#primitieve kunst
Explore tagged Tumblr posts
rotterdamvanalles · 2 months ago
Text
De vijf jaar oude chimpansee Mano uit Diergaarde Blijdorp is ijverig aan het werk met zijn schilderwerk voor de komende tentoonstelling "Apen Expressies". Op de foto zien we Mano met verzorger Chris Baris, 8 maart 1966.
Uit het Algemeen Dagblad van 9 maart 1966:
door Lies Neve: Zet miljarden en miljarden apen achter miljarden en miljarden schrijfmachines en één aap zal foutloos een stuk Shakespeare tikken. Het moet kunnen, volgens de wetten van de waarschijnlijkheidsrekening. Maar Chris Baris, dé apenman van de Rotterdamse diergaarde Blijdorp, gelooft daar niet zo in. „Dat zou wel verschrikkelijk toevallig zijn. Je moet trouwens die geweldige massa apen voor je zien, ontzettend.” Hij lacht: „Ik heb misschien te weinig fantasie voor die toevalligheden. Apen, dat zijn dieren waarvan de evolutie is stil blijven staan, al heel lang geleden. Het is dan ook onzin om de tekeningen en schilderijen van apen, die hier nu worden geëxposeerd, tekeningen en schilderijen te noemen. Primitieve kunst is het ook niet, want rotstekeningen zijn toch wél echte tekeningen.” „Dat schilderen is alleen entertainment voor de apen en het is leuk om ze te observeren als ze er mee bezig zijn. Die diepere achtergronden en zo, waar de dierenpsychologen en andere deskundigen naar zoeken, die bestaan voor mij niet. Maar ik werk graag mee aan het onderzoek, hoor. Of ik nu ga ballen of ga fietsen of ga schilderen.
De „kunstenaar” springt mij herhaaldelijk om de nek, dwars over zijn schilderwerk, en wil dan op schoot worden genomen. Als hij zit, steekt hij zijn duim in zijn mond. „Mano is een van de liefste apen hier”, zegt Chris Baris. Chimpansee Mano is behalve een lief dier sinds kort ook de ster van Blijdorp. Hij is een van de voornaamste exposanten („aquarellen”, „tekeningen”) in het Blijdorpse dioramagebouw waar tot 1 mei de tentoonstelling „Apenexpressies” wordt gehouden.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van delpher.nl uit het Algemeen Dagblad van 9 maart 1966.
Tumblr media
0 notes
jurjenkvanderhoek · 7 months ago
Text
DE EMOTIE VAN GEPASSIONEERD VERZAMELEN
Tumblr media
Het is geen eenvoudig toegankelijke kunst die het echtpaar Lily en Henk van Mulukom hebben verzameld. Zij zijn van hun eigen passie en emotie uitgegaan in het kiezen welke stroming hen het meest aansprak. Deze beweegt zich tussen realistisch en abstract figuratief. Kunstwerken met een grote dosis gevoel, waarbij het ervaren van belang is. De manier waarop de kunstenaar de omgeving aanvoelt en met die emotie de realiteit heeft verbeeld. Om het werk te begrijpen dient de kijker op eenzelfde golflengte af te stemmen als dat de kunstenaar zat op het moment dat het werk is gemaakt. De Van Mulukoms hadden daar geen moeite mee en zagen met geoefend oog de essentie van het beeld, de innerlijke beleving en de bevrijding van de verbeeldingskracht in een explosie van kleuren en vormen.
Hoewel de werken dus in zichtbaar voorkomen minder tastbaar en te begrijpen zijn, zijn deze wel interessant om te beschouwen. Er zal moeite gedaan moeten worden de figuratie in abstractie te doorgronden. Het is niet meteen duidelijk wat de reden en de bedoeling van het werk is om er te zijn. Op soms een enigszins naïeve, dan wel welhaast primitieve manier, wordt het schilderij in de verf gezet en krijgen de figuren vorm. Het is de CoBrA-beweging die in eerste instantie de aandacht van het echtpaar trekt. Om de manier waarop de volwassene door de ogen van het kind probeert te kijken en de wereld vast te leggen. Het streven naar onbevangenheid met de intentie om een pure schilderkunst te bereiken spreekt het verzamelende echtpaar bijzonder aan. Het sluit aan op hun manier van kijken naar kunst. De vrije verbeelding en onbegrensde expressie van droombeelden en waanvoorstellingen kreeg ruim baan in deze nieuwe figuratie. Het mensbeeld is daarin wezenlijk. Aan die zienswijze past naadloos de benadering van de werkelijkheid door de inheemse bevolking van Afrika en Australië. Een zicht dat aan de basis van het beleven staat. Een verwondering, een nieuwe beleving. Vorm gegeven zonder rugzak, gebrek aan kennis, beeld makend van wat men ziet zonder het nog te doorgronden.
Tumblr media
Het is die kunst, die in principe het fundament is van alle kunst. Het vertrekpunt voor kunstenaars, omdat vanuit die grondslag ieder mens – ook zij die later geen verf en penseel zullen aanraken – is begonnen aan het verbeelden van de belevingswereld. De natuurvolken zijn bij die basis gebleven, terwijl de geïndustrialiseerd beschaafde mensen zich verrijkten met een wetenschappelijke benadering van de kunst en deze lieten groeien en bloeien op vruchtbare grond. Maar daarmee de speelse spontaniteit van het kind en de natuurmens uit het oog verloren. In de bewegingen na de Tweede Wereldoorlog vinden de kunstenaars deze grondlijn terug en wordt het de pijler van hun kunnen.
Dit zich bewegen tussen werkelijkheid en abstractie, tussen verstandelijk ervaren en geestelijk beleven, geeft voor Lily en Henk van Mulukom de doorslag deze kunst te verzamelen. Niet eenvoudig toegankelijk omdat het een meervoudig beroep doet op het gevoel meer dan op de herkenning. Om deze intuïtieve impressies toch voor een breed publiek toegankelijk te maken hebben zij deze werken uit de diverse ateliers en galeries gehaald en in hun collectie opgenomen. Niet met de bedoeling deze voor eigen vermaak op te hangen of in een kluis op te bergen, maar om de uitgebreide catalogus op een goed moment aan een museum over te dragen. Dat moment is nu gekomen. Na wikken en wegen is Museum van Bommel van Dam door het echtpaar aangewezen als de plek waar de verzameling het best tot recht komt. Lily en Henk van Mulukom hebben een deel van hun verzameling geschonken aan het museum in Venlo. Het andere deel is aan dit museum in bruikleen gegeven met de bedoeling het later tevens te schenken. “Van Bommel van Dam beschikt hiermee over een hoogwaardige en representatieve kunstverzameling expressieve schilderkunst en verhalende beeldhouwkunst uit de tweede helft van de 20ste eeuw”, schrijft Frank van de Schoor. Hij stelde een boek samen waarin kenmerkende delen van de collectie zijn opgenomen en kunstenaars worden beschreven.
Tumblr media
De uitgave “De kunst van het geven” geeft een overzicht van de collectie van Van Mulukom. Het is een blijvend document, terwijl de tentoonstelling waarop een breed publiek live kan kennismaken met de collectie op het punt van sluiten staat. In het boek nemen de Van Mulukoms door een voorwoord het op voor de geestelijke waarde van kunst en de musea als haven van rust én bezinning voor de opgejaagde mens. “Kijken naar en je verdiepen in kunst, prikkelt de creativiteit, geeft rust, kan ontroeren, troosten en maakt milder. (…) Kunst bedreigt niet, kunst kan op indringende wijze misstanden, racisme en oorlogen weergeven, maar vooral ook schoonheid, die je diep kan raken.” En sluiten af met een stelling die zo op een tegel kan: “Musea zijn er niet om afgerekend te worden op bezoekersaantallen, dan gaat het als met veel kerkgebouwen: verbouwen tot appartementen of slopen, waarbij veel cultureel erfgoed verdwijnt.”
Volgens directeur Rieke Righolt brengt de verzameling Van Mulukom een op zichzelf staande eigen identiteit mee in ‘haar’ Museum van Bommel van Dam. Zelfs werk van kunstenaars dat vanwege de thematiek een zekere beladenheid in zich heeft wordt door de specifieke van de verzamelaars en de context van de verzameling lichter en vrolijker, haalt de directeur de observatie van conservator en samensteller van de tentoonstelling James Hannan aan. De verzamelaars hebben als gepassioneerde kunstliefhebbers naar haar weten het gepresteerd om een collectie bijeen te brengen die niet alleen uitblinkt in kunsthistorische relevantie en consistentie maar ook in eigenheid. “De expressieve kwaliteiten van de kunstwerken, maar vooral de emotie – het ‘gevoel’ dat kunstwerken weten op te roepen – staan hierbij centraal.” Righolt herkende in de verzamelaars een sterke emotionele connectie met de kunst. Het maakt bij hen oprechte ontroering, verwondering en blijdschap los en geeft verdieping, betekenis aan het leven, schrijft zij in de inleiding tot het boek.
Tumblr media
In het titelverhaal van het boek beschrijft Frank van de Schoor op welke manier de verzameling tot stand is gekomen en welke verzamelgebieden werden gekozen vanuit emotionele betrokkenheid. Dat zijn leden van de CoBrA-groep, de Amsterdamse Limburgers en kunstenaars van de Nieuwe Figuratie. Expressie in kleur is daarbij een kenmerkend begrip voor de collectie. “Emotie en beleving staan voorop in het kunstbezit en geven identiteit aan de verzameling.” De CoBrA-groep wilde breken met de traditionele kunstopvattingen en de daarmee de schilderkunst vernieuwen. Hiervoor gebruikten zij primitieve en naïeve elementen. Kenmerkend voor de Amsterdamse Limburgers is een abstraherende vorm van expressionisme, uiteenlopend van explosief tot beschouwelijk en poëtisch in kleurrijke schilderijen. Het sluit ten voeten uit aan de passie van de Van Mulukoms.
Zo ook de kunstenaars die werken onder de noemer Nieuwe Figuratie. Karakteristiek daarvoor is de romantische, licht ironische toonzetting. Een van de werkelijkheid afgeleide uitdrukking toont de persoonlijke ervaring en beleving van de kunstenaar. In de eigen visie zit een element van abstractie, van afstand nemen van de realiteit. Het vertrouwde wordt vervreemd, werkelijkheid onwerkelijkheid. Vrij geschilderde, verhalende voorstellingen die herkenbaar zijn uitgebeeld met een abstracte inslag. Constante factor is de relatie tussen figuratie en abstractie, beide elementen samen brengen in één beeld was het streven. In de sculpturen tenslotte is het belangrijk dat de figuur associaties oproept met mooie herinneringen, verhalen en gebeurtenissen. Voor iedereen herkenbare vormen die een geschiedenis vertellen, humoristisch of mythisch. De ruimtelijke beeldden vormen een aparte categorie in de collectie, maar zijn evenzeer om emotie verzameld.
De Kunst van het Geven. Collectie Van Mulukom. Teksten Frank van de Schoor, Henk van Mulukom, Rieke Righolt. Uitgave Museum van Bommel van Dam i.s.m. Van Spijk Art Books, 2024.
0 notes
cursus-haarextensions · 1 year ago
Text
In het voortdurend evoluerende rijk van schoonheid en esthetiek zijn haarextensies naar voren gekomen als een transformerend hulpmiddel, waardoor individuen de kans krijgen om te experimenteren met lengte, volume en stijl als nooit tevoren. Als de vraag naar vlekkeloze haarextension curus blijft stijgen, is het beheersen van de kunst van haarextensies een begeerd talent geworden onder kappers en liefhebbers. In deze uitgebreide gids duiken we in de complexiteiten van haarextensie-expertise, waarbij we de technieken, trends en opleidingsprogramma’s verkennen die uitmuntendheid definiëren in de wereld van hairstyling.
De Evolutie van Haarextensies: Een Korte Geschiedenis
De praktijk van het verbeteren van het haar met extensies dateert van eeuwen terug, waarbij vroege beschavingen natuurlijke materialen zoals dierenhaar en plantenvezels gebruikten om primitieve extensies te maken. In de loop der tijd heeft de kunst van haarextensies zich ontwikkeld, waarbij moderne technieken en materialen de manier waarop we hairstyling benaderen hebben gerevolutioneerd. Tegenwoordig bieden tal van verlengingsmethoden – van tape-ins tot fusion bonds – eindeloze mogelijkheden om natuurlijk ogende, langdurige resultaten te bereiken.
Het Begrijpen van de Anatomie van Haarextensies
Voordat we ons verdiepen in de wereld van haarextensie-toepassing, is het essentieel om de fundamentele componenten te begrijpen die deze transformerende accessoires vormen. Haarextensies bestaan doorgaans uit synthetische of menselijke haarstrengen, zorgvuldig vervaardigd om naadloos te mengen met natuurlijke haartexturen en -kleuren. Diverse bevestigingsmethoden, zoals clips, tapes, kralen en bonds, stellen stylisten in staat om extensies aan te passen aan de unieke behoeften en voorkeuren van hun klanten.
De Kunst van Haarextensietoepassing: Technieken en Trends
Van volumineuze wefts tot discrete tape-ins, de kunst van haarextensietoepassing omvat een divers scala aan technieken, elk ontworpen om specifieke esthetische doelen te bereiken. Tape-in haarextension curus bijvoorbeeld, omvatten het bevestigen van vooraf geplakte wefts van haar aan kleine delen van het natuurlijke haar, resulterend in een naadloze, onderhoudsarme look. In tegenstelling hiermee maken fusion bond-extensies gebruik van op keratine gebaseerde lijmen om individuele haarstrengen aan het natuurlijke haar te hechten, wat ongeëvenaarde duurzaamheid en veelzijdigheid biedt.
Naarmate de trends in hairstyling blijven evolueren, doen ook de technieken en innovaties die de haarextensie-industrie vooruit stuwen dat. De afgelopen jaren is er een toename geweest in de vraag naar aanpasbare, met de hand gebonden extensies, die een lichtgewicht, natuurlijk ogend alternatief bieden voor traditionele bevestigingsmethoden. Bovendien hebben verbeteringen in haarextensietechnologie geleid tot de ontwikkeling van hittevrije installatiemethoden, waardoor schade aan het natuurlijke haar wordt geminimaliseerd terwijl de stijl langer behouden blijft.
De Rol van Onderwijs en Training in Haarextensie Expertise
Hoewel de kunst van haarextensietoepassing eenvoudig lijkt, vereist het behalen van vlekkeloze resultaten een combinatie van vaardigheid, techniek en creativiteit. Formeel onderwijs en trainingsprogramma’s spelen daarom een cruciale rol bij het uitrusten van aspirant-kappers met de kennis en expertise die nodig zijn om uit te blinken in het vak van hairstyling. Van gespecialiseerde cursussen in haarextensietoepassing tot uitgebreide certificeringsprogramma’s, onderwijsinstellingen bieden een verscheidenheid aan trajecten voor individuen die hun ambacht willen verfijnen en
Tumblr media
Het Kiezen van het Juiste Trainingsprogramma: Factoren om te Overwegen
Bij het selecteren van een haarextensie-trainingsprogramma moeten aspirant-kappers verschillende belangrijke factoren overwegen om ervoor te zorgen dat ze de hoogste kwaliteit onderwijs en ondersteuning ontvangen. Zoek naar programma’s onder leiding van ervaren instructeurs met een bewezen staat van dienst in de hairstylingindustrie. Geef ook prioriteit aan cursussen die hands-on trainingsmogelijkheden bieden, waardoor je je vaardigheden kunt oefenen en verfijnen in een begeleide, real-world omgeving. Uitgebreide curriculumbereik, toegang tot state-of-the-art faciliteiten en nazorgdiensten zijn ook belangrijke overwegingen bij het evalueren van trainingsprogramma’s.
Creativiteit en Innovatie omarmen in Hairstyling
In de kern is hairstyling een dynamische en voortdurend evoluerende kunstvorm, gedreven door creativiteit, innovatie en een passie voor zelfexpressie. Naarmate de grenzen van schoonheid blijven uitbreiden, worden kappers steeds meer uitgedaagd om de grenzen van traditionele technieken te verleggen en nieuwe wegen van artistieke expressie te verkennen. Of het nu gaat om het experimenteren met avant-garde kleurcombinaties, ingewikkelde vlechtpatronen of cutting-edge haarextension curus de wereld van hairstyling biedt eindeloze mogelijkheden voor creativiteit en zelfontdekking.
Het Belang van Juist Onderhoud en Verzorging
Hoewel haarextensies een veelzijdige en transformerende oplossing bieden voor het verbeteren van natuurlijk haar, is juist onderhoud en verzorging essentieel voor het behouden van de integriteit en levensduur van de extensies. Klanten moeten worden voorgelicht over de beste praktijken voor het wassen, stylen en beschermen van hun extensies tegen schade door hitte, wrijving en omgevingsfactoren. Bovendien worden regelmatige onderhoudsafspraken met een gekwalificeerde stylist aanbevolen om ervoor te zorgen dat extensies veilig blijven zitten en vrij blijven van klitten of klitten.
Diversiteit en Inclusiviteit omarmen in Hairstyling
Terwijl de schoonheidsindustrie blijft evolueren, groeit het besef van het belang van diversiteit en inclusiviteit in hairstyling. Van het vieren van natuurlijke haartexturen en culturele kapsels tot het omarmen van een scala aan kleuren, lengtes en stijlen, spelen kappers een cruciale rol bij het empoweren van klanten om hun unieke identiteit te uiten en hun individuele schoonheid te omarmen.
De Toekomst van Haarextensies: Innovatie en Duurzaamheid
Naarmate de technologie en het bewustzijn rond duurzaamheid in de beauty-industrie toenemen, evolueren ook de benaderingen van haarextensies. Er is een groeiende trend naar duurzamere materialen en productieprocessen, waarbij steeds meer merken zich richten op ethisch geproduceerde, milieuvriendelijke extensies. Bovendien worden innovatieve technologieën ontwikkeld om de levensduur van extensies te verlengen en het onderhoud te vereenvoudigen, waardoor zowel de kwaliteit als de duurzaamheid van het product worden verbeterd.
Het Belang van Onderzoek en Educatie
Als het veld van haarextensies blijft evolueren, wordt voortdurend onderzoek en educatie essentieel voor kappers en stylisten om bij te blijven met nieuwe technologieën, trends en technieken. Door zich te engageren met vooraanstaande instituten, het bijwonen van workshops en het actief volgen van de laatste ontwikkelingen in de branche, kunnen professionals hun vaardigheden blijven verfijnen en uitbreiden. Het investeren in voortgezette educatie stelt stylisten in staat om hun klanten de meest innovatieve en hoogwaardige diensten te bieden, terwijl ze tegelijkertijd bijdragen aan de groei en vooruitgang van de hairstylinggemeenschap als geheel.
Conclusie: De Wereld van Haarextensies verkennen
In conclusie biedt de wereld van haarextensies eindeloze mogelijkheden voor creativiteit, innovatie en zelfexpressie. Door de verschillende toepassingstechnieken te begrijpen en de beste praktijken voor onderhoud en verzorging te omarmen, kunnen kappers het volledige potentieel van haarextensies benutten en hun klanten helpen er op hun best uit te zien en zich op hun best te voelen. Terwijl het schoonheidslanschap blijft evolueren, blijft hairstyling een dynamische en voortdurend evoluerende kunstvorm, met eindeloze mogelijkheden voor groei, verkenning en zelfontdekking.
0 notes
referentiesmattersofcare · 4 years ago
Photo
Tumblr media
Architecture without architects, an introduction to nonpedigreed architecture
Bernard Rudofsky
1964
In dit boek treedt Bernard Rudofsky buiten de eng gedefinieerde discipline die ons gevoel voor architectuurgeschiedenis heeft beheerst en bespreekt hij de kunst van het bouwen als een universeel fenomeen. Hij laat de lezer kennismaken met gemeenschappelijke architectuur - architectuur die niet door specialisten wordt geproduceerd, maar door de spontane en voortdurende activiteit van een heel volk met een gemeenschappelijk erfgoed, handelend binnen een gemeenschapservaring. Een prehistorische theaterwijk voor honderdduizend toeschouwers op het Amerikaanse continent en ondergrondse steden en dorpen (compleet met scholen, kantoren en fabrieken) bewoond door miljoenen mensen behoren tot de onverwachte verschijnselen die hij aan het licht brengt. De schoonheid van primitieve architectuur werd vaak afgedaan als toevallig, maar vandaag herkennen we erin een kunstvorm die het resultaat is van menselijke intelligentie die is toegepast op unieke menselijke levenswijzen. Rudofsky ziet de filosofie en praktische kennis van de ongeschoolde bouwers inderdaad als onaangeboorde inspiratiebronnen voor de industriële mens die vastzit in zijn chaotische steden.
https://www.moma.org/documents/moma_catalogue_3459_300062280.pdf
0 notes
joostjongepier · 5 years ago
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Kykladenidol en Exekias-schaal
Waar? Staatliche ANtikensammlung, München
Wanneer?    31 juli 2019
‘Kykladenidol’ is een beeldje, afkomstig van –de naam verraadt het al- de Cycladen. Kunst van drie- tot zesduizend jaar oud. Het beeldje hier in de Staatliche Antikensammlung wordt gedateerd rond 2600 v.C. Toch ogen de beeldjes gestileerd en modern. En dat is niet zo gek. Kunstenaars uit de twintigste eeuw, zoals Picasso en Gauguin ontleenden veel inspiratie aan zogenaamde ‘primitieve’ beschavingen, waaronder deze vroege Griekse kunst. Je hoeft niet heel veel moeite te doen om je voor te stellen dat dit Cycladen-beeldje gemaakt is door een kunstenaar uit de moderne tijd.
De ‘Exekias-schaal’ is een drinkschaal, genoemd naar de maker: Exekias. Onderin is een afbeelding te zien van de god Dyonisos. Naarmate er meer wijn uit de schaal was gedronken, werd de god van de wijn meer zichtbaar. Op de rug van de schaal staan twee ogen. Wanneer iemand de schaal opneemt en drinkt, lijkt het of de ogen op de schaal de ogen van de drinker zijn.
0 notes
art-jockey-blog · 7 years ago
Text
De maieutiek van de omgekeerde wereld
Even honkvast als het tot voor kort in alle Vlaamse gerechtszalen geplogen teken Gods, hangt in de Spleet, het legendarische kroegje van de Zwarte Panter, een anti-kruisbeeld, een werk van Frank Maieu. Het is een houten kruisbeeld van voor het versoberingsconcilie van de jaren zestig, d.w.z. met een nog volledig gesculpteerde christusfiguur. Maieu heeft de gekruisigde echter van zijn lijden verlost en het jongste lid van de Heilige Drievuldigheid achter het kruis aangebracht. De Zoon van God komt alsdusdanig gluren vanuit de linkse benedenhoek van het kruis. De ecce-homo heeft de rollen omgekeerd. In plaats van de zie-me-eens-lijden-houding is Hij, zoals zijn Vader, een en al voyeur en bespiedt hij het wel en wee van de gecultiveerde apen. Niet zonder afgunst loert hij naar het borrelend kunstgezelschap in de Spleet.
Deze ingreep op het comme il faut geeft reeds de kern weer van de artistieke démarche van Frank Maieu: alles kan op zijn kop gezet worden, verbonden aan de suggestie dat de voorstelling van de omgekeerde wereld misschien een meer werkelijkheidsgetrouw beeld geeft dan de wijze waarop het klassieke realisme dat doet. Het wereldbeeld van de ernstige burger en de erbij passende artistieke uitingen vol rooskleurige gelukzaligheid geeft een vals beeld van de werkelijkheid. Dit masker van “er is geen vuiltje aan de lucht” verbergt vaak grote viezigheid.
Een optimistische kijk op de wereld kan slechts als gevolg van een ver doorgedreven censuur, “verdringing” zouden de psychoanalytici zeggen, van al wat niet zo goed gaat in de wereld. Let wel het is er Frank Maieu niet om te doen een omgekeerde wereld in de plaats te stellen van de gewone wijze om naar de wereld te kijken. Ik denk zelfs dat Maieu geen pessimist is. Het is eerder een dialectische benadering van de dingen. Het één kan niet zonder het ander. Het positieve vindt zijn bevestiging in zijn negatie. De gewone wereld is de ware, maar deze op zijn kop is ook waar. Of andersom, omgekeerde kijk op de wereld is misschien onwaar, maar de juiste kijk is ook onwaar.
De laatste versie sluit nauwer aan bij een meer recente wijze van denken in de zin van Lyotard. Deze stelt dat wanneer hij beweerd heeft dat het marxisme onwaar is, dit niet was omdat het vals zou zijn, maar omdat niets waar is. Lyotard heeft hier de marxistische maatschappijkritiek verlaten ten voordele van een nietzscheaanse, d.w.z. geen revolutie in het teken van een waarheid, met name de klassenstrijd, maar een permanente postburgerlijke cultuurrevolutie. Hierin moet de kunst de kracht die ze in zich heeft bewaren, namelijk binnen het nihilisme blijven door het te aanvaarden en het toch te manifesteren. Zo niet krijgt men een moraliserende kunst in het teken van een of andere waarheid.
Dit is het filosofische uitgangspunt van het oeuvre van Frank Maieu. Zijn-wereld-op-zijn-kop-beeldenrijk is geen waarheid. Het is kunst, het is fictie. Maar ook de zogenaamde gewone kijk op de wereld is onwaar: gecensureerd, gecastreerd, gedomineerd, gedomesticeerd, gemanipuleerd, geperverteerd, gesacraliseerd, gefraudeerd, gesodemieterd, gedemocratiseerd, geglobaliseerd, gekapitaliseerd, gepolitiseerd en geëtceteratiseerd. Al deze participia perfecta kunnen als adjectief gebruikt worden om de naamgeving van de beelden van Maieu te duiden. Hoofdzaak blijft dat beide wereldbeelden elkaar niet kunnen missen willen ze interessant blijven. Het verbindingsteken is cruciaal. De gewone wereld heeft de omgekeerde wereld nodig om boeiend te blijven, en vice versa. De gewone wereld zonder de andere is hypocriet. Het omgekeerde wereldbeeld zonder het “ernstige” waarop het reageert is platvloers. Een masker heeft slechts zin als het iets te verbergen heeft. Ondermijnen hoeft men niet te doen als er geen fundamentalisme is. De ironie is werkloos zonder vaste overtuiging. Een atheïst zinloos zonder godsgedachte. De vrije gedachte is nutteloos zonder dogmatisme. De lach treurt zonder ernst. Het libertinisme vertoeft graag in het gezelschap van de preutsheid. Wie vrienden wil, zal vijanden zaaien. Sarcasten zijn lieve mensen. Dit alles om te illustreren dat de kracht van het werk van Maieu gelegen is in de nauwe banden tussen de Grote Ernstige Wereld en zijn tegendeel. Beide verhalen staan naast elkaar en moeten blijvend naast elkaar kunnen bestaan als twee visies op hetzelfde. Het is geen of-of, maar een en-en-situatie, zoals dag en nacht, zo verschillend maar aan elkaar verbonden. Of zoals het via een spiegelbeeld eens duidelijk gestelde feit in een werk van Maieu: “GOD” en “DOG” is maar een zaak van volgorde van letters.
Deze filosofie van het werk vindt men terug, bij wijze van bevestiging, wanneer men zou pogen Frank Maieu kunsthistorisch te situeren. Uiteraard wil geen enkele kunstenaar in een hokje gestopt worden en een etiket op het voorhoofd dragen. Gemeenschappelijke kenmerken vindt men nu echter eenmaal steeds in elke cultuuruiting en daaraan poogt men een naam te geven. Dat is wetenschap. Bij Maieu kan men moeilijk naast de term “surrealisme”. Inderdaad is het basisprincipe van het surrealisme het uitgangspunt dat de gewone kijk op de werkelijkheid minder reëel is dan de ongewone voorstellingswijzen. Wat Maieu betreft, heb ik dat hogerop de relatie tussen de gewone en de omgekeerde wereld genoemd. Het surrealisme ziet andere verbanden tussen de dingen dan de onmiddellijk zichtbare. De dingen zelf worden klassiek realistisch voorgesteld. Men komt echter tot een meer-werkelijkheid door andere combinaties te suggereren. De psychoanalyse maakt gebruik van de termen “verdichting” en “verschuiving” om te verklaren dat er andere betekenissen schuil gaan achter wat men denkt gedroomd te hebben. Vele schilderijen zijn onirisch, d.w.z. ze zijn verwant aan de droomwereld. Dat is ook het geval bij Maieu. Hij schildert zijn nachtmerries, zo slaapt hij beter.
Maieu is echter geen “zuivere” surrealist, daarvoor is hij vijftig jaar te laat geboren. En die onzuiverheid is ook maar goed want anders zou hij een epigoon zijn. In de Belgische kunstgeschiedenis is vanaf 1924 het surrealisme voor de franstaligen wat reeds het expressionisme voor de Vlamingen was. Toch kan men ook spreken van een Vlaams surrealisme. Hiermee bedoel ik zeker niet dat er verbanden zouden zijn met de “bodem”, maar dat er een cultuurverschil bestaat dat zich o.a. uit via de beeldende kunst en dat aansluit bij de populaire cultuur. Onze geniale impressionist kondigde niet alleen het expressionisme aan, maar ook dat typisch Vlaamse surrealisme. Inderdaad is het bij zoektochten naar stromingen in de kunst verleidelijk om de lijn te beginnen bij Ensor en ze voorlopig door te trekken tot bij Wim Delvoye. Ondertussen ontmoeten we Frits van den Berghe die een prachtige synthese maakte tussen expressionisme en surrealisme. Wanneer na de abstractie de Nieuwe Figuratie verschijnt in de jaren zestig krijgen we weer een aantal vertegenwoordigers waarbij ik graag de naam Pjeroo Roobjee laat vallen. Maar ook Fred Bervoets is nooit ver weg van een zweem surrealisme, wat overigens zeer expliciet het geval is bij een groot aantal kunstenaars uit de stal van de Zwarte Panter. En het is inderdaad daar dat Frank Maieu hobbelpaardje rijdt.
Magritte ging de mosterd halen bij de Chirico. De meeste franstalige surrealisten hebben dat statische mysterieuze van zijn “metafysische schilderkunst” behouden. De spanning van een afwezigheid die men vermoedt, maar niet ziet. Dat surrealisme is ook zeer intellectualistisch en cerebraal en lijkt soms wel een mystieke dimensie te hebben. Niet voor niets is dit soort Frans surrealisme de vader van de conceptuele kunst. Freudiaans geïnspireerd toont het een mensbeeld waarin het verlangen ontstaat uit een gemis. Doorgaans worden geen van beide uitdrukkelijk getoond, maar wel gesuggereerd, soms via symbolen. Met dit soort surrealisme heeft het werk van Maieu niets te maken. Tenzij misschien zijn liefde om ook de woordspeling in zijn beelden of titels op te nemen. (cf. “La Faim du spectacle”, “de intellectuwals” pag. 59). Het Vlaams surrealisme, waartoe ik Frank Maieu graag reken, vertrekt niet vanuit de Rede, maar is daarom niet minder verstandig. Het is precies een kritiek op de schaduwzijden en de blinde vlekken van het rationalisme. “Les cuisiniers dangereux” van Ensor was daar al een mooi voorbeeld van, evenals zijn “Rechtvaardige rechters” en de “Slechte dokters”. Drie prototypen van de schilderswijze van Maieu. De Rede met al haar burgerlijke glorie is hier gezond boerenverstand geworden. De kunst wordt een kritisch instrument om de maatschappij door te lichten. Ze speelt in op de oude traditie van de volkse ongehoorzaamheid. Elke zwijgende meerderheid heeft haar momenten van spreken, vaak via omwegen. Ook de kunst kan zo’n onrechtstreekse mededeling zijn. De Russische cultuurfilosoof Mikhaïl Bakhtine heeft gewezen in zijn studie over Rabelais op de originaliteit van de volkscultuur. Deze cultuur van de lach stelde zich onder vele vormen op tegen de officiële cultuur, dus tegen de pseudo-ernst van de feodale machthebbers en tegen de verplichtingen opgelegd door de kerk. Reeds in het primitieve stadium van de beschaving zou er naast de ernstige cultus een komische cultus hebben plaatsgevonden die de eerste in het belachelijke trok. Beide waren eigenlijk officieel, want de lach was ritueel. De komische cultus kreeg echter een niet-officieel karakter wanneer er klassen en staten gevormd werden. Vanaf dan fungeerde hij als een alternatieve en vandaar kritische kijk op de handelingen van de machthebbers. Bakhtine verdeelt deze komische volkscultuur in drie categorieën: ten eerste de spektakels, waaronder vooral de carnavalfeesten; ten tweede het verbaal komische oeuvre, waaronder vooral de parodie en ten slotte de grove woordenschat. Volgens Bakhtine is deze volkscultuur met haar kritische dimensie tot op vandaag blijven doorlopen. Het is interessant om het werk van Maieu in dit licht te bekijken. Vermits het over kunst gaat “is” het uiteraard geen deel van de volkscultuur, maar hij gebruikt dit groteske realisme en haar parodische methodiek om het aanvaarde verhaal lichtjes anders te bekijken, als voedingsbodem voor zijn schilderkunstig bezig zijn. Deze werkwijze is te vergelijken met wat de Cobra gedaan heeft met de kindertekening en de expressievormen van de mentaal anders valieden. Behalve dat deze uitingen aan de basis lagen voor de ontwikkeling van een spontane schilderstijl hebben ze ook de thematieken van de Cobra-leden mee bepaald. Ook Maieu neemt een aantal topics over van het groteske realisme, namelijk precies het spreken over het onbespreekbare, over wat taboe is. In casu is dat dan uiteraard het tonen van wat doorgaans verborgen blijft: de seksualiteit als constante drijfkracht in de menselijke communicatie inclusief de eraan verbonden machtsverhoudingen; de gevolgen van het functioneren van het lichaam, tussen tafel en plee; enz.
Frank heeft natuurlijk ook zijn eigen “maieutieke” thematieken. Men kan ze volgen aan de hand van de titels die aan reeksen gegeven worden. Per reeks komt dan een bepaald thema aan bod. Dat wordt in dit boek zeer duidelijk zichtbaar. Maar over de grenzen van deze periodieke focussen heen kan men stellen dat Maieu een zeer algemeen humanistische bekommernis heeft, samen te vatten in de vraag: “Wat doet de mens met de mens?” Uiteraard heeft een dergelijke vraagstelling haar politieke consequenties. Een kleine variant op de basisvraagstelling is immers: “Wat heeft de mens de mens aangedaan?” Het antwoord sorteert onder het “homo homini lupus”-motto. Het hakenkruis is vaak motief en de bezorgdheid voor de gevolgen van fascisme is nooit veraf. De invloed van het kapitalisme komt ook steeds aan bod. In onze eigen Westerse cultuurgeschiedenis boog hij zich over het martelaarschap, of wat men vroeger pleegde te doen met iemand die dacht heiliger dan de Paus te moeten zijn. Het thema van sado-masochisme kan ook niet ontbreken. Het betreft hier niet het verschijnsel van de stemmige S-M zaterdagavond clubs, maar terug over dezelfde fundamentele vraag: “Waarom doet de ene de andere pijn?”, aangevuld met de vraag: “Waarom doen we onszelf pijn?” Frank Maieu is de vragensteller en doorheen zijn oeuvre verschijnt hij dan ook constant als zelfportret, met blikken vol socratische ironie. Hij is inderdaad de horzel die ons wakker poogt te houden. Zijn zelfironie slaat ook over op zijn soortgenoten, zijn collegae uit de kunstwereld. Een kritische reflectie op zijn eigen werk komt geregeld terug, maar het gehele kunstgebeuren wordt in vraag gesteld (cf. “Marcel Duchamp descendant un escalier” en “Au suivant” pag. 80-81).
Schilderkunstig doet hij dit nu eens met een zeer realistische lijnvoering. Soms zelfs verwant aan de stijl van de “Nieuwe Zakelijk-heid” van een Otto Dix (cf “Adolphe déguisé en juif argentin” pag. 65). Dan weer met een lossere meer expressionistische vormgeving, al eens aan de grens van de karikatuur.
Vrij recent werd de schilderkunst aangevuld met keramieken, vaak nog een boeiender uitdrukkingsvorm voor het ter wereld brengen van de omgekeerde kijk van Frank Maieu.
Willem Elias Hoogleraar VUB Voorzitter HISK
0 notes
waarwaspaulien · 8 years ago
Text
Afgelopen zondag ben ik naar Laren gefietst om de tentoonstelling Cuban Art Now in museum Singer te bezoeken. Deze vrolijke tentoonstelling van kunstwerken uit Cuba is niet het enige wat een bezoek aan Laren deze zomer tot een must maakt. Ook de Elephant Parade die door heel Laren te vinden is, is een goede reden. Je dag maak je af met een bezoekje aan de poffertjeskraam of een van de bekende cafés Het bonte paard of Mauve.
  Zodra je het centrum van Laren binnenrijdt of loopt, zie je de grote, vrolijk beschilderde olifanten her en der staan. Bij het museum kan je een routekaart halen, als je zeker wilt zijn dat je geen enkele olifant mist. Op de Brink vind je de meeste olifanten bij elkaar, maar ook op diverse andere plekken staan de grote beesten. Verder staan er ook in de tuin van Singer (gratis toegankelijk) een aantal mooie olifanten. Ik heb ze nog niet allemaal gezien, maar ik ga zeker in de komende weken nog een keer de hele route langs. De olifanten zijn te leuk!
Waar ik ook heel vrolijk van werd, is de moderne kunst van Cuban Art Now, die je vindt in museum Singer. Deze kleurige kunst is particulier bezit van een Nederlands echtpaar dat lang op Cuba woonde. Ik zag schilderijen, beelden en installaties die allemaal makkelijk toegankelijk zijn. Geen ingewikkelde kunst, maar vrolijke kleuren en herkenbare beelden.  In het museum liepen kinderen rond, die deze tentoonstelling duidelijk leuk vonden. De vrolijke, primitieve kleuren spraken mij ook erg aan. Opvallend vond ik dat de meeste schilders nauwelijks politiek georiënteerde kunst maken. De beelden gaan over dromen, verlangens en de Cubaanse geschiedenis en cultuur. Erg leuk zijn de grote olifanten van JEFF. Het lijken opblaasbare olifanten, maar ze zijn van aluminium platen gemaakt.  Ze passen natuurlijk perfect bij de Elephant Parade.
  Bij binnenkomst in de tentoonstellingsruimte kan je een audiotoer krijgen. Dat vind ik een aanrader. Hoewel er ook genoeg schriftelijke toelichting bij de verschillende zalen en schilderijen is, is het ook fijn om gewoon te kunnen luisteren naar de uitleg en ondertussen om je heen te kijken.
Wanneer je deze zomer zin hebt in een vrolijk dagje cultuur snuiven, dan kan ik je een bezoek aan Laren van harte aanraden.
      Zomerse vrolijkheid in Laren Afgelopen zondag ben ik naar Laren gefietst om de tentoonstelling Cuban Art Now in museum Singer te bezoeken.
0 notes
rotterdamvanalles · 9 months ago
Text
De vijf jaar oude chimpansee Mano uit Diergaarde Blijdorp is ijverig aan het werk met zijn schilderwerk voor de komende tentoonstelling "Apen Expressies". Op de foto zien we Mano met verzorger Chris Baris, 8 maart 1966.
Uit het Algemeen Dagblad van 9 maart 1966:
door Lies Neve: Zet miljarden en miljarden apen achter miljarden en miljarden schrijfmachines en één aap zal foutloos een stuk Shakespeare tikken. Het moet kunnen, volgens de wetten van de waarschijnlijkheidsrekening. Maar Chris Baris, dé apenman van de Rotterdamse diergaarde Blijdorp, gelooft daar niet zo in. „Dat zou wel verschrikkelijk toevallig zijn. Je moet trouwens die geweldige massa apen voor je zien, ontzettend.” Hij lacht: „Ik heb misschien te weinig fantasie voor die toevalligheden. Apen, dat zijn dieren waarvan de evolutie is stil blijven staan, al heel lang geleden. Het is dan ook onzin om de tekeningen en schilderijen van apen, die hier nu worden geëxposeerd, tekeningen en schilderijen te noemen. Primitieve kunst is het ook niet, want rotstekeningen zijn toch wél echte tekeningen.” „Dat schilderen is alleen entertainment voor de apen en het is leuk om ze te observeren als ze er mee bezig zijn. Die diepere achtergronden en zo, waar de dierenpsychologen en andere deskundigen naar zoeken, die bestaan voor mij niet. Maar ik werk graag mee aan het onderzoek, hoor. Of ik nu ga ballen of ga fietsen of ga schilderen.
De „kunstenaar” springt mij herhaaldelijk om de nek, dwars over zijn schilderwerk, en wil dan op schoot worden genomen. Als hij zit, steekt hij zijn duim in zijn mond. „Mano is een van de liefste apen hier”, zegt Chris Baris. Chimpansee Mano is behalve een lief dier sinds kort ook de ster van Blijdorp. Hij is een van de voornaamste exposanten („aquarellen”, „tekeningen”) in het Blijdorpse dioramagebouw waar tot 1 mei de tentoonstelling „Apenexpressies” wordt gehouden.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van delpher.nl uit het Algemeen Dagblad van 9 maart 1966.
Tumblr media
0 notes
jurjenkvanderhoek · 2 years ago
Text
NAÏEF REALISME: KUNST WAARNAAR JE WILT BLIJVEN KIJKEN
Tumblr media
De naïeve realisten worden geen zondagsschilders genoemd. Het zijn moderne primitieven, populaire meesters. Maar vooral zijn het outsiders. Dit is omdat ze een eigen koers varen en de wereld weergeven in eigenzinnige en rijk gedetailleerde beelden. Zo zoals ze de wereld waarnemen, vertrouwd en doorvoeld. Zo geven ze deze weer los van intellectuele, academische regels. De nadruk op het detail en op ieder afzonderlijk object in een schilderij is de grootste gemene deler van de naïef realisten. Dit is wat hun werk, ondanks de beperkte stofuitdrukking, ruimtewerking en soms ronduit vreemde anatomie zo overtuigend realistisch maakt. Zij beelden de wereld zoals zij deze zien. Het is kunst waarnaar je wilt blijven kijken. Dat komt door de herkenbare en fantasierijke thematiek. Door het spannende kleurgebruik en de scherpe details. Zijn deze autodidactische schilders daarom naïef, primitief of realistisch zonder regels? Het boek ‘Naïef realisme, van Rousseau tot Grandma Moses’ probeert op die vraag een antwoord te geven. Het boek is de catalogus bij de tentoonstelling in Museum MORE.
Tumblr media
De minutieuze waarneming van de werkelijkheid die het naïef realisme verbindt met andere modern realistische stromingen is herkend in het werk van Henri Rousseau. De douanebeambte wordt beschouwd als de aartsvader van het naïef realisme. Ook wordt hij gezien als een vroeg en voornaam voorbeeld van het modern realisme. Eerst wordt zijn kunst lacherig ontvangen, maar later krijgt hij waardering van het professionele kunstcircuit. Want wat schilderen betreft is er niets naïefs aan een Rousseau. Niets is juist sprekender, uitgesprokener, helderder, bewuster en bekwamer. Maar de niet-academische beeldtaal in de geschilderde werkelijkheid beantwoordt niet aan een geschoolde beheersing van perspectief, verhoudingen, anatomie en schaduwwerking. Emotie is de belangrijkste bron voor deze kunst. De makers ervan begonnen vaak pas op latere leeftijd te schilderen, al dan niet naast een andere baan, en volgden geen van allen een formele kunstopleiding. Toch kregen vele van deze kunstenaars tijdens hun leven een plek binnen het officiële kunstcircuit en kwam werk in musea terecht.
Tumblr media
Na 85 jaar is er weer een grote tentoonstelling rond deze vreemde groep in de bijt van de kunst. Eerst in 1938 besteedde het New Yorkse Museum of Modern Art aandacht aan de meesters van het populaire schilderen. In die tijd viel het genre erg in de smaak. Twee jaar later echter ging het bergafwaarts en werd de stijl naar de zijkant geschoven. Tegenwoordig is er weer meer belangstelling voor deze vorm van kunstbeoefening. Daarom brengt Museum MORE de naïeve realisten opnieuw onder de aandacht. Dit kan zeker dit museum doen vanwege de focus in verzamel- en tentoonstellingsbeleid op realistische tendensen in de kunst van 1900 tot heden. Veel van de destijds in New York gepresenteerde kunstenaars komen nu in Gorssel weer samen, een trans-Atlantische selectie. Tachtig schilderijen van grote, maar ook onbekende naïef realisten uit de Verenigde Staten en Europa.
Tumblr media
De herwaardering van het naïef realisme hangt volgens conservator Marieke Jooren samen met de actuele ontwikkeling in de museumwereld om de kunstcanon en de tentoonstellingsprogrammering te herzien vanuit het oogpunt van diversiteit en inclusie, aspecten die inherent zijn aan het naïef realisme. “Je kunt deze kunstenaars een minderheid noemen: ondanks, en tegelijkertijd dankzij hun gebrek aan opleiding, hun maatschappelijke positie en hun culturele achtergrond, wisten ze door te dringen tot de ivoren toren van musea en galeries en maakten daarmee de kunstwereld meer divers.” Primitieve schilders zijn van eenvoudige maatschappelijke komaf. Ze bezitten een onbedorven meesterschap, werken vakkundig en origineel. Het is die onbedorven authenticiteit zoals gezien in de kunst van verre culturen, de volkskunst, de kunst van kinderen en geesteszieken. Geprezen om hun handwerk en techniek, fysieke capaciteiten die hen onderscheiden van intellectuele academische kunstenaars.
Tumblr media
Marieke Jooren gaat in haar bijdrage aan de catalogus uitvoerig in op uitvoering en werkwijze, maatschappelijke achtergrond van de naïeve realisten. Het naïef realisme als inspiratiebron voor de avant-garde kunstenaars en het modern realisme. Niet alleen critici, verzamelaars en museumdirecteuren omarmden deze kunststroming aan het begin van de 20e eeuw. Ook de avant-gardekunstenaars zagen dit als een verfrissende stroming binnen het kunstenaarslandschap. Het beantwoordde aan hun zoektocht naar een vernieuwende, anti-academische kunstvorm als reactie op de snel moderniserende wereld en het bourgeois establishment. Onder invloed van de avant-garde vervaagden de grenzen tussen professioneel geachte kunstenaars en autodidacten. Naïeven waren dan ook een instrument voor de avant-garde om de kunstwereld op te schudden.
Tumblr media
Curator High Museum of Art in Atlanta Katherine Jentleson is de belangrijkste expert op het gebied van Amerikaanse naïef realisten. In het essay voor de catalogus maakt ze de plek van het naïef realisme in de Verenigde Staten meer begrijpelijk. Dat de populariteit van ongeschoolde kunstenaars in de periode tussen de twee wereldoorlogen een hoge vlucht kon nemen kwam vooral door de hiervoor genoemde Henri Rousseau. Hij had eerder in Frankrijk de weg voor autodidactische kunstenaars vrijgemaakt. Op dit pad volgden overzee kunstenaars als John Kane, Anna Mary Robertson (Grandma Moses) en Horace Pippin.
Inmiddels wordt binnen het kunstcircuit niet meer getwijfeld aan de artistieke kwaliteit van het werk van door Museum MORE voor deze tentoonstelling gekozen schilders. Daardoor kunnen de samenstellers van dit ambitieuze project zich richten op de onderscheidende kwaliteiten van de kunstwerken en in de levensbeschrijving de nadruk leggen op het kunstenaarschap, zoals zij in deze catalogus zo veel mogelijk doen. De in het boek getoonde werken zijn thematisch ingedeeld en worden per onderwerp kort ingeleid. Aldus worden de diverse werken van verschillende kunstenaars vergeleken en kunnen relaties worden gelegd. Daarna worden de naïef realisten die beeld hebben in boek en tentoonstelling in een biografie nader aan de lezer voorgesteld. Op deze manier is de tweetalige uitgave een compleet overzicht van de 20e eeuwse naïeve realisten. Als wel een goede aanvulling op en een naslagwerk van de tentoonstelling ‘Naïef realisme. Van Rousseau tot Grandma Moses’.
Uitgave Naïef realisme, van Rousseau tot Grandma Moses. Catalogus bij gelijknamige tentoonstelling in Museum MORE. Teksten van Maite van Dijk, Marieke Jooren, Katherine Jentleson, Sito Rozema. Uitgeverij WBOOKS, 2023.
0 notes
flamandt · 8 years ago
Text
Interactie: meer dan enkel een fascinatie
De aanleiding die er toe leidde dat ik voor interactie als onderwerp koos binnenin de ondergrondse was een artikel over grotschilderingen. Waar jarenlang werd gedacht dat grotschilderingen enkel primitieve schilderijen waren die een sjamanistische rol speelden in de vroege beschaving is er nu onderzoek aan het licht gekomen waaruit blijkt dat deze ook interactief waren. Door middel van een fakkel langs de schilderingen te gaan ontstaan er immers primitieve animaties. De vorm, in dit geval de ruwe tekeningen volgt dus de functie, interactie. Ik werd gefascineerd door het feit dat we als mensheid, zelfs in het prille begin, naar methodes zochten om interactief een/ons verhaal te vertellen door middel van kunst. Dit laat zien dat in essentie er nog steeds weinig veranderd is sinds 50.000 B.C. Anno 2017 is het nu aan een nieuwe generatie makers om te zien hoe ons verhaal verder verteld kan worden. De spreekwoordelijke fakkel in deze is doorgegeven, het is nu aan ons (IMT’ers) om de mensen te verlichten en te animeren.
Interactie voor mij betekent dus een actie tussen verschillende dingen. Het ene moet reageren of activeren door een actie van de ander.  Dit zorgt voor mijn gevoel dat interactie niet enkel samenwerking tussen twee elementen is maar ook zorgt voor een gevoel van verbondenheid tussen zichzelf en de kijker.
Een ander woord voor interactie is immers wisselwerking.
Er moet dus een wisselwerking zijn tussen mijn werken/experimenten en diegene die ze bekijkt. Zo ontstaat er  een gevoel van verbondenheid.  Voor mij is het oproepen van een duidelijk gevoel of emotie dan ook een feitelijke voorstelling/representatie van interactie. Hierdoor is interactie in de kunsten (voor mijn aanvoelen) vaak binair, je voelt ofwel iets of niets. Tussen die twee is er een plethora aan gedachten en gevoelens die kunnen worden opgeroepen.
Ik had voor ik aan dit onderzoek begon echter niet echt stilgestaan bij de vraag waar ik interactie toepas.Zo bleek, dat ik hier al meer mee gedaan dan eerst gedacht. In een van mijn oudere digitale werken had ik bijvoorbeeld een verknipt gedicht dat samenkwam tot tekst bij het scrollen. Dit was eigenlijk de eerste keer dat ik een interactief (digitaal) werk maakte, buiten wat interactie in Endurance Zine.  
Het heeft me doen inzien (of eerder laten voelen) hoe fijn ik het vond om interactief te werken. Dit digitaal werk was deel van mijn portfolio voor de toelating, samen met een tweede werk dat (nu ik erop terugkijk) ook interactief was. Dit was mijn eerste fysieke stuk, de BNP-sigarettenverpakking. Ik denk dat de combinatie van deze twee werken, vnl door het gebruik van technieken buiten mijn kennis (interactie) of comfort zone (fysiek werk) iets hebben ontloken.
Verder komt het ook voor in werk dat ik samen met het project ‘Anders Zien’, daar kozen we met ons groepje om interactief te werken. Dit deden we via VDMX5 , waar de software de inkomende audio opnam en naargelang de sterkte van het geluid meer of minder ‘glitching’ in de geprojecteerde beelden bracht.  Ik heb deze ook al buiten het project toegepast om de visuele effecten /projecties te verzorgen op een feestje. Ook de livestream die Joardy, Floris en ik deden was interactief. Via Facebook zorgden we voor
Dan rest er mij natuurlijk nog te verklaren waarom ik interactief werk. In de voorbije tekst heb ik al besproken hoe belangrijk ik het vind om verbondenheid te creëren. Ik denk dat ik daarom interactie toepas, omdat het de afstand tussen mijn werk en de toeschouwer verkleint. Het maakt dat kunst toegankelijker wordt voor zowel toeschouwer als maker. De handelingen of de interactie schept een vertrouwensband , hoe miniem die ook moge wezen, tussen beide.
0 notes
Text
1. Racisme als kern van kunst
23-3-3017
 BLOG 1: Racisme als kern van kunst
Referentie: Luis. A. Sánchez-Gómez (2013). Human Zoos or Ethnic Shows? Essence and contingency in Living Ethnological Exhibitions. Facultad de Geografía e Historia, Madrid, Spain. Geraadpleegd op 23-3-2017
Plaatskenmerk: Artikel online
Extract: “Even in the least dramatic and exploitative cases it is evident that the essence of these shows was a marked inequality, in which every supposed “context of interaction” established a dichotomous relationship between black and white, North and South, colonisers and colonised, and ultimately, between dominators and dominated.”
Tumblr media
Creatieve commentaar:
Er zijn in het verleden een hoop dingen gebeurd waar we nu geen begrip meer voor kunnen opbrengen. Zo ook binnen de wereldtentoonstellingen waar donkere mensen werden opgesloten en ten toon werden gesteld als attractie. Schrikbarend is dat dit nog geen honderd jaar geleden is. Zoals in bovenstaand extract te lezen was de kern van de ‘menselijke dierentuinen’ áltijd ongelijkheid. Ongelijkheid in rassen die zorgde voor ongelijkheid in kansen en leefomstandigheden. Bij deze tweedeling was er altijd sprake van een dominerende blanke, dominerend over het bestaan van de kleurling. Ik vind het bizar dat een mens zich zo superieur heeft kunnen voelen aan een ander mens, iets wat is gestart met het kolonialiseren van ontdekte gebieden vanuit de Westerse wereld. Kleurlingen werden ontvoerd en geëxporteerd naar Europa alsof ze materiaal waren, onmenselijke wezens. Ik vraag me hierbij sterk af hoe dit zo populair heeft kunnen worden. Hoe is het mogelijk dat het zien van gevangen, ongelukkige mensen niet heeft aangesproken tot de empathie van de talloze bezoekers? Macht hebben blijkt uit het lezen van de tekst en uit mijn eigen ervaring sterk gewild te zijn. Macht geeft ons een goed gevoel, maar toch niet als je hiermee een ander onmacht en onrechtvaardigheid voorschotelt?! Met de wereldtentoonstellingen wilde men laten zien dat ze de macht hadden over de koloniën. Het Westerse volk maakte kennis met de primitieve volkeren en kregen hierbij een ‘ongeschreven handleiding’ waarbij ze werd verteld dat ze zich superieur mochten voelen aan deze kleurlingen. We zouden ons nu niet meer voor kunnen stellen dat we menselijke dierentuinen bezoeken waarbij we kijken naar kleurlingen die verplicht naakt rond moeten lopen of met apen in een ruimte moeten wonen. Toch is racisme absoluut nog aanwezig in onze samenleving. Ik vraag me af of racisme niet enkel voortkomt uit deze ‘ongeschreven handleiding’ waarbij men leert dat er ongelijkheid bestaat tussen rassen. Een racist dat bén je niet, dat wordt je. Nu ik me heb verdiept in de gruwelijkste uitingen van racisme binnen de kunstenwereld ben ik benieuwd wat hier totaal mee in contrast staat. Is er een antiracistisch kunstwerk wat zo confronterend is dat de beschouwer hiervan is geschrokken? Net zoals ik geschrokken ben van de menselijke dierentuinen? Een antwoord op deze vraag vind je in mijn volgende blog.
0 notes
joostjongepier · 7 years ago
Photo
Tumblr media Tumblr media
Wat?   Life Instinct van Bart Hess
Waar?   Presentatie Ars Longa Vita Brevis in het Rijksmuseum Twenthe, Enschede.
Wanneer?   26 juni 2018
Eeuwenlang was kunst, of op zijn minst de hoofdstroming in de kunst, gericht op het zo getrouw mogelijk weergeven van de werkelijkheid. Voor moderne kunst gaat dat allerminst nog op. Sinds de negentiende eeuw is weergave van de realiteit steeds minder belangrijk geworden. Moderne kunst is er eerder op gericht op een creatieve manier de werkelijkheid te interpreteren, te becommentariëren of invoelbaar te helpen maken.
Het Rijksmuseum Twenthe in Enschede heeft een deel van haar vaste collectie gepresenteerd op een wijze die hieraan recht doet. Negen kunstenaars zijn uitgenodigd een kabinet in te richten met minstens één eigen kunstwerk, aangevuld met werken uit de collectie van het museum. Elk kabinet heeft een thema. Deze vormen samen de fasen uit een mensenleven.
In de eerste zaal staat het thema begeerte centraal. Midden in dit kabinet bevindt zich een altaarachtige tafel. Daarop ligt een aantal, met harige draden aan elkaar verbonden, pulserende wezens. De catalogus bij de presentatie omschrijft ze als wormachtig; mij deden ze denken aan hele grote garnalen. Ook al wist ik uiteraard dat ik naar een installatie keek, de wezens waren onmiddellijk geloofwaardig en reëel.
De bewegingen die de wezens maken, riepen bij mij in eerste instantie een zekere weerzin op. Hoe langer ik echter keek, hoe meer ik gefascineerd raakte door die bewegingen en de levenskracht die daarvan uitging. Het werk heet dan ook niet voor niets Life Instinct.
Bij een bezoek aan een (kunst)museum verwacht je in eerste instantie voorwerpen aan te treffen als schilderijen, etsen of beelden. Pulserende dierlijke wezens had ik niet verwacht. Toch intrigeerde dit werk van Bart Hess mij meer dan de schilderijen die ik er zag.
Moderne kunst kan verontrusten, irriteren, aanzetten tot denken, triest of gelukkig stemmen. Het kan ook, zoals in dit geval, intrigeren en een appel doen op een primitieve levensdrang die ook mensen niet vreemd is.
0 notes
rotterdamvanalles · 2 years ago
Text
De vijf jaar oude chimpansee Mano uit Diergaarde Blijdorp is ijverig aan het werk met zijn schilderwerk voor de komende tentoonstelling "Apen Expressies". Op de foto zien we Mano met verzorger Chris Baris, 8 maart 1966.
Uit het Algemeen Dagblad van 9 maart 1966:
door Lies Neve: Zet miljarden en miljarden apen achter miljarden en miljarden schrijfmachines en één aap zal foutloos een stuk Shakespeare tikken. Het moet kunnen, volgens de wetten van de waarschijnlijkheidsrekening. Maar Chris Baris, dé apenman van de Rotterdamse diergaarde Blijdorp, gelooft daar niet zo in. „Dat zou wel verschrikkelijk toevallig zijn. Je moet trouwens die geweldige massa apen voor je zien, ontzettend.” Hij lacht: „Ik heb misschien te weinig fantasie voor die toevalligheden. Apen, dat zijn dieren waarvan de evolutie is stil blijven staan, al heel lang geleden. Het is dan ook onzin om de tekeningen en schilderijen van apen, die hier nu worden geëxposeerd, tekeningen en schilderijen te noemen. Primitieve kunst is het ook niet, want rotstekeningen zijn toch wél echte tekeningen.” „Dat schilderen is alleen entertainment voor de apen en het is leuk om ze te observeren als ze er mee bezig zijn. Die diepere achtergronden en zo, waar de dierenpsychologen en andere deskundigen naar zoeken, die bestaan voor mij niet. Maar ik werk graag mee aan het onderzoek, hoor. Of ik nu ga ballen of ga fietsen of ga schilderen.
De „kunstenaar” springt mij herhaaldelijk om de nek, dwars over zijn schilderwerk, en wil dan op schoot worden genomen. Als hij zit, steekt hij zijn duim in zijn mond. „Mano is een van de liefste apen hier”, zegt Chris Baris. Chimpansee Mano is behalve een lief dier sinds kort ook de ster van Blijdorp. Hij is een van de voornaamste exposanten („aquarellen”, „tekeningen”) in het Blijdorpse dioramagebouw waar tot 1 mei de tentoonstelling „Apenexpressies” wordt gehouden.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van delpher.nl uit het Algemeen Dagblad van 9 maart 1966.
Tumblr media
0 notes
jurjenkvanderhoek · 2 years ago
Text
KIJKEN DOOR EEN GAT IN DE TIJD
Tumblr media
Het is in de tentoonstelling OER niet meteen zo direct duidelijk te ontdekken dat Alle Jong werkt vanuit een oude basisgedachte, een meest oorspronkelijke zienswijze naar en in de wereld, onze aarde. Hoewel de titel mij direct op het juiste pad had moeten zetten, was dat toch niet het geval. Ook is mij niet onmiddellijk zichtbaar dat dit primaire en misschien wel primitieve idee om beeld te geven aan een gevoel, waarmee de vroegste mens en oudste voorloper van wat wij nu zijn het mysterie van leven en sterven heeft kunnen uitdrukken. Toen, destijds om het zijn te begrijpen.
Tumblr media
Alle Jong is volgens het bij de tentoonstelling in Afslag BLV behorende schrijven bezig met onze diepere historie en beeldtaal tot misschien wel aan het begin van de schepping en volgens de evolutieleer nog verder terug. Een donker schijnend verleden, dat Jong in zijn werk uit de schemer naar het licht haalt. Dat doet hij letterlijk al beeldend. De tekeningen op groot formaat lijken bij eerste benadering op grotten waar het licht van buiten naar binnen valt. Dat licht beschijnt een wonderlijk leven. Een knoestig tengere boom richt zich uit een droge bodem op en met haar laatste krachten komt er nog een halve kruin aan bladeren in vrolijke kleuren tevoorschijn. Uit de rotsbodem ondertussen steekt jong groen de kop op.
Tumblr media
De manier waarop die op een spelonk lijkende vorm op papier is gezet, heeft ook wel iets van een cocon waarin leven zich maakt om uiteindelijk tot wasdom te komen. In deze diverse grote tekeningen, die elk voor zich een andere toonzetting in kleur hebben, is het portret van de boom telkens een en dezelfde. Daar omheen spelen planten en stenen een spel van leven en dood, van levende materie en dode stof. Maar uiteindelijk is het denkbeeld van Jong een turen vanuit onze schedel naar buiten. Vanuit onze gedachten om een gevoel te raken. Een denken te verbeelden, het peinzen en filosoferen overdrachtelijk gemaakt in een boom, in een hang naar het begrijpelijk maken van leven. Zo zoals die mens in de oertijd dat voor ons heeft gedaan.
Tumblr media
Maar eigenlijk zie ik er de paradijselijke boom van goed en kwaad in. De plantvorm die de eerste mens ceremonieel heeft afgebeeld op een rotswand. Om zijn wezenlijke keuze voor de rest van de mensheid te verantwoorden, van zich af te schuiven, weg te doen. Het is die boom die ons opzadelde met de wereld zoals deze nu in elkaar zit. Deze boom heeft Alle Jong in het volle licht gezet. Ik zie het als metafoor van het scheppingsverhaal en minder als een poëtische blik blijk gevend van een diepgeworteld bewustzijn dat kunst al heel lang bij ons is. Ook dat is waar, want die rotswand was de meest primitieve drager van de eerste primaire tekeningen, heel prematuur maar uiterst vakkundig. Het is maar net vanuit welke overtuiging je deze tekeningen van Jong benadert. Hij heeft er aldus een dubbele bodem ingelegd, een vruchtbare grond voor ieders diepste gedachten. Een duidelijk beeld dat toch voor meerdere uitleg vatbaar is.
Tumblr media
Zijn interesse voor het verleden komt in het drieluik van de wandelaar nog het best tot uiting, althans bij deze tentoonstelling. Het figuurtje, dat wat verloren uitkijkt op een verwaaide boom die achter een stapel stenen staat, is gekleed zoals ik figuren aantref op antieke tekeningen uit de 17e eeuw bijvoorbeeld. Een jonkheer die zijn landelijke bezitting in ogenschouw neemt. En telkens is de zwarte belevenis, die schijnbare donkerte van de voorbije duistere tijd – althans zoals wij die hier en nu beleven, een fors onderdeel van de tekening. De helft zelfs van dit drieluik is gitzwart, daar vanuit groeit de verbeelding naar het licht.
Tumblr media
Meer interessant dan de imposante formaten zijn de op handzame afmetingen gezette houtskooltekeningen. Alsof gekeken wordt door een gat in de tijd. Of zoals Jong het benadert. Dat wij de gedachten die eeuwen geleden zijn gevormd nu nog met ons meedragen, dat wij een deja vu krijgen terwijl het een herinnering of gevoel is dat al meer dan honderdduizend jaar oud is. “Hoe verstild is zulk een besef, alsof je in het donker contact maakt met een schim uit een onbegrijpelijk verleden.” Gluren en turen door het gat van vergetelheid. Het levenslicht straalt helder in de doodse duisternis. Deze scherpe uitlichting maakt de tekening tot een boeiende bezienswaardigheid. Op het wit van het papier komt het vakmanschap van de tekenaar die Jong is tot uiting. Zonder kleuring heeft deze vormgeving overtuigende zeggingskracht. De grote formaten overweldigen waardoor ik afstand neem, deze kleine vellen fluisteren mijn nabijheid.
Tumblr media
De vlekken wit lijken te groeien in het zwart. Ze gloeien op en stralen uit. In het spotlicht zie ik een speelse zee of een glooiend landschap. Ook lichten steenvormen op, alsof het hunebed zich kenbaar maakt vanuit de oudheid in het heden. Laat zien dat er nog leven is in de rituele leegte die weleer ooit gevuld was. Dat het verleden ertoe doet en ertoe blijft doen. Zo zijn de werken van Alle Jong niet zomaar platen aan de muren van Afslag BLV om even snel in een enkele blik te bekijken. Er valt veel te zien en voldoende te beleven in een serieuze en geconcentreerde rondgang. En het werk doet een beroep op onze eigen beleving, ons gevoel, de emotie. De boom als metafoor van het leven waarin de dood niet ver weg is. En het zwart als de kleur van ons zijn, van waaruit we kijken naar toen en destijds. En niet andersom, dat wij zien vanuit ons licht naar het duister van de tijd die achter ons ligt. Een laatste compositie om de hoek: Sitting at the border of darkness. Zittend op de grens van duisternis, de smalle rand tussen dood en leven. Het wit beschijnt de gebogen rug, voor het oog licht de schaduw op uit het duister. De tweestrijd van verleden en heden. Toen en nu, op de scherpte van niets en iets.
OER, tekeningen van Alle Jong bij Afslag BLV, dependance van Museum Belvédère in het centrum van Heerenveen, Minckelersstraat 11. Tot en met 21 mei 2023.
0 notes
jurjenkvanderhoek · 5 years ago
Text
ARCHIEFSTUK: recensie februari 1994
PRIMITIEVE EN MODERNE KUNST VERMENGEN ZICH IN HET TRIPGEMAAL MUSEUM
Tumblr media Tumblr media
Zonder letters, zonder schrift zijn. Dat is niet eenvoudig voor te stellen. Communiceren zonder te lezen. Dan moet een taal gesproken worden die iedereen verstaat. Gedachten kunnen dan enkel worden overgedragen in beelden. Geen krant vol schreeuwende koppen, geen kolommen vol letters. Nergens een boek met hoofdstukken en voetnoten. Nooit een ondertiteling van een buitenlands gesproken film. Het beeld moet juist die zeggingskracht van het woord overnemen. Het dagelijkse leven dient te worden nagesynchroniseerd. Alles moet gezegd in die enkele lijn, of die ene snede. Zo zit de toeschouwer op het puntje van de stoel, zich volledig openstellend voor het gebodene. Op het scherpst van de snede werkt de performer in het voetlicht, de kunstenaar loopt op zijn tenen. Een volk zonder schrift heet primitief, maar is uit nood kunstzinnig bijzonder hoog begaafd. De meest oorspronkelijke kunstenaar zou daarom analfabeet moeten zijn? Alle mogelijke uitleg van zich afschuivend, enkel en alleen maar beeldend bezig zijn. De kracht zit 'm niet in de titel of het onderschrift; het beeld zelf spreekt boekdelen, zegt meer dan woorden kunnen vertellen.
Tumblr media
Thom Mercuur heeft in de loop der jaren een aanzienlijke verzameling kunst van schriftloze volken opgebouwd. De sculpturen, sieraden en wandkleden zijn afkomstig van diverse uithoeken op onze aarde. Mercuur bezit bijzondere voorbeelden van uitheemse kunst, die in musea zelden of nooit gevonden worden. Hij heeft ze tentoongesteld in het Tripgemaal Museum te Gersloot en de stukken vormen één geheel met de authentieke entourage van het veenderijgemaal en de twintigste eeuwse kunst die her en der tussen het andere werk zijn verspreid. Veel houten beelden en beeldjes sieren de stellingen. Opvallend zijn de metershoge totems, waarbij vruchtbaarheid en voortplanting een grote rol spelen. De naamloze kunstenaars van bijvoorbeeld Batak, Kalimantan, Mossi, Sumba, Timor en Toraja passen kunst toe in de dagelijkse rituelen. Kunst is daarbij niet werkelijk een versiering van het leven, maar heeft daarenboven veel meer betekenis. Uiteraard gebruikt men enkel natuurlijke materialen, die onvergankelijk worden door de beeltenis die erin en erop is aangebracht. De leef- en gedachtewereld staat hierbij centraal, experimenten zijn nauwelijks merkbaar. De beelden worden gesneden in de traditie van het volk en moeten voor de makers en gebruikers herkenbaar zijn. Het volk wil kunnen zien om te begrijpen, zelfs in ons westen is dat nu nog zo: een realistisch landschap heeft meer aanzien dan een abstract gevoel. Er is weinig schaamte, althans gezien door onze calvinistische ogen. Taboes lijken doorbroken te worden, maar de beeldhouwer uit de Geelvinkbaai buigt voor een heel ander heilig huisje dan de toeschouwer uit Heerenveen. Hij leeft in duisternis met zijn god en draait zich niet beschaamd om bij een geslachtsdeel in opgeheven stand. Ook dat lichaamsdeel heeft een functie en wel zo belangrijk dat het de soort in stand houdt.
Het is een aangenaam vertoeven in het Tripgemaal Museum. Welhaast iedere vierkante decimeter is bezet met een kunstwerk, dan wel een gebruiksvoorwerp of relikwie. Het is een oudheidkamer en galerie tegelijk. Het één vult het ander aan. De primitieve kunst past uitstekend bij het werk van twintigste eeuwse kunstenaars, daartussen door dringt een uitstalling van het boerenleven zich in een socialistische levensstijl naar voren. Niet voor niets siert een gestileerd profiel van Domela Nieuwenhuis de gevel van het Tripgemaal. In de tentoonstellingsrij van min of meer moderne kunst is een verscheidenheid aan stijlen te herkennen. Werk van reeds gestorven schilders wisselt af met dat van eigentijdse namen. In de grote reeks zoekt de toeschouwer naar een lijn, een rode draad. Die is er niet. Wel is er werk van de vijf Friese kunstenaars, die zich dit najaar in Sint Petersburg zullen laten zien, te ontdekken. Dan maar daar de aandacht op gericht.
Tumblr media
De expressieve Jan Roos versimpeld de omgeving tot enkele lijnen en een handvol kleurvlakken. Zijn inspiratie ligt in de Harlingse scheepswerf. Robuust zet hij de gespierde handwerkmannen in beeld. Daarnaast ogen alle eendjes in het water vriendelijk intiem. Door de schilderingen vast te leggen op gehavend papier tekent het de smerigheid van de omgeving. Er is geen diepte, het is een snelle schets van het moment. In de "Steiger" temt Roos zichzelf tot het maken van een regelmatige compositie. Het is even zoeken, maar van Ramon van de Werken is het "Willekeurige principe" tentoongesteld. De schilder wordt knutselaar en laat grijze onregelmatige vlakken in elkaar grijpen tot er een reliëf ontstaat. Het is de weerslag van de reis die ooit begon bij het verbeelden van de regelmaat van een bosje groen. In de te boek gestelde presentatie van de 5 uit te zenden kunstenaars naar onze oosterburen is deze ontwikkeling van Van de Werken te volgen. Sjoerd de Vries heeft nog wat werk van de zojuist beëindigde expositie laten staan. Verder is er een naakt en een portret in de bekende dieptestijl te zien. Jochem Hamstra vangt woonschepen in maanlicht, een heerlijke eenvoud die al eens eerder nader werd omschreven. Frans Walon vormt wat een vreemde eend in de bijt van deze moderne kunst. Hoewel de schriftloze volken het noodgedwongen zonder woorden deden, gebruikt de tegendraadse en bijna anarchistische Walon het woord om zijn compositie kracht bij te zetten. Met het "Holland mesje" sneed hij zichzelf in de tenen.
Tumblr media
Verder vallen tussen al de namen enkele nader te noemen werken op. Zo zijn er enkele werken van Gerrit Benner te zien, spontaan in grote felle kleurvlakken opgezet. Die eenvoud is terug te vinden in werk van Sipke Jansma, deze geeft echter meer details in zijn compositie. Van Jan Mankes hangt er naast een jaarkalender een nachtelijke impressie van struikgewas, althans de compositie is zo donker van kleur dat er nauwelijks meer te onderscheiden valt. Een gedetailleerde tekening van een dood vogeltje geeft het vakmanschap van deze jonggestorven kunstenaar weer. Gedreven door emotie is ook het werk van Boele Bregman. In het schemerdonker van een wandelpark ontwaart de toeschouwer een groep van vijf personen. De figuren zijn onpersoonlijk, het zou een gezin kunnen zijn maar ook best wel toevallige passanten. De armen hangen slap langs de tengere lichamen, de sfeer is triest: er is een gestalte aan de galg gehangen. Een zondagse wandeling krijgt een luguber karakter. Heeft vader zich verhangen? Tinus van Doorn zet zijn figuren monumentaal in het vlak. Het landleven is gespierd en het koren wordt gesneden met handen als kolenschoppen. De hond waakt over het kind in de wagen. De omgeving is van alle plaatsen. Zo ook zweeft een hengst in de dromerige atmosfeer. Het strandgezicht van André van de Vossen uit 1945 spiegelt de vreugde van die naoorlogse tijd. Vrouwen baden zich verlost in het groen golvende water. Door wit wiekende vogels over het gehele vlak uit te spreiden ordent de vormgever dat vlak.
0 notes
jurjenkvanderhoek · 2 years ago
Text
GESMOLTEN RIJP IN DOOIBROEK, LEON ADRIAANS DE SCHRIJVER
Tumblr media
“De rauwe kunst van Leon Adriaans is in feite een kunst van uiterste intimiteit”, lees ik in een uitgave van Museum Belvédère uit 2005 over deze kunstenaar en zijn kunst. Hij schilderde in een weerbarstig boers dialect, zoals zijn leven getekend werd door akkers, modder en stevige paardenlijven. “Leon Adriaans is volstrekt authentiek, maar die authenticiteit is ook volstrekt mythologie. Hij schilderde op veevoederzakken, zoals kosmopolitische boeren die meestal wel in huis hebben; sterker: hij schilderde prachtig op veevoederzakken, zodat heel wat kosmopolitische collectioneurs er wel één van in hun salon hebben; want niets ziet er zo godwelgevallig uit als het profane door Adriaans gewijd.”
Tumblr media
Het was materiaal uit zijn eigen stal waarop hij met gevoel tekeer ging: de zakken, het hout, het roet, de bister. Daar maakte hij zijn oorspronkelijke kunst mee. Met onderwerpen die hij om en bij zijn eigen persoon vond. Het land bewerkt door paarden, de arbeid in de stal. Het land, de natuur, de stal, hijzelf en zijn geliefden. Het is een inkijk in zijn eigen zijn, op een primitieve manier. De boer die kunstenaar werd zou je denken, die zichzelf de schilderkunst had eigen gemaakt. Die teder autodidact was en aldus zonder techniek en stijl zelfstandig in de kunst verzeild was geraakt. Maar nee, het is de kunstenaar die boer werd. Opgeleid aan de kunstacademie van Den Bosch tot beeldhouwer, was hij dan op zoek naar een eigen identiteit. Dat hakken in steen en gutsen in hout paste minder bij hem dan het schilderen, bleek achteraf. Dus leerde hij zichzelf de knepen van het vak met kwast en verf. In eerste instantie sombere en donkere werken, in een stijl als die van Vlaamse expressionisten en van Van Gogh. Later koppelt hij de denkbeelden van arte povera aan zijn eigen opvattingen over kunst en leven. Adriaans was van jongs af in de natuur te vinden, daar lagen zijn wortels vond hij. Dat was waar hij zich thuis voelde en dat was wat hij wilde vastleggen in een eigen stijl die even ruig was als zijn onderwerp dat is.
Tumblr media
Bekend werd hij als kunstschilder. Naast en met het boerenbedrijf een dagtaak. Want hij schilderde veel, vooral om gereed te zijn wanneer het moment van scheppen zich aandiende. Adriaans kon overal gaan zitten werken, vooral omdat hij materialen gebruikte die niet enkel in een atelier te vinden zijn. Hij gebruikte zeildoek, verweerde planken, plaatjes triplex en veevoederzakken. Hij werkte op intuïtie en kon in het veld een plankje op de knieën nemen en parende paarden tekenen of een koppel overvliegende ganzen neerzetten. Hij werkte geconcentreerd en veel, want het is telkens een wachten, een waken, in een geestestoestand geraken tot het moment dat het losbrak waarop er dringend geschilderd moest worden. Al die overproductie lijkt nu een manier om de kunst in de vingers te krijgen, het schetsen van de omgeving, maar het is een wachten opdat de muze zich aandient en dat je dan klaar bent om te handelen: het krijt of het potlood dan wel de kwast klaar ligt om aan het werk te kunnen, of beter nog dat de plank al op de knieën of de zak op de grond ligt om meteen toe te slaan.
Tumblr media
Dat rauwe en tegelijk intieme van zijn kunst vind ik terug in de teksten die Leon Adriaans aan het aardse bestaan toevertrouwde. De woorden zijn boers en lomp, maar verhullen niet de kwetsbaarheid waarmee Adriaans zijn onderwerp benaderde. Veelal zijn het losse zinnen die onbevangen het dagelijks doen en laten beschrijven. Dagboektaal waarin hij tot in detail opschreef wat hem bezighield en waarvan hij hield. Uitgewerkt met typemachine op lijntjespapier. Even pover en schraal als de tekeningen en schilderijen dat zijn, maar rijk aan levenslust en veelzijdig in het uitspreken van de liefde voor de schepping.
Tumblr media
Naast dat noteren van de dagelijkse gang van zaken schreef Adriaans poëzie. Zijn gedichten schrijft hij op kladvellen, papieren zakken of vellen in een schrift. Gewoon zo direct als het in hem naar boven kwam. Hij geeft daarmee inkijk in zijn ziel, zoals alles wat hij maakte een ontdekking van de eigen persoonlijkheid is. In die teksten, net als op bijvoorbeeld de voederzakken en de houten plankjes, zit Leon zelf. Zijn kunst is Adriaans ten voeten uit. Lange gedichten die zich aan geen enkele stijlfiguur houden , even experimenteel als zijn beeldende kunst. Korte uitspraken die hem invielen gaandeweg en waaruit een grote mate van aandacht spreekt waarmee hij de wereld benaderde. “Wat je niet kunt / dàt ben je / Wat je wèl kunt / kan ’n ander ook.” of “Soms / stik ik bijna / in mijn / eigen stilte / / ’s nachts. / / Dan kruist / dood het / leven.”
Tumblr media
In de uitgave van Stichting Adriaans getiteld “Gesmolten rijp in Dooibroek” is de andere kant van Leon Adriaans belicht. Is hij bij een minder groot publiek bekend als de platvloerse schilder van landelijke taferelen en daardoor zo fijngevoelig en romantisch oorspronkelijk in de smaak vallend, zijn kunnen als schrijver is bijgevolg enigszins onderbelicht. Maar door het boek met nagelaten geschriften treedt zijn veelzijdigheid als kunstenaar voor het voetlicht. “Met dezelfde beeldende kracht als waarmee hij schilderde”, stelt weduwe Monique Willems in haar inleiding. “Hij schreef over zijn liefde voor de natuur, het kunstenaarschap. Over de liefde, het leven en de dood.”
Tumblr media
Gerrit van den Hoven schreef voor het boek een beknopte biografie onder de titel ‘Eigen weg’, hij ging tevens op zoek naar en in de dagboeken, schriften en andere papieren. Enkele karakteristieke schilderwerken zijn ter illustratie van de teksten opgenomen. Maar niet teveel is er aandacht besteed aan die beeldende kant van Adriaans, het gaat in deze uitgave om die andere kant, dat schrijven en dichten. Om de oorspronkelijke grond van het onderzoek naar de nagelaten schrijfsels te behouden zijn de originele met de hand geschreven of met de typemachine uitgewerkte teksten afgedrukt. Het schetst of beter het geeft een compleet beeld van deze bijzondere Brabander, die hield van zijn en de natuur. “Niet kunnen praten / denken / luisteren / / Te vol van beelden / zonder er iets mee te kunnen doen. / / Dus schilder ik / het onverwachte. / Dat wat niet bestaat. / / Pas als ’t geschilderd is / bestaat ‘t. / / Geen idee, / enkel gevoel.”
Tumblr media
Ik doe het boek dicht. Op de achterkant komt Leon achter een kruiwagen met melkbussen op me toe gelopen langs een bomenrij. Naast dit grijze beeld heeft hij geschreven: “opladen van ’t zieleleven”. Dat is het, denk ik.
Leon Adriaans. Gesmolten rijp in Dooibroek. Voorwoord Monique Willems. Tekst en onderzoek Gerrit van den Hoven. Uitgave Stichting Adriaans, 2022.
1 note · View note