#In de schaduwen van morgen
Explore tagged Tumblr posts
rcvandenboogaard · 1 month ago
Text
Christendom en cultuurverval: Huizinga's omstreden kritiek op de geest der eeuw
Reformatorische christenen spelen niet langer een grote rol in het Nederlandse culturele en intellectuele leven. Dat is wat merkwaardig, als je goed nagaat. Ons land, en daarmee onze Nederlandse cultuur zijn immers in niet onbelangrijke mate gegrondvest op een mede door de Reformatie geïnspireerde Opstand tegen Spanje aan het einde van de zestiende eeuw. Of die Opstand nu voornamelijk religieus…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
charleshaddonspurgeon · 2 years ago
Text
Nabij De Zon | Een eeuwige heerschappij Alzo zegt de HEERE: Indien gij Mijn verbond van de dag; en Mijn verbond van de nacht kunt vernietigen, zodat dag en nacht niet zijn op hun tijd; zo zal ook vernietigd kunnen worden Mijn verbond met Mijn knecht David. Jeremia 33:20-21 Indien gij Mijn verbond van de dag; en Mijn verbond van de nacht kunt vernietigen, zo zal ook vernietigd kunnen worden Mijn verbond met Mijn knecht David, dat hij geen zoon hebbe, die op zijn troon regere.’ God heeft beloofd de koninklijke lijn nooit te zullen veranderen; maar zoals de aarde zal bestaan en de dag en de nacht gezien worden, zo zal de Zoon van David regeren als de Koning der koningen en de Heere der heren. Hij zal regeren tot Zijn vijanden onder Zijn voeten zullen worden gesteld. Als ik dus mijn kleed om mij heensla en de winterse koude voel, zo zal ik tot mijzelf zeggen: ‘God heeft door de koude te zenden Zijn verbond met Jezus, onze Heere en Koning, bevestigd.’ Iedere morgen worden mijn ogen door het licht begroet, waarmee verklaard wordt ‘dat Zijn naam zal worden voortgeplant zolang er de zon is.’ En als de schaduwen in de avond vallen en de sterren aan de hemel schijnen, dan hoor ik een geluid van ‘veelheid van vrede, totdat de maan niet meer zij.’ Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij en Zijn Koninkrijk zal geen einde hebben. De Heere Jezus is Koning in Sion en zolang de aarde zal bestaan, is Hij voor Zijn kerk Heere over alle dingen.
0 notes
zielsvlucht · 5 years ago
Text
Snot
Ik ben al vaak ziek geweest in mijn leven, maar één van de ergste keren was toen ik een gewone verkoudheid had. Althans daar leek het op.
De ziekte had me overvallen tijdens mijn weekje verlof, dus daar zat ik dan thuis in de zetel te snotteren. Hoofdpijn, hoesten, alomvattende vermoeidheid en pijnsteken op willekeurige plaatsen. Op de televisie een serene natuurdocumentaire die zacht blauw licht over de kamer verspreidde. Al suffend keek in naar hoe de bultrugwalvissen grote happen uit vissenscholen namen. Toen werd mijn lichaam plots overvallen door een vreemde impuls. Ik moest niezen.
Mijn gezicht vertrok al en ik zette me klaar, maar de nies kwam maar niet. Dit was een grote. Ik zette me er voor recht in de zetel. Het duurde misschien wel een minuut voor mijn lichaam klaar was om wat-het-ook-was uit mijn systeem te werpen. Ik niesde zo hard dat ik achteruit vloog. De zetel waarop ik zat kraakte onder me. Een ongelooflijke klodder slijm vloog naar de andere kant van de kamer. Fysiek uitgeput van het niezen, zocht ik naar de doos papieren zakdoeken naast de zetel om het kwijl en het snot van mijn gezicht te vegen. Ik voelde me miserabel. Ik stond op en checkte of ik de zetel niet kapot geniest had. Toen keek ik om. Ik vergeet nooit wat ik zag.
Ongetwijfeld de grootste klodder snot die ik ooit in mijn leven gezien had, droop langzaam van de muur af. Walgelijk. Met een splut kwam het neer op de vloer. Ik keek er naar en overwoog sterk om naar de dokter te gaan. Dit kon niet normaal zijn. Ik deed een aantal stappen dichterbij om te checken of mijn ogen me niet bedrogen. Nee geen twijfel, dit was inderdaad niets meer dan een gigantische slijmbal, groter dan een vuist. Groter van twee vuisten.
“Ik beeld me dit in.” Dacht ik. “Ik ben ziek en ik word koekeloer. Dit is waarschijnlijk weer zo één van die absurde koortsdromen die ik krijg wanneer ik ziek ben. Ik ga beter terug liggen. Probeer te slapen. Of te ontwaken. De volgende keer dat ik kijk, ligt dat snot daar niet meer. Of blijkt dat ik niet eens in dit huis woon. Zo zijn koortsdromen.”
Ik ging liggen en sloot mijn ogen. Ik luisterde naar David Attenborough en zijn walvissen en uiteindelijk dommelde ik in. Toen ik wakker werd schemerde het al. Ik keek naar de andere kant van de kamer. De vuiligheid lag er niet. Het was dan toch maar een droom geweest. Goed. Dan moest ik mijn eigen menselijke vuiligheid niet van de muur schrobben. Ik stond op want ik zou best wat eten klaar maken voor mezelf. Ik nam mijn lege thee tas en slofte naar de keuken. Onderweg bleef één van mijn pantoffels hangen. Ik stopte, tastte blind met mijn voet naar mijn verloren pantoffel. Stapte in iets plakkerig. Ik keek. Een plakkerig spoor liep door mijn woonkamer en ik was er in gestapt. Het spoor viel niet hard op in het schemerlicht, maar het plakte. Het begon daar waar ik de slijmklodder eerder had zien liggen.
Ongerust volgde ik het spoor tot aan de kelderdeur. Die stond op een kier. Waarschijnlijk nog steeds van toen ik de router herstart had de dag voorheen. Ik deed het licht van de kelder aan en stapte de treden af. Het spoor ging verder over de trap. Ik stopte op de voorlaatste trede en met mijn blik volgde ik het vage spoor tot in de hoek van de kelder. Daar lag het, verscholen in de schaduwen. Maar het lag niet stil. Het bewoog. Het pruttelde. Het leefde.
Het leek nog groter dan voorheen en ik aarzelde even. Dit kon niet goed zijn. Ik schraapte mijn moed bij elkaar en ging nog een trede lager. Ik moest het verder onderzoeken. Zien of het echt leefde zoals het leek. Maar de laatste trede kraakte en het ding hoorde het. Stukken van het slijm rezen plots omhoog en vormden blubberige ledematen, waarmee het zich verplaatste. Het kroop opzij, weg van me. Dan klom het plots de muur op tot aan het gat van de open kruipkelder. Het ging naar binnen. Ik hoorde het weg schuifelen. Ik ging een paar treden terug omhoog en greep de zaklamp die daar op de zekeringkast stond. Dan ging ik weer verder naar beneden en stapte ik voorzichtig tot aan de kruipkelder. Ik scheen naar binnen. Op het einde van de smalle gang zag ik nog net iets de hoek om kruipen, uit het zicht. Ik overwoog om er achteraan te gaan.
Nee. Dat ging ik niet doen. Ik ging niet deze krappe – nu plakkerige – doorgang in kruipen, in de achtervolging van een vreemd ding waarvan ik niet eens wist wat het was. Dus ik slofte terug naar boven en deed de kelderdeur goed dicht. Ik ging weer in mijn zieke zetel zitten en dacht na over wat het zou kunnen zijn. Het kon niet zomaar mijn eigen snot zijn dat zijn eigen leven was beginnen leiden. Nee. Maar wat was het dan wel? Misschien zat er één of andere exotische parasiet in mij die ik er uit geniest had. Dat klonk als een relatief rationele verklaring. Ik googlede er naar op mijn laptop, maar vond niet echt iets. Het licht van het scherm veroorzaakte uiteindelijk een pijn in mijn slapen. Ik legde mijn laptop weg en ging weer in de zetel liggen. Mijn ogen voelden weer zwaar.
“Muizenvallen.” Dacht ik nog. “Wat het ook is, het kan niets zijn dat een muizenval niet kan oplossen.”
Ik wist dat ik geen muizenvallen in huis had, maar het was iets dat ik kon gaan kopen als ik me eenmaal beter voelde. Tot dan liet ik de kelderdeur dicht. Er lag toch niets belangrijk. Enkel wat wijn waarvan ik nooit dronk.
“En ik moet naar de dokter.” Dacht ik. “Ik bel wel eens naar de huisarts. Morgen.”
Die nacht lag ik koortsig te zweten in mij bed, toen ik plots gerommel hoorde. Met tegenzin gleed ik vanonder de lakens en ging ik op onderzoek uit. Ik volgde het geluid tot aan een muur. Ik legde mijn hand er tegen. Iets bleef krabben aan de andere kant. Ik ging de kamer uit, naar de aanliggende badkamer. Aan de andere kant van de muur was ook niets te zien.
“Een muis of zo?” hoopte ik.
Maar ik wist wel beter. Dat ding zat nu in de muren. Geweldig. In ieder geval was het een probleem voor morgen. Ik strompelde terug naar bed.
Ik werd veel te vroeg in de ochtend wakker. Zo gaat dat wanneer ik ziek ben. Normaal overslaap ik me altijd, maar niet wanneer ik de slaap nodig heb. Ik was in de keuken citroenthee aan het zetten toen ik weer iets hoorde rommelen. Deze keer boven me.
“Een ekster op het dak.” Vertelde ik mezelf. “Aan het scharrelen in de dakgoot zoals ze altijd doen.”
Ik belde naar de dokter. Hij had tijd voor me in de namiddag. In de voormiddag lag ik dan weer voor de televisie, half in slaap. Af en toe slofte ik eens naar het toilet, of naar de theepot die in de keuken stond. Ik hoorde het nog steeds af en toe. Krabben, knagen en rommelen in de muren. Als ik beter was zou ik muizenvallen zetten. Dat zou het wel oplossen.
In de namiddag ging ik naar de dokter. “Een gewone verkoudheid.” Verzekerde hij me. “Het is nogal wreed dit jaar. Veel mensen komen nu binnen met verkoudheden.” Ik overwoog het wel om hem te vertellen over het ding dat thuis in de muren zat, maar ik deed het niet. Ik had schrik dat hij me zou doorverwijzen naar een psychiater.
Toen ik thuis kwam voelde ik me weer uitgeput van buiten te zijn. Het was dan ook zo koud buiten. Ik greep wat brood uit de keukenkast en ging dan direct naar bed. Toen ik met mijn suffe hersenen langs de kelderdeur slenterde, merkte ik niet op dat hij open stond.
In bed hoorde ik het ding nog rommelen verderop in het huis, maar ik negeerde het. “Morgen. Morgen ga ik muizenvallen halen.” Dacht ik. Ik sliep wat beter.
Toen ik ’s ochtends de woonkamer binnenkwam vond ik dat het er nogal muf rook. Ik opende een raam. Dan kwam ik de keuken binnen. Alle kasten waren open. Opengescheurde kartonnen dozen lagen op de grond. Verkruimeld brood en koeken lag overal. De koelkast stond tegen. Half opgevreten appels lagen te stinken op het aanrecht. En overal - van de vloer tot de meubels, tot de muren, tot zelfs het plafond – hing slijm. Het was waanzinnig. Ik keek de schade vol ongeloof aan. Toen hoorde ik iets druipen. De koelkast. Iets nat en klefferig zat daar lustig te kletsen. Te smakken.
Ik nam een pollepel vast en benaderde voorzichtig de koelkast. Ik greep de hendel vast en deed de deur langzaam open. De koelkast hing vol met hopen van levend slijm. Maar niet voor lang. Het sprong er uit. Een slijmmonster zo groot als een hond smeet me tegen de grond. Ik schreeuwde. Het slijm greep mijn gezicht vast. Ik kon niet meer ademen. Ik stikte. Met mijn pollepel mepte ik er tegen. Het beest siste en sprong van me af. Ik kroop weg, veegde paniekerig de plak van mijn gezicht af. Ik zag het slijmding de keuken uit draven. Wat was het groot! Het ging de hoek om en ik hoorde hoe het door het vliegenraam heen sprong. Naar buiten. Weg. Maar ik wist dat het terug zou komen.
Na een snelle douche ging ik muizenvallen kopen. Ik kocht ook rattenvergif en vond een hockey stick in een sportwinkel die als een betere pollepel kon dienen. En koekjes, de koekjes waarvan ik gezien had dat het slijm beest ze allemaal opgegeten had. Ik sloot het huis volledig af, omsingelde het met muizenvallen en vergif, alsof ik Home Alone naspeelde. De achterdeur liet ik open. Een spoor van koekjes leidde naar binnen. Daar zat ik dan, te wachten op een stoel met een hockey stick. Ik staarde door de achterdeur naar buiten. Ik zou het zien aankomen.
Ik voelde me trouwens helemaal niet goed. Als dat nog niet opgevallen was. Ik was het zo beu om ziek te zijn en ik was dat ding beu. Ik ging het oplossen.
Toen de avond viel zag ik iets aankomen in de tuin. Een vormloos ding kroop door de taxushaag, en gleed over het gras van koekje naar koekje. Toen het dichterbij kwam zag ik dat het niet meer echt gleed. Het stapte bijna. Het had slijmerige snot benen en zelfs armen die naast zijn lichaam hingen. Een grote blob bovenaan leek wel op een hoofd. En ja: hij was nu zo groot als een mens. Hij leek wel op mij, met de manier waarop hij over het gras slofte. Hij kwam door de deur en zag me zitten.
“Ga weg!” zei ik. “Ga weg en kom nooit meer terug!”
Het ding bleef staan. Met zijn armen hing het aan de deurstijlen.
“Ga weg!” zei ik nog eens. Ik wist dat het me begreep.
Maar het stapte naar binnen. Negeerde de koekjes. Het stapte op een muizenval en de muizenval sloeg dicht. Maar hij reageerde er niet eens op. Het deed hem niets. Hij stapte naar me toe. Tot op een meter van me af. Ik stond op uit de stoel. Hief de hockey stick dreigend boven mijn hoofd. Met zijn blubberig hoofd keek het me aan.
“VoEd MiJ vAdEr” siste het.
Ik apprecieerde niet dat hij begon te praten. Al schreeuwend mepte ik er tegen. Het dook ineen en greep de hockey stick vast. Ik probeerde hem terug te nemen maar zijn greep was stevig. Dan stampte ik er tegen. Het strompelde achteruit en liet mijn hockey stick los.
“VaDeR hOu VaN mIj” spuugde het uit.
“Ga weg!” Riep ik.
Ik gaf het nog een mep en het slijm viel op de grond.
“NeE” pruttelde het.
“Ga weg! Ga weg!” Schreeuwde ik. En ik mepte en mepte en mepte. Tot het snot niet meer bewoog.
Uitgeput stapte ik achteruit. Ik liet de hockey stick vallen. Keek naar al het slijm dat nu op de grond lag. Smerig.
Het duurde me nog lang tot ik al de plak eindelijk opgekuist had, maar toen het weg was voelde ik me plots veel beter. De volgende dag kon mijn verlof pas echt beginnen.
2 notes · View notes
lifeofroos · 5 years ago
Text
Inktober Prompt 6: Husky
Ik kuch een paar keer. José kijkt even op. 'Wordt je ziek?'
'Natuurlijk niet,' antwoordt ik met een schorre stem. 
'Dat zeg je altijd. Om twaalf uur kom je terug naar huis met zware griep.'
'Dit keer niet.'
'Jase...' 
'Ik moet gaan, anders mis ik de trein.' Ik pak mijn jas van de haak en stap naar buiten. Ja, ik heb het een beetje koud, maar daarvoor hoef ik nog niet binnen te gaan zitten.
Om een over twaalf stap ik weer naar binnen. 'José…'
'Ik heb de dekens al klaargelegd. Ga maar liggen, ik haal wel soep.'
'Dank je,' mompel ik. Mijn stem is schor. Ik vraag me af of hij me wel verstaan heeft. Ik strompel naar boven. 
Ik kruip onder de dekens. Ik ril. Als José naar boven komt met een kopje kippensoep heb ik eigenlijk al geen honger meer. Om hem een plezier te doen neem ik een klein hapje soep. Ik ril weer en laat de lepel bijna vallen. José glimlacht verdrietig. 
'Jason, je moet echt voorzichtiger zijn. Elke keer dat het griepseizoen aankomt wordt je minstens twee keer ziek, dat weet je toch?'
'Vorig jaar niet!'
'Inderdaad, want toen was je drie keer ziek. Ik ga een extra deken halen.'
'José?'
'Huh?'
'Ik heb honger.'
'Jason, het is drie uur S nachts!'
'Ik ben ziek, denk ik.' José zucht diep en staat op.
'Ik haal wel een cracker voor je. En natuurlijk ben je ziek, Jase.'
Hij komt een tijdje later terug met een cracker met tomatenpasta. 'Hier. Oh, en ik heb gelijk je tas uitgepakt. Je gaat morgen namelijk niet naar je werk.' Ik kijk hem kwaad aan.
'Natuurlijk wel!'
'Nee, Jason, je gaat slapen en neemt medicijn. Anders zak je op de werkvloer in elkaar. Weet je nog dat je baas daar kwaad over werd vorig jaar?'
'Ik ben nu de baas!'
'Wil je dan dat je werknemers je op de grond zien liggen en een ambulance voor je moeten bellen?'
Ik zucht diep. 'Mag ik de cracker?'
Hij geeft me de cracker. Man, ik wist niet dat het mogelijk was om zoveel honger te krijgen midden in de nacht. Misschien had ik toch wat meer van die spaghetti moeten eten toen José het zo lief voor ons gemaakt had. 
De volgende ochtend wordt ik wakker en ik voel me nog erger dan gisteren. Ik heb geen honger meer. 'José…'
'Hier. Ik heb wat thee en fruit voor je gehaald.' Ik staar naar het eten. Ik heb er zo weinig zin in. 'Probeer het te eten, Jase, alhoewel het moeilijk is.'
Het gaat niet. Ik neem een klein hapje fruit en een slokje thee. Het is smerig. Ik zak diep weg onder de dekens. 'Gaat niet.' Mijn stem klinkt nog raarder dan gisteren. José zucht diep. 
'Als je iets nodig hebt, ik zit beneden. Ik laat dit hier' - hij wijst naar het fruit - 'en om elf uur kom ik je sowieso nog wat brengen.' Hij kust me op mijn voorhoofd.
'Straks wordt je ook ziek,' kuch ik. 
'Ik word nooit ziek, Jase.' Hij glimlacht en loopt de deur uit. Ik ril en kijk even om me heen. De schaduwen lijken te bewegen. Ik kruip dieper onder de dekens. Oh nee, waarom toch altijd ik.
English 
I cough a few times. José looks up for a moment. 'Are you getting sick?'
'Of course not,' I answer. My voice is only a little husky 
'You always say that. At twelve o'clock you come back home with the flu.'
'Not this time.'
'Jase ...'
'I have to go, otherwise I will miss the train.' I take my coat off the hook and step outside. Yes, I feel a bit chilly, but I don't have to sit inside for that.
At one past twelve I step into our home again. 'José ...'
'I've already prepared the blankets. Lie down, I'll get you some soup.'
'Thank you,' I mutter. My voice is husky. I wonder if he understood me. I stumble upstairs.
I crawl under the covers. I shiver. When José comes up with a cup of chicken soup I am not actually that hungry anymore. To do him a favor, I take a small bite of soup. I almost drop the spoon when I shiver again. José smiles.
'Jason, you really have to be more careful. Every time the flu season arrives you get sick at least twice, don't you know?'
'Not last year!'
'No, because then you were sick three times. I'm going to get you an extra blanket.'
'José?'
'Huh?'
'I'm hungry.'
'Jason, it's three o'clock in the morning!'
'I think I'm sick.' José sighs deeply and stands up.
'I'll get you a cracker. And of course you are sick, Jase.'
He comes back a while later with a cracker with tomato paste. Here. Oh, and I immediately unpacked your bag. You will not go to work tomorrow.' I give him an angry look.
'Of course I am!'
'No, Jason, you are going to sleep and take medicine. Otherwise you will collapse in the workplace. Do you remember that your boss got angry about that last year?'
'I'm the boss now!'
'Do you want your employees to see you lying on the floor so that they have to call an ambulance?'
I sigh deeply. 'Can I have the cracker?'
He gives me the cracker. Man, I didn't know it was possible to get so hungry in the middle of the night. Maybe I should have eaten more of that spaghetti when José so kindly made for us.
The next morning I wake up and I feel worse than yesterday and my appetite is gone. 'José ...'
'Here. I brought you some tea and fruit.' I stare at the food. I am feeling sick. 'Try it, Jase.'
It does not work. I take a small bite of fruit and a sip of tea. It tastes gross. I sink deep under the covers. 'Not hungry anymore.' My voice sounds even weirder than yesterday. José sighs deeply.
'If you need anything, I'm downstairs. I leave this here' - he points to the fruit - 'and at eleven o'clock I'll come and bring you something else.' He kisses me on my forehead.
'Soon you will also get sick.'
'I never get sick, Jase.' He smiles and walks out the door. I shiver and look around me. The shadows seem to move. I crawl deeper under the covers. Oh, my Always the flu?
2 notes · View notes
linavukaj-blog · 6 years ago
Text
Tumblr media
Us
Als liefhebber van horrorfilms ben ik met enkele vriendinnen de film Us gaan kijken in Kinepolis te Brussel.
De film Us gaat over een familie – Adelaine, Gabe en hun twee kinderen - die zoals elk jaar op reis gaan naar Californië. Alles gaat zoals gewoonlijk goed tot er plots vier dubbelgangers voor hun oprit verschijnen. Deze dubbelgangers worden ‘schaduwen’ genoemd en willen de familie uitmoorden. Adelaine kende haar dubbelganger al, ze had deze namelijk al eens als kind ontmoet in een spiegelpaleis. Al snel blijkt dat iedereen in Amerika kwaadaardige dubbelgangers heeft en wordt een groot deel van de bevolking uitgemoord.
Allereerst heb ik veel respect voor de regisseur, Jordan Peele, van de film. Deze film was zijn tweede lange speelfilm en ik vond de film dan ook echt geslaagd. Natuurlijk was de film niet perfect, maar hij was zeker een van de betere horrorfilms die ik gezien heb. Dit kwam vooral omdat de horrorfilm een origineel verhaal en veel achterliggende betekenissen had en het niet gewoon veel jumpscares achter elkaar waren.
Audiovisueel was de film echt top. De dingen werden op een prachtige manier in beeld gebracht en de muziek van de film vond ik echt geweldig. De muziek zorgde echt voor een meerwaarde en voor een griezelige sfeer.
Het verhaal van de film is heel origineel hoewel het soms een tikkeltje voorspelbaar is. De plottwist op het einde zorgt wel voor veel verwarring en ik vond deze niet helemaal duidelijk. Soms vond ik de film ook een tikkeltje te soft, hiermee bedoel ik dat men niet durfde om een paar van de hoofdpersonages te doden of te verminken. Sterker nog ik moest tijdens de film zelfs heel wat keren lachen wat niet negatief is, maar ook niet helemaal de bedoeling van een horrorfilm. Hier is de recensie het duidelijk niet mee eens, zij vinden dat de film een horrorkomedie is en dat het ongepast lachen en het weinig schrikken erbij hoort. Al met al vond ik het verhaal en plot dus goed.
Nu een beetje meer over de achterliggende betekenissen uit de film. De film zat er zo bomvol mee zodat het onmogelijk is dat je ze na één keer kijken allemaal doorhebt/gezien hebt. Dit vind ik interessant want je gaat de film pas helemaal snappen na opzoekwerk of na meerdere keren kijken.
Ten slotte wil ik het hebben over de geweldige acteursprestaties uit de film. Maar in het bijzonder over die van Lupita Nyong’o die echt uitblonk. Ze weet de rol van haar beide personages krachtig, griezelig en overtuigend naar haar publiek over te brengen en het is ook zeker mede dankzij haar dat de film zo geslaagd is.
Ik ben het over de meeste dingen helemaal eens met alles wat de recensent uit De Morgen over de film schrijft. We vonden de film duidelijk top en zeker een aanrader. Ik geef de film dan ook hetzelfde punt als de recensie: namelijk vier van de vijf sterren.
Recensie: https://www.demorgen.be/tv-cultuur/us-het-griezeligste-monster-van-allemaal~b98b6485/
Tumblr media
2 notes · View notes
jnpoudstekamp2019 · 6 years ago
Text
Maandag 🏕
HATSEFLATSE
Vanochtend na het ontbijten hebben we hebben een actieve ochten gym gehadt van de don pertlies.
Na wat vrije tijd zijn we naar jump XL gefiets daar zijn heel waten spannende sprongen gewaagt en coole filmpjes gemaakt.
Naa al dat springen had iedereen honger en gingen we lunchen.
Vervolgens hebben we als maffia bazen de plaatselijke supper markt leeg geplundert.
Na de fiets tocht zijn hebben gechilt en spellen gedaan. Na het eten kwam leider Remco ons versterken en hebben we ‘ik hou van jnp gedaan’ en nog wat gevolly ball.
Tandjes gepoets en naar bed!
Een dag te laat maar beter laat dan nooit
Groetjes de hatseflatse
Tumblr media
SJAELE WAZEL
Na het ontbijt met de fiets na jump xl in Horst. De ene salto na de andere salto werd gemaakt. Na een goed uur,moe en voldaan werd er ook aan de innerlijke mens gedacht. Vervolgens op de fiets na Wassum om daar de €7,50 te spenderen bij de jumbo. De groente en fruit afdeling werd niet gezien,haha. Met 9 kids met mandjes allemaal op 1 kluitje in de chipsrij. Vervolgens terug na het kampterrein en dat de laatste 2 km. Met een snelheid van 22 km per uur!! Wow! Toen stond er een relaxmiddagje op het programma. De net gekochte zakken chips werden al snel genoeg geopend. Daarna nog een poging tot volleybal. Nou, kan je zeggen met kids die daar niet zo handig in zijn is lol en lachen gegarandeerd! In de ochtend hadden we een brief gekregen dat we don bertolli 's avonds moesten gaan schaduwen. Dus het alarm op raouls horloge is al aangezet. Inmiddels was het 20u en de onderhandeling ging van start. Iedereen geinstaleerd in de bosjes. De jongens vond het leuk, dames iets minder. Maar er was weinig tijd om over na te denken/praten want toen kwamen ze erachter dat hun verdiende geld gejat was... hun eigen missie van wie en waar het geld is is in volle gang!
Tumblr media Tumblr media
KWAEKERS
Hallo allemaal,
Vanochtend fris en fruitig opgestaan (Rik had een ochtendhumeur 🧸)
Aangekomen bij de ochtendgym kregen we opnieuw te horen dat we de eerste plek hebben gepakt voor de missie op de dag ervoor! Twee op een rij!!!
Toen op de fiets gestapt en naar JumpXL gefietst.. waar we lekker gesprongen en gek gedaan hebben!
Daarna in het centrum van Horst inkopen gedaan voor de rest van de week, en na een beetje omgefietst te zijn kwamen we terug op het kampterrein.
Avondeten smaakte goed!! Als laatste hebben we een potje Kubben gespeeld tegen de leiding en (met behulp van Don Bertolli) op een hele slinkse manier gewonnen! 😏
Tumblr media Tumblr media
B1-GERAPT
‘S morgens om 11 uur hadden we excursie naar jump XL. Daarna zijn we nog even naar de winkel gegaan, omdat het eten op was....
Toen we weer op het kamp terrein waren aangekomen hebben we nog wat spelletjes gedaan. Vanavond gaan we nog een film kijken.
De groetjes...
Maarten is cool😊
Tumblr media Tumblr media
PIN-GAAS
Den dritten Tag für Pin-Gaas.
Wir waren kaum vom Platz und da war es schon passiert. Wieder eine Kette ab. Dieses Mal war es unsere Michel. Was ein Witz. Nach ein bischen plaren konnten wir weiter. Unsere Weg war mit Brücke auf und ab. Mitten in einem Wald haben wir unsere Butterbrot verzerrt. Wir waren nicht alleine sondern die Eichenprozessionsspinner kuckte zu. Was ein Mist!
Gott sei Dank gibt es auf unsere Campingplatz keine. Nur Wespen.
Unterwegs haben wir noch eingekauft.
Unsere Zelten stehen zum Zweiten Mal, das Essen war zubereitet. Es war himmels, es hat uns sehr gut gesmäckt. Heute Abend kommt der Sander, dann geht's los!
Morgen geht es weiter. Dann wird geploenst.
Tschüß
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
1 note · View note
human-antithesis · 2 years ago
Audio
Het Gloren
Herdenk. dit eind. de ontmoeting tegemoet verwerp. herdenk. dit eind de ontmoeting tegemoet
herboren zoals tevoren zoals tevoren
herdenk het eind verwerp, en ga als eenige verwerp al de ontmoeting tegemoet
verwerp gescherpt daal af het gloren tegemoet
jouw kroon mijn zoon een gouden gewei jouw toorn mijn zoon de doorn in mn zij
de eenige verdriet voor altijd met jouw bloed vermengd gekozen door de heer geraakt door ieders zeer
vergeef ons het komen en gaan begeef je onder ons de nieuwe maan daal af. gescherpt ga dieper. herdenk
ik ontwijk zo reeds lang het gif. de gal. en voorkom zo steeds mijn harde val de pijn. het zijn een leven lang. in verval ik leefde lang angstig en bang en ik wist toen alles verloren was dat allen verkoren was om te lijden bezingend. de liefde de levenspijnen. de nacht die maanlicht bracht gewikkeld in doeken als schaduwen in hoeken omzwachteld in het zwijgen van de dood
de zorgen geborgen. de wake. die morgen opgelost in jou schoot
het gloren tegemoet
de eenzame ontmoedigd voorgoed
de eenige ontmoedigd voorgoed
de eeuwige ontmoedigd voorgoed jij hebt geluk tegoed
we schuwen geen vuur dit is de pijn zijn laatste uur
ieder gelooft jij hebt geluk tegoed
de toekomst ver weg en niemand in zicht dit is de pijn zijn laatste uur
alles dooft en ieder gelooft en de nieuwe wereld bood zich vruchteloos aan
de eenzame ontmoedigd voorgoed
de eenige ontmoedigd voorgoed
de eeuwige ontmoedigd voorgoed
het gloren tegemoet
0 notes
pmawagemakers · 2 years ago
Text
In het nieuwe huis
Het is hier stil, de laagstaande zon schijnt over het rode dak.
Met grote schaduwen voor de vroege morgen.
Er krast een vogel.
 Hierbinnen begin ik te aarden. Blij opgestaan vanmorgen
Na een nacht heerlijk slapen.
Had minder pijn in mijn benen, dat wil zeggen dat ik vooruit kon.
Dankbaar.
 Het huisje is prachtig, de lichtval, de vloeren, de nieuwe keuken,
vol met eigen spulletjes.
De zoveelste was hangt te drogen, ook zo’n huiselijk tafereel
dat goed doet aan het hart.
Alles heeft voortgang, hoe langzaam ook nu.
Omdat vermoeidheid overal schijnt verborgen te zijn en los komt.
 En o wonder, mocht ik me hebben afgevraagd waar ik zou gaan zitten
om te schrijven, de verhuizers hebben het opgelost door de keukentafel
middenin de kamer te zetten, achter de bank.
Waar nu op de leuning Arjava zit, een decimeter van me af. Zo lief.
 Het duurde even eer mijn cellen zich hadden gegeven aan dit nieuwe,
Maar wat is even?
De elfde dag is net begonnen.
 17 juli 2022
0 notes
binnen-interieurstyling · 6 years ago
Text
5 tips voor het inrichten van de perfecte badkamer
Wanneer u uw huis bij ons koopt in Myresjöhus, is dit een veelheid waar u automatisch aan begint te denken. Het is alles, van hoe de keuken eruit zou moeten zien tot welke slaapkamer het meest geschikt is voor wie. Er zijn kleurkeuzes en behang, en er zijn witgoed en materialen in de keuken. Maar een ding dat eigenaren van huizen altijd interesseert, lijkt de badkamers te zijn. Dit zijn onze tips en ideeën voor badkamers, verzameld om volledig tevreden te zijn wanneer u intrekt.
Of u nu denkt aan een landelijke omgeving of een huis volgens klassiek Scandinavisch design met rechte lijnen en eenvoudige materiaalkeuzes, u zult vanaf het begin in onze badkamer van Vedum een ​​gevoel van luxe vinden. Wanneer u uw huis koopt, is de interieurdecoratie uit de serie inbegrepen – van ons tot u.
Vedum Free wordt vooral gekenmerkt door zijn tijdloze ontwerp. Niet tijdloos, want alles is gestript, maar tijdloos, omdat het een ontwerp is dat vandaag, morgen en over vele jaren modern aanvoelt. Het is gewoon een klassieke Zweedse interieurtraditie die tot stand komt. Wat u ook kiest, vanaf de dag van de verhuizing wordt de badkamer een van uw absolute favoriete kamers. De badkamer is in veel opzichten speciaal, het is vaak de eerste kamer die we bezoeken als we wakker worden – en het laatste wat we laten voordat we de nacht doorbrengen. We denken dat dit reden genoeg is om wat extra energie toe te voegen en te overwegen bij het plannen van kamers voor kamers in je nieuwe huis.
U KUNT NIET VOOR INTERIEUR KIJKEN
Een nieuw huis bouwen kan honderden beslissingen betekenen, zowel groot als klein. Alleen meubels in de badkamer zijn enkele van de beslissingen waar we vaak mee te maken krijgen, en dat kan lastig zijn. Wanneer u een huis bij ons koopt, zijn kant-en-klare badkamers uit de serie Free from Vedum. Dat betekent niet dat u helemaal geen beslissingen hoeft te nemen, we hebben het net iets eenvoudiger gemaakt.
Klaar maken is iets waar veel van onze klanten om vragen. Dan hebt u altijd de mogelijkheid om details te kiezen, zodat u precies het gevoel krijgt dat u wilt. Vedum Free biedt alles, van vloeiende fronten tot gefreesde profielen op hun fronten. Je kiest je eigen kleur op deze fronten. Compleet met optionele handgrepen en je hebt een badkamer die je gerust zal stellen. Dat is precies hoe we een badkamer willen voelen.
Tumblr media
5 DENKEN OM BADKAMER TE BOUWEN
Zoals we eerder hebben vermeld, moeten er veel beslissingen worden genomen bij het kiezen van een badkamer, of u nu een nieuwe bouwt of een renovatie uitvoert. Daarom geven we vijf punten die we aanbevelen om te overwegen bij het bouwen van uw droombadkamer.
Denk aan de stijl van tevoren. Welk gevoel geeft het huis anders? Is het een klassieke landelijke stijl of is het typisch Scandinavisch met uitgeklede details en strakke lijnen? Laat de badkamer een verlengstuk worden van de rest van het huis. Breng het gevoel zelfs in de badkamer.
Experimenteer met materialen en kleuren. Creëer persoonlijkheid door te versieren met verschillende materialen en kleuren. Vermijd extreme kleuren op de frames en grote meubels, maar ze zijn duur om opnieuw te doen. Het is goedkoper om een ​​nieuw front te bestellen dan een volledig badkamermeubel. De serie Free from Vedum kan bijvoorbeeld in elke milieuvriendelijke NCS-kleur worden besteld.
Plaats veel belichting op de badkamerspiegel. Doe dingen zo vervelend als make-up en maak je klaar als er onnatuurlijke schaduwen in het gezicht zijn. Plaats daarom lichtbronnen vanuit verschillende hoeken die schaduwen samen verwijderen – het zal het voor u gemakkelijker maken wanneer het tijd is om u voor te bereiden. U kunt bijvoorbeeld bij Vedum een ​​spiegel met ingebouwde verlichting bestellen om te voorkomen dat u alles daarna zelf monteert.
Vergeet de opslag niet. Er zijn een paar dingen die net zo vervelend zijn als het staan ​​met een afgewerkte badkamer en beseffen dat er geen plek is om handdoeken te plaatsen, nieuwe zeepflessen en luiers aan. Aanvulling met extra opbergruimte in dezelfde serie als andere badkameraccessoires – bestel alles op hetzelfde moment en u loopt niet het risico dat de serie uit het assortiment komt.
Vergeet de details niet wanneer alles klaar is. Nu ben je klaar met je badkamer en is het tijd om ervan te genieten. Geef uzelf de kans om te genieten van de juiste manier door details op te nemen die het een fris en uitnodigend gevoel geven – zowel voor uzelf als voor de gasten. Versier met een bloem, vouw drie net gewassen handdoeken samen en leg ze mooi uit. Eindig met de optie om kaarsen aan te steken, het creëert sfeer en verwijdert ongewenste geuren.
Het bericht 5 tips voor het inrichten van de perfecte badkamer verscheen eerst op binnen interieurstyling.
van mijn interieurblog: 5 tips voor het inrichten van de perfecte badkamer
0 notes
onbezond · 8 years ago
Text
Pionier
Zonlicht is de pionier van de schaduw. Verschuift de grenzen, zet in bloei waar ze voet heeft gezet. Het daglicht is hier maar vervliegt als de zwaluw die zich heeft gewassen in de poelen van de liefde die de ochtend heeft gebracht. Het licht wordt schaduw en schaduw wordt duisternis. Snijdend trekt de pionier zich terug maar legt zich niet neer bij de onverzetbare kracht van de natuur. Wacht maar, zucht hij, morgen zal ik aan de horizon verschijnen met het scherpe ijzer waarmee ik de schaduwen zal versnijden en aan banden zal leggen. Zo zal de pionier elke dag werken, genieten en zich te ruste leggen, om een voorbeeld te zijn voor de mens.
3 notes · View notes
charleshaddonspurgeon · 2 years ago
Text
Overdenkingen Met Spurgeon | Een volkomen Zaligmaker Het zou in strijd zijn geweest met het karakter van Hem, ’’door Wie alle dingen zijn,” als Hij een onvolkomen Zaligmaker had gezonden, d.w.z. als Hij een deel had opgedragen aan ons en het overige aan Christus. Kijk naar de zon. God wil dat de zon de aarde zal verlichten. Eist Hij, dat de duisternis van de aarde tot de verlichting zal bijdragen? Vraagt Hij aan de nacht, of de nacht iets bezit in zijn sombere schaduwen, dat een bijdrage kan leveren tot de middagglans? Nee, voorwaar niet. De zon verrijst ’s morgens, zoals een reus, om haar loop te lopen en de aarde wordt met een lichtglans overgoten. En nu zal God Zich wenden tot de verduisterde zondaar om hem te vragen of er iets in hem is, dat zal kunnen bijdragen tot het eeuwige licht? Neen. Jezus verrijst als de Zon der gerechtigheid met genezing onder Zijn vleugels en waar Hij komt, wordt de duisternis in licht herschapen. Hij alleen is ”het Licht der wereld.” Zijn arm heeft Hem heil beschikt. Hij vraagt geen mens om hulp, maar geeft alles en doet alles naar Zijn eigen rijke genade. Hij is een volkomen en volmaakte Zaligmaker. Wanneer wij ons bewust worden dat de dagelijkse zegeningen ons toevloeien als gaven van onze Vader in de hemel, dan maakt dit ze voor ons dubbel kostbaar. Niets smaakt een schooljongen zo goed als wat hij van huis heeft ontvangen. Zo gaat het ook met een christen. Al zijn zegeningen zijn hem zoeter, omdat zij zegeningen van het kruis zijn, zij komen ”van boven”. Het land, dat Hij bewoont, is niet als Egypte, door een rivier gevoed, maar het wordt gedrenkt door het water van de hemelregen. Gelukkig het lot van die man, die alles ontvangt als hem van God toekomende en zijn Vader voor alles dankt! Het smaakt alles zoet, wanneer hij weet, dat het van de hemel komt. Dit houdt ons terug van een overmatige liefde voor de wereld. De verspieders gingen naar Eskol. Zij brachten van daar een grote tros druiven, die daar groeiden en u leest niet, dat het volk zei: ”De vruchten, die wij uit het land van de belofte ontvingen, verzoenen ons met de woestijn.” Nee, zij zagen de druiven, die van Kanaan waren gekomen en daarop zeiden zij: ’’Laat ons optrekken en het land bezitten.”Zo is het ook met ons, wanneer wij rijke zegeningen ontvangen. Als wij menen, dat zij ontspruiten aan de bodem van deze aarde, dan konden wij de wens koesteren om hier te blijven vertoeven, maar als wij weten, dat zij komen uit een uitheemse luchtstreek, dan voelen wij de begeerte in ons komen om daarheen te gaan, ”Waar ’s Heilands wijngaard is gesteld, En waar de druiftros weeld’rig zwelt.” Christen, verheug u dan in de gedachte, dat alles, wat u hebt, van boven komt. Uw dagelijks brood hebt u niet zo zeer aan eigen vlijt, als aan uws Vaders zorg te danken; op elke zegen ziet u het graveersel van de hemelse genade ingegrift en elke gave daalt tot u af, doortrokken met de geur van de zalf en van de balsem en de myrrhe van de paleizen van elpenbeen, waarin God Zijn goedertierenheden uitdeelt.
0 notes
zielsvlucht · 5 years ago
Text
Ondergang
Ik weet niet goed hoe het gebeurd is. Misschien was ik ziek. Misschien had ik iets verkeerd gegeten. Misschien ben ik gek. Maar op een simpele zondagavond zat ik in de zetel, alleen in mijn appartement. Ik had die avond veel om over na te denken en ik was dus diep, diep in gedachten verzonken.
Dan plots zonk ik te diep. Het was alsof mijn geest uitgleed en een verborgen onderbewustzijn binnenglipte. Mijn appartement verdween en al snel kon ik niet meer ademen. Ik was omsingeld door water. Kolkend, donker water. Eerst dacht ik dat ik ging verdrinken, maar tijdens mijn paniek voelde ik hoe licht op me scheen. Ik zwom naar het licht toe en kwam happend en hijgend boven water. Ik was midden in een open zee.
Ik zag iets voor me. Een pier? Een schip? Snel zwom ik er naartoe en klom ik het droge op.
Ik keek terug, naar de woelige zee. Helemaal in de war. Door de donkere wolken heen zag ik een oranje licht schijnen aan de horizon. Een zonsondergang. Dan zag ik mijn schaduw, of schaduwen. Het licht was hier vreemd, alsof het onnatuurlijk licht was. Er was iets mis met deze hele plek.
“Hallo?!” Riep ik. “Is hier iemand?!”
Maar enkel de ruisende zee beantwoordde me.
Ik bestudeerde het roestige schip waarop ik stond. Ik wist niet goed waar in het schip ik me bevond. Aan de zijkant? Aan de voorkant? Achterkant? Het was niet duidelijk. Ik zag trappen en gangen die alle richtingen uit gingen. Ik zag andere delen van hetzelfde schip in de verte, over het water. Alsof de hele boot krom was, of grote uitstulpingen had.
Lang doolde ik rond op het verlaten schip. Langs de vele relingen en metalen treden. Door de innerlijke gangen en kamers. Het ontwerp van het ding was waanzinnig. Kamers vloeiden over tot gangen net als gangen soms plots kamers werden met bureaus, kasten en bedden zonder matrassen. Soms helde de vloer tot het plots een muur was. Of draaide de hele kamer. Waanzin zeg ik je.
Her en der zag ik deuren met gekke wielen, hendels en andere mechanismen die ik niet begreep. Laat staan dat ik de kracht had om die roestige raadselachtige sloten te openen. Op de meest onverwachtste plaatsen zag ik zelfs schroeven, de grote wieken die schepen konden voortstuwen in de zee. Deze zag ik uit de constructie steken, boven het water of zelfs in de kamers. Wat was daar het nut van? Op het dek - of de dekken - zag ik ook plaatsen waar ooit reddingssloepen gestaan hadden maar de sloepen waren allemaal weg. Waar was iedereen?
Het schip leek wel eindeloos. De hele dag lang liep ik er in rond. Op zoek naar een andere ziel, naar eten, naar wat dan ook. Ik vond niets. Het hoogtepunt van mijn dag was toen ik omhoog klom, naar het hoogste punt van het schip dat ik kon zien. De wind blies me er bijna weg, maar vandaaruit kon ik zien hoe het hele schip er uit zag. Het had geen voor- of achterkant. Het was niet symmetrisch. Ik zag meerdere spitsen en veel zijden. Ik zag wat leek op een brug in de verte en ik zag uitgerolde ankers die over de dekken lagen. Ik kon me niet voorstellen dat dit doolhofachtige schip kon varen, dat het ooit iets anders kon doen dan passief meegevoerd worden door de stromingen van de oceaan. Dit enorme schip… Het was alsof God zelf het ooit uit het water gehaald had, het had opgefrommeld in Zijn enorme handen en het dan terug op het water had gezet. Het was als één van Eschers hersenspinsels. Niemand kon dit ding ooit gemaakt hebben, tenzij een hele beschaving van zotten.
En toch was dit schip het enigste teken van leven midden in een gigantische oceaan. Er was geen land in zicht. Enkel water. Water, water en meer water.
Van daarboven zag ik ook dat de zonsondergang die ik gezien had niet de enigste was. Meerdere lichten schenen neer op het schip vanop andere punten op de horizon. Sommigen groter en feller dan anderen. Het was hierdoor dat alle schaduwen zo vreemd en onnatuurlijk leken. Niet al die lichten konden de zon zijn, dat wist ik, want de zon kon maar op één plek tegelijk zijn. Waar was ik beland dat de hemel er zo vreemd uitzag?
De nachtmerrie kwam maar niet tot een einde. Dus ik zocht een droge plek ergens in het schip en legde me er neer. Uiteindelijk wiegden de golven van de zee me in slaap.
Toen ik ontwaakte hoorde ik een stem. Ik klom overeind – mijn hele lichaam deed zeer van op de harde vloer te slapen – en ging op onderzoek uit. Buiten zag ik een oud vrouwtje bij een reling staan. Ze was aan het vissen. Emmers stonden naast haar. Haar vislijn hing uit. Ze hoorde me aankomen en draaide zich verrast om.
“Ah kijk eens hier! Ik heb bezoek!” Zei ze. “Hallo daar jongeman. Ben je hier al lang?”
Ik zei van wel. Ik dacht dat een hele dag wel een lange tijd was, maar zij zei: “Onzin! Ik ben hier al jaren. Een dagje is niets.”
“Waar zijn we?” Vroeg ik haar dan. “Ik ben verdwaald.”
“Je bent op de Grote Boot.” Zei ze. “Een spookschip. Iedereen is hier verdwaald. De boot zelf is verdwaald. Heb je dorst?”
Ik had dorst. Ze gaf me een metalen drinkbus die ik leeg dronk. Ze moest er om lachen.
“Waar komt dat water vandaan?” vroeg ik haar toen ik klaar was.
“Regen.” Zei ze. “Geen zorgen, ik heb nog. Het zoute water mag je nooit drinken. Ik hoop dat je dat weet, schat.”
Regenwater? Ik begon toen te beseffen hoe lang ze hier al was, en dus ook hoe ik hier zelf vast zat. Ik besefte dat overleving een zorg was. De honger en dorst die ik hier voelde waren geen ongemak zoals ik er tot nu toe over dacht. Het waren mijn grootste problemen.
Ik zag dat één van de emmers naast het vrouwtje vol met vis zat. Zij zag me kijken.
“Heb je honger?” vroeg ze.
Ik knikte.
“Het zou een zonde zijn als ik je een vis gaf.” Zei de vrouw. “Daar ben je helemaal niets mee. Kan je vissen?”
“Nee.”
“Dan leer ik het je wel.” Zei ze.
Ze hield haar haak op, gaf me de vislijn en legde het helemaal uit. Zo leerde ik vissen.
“Toe, probeer maar.” Zei ze dan.
Ik gooide de lijn uit en deed alles wat ze zei. Toen ik beet had haalde ik de vis weer op, maar het beest kwam los van de lijn en ontsnapte.
“Hij was groot.” Zei de vrouw. “Geen zorgen. We hebben nog aas. Tweede poging!”
De tweede keer lukte het me wel. Ik trok de lijn in en al snel had ik een klein spartelend visje in mijn handen. De kleurrijke schubjes van het dier glommen prachtig in het licht. Als kleine regenboogjes. Het was zo mooi.
“Kom aan.” Zei het vrouwtje. “Dood het.”
“Dat kan ik niet.” Zei ik. Ik wou dat ik een lelijkere vis gevangen had.
“Pas maar op, jongeman. Genade voor de ene is de dood van een andere. Honger komt snel op de Grote Boot. En de dood volgt. Je denkt misschien nu dat je deze vis wilt sparen. Maar later wanneer je lichaam tegen je hoofd begint te schreeuwen, zal je weten hoe nutteloos jouw genade was. Dood het nu of gooi het terug. Laat het niet langzaam stikken in je handen, dat wil je ook niet kind.”
Ik knikte. Ik doodde het. Het ging mee in de emmer van de andere vissen. Dan nam ze haar gerief - en ik droeg een aantal van haar emmers – en leidde ze me door het schip.
“Binnenkort is het volle maan.” Vertelde ze. “Bij volle maan is alles slecht. Iedereen behalve ik is al verdwenen bij volle maan. Als ervaring me iets geleerd heeft, dan zal jij ook verdwijnen.”
“Wat gebeurt er wanneer het volle maan is?” Vroeg ik.
“Geen idee.” Zei de vrouw. “Ik verstop me altijd. Ik stel voor dat jij ook een verstopplek vind op de Grote Boot. Anders zal je vergaan.”
Ze bracht me naar een kamer die op een keuken leek. Er was een gasvuur. We kookten er onze vis en aten. De vrouw gaf me zelfs een tweede vis.
“Maar vanaf morgen vang je al je eigen vissen.” Zei ze streng. “Ik zal je je eigen vislijn geven. Er liggen er nog een paar, aan de andere kant van de Grote Boot.”
Na het eten toonde ze me een bed met een matras in één van de gangen.
“Veel beter voor de rug.” Zei ze. “Ik slaap ergens anders. Je kan wel een nachtje zonder me kan ik hopen?”
Ik knikte, en die avond sliep ik daar.
De volgende dag doolde ik dan weer door het schip. Deze keer samen met het vrouwtje. Ze vertelde me over alle deuren en alle gangen. Alles wat ze er over wist. Waar ze naartoe gingen. Hoe de mechanismen werkten.
“Ik geloof dat er zoveel deuren vast zitten omdat je eigenlijk zou willen dat ze gesloten blijven.” Zei ze. “Een extra beetje bescherming voor bij volle maan. Wie weet zitten er nog mensen achter sommige deuren. Te rotten.”
De verhalen die ze vertelde hadden soms zo’n lugubere toon. Maar meestal begreep ik toch niet waar ze het over had.
Op een bepaald moment kwamen we bij de brug: Een grote kamer met zicht op de zee en de rest van de boot. Vol met controlepanelen, kapotte computers en zeekaarten die aan de muren hingen. Er hing zelfs een versleten kapiteinsjas aan één van de stoelen. Ik geloofde het niet. Het was alsof er ooit mensen geweest waren die dit schip bestuurd hadden. Maar hoe? En waarom? Deze hele constructie was zo vreemd, zo mysterieus dat het enkel leek thuis te horen in een droom. Hoe kon dit schip ooit varen? In plaats van richtingloos op de oceaan te dobberen zoals het nu deed. Wie zou ooit deze boot bewust zo ontworpen hebben? Wat kon het nut van dit hele ding zijn? En waar was iedereen nu?
“Vreemd hè?” zei het oud vrouwtje alsof ze mijn gedachten kon lezen. “Ik heb er al vaak over nagedacht. Als ik een gokje zou mogen wagen, zou ik zeggen dat de Grote Boot inderdaad door mensen gemaakt is. Maar niet door mensen zoals jij en ik. Door mensen van een andere dimensie. Mensen uit een vreemde wereld waar alles even vervormd is als dit schip. Een plek waar dit schip mogelijk is. Waar het een doel had. Misschien waren die mensen daar ook zo door elkaar gehutst. Misschien hadden ze vingers op hun ellenbogen. Ogen in hun mond. Hun benen in hun rug.”
Dat vond ik maar een onsmakelijk idee. Door elkaar gehutste mensen.
“En dan zijn ze ooit eens tijdens hun vaart hier verdwaald geraakt.”
“Hoe?” vroeg ik.
Het oude vrouwtje hield haar schouder op. “Hoe zijn wij hier terecht gekomen? Zou hen ook kunnen overkomen, toch?”
“Een volledig schip geraakt niet even makkelijk verdwaald als een mens.” Zei ik.
“Schepen verdwijnen zo vaak.” Zei het vrouwtje standvastig. “En schepen zijn veel avontuurlijker dan de meeste mensen. Ze reizen de wereld rond. Veel makkelijker voor een schip om op een rare plek terecht te komen dan een mens. Maar ach… wat maak jij er van?”
Ik dacht eens na en zei dan:
“Misschien was het een normaal schip van onze wereld. Maar werd het vervormd toen het hier kwam. Misschien werd het uitgerekt en verwrongen toen het een wormgat in voer of zo.”
“Hmm.” Zei het vrouwtje.
“Waar zijn ze naartoe? Als ze hier waren konden we het hen allemaal vragen.”
“Zij zijn vergaan bij volle maan natuurlijk. Uit een andere dimensie of niet, zij konden ook niet aan het tij ontsnappen.”
“Doodt de volle maan dan alles?” Vroeg ik.
“Iedereen die ik hier ooit ben tegenkomen is bij volle maan vergaan.” Zei ze.
Dan dacht ze even na en zei ze: “Behalve één iemand. Een vrouw. Zij sprong de golven in vlak voor de nacht van de volle maan en verdween zo. Verdronken.”
Later vond ik een reddingsloep. Die hing met katrollen aan de zijkant van het schip. Ik klom er voorzichtig bovenop maar het vrouwtje zei:
“Doe geen moeite. De katrollen zitten vast. Alle rendingsloepen zijn al genomen. Enkel deze hangt hier nog en dat is omdat niemand het los krijgt.”
“Waarom hebben ze al de reddingssloepen genomen?” vroeg ik.
“Om te ontsnappen van deze plek.” Zei het vrouwtje schouderophalend. “Maar het heeft geen nut. Of je nu vast zit in deze grote sloep midden op de open zee, of in zo’n klein sloepje midden op de open zee… Allemaal ‘tzelfde. Hier is er ten minste nog wat luxe.”
Na een paar tevergeefse pogingen om het sloepje los te maken, kwam ik er weer van af. Dan gingen we samen vissen en uiteindelijk eten. Deze keer ving ik drie vissen.
Ik verkende het schip nog wat verder op mijn eentje. Zo vond ik ergens een geopende deur die desalniettemin vast zat met een hangslot. Ik drukte tegen de deur en keek door de spleet naar binnen. Ik zag niet veel, maar ik zag wel een opgemaakt bed. En boeken. Toen ik het vrouwtje opzocht en haar er naar vroeg zei ze:
“Ja! Dat is mijn kamer. Ik slaap daar.”
Ze nam een sleutel tevoorschijn en liep enthousiast met me mee naar de deur. Ze opende het hangslot en liet me binnen. Ze toonde me het bed. De jassen en andere matrozenkledij die ze verzameld had vanop het schip. Een paar muziekinstrumenten die ze niet kon bespelen. Wat boeken – de meesten van hen technische handleidingen - die in een vreemd soort engels geschreven waren dat geen van ons beiden konden lezen.
Er was iets aanstekelijks droevig aan het enthousiasme waarmee ze haar kamer toonde. Al deze waardeloze objecten waren alles dat ze had. Het was haar wereld.
“Geen zorgen jongeman.” Zei ze geruststellend. “Weldra vindt je ook je eigen kamer. Je eigen plek waar je kan schuilen voor de maan. Blijf zoeken.”
Ik had eigenlijk nog niet veel gezocht naar een eigen kamer. Ik wou niet voor de rest van mijn leven in dit schip wonen zoals het oud vrouwtje. Daarbij begreep ik nog steeds niet wat die volle maan was.
“Waar is de maan?” vroeg ik haar.
“Hm?” zei ze.
“Ik zie enkel… zonnen in de hemel. En wolken. Geen maan. Hoe kan je zien dat het volle maan is hier?”
“Op deze zee zijn zon en maan één en hetzelfde.” Zei ze, vooraleer ze opgewonden begon te vertellen over een zeekaart die ze ergens gevonden had.
De volgende dagen waren hetzelfde. We zwierven rond in het schip, ik op zoek naar een betere plek om te slapen - want daar bleef het vrouwtje maar om vragen - en zij volgde me om praatjes met me te maken. Praatjes die zich al snel begonnen te herhalen. Ik had nooit geluk met de zoektocht naar een eigen kamer. Het is te zeggen: Elke goede slaapplek die ik vond keurde het vrouwtje af. Ze beweerde telkens dat het niet veilig genoeg was.
“De deur kan niet dicht.” Zei ze dan. “ En het raam is open.”
“De deur kan dicht.” Sprak ik haar dan soms tegen. “Hij kan gewoon niet op slot.”
“Dat is even erg.” Zei het vrouwtje. “Ze kunnen je van overal ruiken en als de deur niet op slot is komen ze binnen.”
“Komen wie binnen?” vroeg ik. Maar die vraag wist ze altijd te ontwijken.
“Jij bent hier al heel lang.” Zei ik dan toen ik de zoektocht eens beu was. “Jij kent de hele boot binnenstebuiten. Ken jij dan geen plek die goed genoeg is?”
Daar antwoordde ze ook niet op. Ik kreeg zo het vermoeden dat er nergens in het schip nog een kamer was die even goed was als de hare. Zelfs de brug had stukgeslagen ramen en geopende verroestte deuren.
“Er zijn nog veel kamers verstopt achter verroeste deuren en mechanismes.” Mompelde het vrouwtje wel eens tussendoor. “Als er toevallig eentje open zou geraken dan heb je een prima kamer.”
Elke middag visten we samen en tegen de avond kookten we dan de vis en aten we het. Het was al dat we aten. Ik vroeg me af hoe het vrouwtje zo lang had kunnen blijven leven zonder scheurbuik te krijgen. Ik verwachtte toch zeker dat ik vroeg of laat ziek zou worden.
Elke nacht trok het vrouwtje zich dan terug naar haar eigen kamer, dat ze ten alle tijden op slot deed. Ik sliep op mijn matras in één van de gangen.
Uiteindelijk kwam er een avond dat het vrouwtje naar me toe geschuifeld kwam en vroeg: “En jongeheer, heb je al een goede kamer gevonden?”
“Nee.” Zei ik. Ik was net over zee aan het uitkijken en merkte iets te laat op hoe ongelooflijk bedroefd ze me aankeek. Toen ze me zag schrikken van haar verdriet zei ze snel: “Ach. Je vind het morgen misschien wel! Ik ga nu gaan slapen. Wees voorzichtig vannacht.”
Ze schuifelde weer weg naar haar kamer. Ik bleef een beetje verward achter en besefte dan dat ik haar nog had willen vragen wanneer die fameuze volle maan nu was. Maar al snel wist ik het antwoord. De zonnen die altijd in een staat van eindeloze zonsondergang geweest waren, zakten langzaam het water in zoals elke avond. Maar dan plots begonnen ze terug te stijgen. Het licht veranderde van kleur. Wit. Wit licht. Maanlicht.
Het was alsof de zee plots begon te koken. In het maanlicht zag ik ze naar boven bruisen in de golven. Schepsels nat en vies als de zee. Deels mannen, deels monsters, deels waanzin. Ik keek over de reling en zag hoe de donkere dingen onder me uit het water gesprongen kwamen. Behendig klommen ze de metalen constructie op. Naar mij toe. Ze gromden. Ze hijgden. Een gezonde portie angst overkwam me en ik rende zoals ik nog nooit gerend had.
Ik kwam bij de deur van het oude vrouwtje en bonkte er tegen.
“Mevrouw!” Riep ik. “Er is hier iets! Er komt iets uit het water!”
Er klonk geen antwoord dus ik duwde tegen de deur, maar die zat vast met een hangslot aan de andere kant. Dan hoorde ik het vrouwtje huilen. Plots besefte ik hoe de vork aan de steel zat. Die monsters! Ze gingen me komen halen. Ze gingen god weet wat met me doen. Enkel het vrouwtje was veilig. Veilig achter haar hangslot.
“Laat me binnen!” Riep ik.
Er klonk een dierlijk gehijg van verderop in de metalen gangen. De beesten waren snel!
“Het spijt me mooie jongen!” huilde het vrouwtje vanachter de deur. “Genade voor jou, zou mijn dood betekenen. Ik kan je niet binnen laten…”
Het gegrom kwam dichterbij.
“Wat doe ik?!” riep ik tegen de deur. “Wat doe ik?!”
“Ren! Ren! En verstop je!”
Dan plots kwam er verderop één van de dingen om de hoek. Een diepgroene mensachtige figuur, met armen en benen die de verkeerde kanten uit bogen en vreemde kronkels maakten. Klauwen halverwege de armen. Een gekke gebochelde rug. Het monster opende zijn enorme mond en daarbinnen zag ik een oneven aantal ogen me aankijken door de dolkentanden heen.
Ik vloekte en rende weg van de deur. Het monster draafde achter me aan. Een tweede monster volgde het. Ik passeerde een andere gang waar een derde monster kwam uitgesprongen. De klauwen misten me op een haar na. Ik liep verder. Ze waren overal.
Ik vloog door een deur, het dek op. Hoge zwarte golven torenden boven het schommelende schip uit. Regen stortte met bakken neer. De monsters waren overal, kropen de muren op als woeste spinnen. Een monster van buiten kwam op me af. Ik probeerde te stoppen, struikelde over het natte dek, viel en gleed onder een reling door naar een lager verdiep. Ik kwam hard neer op een metalen vloer en rolde wat trappen af. De monsters van het dek boven me achtervolgden me, klommen naar beneden over de wand met hun hoofden eerst. Als hagedissen. Het witte licht glom op hun amfibische huid.
Ik kwam recht en voor me zag ik de koorden waaraan het laatste reddingssloep nog steeds hing. Ik nap een aanloop en sprong. Landde op het bootje dat wild in de lucht hing te schommelen. De monsters volgden. Sommigen van hen landden slecht en rolden van het bootje af, het water in. Anderen bleven er wel op. Ik vond een roeispaan aan mijn voeten, raapte het op en zwaaide er mee naar het eerste monster dat me besprong. Het tuimelde jankend de zee in.
Maar het tweede monster volgde al snel en ik kon hem niet raken. Met zijn scherpe vissentanden beet hij me in de nek. Dan gooide hij ons tezamen over de rand van het sloepje. Ik viel de zee in. Het monster liet me los toen we het water raakten en ik zwom in paniek weg. Met open ogen dook ik diep het water in. Ik keek om me heen en zag hoe de monsters overal rond me zwommen, zwermden. Ze zwommen achter me aan! Ik zwom dieper en dieper en dieper.
De monsters achtervolgden me, maar ze bleven achter! Ik zwom sneller dan hen? Ja, het was zo. Bij elke slag ging ik verder en verder weg van de monsters, het maanlicht en de Grote Boot. Het was haast bovennatuurlijk dan ik zo veel sneller kon zwemmen dan hen. Ik had niet veel adem over maar omhoog zwemmen was geen optie dus ik zwom voort. Tot het licht en de monsters verdwenen. Tot ik in een absolute duisternis was. In het niets. Daar gaf mijn lichaam zich over, kon het de dwang om adem te nemen niet meer tegenhouden. Ik hapte en ik ademde lucht in.
Met een schok belandde ik terug in de zetel van mijn appartement. De salontafel schudde - mogelijks omdat ik er tegen gestampt had - en een glas water viel om en morste over de vloer. Ik hapte naar adem. Ik voelde mijn hart kloppen. Ik voelde aan de leuningen van de zetel. Ik tikte met mijn voeten tegen de vloer. Keek beduusd in het rond naar de kamer om zeker te zijn of het echt was. Ik voelde aan mezelf. Ik was helemaal nat. Zweet. Een droom? Het was allemaal een droom geweest?
Ik keek naar mijn gsm. Het was even laat als toen ik weggedommeld was. Misschien wel vroeger, maar ik herinnerde me het niet goed. Ik voelde me alsof de tijd een aantal dagen was teruggedraaid.
Ik zette de tv op. Keek naar een bende bekende vlamingen in een quizshow. Ik werd er rustiger van om hun stemmen te horen. Vreemd allemaal…
Die avond toen ik ging slapen bleef ik maar aan het vrouwtje denken.
“Als ze nu maar wist dat de ontsnapping al die tijd al onder water was.” Dacht ik. “Als ze nu maar wist dat ze zich niet voor altijd moest blijven verstoppen in dat ene kamertje in die nare constructie.”
Als ze ten minste echt was. Ik weet nog steeds niet zeker of zij in mijn droom was, of ik in de hare.
0 notes
theproces · 8 years ago
Text
Tumblr media
De Torenkamer 
In februari deed ik mee aan De Torenkamer, een artist in residentie programma van een week verbonden aan het radio programma opium. Ik hield die week een blog bij in dit is mij goed bevallen. Ik post het hier en neem me bij deze voor meer te gaan schrijven en meer tekst te verwerken in mijn werk. 
Torenkamer plan:
Ik werk momenteel aan een serie met de werktitel ‘Looking for Solace’ waarin ik opzoek ben naar hoop. Na de geboorte van mijn zoon werd het idee van sterfelijkheid steeds moeilijker voor mij te accepteren. Ik onderzoek rituelen, geloof, het miraculeuze, toeval. Allemaal met als onderliggende vraag: hoe kan ik, en hoe kunnen anderen, leven met het feit dat dit leven eindig is. Vanuit de torenkamer wil ik te voet twee bedevaartsplaatsen in Amsterdam bezoeken. Ik wil 'De Stille Omgang' lopen en 'De Kapel van de Vrouwe van Alle Volkeren’ bezoeken. Mijn bevindingen van de tocht hierheen en wat ik aantref wil ik bijhouden in een logboek. Dit moet de inspiratie vormen om in de torenkamer mijn eigen ‘heilige’ plek te gaan creëren.
Dag 1:
Ik kom aan in de Torenkamer maar ga ook meteen weer weg. Deze week ga ik namelijk vanuit de Torenkamer op bedevaart in Amsterdam. Vandaag loop ik naar De Kapel van de Vrouwe van Alle Volkeren. De lucht is grijs en het miezert, toch zie ik onderweg dingen die ik moet fotograferen, al heb ik nog geen idee wat zij met mijn zoektocht te maken hebben.
Als ik mijn bestemming heb bereikt vraag ik een man hoe hij in de kapel terecht gekomen is. Hij vraagt mij: weet u dat hier een mirakel is gebeurd?
Hij wijst hierbij op het volgende: Ida Peerdeman (1905-1996), had last (zo omschreef zij het zelf) van Maria verschijningen. Maria vertelde haar dat zij voortaan De Vrouwe van Alle Volkeren genoemd wilde worden. In totaal ontving Ida Peerdeman 54 van deze boodschappen. In opdracht van De Vrouwe van Alle Volkeren liet ze een schilderij vervaardigen en een kapel bouwen. Er had eigenlijk ook een kerk gebouwd moeten worden, op de parkeerplaats van het RAI congrescentrum, maar deze is er nooit gekomen.
Vanuit heel de wereld komen mensen de kapel bezoeken en het schilderij van De Vrouwe van Alle Volkeren bekijken. En in 2002 werden de boodschappen van Ida Peerdeman door de kerk erkend, ze kregen de bevestiging van supernatuurlijke aard.  
Als ik binnen kom begint de mis. Er is er elke dag één, sommige dagen zelfs twee. Voor een maandag ochtend vind ik het best druk in de kapel. Iedereen die binnenkomt maakt meteen een knieval voor Jezus aan het kruis en als ze langs het schilderij van De Vrouwe van Alle Volkeren lopen opnieuw.
De zusters, die in het oude woonhuis van Ida Peerdeman, dat aan de kapel verbonden is, wonen, zijn in het roomwit gekleed. Rokken tot op de enkels, een van hen met Uggs eronder. Het ziet er uit alsof zij het erg gezellig met elkaar hebben. Als één hechte familie, geen zorgen, elke dag hetzelfde. Ze giechelen zelfs een beetje met elkaar. Het voelt als een onbezorgd leven, ik ben een beetje jaloers.
Het publiek is hoofdzakelijk vrouw, toch is de priester man. Wat had ik dan verwacht? Ik hoopte dat De Vrouwe van Alle Volkeren feminist zou zijn.
Mijn aandacht kan ik slecht bij de preek houden, veel herhaling en de priester heeft een zwaar Duits accent. Maar er is veel te zien. Heel veel goud en daar houd ik van, maar het doet me wel een beetje kitsch aan (en dan niet met een knipoog). De bezoekers gaan echt in de dienst op, dus misschien ben ik te sceptisch. Een zin vang ik wel op: ‘Gedoopt zijn is geen ticket naar de hemel’. Nu ben ik niet gedoopt, maar ik probeer wel te bedenken hoe zo’n ticket er dan uit zou kunnen zien.
Ik heb vandaag geen mirakel gezien en ook dat supernatuurlijke heb ik nog niet gevoeld. Maar morgen weer verder, dan loop ik De Stille Omgang.
Dag 2:
Mijn zoektocht gaat verder, vandaag het mirakel van Amsterdam.
In 1345 was een man zwaar ziek en vreesde te sterven. Er werd een priester bij geroepen. Deze gaf hem een hostie. De zieke man kon een braakneiging niet onderdrukken en braakte de hosti in de haard uit. Daar bleek dat de zieke man niet alleen de hosti onbeschadigd had uitgebraakt maar dat hij bovendien niet door het hoog opvlammende vuur werd aangetast.
Ter ere van de hostie werd een processie gehouden door de binnenstad van Amsterdam. Deze omgang is nu bekend als De Stille Omgang. Zo genoemd omdat katholieken deze tijdens de reformatie stiekem moesten lopen. Dit deden mannen 's nachts en in stilte; een meditatieve wandeling wordt het ook wel genoemd. In de jaren 50 bereikte De Stille Omgang zijn hoogtepunt met 60.000 mannen die meeliepen. Nog steeds lopen jaarlijks zo’n 7.000 mensen mee in De Stille Omgang, gelukkig ook vrouwen. Omdat hij pas in maart plaatsvindt moet ik vandaag helaas alleen op pad.
Ik kom, toepasselijk, via de Heiligeweg aan bij het begin van de route van De Stille Omgang. De Heiligeweg heeft zijn naam namelijk te danken aan deze pelgrimstocht: dit was de route die bedevaarders vanuit het zuidoosten van Nederland namen.
Ik begin bij het Begijnhof. Boven de kapel hoor ik vanuit een woning een stelletje ruzie maken. Ook op zo’n mooie plek, waar alleen vrouwen wonen, maken mensen ruzie. Ik start mijn tocht die, via de Kalverstraat, over de Niewendijk, via de Warmoestraat en het Nes, weer naar het beginpunt loopt. Ik probeer me voor te stellen hoe dit 's nachts zou zijn met 7.000 andere stille mensen om mij heen. Dit is lastig overdag, tussen het winkelende publiek. Ik probeer in een meditatieve gemoedstoestand te komen, dit blijkt ook moeilijk, ik trek aandacht met mijn camera: de een wil praten over fotografie, een ander wil op de foto.
In de route zijn een aantal locaties gemarkeerd waar je kan bidden. Ik maak op elk van deze locaties een foto. Tegen het einde van de route denk ik dan toch iets te zien, een afbeelding van een heilige op een souvenir coin machine (misschien heb je die ook wel eens in een kerk zien staan). Maar ik vergis me, het is gewoon maar een koffie machine. Voor mij blijft de route van De Stille Omgang het gedeelte van Amsterdam waar ik liever niet kom. Het is alsof ik aan het winkelen ben zonder een winkel in te gaan. Ik heb wel rustig de tijd om over de uitwerking van mijn project na te denken. Hoe zou zo’n heilige plek er voor mij dan wel uit zien?
De kapel van gister kwam al meer in de buurt van wat ik voor ogen heb. Een esthetische omgeving, daar voel ik mij prettiger in. Ik kom wel een aantal interessante dingen tegen die maken dat mijn plan steeds meer vorm begint te krijgen in mijn hoofd. God vind ik hier misschien niet, tussen de mensen die om 11:00 uur in de ochtend al aan het bier zitten, maar inspiratie wel. Aangezien Wikipedia dit als een van de redenen noemt om een bedevaart te ondernemen doe ik het in ieder geval niet helemaal fout.
Dag 3:
Vandaag begint de stress toch een beetje toe te slaan. Ik ben niet helemaal tevreden over mijn foto’s van De Stille Omgang, maar moet ik dan terug om deze over te maken? Er zijn nog zoveel andere dingen die ik wil doen.
Ik besluit me te richten op mijn uiteindelijke project, een ‘heilige’ plek in de Torenkamer. Ik heb genoeg gezien om één ding te weten: wonderen kunnen overal gebeuren. Dus sluit ik mij op in de toren om deze nader te onderzoeken en te kijken of hij mirakuleuze eigenschappen bezit.
Zoals ik in het boek ‘Go East’ van Stine Jensen las: als het op spirituele beleving aankomt kan niemand zeggen wat echt is en wat niet. Met fotografie is dat wel iets lastiger. Ik kan wel zeggen dat ik hier een wonder heb zien gebeuren, maar mensen willen uiteindelijk ook iets zien.
Voordat ik begin fiets ik langs de kringloopwinkel op zoek naar een gouden beker. Die hebben ze niet, maar als ik naar buiten loop zie ik nog net een stuk interessante zwarte glitterstof liggen. Ik vraag de man achter de kassa wat deze kost maar hij heeft geen idee wat het is en geeft hem me gratis mee. Dit zie ik maar als een teken, het stuk stof, dat me aan het heelal doet denken, moest voor mij zijn.
Daarna ga ik langs het fotolab om mijn negatieven op te halen. Dit begint ook al een soort ritueel te worden, waarbij ik elke dag een snoepje uit de pot op de toonbank mee neem. De zilveren papiertjes bewaar ik, misschien moet ik hier nog wel iets mee.
Nu ga ik eindelijk in de Torenkamer zelf fotograferen, mijn heiligdom voor deze week. Ik kijk naar de stof, de papiertjes, de schaduwen die zich snel over de muur bewegen. Ik begin met fotograferen en kom telkens tot iets nieuws onder invloed van de schaduwen. Je beeld verandert continu omdat het licht steeds verandert.
In de avond ga ik nog een keer De Stille Omgang lopen. Toch nieuwsgierig hoe dit er in het donker uitziet. Er staat een prachtige volle maan aan de hemel. Maar verder blijft de Kalverstraat gewoon de Kalverstraat. Misschien dat ik het in maart nog eens probeer tijdens de officiële omgang. Samen met 7.000 mensen, hoe zou dat voelen?
Morgen nog een dag in de toren fotograferen, nergens meer om naartoe te gaan. En dan de laatste dag. Ik hoop maar dat ik er dan klaar voor ben om deze plek achter mij te laten. Er heeft zich wel al een concreter idee gevormd van wat ik hier ga maken. Het wordt een labyrint. Er zijn veel kerken die een tegelvloer hebben met een labyrint er in. Deze waren bedoeld om de mensen die het heilige land niet konden bezoeken, toch iets te laten ervaren van een pelgrimsreis. Ik hoop mensen met mijn labyrint ook mee op reis te kunnen nemen, en een klein beetje van het miraculeuze te laten ervaren. Beluisteren
Dag 4:
Donderdag schijnt de beruchte instort dag te zijn. Vanochtend kon ik me daar nog niks bij voorstellen, maar nu zeker wel. Daarom vandaag een korte blog.
Het begon toen ik vanochtend mijn rolletjes op ging halen bij het lab en ze nog niet klaar waren. En het eindigt met een printer die niet wil doen wat ik wil. Ik wist niet dat ik zo veel kon doen in vijf dagen, maar ze zijn toch net een beetje te kort.
Het is een luxe dat ik deze ruimte, en vooral vijf dagen de tijd, tot mijn beschikking heb. Er moet altijd zo veel anders maar nu hoef ik alleen dit, op deze inspirerende locatie. Ik begin steeds meer in zijn miraculeuze krachten te geloven. Ida Peerdeman zag dan Maria, ik zag een aantal beelden die ik moest maken.
En dat gedoe met die printer, en een glas water dat ik over wat werk heen liet vallen, zie ik maar niet als een voorteken voor morgen.
Dag 5:
Ik zit midden in mijn labyrint, tussen mijn foto’s, mijn laatste blog te schrijven. Ben ik tevreden vraagt iedereen. Nou, dat ben ik nooit echt. Als ik iets heb gemaakt ben ik altijd al bezig met het volgende of hoe het beter kan. Ik ben ook zeker nog niet klaar met dit onderzoek. Wat komt er nu? Nou, ik ben bijvoorbeeld nog op zoek naar een Guru.
Maar nu ben ik hier, ik heb me deze ruimte eigen gemaakt. Hij heeft voor mij nog nooit zo goed aangevoeld. Heel leeg, mijn labyrint als een grafische print op de vloer, verspreid door de ruimte foto’s die ik allemaal hier heb gemaakt.
Is de Torenkamer een bedevaartsplaats voor me geworden, zoals omschreven in mijn plan? Ik ben overal naartoe gelopen maar uiteindelijk kwam ik altijd hier weer terug. Misschien een beetje zoals de miraculeuze hostie. De priester probeerde deze mee te nemen vanuit het huis van de stervende man, maar op miraculeuze wijze keerde de hostie steeds weer naar huis terug.
Om de hostie uiteindelijk toch mee te krijgen werd er een processie gelopen: ‘De Stille Omgang’. Ik maakte hier mijn eigen omgang in de vorm van een labyrint. Nu dat klaar is is het tijd om naar huis te gaan en uit te rusten van een inspirerende week.
1 note · View note
inekevermeulen · 5 years ago
Text
Mamaaaaaa
Ondertussen zijn we 4 weken in quarantaine, 4 weken thuis met twee kleuters, nowhere to run and nowhere to hide. Ik houd echt zielsveel van mijn kinderen, uiteraard, maar trop is te veel. Dit is geen gezonde hechting meer. Ik ben bang dat ze wereldvreemd zullen worden, ze zien enkel hun twee ouders. Manlief ging voor de paasvakantie nog af en toe op verplaatsing werken, ik niet. Dat betekent dat ik dus al 4 weken, 7 dagen op 7, 24u op 24, met kinderen thuis zit. Ze zijn als schaduwen die je niet krijgt afgeschud, ze zijn er altijd. Hoeveel keer per dag dat er hier klinkt ‘mamaaaa’, is niet meer te tellen. De hele dag hebben ze vragen, serieuze vragen, rare vragen, vragen waar je geen antwoord op weet of op het einde van de dag geen energie meer voor hebt om erop te antwoorden. Naar de winkel gaan is me time geworden. Eventjes omrijden met een muziekje op, zalig! Een rij buiten aan de winkel? Helemaal niet erg, nog wat langer tijd voor mezelf.
We proberen elke dag wel leuke activiteiten te organiseren met de kids. Zo hebben we al heel veel nieuwe plaatsjes leren kennen in de buurt en hebben we al kilometers gefietst. Manlief is dan ook nog eens zo creatief om spelletjes te verzinnen bij de uitstapjes en heeft hij voor Pasen morgen een heuse schattenjacht in elkaar gebokst. Zo vindingrijk ben ik helaas niet. Hoewel ik mijn idee om op een overschot van behangpapier een groot schilderij te maken, ook niet slecht vond. Daar zijn ze dan toch een halfuur mee bezig geweest in plaats van de gebruikelijke 10 minuten. Het was het halfuur opruimwerk achteraf zeker waard, het is niet dat ik iets anders te doen had.
Dochterlief blijft ook haar eerlijke zelf en de complimenten blijven komen: “mama lijkt op een man, mama lijkt op een oma, mama stinkt”. Gelukkig is ze ook wel verliefd op mama en wil ze graag met mama trouwen. Toch iemand die dat graag wil. Hoewel de inception begint te werken bij manlief; hij droomde onlangs van onze bruiloft. Het is duidelijk: zeuren werkt!
Manlief vindt de uitspraken van de dochter hilarisch en gaat hier gretig in mee. Af en toe hoor ik hem tegen de kinderen zeggen: “Huh, kijk eens naar mama, ze lijkt precies op een man”. Zijn humeur kon dan ook niet stuk toen hij een artikel in de krant las, waarin stond dat hij een jongvolwassene is en ik iemand van middelbare leeftijd. Hij heeft het net niet ingekaderd.
Naast het entertainen van kleuters probeer je dan ook nog iets nuttig gedaan te krijgen. Zo ruimde ik mijn kleerkast op en maakte een account aan op Vinted. Handige app, resultaat: nog niets verkocht, al 1 kleedje gekocht…
Ook bestelde ik een nieuwe sportbroek en sportschoenen. Niet met een duidelijk doel, gewoon meer sporten/bewegen. Helaas duurt het wachten op pakjes tegenwoordig lang, gisteren ontving ik na 2 weken eindelijk de sportschoenen, de broek laat nog steeds op zich wachten. Zo kan ik niet sporten natuurlijk. Als ik dik word, eis ik een schadevergoeding van Nike. Hopelijk sturen ze een portie motivatie mee met het volgende pakje.
Ik vind het ook steeds moeilijker om de hele dag gezond te eten. De kinderen zijn ondertussen gewend aan een dagelijkse aperitiefschotel. De eerste twee weken bestond die uit groentjes met hummus, wat kaasblokjes, een handje cashewnoten en druifjes. Vorige week kregen ze opeens een schotel gefrituurde snacks, toastjes met americain en wat chips voorgeschoteld, laten we het een offday noemen. Deze week toch maar wat extra fruit gekocht en waren het telkens fruitsateetjes, wel gevolgd door een ijsje…
Wat ik het meeste mis (buiten wat personal space, en dat mag je letterlijk nemen) is sociaal contact. Normaal gezien is er elk weekend wel iets gepland: een concert, een etentje, een feestje. En nu… niks. Zo hebben we al 3 concerten gemist en het ergst van al,  hebben we een vriendinnenweekend moeten annuleren!
Maar ik ga nu stoppen met erover te zeuren, het is nodig en ook wij blijven in ons kot. Dan kunnen we daarna extra hard genieten van terrasjes, familiefeestjes, dinertjes, kortom, van elkaar!
0 notes
christusleeft · 6 years ago
Text
Hooglied 2
De stem mijn Liefsten
Hoogl 2:1 Ik ben een Roos van Saron, een Lelie der dalen. Hoogl 2:2 Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren. Hoogl 2:3 Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit er onder, en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet. Hoogl 2:4 Hij voert mij in het wijnhuis, en de liefde is Zijn banier over mij. Hoogl 2:5 Ondersteunt gijlieden mij met de flessen, versterkt mij met de appelen, want ik ben krank van liefde. Hoogl 2:6 a Zijn linkerhand zij onder mijn hoofd, en Zijn rechterhand omhelze mij. a: Hoogl 8:3 Zijn linkerhand zij onder mijn hoofd, en Zijn rechterhand omhelze mij. Hoogl 5:13 Zijn wangen zijn als een bed van specerijen, als welriekende torentjes; Zijn lippen zijn als leliën, druppende van vloeiende mirre. Hoogl 2:7 Ik bezweer u, gij, dochteren van Jeruzalem! die bij de reeën, of bij de hinden des velds zijt, dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het dezelve luste! Hoogl 2:8 Dat is de stem mijns Liefsten, ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelende op de heuvelen! Hoogl 2:9 Mijn Liefste is gelijk een ree, of een welp der herten; ziet, Hij staat achter onzen muur, kijkende uit de vensteren, blinkende uit de traliën. Hoogl 2:10 Mijn Liefste antwoordt, en zegt tot mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn schone, en kom! Hoogl 2:11 Want zie, de winter is voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan; Hoogl 2:12 De bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord in ons land. Hoogl 2:13 De vijgeboom brengt zijn jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk met hun jonge druifjes. Sta op, Mijn vriendin! Mijn schone, en kom! Hoogl 2:14 Mijn duive, zijnde in de kloven der steenrotsen, in het verborgene ener steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen; b want uw stem is zoet, en uw gedaante is liefelijk. b: Hoogl 5:16 Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem! Hoogl 2:15 Vangt gijlieden ons de c vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden verderven, want onze wijngaarden hebben jonge druifjes. c: Ezech 13:4 Uw profeten, o Israël, zijn als vossen in de woeste plaatsen. Luk 13:32 En Hij zeide tot hen: Gaat heen, en zegt dien vos: Zie, Ik werp duivelen uit, en maak gezond, heden en morgen, en ten derden dage worde Ik voleindigd. Hoogl 2:16 Mijn Liefste is mijn, en ik ben Zijn, Die weidt onder de leliën, Hoogl 2:17 d Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden; keer om, mijn Liefste! wordt Gij gelijk een ree, of een welp der herten, op de bergen van Bether. d: Hoogl 4:6 Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel. Read the full article
0 notes
rcvandenboogaard · 6 years ago
Text
De terugkeer der cultuurpessimisten
Tumblr media
Toen ik, op zoek naar wat sappige citaten, J.Huizinga's cultuurpessimistische bestseller In de schaduwen van morgen (derde druk binnen één maand, uit 1935) uit de kast trok, viel er een knipsel uit dat ik in het boek kennelijk ooit zelf bewaard had. Het is een artikel uit de Nieuwe Rotterdamse Courant van 1969, van de Nederlandse historicus H.W. von der Dunk. Onder de titel 'Vijftig jaar na de ondergang van het Westen' behelst het een goeddeels ironische beschrijving van leven en werk van Oswald Spengler, auteur van de eveneens cultuurpessimistische bestseller Der Untergang des Abendlandes, uit 1918...
SORRY, MAAR DIT BLOG IS VERHUISD NAAR:
https://wellalwayshaveparissite.com 
0 notes