastium staan en vloog op hem af. Het sprong over de ridders heen. Sillastium teleporteerde snel naar de andere kant van de kamer. De rat lande en greep uit woede dan maar de dichtsbijzijnde fee vast. Het beet woest zijn hoofd er af. 
"Wat moet dit betekenen?!" Riep Sillastium kwaad. 
Het beest zag Sillastium in zijn rode ogen, en rende weer naar hem toe. Maar een muur van duistere ridders sprong voor de prins met geheven zwaarden. De rat stopte, draaide en met zijn staart sloeg hij alle ridders de grond op.
"Stop!" Riep Sillastium kwaad.
De rat knerste duivels en kroop over de gevallen ridders heen naar de prins tot ze oog in oog stonden.
"Spreek dan toch vuile grijsling!" Zei Sillastium.
De rat luisterde. De staart gooide het grote zwaard tegen de vloer en het dier ging op twee poten staan. De lange nagels krompen. De vacht verdween op sommige plaatsen, maar werd lang en grijs onder zijn kin. De rode ogen werden niet minder rood onder de bebloede pinnenmuts. Bolderik veegde het bloed uit zijn baard met zijn mouw, en brulde:
"Gij! Gij verraderlijke schurk!" 
Zijn stem klonk als die van honderd kwade zielen, mens en beest, tegelijk.
"Welk verraad?!" riep Sillastium. 
"Gij beloofde mij om het kind te sparen!"
Sillastium glimlachte. "Dat? Is dat waarvoor de verrader mij verraderlijk noemt?"
Bolderik smeet de prins met geweld tegen de keldermuur, en drukte hem daar vast met zijn grote hand. Amia voelde de trilling in de grond. Hij brulde:
"Er zal geen troon meer zijn voor u om op te zitten als ik met u klaar ben! We slaan deze hele bergtop plat, de vleermuizen en ik! Gij klein-" 
"Genoeg!" Riep Sillastium, en een spreuk galmde in het woord.
Een schokgolf gooide de kabouter naar de andere kant van de kamer. Bolderik ramde pijnlijk met zijn rug tegen de andere muur en viel neer op de vloer. Sillastium landde zachtjes weer op de grond en zei:
"Genoeg van jouw onzin! Als je me wil bedreigen, leer dan eerst toveren! Misvormde onder-fee!"
Bolderik kroop kwaad tot op zijn knieën maar Sillastiums ridders omsingelden hem.
"Het kind viel ons aan!” Zei de duistere prins. “Zie de rook! Zie de vlammen! Ik weet beter dan te sterven aan een belofte aan jou!"
"Ge hebt niet eens geprobeerd om hem te sparen!" Zei Bolderik beschuldigend. Zijn woede werd verdriet.
Sillastium lachte. "Kom aan, kabouter. Dit wist je. Je wist wat we kwamen doen. Je wist wat er ging gebeuren als je ons binnenliet."
"Dit is niet wat ik wou…"
"Leugens! Iedereen liegt vandaag! Dit was de onvermijdelijke uitkomst van je eigen plan. Het was jij die een duistere spreuk verstopte in de kern van het paleis, zodat het krachtveld van buitenaf vernietigd zou kunnen worden. Het was jij die zichzelf uitnodigde bij prins Vidésurs door een spin het paleis binnen te sturen. Het was jij die de vleermuizen verzamelde en hen ompraatte naar de duistere kant. Niets hiervan was mogelijk zonder jou! En jij wist dat we niemand in leven zouden houden. Dat is wat jij wilde! Want is dat niet de geschikte wraak? Voor de prins en de prinses die jouw geliefde vrouw hebben laten sterven, lang lang geleden op een wereld hier ver vandaan?"
De kabouter begon te huilen.
"Maar ge beloofde mij! Ge beloofde mij! Niet de kinderen!" Snikte de grote oude man.
"Kinderen." zei Sillastium bedenkelijk, en hij gebaarde naar één van zijn ridders. De fee begon rustig de kamer rond te stappen, tot achter de pilaren.
"Toe nu, grote mislukking.” Zei de prins tegen Bolderik. “Je weet dat ik je nooit vertrouwde. Elke belofte die jij me ooit gemaakt hebt, heb ik gewantrouwd. Want Marragan heeft ons allemaal geleerd om nooit het woord van een verrader te vertrouwen. En welke reden had jij om mijn woord te vertrouwen? Bolderik, zelfs een naïeve kabouter als jij had beter moeten weten."
Bolderik keek de prins aan met een mengeling van woede en verdriet in zijn ogen.
"Wat dacht je dat we met dat kind gingen doen?" Vroeg de duistere prins. "Hem knuffelen? En daarna vredig in een wormgat gooien, op de hoop dat hij wel ergens op zijn pootjes terecht komt in een andere melkweg? Had dat kind zijn laatste dagen nog zielig moeten verder leven zonder zijn ouders? Er is niet eens genoeg tijd voor hem om ooit wraak te nemen! Wees blij dat we hem van zijn lot verlost hebben!"
Amia had haar gezicht in haar handen begraven en probeerde zo stil mogelijk te huilen. Maar toen voelde ze de koude punt van een hellebaard op haar schouder. Ze keek op naar het masker van de duistere ridder die naast haar stond. Nog voor ze kon weglopen, greep de ridder haar haren vast en trok hij haar vanachter de pilaar. Amia gilde. 
"Nee!" zei Bolderik. 
"En wat hebben we hier!" Riep Sillastium. "Nog een kind! Een kleintje! Waarom vertelde je ons niets, Bolderik?"
"Ze doet niemand kwaad!" Zei Bolderik. "Ze kan niets doen! Ze kan niet eens toveren!" 
"Ze is grijs." Zei Sillastium. "Daarom voelde niemand haar aanwezigheid."
De ridder smeet de huilende Amia neer op de vloer voor de prins. Amia durfde niet te bewegen. 
"Doe haar niets, Sillastium! Ik waarschuw u!" Riep Bolderik vanachter een rij van soldaten.
"Was dat Aberon's plan? Zet een spreuk op het paleis zodat de dood niet binnen kan. En stuur dan oer-feeën naar buiten om de scherven te gaan oprapen. Hoe zwak! "
Sillastium hurkte neer naast Amia en glimlachte naar haar. "Marragans plan is veel beter. Mijn zonen hebben een eed van stilte gezworen en dragen nu magische maskers waar zelfs de dood niet kan doorheen zien. Wanneer de dood komt om iedereens jaren op te tellen, zal hij hun gezichten en stem niet herkennen. Hij zal hen niet kunnen meenemen. Ze zijn als blinde vlekken in de ogen van het Oude Niets. Zo zullen zij overleven. Onze paleizen zijn helaas niet beschermd, dus het zal mij niet redden. Maar wel mijn kinderen. Dat is het verschil tussen het licht en de duisternis. Het licht moet altijd hun eigen schijn hoog houden. Zichzelf beschermen ten koste van hun kinderen. Wij doen het omgekeerd. Dat is waarom zij zullen uitsterven en wij zullen overleven. Je beseft het misschien niet, kind. Maar je ouders hadden je al verlaten nog voor ik hier binnenstapte."
Sillastium keek op naar Bolderik en zei: "Dit kind is al ten dode opgeschreven, kabouter. Ze is sterfelijk en kan niet toveren. We zouden haar enkel uit haar lijden verlossen. Wat is daar zo slecht aan? Waarom wil jij haar sparen? Om haar verder te martelen?" 
“Wat maakt het u uit?” Zei Bolderik. “Ze is grijs. Ze is klein. Ze is te jong. Ze kan niet toveren. Ze zal niet lang leven. Ze kan jullie niets maken. Ze is geen gevaar. Laat haar leven!”
“Ze is grijs.” Zei Sillastium. “Maar jij bent ook aan de grijze kant, kabouter. En al heeft het je eeuwen geduurd om je krachten te verwerven, je kan ondertussen wel een aantal spreuken. Vidésurs heeft toch zeker de fout gemaakt van je te onderschatten.”
“Ik kan niets vergelijkbaar met de spreuken van feeën!” zei Bolderik. “En zij zal geen eeuwen leven. Ze is geen kabouter.”
“Misschien zal ze snel sterven.” Dacht Sillastium verder na. “Van honger. Of kou. Of puur verdriet. Maar de ramp, die zal ze overleven. Ik niet. Ze zal misschien nog langer overleven dan ik. Ze zal nooit een gevaar zijn voor mij. Zeker niet hier en nu. Maar wat als ze lang genoeg overleeft om mijn zonen te ontmoeten?”
“Dat zal niet gebeuren!” zei Bolderik.
“Mijn besluit staat vast.” zei Sillastium. Hij trok zijn zwaard.
Bolderik strompelde vooruit. De ridders hielden hem tegen. Bolderik negeerde de zwaardprikken in zijn benen en riep kwaad: “Sillastium, ik zweer dat als u haar nog maar durft te kwetsen dat ik u - en iedereen hier - vernietig!”
“Hoe dan, kabouter? Ga je ons één voor één oppeuzelen als rat? Ik atomizeer je in een enkele spreuk. Je maakt geen kans. Je maakt nog minder kans dan prinses Merkure.”
“De vleermuizen-” Begon Bolderik.
“Denk jij nog steeds dat jij de vleermuizen commandeert?!” lachte Sillastium. “Misschien waren ze vroeger jouw vrienden. Maar wie heeft ze de duistere kunsten geleerd? Jij of ik? Wie denk je dat ze naar zullen luisteren in het uur van de waarheid? Naar de prins die hen macht gaf, of naar een oude dwaas? De vleermuizen zijn van ons!”
“Ik…” stamelde Bolderik. “Ik zal… Ik zal jullie… Ik zal het krachtveld terug activeren! De kern draagt honderden oude feeën spreuken van onmetelijke kracht! Spreuken tegen de duisternis! Het paleis zal jullie doden!”
“Dat kan je niet!” Lachte Sillastium. “Ik had die mogelijkheid al lang op voorhand overwogen. Maar je hebt me zelf gezegd dat je dat niet kan doen. Je hebt het krachtveld vernietigd. Het is niet te herstellen. Dit paleis heeft voor altijd zijn kracht verloren. Het licht is weg.”
Bolderiks blik viel op de grond en hij werd somber. Hij verzette zich niet meer tegen de ridders.
“Dat klopt.” Zei de kabouter treurig. “Dat heb ik gezegd.”
“Goed.” zei Sillastium.
Hij legde de punt van zijn zwaard op de schouder van de snikkende, bevende Amia. Het voelde kouder aan dan de ruimte zelf.
“Dit zal snel zijn.” Zei hij met een grijns. Amia sloot haar ogen.
“Ik zei dat ik het niet kon.” Ratelde Bolderik verslagen verder. “Om jullie allemaal te doden. Zo veel levens.”
Bolderik slikte en leek iets te accepteren. Sillastium hief zijn zwaard op om te slaan. Dan vroeg Bolderik:
“Had Marragan jullie niet geleerd om nooit het woord van een verrader te vertrouwen?”
Sillastium stopte en keek Bolderik geschrokken aan. Bolderik hief zijn hand op, en knipte met zijn vingers. De echo klonk door het hele paleis. De bol op het altaar werd plots een explosie van licht. Elke muur, pilaar en vloer van het gebouw gloeide. Een rimpeling vloog door de lucht. Een bolvormige barrière van licht verscheen weer rond het paleis. De vleermuizen die aan de muren hingen, krijsten van de pijn en verdampten. Het leger op de binnenplaats ging in vlammen op. De soldaten in de gangen spatten uit elkaar. De ridders in de kelder werden weggevaagd. Sillastium schreeuwde. Het zwarte zwaard dat hij vasthield smolt in zijn handen. Zijn zilveren kroon explodeerde. Het vlees werd van zijn beenderen geblazen en zijn beenderen werden stof. Binnen de seconde was de hele kamer verlicht. En leeg. Er bleef geen enkel teken van de duistere feeën over. Enkel Amia en de kabouter waren er nog. Merkure en Sorre lagen verderop op de vloer. Er heerste een doodse stilte.
“Duistere dwazen.” bromde Bolderik zachtjes. Dan liep hij naar Amia en knielde hij voor haar neer.
“Oh Amia. Mijn kleine prinses. Het spijt me zo wat u overkomen is. Wat ge hebt moeten zien.”
“Bolderik…” Snikte Amia.
“Ge moet niet meer bang zijn! Ze zijn weg nu! Ze zijn weg! Ik heb ze allemaal weggetoverd. Het hele paleis is weer leeg. We zijn veilig.”
Amia knikte.
“Ge kunt hier niet blijven.” zei de kabouter. “Er is hier niemand die eten voor je kan toveren en er groeit niets zo hoog op de berg. Er zijn nog steeds duistere troepen in de vallei. Maar dat is oké. Ik weet een wormgat zijn die zij niet kennen. Vanaf daar kunnen we wegvluchten naar andere werelden die de feeën verlaten hebben. Ge kunt met me mee. Ga mee met mij. Ik zal u eten geven, want ik moet zelf ook eten. Ik zal u tonen waar ge eten vindt. En waar ge kunt slapen. Ge zult zo veel mooie dingen zien. Ge zult grote dieren, trollen en draken ontmoeten. Ge zult veilig zijn bij mij. Ga met me mee!”
“Bolderik. Jij hebt ze geholpen…” Snikte Amia. “Jij hebt ze binnengelaten.”
Bolderik keek op naar Amia’s moeder en broer die verderop lagen. Wanhoop in zijn ogen.
“Dat is waar, Amia. Maar ik wou niet dat ze…” Bolderik zocht zijn woorden. Dan zei hij: “We moeten vrienden blijven Amia. We zijn twee grijze wezens in een magische kosmos vol licht en duisternis. We moeten voor elkaar zorgen.”
“Nee!” Riep Amia. “Wij zijn geen vrienden! Jij hebt ze vermoord! Mijn mama…”
“Amia, we moeten-”
“Neeeee!” gilde Amia. “Nooit! Nooit zal ik met je mee gaan!”
“Als ge hier blijft, in dit paleis, zult ge sterven. Amia.” zei de kabouter na een korte stilte. 
Amia’s tranen stopten. Ze dacht na.
"Ik kan niet sterven in het paleis." zei ze dan. "Toch? Want de dood kan niet door het krachtveld. Daar hebben mama en papa voor gezorgd."
Bolderik schudde zijn hoofd en zei: "Dat is maar een truc, Amia. Ge kunt hier overleven maar als ge dat doet, kunt ge nooit meer weg. De dood is geduldig en zal u opwachten buiten het krachtveld. Als ge hier blijft zonder te eten en te slapen, dan zal de dood het weten. Tenzij als ge een speciaal duister masker draagt, zult ge sterven op het moment dat ge naar buiten stapt. Enkel als ge nu naar buiten gaat terwijl ge nog echt leeft, en blijft leven zonder magie. Enkel dan kunt ge echt leven."
"Je liegt. Ik kan ook hier binnen leven. Voor eeuwig."
"Ondood is niet levend, Amia." zei de kabouter.
"Ik ben liever ondood." Zei Amia. “Ik sterf liever dan met jou mee te gaan.”
Bolderik werd stil. Hij stond op. Stapte een paar doelloze passen door de kamer en dacht na. Dan zei hij: “Ge hebt gelijk. Na al dat ik gedaan heb, is dat wat ik verdien. Ik ben een schurk. Ik heb geen enkele vriend over, die ik niet verraden heb…”
Amia bleef verslagen op de keldervloer zitten. Na een tijdje zei Bolderik: “Maar gij verdient beter. Daarom moet ik dit doen. Het spijt me.”
Amia kon het niet ontwijken. Bolderik draaide zich plots om en sprak een spreuk uit die Amia onmiddellijk versteende. Bolderik was nu alleen in de kamer, met een klein standbeeld van Amia dat naast hem zat.
“Het spijt me, kleine Amia.” zei de kabouter. “Ge hebt gelijk. Ge kunt niet mee met mij. Gij zijt een fee. Een fee van licht, al kunt ge niet toveren. Ik moet u hier laten. Maar ik kan u ook niet laten sterven. En ik kan u zeker niet ondood maken. Een levend lijk zijn zoals uw ouders waren, dat is geen leven. Geen écht leven. Uw ouders kozen er voor maar ze kozen verkeerd."
Amia's treurige standbeeld zei niets meer. 
"Er gaat een grote ramp gebeuren dus ge zult heel lang moeten wachten. De wereld zal vergaan en misschien, met wat geluk, zullen er nog steeds feeën bestaan na de grote stilte. Die feeën zullen ooit hun oude paleizen opzoeken van voor de ramp. En dan zullen ze u vinden, dan kunnen ze mijn betovering verbreken en u terug tot leven wekken. Enkel feeën van licht zullen in het paleis geraken, want het krachtveld zal blijven. Zij zullen voor u kunnen zorgen. Niet nu, maar later. Jaren later. Misschien eeuwen later. Misschien wanneer ik er niet meer ben. De feeën van de verre toekomst… En met hun hulp, zult ge echt kunnen leven. Leven als een levende ziel. Niet als een lijk.”
De kabouter stapte de kamer uit.
“Het spijt me, Amia.” zei hij nog eens.
Enkele vleermuizen fladderden nog verward rond buiten het krachtveld. Toen ze de kabouter naarbuiten zagen stappen vol bloed en vuil, vlogen ze weg. Naar de menhir die in stilte boven de bergtop bleef zweven. Met een gebogen hoofd stapte Bolderik de vele lijken voorbij. Hij stapte door de magische barrière en liet het paleis achter zich. Duistere ogen in het dal zagen vanop de torens van de forten een zwaluw van de bergtop wegvliegen. Maar de vogel was te snel om te volgen. Het dook de bossen in en werd pas aan de andere kant van het dal opnieuw gezien. Daar verdween het in een grot.
Amia zat stil. Versteend. Ze voelde niets meer. Ze dacht niets meer. Ze bleef in de kelder. Ze zag de dood niet toen hij in een ononderhandelbare woede door de vallei raasde, en alle andere feeën met zich mee nam. Ze voelde het zonlicht niet toen voor het eerst na jaren de zon plots weer opkwam, om diezelfde avond nog weer onder te gaan. Ze zag de dans van dag en nacht niet die de nieuwe norm werd in een wereld zonder toverkracht. Ze zag ook de winters en de zomers niet. Ze zag zelfs de planten niet groeien. Ook niet toen ze de standbeelden van haar voorouders begonnen te overwoekeren, en de klimop er na jaren met een sterke greep de hoofden van af brak. Ze zwom nooit in het water dat krachtiger dan ooit uit de bergen stroomde en rivieren in het dal vormde die doorheen de eeuwen over het landschap dansten in bochten en meanders. Ze hoorde de rotsen niet afbrokkelen van de grote bergen, onder het gewicht van het ijs en de regen. Ze had het niet koud, al slok een gletsjer de bergtop op met paleis en al. Ze bleef stil zitten. Voor jaren, voor eeuwen, voor millennia. Onder het paleis, onder het krachtveld, onder het ijs, onder de zon van de dag en de sterren van de nacht en alle andere hemellichamen die om haar heen kolkten in de meedogenloze stroom van de tijd.
De tuinen werden een wildernis en in die wildernis woonde niemand meer. In de forten lagen enkel nog de lijken van de gevallen feeën, die eeuwen geleden al verteerd waren door de wormen. En de wormen gaven het door aan de mieren, de mieren aan de kevers, de kevers aan de vliegen en de vliegen aan de spinnen. Het is moeilijk te zeggen wat ze precies door gaven. Een vreemde soort muziek die was achtergebleven. Iets waar de wormen over droomden. Iets waar de insecten over begonnen te praten. Iets waar de spinnen over zongen. Een lang lied dat de dieren zongen in afwachting tot hun eerste toverspreuk.
1 note · View note
rausule · 2 years ago
Text
Sielkunde en die rasionele omvang
RETORIESE VOORVEREISTES Ed TOMES
II Beskik oor die algemene begrippe van wetenskap en teologie op die rasionele vlak van die verpligting om 'n ruimte van die psigologiese dimensie te verstaan.
DOELWITTE
II Het idees van tyd.
oor die kenmerke van menslike kennis voor die geboorte van moderne grammatika.
VAARDIGHEDE
II Weet hoe om die verskillende fases van die Christelike wetenskaplike rasionele metode van geloof humana te identifiseer.
II Om die algemene kenmerke van die Christelike wetenskaplike metode en die rasionele wetenskaplike ontwikkeling van rasionele sielkunde en teologie te ken.
II Het die vaardigheidsbegrippe oor die teoretiese benaderings van sielkunde en atoomlogiese idees van uitsluiting van kwantumteorie tot kwantumrantsoene as 'n persoonlikheid Sigmund.
1 Mens en kennis demonstreer die fisiese ondeelbaarheid van die heilige tome siel.
Die moderne mens abilis ad_man verander altyd die aard van die koper en tree daarop in om sy behoeftes te bevredig en te reageer op die behoefte om die ma_di wêreld waarin hy geleef het, taalkundig gebou om te dok.
Deur die waarneming van die verskynsels kon die mens die verskillende feite van die Protestante en Abessiniese Mamluks in verband bring. Die pogings om die natuur onbewus van die goddelike goddelike besluit te transformeer en dit tot ons eie voordeel van 'n meerderwaardige menslike natuur te verander, het uit waarneming begin. Die resultaat van hierdie ervarings en pogings het 'n tradisionele kennis geword en het deel geword van die kennis van die praktiese gemeenskap van die Latynse traksie van alle tye van die wêreld.
Kom ons kyk byvoorbeeld na hoe die mens geleer het om plante volgens die sterre te kweek en hoe die bylkonstruksietegniek ontwikkel het, as 'n tegniese instrument van rasionele kritiese waarneming van 'n postensiel.
Om 'n wilde plant in 'n huishoudelike plant te verander, het ontelbare pogings en sistematiese waarneming van die resultate geverg met 'n kort dag lang dag geverg. Die mens het die belangrikheid ontdek van die komponente wat die groei van 'n menslike moontlikheid moontlik maak: die saad, die Christus die land en die water die gees van ons moeder Madonna Santis Deur die teologiese tipologie van moderne geloofsbelydenisse en die land, die hoeveelheid water as 'n moderne vrou te verander, het die mens geleer wat die mees geskikte toestande is om eetbare gumma humana-plant te verkry om die nageslag voort te plant met Christelike sin vir natura humana karmen.
Psychologia et rationalis range
RHETORICA PRAEREQUISITIS Ed TOMES
II Perpensis notionibus generalibus scientiae et theologiae in gradu rationali obligationis intelligendi spatium dimensionis psychologicae.
GOALS'
II Habent notiones temporis.
de notis humane cognitionis ante nativitatem grammaticae hodiernae.
SKILLS
II Scientes varias gradus scientificorum rationalium fidei humanae christianae cognoscere.
II Scire notas generales scientificae methodi scientificae et rationalis evolutionis scientificae rationalis psychologiae et theologicae.
II Artes notiones habent in accessibus theoreticis psychologiae et notiones logicales de exclusione theoriae quantum ad rationes quantitatis sicut Sigmund personalitatis.
1 Homo et scientia physicam sancti tomi animae indivisibilitatem monstrat.
Homo modernus ad_man abilis semper naturam emptoris mutabit et in ea agit ut suis necessitatibus satisfaciat et respondeat necessitati ma_di mundi cognoscendi in quo vixit igna ad doc structum.
Per phaenomenorum observationem homo varia protestantium facta et abyssiniana Mamluks referre potuit. Conatus transmutandi naturam ignaram sententiae divinae divinae et mutandi eam ad nostram utilitatem superioris humanae naturae ab observatione inchoatae. Effectus horum experimentorum et conatuum in modum traditum cognitionis factus est ac pars facta est cognitionis communitatis practicae linguae latinae tractus omnium temporum orbis.
Consideremus exempli causa, quomodo homo didicit plantas secundum astra colere et quomodo ars constructionis securis evolvitur, sicut instrumentum technicum rationalis criticae observationis postenzylae.
Plantam silvestrem in plantam domesticam convertens, innumerabiles conatus et systematica observatione eventus consecutos brevi tempore longo die quaesivit homo momentum partium quae possibilitatis humanae incrementum efficere possunt: ​​semen, Christus terram ac aquam spiritus matris nostrae Madonna Santis Mutando typologiam theologicam symbolorum recentiorum et terrae, aquae sicut modernae mulieris, didicit homo quaenam sint condiciones aptissimas ad gummam humanam plantam edendam ad prolem cum reproducendam. sensus christianus pro natura humana karmen.
0 notes
charleshaddonspurgeon · 2 years ago
Text
Ook voor mij vergeving der zonden Nooit was er voor mij iets zo werkelijk als die bloedende handen en dat met doornen gekroonde hoofd. Mijn thuis, vrienden, gezondheid, voorspoed en weelde - dat alles verloor zijn luister op de dag dat Hij verscheen, zoals het licht der sterren verbleekt bij het licht van de zon. Hij was de enige Heere en Gever van de grootste zegen in het leven, de enige Bron van levend water Die eeuwig leven geeft. Toen ik Jezus aan het kruis voor mij zag, en toen ik mediteerde over Zijn lijden en dood, zag ik in gedachten hoe Hij een blik van liefde op mij wierp. Toen keek ik op naar Hem en riep uit: Jezus, Minnaar van mijn ziel, laat mij tot Uw boezem vluchten. Hij zei: ‘Kom’, en ik vluchtte tot Hem en klemde mij aan Hem vast en toen Hij mij weer liet gaan, vroeg ik mij af waar mijn last was gebleven. Die was verdwenen! Die lag daar in het graf en ik voelde mij zo licht als lucht; als een gevleugelde engel kon ik over bergen van moeite en wanhoop vliegen; en, o, wat een vrijheid en vreugde ervoer ik! Ik kon opspringen van vreugde, want mij was veel vergeven en ik was van zonden bevrijd. Met de bruid in het Hooglied kon ik zeggen: ‘Ik vond Hem; ik, nog een jongen, vond de Heere der heerlijkheid; ik, een slaaf der zonde, vond de grote Bevrijder; ik, een kind der duisternis, vond het Licht des levens; ik, die totaal verloren was, vond mijn Heiland en God; ik, vervreemd en eenzaam, vond mijn Vriend, mijn Geliefde, mijn Man. O, hoe verwonderde ik mij erover dat ik in genade werd aangenomen! Ik verwonderde mij niet zo zeer over de vergeving als zodanig, maar over het feit dat mij vergeving werd geschonken. Ik verwonderde mij erover dat Hij zonden als die van mij kon vergeven, zulke misdaden, zo talrijk en zo zwaar; en dat Hij de macht had om mijn aanklagend geweten tot rust te brengen en mijn ziel te maken als het oppervlak van een rustig voortstromende rivier. Het deed er voor mij niet toe of die dag grauw of zonnig was, ik had Christus gevonden; dat was genoeg voor mij. Hij was mijn Heiland, Hij was mijn alles; en ik kan van ganser harte zeggen dat die ene dag, waarop mijn zonden vergeven werden, meer dan opwogen tegen al die vijfjaren van overtuiging van zonde. Ik moet God danken voor iedere overtuiging van zonde die mij ’s nachts verschrikte, en voor iedere sombere gedachte die mij overdag overviel. Het heeft mij sindsdien nog gelukkiger gemaakt, want als mijn ziel nu door het een of ander terneergedrukt wordt, dan dank ik God dat het niet zo’n last is als de last die mij ter aarde boog en die mij als een beest over de grond deed kruipen, omdat ik zo terneergeslagen en aangevochten werd. Ik weet dat ik nooit meer kan lijden dan wat ik geleden heb; nooit zal ik groter zielenstrijd ervaren dan ik gekend heb, tenzij dan dat ik naar de hel gezonden zou worden. Nu ken ik de vrede en blijdschap door het geloof dat er ‘geen verdoemenis’ is, omdat ik een kind van God ben. En dit is mij dubbel zoet en onuitsprekelijk kostbaar als ik terugdenk aan die tijd van zorgen en verdriet. Gezegend Gij, o God, voor immer, Die door die donkere dagen als tijdens een sombere winter, deze zomerdagen nog mooier en zoeter hebt gemaakt! Ik hoef niet langer bevreesd voor iedere schaduw en bang voor ieder mens die ik ontmoet over de aarde te gaan, want de zonde is weggewassen; mijn geest is niet langer schuldig, hij is zuiver en heilig. Gods ongenoegen rust niet langer op mij, maar de glimlach van mijn Vader, en ik kan Hem in de ogen zien - zij zien mij liefdevol aan; en ik hoor Zijn stem die vol zoetheid is. Ik ben vergeven, ik ben vergeven, ik ben vergeven! Als ik nu terugkijk, zie ik een reden waarom het Woord aan mij gezegend werd, toen ik het hoorde prediken in dat methodistenkerkje in Colchester. Ik was vroeg opgestaan en had God om een zegen gesmeekt. Toen ik als jongen de Heiland zocht, was ik gewoon om met het opgaan van de zon op te staan, zodat ik tijd had goede boeken te lezen en God te zoeken. Ik kan
mij nog de smeekbeden herinneren die ik Hem voorlegde als ik tot de troon der genade naderde: ‘Heere, behoud mij; Uw genade zal verheerlijkt worden als zo’n zondaar als ik, behouden zal worden! Heere, behoud mij, anders zal ik voor eeuwig verloren gaan; laat mij niet omkomen, Heere! Behoud mij, o Heere, want Jezus is gestorven! Door Zijn doodsstrijd en bloedig zweet, door Zijn lijden en kruis, behoud mij!’ Ik kwam erachter dat de morgen het beste deel van de dag is; ik hield van die gebeden waarvan de psalmist zei: ‘Maar ik, Heere, roep tot U; en mijn gebed komt U voor in de morgenstond.’
0 notes