#zijn hol
Explore tagged Tumblr posts
bucklemonster2 · 8 months ago
Text
4.67 President President
16/07/2024
A Poem by Emilia Sameyn Desmet (Nederlands Beneden / Dutch Below)
President President, We totally Lost It!
World Wide Basket Case
Eternal Chase
Worked up about Illusions
Shadow War
Confusing allies for Enemies
President President
Ancient Madman or Senile Lizard
Cant even Choose your Way Out
They don't do Drugs and have a Degree
Yet They are Still Crazee
President President
Putin Or Zelensky
World War Three
Painting a Z Loss or Victory
Through the Ear,
He was almost Hit
We totally lost It!
World Wide Basket Case
An Eternal Chase
----------------------------------------
-----------------------------------------
Dutch Nederlands
4.67 President President
16/07/2024 Een Gedicht door Emilia Sameyn Desmet President President, We zijn totaal Verloren! WereldWijd Dol Altijd op Hol We Jaagden Ons op in Illusies
Een Schaduw Oorlog We verwarren Vriend voor Vijand
President President Oude Gek of Seniele Pad Je Kan er Niet uit Kiezen
Geen Drugs, Met Diploma
Nog Altijd een Gestoord Dilemma President President Poetin of Zelenski Wereld Oorlog Drie Ze Schilderen Z
Verlies of Overwinning Via het Oor, Hij Werd Bijna Geraakt
We zijn Totaal verloren! Wereldwijd Dol Altijd op Hol
1 note · View note
writtenbymay · 8 days ago
Text
Tumblr media
RAINBERRY • Harry Styles & Zayn Malik • Hoofdstuk 6
Het voelde nog steeds onwerkelijk om hier te staan, in een appartement die nu van mij was. De eettafel met stalen poten, de vier eetkamerstoelen, de kledingkast – allemaal herinneringen aan Lily en Noah, die nu ook een nieuw hoofdstuk begonnen. Mijn nieuwe bank en bed waren vorige week bezorgd, maar het was Noah geweest die ze in elkaar had gezet. Hij had alles voor me geregeld, zelfs in de chaos van zijn eigen verhuizing. ‘Wil je koffie of thee?’ vroeg hij terwijl hij de waterkoker vulde. Er lag een lichte vermoeidheid in zijn stem. ‘Thee, alsjeblieft.’ Ik ging zitten aan de eettafel en wreef met mijn vingertoppen over het metalen frame. De tafel voelde stevig en vertrouwd, een klein stukje van wat Noah hier had achtergelaten. Noah zette een mok met dampende thee voor me neer en nam zelf plaats aan de andere kant van de tafel. Hij leunde even met gesloten ogen achterover in zijn stoel voordat hij naar me opkeek. Ik vouwde mijn handen om de warmte van de mok en keek hem aandachtig aan. ‘Hoe is het met je?’ vroeg ik voorzichtig. ‘Je ziet er moe uit.’ Noah leunde achterover in zijn stoel en haalde zijn hand door zijn haar. ‘Drukke weken,’ gaf hij toe. ‘Lily en ik hebben geschilderd, verhuisd, uitgepakt...’ Ik trok een wenkbrauw op. ‘En mijn meubels in elkaar gezet.’ Hij lachte zacht, maar het was niet helemaal de zelfverzekerde lach die ik kende. ‘Ja, dat ook. En jouw verhuisdozen de trap op gesjouwd.’ Zijn humor was er nog steeds, maar er zat een lichte schaduw in zijn ogen. Het was alsof hij even met zichzelf in gevecht was. ‘Je hebt al zoveel voor me gedaan, terwijl je zelf nauwelijks de tijd hebt gehad om tot rust te komen. Dank je wel, Noah.’ Ik strekte mijn hand uit en legde die voorzichtig op zijn pols. Ik keek mijn broer dankbaar aan. Het was een klein gebaar. Het voelde als een manier om mijn waardering te tonen. Noah was altijd zo zorgzaam voor mij. Altijd bereid om te helpen, zelf als hij er eigenlijk geen tijd voor had. Hij kneep zachtjes in mijn hand en drukte er een kus op. ‘Je weet dat ik alles voor je zou doen.’ Zijn woorden raakten me, niet alleen vanwege hun vanzelfsprekendheid, maar ook vanwege de onuitgesproken last die Noah altijd op zich nam. Het was de combinatie van woorden en zijn daden die me raakte. Noah steunde mij altijd, zonder er iets voor terug te verwachten. Zijn oprechte toewijding was iets wat ik niet voor lief nam. ��Ik zou hetzelfde voor jou doen,’ zei ik zacht, mijn stem een beetje onvast. Noah glimlachte en nam een slok van zijn koffie, maar zijn ogen gleden even weg, alsof hij een moment nodig had om zijn emoties in bedwang te houden. ‘Maar verder gaat alles goed, echt,’ stelde hij mij gerust, al was het moeilijk te verbergen dat zijn stem iets hol klonk.
We spraken over zijn nieuwe huis, over de tentoonstelling die eraan kwam, over de chaos van verhuizen. En toen kwam het gesprek vanzelf op onze opa’s. ‘Opa Gerard zegt dat je vaker moet bellen,’ zei ik met een plagende ondertoon. Ik trok mijn gezicht in een strenge uitdrukking en imiteerde zijn lage stem: ‘"Noah, we horen niks meer van je. Weken niet!"’ Noah liet zijn hoofd met een zucht in zijn handen zakken. Het was even stil. Hij staarde naar de tafel, alsof de woorden niet zomaar van hem af konden vallen. ‘Ik weet het. Het spijt me echt. De dagen glijden voorbij en voor ik het weet, is er weer een week om.’ Zijn stem was zachter, kwetsbaarder dan ik had verwacht. De schuld in zijn blik was duidelijk. Ik schudde mijn hoofd. Ik wilde hem geen schuldgevoel geven. ‘Ze begrijpen het wel, maar ze missen je. Een kort belletje af en toe zou al genoeg zijn.’ Noah knikte langzaam, zijn blik werd even zachter. Een kleine glimlach verscheen op zijn gezicht. ‘Je hebt gelijk. Ik bel ze vanavond,’ zei hij, zijn stem weer iets steviger, maar het was duidelijk dat hij er moeite mee had.
Even later stonden we bij de deur. Het moment van afscheid voelde anders dan de vorige keren. Dit was niet zomaar een bezoek, dit was het begin van iets nieuws. ‘Er zit een supermarkt aan het einde van de straat,’ zei Noah terwijl hij naar links wees. ‘En ik heb een metrokaart voor je.’ Hij haalde de kaart uit zijn portemonnee en drukte deze in mijn hand, zijn ogen even serieus. ‘Het centrum is een ramp met de auto.’ Ik glimlachte en hield de kaart stevig vast. ‘Bedankt. Voor alles.’ Zijn blik werd even ernstiger. ‘Bel je me als er iets is? Of Lily?’ Vroeg hij. Er was een diepte in zijn woorden, iets van bezorgdheid dat hij niet helemaal weg kon drukken. Ik knikte. ‘Beloofd.’ Hij trok me in een stevige omhelzing, zijn armen om me heen alsof hij nog even de tijd wilde nemen om me vast te houden. Het was een langere omhelzing dan anders, zijn grip iets steviger. ‘Ik kom snel bij jullie nieuwe huis kijken.’ zei ik en Noah drukte een kus op mijn voorhoofd. ‘Dat is goed. Ik zie je sowieso weer bij de opening van je tentoonstelling.’ ‘Tot snel’ mijn stem klonk een beetje broos. Toen hij wegreed, bleef ik nog even staan, mijn armen om mezelf heen geslagen. Dit was geen afscheid, maar het maakte de stilte om me heen weer tastbaar. Een stilte die ik moest gaan vullen met nieuwe herinneringen. Ik zwaaide Noah uit tot hij de straat was uitgereden. Met een diepe ademhaling draaide ik me om en stapte terug naar binnen. Dit was het begin.
1 note · View note
stefselfslagh · 2 months ago
Text
Lize Spit: "Na mijn moeders dood voelde ik me ongelooflijk licht."
Tumblr media
Haar ouders waren gekwelde zielen die voor hun kinderen geen veilig nest konden creëren. In Autobiografie van mijn lichaam geeft Lize Spit (36) een intieme inkijk in haar niet zo wonderlijke wonderjaren. "Op mijn zeventiende was ik zo uitgeput dat ik het huis uit moest."
De beste manier om de Europatoren in Oostende niet te moeten zien, is erin gaan wonen. Misschien is het daarom dat Lize Spit er samen met echtgenoot en schrijver Rob van Essen een studio kocht. Voor hen is de betonnen monoliet in de Van Iseghemlaan niet langer een uit de hand gelopen geval van jarenzestigmodernisme, maar een knusse schrijfplek.
Zodra ik de studio binnenstap, begrijp ik nog beter waarom Spit en van Essen uitgerekend in de Europatoren een stekje wilden: je stijgt er ver boven het stedelijke rumoer uit en het uitzicht op de Oostendse binnenstad is een wondermooi rustpunt voor de mijmerende schrijversblik.
"Rob en ik leiden hier een vereenvoudigd leven", zegt Lize Spit. "In Brussel hebben we veel praktische besognes, hier hebben we zelfs geen postadres. We komen naar hier om te werken en langs de zee te slenteren."
Autobiografie Van Mijn Lichaam, het boek dat ze gisteren de wereld instuurde, ontkiemde op de zeedijk, niet ver van het Casino Kursaal. "Ik was met Rob aan het wandelen toen mijn moeder me mailde dat ze ongeneeslijk ziek was. Mijn lichaam reageerde heel hevig op dat nieuws: er flakkerde een vlam in me op, ik werd misselijk, mijn hart sloeg op hol. Op dat moment wist ik: ik ga, nee moét, hierover schrijven. Ik ben nog dezelfde dag aantekeningen beginnen maken en ben nadien nog vaak naar Oostende teruggekeerd om mijn notities om te zetten in een boek."
Dat boek ligt vanaf vandaag in de boekhandel en kan niet anders dan pakkend genoemd worden. Met de hete adem van de dood in de nek zoekt Lize Spit nog een laatste keer toenadering tot haar moeder, met wie ze haar leven lang een moeizame relatie had. Al doende onderzoekt ze ook de verstoorde relatie tot haar eigen lichaam, die haar tot op de dag van vandaag parten speelt, en taxeert ze de demonen van haar vader, die niet haar biologische vader bleek te zijn. 'Nooit eerder was het vinden van de juiste woorden zo lastig, nooit eerder was het zo noodzakelijk', luidt het op de achterflap.
Voor het eerst in haar carrière zoekt Lize Spit geen beschutting achter het windscherm van haar verbeelding: Autobiografie van mijn lichaam woont in het hokje van de literaire non-fictie. En dat is opmerkelijk, want Spit schetst in haar boek een ontluisterend beeld van het gezin waarin ze opgroeide. Haar moeder was afstandelijk, afwijzend, depressief, niet in staat zichzelf uit te drukken en verslaafd aan alcohol. Haar vader was spraakzamer, maar vertaalde zijn eigen machteloosheid in passieve agressiviteit, kleinerende uithalen naar zijn gezinsleden en op zijn beurt - alcohol kan besmettelijk zijn - drankmisbruik.
Geprangd tussen twee haperende volwassenen werden Lize Spit, haar broer en haar twee zussen het slachtoffer van wat vroeger 'een moeilijke gezinssituatie' werd genoemd, maar vandaag voluit 'emotionele verwaarlozing' mag heten. De Spitjes kregen wel kost, kleren en inwoon, maar werden niet echt gezien, niet echt gehoord en niet echt geknuffeld. 'We maakten onszelf zo klein mogelijk, om niet per ongeluk in één van jullie wonden te tasten', schrijft Spit, en alleen al in die zin zit zoveel intergenerationeel verdriet dat het pijn doet.
Autobiografie van mijn lichaam leest als een rechtzetting: nadat Lize Spit haar ouders jarenlang ontzag, eist ze de vrijheid op om eindelijk haar verhaal te vertellen. Tegelijk is het boek een monument van mededogen: Spit weigert haar ouders op het schavot te hijsen en bewijst zo dat zelfs zwaar op de proef gestelde liefde niet hoeft te ontbinden. In tijden waarin het woord vergeven steeds vaker door het woord vergelden van de baan gereden wordt, is dat hoe dan ook een opsteker.
Dit zijn de interviewomstandigheden. De schrijfster schenkt koffie uit en verzamelt wat koekjes op een bord. De interviewer zegt dank u en werpt een laatste blik op zijn vragenlijst. Een openstaand raam laat zachte zeelucht binnen, mijn bandopnemer registreert alvast de verklaringen van de krijsende zeemeeuwen.
En dan keren we terug naar de kindertijd van de schrijfster. Eerst nog wat aarzelend, maar al gauw zonder steunwieltjes.
Je boek geeft een onbeschroomde inkijk in je gezinsverleden. Stond Lize-de-dochter Lize-de-auteur tijdens het schrijven soms in de weg? Wilde de dochter weleens zinnen schrappen die de schrijfster wilde behouden?
"Tijdens het schrijven heb ik weinig last gehad van schizofrenie. Maar de drukproeven van dit boek heb ik bewust niet meer gelezen. Ik was bang dat ik mezelf alsnog zou censureren. Om dezelfde reden wou ik dit boek absoluut nog dit jaar uitbrengen. Ik dacht: over een half jaar durf ik het misschien niet meer."
Ben je beducht voor de reacties op Autobiografie van mijn lichaam? Leidt het verschijnen van een boek dat als radicaal eerlijk wordt aangekondigd ook tot radicale aanvallen van paniek?
"Autobiografie van mijn lichaam is het meest persoonlijke wat ik ooit heb geschreven. Het gevaar bestaat dus dat ik kritiek op dit boek zal ervaren als kritiek op mijn persoon. Anderzijds is het de eerste keer dat ik zo zeker ben van het bestaansrecht van een boek van mij. De noodzaak om het te schrijven was groot."
Waarom is Autobiografie van mijn lichaam je eerste non-fictieboek geworden? Je romans zijn ook geworteld in je eigen leven. In principe had je ook dit verhaal in fictie kunnen inkapselen.
"Ik wilde dit keer geen literaire omwegen nemen. In het gezin waarin ik ben opgegroeid, werden de dingen nooit uitgesproken. Mocht ik van dit verhaal fictie hebben gemaakt, zou ik de dingen wéér niet hebben uitgesproken. Fictie zou een eufemisme geweest zijn, een verhulling, een leugen. En dat was wel het laatste wat dit boek mocht zijn. Het was tijd om mijn verhaal zo eerlijk mogelijk op te schrijven."
Jouw verhaal is in dit geval ook het verhaal van je broer en je zussen. Heb je hun toelating gevraagd om dit boek te schrijven?
"Ik heb hen de eerste versie van mijn boek laten lezen en er nadien met hen over gepraat. En dat was niet gemakkelijk. Zij hebben niet om dit boek gevraagd en het interfereert ook met hun verwerkingsproces. Autobiografie van mijn lichaam heeft maar twee hoofdpersonages: mijn moeder en ik. Daardoor krijgen mijn broer en zussen niet de erkenning die ze verdienen en dat vonden ze aanvankelijk niet zo fijn. Maar ze begrijpen dat mijn boek een persoonlijk literair werk is, dat gebaat is bij een consequent vertelperspectef. Ze steunen me en daar ben ik hen zeer dankbaar voor."
De alcoholverslaving van je ouders lag als een verzwaringsdeken over jullie jeugd. Je omschrijft je thuis als 'een kooi met twee verwaar­loosde knaagdieren, het is wachten wie van de twee de ander van ontbering opeet.'
(knikt) "Ik mocht van mezelf nooit vóórmijn ouders in slaap vallen. Ik zat altijd met gespitste oren in mijn slaapkamer, om me ervan te verzekeren dat ze elkaar heel zouden laten. Zelfs toen ik al in Brussel woonde, was ik nog aan het waken: bij elke nieuwsmel-ding van gezinsdrama’s ging ik meteen na of het zich niet in ons dorp had afgespeeld. Als mijn moeder gedronken had, was ze afwezig. Maar mijn vader werd onder invloed van alcohol juist uitdagend. Ze botsten voortdurend tegen elkaar op."
Begrijp je wat je ouders in de drank zochten?
"Het klinkt misschien vreemd, maar uit een alcoholverslaving spreekt een grote drang naar controle. Je wil jezelf op je eigen voorwaarden verwaarlozen. De controle behouden over het verlies van je controle. Mijn ouders lieten zichzelf in de steek zodat een ander het niet kon doen. Drank was in zekere zin hun beschermingsmechanisme."
Kinderen die opgroeien tussen ouders die elkaar emotioneel slopen, worden vaak chronische pleasers: ze doen er alles aan om iedereen gelukkig te houden en zo conflicten te vermijden.
"Dat was ook míj́n overlevingsstrategie. Als er in ons dorp een sociale gelegenheid was, een feest of een quiz, was ik altijd bang dat mijn ouders er niet helemaal bij zouden horen. Ik zag mezelf als de producer van hun leven: iemand die er zo onopzichtig mogelijk voor moest zorgen dat alles vlekkeloos verliep. Resultaat: op mijn zeventiende was ik zo uitgeput dat ik het huis uit moest. Uit zelfbehoud. (valt even stil) Maar noteer alsjeblieft dat mijn ouders wel degelijk hun best deden. Er was de mama die dronk, maar ook de mama die jurken voor ons naaide. Er was de papa die schold, maar ook de papa die mee verjaardagstraktaties in elkaar knutselde."
Je woonde nog thuis wanneer je vader je meedeelde dat niet hij, maar een spermadonor je biologische vader is. In je boek noem je zijn onvruchtbaarheid de voedingsbodem voor zijn woede. Heb je die theorie ooit bij hem afgetoetst?
"Nee. Maar ik weet dat zijn onvruchtbaarheid hem broos maakte. Hij vroeg zich af of hij minder man was. Of zijn kinderen hem wel als hun echte vader zagen. Mocht hij me die vragen hebben voorgelegd, had ik hem kunnen geruststellen. Maar mijn vader stelde geen vragen: hij was te bang voor de afwijzing die er mogelijk op volgde. En ik durfde evenmin het gesprek aan te gaan omdat ik zijn kwaadheid vreesde. Ook mijn ouders zaten in zo'n vicieuze cirkel: mijn moeder klapte dicht uit angst voor de woede van mijn vader, en omdat ze nauwelijks reageerde, wakkerde ze zijn woede verder aan. Ze konden gewoon niet eerlijk met elkaar communiceren. Het woord onvermogen hing als een wolk boven hun huwelijk."
Je hebt nooit proberen te achterhalen wie je biologische vader is. Waarom niet?
"Omdat ik mijn vader altijd als mijn vader ben blijven zien. Ik heb niet het idee dat er iemand rondloopt die mijn échte vader is en die ik dringend moet leren kennen. Dat mijn ouders hun bezoekjes aan de spermabank zo lang hebben verzwegen, vind ik merkwaardiger dan wat er verzwegen moest worden."
Het is merkwaardig dat je ouders ondanks hun destructieve relatie vier kinderen hebben gekregen. Zeker als je weet dat er een spermadonor aan te pas kwam.
"Mijn moeder heeft eens geschreven dat ze het gelukkigst geweest is tijdens de eerste maanden na haar bevallingen. Ik denk dat ze genoot van het woordenloze van die periodes: tegen een baby hoef je nog niet te praten, je moet alleen maar aanwezig zijn. In de zorg voor een hummeltje dat volledig van haar afhankelijk was, vond mijn moeder de intimiteit die ze tijdens de rest van haar leven ontbeerd heeft. Ze is pas zwaar beginnen drinken toen mijn jongste zus naar de kleuterschool ging en ze besefte: nu heb ik geen kleintjes meer."
Je hebt zelf geen kinderen. Heeft de kwakkelige versie van het moederschap die je als kind gezien hebt daar iets mee te maken?
"Ja. In een onveilige omgeving opgroeien, beschadigt je: ik ben nogal neurotisch en heb een behoorlijk wankel zelfbeeld. Dat zijn niet de eigenschappen die je als moeder in spe in je cv wil zetten."
In Autobiografie van mijn lichaam schrijf je over je beide ouders. Toch is het wat jou betreft een moederboek.
"Ja, omdat het in de eerste plaats over mijn moeder gaat. Ik kon mijn vader natuurlijk niet uit het verhaal weren: mijn relatie met mijn moeder werd mee bepaald door de toxische relatie die zij met mijn vader had. Maar ik heb hem niet onnodig in dit boek opgevoerd. Alleen wanneer ik dat nodig vond."
Ze gaat naar de keuken om verse koffie te zetten. De extra cafeïne is nodig, want ze heeft de voorbije nacht slecht geslapen: pre-interviewgepieker. "Ik was al aan het bedenken wat ik tijdens ons gesprek allemaal zou vertellen", zegt ze. "Tot ik me realiseerde dat ik nog niet wist wat je zou vragen. Toen ben ik er maar mee opgehouden."
Wanneer ze terug is, pluk ik zonder voorafgaande waarschuwing een markante zin uit haar boek: 'Dit is misschien loyaliteit: dat je precies weet waarom iemand is geworden wie hij is.'  De vraag die ik nadien stel - of ze weet waarom haar moeder geworden is wie ze was - voelt ze al van in Middelkerke aankomen.
"Mijn moeder gaf heel weinig informatie over wie ze was", zegt ze. "Haar antwoorden op mijn vragen waren altijd variaties op 'Dat weet ik niet meer' en 'Wat vraag je me nú?' Wat ik weet, is dat er ook in haar familie mensen met een verslavings-problematiek waren. En dat ze haar pessimisme van mijn grootmoeder geërfd heeft. Mijn moeder benadrukte altijd het slechte, ze had geen taal had voor het goeie. Over mijn tweede boek zei ze enkel: 'Er staan minder spelfouten in dan in het eerste.' Ze kon nooit eens onomwonden positief over iets zijn."
Heeft ze die zwartkijkerij aan jou doorgegeven?
"Deels wel. Toen ik de Bronzen Uil won voor Het smelt, dacht ik meteen: 'Hoe erg dat ík tienduizend euro heb gewonnen en mijn broer en zussen niet.' Ik zie de keerzijde nog voor ik de medaille zie. Maar ik probeer mijn omgeving daar zo min mogelijk mee lastig te vallen."
Na de mail waarin je moeder meldde dat ze terminaal ziek was, begon je haar 'mama' te noemen in plaats van 'moeder'. Deed haar doodvonnis onvermoede tederheid in jou ontluiken?
"Ik had het gevoel dat we samen naar een neutrale plek moesten gaan. Dat ik in de tijd die ons nog restte een ultieme poging moest ondernemen om haar te begrijpen. Maar zelfs in het aanschijn van de dood lukte het ons niet om ons aan elkaar te tonen. Om een wezenlijk gesprek met elkaar te voeren. Eigenlijk communiceerde ik alleen via mijn boeken met mijn moeder. We hadden een driehoeksrelatie: er was de moeder, de dochter, maar ook de schrijfster. En via de schrijfster kwam de moeder te weten hoe de dochter over bepaalde dingen dacht. Mijn moeder schaamde zich voor de moeder-figuren in mijn boeken. Wellicht omdat ze er het verdriet van haar dochter in ontdekte."
Je moeder is begin dit jaar overleden. Maakte het feit dat je band met haar zo beschadigd was je verdriet kleiner of net groter?
"De dag waarop ze stierf, was een rare, overdonderende dag. Op de trein terug naar huis kon ik niet stoppen met huilen. Maar er was ook opluchting. Omdat mijn relatie met haar eindelijk voorbij was. Omdat ik besefte: eindelijk moet ik mij niet meer schuldig voelen omdat ík gelukkig ben en zíj́ niet. De eerste week na haar dood heb ik mij ongelooflijk licht gevoeld. Ik vroeg mij af: waarom mis ik haar niet, waar is mijn verdriet gebleven? Dan besefte ik dat ik mijn hele leven om haar verdrietig ben geweest. Dat ik mijn verdriet gewoon over zesendertig jaar gespreid heb."
Een troebele jeugd heet voor een schrijver een goudmijn te zijn. Ligt je moeder aan de basis van je schrijverschap?
"Zonder meer. Onlangs gaf ik in Duitsland een lezing. Terwijl ik in de bomvolle zaal keek, dacht ik: al deze mensen zitten hier omdat ik met mijn moeder zo'n pijnlijke relatie had. Er zijn wel meer kunstenaars die via hun werk de erkenning zoeken die ze vroeger misten. Maar om het gebrek aan erkenning van je moeder goed te maken, heb je de erkenning van heel de wereld nodig, plus die van je moeder."
Autobiografie van mijn lichaam ontleent zijn titel aan de invloed die je moeilijke jeugd op je lichaam heeft gehad. Je schrijft dat je walgt van je lichaam. Kan je uitleggen waarom?
(na een stilte) "Er was veel impliciet geweld bij ons thuis: ik heb mij voortdurend schrap gezet. In mijn volwassen leven is de bedreiging die mij als kind omringde verdwenen. Maar mijn onzichtbare spiermassa, mijn zielmassa zelfs, is nog altijd doordrongen van angst. Er heeft zich in alle regionen van mijn lichaam een verkramptheid genesteld: ik pulk aan mijn vingertoppen, bijt aan mijn nagels, heb een heel arsenaal van tics. Ook mezelf aankijken in de spiegel met mijn kleren uit, kan ik nog steeds niet. Het is moeilijk om in enkele zinnen te vatten waar dat allemaal vandaan komt. Maar ik heb het in mijn boek inzichtelijk proberen te maken. Het feit dat ik thuis nauwelijks zelfliefde heb meegekregen, speelt zeker een rol."
Een kwetsbare passage in je boek is die waarin je je kapsel verklaart: je dot dient om je lichaam, dat je te groot en te breed vindt, optisch te verkleinen. 'Zodra ik de dot maak', schrijf je, 'ben ik geen lichaam met een hoofdje meer, maar een hoofd met een lichaampje.'
(stil) "Ik had niet zoveel zin om dat te onthullen. Maar juist als je geen zin hebt om iets te schrijven, moet je het toch doen. Want dan is het wellicht belangrijk. En dat is het in dit geval ook: in mijn dot verberg ik mijn defecte zelfbeeld."
Omwille van dat defecte zelfbeeld is het voor jou niet vanzelfsprekend om van seks te genieten, blijkt uit je boek.
"Ik kan heel erg genieten van intimiteit: Robs hand vasthouden, hem tijdens het koken een knuffel geven, samen een kruiswoordraadsel invullen, ... Dat zijn voor mij heel innige, verstrengelende activiteiten. Maar seks is moeilijker, ja. Wat me aan seksueel contact beangstigt, is dat je er, ondanks het feit dat je het met z'n tweeën doet, toch alleen voor staat. Je kunt niet werkelijk in elkaar overvloeien, het is ieder voor zich. Ik vind seks prettiger wanneer er ook taal aan te pas komt. Wanneer ik niet enkel van mijn lichaam afhankelijk ben om me met mijn bedpartner verbonden te voelen. Gelukkig vindt Rob het niet erg dat ik af en toe iets zeg."
'De opluchting dat een man eens niet met een Pornhub-blik naar mijn lichaam kijkt', schrijf je over je eerste keer met Rob.
"Het was een verademing dat Rob niet verwachtte wat mijn vorige vriendjes wél verwachtten. Ik deed hem bijvoorbeeld geen plezier met alles kaal te scheren. 'Ik heb de jaren tachtig nog meegemaakt', zei hij. (lacht) Maar hoe zorgzaam hij ook met me omgaat, ik weet nog altijd niet goed waar ik in bed zin in heb. Omdat mijn lichaam en ik elkaar zo slecht begrijpen, ben ik op seksueel gebied weinig ontwikkeld."
Ben je in therapie om van je lichaam te leren houden?
"Nee. Er zijn mensen die complexloos met hun lichaam kunnen omgaan. Maar moet ik mij met hen blijven vergelijken? Misschien is het tijd om te aanvaarden wie ik ben. Om te accepteren dat ik misschien nooit ongeremd van seks zal kunnen genieten. Ik heb van het leven al meer gekregen dan ik had durven hopen: een gelukkige relatie, een goeie broer en dito zussen, veel vrienden en vriendinnen, ... Ik voel momenteel niet de behoefte om opnieuw in therapie te gaan."
In Autobiografie van mijn lichaam bezoek je vanuit je hoofd je lichaam. Ook je vriendin Bregje Hofstede schreef in Oersoep over de versmelting tussen het geestelijke en het fysieke. Is te ver van je lichaam verwijderd raken voor schrijvers een beroepsrisico?
"Schrijvers zijn tot op zekere hoogte altijd meer hoofd dan lichaam. Maar in tegenstelling tot mij kan Bregje zich wél fysiek uitdrukken. Zij legt in Oersoep dan ook meer de nadruk op zingeving: hoe kan je via fysieke ervaringen tot iets mystieks komen? Wat Oersoep en Autobiografie van mijn lichaam met elkaar gemeen hebben, is dat Bregje en ik tijdens het schrijven allebei de controle hebben laten varen. Dat we wilden zien wat er naar boven komt als je vanuit het zintuigelijke schrijft, en niet vanuit een vooraf bepaald plot."
Wat niet naar boven komt als Lize Spit de controle laat varen, is verontwaardiging. Op geen van de 387 pagina's van Autobiografie van mijn lichaam schrijft ze dat haar moeder haar ouderschap netjes ingepakt had moeten teruggeven. Of dat haar vader door een vrederechter met tandpijn ter verantwoording geroepen had moeten worden. Ik loof nogmaals haar barmhartigheid, maar werp op dat kwaadheid en mededogen elkaar niet hoeven uit te sluiten. Dat ze met het oog op een catharsis misschien zelfs beter een tijdlang haasje over spelen.
Ze schudt het hoofd: "Ik kan mijn ouders nog altijd niet op het matje roepen. Mijn voorraad loyaliteit is zelfs na zesendertig jaar nog niet uitgeput. Met dit boek trek ik wel een grens. Ik eis het recht op om mijn verhaal te vertellen. Om eens niet voor mijn ouders te zorgen. Maar ik loop niet met gebalde vuisten rond. Mijn boek is geen afrekening."
Integendeel: het bewijst dat de liefde van een kind voor zijn ouders onvoorwaarde-lijk is. Wanneer je moeder op een gegeven moment nuchter probeert te blijven, vraag je je niet af of ze dat in godsnaam niet wat eerder had kunnen doen, maar of je wel genoeg dankbaarheid toont 'voor haar opoffering'.
"Je ouders blijven altijd je ouders, hoe ze die rol ook vervullen. Zelfs op latere leeftijd is het moeilijk om je aan je ouders te onttrekken. Je kan ze wel uit je leven bannen, maar dan nog zal hun afwezigheid altijd een ding blijven. Ik ben nog maar recent beginnen inzien dat het verzuim van mijn ouders mij het recht geeft om met terugwerkende kracht kwaad te worden. En toch kan ik het niet. Laten we dat het goeie nieuws noemen: de situatie bij ons thuis was moeilijk, en triest, en uitputtend, maar niet in die mate dat ik er niet meer met liefde over kan schrijven. Er was ook veel goeds."
In het laatste jaar van haar leven schreef je moeder in een mail aan haar kinderen: 'Ik heb jullie jeugd verpest, voel me daar enorm schuldig over.' Was dat een als vaststelling vermomde vraag om vergeving?
"Ik denk het wel, ja. Ik heb haar mail beantwoord met een lijst van alles waarvoor ik haar dankbaar was. Weer die oude reflex: oh nee, mama voelt zich slecht, hoe kan ik dat oplossen? Later dacht ik: ik had haar serieus moeten nemen. Het moment moeten aangrijpen om te zeggen: ja mama, je hebt het deels wel verpest. Voor je iemand kan vergeven, moet je benoemen wat er verkeerd is gegaan."
Zou je het leven van je moeder mislukt durven te noemen?
"Het is een beetje aanmatigend om over andermans leven te oordelen. Maar haar leven is niet geweest wat het had kunnen zijn, nee. Op haar begrafenis moesten we een liedje van Kommil Foo spelen: 'Angst is maar voor even / spijt is voor altijd.' Ik denk dat mijn moeder veel spijt had. Van alles wat ze niet geweest is, van alles wat ze niet gedaan heeft."
Na haar dood werd je moeder thuis opgebaard. Jij wou er elke dag bij zijn wanneer ze verzorgd werd. Waarom?
"Omdat ze er zo vredig uitzag. Ze was dood, er ging niks afwijzends meer van haar uit. Het deed me deugd om een verzachte versie van mijn moeder te zien."
Tot slot: je schrijft in je boek dat je nog nooit een interview met jezelf hebt gelezen zonder dat je misselijk werd. Hoe komt dat?
"Dat heeft weer met mijn gebrek aan zelfliefde te maken. Als er een interview met mij verschijnt, denk ik nogal snel: 'Lize Spit, wie denk jij wel dat je bent om zoveel ruimte in te nemen? Had hier niet beter een interview met iemand anders gestaan?' (na een stilte) Er zal nog veel water naar de zee moeten vloeien voor mijn zelfbeeld hersteld is. Maar ik beloof je dat ik zal proberen om bij de publicatie van dit interview niet misselijk te worden. Om te denken: ik mag ook bestaan, ik mag ook zeggen hoe het geweest is."
We drinken onze koppen koffie leeg, de herstfzon brandt met enige moeite een gat in de wolken. We zouden daar symboliek in kunnen zien, of zelfs een teken uit het hiernamaals, maar houden het wijselijk op een speling van het lot. Een goed getimede speling van het lot, dat wel.
0 notes
de-bedoeling · 4 months ago
Text
Het is tien voor half één en ik kijk naar de overkant.
Daar is de buurman. Zijn aanwezigheid wordt alleen maar bevestigd door het oplichtende puntje van zijn sigaret.
Ik hoop dan het lichtpuntje van die van mij ook mijn aanwezigheid wederzijds bevestigd, anders zou ik me een engnek voelen.
Vanavond zat ik hier al eerder. Toen waren de gedachten wederom op hol geslagen.
Nu zit ik hier af te koelen. Me te bedenken wat er allemaal mis ging, of gaat.
De buurman is weg, net als de wervelstorm.
Misschien moet ik wel gewoon gaan slapen.
En dan vanochtend dealen met alles van vanavond.
-HLA.
1 note · View note
pedaalridder · 4 months ago
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Het water sijpelt op m'n hoed bij de green canyon. Een waterval tussen de rotsen waar we in een bootje naar toe gevaren zijn. Na de tocht verdoe ik mij aan een jonge kokos. De smaak is niet te vergelijken met 'onze' kokos. Hier blijkt het een ware delicatesse te zijn. Oude kokos bestaat ook maar heeft geen wit vruchtvlees maar bruine, en wordt voor de soep gebruikt.
De boottocht was spectaculair maar wat ik 's-middags ga meemaken tart de grenzen. Ik ga met een gids op pad door grotten en de jungle!
De start begint rustig, al hoewel, vanaf de parkeerplaatsen komen grijze apen op ons af, die razendsnel door grote honden de bomen ingejaagd worden. Rondom op de oceaan maken vissers zich op voor de nacht. Tegenwoordig met bootjes uit materiaal van glas, maar tot midden jaren '80 waren het nog houten vaartuigjes waarbij geroeid moest worden. Eerst gaan we naar een Hindugrot waar het lekker ruikt naar wierook. Mijn gids Iwan legt uit dat het Hindoenisme de oudste religie van Indonesië is. Dan gaan we naar een grot waar je zowat kruipend en kronkelend door moet. Bij een hol lokt Iwan met pinda's een stekelvarken naar buiten. Stel je voor daar sta je opeens oog in oog met een stekelvarken! En toen waren er kleine vleermuizen te zien die zich rondom de pasgeboren vleermuisjes gegroepeerd hadden. In de jungle was het veelal doodstil, tot een kolibrie begon te fluiten. Over de stenen en boomstammen door, tussen het bamboe en de rotan bewoog zich in het water plots een varaan voort.
Iwan plukte een blaadje van een struik en wreef het in mijn handpalm. De kleur die daarbij vrij kwam leek wel bloed. Die blaadjes hebben in de Tweede Wereldoorlog nog een bijzondere functie gehad. Vrouwen die gevlucht waren naar de jungle gebruikten het als make-up!
De jungle uitkomend wordt het strand niet alleen bevolkt door badgasten maar ook door tal van apen. Als je uit de zee komt en zin hebt in een flesje bronwater, dan is dat pech want ik aanschouw hoe één van de apen een fles pakt, aan z'n bek zet en er gulzig uitdrinkt!
0 notes
jansiemons · 5 months ago
Text
Gemeenteraadsverkiezingen 2024 Latem Deurle
Zonet beleefde ik het summum van democratische verheffing, of zoals mijn grootmoeder het altijd zei: "Het moment waarop we allemaal doen alsof we weten waar we het over hebben." Vandaag was ik zo’n verheven burger. Ik, een grijze man die altijd trots is op zijn gemeente, voelde de onontkoombare plicht om de toekomst van ons aller geliefde Latem & Deurle te bepalen. En ja, ik ben vandaag gaan stemmen. Met de grandeur van een koninklijke zwaan die, enigszins onhandig, aan land waggelt, stapte ik de stemlocatie binnen.
Het was een ochtend waarin de vogels hun beste kant lieten horen, alsof ze wisten dat ik vandaag het lot van Latem & Deurle in handen had. De vos, altijd zo'n slimme rakker, was allang teruggekeerd naar zijn geheime hol. Waarschijnlijk zat hij daar te gniffelen, wetende dat hij geen politici hoefde te kiezen. Een vos heeft het makkelijk, dacht ik nog. Geen verkiezingsborden die zijn territorium verstoren, geen loze beloftes die hem met de winterzon verblinden. Maar ik, ik was geen vos. Ik was een trotse stemgerechtigde die door de modder van beloftes moest ploeteren om mijn weg naar de waarheid te vinden.
Ah, de verkiezingscampagne, dat feest van slogans die zo leeg waren als een fles wijn na een familiefeest. "Voor een beter Latem en Deurle!" riepen ze. Maar ik vroeg me af: Beter voor wie? Beter dan wat? En waarom moest het überhaupt beter? Had de voormalige burgemeester de gemeenteschulden veel té veel laten oplopen? Waren de schepenen vergeten dat voetpaden bedoeld zijn om op te lopen en niet als kunstmatige hindernissen? De vragen waren eindeloos. Maar daar stond ik dan, met een potlood in de hand, als een ridder die zich voorbereidde op zijn laatste strijd.
Na weken van mijmeren over wat de politici wel of niet hadden gedaan—en laten we eerlijk zijn, dat ‘niet’ was meestal toch wel indrukwekkend—was het tijd om mijn beslissende rood gekleurde bolletjes te plaatsen. Elk bolletje, een klein drama op zich. “Zal deze kandidaat onze gemeente redden van de dreigende apocalyps van verkeersdrempels en te strakke fietsstraten?” “Zal deze schepen eindelijk de straatverlichting 's nachts laten branden, zodat ik niet meer struikel over een slapende kat bij het avondwandelen?” De spanning was te snijden.
Maar ik deed het. Met de vastberadenheid van een oude reiger, die even dreigt om te vallen terwijl hij zich uit het water trekt, zette ik mijn kruisjes, op dezelfde lijst. En bij het buitengaan voelde ik me net zo fier als diezelfde reiger. Als een trotse oude man die toch maar mooi zijn democratische plicht had gedaan. Ik had de toekomst in mijn handen gehouden, al was het maar voor een kort moment. Ik had onze gemeente weer een beetje dichter bij de redding gebracht. Of niet. Wie zal het zeggen?
Toen ik de kerk passeerde op weg naar huis, even stilstond en naar binnen keek, kwam een lichte melancholie over me heen. Zou dit de laatste keer zijn dat ik stemde? Zou ik ooit nog die opwinding voelen, dat vreugdevolle gevoel van verantwoordelijkheidsbesef? Misschien, misschien niet. Maar één ding wist ik zeker: ik heb vandaag gestemd, ik heb mijn deel gedaan. En met dat besef voelde ik me opperbest, alsof ik zojuist persoonlijk de democratie heb gered van een gewisse ondergang.
Nu al het verkiezingstoneel achter de rug is, kan ik me eindelijk weer richten op wat écht belangrijk is voor mij op mijn gezegende leeftijd: mijn mooie dorp bewonderen, de sluwe vos die ongetwijfeld een meesterplan smeedt, de eenden die altijd lijken te vergaderen zonder enige conclusie te bereiken, en de haas die me blijft negeren alsof ik zijn belastingaanslag ben. De overvliegende ganzen schreeuwen weer hun gebruikelijke onzinnige bevelen, en de Herdwickschapen staan er in de Meersen, zoals altijd, bij alsof ze de diepste geheimen van het universum kennen maar weigeren ze te delen. Misschien ben ik dan niet zo sluw als die vos, maar ik ben minstens zo fier als een reiger die net een kikker heeft verorberd – en dat is alles wat je nodig hebt om jezelf op de borst te kloppen in dit democratische woud.
zondag 13 oktober 2024.
Tumblr media
1 note · View note
jurjenkvanderhoek · 5 months ago
Text
COMPENSATIE VOOR DE WERKELIJKE WERKELIJKHEID
Tumblr media Tumblr media
Het lijkt als heeft een kind speelgoed na een dag van zonnige vrolijkheid in de tuin laten slingeren. Rondom op het grasveld en in de borders was plek van spel tussen struiken en bloemen. Het is dan in de avond plaats van en voor achteloos achterlaten. Zo lijkt het, en naar het motto van Arie van Geest is dat zo. Alles lijkt op wat het is, daar gaat het hier over. Maar niet het kind in hem heeft na een aangenaam verpozen de speeltjes laten rondzwerven, de kunstenaar heeft deze op cruciale posities in stelling gebracht, als stelde hij een stilleven samen, om er de bespiegeling van het zijn mee te maken. De composities als weerslag van deze opstellingen lijken een sprookje te verbeelden, echter is het pure werkelijkheid vermomt als speelse fantasie. Deze afgebeelde realiteit doet zich omfloerst voor, de figuren spelen een serieuze rol in het drama dat is gezet in zonnige tinten: always look at the bright side of life, zoiets. Het toneel is de realiteit waarop de gemaskeerde werkelijkheid de toeschouwer geen rad voor ogen draait maar een spiegel voorhoudt. Het is surrealisme te noemen, maar het is veel meer dan dat. Het heeft het kenmerk van een gelijkenis; verhalen die aanschouwelijk maken wat is.
Tumblr media
Diverse acteurs in het spel hebben zich versluierd met een waarheid, zij geven een gelaagde betekenis aan de taferelen. Van Geest schreef het script en interpreteert de werkelijkheid. Laat dit zien, laat het spelen, zoals hij ziet dat het zich voordoet. Van Geest is de werkelijke werkelijkheid ermee op het spoor. Hij toont het niet als de harde waarheid, maar verpakt een en ander in een vrolijk omhulsel, een cadeauverpakking. Zo lijkt het. Maar pas op, er zit altijd een adder onder het gras. Alles is zoals het lijkt, maar ondertussen… En daar zit de crux, in die verspreking van de lijfspreuk. Daar sist het beest vals tussen de grassen. Alles lijkt op wat het is. Het lijkt er op, het is het niet. De figuren spelen een spel. Dit symbool van het leven, de metafoor van het zijn, is het leven zelf niet. De verfilmde moord is niet de ware doodslag zelf. Het spiegelbeeld ben ik niet, het lijkt op mij. Alles lijkt op wat het is, maar het bevindt zich in een andere werkelijkheid.
Tumblr media
Het is een gespiegelde omgeving, parallel aan de werkelijkheid. Het bespiegelt en laat mij nadenken, beschouwen. In de stripfiguren, hebbedingen en speelpopjes van de rommelmarkt zie ik een eigen wereld afgespiegeld. Dan moet ik daar wel oog voor hebben, zal de compositie mijn blik vangen en krijg ik inzicht in een onwerkelijk lijkend zijn dat als kern de werkelijkheid draagt. Arie van Geest speelt in een deel van de opvoering zelf mee, voor de rest vereenzelvigd hij zich met de poppenspelers. Vooral Alice in Wonderland staat voor hem gelijk met zijn visie op het zijn. Deze gedroomde omgeving, waar het verhaal invalt door een hol, reflecteert het leven. In mijn stoutste dromen zal ik kibbelen met konijnen, eenden en dodo´s. Met Bambi dartelen, Pinokkio niet geloven en Dopey en Grumpy bijlichten. Beelden en poppen gevonden in het leven staan figuurlijk voor dat leven.
Tumblr media
Ik zal in die tuin van Arie van Geest zijn, rond het Franse zomerverblijf met atelier. Die beleving kan ik hebben door de tentoonstelling in Museum Galerie Heerenveen te ervaren. Daar kan ik bij wijze van spreken met de schilder dolen door weelderige vegetatie en mijn blik over kleurrijke borders laten gaan. Ik kan mij daar bij gedachte bevinden doordat in de schilderijen planten en bloemen haarscherp zijn afgebeeld, fotografisch echt. Van Geest is een schilder maar schijnt een tekenaar. De vormen die blad en beeld maken zijn omkaderd met fijne lijnen. Planten zijn botanisch herkenbaar op de Latijnse naam. Zo zou Van Geest een fijnschilder zijn die zichtbaar werkelijke schilderijen maakt. Maar rondom die subtiele echtheid dwaalt een andere werkelijkheid in gevoel en beleving.
Tumblr media
In boek en katern “The Broken Promised Land” verklaart Wouter Welling, kunstcriticus en conservator hedendaagse kunst bij Nationaal Museum van Wereldculturen, de kunst van Arie van Geest nader. Hij licht een tip van de sluier op, verduidelijkt de werkwijze en ontrafelt het mysterie. Eigenlijk is dat jammer, want daardoor stap ik niet onbevooroordeeld de ruimte van MUGA binnen, kan ik niet objectief kijken. Maar goed, zo krijg ik wel oog voor de emblemen van het menszijn, zinnebeelden van de werkelijkheid. De catalogus is als een gids in en door de niet-maakbare wereld van Arie van Geest. Het spoor van Welling te volgen navigeert mij door deze wonderlijke tuin. Door de schilderijen is de wereld imaginair. Althans zijn de figuren denkbeeldig, de tuin is niet bedacht. Het is een decor dat voortdurend terugkomt en herkenning geeft, alsof ik die omgeving ken, er een déjà vu beleef. Alles kan in het beelduniversum van Arie van Geest worden opgenomen wanneer het past, schrijft Welling. “High culture en low culture, kunst en kitsch, outsider art, literatuur en songteksten. En natuurlijk zijn eigen leven, zijn dromen en de mensen in zijn directe omgeving. Zijn leven is het prisma waarin het licht van buiten wordt opgenomen, gebroken en teruggekaatst op doek of papier.” Hij is het middelpunt van zijn wereld, die verdacht veel op de onze lijkt.
Tumblr media
De desillusie van de werkelijkheid wordt, gezien door de spiegel van Alice, een illusie. Een andere werkelijkheid, een persoonlijke beleving, geen afspiegeling. Het is een bespiegeling, voor Van Geest werkt het als zelfreflectie en in zijn plaats kan ik mij er in spiegelen. In dat contemplatieve, dat beschouwende, rekent de schilder af met zichzelf, zoekt en vindt zichzelf, het eigen ik. De schilderijen zijn op te vatten als zelfportretten daarom. Niet fysiek, maar qua emotie. Dat gegeven projecteert hij in zijn werk, zodat zijn ego mijn ik wordt. In zijn wereld herken ik mijn zijn. Hoewel het een zijn weergeeft tussen droom en werkelijkheid, een laminale fase vannacht waarin gister voorbij en morgen nog onduidelijk is. Het werk van Van Geest is als de slaap, een tussenzijn, een in-between van wat is en wat lijkt. Een allegorie op het leven. “Een wereld van associaties en vermoede betekenis”, citeer ik Welling volmondig. “Het schilderij is en blijft een illusoir vlak, een imaginaire nooduitgang. Het is compensatie voor de werkelijke werkelijkheid…” Het onzichtbare zichtbaar maken door middel van de werkelijkheid, dat is het.
Alles lijkt op wat het is. Schilderijen van Arie van Geest bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Van 8 september tot en met 20 oktober 2024. Uitgave The Broken Promised Land. Arie van Geest. Tekst Wouter Welling. Van Spijk / Rekafa Publishers, Livingstone Editions, 2016/2024.
0 notes
fransopdefiets · 6 months ago
Text
2-9 Göteborg
Gisterenavond at ik een pizza met vijgenjam. Dat kwam zo. In de omgeving van de camping sprong één restaurant eruit, een Italiaans restaurant in een nieuwbouwwijk. Laat ik daar maar naar toe gaan, dacht ik. Bij aankomst bleek het inhoudelijk niet te verschillen van al die pizzeria’s die hier steevast door mensen uit het Midden-Oosten gerund worden. Alleen was die ditmaal gehuisvest in een modern gedesignde ruimte in plaats van in een houten keet of onder een huurkazerne. Een van de specialiteiten was pizza met geitenkaas, dat leek me wel wat, maar helaas werd die dus geserveerd met grote klodders vijgenjam.
Het hutje op de camping was vochtig en klam, de verf bladderde van de muren. Het had wel een hele grote veranda met uitzicht op de badgasten bij het meer. Met de sleutel kreeg ik een brief overhandigd, vol dreigementen wat je allemaal te wachten staat als je de boel niet netjes schoonmaakt. En uiteraard een hele waslijst van werkzaamheden tot en met stofzuigen aan toe, alleen de glasbewassing met gedemineraliseerd water ontbrak nog. Die brief moest je dan ondertekenen waardoor je akkoord ging met een boete van 1500 kronen als je niet goed schoongemaakt had. Dat ondertekenen heb ik niet gedaan, maar zei of course, i always clean the hut.
Als ik opsta, denk ik, nou vooruit ik ga er mijn best er op doen. Blijken er geen schoonmaakspullen te zijn, geen dweiltjes, geen stoffer en blik en al helemaal geen stodzuiger. Blijkt dat je die bij de receptie moet halen, maar die gaat pas om negen uur open. Nou ik ga niet anderhalf uur zitten wachten op die snuiters, dus ik ruim alles netjes op, deponeer de sleutel in de brievenbus en verder zoeken ze het maar uit.
Ik ben nog geen tien minuten onderweg of het begint zachtjes te regenen, geheel tegen de voorspellingen in. Gelukkig duurt dat maar een uurtje. Tegen die tijd haak ik aan op een bekende route, die van 2017 en het grappige is dat ik nog precies weet dat ik eerst een lange steile helling op moet, dat daarna een afdaling over een golvende weg volgt en dat beneden in Tollered een winkeltje zit met een koffieautomaat. En alles klopt precies, zelfs de koffie smaakt nog even beroerd als toen.
Daarna wordt het toch een beetje een saaie route over parallelwegen langs de snelweg. Ik krijg nog een keer een heuvel met steile gravelpaden te verduren als de weg langs het meer bij Jonsered is afgesloten. Maar verder zijn het vooral woonwijken waar ik doorheen fiets. In Lerum is er een kringloopwinkel met café, ja lekker koffie denk ik en stap af. Als ik naar binnen wil, komt er iemand voorzichtig uitleg geven, de zaak wordt gerund door de kerk als opvang voor verslaafden en daklozen. Maar ik ben van harte welkom. Ik drink er koffie aan een mooie eikenhouten tafel die voor dertig euro ge koop is. Ik zou hem zo meenemen als ik met de auto was. Als ik wil afrekenen zeggen nee, de cafetaria is gratis hier. Maar ik mag jullie wel een donatie doen vraag ik? Ja, dat mag wel.
Op de camping van Göteborg gaan de hutten voor afbraakprijzen. Ik heb er eentje met eigen douche, aparte slaapkamer, keuken en tv voor minder dan wat ik gisteren voor dat vochtige hol betaalde. Nou denk ik, kom maar door. Dat scheelt morgenochtend vroeg een hoop inpakwerk, want ik moet hier uiterlijk om zeven uur weg.
Gefietste afstand: 52 km
Gefietste tijd: 4,5 uur
1 note · View note
peterpijls1965 · 6 months ago
Text
Tumblr media
Helmut (foto) fotografeer ik 13 jaar. Ongeveer 15 andere ggz-cliënten en ex- cliënten in Venray volg ik op dezelfde manier. Ze werden allemaal vrienden. Sommigen zijn dood.
Ik ga alleen nog maar hard in mijn hoofd
(31 augustus 2015)
'Hard gaan' was lang het motto van de rapformatie De jeugd van tegenwoordig. Onder hard gaan verstonden de heren, behalve optreden, drank, drugs en vrouwen. Tegenwoordig zijn ze wat kalmer. Ik trouwens ook, maar lang leefde ook ik volgens het motto hard gaan. Ik heb dan ook geen vrouw meer, en ben in een rolstoel beland.
Whatever. Spijt is waar de duivel op schijt.
Hard gaan doe ik alleen nog maar in mijn hoofd, vooral ’s ochtends. Dan slaat mijn brein door sloten koffie helemaal op hol. Door aangeleerde zelfbeheersing zorg ik er voor dat mijn omgeving weinig tot niets merkt van die stemming. Ik heb vroeger in manische buien wel genoeg mensen lastig gevallen. 's Middags word ik melancholisch, maar dat verzwijg ik ook. Voor je het weet komt de psychiater met antidepressiva aanzetten, die zoals bekend alleen in de ergste gevallen enig soelaas bieden en verder voornamelijk een placebo-effect hebben. Zelf werd ik vroeger alleen maar opgefokt en impotent van die troep. Maar misschien was dat wel de bedoeling van mijn behandelend geneesheer.
Als je een bipolaire persoonlijkheidsstructuur hebt, is het raadzaam aan contragedrag te doen. Als je depro bent dus niet met je kop onder het dekbed blijven liggen, maar iets doen. En als je opgefokt bent, kun je maar beter juist wel even in bed kruipen, of sederende hobby's praktiseren.
Omdat ik 's morgens dus hard ga in mijn hoofd, ga ik bloemetjes fotograferen in de straat. Daar word ik helemaal zen van. En als ik na de middag in een megadip beland en vind dat ik maar beter niet kan bestaan, laat ik me opvrolijken door vrouwelijke huisgenoten, die me verwennen met gebak en sigaretten.
Het heeft jaren geduurd voordat ik aldus mijn stemmingen wist te managen, en voor veel was het te laat, maar nu laat ik mijn mentale dresseerkunstjes niet meer los.
Af en toe merk ik nog hoe de zelfdestructie blijft lokken. Zaterdag was ik met een vriend in de geweldige stad V., waar door het stralende weer al om 14.00 uur de terrassen bomvol zaten. Bijna iedereen zat met groot enthousiasme bier te tanken. Zoiets zie ik als ervaren wino onmiddellijk. Als ik in die stad zou wonen, en ik zou tien keer zo’n terras passeren, dan zou ik de elfde keer gegarandeerd voor de bijl gaan en mezelf terugvinden met een groot glas bier voor mijn neus. Onder het laffe motto: eentje kan geen kwaad.
Daarom ben ik erg blij dat ik in een vrijwel roerloos dorp woon, met weinig terrassen en veel deugdzame, matige mensen die op grote schaal sap drinken, behalve met kermis en carnaval. Maar dan kan ik het hebben dat ze fanatiek bier absorberen. We zijn tenslotte in Limburg, waar de mensen enthousiast uitdragen dat de boog niet altijd gespannen kan zijn.
Nu doet zich het volgende probleem voor. In mijn dorp, waar dus vrijwel niets beweegt, is binnenkort een groot cultureel festijn, met de briljante naam Schijt aan de grens. In een leegstaande kapel vlakbij mijn huis vindt een dj-feest plaats. Uiteraard moet ik daar bij zijn, al was het maar om me te herinneren hoe ik vroeger op soortgelijke feesten dankzij grote hoeveelheden MDMA tot het ochtendgloren hard ging, en niet alleen in mijn hoofd.
Het dj-feest in de kapel is Borderline gedoopt, ook omdat in mijn dorp al meer dan een eeuw psychiatrische inrichtingen liggen. Het kaartje van vijftien euro kan ik door de schuldsanering niet betalen. Daarom ben ik mezelf nu aan het vernederen door de organisatie zo gek te krijgen mij op de gastenlijst voor VIP’s te plaatsen.
Want ik zal en moet er naar toe. Al zal ik in die kapel op grote schaal geconfronteerd worden met leuke jonge mensen de zichzelf de hele nacht volgooien met bier en XTC en aldus hard gaan tot het ochtendgloren.
Misschien is dat wel mijn bedoeling. Misschien zie ik zo’n feest wel als een lakmoesproef: ben ik sterk genoeg om de verleidingen te verstaan?
0 notes
heinikangas · 7 months ago
Text
[QSL] HOL: Omrop Fryslân, Jirnsum-tx 92.2 MHz
Hartelijk dank voor je bericht Janne, Wij zijn inderdaad de omroep uit het audiofragment! Hierbij een foto van onze zendmast. Onze antennes hagen bijna bovenin met 25 kW ERP. https://fmlist.org/images/IMG_7344_640px.jpg Met vriendelijke groet!
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
recipecollector-cor · 7 months ago
Text
Gevulde Courgette met Gehakt en Feta
Gevulde Courgette met Gehakt en Feta Geniet van deze heerlijke gevulde courgette met mager rundergehakt en feta. De courgette wordt gevuld met een smaakvolle mix van gehakt, knoflook, en paprikapoeder en daarna perfect gebakken in de airfryer. Dit gerecht is snel en eenvoudig te bereiden, en past perfect bij gele rijst en gepofte tomaatjes. - airfryer - kom - Lepel - mes - snijplank - 1 grote courgette (ca. 400 g) - 1 teen knoflook (geperst) - 200 g mager rundergehakt - 50 g feta (verkruimeld) - ½ eetlepel milde paprikapoeder - Versgemalen zwarte peper (naar smaak) - Zout (naar smaak) - Snijd de uiteinden van de courgette en verdeel de courgette in 6 gelijke stukken. - Zet de stukken courgette rechtop en hol ze met een theelepel uit, laat ongeveer ½ cm van de wand en 1 cm van de onderkant intact. - Bestrooi de binnenkant van de courgettestukken licht met zout. - Verwarm de airfryer voor op 180 °C. - Meng in een kom het rundergehakt met de verkruimelde feta, geperste knoflook, paprikapoeder, en versgemalen zwarte peper. - Kneed alles goed door. - Verdeel het gehaktmengsel in 6 gelijke porties en vul de uitgeholde courgettestukken met het gehakt. - Druk het gehakt goed aan en maak de bovenkant glad met een vochtige hand. - Zet de gevulde courgettes rechtop in een schaaltje en plaats het schaaltje in het airfryer-mandje. - Bak de gevulde courgettes in de airfryer gedurende 20 minuten op 180 °C, totdat ze goudbruin en gaar zijn. - Serveer de gevulde courgettes met gele rijst en gepofte tomaatjes voor een complete maaltijd. Airfryer, Bijgerecht, Hoofdgerechten, RundvleesInternationaalGlutenvrij Read the full article
0 notes
dagenvanonrust · 7 months ago
Text
Ze zeggen dat er een storm op komst is
Bij het ontwaken deze ochtend overkwam me een gevoel dat ik niet kon plaatsen. Een soort onbehaaglijk, droevig gevoel, alsof er iets ergs staat te gebeuren, iets waar ik geen vat op heb en alleen maar lijdzaam zou kunnen toekijken hoe de tragedie zich ontvouwt. Ze zeggen dat er een storm op komst is, misschien heeft het daar wel mee te maken. 
Op dit moment glijden donkere wolken over de huizen en de eerste druppels kletteren al tegen het raam. Ik heb je nodig, lieve maan, maar je bent nergens te bespeuren. Toch weet ik dat je er bent, ergens aan de hemel, hoog of laag, nieuw, vol, wassend of afnemend, je bent er, altijd, ook als ik je niet kan zien. Een beetje zoals de liefde van een ouder die je maar om de zoveel tijd ziet, of die van een voormalige geliefde die je tien jaar na de relatiebreuk nog steeds ieder jaar een kaartje stuurt om je een gelukkige verjaardag te wensen. 
De afgelopen dagen waren ronduit leeg. Ik heb niemand gezien, niemand gesproken, behalve enkele kassiersters en de getatoeëerde apothekeres van de apotheek op de hoek van de straat die zei dat het belangrijk is om mijn medicatie niet op een lege maag in te nemen. Ik maakte een of ander flauw grapje waar ze niet om moest lachen. 
De regen valt nu met bakken uit de hemel, in de verre verte hoor ik de eerste donderslag… 
De afgelopen dagen waren ronduit leeg en ik had te veel tijd om na te denken. Ik dacht na over mensen die wensen dat ze konden vliegen maar geen idee hebben waar ze dan heen zouden gaan. Dagenlang, nachtenlang heb ik daarover zitten nadenken, tot het me ineens te binnen schoot. Het was een hete nacht in de vroege zomer en het duurde eeuwen voor ik eindelijk in slaap was gevallen. Ik droomde dat ik achterna werd gezeten door een roedel wolven. Ze kwamen dichter en dichter en elke keer ik me omdraaide, zag ik hun glimmende tanden, ik hoorde hun gegrom. En net voordat een van de wolven me te pakken kreeg, werd ik wakker, badend in nachtzweet, mijn hart op hol. Maar toen wist ik het, eindelijk wist ik het. 
Ik begrijp nu dat het niet zozeer is dat mensen ergens heen willen vliegen, maar eerder dat ze ergens van willen vluchten, en er is zoveel waar we van zouden kunnen vluchten. Wolven, noodweer, armoede, oorlog, huiselijk geweld, slechte schoolresultaten, werkgevers die je op zaterdag bellen om langs te komen om nog even dit of dat dossier in orde te brengen, lange rijen aan de kassa, veel te luide muziek in cafés, drugsverslavingen en alle andere soorten verslavingen, liefdesverdriet en alle andere soorten verdriet. Maar misschien nog het meest van onszelf. 
…Ik kijk uit het raam. De straten staan blank en er lijkt geen einde te komen aan de regen. De donder wordt luider en af en toe verlicht een bliksemschicht de kamer… 
Weet je nog, lieve maan, toen ik vertelde dat het mijn droom was om even sierlijk en poëtisch te kunnen schrijven als John Williams? Of dat ik zo goed kon componeren als die andere John Williams terwijl ik nog steeds alle akkoorden door elkaar haal? Ik vraag me af of zij zichzelf wel wilden zijn, of zij ook ergens van wilden vluchten. Geld en roem zijn veel, maar lang niet alles. Misschien wilden zij ook graag iemand anders zijn, Shakespeare of Mozart of wie ze ook bewonderden. Of misschien wensten zij wel dat ze nooit waren beginnen schrijven of componeren en wilden ze liever iemand middelmatig zijn, iemand die vrij is van de verwachtingen van anderen, vrij van verantwoordelijkheden, vrij van het leven. 
En nadat ik ontwaakte en die angstaanjagende droom van me had afgeschud, maakte ik ook de bedenking… ik denk dat ik nu wel begrijp waarom mensen bang zijn om te sterven en niet om te leven. Misschien is het wel zo dat mensen die bang zijn om te sterven bang zijn om hun kinderen niet te zullen zien opgroeien, bang dat hun ouders niet trots genoeg op hen waren omdat ze hun schooldiploma niet behaalden, bang omdat ze er spijt van hebben dat ze nooit tegen dat ene meisje zeiden hoe ze zich voelden en omdat ze uit onzekerheid en zenuwachtigheid hun hoofd wegdraaiden toen dat meisje hen probeerde te zoenen. 
…Ik stel me voor hoe het water van onder de deur de woonkamer binnenstroomt. Ik voel mijn voeten nat worden… 
Misschien zijn mensen wel gewoon bang om te sterven omdat ze niet alles uit het leven haalden wat eruit te halen viel. Omdat er veel meer inzat dan ze zich voor mogelijk hielden.
…De donder wordt oorverdovend, de bliksemschichten oogverblindend, en het water reikt inmiddels tot aan mijn knieën… 
En ik denk dat het zo lang duurde vooraleer ik tot dit besef kwam omdat mijn eigen leven bestaat uit niets anders dan getatoeëerde apothekeressen zonder humor, goedkope wijn, nachtelijke wandelingen, kruiswoordraadsels, bedenkelijke horrorfilms uit de jaren ‘80, verloren vriendschappen, geliefden die ik gekwetst heb en spijt en spijt en spijt van dingen die ik gedaan heb of net niet gedaan heb.
…Het water komt tot aan mijn middel, het stijgt nu razendsnel…
En ik ben bang om te sterven omdat ik niemand trots heb kunnen maken, omdat ik geen kinderen zal zien opgroeien, omdat ik mijn hoofd wegdraaide toen ze mij wilde zoenen, want ik was elf en had nog nooit iemand gezoend, en ze zal nooit weten wat ik voor haar voelde omdat ik me erna te hard schaamde en haar niet meer aan durfde te kijken.
…Het regenwater staat inmiddels zo hoog dat ik het kan proeven… 
Ik denk aan alles wat ik in het leven verkeerd gedaan heb, aan de vrienden die geen vrienden meer zijn en aan de harten die ik heb gebroken. Ik denk aan wat ik had kunnen hebben, aan alles wat ik aan me voorbij heb laten gaan, aan de dromen die slechts dromen bleven. Niemand zou ooit trots op mij zijn, ik zou nooit een boek of een symfonie schrijven, en ik zou mijn jeugdliefde nooit vertellen wat ik voor haar voelde. 
…Het lukt me nauwelijks nog mijn hoofd boven het water te houden en ik dreig te verdrinken in mijn eigen spijt. Het onweer bevindt zich vlak boven mijn hoofd. Ik hap nog een laatste keer naar adem en probeer, in die laatste seconden die nog resteren, te berusten in het leven dat in een oogwenk aan mij voorbij is gegaan. En plots…
…Begint het water te zakken. In een onwezenlijk snel tempo begint het te zakken, alsof iemand de stop van een vol bad heeft uitgetrokken; als een film die achterstevoren wordt afgespeeld verdwijnt het weer richting de deur en er blijft geen druppel meer over. 
Ik kijk uit het raam. De regen is gestopt en de wolken maken plaats voor een heldere hemel, vervuld van sterren. En ik zie de maan, hoog aan de hemel, die me vredig toelacht. En ik ben blij. Het geluksgevoel wentelt zich als een warm deken om me heen. Want ik leef, en er is nog tijd. Nog tijd genoeg om plooien glad te strijken, om haar te vertellen wat ik voor haar voelde, om iemand trots te maken, op welke manier dan ook, want misschien hoef ik helemaal geen boek te schrijven, of een symfonie, of wat dan ook, misschien is het genoeg om gewoon mezelf te zijn en te appreciëren wat ik heb, ook al is het niet veel. Maar vooral om vrede te nemen met het leven en al haar onvolmaaktheden. 
Ze zeiden dat er een storm op komst was. 
Ze zeiden niet dat de storm ook zou gaan liggen.
0 notes
steininbeeld · 8 months ago
Text
Tumblr media
27 juni 2024.
"Grootmoeders oorbel"
De Leycesteria formosa struik is een vrij zeldzame verschijning in ons land. Haar Nederlandse naam grootmoeders oorbel, dankt de plant aan de bijzondere hangende bloemen. Het is de moeite waard om deze goed van dichtbij te bekijken. De bloempjes zijn wit en hebben roodpaarse schutbladeren in een aantal ‘etages’. Hierdoor lijken het inderdaad een soort oorbellen, wel van groot formaat. In de schutbladeren ontstaan bessen die verkleuren van rood tot donkerpaars. Bijzonder aan deze struik is dat het mogelijk is tegelijkertijd bloemen en vruchten te zien. Bij andere planten zijn meestal de bloemen weg als de vruchten verschijnen.
De plant is ook bekend onder de namen karamelbes en fazantenbes. De takken zijn hol en hebben wel iets weg van bamboe of riet. Ze bereiken een hoogte van anderhalf tot twee meter en gaan dan sierlijk hangen. De struik is afkomstig uit het gebied rond de Himalaya en is in zijn Latijnse naam vernoemd naar een Engelse rechter in Bangladesh.Formosa slaat niet op de oude benaming van Taiwan, maar is Latijns voor mooi gevormd. Hij staat in onze tuin.
0 notes
thedreamlifeofbalsosnell · 9 months ago
Text
‘Een man met goede schoenen’ van Rob van Essen: tuinkabouters als stootkussen
Tumblr media
Op de voorflap van Een man met goede schoenen, Rob van Essens (1963) derde verhalenbundel, prijkt de op het eerste gezicht onschuldige afbeelding van een olijke kabouter die een kruiwagen voortduwt. Het colofon vermeldt dat het beeld is geplukt van Shutterstock, een gigantische online databank met rechtenvrije stockafbeeldingen. De garden gnome van Tomacco is door de grafische vormgever echter licht bewerkt: de glanssporen op de muts van de kabouter zijn verdwenen, alsook de vergulde gespen op zijn laarzen en riem én de madeliefjes in het gras en de kruiwagen. Stockafbeeldingen geven een soort standaard weer: het zijn weergaves van een zekere maatstaf, inwisselbare beelden als toetsstenen van gangbaarheid. Soms zijn de ijkpunten waartussen het normale zich afspeelt rekbaar, zoals de behoorlijk hilarische Instagram-account Stutter.shock van kunstenaar Jasper Rigole aantoont. Dat principe van wat ik ‘flexibele normaliteit’ zou durven noemen, ligt aan de basis van de twintig verhalen in Een man met goede schoenen en bij uitbreiding van Van Essens gehele oeuvre.  
Normaliteit en vervreemding
Uit het verhaal ‘De therapeut’ weet de lezer dat het kruiwagentje tijdens een wraakoefening zal worden gevuld met een welbepaald lichaamssap, een vuige daad die onze perceptie van de noeste alverman op de cover op zijn kop zet. Want als toonbeeld van normaliteit genereert een tuinkabouter een automatische reactie. Wanneer Van Essen met subtiele ingrepen en kleine deviaties ons waarnemingskompas op hol laat slaan, doorbreekt hij moedwillig onze automatismen en vervormt de werkelijkheid die we gewend zijn. Het is een prachtig voorbeeld van Viktor Sjklovski’s vervreemding: nooit meer zal de lezer nog op een normale manier naar een tuinkabouter kunnen kijken. Dat Van Essen onze leeservaring binnen het korte bestek van een verhaal op een natuurlijke manier kan doen kantelen, pleit niet alleen voor zijn vertelkunst, maar is meteen ook een handelsmerk van de auteur. Zijn romans en verhalen — vaak gestoeld op een al dan niet directe autobiografische basis — vertrekken doorgaans van alledaagse gebeurtenissen, om gaandeweg naadloos over te vloeien in verbeeldingrijke, exuberante en absurdistische situaties. Alles lijkt wel degelijk wat het is bij Van Essen, tot op het moment dat hij alles omkeert en niets meer is wat het lijkt.  
Tumblr media
De vervreemding bij Van Essen leunt ook aan bij het freudiaanse ‘Unheimliche’, de angst en fascinatie die ontstaan wanneer datgene wat van oudsher vertrouwd was, plots vreemd lijkt. Onverklaarbare zaken passeren plots als dagdagelijks, als faits divers die er nu eenmaal bijhoren: ‘De wereld bestond uit twee helften die even langs elkaar waren geschuurd, zonder dat dat de bedoeling was geweest; dimensies waren doorbroken en tijd en ruimte hadden zich door een kleine onoplettendheid in de kaart laten kijken.’ De verteller van ‘In de Rijnstraat (bij de Albert Heijn)’ hoopt dat de bevreemdende gebeurtenis hem betekenis zal brengen, ja zelfs enige vorm van inzicht in het onvatbare: ‘Overal voelde ik betekenis rondzingen’.
Fantastiek
De verhalen in Een man met goede schoenen zijn geschreven in de afgelopen zes jaar. Het gros verscheen eerder in tijdschriften en kranten of op Van Essens bijzonder lezenswaardige blog ‘Reddend zwemmen’, het creatieve lab van de auteur, zeg maar, genoemd naar zijn debuutroman uit 1996. Van Essens vorige verhalenbundels, Elektriciteit (2010) en Hier wonen ook mensen (2014), zijn inmiddels respectievelijk tien en zes jaar oud. Is het openingsverhaal van Een man met goede schoenen mogelijks een vingeroefening voor De goede zoon, dan zijn enkele andere verhalen met hun fijnzinnig uitgewerkte plots eerder uitlopers van vroegere romans als Visser (2008) en Alles komt goed (2012). Hoewel in de lijn van de verwachtingen sinds de exuberante verbeelding van De goede zoon, valt het aantal verhalen met onversneden fantastische elementen op, met het openingsverhaal als onheilspellende voorbode van al dat onverklaarbaars.
Zo waren in Een man met goede schoenen heel wat dubbelgangers rond. In het bizarre ‘In het restaurant (drie gangen)’ wijst een serveerster een restaurantbezoeker op het feit dat hij ook wat verder in een hoekje zit (‘Kijk dan u bent het zelf.’) en in het aangrijpende ‘J.O.S. Days’ herkent een oudere vrouw een toevallige passant als haar jaren geleden overleden broertje. Hoewel de verteller niet in reïncarnatie gelooft, herinnert hij zich van alles, bijvoorbeeld wanneer de vrouw hem meeneemt naar hun vermeende vroegere woning. Opnieuw genereert de vervreemding een zekere angst (‘Al deze dingen kan ik niet verklaren’), die pas eindigt bij een bezoek aan het graf van het overleden jongetje: ‘Nu we bij mijn dood waren beland, was het voorbij.’
De wandelaar in ‘J.O.S. Days’ — een ik-verteller die zoals wel vaker verdacht veel weg heeft van Van Essen — struint langs de Weespertrekvaart en mijmert over de ‘wederopbouwwijken’: ‘Mijn hele volwassen leven heb ik terugverlangd naar een tijd die ik niet zelf heb meegemaakt.’ Hij verlangt ernaar te weten hoe het was om als Amsterdams kind op te groeien in zo’n wijk in het tijdperk waarvoor die wijken waren bedoeld (zie ook in dat verband Van Essens schitterende autobiografische kroniek Kind van de verzorgingsstaat (2016). Tót zijn gemijmer wordt doorgeprikt, letterlijk van gene zijde. Van Essen slaagt er alweer moeiteloos in om een doodnormale situatie te laten verglijden tot een die we met rede niet kunnen vatten, maar tegelijkertijd gewillig voor waar aannemen.
Ook ‘De glazen kamer’ toont hoe een onschuldig gegeven (een auteur wordt voor een ereceremonie ten paleize uitgenodigd samen met andere figuren uit de culturele sector die zich verdienstelijk hebben gemaakt)  al snel uitwaaiert tot een bijna uitzinnige explosie van verbeelding en fantasie. De basis is weer licht autobiografisch getint: een Van Essen-achtige verteller herkent enkele andere gasten, ‘die net als ik het afgelopen jaar een literaire prijs hadden gewonnen’. Tijdens een onwennig gesprek verwijst de koning naar ‘dat verhaal met die katten’ (uit Hier wonen ook mensen) en wanneer de verteller verdwaalt in het paleis, verzucht hij ‘ik liep niet rond in een hotel of een restaurant, hier woonden ook mensen’. Tot zover de realistische zijde van dit verhaal. Wanneer de verteller het toilet zoekt, komt hij plotsklaps terecht in een kamer die geheel van glas is, met een luik in de vloer dat leidt tot een eindeloze en duizelingwekkende Alice in Wonderland-konijnenpijp. Het is telkens weer een waar lezersgenoegen om te beleven hoe Van Essen je onverhoeds meeneemt op een trip en de wonderlijkste werelden binnenloodst (zie ook de Roald Dahl meets Tim Burton-onderwereld in ‘Ideeën van ontsnapping’).
Tijdreizen en absurdisme
De verbeelding viert evenzeer hoogtij in ‘In de kelder van de kruidenier’ waar een groepje scholieren een wormgat ontdekt in de kelder van de dorpskruidenier. Voor een stevige portie tijdreizen draait een meesterverteller als Van Essen uiteraard zijn hand niet om (in een recent interview liet hij zich overigens ontvallen dat tijdreizen mogelijks een belangrijk thema zal worden in zijn volgende roman). In ‘De lastigste logé sinds tijden’, oorspronkelijk verschenen in een Engelstalige versie op 2.3.74, krijgen Axel en Miranda hun (goede) zoon Erik op bezoek uit de toekomst. Hij wil zijn ouders verhinderen om hem te verwekken. De ouders vragen zich af of ze Eriks wens om niet te bestaan al dan niet moeten eerbiedigen. In het vervolgverhaal ‘De vissen eten geven’ is Eriks opzet blijkbaar mislukt want Axel en Miranda betrappen hun zoon terwijl hij in het zwembad ‘iets heel lichamelijks’ aan het doen is met het buurmeisje.
Tumblr media
Het gruwelijk absurdisme van de scheerbeurt steekt een tweede keer de kop op in ‘Iedereen werd verpleegd’. Daar is een man  er getuige van hoe iemand op een terras met zijn vuist zijn jeneverglas aan stukken slaat en de scherven tot bloedens toe over zijn gezicht wrijft. Tegen wil en dank gaat de man met de gewonde mee naar het ziekenhuis, waar hij verzucht dat ‘de basso continuo’ van zijn leven eenzaamheid is. Vrolijker ongerijmds schuilt dan weer in ‘De man die weer naar buiten wilde’, waarin buiten — alsof het niets is — letterlijk binnen wordt en omgekeerd, én in het titelverhaal ‘Een man met goede schoenen’, waar degelijk schoeisel niet meer of minder dan een statussymbool is en een onooglijk zakje verwelkte groenten geldt als valuta.
Oude bekenden
Een ander behoorlijk gesjeesd verhaal is ‘Nu is het diep genoeg’, oorspronkelijk verschenen onder de titel ‘Een uiterst belangrijke boodschap’ in De Groene Amsterdammer. Wanneer een man zijn ex-vriendin bij de ingang van een dierenkerkhof ziet, wordt hij terug geslingerd naar de tijd toen ze samenwoonden. De man vertelt over zijn uit de hand gelopen obsessie met de onderbuurman die op zijn schedel een enorm getatoeëerd oog heeft staan en een hondje heeft dat Kazan heet: ‘Soms zie je iets wat onmogelijk is’. De man, een (nieuw) hondje en de buurman eindigen uiteindelijk als een ongewoon menage à trois, zonder de vriendin dus. Het korte ‘Nog warm van de clown’ ademt de sfeer uit van de beste Robert Altman-films en het slotverhaal ‘Waar het werkelijk om ging’ verscheen als kerstverhaal in NRC Handelsblad. In die afsluiter wordt een slachtoffer van een huisbrand ei zo na pyromaan en beraamt een plan om grote delen van de stad in de fik te steken. Uiteindelijk voert zijn psychologe zijn plan uit: samen ontvluchten ze de brandende stad, terwijl het zacht begint te sneeuwen, wat niet alleen de kerstsfeer oproept, maar ook ‘The dead’, het laatste verhaal van James Joyce’s Dubliners (1914), een verhaal dat de hoofdpersonages in Van Essens tweede roman Troje (2000) meermaals bediscussiëren.
Bijzonder aardig voor de fans is dat er enkele oude bekenden uit de vorige verhalenbundels opduiken in Een man met goede schoenen, met name de mythische jeugdvriend Scipio en de slome, zachtaardige oom Evert. In ‘Eindhoven’ lift de verteller (waarin we wederom moeiteloos de jonge Van Essen herkennen) samen met zijn zelfverzekerde en baldadige makker met hoog punkgehalte Scipio naar Eindhoven. Ze worden opgepikt door een politiewagen. Wanneer Scipio drie maal ‘hoelah’ roept, ontstaat er een hilarische discussie tussen de twee literatuurminnende agenten, want een van hen herkent de uitroep uit Cees Nootebooms verhaal ‘Hoela’.
Van Essen krijgt geregeld de vraag of er geen roman over Scipio komt. Alle verhalen hebben weliswaar een zekere droefenis over zich, want ze zijn allemaal geschreven in het besef dat Scipio al lang dood is, zogezegd doodgeslagen aan het Sarphatipark. In het schitterende ‘Scipio’s zuster’ gaat Van Essen dieper in op dat gewelddadig overlijden en trekt het — hoe kan het anders — in twijfel. Het personage Van Essen wordt ontboden door de zuster van zijn jeugdvriend; ze wil weten waarom de auteur haar broer in zijn boeken heeft laten doodgaan. De schrijver probeert duidelijk te maken dat Scipio voor hem een personage is, ‘een amalgaam van jongens die ik vroeger heb gekend’ en dat hij Scipio heeft laten sterven voor ‘het dramatisch effect’, hoewel hij de aanval in het park dan toch zou overleefd hebben. Uiteindelijk sluit de zuster de schrijver op in de vroegere kamer van Scipio: hij mag er pas uit als hij nog verhalen over haar broer vertelt. De schrijver begint dan maar ‘Eindhoven’ te vertellen, maar dat kent ze al, dat stond immers in Tirade! In een bizar einde is de schrijver er meer en meer van overtuigd dat de zuster eigenlijk Scipio zelf is.
Tumblr media
Van Essen wordt vaak geprezen voor zijn laconieke, heldere stijl, vol onderkoelde humor en rake beschrijvingen. Meer dan terecht, maar voor mij is hij ook de ultieme clever writer, een gewiekste fabulator die als geen ander een plot kan uitwerken en een steengoed verhaal vertellen. Voor elke narratieve patstelling heeft hij een gepaste oplossing, verhaaltechnisch lijkt er geen limiet op zijn kunnen te staan. Een hoogtepunt op dat vlak is ongetwijfeld het eerder aangehaalde ‘De therapeut’, met een lengte van veertig pagina’s meteen ook het langste verhaal uit Een man met goede schoenen. David is ’s morgens voor het eerst bij een therapeut geweest. Diezelfde avond komt de therapeut onaangekondigd aanbellen en neemt zijn nieuwe patiënt onder lichte dwang mee op een hallucinante tocht naar zijn verleden. Met sardonisch genoegen laat Van Essen in deze gebalde comedy of manners vol verrassende plotwendingen de lezer alle hoeken van de narratologische kamer zien, met tuinkabouters als stootkussen.
Verschenen op: De Reactor, 7 januari 2021
Een man met goede schoenen van Rob van Essen, Atlas Contact 2020, ISBN 9789025464127, 245 pp.
0 notes
peecee-columns · 11 months ago
Text
Tijdverlies door vooruitstrevendheid
‘Ik hol maar achter de feiten aan. Ik blader door een lege agenda van 2022, sta bij de bushalte een foto te maken van afgebladderde affiches en koop in de afslag toiletpapier met kerstmotieven. Zo gaan de dagen voorbij. De winst van 2024, ik weet het zeker, gaat weer tijdverlies zijn…’ schreef de Belgische columniste An Olaerts in het eerste Zout-magazine van dit jaar. Het zijn enkele zinnen uit een column waarin ze weergeeft hoe ze terugblikt op het vorige jaar en het vermoeden heeft dat ze zich ook in het nieuwe jaar waarschijnlijk zal gaan verliezen in het beleven van futiliteiten.
Het is een herkenbaar beeld voor velen: voornemens hebben of plannen maken en vervolgens in de loop van de tijd prikkelende uitdagingen, onverwachte obstakels, onontdekte zijwegen of verrassende wendingen tegenkomen. Probeer dan nog maar eens de focus op het gestelde doel te behouden. Sommige plannen overstijgen echter de persoonlijke doelen. Ze worden groots voorgesteld en in rap tempo geïmplementeerd met het vizier op verbetering in de toekomst, maar manifesteren zich vervolgens soms als een teleurstellende tegenvaller. Wanneer het plan bewezen minder effect creëert dan op voorhand gedacht, moet er plotseling weer naar nieuwe oplossingen worden gezocht. Daarbij komen tijd, geld, effectiviteit en energie meestal als verliezers uit de bus en maken we in plaats van een stap naar voren een paar stappen terug in de tijd.
Wat was het bijvoorbeeld ruim tien jaar geleden een vooruitstrevend plan om in te zetten op al dan niet volledig digitaal onderwijs. Er verschenen al snel diverse apps, zoals onder andere Snappet, die kunnen worden ingezet als hulpmiddel voor de leerlingen op het gebied van taal, spelling en rekenen. Inmiddels zou een derde van alle basisscholen deze app gebruiken als volwaardige digitale lesmethode. ‘De opkomst van Snappet heeft de markt echt opgeschud en de digitalisering in het onderwijs aangezwengeld’, vertelt onderzoeker naar digitalisering van het onderwijs aan de Universiteit van Utrecht, Niels Kerssens in dagblad Trouw.
Synchroon aan de toenemende digitalisering in het onderwijs liepen de resultaten van de jongeren in ons land flink achteruit. Met name het leesonderwijs scoort steeds slechter en laat een ongeremde vrije val zien in de statistieken. Dit kwam naar voren uit de laatste PISA-scores, waarin wordt onderzocht hoe de resultaten van de Nederlandse 15-jarige leerlingen zich verhouden tot de resultaten van leeftijdsgenoten uit andere landen. Zweden kreeg door de digitalisering van het onderwijs, net als ons land, ook te maken met een zogenaamde ‘leescrisis’. De overheid greep radicaal in en besloot dat scholen moesten stoppen met het gebruiken van digitale lesmethodes en zich weer moesten gaan toeleggen op het gebruik van boeken en schriften.
Ondanks dat er ook voordelen zijn aan het gebruik van digitale leermethodes - denk aan het monitoren van de leerlingen en het daardoor kunnen inzetten op het gepersonaliseerd aanbieden van onderwijs - gaan ook in ons land inmiddels steeds meer scholen over op de terugkeer van boeken, schriften en pen en papier in de klas. De voordelen van handmatig schrijven zijn onder andere een verbeterde fijne motoriek en een betere verwerking van de leer- en leesstof doordat je aandachtiger bezig bent om datgene wat je schrijft te verwerken. Beeldschermen worden daarnaast vaak geassocieerd met snel en minder gedetailleerd lezen. Lezen vanaf papier is daarentegen minder vluchtig en er wordt meer concentratie en discipline van de lezer verlangd. Dat is vervolgens weer effectiever, omdat het een handeling is die aanzet om je brein intensiever te gebruiken, waardoor het tekstbegrip toeneemt.
In haar column lijkt An Olaerts er moeite mee te hebben dat ze altijd maar ‘achter de feiten aan holt’. Doorslaan in overhaaste vooruitstrevendheid kan uiteindelijk ook leiden tot tijdverlies. Vaak is de keuze van de middenweg dan ook de beste, voor een potentieel uitzicht op latere winst.
0 notes
mijnniemandsland · 1 year ago
Text
Kliko.
In de stille schemering van de ochtend, op de hoek van een naamloze straat, staat een drietal kliko’s opgesteld als de protagonisten in een tragedie van Shakespeare. Ze zijn leeg, hun buiken hol en echoënd van vergeten afvalverhalen. Dit is geen toevallige bijeenkomst; dit is een zorgvuldig geregisseerde scène uit het dagelijks leven, een stille klaagzang over de vergankelijkheid van onze…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes