#Dooibroek
Explore tagged Tumblr posts
Text
GESMOLTEN RIJP IN DOOIBROEK, LEON ADRIAANS DE SCHRIJVER
“De rauwe kunst van Leon Adriaans is in feite een kunst van uiterste intimiteit”, lees ik in een uitgave van Museum Belvédère uit 2005 over deze kunstenaar en zijn kunst. Hij schilderde in een weerbarstig boers dialect, zoals zijn leven getekend werd door akkers, modder en stevige paardenlijven. “Leon Adriaans is volstrekt authentiek, maar die authenticiteit is ook volstrekt mythologie. Hij schilderde op veevoederzakken, zoals kosmopolitische boeren die meestal wel in huis hebben; sterker: hij schilderde prachtig op veevoederzakken, zodat heel wat kosmopolitische collectioneurs er wel één van in hun salon hebben; want niets ziet er zo godwelgevallig uit als het profane door Adriaans gewijd.”
Het was materiaal uit zijn eigen stal waarop hij met gevoel tekeer ging: de zakken, het hout, het roet, de bister. Daar maakte hij zijn oorspronkelijke kunst mee. Met onderwerpen die hij om en bij zijn eigen persoon vond. Het land bewerkt door paarden, de arbeid in de stal. Het land, de natuur, de stal, hijzelf en zijn geliefden. Het is een inkijk in zijn eigen zijn, op een primitieve manier. De boer die kunstenaar werd zou je denken, die zichzelf de schilderkunst had eigen gemaakt. Die teder autodidact was en aldus zonder techniek en stijl zelfstandig in de kunst verzeild was geraakt. Maar nee, het is de kunstenaar die boer werd. Opgeleid aan de kunstacademie van Den Bosch tot beeldhouwer, was hij dan op zoek naar een eigen identiteit. Dat hakken in steen en gutsen in hout paste minder bij hem dan het schilderen, bleek achteraf. Dus leerde hij zichzelf de knepen van het vak met kwast en verf. In eerste instantie sombere en donkere werken, in een stijl als die van Vlaamse expressionisten en van Van Gogh. Later koppelt hij de denkbeelden van arte povera aan zijn eigen opvattingen over kunst en leven. Adriaans was van jongs af in de natuur te vinden, daar lagen zijn wortels vond hij. Dat was waar hij zich thuis voelde en dat was wat hij wilde vastleggen in een eigen stijl die even ruig was als zijn onderwerp dat is.
Bekend werd hij als kunstschilder. Naast en met het boerenbedrijf een dagtaak. Want hij schilderde veel, vooral om gereed te zijn wanneer het moment van scheppen zich aandiende. Adriaans kon overal gaan zitten werken, vooral omdat hij materialen gebruikte die niet enkel in een atelier te vinden zijn. Hij gebruikte zeildoek, verweerde planken, plaatjes triplex en veevoederzakken. Hij werkte op intuïtie en kon in het veld een plankje op de knieën nemen en parende paarden tekenen of een koppel overvliegende ganzen neerzetten. Hij werkte geconcentreerd en veel, want het is telkens een wachten, een waken, in een geestestoestand geraken tot het moment dat het losbrak waarop er dringend geschilderd moest worden. Al die overproductie lijkt nu een manier om de kunst in de vingers te krijgen, het schetsen van de omgeving, maar het is een wachten opdat de muze zich aandient en dat je dan klaar bent om te handelen: het krijt of het potlood dan wel de kwast klaar ligt om aan het werk te kunnen, of beter nog dat de plank al op de knieën of de zak op de grond ligt om meteen toe te slaan.
Dat rauwe en tegelijk intieme van zijn kunst vind ik terug in de teksten die Leon Adriaans aan het aardse bestaan toevertrouwde. De woorden zijn boers en lomp, maar verhullen niet de kwetsbaarheid waarmee Adriaans zijn onderwerp benaderde. Veelal zijn het losse zinnen die onbevangen het dagelijks doen en laten beschrijven. Dagboektaal waarin hij tot in detail opschreef wat hem bezighield en waarvan hij hield. Uitgewerkt met typemachine op lijntjespapier. Even pover en schraal als de tekeningen en schilderijen dat zijn, maar rijk aan levenslust en veelzijdig in het uitspreken van de liefde voor de schepping.
Naast dat noteren van de dagelijkse gang van zaken schreef Adriaans poëzie. Zijn gedichten schrijft hij op kladvellen, papieren zakken of vellen in een schrift. Gewoon zo direct als het in hem naar boven kwam. Hij geeft daarmee inkijk in zijn ziel, zoals alles wat hij maakte een ontdekking van de eigen persoonlijkheid is. In die teksten, net als op bijvoorbeeld de voederzakken en de houten plankjes, zit Leon zelf. Zijn kunst is Adriaans ten voeten uit. Lange gedichten die zich aan geen enkele stijlfiguur houden , even experimenteel als zijn beeldende kunst. Korte uitspraken die hem invielen gaandeweg en waaruit een grote mate van aandacht spreekt waarmee hij de wereld benaderde. “Wat je niet kunt / dàt ben je / Wat je wèl kunt / kan ’n ander ook.” of “Soms / stik ik bijna / in mijn / eigen stilte / / ’s nachts. / / Dan kruist / dood het / leven.”
In de uitgave van Stichting Adriaans getiteld “Gesmolten rijp in Dooibroek” is de andere kant van Leon Adriaans belicht. Is hij bij een minder groot publiek bekend als de platvloerse schilder van landelijke taferelen en daardoor zo fijngevoelig en romantisch oorspronkelijk in de smaak vallend, zijn kunnen als schrijver is bijgevolg enigszins onderbelicht. Maar door het boek met nagelaten geschriften treedt zijn veelzijdigheid als kunstenaar voor het voetlicht. “Met dezelfde beeldende kracht als waarmee hij schilderde”, stelt weduwe Monique Willems in haar inleiding. “Hij schreef over zijn liefde voor de natuur, het kunstenaarschap. Over de liefde, het leven en de dood.”
Gerrit van den Hoven schreef voor het boek een beknopte biografie onder de titel ‘Eigen weg’, hij ging tevens op zoek naar en in de dagboeken, schriften en andere papieren. Enkele karakteristieke schilderwerken zijn ter illustratie van de teksten opgenomen. Maar niet teveel is er aandacht besteed aan die beeldende kant van Adriaans, het gaat in deze uitgave om die andere kant, dat schrijven en dichten. Om de oorspronkelijke grond van het onderzoek naar de nagelaten schrijfsels te behouden zijn de originele met de hand geschreven of met de typemachine uitgewerkte teksten afgedrukt. Het schetst of beter het geeft een compleet beeld van deze bijzondere Brabander, die hield van zijn en de natuur. “Niet kunnen praten / denken / luisteren / / Te vol van beelden / zonder er iets mee te kunnen doen. / / Dus schilder ik / het onverwachte. / Dat wat niet bestaat. / / Pas als ’t geschilderd is / bestaat ‘t. / / Geen idee, / enkel gevoel.”
Ik doe het boek dicht. Op de achterkant komt Leon achter een kruiwagen met melkbussen op me toe gelopen langs een bomenrij. Naast dit grijze beeld heeft hij geschreven: “opladen van ’t zieleleven”. Dat is het, denk ik.
Leon Adriaans. Gesmolten rijp in Dooibroek. Voorwoord Monique Willems. Tekst en onderzoek Gerrit van den Hoven. Uitgave Stichting Adriaans, 2022.
#leon adriaans#Dooibroek#monique willems#gerrit van den hoven#stichting adriaans#kunst#poëzie#teksten#schilderijen
1 note
·
View note