#Overdenken
Explore tagged Tumblr posts
Text
Zomerstorm in mijn hoofd, maar de druk kan nog niet zakken…
Summer storm inside my head, but the pressure cannot fall yet…
- Mine (xxxstraightfromtheheartxxx)
#zomerstorm#storm#druk#overdenken#summer#pressure#overthinking#complicated#ingewikkeld#gedicht#poem#rhyme#writing#my writing
0 notes
Quote
De echte strijd zit in ons hoofd.
Typhoon
0 notes
Text
schematherapie help me
#kwil gwn terug naar mijn psychologe#vrijdag...#na alle stressy gebeurtenissen deze week die ik eerst nog moet overleven#wajow#ben wel echt blij da ik nog steeds in therapie ben#kheb echt al lang geen trauma achtige reacties gehad...denk ik#ben ik aan het bijleren of is dit stilte voor de storm?#alhoewel#er was 1 dag op vakantie waar ik echt ni ok was#echt gwn mijn mood helemaal omgeslaan#en ni gwn zoals iedereen een slechte dag#ma da ik alles naar binnen keerde en zwart wit zag en geen uitweg meer zag#en vooral mn zelfbeeld was toen echt een katastrofe#kwni man#mss moet ik dit ni overdenken#whatever#de meeste dagen ben ik vrij ok!!#en kheb veeeeel meer goede dagen dan vroeger#waar ik echt in form ben. het gevoel heb dat ik authentiek kan zijn. kben meer naar mezelf toe aan het groeien#mezelf aan het toelaten om een persoon te worden#minder schaamte...#het maakt me superverward da mn psychologe dit gebruikt als behandeling bij mij want das vooral voor bpd#ma ze zegt wel tegen me da ik da ni heb#dus is het dan voor die hechtingsproblematiek? of gwn omda emdr ni werkt? of omda ik door trauma cognitieve distorties heb?#geen idee eig#ben altijd maar op zoek naar verklaringen ma kga die wellicht nooit hebben#mss is da deel van het probleem he. da ik altijd denk da ik een probleem ben dat moet gefixt worden#rambles#ik heb van die rare negatieve geloven over mezelf. en ergens weet ik wel da ze mss ni waar zijn omda iedereen rond me da zegt#ma in mn hoofd gaat da er ni in
0 notes
Text
Ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval
Mijn vroegste herinneringen aan de laatste dag van het jaar zijn gevuld met kinderlijke opwinding, met een huis vol mensen, muziek, vrolijkheid, dwaze spelletjes, de lekkerste dingen en vader die te veel dronk. Dan wilde hij dansen, vervolgens werd hij sentimenteel tot tranen aan toe, en tot slot viel hij in de stoel in slaap. Moeder werd dan altijd boos maar was ook toegeeflijk. Ik schaamde mij voor die vreemde man die toch mijn vader was. Misschien omdat dit een patroon was dat jaren aanhield, drong iets van het verstrijken van de tijd door in dat kind dat ik was. Alweer een jaar voorbij. Ik ben nooit gevoelig geweest voor dat sentiment. Vaders ritueel op die avond was de uitdrukking van zijn hang aan het leven. Op zijn sterfbed was hij soms een bang kind.
Op de een na laatste avond van dit jaar had ik behoefte aan wat frisse lucht. Ik ging een tijd op het dakterras van ons tijdelijk onderkomen staan. Er was amper wind, de lucht was vochtig. Twee lantaarns brandden in een bijna zwarte wereld. Er leek niemand thuis te zijn in het huis onderaan de weg. Ik stond zo een tijdje en haalde extra diep adem. Er was niets te horen, behalve het ruisen van een beekje. Ik dacht niet na over het afgelopen jaar, laat staan over het verstrijken van het leven. Ik stond daar en zag mijzelf staan. Dat was meer dan voldoende.
Door een hinkstapsprong in mijn hoofd was ik enkele dagen terug beland bij de dichter Carlos Drummond de Andrade*. Ik zocht een gedicht ergens voor, kwam een ander gedicht tegen dat ik ooit al eens markeerde en vervolgens een gedicht dat ik nooit echt las. Het heet 'Jaarwisseling'**. Ergens in dat gedicht staat de regel: “ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval”. Dat doe ik. Ergens in dat gedicht staat ook “de troost van zich bedrinken”. Dat ik nog eens mijn vader en een Braziliaanse dichter samen zou brengen!
Er rest mij niets dan het gedicht voor u over te typen en u te waarschuwen dat alles erin zit wat het overdenken van het leven met zich mee kan brengen (met excuses voor een vos die veel langer is dan ik mezelf altijd toesta).
De laatse dag van het jaar
ís niet de laatste dag van de tijd
Andere dagen zullen komen
en nieuwe dijen en buiken zullen je de warmte des levens mededelen
Je zult monden zoenen, papieren verscheuren,
reizen maken en vieringen bijwonen van
zoveel verjaardagen, doctoraalexamens, promoties, glorie, zoet
dood met orgelspel en koraal,
dat de tijd meer dan vol zal zijn en het het roepen niet hoort,
het onherroepelijke huilen
van de wolf in eenzaamheid
De laatste dag van de tijd
is niet de laatste dag van alles.
Er blijft een franje van leven
waar twee mensen gaan zitten
een man en zijn vijand,
en vrouw en haar voet,
een lichaam en zijn herinnering,
een oog en zijn glans,
een stem en haar echo,
en wie weet misschien God...
Ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval.
Je hebt verdiend nog een jaar te leven.
Je zou wel altijd willen leven en de droesem der eeuwen drinken.
Je vader is dood, je grootvader ook.
In jou zelf is al veel gestorven, of anders loert het op de dood.
Maar hoe dan ook, je leeft, voor de zoveelste keer,
en je hoopt, glas in de hand,
straks te ontwaken.
De troost van zich bedrinken.
De troost van dansen en schreeuwen,
de troost van het biljart,
de troost van Kant en van de poëzie,
allemaal... en geen enkele brengt uitkomst.
Komt de ochtend van een nieuw jaar.
De boel is afgewassen, opgeruimd.
Het wrakke lichaam herstelt zich in
schuim.
De zintuigen funktioneren vlot,
De mond vreet leven.
De mond stikt in het leven.
Het leven gulpt uit de mond,
lekt de handen, het plaveisel,
Het leven is dik, vettig, dodelijk, gluiperig.
* Carlos Drummond de Andrade (1902-1987)
** vertaling August Willemse (1936-2007)
2 notes
·
View notes
Text
Een voorbeeld voor evangelisatie ...en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed. Handelingen 10:38 De roeping van onze Deere op aarde was een roeping voor Zijn eigen huis. Hijzelf zei tegen Zijn discipelen: ‘Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël’ (Matth. 15:24). Hij ging helemaal tot aan de grenzen van het Heilige Land, maar daar stopte Hij. En of Hij nu noord-, zuid-, oost- of westwaarts reisde, in steden en in dorpen, overal waar Hij kwam, preekte Hij tot Zijn eigen landgenoten. Later kwam uit dit werk in eigen land de buitenlandse zending, zoals dat kan worden genoemd, voort, toen degenen die verstrooid werden in het buitenland overal heen gingen om het Evangelie te prediken. Zo werd de zegen voor Israël een zegen voor alle volken. Het was altijd al de bedoeling van de Heere dat het Evangelie aan elk schepsel onder de hemel werd gepreekt, maar voor zover het Zijn eigen werk betrof, begon Hij dichtbij huis. En daarin zien we Zijn wijsheid, want het heeft weinig nut om in het buitenland van alles te proberen als er thuis geen stevige basis is in een echt geheiligde gemeente. Zo hebben we een steunpunt voor onze hefboom. We willen Engeland tot Christus bekeerd zien. Dan zal het de grote heldin worden van het Evangelie van Christus in andere landen. Zoals het er nu voorstaat, zijn onze soldaten en matrozen te vaak getuigen tegen het Evangelie, en onze reizigers, in welke vorm dan ook, geven in andere landen te vaak een heel ongunstige indruk van het kruis van Christus. We willen dat dit land door en door verzadigd is met de Geest van Jezus Christus. Alle duisternis moet verdreven worden en het echte licht moet schijnen. Dan zullen zendingsoperaties een wonderlijke impuls krijgen. God zal Zijn waarheid bekendmaken in alle landen als Hij Zijn aangezicht eerst heeft doen lichten voor Zijn uitverkorenen. We zullen nu in twee punten spreken over evangelisatie. In de eerste plaats hebben we hier een voorbeeld voor evangelisatie en in de tweede plaats een voorbeeld voor de evangelist. Als we over deze twee dingen hebben gesproken, zullen we een derde punt benadrukken, namelijk de plicht om het werk van de grote Meester na te volgen. 1. Voor ons hebben we dus een voorbeeld voor evangelisatie. We zien in de tekst de grote evangelisatie geschetst die de Heere Jezus Christus bedreef, Die het land doorging, terwijl Hij goeddeed. Ik weet zeker dat we er veel van leren als we de manier overdenken waarop Hij die onderneming ter hand nam. Aan het begin van Zijn werk koos Hij als Zijn belangrijkste instrument de prediking van het Evangelie. De Heere had Hem gezalfd om het Evangelie te prediken. Hij deed duizenden genadige daden, Hij diende op vele manieren ten gunste van Zijn medemensen en voor de eer van God. Maar op aarde was Zijn troon, als ik het zo mag zeggen, de preekstoel. Toen Hij het Evangelie van het Koninkrijk begon te verkondigen, werd Zijn echte heerlijkheid gezien: ‘Nooit heeft een mens zo gesproken als deze Mens’ (Joh. 7:46). Broeders, Hij wil dat Zijn volgelingen op dezelfde bezigheid steunen. De verspreiding van godsdienstige boeken en de instelling van scholen en andere godvruchtige ondernemingen mogen niet worden nagelaten, maar eerst en vooral behaagt het God door de dwaasheid van de prediking zalig te maken wie gelooft. De hoofdplicht van de christelijke kerk wordt zo neergezet: ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen’ (Mark. 16:15). Ongeacht wat kan worden gezegd over de vooruitgang en dat de preekstoel niet past bij deze tijd, zouden we heel dwaas zijn als we ons inbeelden dat we een beter middel hebben gevonden dan het middel dat Jezus uitkoos en dat Zijn Vader zo bijzonder zegende. Laten we achter onze prediking staan als soldaten achter hun geweer. De preekstoel is het Thermopylae [1]van het christendom waar onze vijanden een geduchte slag te verduren zullen krijgen. Het is het slagveld van Waterloo [2], waar zij zullen worden verslagen.
Laten we preken, altijd weer preken. Laten we een geluid blijven voortbrengen, al was het maar van een ramshoorn, want beetje bij beetje zullen de muren van Jericho ter aarde storten. Preek, preek, preek! Het leven van de Meester vertelt ons duidelijk dat we het Evangelie van het Koninkrijk voortdurend moeten uitroepen als we zielen willen redden en God willen verheerlijken. [1] Een veldslag in 480 v. Chr. waarbij een verbond van Griekse stadsstaten streed tegen de Perzen. [2] Hier werd Napoleon in 1815 definitief verslagen Samen opgaand met Zijn eigen prediking zien we dat de Meester een seminarie vormt om predikers op te leiden. Wie ooit gedacht heeft dat gedegen instituten voor scholing onschriftuurlijk zijn, zal niet kunnen begrijpen waarom onze Heere een aantal leerlingen nam die Hij onder Zijn hoede hield en die later onderwijzers werden. Nadat Hij Petrus en Johannes riep en een paar anderen, liet Hij hen eerst als het ware toe op Zijn avondschool. Toen hadden ze hun gewone beroep nog en kwamen ze bij Hem voor instructie op de tijd die hun schikte. Maar na een tijdje lieten ze hun werk varen en bleven ze voortdurend bij hun grote Leraar. Ze leerden hoe ze moesten preken door te letten op Zijn preken. Hij leerde hun zelfs bidden, evenals Johannes zijn discipelen had geleerd. Ons wordt verteld dat Hij veel moeilijke onderwerpen die Hij verborgen hield voor de mensen aan de discipelen openbaarde. Hij nam hen apart. Zij mochten de verborgenheden van het Koninkrijk weten, terwijl Hij de andere mensen de waarheid slechts vertelde in de vorm van gelijkenissen. Dit is te vaak vergeten in de kerk en moet in herinnering worden gebracht. Onder de Waadlanders en de waldenzen was elke predikant altijd ijverig op zoek naar anderen die predikant konden worden. Daarom had ieder van hen de zorg voor een jongere broeder. In de verslagen van de herders van de kerk in Waadland lezen we dat de eerwaarde mannen op hun reizen, terwijl ze klif na klif passeerden, gewoonlijk vergezeld werden door een sterke, jonge bergbewoner, die in ruil voor de hulp die hij de eerwaarde vader bood, onderwijs kreeg in de leer van het Evangelie, in kerkrecht en in andere dingen die bij het ambt horen. Op deze manier was het Israël van de Alpen in staat om te volharden in zijn getuigenis en raakte het ambt van prediker van het Evangelie nooit in onbruik. Toen in de dagen van de gezegende Reformatie Calvijn en Luther invloed in Europa kregen, was dat niet alleen door hun eigen prediking, hoe machtig ook. Het was ook niet door hun geschriften, hoewel die overal verspreid werden als bladeren in de herfst. Het kwam door de ontelbare jongemannen die rond Wittenberg zwermden en die in Genève samenkwamen om te luisteren naar het onderwijs van de grote hervormers en die vervolgens naar andere landen gingen om daar te vertellen wat zij hadden geleerd. Onze Meester confronteert ons met het feit dat er geen geschikter instrument is voor de verspreiding van het Evangelie dan een man die door God wordt opgewekt om het Evangelie te prediken en die anderen aantrekt die zijn geest inademen, die gebaat zijn bij zijn voorbeeld, die zijn leer overnemen en uitgaan om diezelfde boodschap te prediken. Het zou terecht zijn om hierbij op te merken dat de Meester bij Zijn prediking en Zijn seminarie het onwaardeerbare middel van Bijbel klassen voegde. Ik geloof echt dat de hele opzet van een ijverige christelijke kerk in embryoformaat kan worden gevonden in de daden van Christus. En als Zijn gezegende leven van heilige werkzaamheid grondiger zou worden bestudeerd, zou er spoedig aan nieuwe organisaties om de wereld te verlichten en de kerk op te bouwen worden gedacht. En bijzondere vrucht zou volgen. Van tijd tot tijd sprak onze Heere een-op-een met Zijn discipelen, soms in tweetallen, en op andere momenten sprak Hij de apostelen allen tegelijk aan ‘en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was’ (Luk. 24:27). Het is duidelijk
dat de apostelen vertrouwd waren met de Schriften en ik ga er niet van uit dat de hele bevolking van Palestina zo goed onderwezen was. Ze moeten dus van Jezus hebben geleerd. Petrus’ eerste preek laat zijn bekendheid met het Oude Testament zien. En de rede van Stefanus bewijst een opmerkelijke vertrouwdheid met de Bijbelse geschiedenis. Ik denk dat dat geen algemene kennis was, maar het gevolg van een voortdurende omgang met een Meester Die voortdurend verwees naar het geïnspireerde Boek. De wijze waarop Hij het heilige Boek las, interpreteerde, citeerde, illustreerde, alles werkte eraan mee dat Zijn discipelen mannen werden die goed onderwezen waren in de wet en de profeten. En ondertussen werd de meest diepe betekenis van het Woord hun duidelijk in de persoon van hun Heere Zelf. Als evangelisatie wil gedijen, moeten de dienaars zorgvuldig opletten dat ze ijverig zijn in het onderwijzen van de bekeerlingen in de kennis van het geschreven Woord. De Bijbel moet met aandacht gelezen en de betekenis duidelijk uiteengezet worden. Het geheugen moet vertrouwd raken met de woorden en het hart met de geest ervan. We moeten uitzien naar mannen en vrouwen vol genade die in deze zo nodige bediening willen werken. Predikanten kunnen het zich niet permitteren om het voortdurende Bijbelse onderwijs aan het volk te negeren. Als zij dit veronachtzamen, moeten zij niet vreemd opkijken als wolven de kerk binnenkomen en de kudde opvreten. Opdat onze jongemannen en vrouwen niet door elke wind van leer worden meegesleurd, maar standvastig en onbeweeglijk zouden zijn, is het onze opgebonden plicht om hun te onderwijzen in het goddelijke Woord met werkzame en voortdurende zorg. Let er ook op dat het evangelisatiewerk van onze Heere niet aan de kinderen voorbijging. Ons edele systeem van zondagsschoolwerk wordt niet alleen gerechtvaardigd, maar zelfs bekrachtigd door het voorbeeld en het voorschrift van onze Heere toen Hij zei: ‘Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen' (Matth. 19:14). En ook tot Petrus zei Hij: ‘Weid Mijn lammeren’ (Joh. 21:15). De opdrachten die ons gebieden te zorgen voor onze volwassen bekeerlingen die onder de naam ‘schapen’ vallen, zijn niet geldiger dan het gebod om te zien naar de jonge en kwetsbare kinderen, die worden aangeduid met de term ‘lammeren’. Als u begint aan evangelisatiewerk moet u daarom zorgvuldig letten op de kinderen. Mozes wilde zelfs de kleintjes niet in Egypte achterlaten. Ook de jeugdige Israëlieten aten van het paaslam. Ons werk faalt verschrikkelijk als we ons niet bezighouden met de jongens en meisjes. Ik ben bang dat veel van onze openbare prediking in dit opzicht bestraffenswaardig is. Ik voel zelf dat ik niet zo veel in mijn gewone preken tot de kinderen van mijn gemeente zeg als ik zou moeten doen. Hier en daar voeg ik verhalen en gelijkenissen in, maar als ik ooit mijn eigen ideaal van preken bereik, zou ik veel vaker doelgericht handenvol over de jongeren uitstrooien. Preken moeten zijn als een mozaïek. Er moeten overvloedig schitterende stukken in zitten die de kinderlijke blik zullen vangen. Onze uiteenzettingen moeten ‘wijn en melk’ zijn, zoals Jesaja zegt (Jes. 55:1), wijn voor de mannen en melk voor de kleintjes. Vanaf onze preekstoelen moeten we een kindervriend zijn, want dan zullen ze als vrienden van ons en van onze Meester opgroeien. Ons model voor evangelisatie ontleent zijn kracht aan de ontwikkeling van jeugdige godsvrucht en maakt dit onderdeel van haar inspanning aan niets ondergeschikt. Nu gaan we een stap verder. De laatste jaren wordt door ijverige evangelisten in de meer armoedige delen van Londen het plan van gratis theedrinken, gratis ontbijten of gratis dineren vaak gebruikt, waarbij de armste mensen samengebracht worden en worden gevoed. Daarna worden ze liefderijk aangespoord om redding te zoeken. Het is opmerkelijk dat deze methode zo lang niet is gebruikt, want met een kleine wijziging is het een plan dat we aan onze Heere ontlenen.
Bij ten minste twee gelegenheden verzorgde Hij een gratis maaltijd voor duizenden hongerigen. Hij liet niet na om te zorgen voor voedsel voor het lichaam van degenen wiens zielen Hij gezegend had met woorden van leven. Bij deze twee gelegenheden gaf de ruimhartige Meester van het feest Zijn menigte bezoekers een voedzame maaltijd van brood en vis. Vaak heb ik me afgevraagd waarom deze twee levensmiddelen voor beide gelegenheden werden gekozen. Misschien was het omdat zowel land als zee daarmee werd uitgeroepen tot de provisiekast van de Voorzienigheid. Hij gaf niet slechts brood. Hij was niet krenterig. Hij stilde niet slechts hun honger, maar Hij voorzag hen van iets lekkers bij het brood en daarom gaf Hij hun brood en vis. De Heere verstrekte bij Zijn tafel in de wildernis een lekkere, voldoende, gezonde en verzadigende verfrissing. Ook al volgden velen Hem ongetwijfeld omdat zij hadden gegeten van die broden en vissen, toch twijfel ik er niet aan dat sommigen eerst aangetrokken werden door het aardse voedsel en daarna bleven om van het hemelse brood te eten en de kostbare waarheden te omhelzen die hun eerst dwaasheid leken. Ja mijn vrienden, als we ons hongerende volk willen bereiken, als we de meest vervallen mensen en de armste van de armen willen bereiken, moeten we dit soort middelen gebruiken, want dat deed Jezus. Evangelisatie zal ook heel krachtig worden als we Jezus navolgen in het combineren van medische zorg met godsdienstig onderwijs. Onze Heere was een medische Zendeling. Hij preekte niet slechts het Evangelie, maar Hij opende de ogen van de blinden, Hij genas degenen die aan koortsen leden. Hij deed de lammen springen als een hert en liet de tong van de stommen zingen. U kunt zeggen dat dat allemaal wonderen waren. Dat geef ik toe, maar het gaat nu niet om de manier waarop de kwaal genezen werd. Ik spreek over de genezing zelf. Het is zeker waar dat wij geen wonderen kunnen doen, maar we kunnen op het gebied van genezing doen wat binnen ons menselijk bereik ligt. Zo kunnen we onze Heere volgen. Niet met gelijke tred, maar op dezelfde route. Ik verheug me erin dat er in Edinburgh en Glasgow en ook in Londen een instelling is voor medische zending. Ik geloof dat op bepaalde plekken van Londen wellicht niets zo heilzaam is voor het volk als dat de consistorie omgevormd wordt tot apotheek en de godvruchtige chirurg een diaken, zo niet een evangelist van de kerk wordt. Op een dag zal het mogelijk geacht worden dat we diaconessen hebben die door zelf verloochenende zorg voor zieke armen het Evangelie in het meest schamele hutje brengen. In ieder geval moet er worden samengewerkt met de stadszending en de Bijbelvrouwen en met evangelisatie waar dan ook, zo veel als mogelijk. De ijverige hulp van geliefde artsen en mannen uit de gezondheidszorg die zoeken goed te doen aan ogen, oren, benen en voeten van mensen moet samengaan met die van anderen van ons die kijken naar hun geestelijke gebreken. Vaak kan een jongeman die uitgaat als dienaar van Christus veel meer goed doen als hij iets weet van anatomie en medicijnen. Hij zou een dubbele zegen kunnen zijn voor een achtergebleven buurtschap of voor een armoedige wijk. Ik bid om een krachtigere verbinding tussen de chirurg en de Zaligmaker. Ik wil de hulp inroepen van echt gelovige leden van de universiteit. Mochten er velen zijn als Lukas, die zowel arts als evangelist was. Misschien lopen er christelijke jongemannen in de ziekenhuizen die God vrezen en in deze aanwijzingen een vingerwijzing zien voor hun carrière. Hier wil ik aan toevoegen dat onze Heere Jezus Christus Zijn evangelisatiewerk samen liet gaan met het uitdelen van aalmoezen. Hij was heel arm. Vossen hadden holen en vogels nesten, maar Hij, de Zoon des mensen, had niets om Zijn hoofd op te leggen. Hij kon weinig sparen van de giften van de gelovigen die in Zijn behoeften voorzagen. Deze gaven werden in een zak gedaan die aan Judas werd toevertrouwd en tussen de regels door vernemen
we dat de Meester gewoon was om uit deze dunne portemonnee te delen aan de armen om Hem heen. Broeders, het valt te vrezen dat sommige kerken achterblijven in de zaak van het geven van aalmoezen, een zaak die in de dag van het oordeel een belangrijke plek in zal nemen. ‘Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven’ (Matth. 25:35). De Roomse Kerk blonk uit in de praktijk van het geven van aalmoezen en als haar wijze van uitdelen even wijs als genereus zou zijn, zou ze in dit opzicht zeer te prijzen zijn. Broeders, wij geloven dat we door geloof worden gerechtvaardigd en niet door werken, maar stoppen we daarom met goede werken en laten we het geven van aalmoezen naar de achtergrond verdwijnen? Alles moet gecentraliseerd en sommigen zijn zo ijverig in het terugdringen van persoonlijke liefdadigheid dat het op een dag een strafbaar feit kan worden om een stuiver te geven aan een verhongerende vrouw zonder de politie te hebben geconsulteerd of de armendienst of een andere instelling die papieren uitdeelt in plaats van tarwebrood. De publieke opinie vereist de openbaarmaking van al onze giften en negeert het ouderwetse gebod dat onze linkerhand niet moet weten wat onze rechterhand doet (Matth. 6:3). We moeten allemaal tandwielen worden in de machinerie van de maatschappij. We moeten op vaste tijden onze aalmoezen geven en de armen volgens het systeem helpen. In ieder geval zal ik christelijke mensen altijd aanraden om wat persoonlijk te zijn in hun liefdadigheid. Ik zal godzalige mannen aansporen om voor zichzelf te beoordelen hoe het zit met de armoede van ieder geval, en om zelf te geven, los van al die instellingen die de liefdadigheid bijsnijden en verdrogen tot ze niet meer is dan een skelet. Ongeacht vermaningen van de maatschappij. Ik geloof stellig in het Evangelie van de gerstebroden en de vissen. Ik geloof in het Evangelie dat de hongerigen voedt en de naakten kleedt. Ik hou van het verhaal dat ik gisteren hoorde over een arme man die op zondagmorgen op straat gevonden werd. Hij stond op het punt zichzelf te doden. Twee van onze broeders ontmoetten hem en brachten hem bij deze Tabernakel, maar ze deden beter dan hem de preek te laten horen terwijl hij hongerig was. Op straat namen ze hem mee naar een koffiebar. Ze gaven hem een kop hete koffie en wat brood met boter. Daarna brachten ze hem nee om de uiteenzetting te horen. Ik kreeg een veel begeriger luisteraar nu de honger was gestild dan ik zou hebben gehad in de arme, hongerige zondaar. Toen de preek klaar was, zorgden ze ervoor dat hij een goede maaltijd kreeg en zo verzorgden ze hem tot ze hem hier ‘s avonds weer brachten. En het behaagde God om het Woord voor hem te zegenen. Wees ervan verzekerd dat de feiten dat de Meester blinde ogen opent, dat Hij de menigte voedt en dat Hij de armen helpt evenzoveel tekenen zijn voor de christelijke kerk als kledinginzamelingen, gaarkeukens en liefdadigheidsinstellingen legitieme hulpmiddelen zijn om het Evangelie te delen. Het evangelisatiewerk van onze Meester had een element in zich dat we nooit moeten vergeten, namelijk dat het bijzondere voortgang boekte door prediking in de openlucht. Ik herinner me de tijd goed dat het een uitgesproken nieuwigheid leek om op straat te gaan prediken. Ik herinner me dat ik twintig jaar geleden aan mijn goede diakenen voorstelde om op zondagavond bij de rivier te gaan preken en dat een van hen opmerkte: ‘Ach, dat lijkt me niks. Dat doen de methodisten.’ Als gezonde calvinist vond hij het vreselijk om iets te doen waaraan de methodisten zich schuldig maakten. Voor mij was dat geen aanbeveling, maar ik wilde het gevaar wel lopen om methodistisch te zijn. Overal in Engeland, in onze steden, dorpen en gehuchten, zullen er tienduizenden zijn die het Evangelie nooit zullen horen als de prediking in de openlucht wordt verwaarloosd. Ik geloof dat God ons toestaat om in kerken en kapellen te prediken, maar ik geloof niet dat we daar een apostolisch precedent voor hebben. Dat hebben we in ieder geval niet als we onze dienst beperken tot zulke plekken.
Ik geloof dat het ons is toegestaan als het de orde en het gemak dient om gebouwen voor onze diensten apart te zetten, maar we hebben geen recht om deze plaatsen heiligdommen te noemen of huizen van God, want alle plaatsen zijn even heilig als heilige mensen er vergaderen. Het is echt een misvatting dat we onze prediking beperken tussen de muren. Het is waar, onze Heere preekte in synagogen. Maar vaak sprak Hij op een berghelling, of vanaf een boot, of in de tuin van een huis, of op doorgaande wegen. Het enige wat Hij nodig had was een gehoor. Hij was een Visser van zielen van de goede soort, niet van de moderne orde die in hun huizen zitten en verwachten dat de vissen naar hen toe komen om gevangen te worden. Zou onze Heere bedoelen dat een prediker doorgaat met preken vanaf zijn preekstoel tot lege kerkbanken, terwijl hij als hij op een stoel of tafel buiten het bedehuis zou gaan staan door honderden gehoord zou worden? Natuurlijk, als de menigte het huis vult en het huis is zo groot als een menselijke stem vullen kan, is er geen noodzaak om de straat op te gaan. Maar helaas, er zijn talloze kerken in Londen die nog niet voor een vierde of zelfs een tiende gevuld zijn! En toch gaat de prediker tevreden verder. Als een prediker voortdurend preekt tot een handjevol mensen binnen de muren, terwijl de tuinen, lanen en straten buiten vol zijn met mensen die vergaan vanwege gebrek aan kennis, is dat zonde. De prediker die zijn plicht doet, gaat uit in de heggen en stegen. Hij gaat de wereld in. Hij preekt, of de mensen nu horen of hem negeren. Met vreugde laat hij heuvels en wouden weerklinken van het Evangelie van vrede. Onze Heere was ook een goed voorbeeld voor evangelisten op het punt dat Hij medelijden had met de dorpen. Vaak worden kleine dorpen te onbetekenend gevonden om er kerken te stichten. Maar de dorpen helpen mee om steden belangrijk te maken, en het karakter van de stedelingen van dit grote Londen is in grote mate afhankelijk van het karakter van de dorpshuizen waaruit zo veel medestedelingen voortkomen. We moeten het kleinste gehucht nooit verachten. We moeten zover gaan als we kunnen om zelfs de kleinste vlekjes van twee of drie huizen bij eenzame moerassen en op verlaten heidevelden te bereiken. Tegelijkertijd gaf de Meester veel aandacht aan de steden. Kapernaüm en Bethsaïda werden niet vergeten. De echo van Jeruzalem weerklonk nogal eens. Op de plek waar de menigte samenkwam voor het grote feest, zoals bij ons mensen samendrommen op de markt en de kermis, verhief Christus Zijn stem en riep: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken’ (Joh. 7:37). Wie evangeliseert, moet zich bedienen van elke plek waar zijn medemensen samenkomen, ongeacht wat het doel is waarvoor zij samengekomen zijn. Op elke plaats moet hij het Evangelie verkondigen. Elk middel moet hij aangrijpen om een aantal mensen te redden. II. Ik zal nu verdergaan en in de tweede plaats aandacht geven aan het voorbeeld voor de evangelist. Uiteindelijk hangt de uitwerking van onze inspanningen nauwelijks af van de methode die we gebruiken, broeders. Na God is haast alles afhankelijk van de persoon. Er zijn mensen die bijzondere resultaten boekten met een ondoordachte en onvolmaakte methode, en er zijn mensen met een bewonderenswaardige organisatie die niets tot stand gebracht hebben, omdat ze zelf niet goed waren. Welke man is het meest geschikt om evangelist te zijn voor Christus? Welke vrouw kan haar God het best dienen? Kijk naar het voorbeeld voor een evangelist: de persoon van de Heere Jezus. De man die God moet dienen als leidend evangelist moet een man zijn die onderwijst met macht en die persoonlijke invloed heeft. Het is onzin om iemand uit te zenden als evangelist die niet kan spreken. Toch zouden er heel wat plaatsen zonder dominee zitten als spreken met macht een voor waarde was voor dat ambt. Het komt nogal eens voor dat de prediker zo vreselijk mummelt datje zijn woorden nauwelijks kunt volgen.
Of de prediker leest alleen maar voor. Of hij staat te stuntelen als een slechte lezer die probeert om een moeilijk gedicht voor te dragen. Als de Kerk van Engeland een jonge man roept om toe te treden tot de heilige orde is het laatste waarop ze let of hij de gave heeft om zich uit te drukken, of met andere woorden: of hij door natuur en genade begiftigd is om een prediker te zijn. Ik geef graag toe dat er een aantal heel bewonderenswaardige en uitnemende mensen die kerk binnenkomen, maar we geloven dat zo’n systeem in wezen slecht is. Als je wilt dat iemand het Evangelie verkondigt onder zijn medemensen, moet dat iemand zijn die kan preken. Hij moet in staat zijn om te onderwijzen. Hij moet duidelijk kunnen maken wat hij bedoelt. Hij moet de aandacht kunnen vangen, zodat mensen graag naar hem luisteren. Onze Heere had deze vaardigheid in de hoogste mate. Hij kon de schitterendste waarheden tot het begripsniveau van Zijn hoorders terugbrengen. Hij wist met een goddelijke eenvoud hoe Hij een verhaal moest vertellen dat zelfs de aandacht van een kind ving. En hoewel de waarheid waarover Hij sprak zodanig was dat de aartsengelen die niet doorgrondden, kon Hij die in zo’n vorm gieten dat de kleine kinderen zich om Hem heen verzamelden en de gewone mensen Hem graag hoorden. In staat zijn om te onderwijzen is wat we willen. Bid de Heere van de oogst, mijn broeders, om ons velen te sturen die deze zeldzame gave hebben. De preekstoel, de zondagsschool en elke vorm van christelijke dienst heeft ijverige werkers nodig die de gave hebben om hun gedachten om te zetten in de taal van degenen met wie ze in contact zijn, zodat zij worden geboeid en onder de indruk komen. Maar er zijn belangrijkere kwalificaties dan deze. Onze Heere was een Evangelist Die Zich verbroederde met de mensen. Ik denk niet dat Hij onderweg ooit iemand passeerde waarbij Hij tegen Zichzelf zei: ‘Ik sta zover boven die man, met hem spreek Ik niet.’ Ik durf me dat nauwelijks voor te stellen. Het zou de Zaligmaker zo naar beneden halen. En toch, en toch, en toch, sommige van Zijn dienaren hebben zulke gedachten! Hoe velen van ons zouden doelgericht een gesprek aangaan met een arme hoer als zij haar naar de put zouden zien komen? Als we wisten wie zij was, zouden we er wellicht snel vandoor gaan. Ons geweten zouden we geruststellen met de opmerking dat anderen meer geschikt zijn voor zo’n geval, een zaak die we over moeten laten aan de hulpdiensten. Onze Heere boog Zich niet gekunsteld naar haar over. Hij gedroeg Zich ook niet als een rijke weldoener tegenover deze arme Samaritaanse zondaar. Maar Hij begon zo natuurlijk mogelijk met haai te praten, in elk opzicht op Zijn gemak. Als zij de edelste vrouw van het land zou zijn geweest, zou Hij Zich niet méér met haar hebben kunnen verbroederen. En toch hield Hij afstand van haar zonde. Onze Heere ontving zondaars en at met hen. Ze moeten hebben ervaren hoe anders Hl, was dan zij, maar Hij veroorzaakte geen afstand. Hij deed met of Hij van een hogere rang was. Hij maakte geen onderscheid en markeerde geen sociale standen. Hij was geen farizeeër die zich afzonderde in vrome uitnemendheid. Trots en veronderstelde waardigheid trokken Hem niet aan. Hij was heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars (Hebr. 7:26) in de hoogste en beste zin, maar in andere opzichten was Hij de vriend van tollenaars en zondaars. Als Londen wordt gezegend, zal dat nooit gebeuren dooi predikanten die te verheven zijn om tot de armste mensen te spreken en uw liefdadigheidsinstituten zullen weinig goeds uitrichten als uw adellijkheid zich niet kan vermengen met de eenvoudigere klassen Wc moeten één worden met degenen die we willen zegenen. We moeten ons niet schamen om hen broeders te noemen. Zonder aarzeling moeten we de broederhand reiken aan de gevallenen en aan de lagere rangen om hen te vertellen omwille van Christus. O, hadden we mannen en vrouwen met de echte broederlijke en zusterlijke geest, been van hel been van het volk en vlees van hun vlees!
Verder was onze Heere een Man Die zwoegen kon. Hij was zeker geen heer in het kwadraat die zich in zijn vrije tijd bezighoudt met het geven van wat colleges. Nooit preekte Hij zonder Zijn ziel daarin te leggen. Hij was zeker niet het soort evangelist dat zijn taak gemakkelijk vindt. Hij kon niet, zoals sommigen, het jaarrooster preken zonder de rustige regelmaat daarvan te verstoren door Zijn eigen emoties van dat moment. Nee mijn broeders, nooit preekte iemand meer intens dan Jezus. Overdag preekte Hij, ‘s nachts bad Hij. Vaak was Hij zwak van moeheid, maar vond Hij toch geen tijd genoeg om te eten. Als er iemand is geweest die hard werkte, was het Christus. Hij is de Meesterwerker van de mensenkinderen. We moeten allemaal ons brood eten in het zweet van ons aangezicht, maar Zijn last was veel groter toen Hij het brood des levens kocht met het bloedige zweet van Gethsémané en dagelijks met Zijn levenszweet tijdens Zijn driejarige bediening. Zijn leven was een toneel van ononderbroken werkzaamheid. We kunnen nauwelijks bevatten hoe volledig onze Zaligmaker Zichzelf voor ons gaf. Als de kerk zielen gered wil zien, kan dat dus nooit gebeuren door mensen die half slapen. Christus’ rijk zal nooit uitgebreid worden door mensen die bang zijn om te werken. God zal Zijn kerk zegenen door de kracht van de Heilige Geest, want daar komt alle kracht vandaan, maar Hij wil dat Zijn kerk werkt. En anders komt de zegen niet. Als evangelist willen we iemand die kan bidden zoals de Meester bad. Wat was Jezus de kunst van het bidden machtig! Hij was met God in het gebed even groots als met de mensen in het preken. Ik hoorde gisteren een broeder spreken over hoe de Heere de heuvel afkwam met wilde bloemen die aan Zijn mantel hingen en met de geur van hei in Zijn kleding, omdat Hij net terugkwam van de eenzame plaats waar Hij de nacht in gebed had doorgebracht. Precies, mijn broeders, dat is de bron van kracht. Gebed breekt harten. Deze granieten rotsen zullen nooit breken onder onze hamers tot we op onze knieën gaan om ze te beuken. Als we het van God winnen voor mensen, zullen we het van mensen winnen voor God. Het hoofdwerk van een predikant moet alleen gedaan worden. Laat hij doen wat hij wil als de menigte luistert, hij zal hen niet tot Christus brengen tenzij hij voor hen heeft gepleit toen niemand hem hoorde behalve zijn God. Ons evangelisatiewerk heeft mensen nodig die kunnen bidden. En broeders, als we bruikbare mannen en vrouwen willen krijgen, moeten we hen kiezen die kunnen huilen. Dat is een fijnzinnige gave, die emotionele kracht van het hart die de gevoelens doet koken en doet opborrelen als dampende geuren, tot ze ten slotte gecondenseerd als water uit druipbronnen uit onze ogen stromen! Ik verlang niet naar vochtige ogen die het gevolg zijn van zwakke ogen of een verwijfd karakter, maar mannelijk huilen is een machtig ding. Onze Deere Jezus was heel mannelijk, veel te mannelijk om in sentimentaliteit en aanstellerij te vervallen, maar toen Hij de stad voor Zich zag en dacht aan het lijden er bij zijn val over Jeruzalem zou komen als straf voor zijn zonde, kon Hij de tranenvloed niet bedwingen. Zijn grote hart deed Zijn ogen overstromen. Als Hij Zelf geen Man was geweest die wenen kon, zou Hij, menselijk gesproken, anderen ook niet aan het wenen hebben kunnen maken. U moet zelf voelen, wilt u het gevoel van anderen raken. U kunt mijn hart niet bereiken als uw hart het mijne niet eerst ontmoet. Heere, zend mannen in Uw oogst met een sterk emotionele natuur, die ogen hebben die een fontein van tranen kunnen worden. Bovenal was onze gezegende Heere Iemand Die wist hoe Hij moest sterven. O, wanneer zullen er mannen en vrouwen onder ons gezonden worden die bereid zijn om te sterven om hun levenswerk te volbrengen? Ik huiver, en dat temeer omdat ik zelf niet beter ben, als ik de excuses hoor waarmee risico’s vermeden worden en de redenen zie om het harde leven in een ander land te vermijden. In sommige kringen
wordt zelfs ter discussie gesteld of het wel geoorloofd is om de dood te riskeren vanwege de prediking van het Evangelie. Ik zou veel kunnen zeggen, maar zal me inhouden. Alleen dit wil ik kwijt, tenzij genade ons de oude apostolische zelfopoffering opnieuw leert, kunnen we niet verwachten dat het Evangelie met kracht zal overwinnen. IJver voor Gods huis moet ons verteren. Liefde voor het leven moet zich onderwerpen aan liefde voor zielen. Beproevingen moeten niet geacht worden omwille van Christus. De dood moet worden getrotseerd, anders zullen we de wereld nooit voor Jezus winnen. Wie zich met kostbare kleding kleedt (Matth. 11:8), zal Ierland nooit voor Christus winnen, of Afrika, of India. Wie zichzelf belangrijk vindt en het vlees verzorgt om begeerten op te wekken (Rom. 13:14), zal niet of nauwelijks iets doen. Christus openbaarde het grote geheim toen over Hem werd gezegd: ‘Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen’ (Matth. 27:42). Naar de mate waarin iemand zichzelf wil behouden, kan hij anderen niet redden. Slechts naar de mate waarin hij bezig is zichzelf op te offeren en gewillig is om zich luxe, comfort, noodzakelijkheden en zelfs het leven te ontzeggen, slechts naar die mate zal hij voorspoedig zijn. Ik geloof niet dat het leven van een zendeling verloren kan gaan. Ik geloof dat als de kerk de wereld slechts tot Christus kan brengen door de dood van haar predikers, al onze levens mogen worden geofferd. Wat zijn we tenslotte, mijn broeders, wat stellen we voor in vergelijking tot wat onze Verlosser tot stand heeft gebracht? Onze vaderen gingen met een lied op hun lippen de brandstapel op. Ons voorgeslacht bestond uit mannen die de wreedheden van de noordelijke barbaren riskeerden evenals de verfijnde vervolging van het zuidelijke bijgeloof, mannen die konden sterven, maar die zichzelf niet konden weerhouden om van de Heere te getuigen. We moeten ons als mannen gedragen voor Christus. En ook al worden we niet allemaal geroepen om het uiteindelijke offer te brengen, we moeten bereid zijn het te brengen. En als we terugschrikken om dat te doen, zijn we niet het soort mannen dat onze tijd nodig heeft. We zoeken dus mannen die hard kunnen werken, die kunnen bidden, die kunnen huilen en die kunnen sterven. In feite hebben we voor het werk van Christus mannen nodig die vol zijn van een toegewijde ijver, mannen die onder goddelijke invloed staan, als pijlen die uit de boog van de Almachtige recht op het doel af vliegen, mannen als bliksems, door de Eeuwige afgevuurd om elke moeilijkheid omver te werpen met onweerstaanbare, doelgerichte kracht. We zoeken een goddelijke geestdrift om ons aan te vuren, een almachtige drijfveer om ons aan te dringen. Slechts mannen die zo vervuld zijn met de Heilige Geest zullen het grote werk van God kunnen volbrengen. III. Mijn laatste punt zou zijn dat als Christus zo leefde en werkte, wij Zijn roeping moeten verstaan en Hem moeten navolgen. Ik zal er maar een paar zinnen over zeggen, maar zorg dat u die onthoudt. Gelovige in de Heere Jezus Christus, het is uw voorrecht om een medewerker van God te zijn. Volg de grote Meesterwerker daarom op de voet. Bedenk dat Hijzelf persoonlijk het Evangelie gehoorzaamde voordat Hij aan het werk ging. Hij gebood niet anderen te geloven en zich te laten dopen, terwijl Hij dat Zelf verwaarloosde. ‘Op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen’, zei Hij en Johannes dompelde Hem onder in de golven van de Jordaan (Matth. 3:15). Wat zult u weinig geschikt zijn voor de dienst als u een van de geboden van Christus niet gehoorzaamt! Hoe kunt u anderen aansporen om de wil van de Heere te doen als u er zelf ongehoorzaam aan bent? Het eerste is dus dat u, voor u de vorm van dienst gaat vervullen waartoe u nu aangespoord wordt, erop toeziet dat uzelf de wil van de Meester gehoorzaamt, want ‘gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen’ (1 Sam. 15:22). Als u dit doet,
wil ik het volgende tegen u zeggen: Is er geen onderdeel van evangelisatiewerk dat u zou kunnen doen? Waarschijnlijk kunt u niet alles doen van wat ik vertelde over het werk van Christus, maar u weet dat jonge kunstenaars vaak door hun meesters wordt opgedragen om te beginnen met een schets van een enkele ledemaat, een arm, een hand of een voet, en niet van het hele grote beeldhouwwerk van Phidias. Heeft u in het atelier van een kunstenaar niet vaak gezien dat de voet van een groot meesterstuk gebruikt werd als model? Precies zo zal het genoeg zijn om u te leren dienen als u, niet in staat om het hele grote model dat ik u voorgehouden heb uit te proberen, ijverig aan de slag gaat om te werken aan een deel ervan. Maar wat u ook doet, doe het grondig, doe het van harte. Als het het waard is om te doen, is het het waard om het goed te doen. Zo’n Meester verdient geen tweederangs-werk en met zo’n genadige beloning in het vooruitzicht moet u geen dingen uitdelen die niks hebben gekost. U moet uzelf volledig storten op de dingen die u voor Jezus onderneemt. Als motto voor uzelf moet u een woord nemen dat Markus vaak gebruikt: eutheos, meteen. Hij zegt altijd dat Christus ‘meteen’ dit doet en dat Hij ‘meteen’ dat doet. Als u nu het werk van Christus voor u ziet, haast u dan om het meteen te doen. Veel christenen lopen een eervolle dienst mis, omdat zij wachten op een geschiktere tijd. Doe vanavond nog iets, voordat u naar bed gaat, al was het maar het weggeven van een traktaat. Doe iets, het moment is zo vluchtig. Als u tot nu toe nog geen medewerker was, begin dan nu. En als u al een medewerker bent, pauzeer dan niet, maar eindig de avond met nogmaals een goed woord voor een zuster, of een kind, of een vriend. Adem altijd meer toewijding aan Christus uit. En laat me u smeken, lieve vrienden, als u mijn Heere en Meester liefhebt, dat u zichzelf geruststelt als u Hem probeert te dienen. Er is een algenoegzame kracht die u voor deze dienst kunt krijgen. Over onze Heere wordt in ditzelfde vers gezegd dat Hij gezalfd is met de Heilige Geest en met kracht. Diezelfde Heilige Geest is aan de kerk gegeven en diezelfde kracht sluimert in de vergadering van de gelovigen. Vraag om deze zalving en bid dat God met u zal zijn, zoals ons in dit vers gezegd wordt dat God met Jezus was. Denk aan de tekst van afgelopen zondagavond: ‘Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt’ (Jes. 41:10). U bent een vergeven zondaar, vraag om een gezalfde heilige te mogen zijn. Als u met God verzoend bent, vraag dan om door God bekrachtigd te worden, zodat u vanaf nu uw Meester krachtig dienen mag. Ik weet niet of ik me ooit in mijn leven gelukkiger heb gevoeld dan afgelopen dinsdagavond toen ik luisterde naar mijn lieve vriend, de heer Orsman. Hij is predikant van de arme kerk in Golden Lane hier in Londen, een kerk vol genade. Hij is een goede broeder die een aantal jaren geleden onder onze bediening tot God bekeerd werd, volledig bekeerd. Sommigen van u schijnen slechts een bekering van besprenkeling te hebben, maar ik hou van de mannen en vrouwen die ondergedompeld werden in hun bekering, die de diepten van de liefde van Christus hebben leren kennen en die zichzelf volledig aan hun Heere overgaven. Maar ook al werkt die lieve man hele dagen op het postkantoor, in de avonduren vindt hij mogelijkheden om Christus te prediken. En als u naar Golden Lane gaat, zult u alle vormen van organisatie vinden die ik in deze preek beschreef, in actieve uitvoering. Genade heeft kostbare juwelen gevonden onder de armste, geringste en meest verlaagde mensen. Zeven of acht mannen die nu in de Evangeliebediening staan, begonnen met preken voor die arme mensen daar. Deze man heeft geestelijke kinderen die de hele wereld overgegaan zijn. De goede man heeft zichzelf volledig aan Zijn werk gewijd en is daar heel gelukkig in.
Ik geloof vanuit het diepste van mijn hart dat deze beperkte mannen, die zichzelf geven aan een wijk en daar hard werken, de grootste zegeningen zijn die Londen ooit krijgen kan. Wat kan ik een jongeman met gaven die Christus liefheeft, maar misschien weinig heeft aan geld of tijd, beter voorstellen dan zoiets te beginnen voor zijn Meester? Hetzelfde geldt christelijke vrouwen. Wat kunnen christelijke vrouwen veel goed doen! Er zijn er hier. Als ik hun namen zou noemen, zou iedereen hen waarderen om wat zij tot stand gebracht hebben. Ze werken voortdurend voor Christus in hun persoonlijke levenssfeer. Ze nemen veel mensen mee naar Gods kerk. O, christelijke mannen en vrouwen, de tijd vliegt, mensen sterven, de hel raakt vol en Christus wacht tot Hij ziet wat de moeitevolle inspanning van Zijn ziel Hem brengt. Ik spoor u aan, bij de bekers van Gods genade, bij het hart van Christus, bij Zijn liefde voor zielen, kom in beweging en verkondig verlossing. Moge de zegen van de Heere met u zijn. Amen
2 notes
·
View notes
Text
Don't Ask Me Why I'm Vegan T-Shirt
Don't Ask Me Why I'm Vegan T-Shirt Deze vegan T-shirt met de inspirerende boodschap 'Don't Ask Me Why I'm Vegan, Ask Yourself Why You're Not' is een krachtig statement voor alle bewuste en milieubewuste individuen daarbuiten. Gemaakt van hoogwaardig katoen en ontworpen met oog voor stijl en duurzaamheid, is deze T-shirt niet alleen vriendelijk voor dieren, maar ook voor onze planeet. Of je nu al vegan bent of overweegt om de overstap te maken, deze T-shirt herinnert ons eraan om onze keuzes te heroverwegen en de impact op de wereld om ons heen te overdenken. Draag deze T-shirt met trots en laat het de wereld weten: "Don't Ask Me Why I'm Vegan, Ask Yourself Why You're Not." Voeg deze unieke en stijlvolle T-shirt toe aan je collectie en draag bij aan een betere wereld voor ons allemaal. Wij hebben dit vegan T-Shirt speciaal ontworpen en zal ook speciaal voor jouw bedrukt worden. Elk shirt is daarmee uniek. T-shirt is van 100% biologisch gekamd katoen en heeft een perfecte pasvorm en voelt zeer zacht aan. Comfortabele lengte voor een vlotte retaillook Dit shirtje valt naar maat. Zijnaden voor een optimale pasvorm en silhouette Met vlotte aansluitende pasvorm kunt u met dit T-shirt zowel casual als chic gekleed gaan De kraag van fijne rib zorgt voor een modern en trendy accent De hals- en schoudernaden zijn afgewerkt met een zachte bies voor een langdurig draagcomfort Met minimalistische stijl en details komt dit veelzijdige T-shirt aan alle verwachtingen tegemoet.
#VeganTShirts#AskYourselfWhyYoureNot#biologischkatoen#DontAskMeWhyImVegan#Shirt#Tshirt#TShirtsbedrukken#Teeshirt#UnisexTShirt#VeganTShirt
0 notes
Text
Bericht uit het beschermde huis (31)
5 Juli 2014
Ik heb een vriendin die out of the blue manisch of psychotisch kan worden. Ook beschikt ze over het talent om in een split second in een gemengde episode te schieten. Dan is ze niet alleen depressief en manisch tegelijk, maar ook nog eens acuut suïcidaal. Twee keer ging ze in zo’n bui op zoek naar een stuk touw, met het opgewekte voornemen zich op te hangen. Dat ging alleen maar niet door omdat ze betrapt werd. Vervolgens mocht ze in de isoleercel haar zonden overdenken.
Bij mij hebben de episodes een veel tragere aanloop, die weken of maanden kan duren. Dat verklaart volgens mij ook waarom ik pas op latere leeftijd een diagnose kreeg. Ik zag stemmingswisselingen lang als een fact of life, horend bij m’n temperament. In de wintermaanden dacht ik dat ik een winterdepressie had. ’s Zomers concludeerde ik hieperdepiep dat ik een zonnekind was. Nog niet eens zo’n slechte theorie achteraf, voor een amateur.
M’n eerste serieuze depressie kreeg ik in militaire dienst. Ik was een jaar lang niet vooruit te branden van melancholie, en blowde me iedere dag suf om het ongerief te bestrijden. Ik was weliswaar niet zo’n overtuigde militarist, maar ook geen pacifist. Dus ik deed geen moeite m’n dienstplicht te ontduiken. Dit in tegenstelling tot sommige vrienden, die geestelijke instabiliteit voorwendden, of fanatiek beleden homoseksualiteit, om zo de wapenrok te ontlopen.
Achteraf gezien denk ik dat die depressie me misschien wel geholpen heeft die vreemde militaire macho-cultuur te overleven. Ik hield me gedeisd, en liet het geblaf van onderofficieren en majoors gelaten over me heen komen. Vooral majoors waren enorme klootzakken. Luitenant-kolonels daarentegen waren juist zonder uitzondering fidele types. Rare jongens, die militairen.
Ondanks m’n belazerde stemming heb ik ook gelachen in het leger, vooral tijdens de militaire opleiding. Uiteraard leerden we stompzinnige zaken als marcheren en schuttersputjes graven. En op bivak moesten we met ons wapen (een semi-automatische FAL) slapen in de slaapzak. Maar eerst moesten we het wapen een meisjesnaam geven. In het leger hebben ze een haarfijne antenne voor het verband tussen dood en erotiek. Ik noemde mijn wapen Ineke, naar een ex-vriendinnetje, dat later met een beroemde televisiepresentator is getrouwd. Ik sliep best goed die nacht.
Ook in het leger leerde ik dat menselijke beschaving alleen maar een makkelijk te verwijderen dun vernislaagje is. En dat sadisme een algemeen voorkomende menselijke eigenschap is, vooral bij lompe onderofficieren met een paar strepen op de schouder. Tegen de Conventie van Geneve in leerden ze ons op bivak hoe we krijgsgevangenen moesten martelen. Bijvoorbeeld door een gepakte vijand met zijn handen tegen een boom te laten leunen, een FAL met bajonet staand onder zijn buik, en zijn voeten steeds verder naar achteren schoppend. Een dienstplichtig militair moest daarvoor model staan, gelukkig niet tot hij in de bajonet viel.
krijgsgevangenen sambal voeren was kennelijk ook een beproefde methode.
De onderofficier plaatste dus een FAL met bajonet onder zijn buik, en schopte de benen van de soldaat steeds een beetje verder naar achter. Zo konden we iedere krijgsgevangene aan het praten krijgen over de vijandelijke posities, was de moraal. En als de gevangene niet wilde praten, dan konden we altijd nog zijn benen helemaal onder hem vandaan schoppen, zodat hij in de bajonet viel. De onderofficier kwam niet bij van de pret.
Hij leerde ons ook nog dat krijgsgevangenen het niet fijn vinden als je ze dwingt een pot sambal te eten, om ze vervolgens een dag lang geen drinken te geven. Ook dat schijnt een probate manier te zijn om de vijand aan het praten te krijgen. Ik wilde het graag geloven.
M’n stemming werd er niet beter van. Ook omdat ik kennismaakte met het virulente racisme en seksisme in het leger. De Surinamer in ons peloton, Santiroma, kreeg er om zijn huidskleur ongenadig van langs. Ook de aanwezige vrouwelijke militaire Milva’s moesten het ontgelden, met de meest gore en liederlijke scheldwoorden die ik ooit voor vrouwen had gehoord. Uitgerekend de Surinamer
Santiroma en die meisjes-soldaten vielen door de mand toen we de gasbunker in werden gejaagd. Met het gasmasker in de hand moesten we in het donker wachten tot de onderofficieren traangasgranaten naar binnen gooiden. Toen ging de deur dicht en mochten we de gasmaskers opzetten. Alleen lukte het de domme neger Santiroma en die nog dommere vrouwen-soldaten niet het gasmasker goed op hun gezicht te plaatsen. Ik hoorde ze steeds harder hoesten, en dacht dat ze zouden stikken. Toen de deur van de bunker eindelijk weer open ging, en we naar buiten renden, zag ik wat ze verkeerd hadden gedaan: ze hadden het gasmasker ondersteboven op hun hoofd geplaatst. Terwijl de Surinamer Santiroma en de Milva’s stonden te kotsen, werden ze uitgelachen door de onderofficieren, en bedolven onder de meest vreselijke beledigingen.
Ik werd met de dag depressiever, ook omdat een van de onderofficieren me op de korrel had. Hij betrapte me in de slaapzaal terwijl ik De Volkskrant aan het lezen was. Dat werd in het leger als een semi-communistische overtreding gezien, want De Telegraaf is het huisorgaan van Defensie. Na iedere speedmars blafte de onderofficier me sindsdien in het gezicht waarom ik m’n kistjes niet goed gepoetst had. Als ik antwoordde dat schone kistjes na een speedmars van 5 kilometer door de modder een innerlijke tegenstrijdigheid waren, dreigde hij me met het cachot als ik nog eens zo brutaal durfde te zijn. Zo leerde ik dat sadistische onredelijkheid en verkeerd toegekend gezag een heel harmonieus huwelijk kunnen vormen.
Op de schietbaan kwam m’n wraak. Het hoogtepunt van de militaire opleiding was het leren bedienen van de UZI (een Israelische pistoolmitrailleur uitgevonden om Palestijnen van dichtbij omver te sproeien) en de eerdergenoemde semi-automatische FAL. Dat laatste wapen moesten we eindeloos in en uit elkaar zetten, en poetsen met een oliedoek. Uiteindelijk leerden we schieten met scherp. En de afsluiting van de opleiding, tevens het hoogtepunt, was een schietwedstrijd. Alle 45 jongens van het peloton moesten liggend op de buik 20 keer schieten op metalen poppen. Wie het vaakst raak schoot, kreeg een dag verlof. Ik achtte mezelf kansloos. Niet alleen had ik een lui oog; in mijn peloton zaten ook twee jongens die lid waren van een schietclub. Ze sloten alvast een weddenschap af wie van de twee zou winnen.
Maar tot m’n verbazing won ik. Van de 20 schoten knalde ik 17 keer raak. Ik weet nog precies hoe ik dat deed. Ik visualiseerde dat de metalen pop waar ik op schoot eigenlijk de onderofficier was die mij van semi-communistische sympathieën verdacht. Toen leerde ik dat effectief moorden alleen maar een kwestie is van geprojecteerde en geconcentreerde haat. Diezelfde onderofficier moest met enige tegenzin constateren dat ik de beste schutter van het peloton was. Ik, het linkse mietje dat zijn kistjes niet goed poetste.
Sindsdien droom ik nog altijd wel eens van een loopbaan als sniper in het leger. Het lijkt me wel wat, op een bergtop in Afghanistan liggen, met m’n Heckler & Koch Scharfschutzengewehr, wachtend tot ik een Taliban-mannetje in het vizier krijg. En me afvragend: schiet ik hem meteen door z’n hoofd, of knal ik er eerst een knieschijf van af, om vervolgens rustig na te denken over de locatie van het genadeschot? In het leger maken ze inderdaad een rechtschapen vent van je.
Na militaire dienst kreeg ik een baan bij een krant. Achteraf gezien was ik vervolgens jarenlang vrijwel non-stop hypomaan. Ik dacht alleen maar dat ik de tijd van m’n leven had, werkte 50 uur per week en haalde hele nachten door met veel bier en hasj.
Op m’n 27ste ging het voor het eerst echt mis. Ik was kort na het einde van de Bosnische burgeroorlog een week lang met een fotograaf op reportage geweest in de Krajina, waar de Kroatische bevolking etnisch was gezuiverd (of vermoord) door Bosnische moslim-milities. We reden door verlaten en kapotgeschoten dorpen, met veel kogelhulzen op straat, waar nog steeds een vage brandlucht hing. Ik vond het spooky. Maar de fotograaf, een wapenfreak, had de tijd van z’n leven, en zocht in verlaten huizen naar een Kalasjnikov. Die had hij thuis namelijk nog niet in zijn verzameling.
Na een week gepraat te hebben met moegemoorde militiemannetjes, nog steeds gehuld in camouflagepakken, en met die enge thousand-yard stare in hun ogen, reden we opgelucht naar huis, al had de fotograaf geen Kalasjnikov weten te scoren. Onderweg werd ik voor het eerst manisch. Ik weet nog dat ik in die auto urenlang keihard liedjes van Tori Amos heb zitten zingen, vraag me niet waarom. De fotograaf vond dat helemaal niet raar. Tijdens die week in oorlogsgebied hadden we elkaars latente krankzinnigheid al uitvoerig mogen verkennen.
Thuis aangekomen dronk ik een halve fles whisky leeg en rookte een paar joints om te ontspannen. Het hielp niet. Onder de douche kreeg ik een angstpsychose. Ik voelde koude windvlagen, en wist zeker dat de geesten van vermoorde Kroatiërs me achterna waren gekomen om wraak te nemen. Ik had in een van die kapotgeschoten dorpjes namelijk een paar familiefoto’s opgeraapt uit de modder, en meegenomen naar huis. Bevend van paranoia belde ik ’s nachts een vriend uit Zweden wakker, die me rustig praatte. Ik had geen flauw idee wat er aan de hand was en weet m’n psychische ontsporing aan de alcohol en de hasj, die de psychose natuurlijk best getriggerd konden hebben. De volgende dag ging ik gewoon naar m’n werk, en niet naar de dokter.
Ergens vermoedde ik in die jaren al dat er iets met me aan de hand was. Privé leefde ik bewust een teruggetrokken leven. Ik kocht een huis aan de rand van de stad, in de hoop en verwachting dat er weinig mensen langs zouden komen. Ik had goed gegokt. Urenlang schreef ik dagelijks in een dagboek om het raadsel van mijn bestaan te doorgronden. Vergeefs. Het was allemaal eenrichtingsverkeer en genavelstaar, al heb ik dat dagboek 30 jaar volgehouden. Ik leefde volgens een strikte persoonlijke erecode, die het me bijvoorbeeld verbood om met een vrouw samen te leven. Ik bedoel, ik had wel eens vriendinnen, maar zodra die te vaak wilden blijven logeren, over samenwonen begonnen of erger nog: over een kindje, rende ik gillend en zonder noemenswaardige opgaaf van reden bij ze weg. Ik deed ook verstandige dingen, bijvoorbeeld fanatiek hardlopen, wat er in die jaren beslist mede voor zorgde dat ik psychisch niet volkomen desintegreerde.
Toch belandde ik op m’n 29ste drie maanden depressief op de bank, om langdurig het schilderijtje aan de muur te observeren. Weer nam ik instinctief een goede beslissing: ik nam ontslag uit de soms gekmakende hectiek van de krantenredactie en ging freelancen. Maar eerst nam ik het vliegtuig naar Japan, waar ik op een ijskoude wintermiddag in Kyoto m’n ex-vrouw tegen het lijf liep. Ruim een jaar later was ik vader. We vertrokken naar Amsterdam. En daar, in die tegenwoordig zo opgefokte, cynische stad vol loslopende agressieve gekken, had ik in 2006 en 2007 maandenlang durende manische episodes, met alle bijbehorende vormen van ontremming. Dat ik toen nooit de politie aan de deur heb gehad, vind ik nog steeds een godswonder.
Het vergde nog een jaar en twee psychoses voor ik m’n koppigheid en trots opzij zette en naar de psychiater rende. Ik vermoedde toen al jaren dat ik manisch-depressief was. Voor m’n huwelijk was het te laat. Ik raakte aan de drank, verloor m’n werk, belandde in een echtscheiding en moest als toetje afscheid nemen van m’n onderbenen door bloedvatenvernauwing. Het bleek een keerpunt.
Nu ben ik al twee jaar stabiel en sta ik moeiteloos droog. Weliswaar ben ik hopeloos failliet, maar daar lach ik om. Ik laat namelijk niet na m’n financiële probleempjes af te zetten tegen de destructieve rollercoaster die m’n leven de afgelopen 25 jaar was. Want ik leefde principieel volgens de chaos-theorie, omdat ik dat vond horen bij m’n libertijns-anarchistische levensmoraal. Het kostte me net niet de kop. Dat ik nog leef, heb ik alleen maar te danken aan een morsig internet-dealertje, dat zo verstandig was me 3 jaar geleden niet de 200 slaappillen te leveren die ik bij hem besteld had.
Tegenwoordig doe ik mijn voordeel met de klassieke 3 r’s: rust, reinheid en regelmaat. Dat, in combinatie met wat zelfdiscipline en zelfbeheersing, verschaft me eindelijk de gemoedsrust die ik decennia vergeefs zocht.
Vanavond ga ik met m’n zoon naar Nederland-Costa Rica kijken. Volgende week word ik 49. Daarna gaat het leven uiteraard bergaf, maar dat kost minder moeite dan bergop. Eerlijk gezegd heb ik het gevoel dat ik gisteren geboren ben. Ik, een schele, koppige, gestoorde, drankzuchtige en uiteindelijk trefzekere scherpschutter.
1 note
·
View note
Text
Hoe men gered wordt voor de eeuwen... Alleen door God's geschenk/genade via Jezus/Yeshua...
Deze boodschap is vooral voor hen, die reeds het een en ander weten m.b.t. het ware bijbelse evangelie...
en kan voor sommigen te moeilijk zijn om te begrijpen.
Door het begrijpen van dit evangelie van GOD... zal GOD in de mens actief worden door Zijn Geest.
Rom.8.
Deze profetie is dan ook een stukwerk, door de Here gegeven, als een soort overzicht van het evangelie der genade God's IN Christus Jezus.
Bedenk :
Elke profetie of openbaring is slechts een stukwerk...
van het geheel geopenbaarde Woord van GOD... en mag door een ieder getoetst worden in de samenhang van God's woord.
1 Thess. 5 ; 18-20.
God's zegen over een ieder die dit woord zal lezen...
en overdenken in YHWH's en Jezus Christus' naam en heilige Geestes-volheid... naar de genade die HIJ zal geven... tot opbouw in het ware geloof, dat een gave van GOD is.
Hebr. 13 ; 20+21.
Bezoek een Gemeenschap van gelovigen, die God en Zijn Geest en Zoon en Woord aanvaardt... en belijdt... en ook erkent/gelooft en vertrouwt en zich er op uitricht om Hem te leren kennen en Zijn wil en deze in genade ook te leven. Rom. 12.
Jean,
een bode God's en ooggetuige van Jezus de Christus, de Levende Here, in deze laatste dagen... voor Zijn wederkomst.
D.d. 18.03.2024.
0 notes
Text
De maand Ramadan is niet alleen een periode van vasten; het is ook een waardevolle gelegenheid voor reflectie en groei. Een effectieve manier om het meeste uit deze gezegende maand te halen, is door het stellen van Ramadan doelen. In deze blog zullen we verkennen waarom het stellen van doelen tijdens de Ramadan zo cruciaal is voor een diepere ervaring. Doelgerichte Aanbidding Door specifieke doelen te stellen, kun je je richten op welke aspecten van aanbidding je wilt verbeteren. Of het nu gaat om het tijdig verrichten van je gebeden, het lezen van meer verzen uit de Koran, meer tijd doorbrengen met je familie, doelen geven richting aan je inspanningen. Focus en Concentratie Doelen stellen helpt je om je aandacht te concentreren. In plaats van willekeurig door de maand te gaan, bieden doelen een heldere richtlijn. Dit helpt bij het voorkomen van afleidingen en zorgt ervoor dat je tijd effectief wordt benut. ook helpt het bij doelgericht maken van Dua. Zelfreflectie en Groei Het proces van het stellen van doelen vereist zelfreflectie. Wat wil je bereiken op spiritueel gebied? Door deze vragen te overdenken, kun je persoonlijke zwakke punten identificeren en doelen formuleren die je helpen groeien in je geloof en karakter. Versterking van Discipline Het vasten zelf is een oefening in zelfbeheersing, maar doelen stellen gaat nog een stap verder. Het vereist discipline om jezelf te motiveren en de toewijding te behouden om je doelen te bereiken. Dit versterkt niet alleen je discipline op religieus vlak maar heeft ook positieve effecten op andere gebieden van je leven. Diepere Verbinding met Allah Het nastreven van doelen tijdens Ramadan is een manier om een diepere verbinding met Allah te zoeken. Of het nu gaat om het verdiepen van je gebed of het vergroten van je kennis van de islam, doelen geven betekenis aan je inspanningen en versterken je band met Allah. Reflectie Doelen stellen voor de Ramadan bevordert betekenisvolle reflectie. Terwijl je je voortgang volgt, kun je nagaan hoe ver je bent gekomen ten opzichte van voor de Ramadan. Dit bewustzijn helpt bij het houden van een positieve focus gedurende de maand Ramadan. Positieve Gewoonte Opbouw Het stellen van doelen moedigt positieve gewoontevorming aan. Als je je bijvoorbeeld tot doel stelt om dagelijks extra tijd te besteden aan het lezen van de Koran, kun je na de Ramadan deze gewoonte voortzetten en integreren in je dagelijkse leven. Voldoening: Het bereiken van gestelde doelen geeft een gevoel van voldoening en vervulling. Het vergroot niet alleen je welzijn, maar het biedt ook een gevoel van prestatie dat je aanmoedigt om door te gaan op het pad van zelfverbetering. Duurzame Groei Doelen stellen tijdens de Ramadan is niet alleen voor de maand zelf. Het is een investering in duurzame groei op religieus vlak. De positieve effecten van het stellen en bereiken van doelen blijven resoneren in je leven, ook na de maand Ramadan. Conclusie Het stellen van doelen tijdens Ramadan is een krachtig instrument voor groei op gebied van imaan en religieus niveau. Het geeft richting, bevordert zelfreflectie en helpt bij het creëren van een diepere verbinding met Allah. Laten we deze Ramadan benutten door doelgerichte inspanningen en een toewijding aan zelfverbetering en laten we veel Dua doen. Moge deze maand gevuld zijn met zegeningen, reflectie en positieve verandering.
0 notes
Text
WOORDEN BLOEIEN IN DE TUIN VAN RIKKERT ZUIDERVELD
Elke dag vers, iedere dag een nieuw gedicht, een liedje of een drietal oneliners. Om te lezen, te beleven, te overdenken. Voor Rikkert Zuiderveld betekent dat ook iedere dag een nieuw idee, een andere gedachte. Om te schrijven, te dichten, te bepeinzen. En na lezing te zien dat het goed is. Elke dag is ook hij weer fris en fruitig uitgeslapen taalvaardig, zoals ik, iedere morgen gezond weer op. In de nacht dient de muze zich als een donderslag aan. Altijd in de stilte van de duisternis, want dan is er ruimte vrij gemaakt en staat het leven een paar uur in de wacht. In een flits verschijnt de inspiratie en kunnen de ogen beter niet meer gesloten, stel je voor dat de ingeving vervaagt met de slaap. Echter prent de gedachte zich stevig in en heeft geen houdbaarheidsmoment. Elke morgen blijft het vers, een appeltje voor de dorst.
De poëzie van Rikkert heeft geen tijd nodig om in te dalen, maar verdient de aandacht wel. De woorden schijnen makkelijk op papier te zijn gekomen, maar eenvoud kent een meervoudig voorwerk. Tijd te bespiegelen, aandacht te filosoferen. Woorden doorstrepen, opnieuw beginnen. Eigenlijk zou ik, zoals geschreven in het voorwoord tot de bundel, een enkel vers per dag moeten lezen. Zo zoals het dichtwerk is ontstaan, iedere dag een vers vers. De bundel heet per slot 'Elke dag vers'. Maar dan ben ik er het hele jaar 2024 zoet mee. En kan pas in januari 2025 met een beschouwing van de gehele bundel komen. Dus heb ik er bij wijze van spreken een haastklus van gemaakt om veel eerder dan pas na 365 dagen met een bespreking te komen. O, ik bedenk me iets: dit jaar heeft een dag meer. Ach, dan neem ik dus die dag maar even rust om op adem te komen.
De verzen liggen makkelijk in de gedachte, blijven eenvoudig hangen waardoor ik er meerdere op een dag kan lezen en verwerken. Rikkert Zuiderveld is vanaf zijn begin als artiest een liedjesschrijver. Heeft in de jaren 60 van de vorige eeuw meerdere diepzinnige teksten op papier en de plaat gezet. Dat zijn songs die welhaast meteen zouden moeten kunnen beklijven. Je kunt ze nog eens weer beluisteren, maar daarna zullen ze meegezongen moeten kunnen worden. De cabaret- en kinderliedjes, de liedteksten en plezierdichten in de bundel ‘Elke dag vers’ hebben nog dat vluchtige karakter. Lekker in het gehoor liggend met een kwinkslag, een diepere betekenis. Deze zelfde aanpak van toen hebben de teksten van nu, die dan gedichten worden genoemd, het sonnet, de sonnettine en de sonnettette. In de inleiding worden deze vormen keurig uitgelegd.
“Hij gluurde door elk sleutelgat / naar alles wat bewoog. / Men vond hem bloedend op de mat, / een sleutel in zijn oog.” en “Wij wassen onze koning graag de oren, / voor heel wat mannen doet hij weinig goeds. / ‘Neem toch de tram, of huur een houten koets, / of blijf maar thuis in uw ivoren toren.’/ / ’t Zijn krokodillentranen die zij huilen: / als zij z’n vrouw zien, willen ze wel ruilen.”
Zuiderveld heeft geen vast publiek, hij schrijft voor iedereen. Alhoewel hij wel met een schuin oog wordt bekeken, want hij zit toch in die besmette christelijke hoek. Wordt daardoor minder serieus genomen, schijnt. Maar wie tijd neemt voor en aandacht schenkt aan zijn werk komt van een koude kermis thuis. Hij heeft voor elk mens die dat nodig heeft een stichtend woord, een fundering om de dag op te bouwen. Hij baseert zijn manier van leven en denken op de Bijbel, maar eigenlijk zouden wij dat allen moeten doen. Het zou de wereld leefbaarder maken, ook wanneer we dat boek niet van kaft tot kaft voor waarheid aannemen. Er staan goede dingen in geschreven, die Zuiderveld in begrijpelijke taal voor ons nu leesbaar maakt. Mijn woorden overdenkend meen ik dat Rikkert een nieuwe handzame Bijbelvertaling heeft gemaakt. De oude teksten die naar onze tijd hertaald en vernieuwd zijn onder de loep genomen en er een eigentijdse draai aan gegeven. Een draai waardoor de boodschap overhoop is gehaald en van meerdere kanten kan worden bekeken. Zo gedraaid dat alle mensen er iets aan hebben, ongeacht waar men in gelooft en voor waarheid aanneemt.
“Al lezend werd ik slimmer dan Poirot, / met Marco Polo vond ik nieuwe landen, / ik reisde met een spannend boek in handen / naar Mars of naar de grotten van Lascaux. / / En dan het Boek: een glimpje van Gods luister / waardoor ik licht ontdekte. En mijn duister.”
Het is net geen light verse, hoewel Rikkert daarvoor ook zijn hand niet omdraait. Hoewel ze wel aan de lichte kant zijn, zonder drempel voor iedereen te begrijpen, verdienen ze een geconcentreerde overdenking. Mijmerend kan ik er een deel van de dag op kauwen, in mijn hoofd herhalen - van gene en de andere kant bekijken. Al heb ik bij lezen de inhoud en de strekking meteen begrepen, toch liggen ze nog na te smeulen door de dag en vlamt het vuurtje eens in de middag weer op. Trekt een glimlach rond mijn mond. Zoals je eigenlijk soms een grap pas na meerdere ogenblikken begrijpt, na een paar uur de clou invalt en je in lachen uitbarst terwijl er op dat moment niets te lachen valt. Rikkerts' poëzie bezorgt mij binnenpretjes, zo kom ik de dag wel door.
“Hier proef je zomerwijn, je hoort cicaden, / de bakker bakt croissants en dagvers brood. / Wij komen er wat graag, om half ontbloot / en half verbrand aan zee te liggen braden. / / Daar wordt gezonnebaad en luigelakt. / Vive la France! Waar heel Holland bakt.”
De teksten maken het leven lichter, omdat de dichter op dat leven en die wereld een prettige blik en liefdevolle kijk heeft. Hij neemt dingen met een korreltje zout en brengt zo smaak aan zijn teksten. Weleens sterk gekruid, maar nooit flauw en smakeloos. Zuiderveld schrijft voor alle mensen, iedereen kan zich wel ergens in een gedicht of liedje vinden. Hij spreekt alle mensen aan op een vriendelijke toon, maar wel met een scherpe tong. Zijn potlood heeft altijd een geslepen punt, zodat hij in duidelijk schrift zijn visie op de wereld kenbaar kan maken.
“Het midden van ons land kent vele lagen. / Zo kent de ‘Biblebelt’ zijn eigen sfeer / van recht en tucht, gestrengheid in de leer. / Die kan ik – met wat moeite – wel verdragen, / / behalve als men stug en onverdroten / de halve waarheid zingt op hele noten.”
Rikkert Zuiderveld is een tuinman, een hovenier. Hij tuiniert in letters. Hij is de gaardenier van de taal. Hij harkt de taaltuin aan, wiedt de woordpercelen en plet de letterzetters. Alles om de taal mooier te maken, de uitspraak weelderig te laten klinken. Hij schoont de taal op, als het ware. Speelt met woorden en geeft een speelse betekenis aan het dichten als spelvorm met letters en leestekens. Hij spit en keert de grondtaal om, hij graaft en legt nieuwe woordbedden aan. Hij cultiveert de taal tot nieuwe dichtvormen. Voor hem bestaat er geen onkruid, alle woorden en uitdrukkingen zijn welkom. Wanneer het maar kracht geeft aan de opbrengst.
“De wijzen komen veelal uit het oosten, / Tibet en China, India, Japan. / Hun wijsheid tilt ons op een hoger plan, / met woorden die bemoedigen of troosten. / / De Dalai Lama, Lao-Tse en zo. / En Herman Finkers. Ja, oet Almelo.”
Het is vruchtbare grond in de tuin van Zuiderveld, daar kweekt de letterman exuberante sonnetten die geuren met kleurrijke sonnettettes. De ollebollekes staan er fleurig bij. De liedteksten laten van zich horen en in de takken van het cabaretgewas kwinkeleren de kinderversjes. En Rikkert ziet dat alles goed is, leunend op zijn hark. Hij beziet zijn werk en weet dat morgen de nieuwe dag zich aandient met oneliners, die hun kopjes uit de koude grond omhoogsteken. De tuinman is tevreden, hij heeft weer een herbarium vol teksten. De woorden liggen te drogen tussen de pagina's, maar blijven elke dag vers.
“Ik was weer bezig onkruid uit te roeien / en knielde op een bed violen neer. / Door alle distels zag ik nergens meer / de schoonheid die een hart doet openbloeien. / / Vergeet een mens algauw wat hem bezielt / en zegt geen dank meer, zelfs wanneer hij knielt?”
Rikkert Zuiderveld is een poëet die een prozaïsch verhaal verkort dichterlijk kan laten klinken. En houdt hij zich dan vast aan rijm en ritme, een rots in de branding zoals God dat ook voor hem is, dan dansen de verzen over de bladzijden en door het boek. Hoor ik hem de liederen zingen zichzelf begeleidend op gitaar, zoals David de psalmen zong onderwijl de lier bespelend. Ik schrijf hier ‘liederen’, want ‘liedjes’ klinkt zo denigrerend. Alsof het meer kitsch is dan kunst wat Zuiderveld doet. In vrijwel elk gedicht gaat hij als een voetballer recht op het doel af zonder de bal af of over te spelen. De aanval is de beste verdediging. Dat is nodig daar hij zichzelf weinig zinnen geeft om de puntjes op de i te zetten, er een puntje aan te zuigen en een punt te maken. Geen vraagtekens, maar uitroeptekens.
In deze bundel, die eigenlijk een verzameling van ingevingen en uitdrukkingen is, bedient hij zich niet van het lichte vers. Hij giet zijn gedichten in de vaste vormen die gangbaar zijn in de poëzie. Zijn werk is poëtisch verantwoord. Schijnen uit de losse pols geschud en opgeschreven, maar hebben altijd een diepere gedachte, een filosofisch mijmeren. Zuiderveld gaat niet over één nacht ijs en dicht niet voor de vuist weg. Er zitten wel addertjes onder het gras. Maar hij of zij die op zijn of haar tellen past, met zorg en aandacht de verzen leest, vindt de grond waarop de teksten wortel hebben geschoten.
Elke dag vers. 365 liedjes, gedichten en meer. Rikkert Zuiderveld. Uitgave Ark Media, 2023.
0 notes
Text
Wat is Vata Dosha?
Onthulling van de mysteries van Vata Dosha: de energieke essentie in Ayurveda
Hallo daar, beste lezers! Als Ayurvedische beoefenaar ben ik verheugd om je mee te nemen op een reis om een van de meest boeiende elementen in Ayurveda te verkennen-Vata Dosha. In dit artikel beginnen we aan een fascinerende reis, waarbij we de geheimen van Vata Dosha op een eenvoudige, duidelijke en informatieve manier ontrafelen. Dus laten we er meteen in duiken!
Wat is Vata Dosha?
Vata Dosha is een van de drie fundamentele energieën in Ayurveda, naast Pitta en Kapha. Het wordt vaak omschreven als de" Wind "Of" Lucht "Energie, gekenmerkt door kwaliteiten zoals mobiliteit, lichtheid en creativiteit. Vata is verantwoordelijk voor verschillende lichaamsfuncties en speelt een belangrijke rol in ons algehele welzijn.
De kwaliteiten van Vata Dosha
Vata Dosha wordt gekenmerkt door verschillende belangrijke kwaliteiten:
Mobiliteit : Vata's primaire kenmerk is beweging. Het regelt alle lichamelijke bewegingen, van het knipperen van onze ogen tot de bloedcirculatie en de stroom van gedachten in onze geest.
Lichtheid : Vata geeft een gevoel van lichtheid aan ons lichaam en onze geest. Het is de kracht achter ons enthousiasme, creativiteit en nieuwsgierigheid.
Koudheid : Vata wordt vaak geassocieerd met kilheid. Het kan leiden tot koudere handen en voeten, vooral bij personen met een Vata-constitutie.
Droogte : Deze Dosha kan een droge huid, haar en zelfs constipatie veroorzaken als ze in evenwicht zijn.
Ruwheid : Wanneer Vata wordt verergerd, kan dit resulteren in een ruwe en ongelijke huidtextuur.
Onregelmatigheid : Vata's inherente aard is onvoorspelbaar, wat kan leiden tot onregelmatige lichaamsfuncties als ze niet in balans zijn.
De rol van Vata Dosha
Vata Dosha is de opperbevelhebber van alle bewegingen en transformaties in het lichaam. Het regelt activiteiten zoals ademhaling, bloedsomloop, eliminatie en de overdracht van zenuwimpulsen. Het is ook verantwoordelijk voor ons vermogen om ons aan te passen aan verandering, creatief te denken en effectief te communiceren.
Vata Dosha en onevenwichtigheden
Hoewel Vata Dosha van vitaal belang is voor ons welzijn, kan een overmaat of onbalans leiden tot verschillende gezondheidsproblemen. Veel voorkomende symptomen van Vata-onbalans zijn angst, slapeloosheid, spijsverteringsproblemen en gewrichtspijn. Het kan zich ook manifesteren als mentale rusteloosheid, vergeetachtigheid en een neiging tot overdenken.
Wat veroorzaakt Vata onbalans?
Verschillende factoren kunnen bijdragen aan de onbalans van Vata, zoals:
Onregelmatige routine : Onregelmatige dagelijkse routines, zoals onregelmatige maaltijden of grillige slaappatronen, kunnen het evenwicht tussen Vata verstoren.
Stress : Hoge stressniveaus kunnen Vata uit de harmonie duwen, omdat het de neiging heeft om de angstige en verspreide eigenschappen van de geest te versterken.
Koud weer : Blootstelling aan koude, droge klimaten kan Vata verergeren, wat leidt tot een droge huid en ademhalingsproblemen.
Onvoldoende voeding : Het overslaan van maaltijden of het eten van te veel droog en rauw voedsel kan de onbalans van Vata verergeren.
Evenwicht tussen Vata Dosha
Het goede nieuws is dat Ayurveda praktische en natuurlijke manieren biedt om Vata Dosha in evenwicht te brengen en het algehele welzijn te bevorderen. Hier zijn enkele belangrijke strategieën:
Warm en voedend dieet
Geef de voorkeur aan warm, voedzaam voedsel dat uw lichaam en geest troost biedt. Kies voor gekookte granen, soepen, stoofschotels en kruidenthee. Voeg gezonde vetten zoals ghee (geklaarde boter) en sesamolie toe, die de droogte helpen bestrijden.
Routine en regelmaat
Breng een dagelijkse routine tot stand die regelmatige maaltijden, lichaamsbeweging en slaap omvat. Consistentie is de sleutel tot het kalmeren van Vata's grillige aard.
Blijf warm
Houd jezelf warm, vooral bij kouder weer. Kleed je in lagen, drink warme dranken en geniet van massages of baden met warme olie om de kou te bestrijden.
Mindfulness en stressmanagement
Neem deel aan ontspanningstechnieken zoals meditatie, diepe ademhaling en yoga om de rusteloze geest te kalmeren die vaak gepaard gaat met Vata-onbalans.
Kruidenondersteuning
Ayurvedische kruiden zoals Ashwagandha en Shatavari kunnen Vata Dosha helpen kalmeren en in evenwicht brengen. Je kunt Raadpleeg Art of Vedas Ayurvedische arts voordat u kruiden in uw routine verwerkt. Het consult is gratis en de arts begeleidt u hoe u de kruiden in uw dieet kunt toevoegen.
Conclusie
Tot slot is Vata Dosha een Dynamisch En Essentieel Energie in Ayurveda, het besturen van beweging, creativiteit en aanpassingsvermogen. Wanneer het in balans is, draagt het bij aan ons algehele welzijn. Onevenwichtigheden kunnen echter leiden tot verschillende lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen. Door de kwaliteiten van Vata te begrijpen en Ayurvedische praktijken toe te passen, kunnen we deze Dosha harmoniseren en gezondheid, vitaliteit en een gevoel van vrede in ons leven bevorderen. Vergeet niet dat Ayurveda je in staat stelt om de leiding te nemen over je welzijn en in harmonie te leven met je unieke constitutie. Dus, omarm de wijsheid van Ayurveda, en moge uw reis naar balans en welzijn een bevredigende zijn!
1 note
·
View note
Text
Week 2 Jozua 1:8
‘Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen.’ Jozua 1:8 HSV Deze week een langere tekst, maar je hebt er een hele week voor om die te memoriseren! Maar wat en belofte! Als we dus…
View On WordPress
0 notes
Text
oooh dit lijkt me echt mooi... even overdenken of het in de agenda/portemonnee past....
1 note
·
View note
Text
Het is zo raar want ik houd mensen graag op afstand omdat ik echt heel erg verander op het moment dat ik een close band met ze krijg omdat ik dan een soort omslagpunt krijg dat ik gewend ben aan ze en te bang ben om dat te verliezen en ik dan of aanhankelijk word of mezelf aanpraat dat hoe meer ze over me te weten komen hoe groter de kans is dat ze me zien voor wie ik ‘echt’ ben en ze vertrekken of gewoon iedere kleine interactie te overdenken tot het punt dat ik bijna op zoek ga naar signalen dat iemand klaar met mij is.. ik merk het in daten, op t moment dat ik al denk dat ik iemand leuk kan gaan vinden omdat diegene niet echt flaws heeft en respectvol met me omgaat wil ik weg omdat ik al gelijk de angst voel dat diegene ooit op een dag weg kan gaan bij mij, maar ik merk t ook in vriendschappen want eigenlijk zegt alles in me dat ik nu per direct de vriendschap met mn andere vriend moet beëindigen omdat ik al te gewend aan hem ben geraakt en ik er niet mee kan leven dat ik hem minder zie/spreek.. ik voel aan alles dat ik spijt heb dat ik ooit een goede vriendschap met hem ben aangegaan in deze afgelopen twee jaar en dat ik dat heb laten groeien omdat ik nu merk dat ik het te moeilijk vind dat we elkaar minder gaan zien nu we niet meer samen op dezelfde studie zitten aankomend jaar. Ik ben helemaal paranoïde aan het worden dat hij me eigenlijk al niet meer wilt zien en dat hij me over een paar weken al 100% vergeten is. En ik vind het raar want dit is wat ik altijd heb met mensen en dat is één van de redenen dat ik liever geen close vrienden maak omdat ik gewoon niet dat omslagpunt wil bereiken omdat het of mijn hele leven gaat beheersen en mn stemming te veel gaat bepalen of het zorgt ervoor dat ik zelf die relatie ga saboteren waarmee ik de ander onterecht pijn doe om eigenlijk iets wat ik zelf zo groot heb gemaakt in m’n hoofd. Zodra ik eenmaal iemand heb toegelaten in m’n leven voel ik me zo zo zo kwetsbaar en dat vind ik extreem moeilijk en kut en daardoor krijg ik zo’n alles of niets mindset waarbij ik of de vriendschap echt op dat exacte level moet houden zoals het altijd is geweest of de vriendschap helemaal moet beëindigen. Gewoon iets minder in elkaars leven zijn - omdat het leven nou eenmaal zo loopt - bestaat niet in m’n hoofd, omdat dat me te veel onzekerheid geeft en me te veel laat twijfelen over mezelf tot het punt waarop ik aan niets anders meer kan denken.
Ik weet echt niet waar ik naar toe wilde want alles is zo chaotisch in m’n hoofd maar het andere wat ik wilde zeggen is dat ik juist enorm close ben met mijn beste vriend en ik me echt absoluut niet onzeker voel over zijn presence in m’n leven terwijl hij t meest dichtbij me staat, dus volgens het ‘patroon’ zouden die gevoelens en die onzekerheid juist het ergste moeten zijn bij hem.. Maar ik zag hem afgelopen maandag omdat ik me weer slecht voelde en toen ik aan kwam lopen en hem alleen maar zag staan was alles in mn hoofd zo rustig alsof ik nog nooit van mn leven iets van pijn of verdriet heb gevoeld en hebben we een superleuke dag gehad, terwijl ik in de ochtend nog met tranen in mn ogen voor de spiegel mn haar en makeup heb gedaan (ik had dus uiteindelijk enorm pluizig haar en nauwelijks mascara op). Het is zo raar want ik hou echt zoveel van hem omdat hij de enige bron van stabiliteit en consistentie is in mijn leven maar tegelijkertijd vind ik het zo raar dat ik dat nog nooit bij iemand anders heb gevoeld en dat gewoon niet lukt bij die andere vriend. Ook al spreek ik hem twee weken niet of zie ik hem een maand niet, ik voel me nooit onzeker over waar ik sta in z’n leven en ik kan altijd vertrouwen op hem en vooral op mezelf. En t is aan de andere kant ook zo frustrerend want ik heb toen we eenmaal terug naar huis gingen in de trein aan hem verteld over die andere vriend (ze kennen elkaar) en dat ik het gevoel had dat we geen vrienden meer waren maar dat ik mezelf dat aanpraat en dat ik daarom maar de vriendschap wilde beëindigen voordat het erger wordt en ik hem nog minder ga zien en dat ik dit altijd heb met mensen waar ik close mee word, en toen begreep hij het niet omdat wij juist erg close zijn maar ik het bij hem juist totaal weer niet heb. Ik weet gewoon niet waar dat verschil in zit en t maakt me gek. Ik ben dus gewoon in staat om een gezonde en tegelijkertijd ook een oprechte en hechte vriendschap te onderhouden met iemand zonder dat ik daar continue bevestiging van nodig heb maar het lukt me gewoon niet met niemand anders dan hij.
Misschien is het gewoon omdat ik onze vriendschap niet had verwacht en hem eerst op afstand hield maar hij al die jaren stabiel en consistent is geweest tegen mij waardoor ik gewoon heel erg lang de tijd heb gehad om het op te bouwen (I mean 7 jaar is niet niks + middelbare school en coronatijd en mn hele studietijd is de vriendschap gebleven dus ook veel verschillende fasen van mij) waardoor ik nu al zo lang zie dat het gewoon goed gaat en ik daardoor meer op mezelf en onze vriendschap durf te vertrouwen, en dat met die andere vriend 2 jaar gewoon echt te snel is geweest om dat gevoel van stabiliteit en vertrouwen op te bouwen en dat ik te snel te close ben geworden voor mijn doen en we nog niet door genoeg ‘fasen’ zijn geweest die mij de zekerheid hebben kunnen geven dat de vriendschap op een stabiel level zou blijven bestaan in periodes waarin we elkaar niet meer vaak zien of spreken
0 notes
Text
Voor Iedere Dag | Ochtend Overdenking En Abraham stond ’s morgens vroeg op… Hij keek uit over Sodom en Gomorra… En zie, hij zag dat er rook van dat land opsteeg, zoals de rook van een oven. (Genesis 19:27—28 Lees verder Judas 1:5—18 De zekerheid dat God rechtvaardig is, zelfs in Zijn grimmigheid, moet altijd gekoesterd worden. De Rechter van hemel en aarde kan niets anders doen dan recht. Hoewel Hij verschrikkelijk en vreselijk is in Zijn woede, als een verterend vuur, is Hij toch onze God, voor eeuwig en altijd, vol goedheid en waarheid. Er is tegenwoordig een diepgeworteld ongeloof onder de Christenen over de eeuwigheid van de komende straf. Het wordt vaak niet uitgesproken maar gefluisterd. Het neemt vaak de vorm aan van een geest met een welwillend verlangen dat deze leer weerlegd wordt. Ik ben bang dat de grond hiervan uiteindelijk opstand is tegen de gevreesde soevereiniteit van God. Er is een vermoeden dat zonde uiteindelijk niet zo slecht is dan we dachten. Er is een verontschuldiging, of een stille wens om zich voor de zondaren te verontschuldigen. De zondaren worden eerder gezien als voorwerpen van medelijden dan als voorwerpen van verontwaardiging die de welverdiende straf verdienen die ze moedwillig over zich halen. Ik ben bang dat het de oude natuur is die zich met de misleidende kleding van mildheid bekleed. Het gevolg is dat we een feit wat even waar is als het geluk van de gelovigen oneerlijk behandelen. Als je de grond schud waarop de eeuwigheid van de hel rust dan schud je ook de eeuwigheid van de hemel. “En dezen zullen gaan in de eeuwige (everlasting) straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige (eternal) leven” (Mattheus 25:46). Er staat daar twee keer precies hetzelfde woord. Wij (in het Engels) hebben het wat sterker vertaald maar de woorden staan voor hetzelfde. En als de ene niet eeuwig is dan is de andere het ook niet. Broeders, dit is vreselijk. Wie kan de bestemde plaats van de goddelozen overdenken zonder te huiveren? Ter overdenking ‘Eeuwig’ klinkt heerlijk wanneer het toegepast wordt op de hemel, maar verschrikkelijk wanneer het toegepast wordt op de hel. Als de duivelen geloven en huiveren wanneer ze aan God denken (Jacobus 2:19) dan moeten ook wij huiveren en er voor zorgen dat we vertrouwen op Christus als we nadenken over het lijden van de ongelovigen wat nooit zal eindigen (Markus 9:48; 2 Thessalonicenzen 1:9; Openbaring 14:11). Preek 602, 20 november 1864
0 notes