#gastschrijvers
Explore tagged Tumblr posts
Text
Hiep Hiep Hoera, het Meerpeen Magazine bestaat 5 jaar!
Lokaal nieuws: 'Hiep Hiep Hoera, het Meerpeen Magazine bestaat 5 jaar!'
WIERINGERMEER – De Meerpeen mag 5 kaarsjes uitblazen. In oktober 2020 viel het allereerste exemplaar in de hele Wieringermeer op de mat en 5 jaar later is er gewoon een jubileum. Het blad werd vanaf de eerste editie omarmd door lezers en adverteerders. Zonder deze laatste groep zou het onmogelijk zijn de Meerpeen te kunnen uitgeven, dank daarvoor. Ook onze gastschrijvers en zeker niet te vergeten…
#11 oktober#22 september.#5 jaar#adverteerders#advertenties#Alexander#bezorgers#De Meerpeen#deadline#gastschrijvers#jubileum#jubileum-editie#lezers#Meerpeen Magazine#Nieuws#oktober 2020#samenwerking#support#tips#Ton#Wieringermeer
0 notes
Text
40.000 bezoekers
40.000 bezoekers. Het afgelopen jaar heeft mijn website www.stanleyterhaar.nl maar liefst 40,000 bezoekers mogen verwelkomen, echt ongelofelijk. De bedoeling was in eerste instantie een blogpagina te maken waarop ik mijn persoonlijke verhalen kon delen. Inmiddels plaatsen verschillende gastschrijvers bijzondere en indrukwekkende verhalen op mijn website en lijkt mijn woning soms op een mini redactie. Ik kan niet anders zeggen de website een succes is....
#Wordpress #website #business #success #marketing #businesstips #software #socialmedia #twitter #instagram #facebook
View On WordPress
5 notes
·
View notes
Photo
Vriend #bart is een #gastschrijver op een portal over #motoren in deze #blog #schrijft hij een van zijn #vele #verhalen. #nieuwsgierig en geen zin naar dat geleuter van #markrutte te luisteren. Lees dan hier alles: https://ikzoekeenmotor.nl/maar-meneer-dat-is-toch-een-brommer/ https://www.instagram.com/p/CktOyHwtBMu/?igshid=NGJjMDIxMWI=
0 notes
Photo
Twist Magazine kwartaal 4 staat online! Hét magazine voor ongewone verhalen. Online en als PDF te lezen. Met o.a. gastschrijvers Roland Bergeys, Suzanna Esther, Jaap Ferdewa en Marc Kerkhofs (@kerkhofsm) www.bit.ly/twistkwartaal4 #twist #twistmagazine #ongewoneverhalen #rolandbergeys #suzannaesther #suzannaesthernl #suzannaestherofficial #jaapferdewa #marckerkhofs #hostwriters https://www.instagram.com/p/CWQEjakr9Je/?utm_medium=tumblr
#twist#twistmagazine#ongewoneverhalen#rolandbergeys#suzannaesther#suzannaesthernl#suzannaestherofficial#jaapferdewa#marckerkhofs#hostwriters
0 notes
Text
Wedstrijdverslag Apeliotes H2 - Beuningen H4
Deze week weer een gastschrijver, dit keer uit Beuningen. De eer is aan Constantijn van Amerongen, de vader van Boudewijn van Amerongen uit Beuningen heren 4.
Wedstrijd van kleine Boudewijn
Het is zondag, morgen moet ik mij weer melden op de zaak. Vandaag is het mijn beurt om te rijden. Zoonlief speelt vandaag tegen de studenten van Apeliotes. Ik weet dat dit weleens helemaal uit de hand zou kunnen lopen. Als één van die studenten mij een biertje aanbiedt, dan ben ik om. Dan meld ik mij morgen helemaal niet op de zaak en moet Boudewijn op een andere manier thuis zien te komen. Ik weet zeker dat Gwendolyn, thuis op de bank, op een goede afloop zit te hopen. Zelf kon ze dit keer niet rijden, omdat ze met een rondje golf haar enkel verzwikt heeft in een konijnenhol.
Na Gwendolyn alle hoeken van de slaapkamer te hebben laten zien, moest ik dan toch het huis uit om Boudewijn en wat teamgenoten naar de hockey te brengen. Echt zin heb ik er niet in. Het enige waar ik mij op kan verheugen zijn die hockeyende studentes. Er daar één van scoren, doet het altijd goed op de zaak.
Het is tijd; we moeten gaan, anders komen we te laat. Ik zit al een tijdje in mijn spiksplinternieuwe Volvo V90 met wat knopjes te spelen waarvan ik niet weet waar ze voor dienen. Als Boudewijn bijna bij de auto is, komt Gwendolyn naar buiten gesneld of ja……. gehinkt. Dat joch kan ook niet één keer zelf aan al zijn spullen denken. Ik hoop toch echt dat hij nog verandert, want zo kan hij de zaak nooit overnemen. Off we go, achtereenvolgend moeten Friso, Julius en Henk worden opgehaald. Henk hoort er niet echt bij. Buiten dat zijn ouders niet van stand zijn, kan dat jong ook echt niet hockeyen. Plots voelt mijn achterste wat vochtig aan, blijkbaar heb ik de stoelverwarming aangezet toen ik met de knopjes aan het spelen was. Gelukkig heb ik altijd een setje reserve kleding, samengesteld door mijn personal dresser bij Hoogenboom, in mijn auto liggen.
Onderweg word ik nog twee keer gebeld door de zaak. ‘Dan mag het verdomme wel zondag zijn, maar er de kantjes vanaf lopen doen we nooit!’ David van sales geeft aan dat hij voor de tweede keer in een heel jaar zijn targets niet gaat halen. En dat hij nu toch echt naar huis wil, omdat het zondag is. ‘Het zal mij aan mijn anus corroderen hoe je die targets haalt, als je ze maar haalt, anders lig je eruit! Jezus! Sorry jongens, maar die David van sales is een stuk talentloos verdriet. Nu moet ik Gerard, de sales manager, het vervelende nieuws gaan brengen dat hij David moet ontslaan.’ Kort daarna belt mijn secretaresse Cindy, met haar veel te lekkere kont en ferme voorgevel, om mij gerust te stellen. Morgen zal ze wel even langs komen voor een vluggertje om al dat gestress te doen vergeten.
Het voelde als thuis komen, het Erasmusgebouw, de studentenflats en natuurlijk de Aesculaaf. Daar hoorde ik als economiestudent eigenlijk niet thuis, maar als je ergens zo goedkoop dronken kan worden dan moet het wel economisch verantwoord zijn. Hier is het allemaal begonnen. Hier waar ik elke week met een andere meid mee naar huis ging. En ze er keer op keer van wist te overtuigen dat die SOA slechts wat vuiligheid op mijn geslachtsdeel was, vanwege een niet werkende douche in mijn studentenflat.
‘Jongens! Coach Quinten staat op jullie te wachten, haast je!’ Nu ben ik eindelijk van die koters af. Het is nu even papa tijd. Ik zoek een set strakke billen om naast te staan en drie keer raden…… Een enorm lekker blond mokkel, staat op een krat bier naar de hockey te kijken. Ze twijfelt geen moment en biedt mij een goudgele rakker uit het krat aan, dat ik uiteraard niet afsla. We raken al snel aan de praat en ik vertel haar alle stoere verhalen uit mijn studententijd. Even later hoor ik de verte de stem van Boudewijn. ‘Papa papa zag je dat? Papa papa kijk nou, ik heb gescoord!! Nououououou papa, je let ook nooit op als ik moet hockeyen.’ Er staan nog 3 minuten op de klok. Ik zie niet meer scherp, maar denk dat het 2-2 staat. De wedstrijd is totaal aan mij voorbij gegaan. Ik heb alleen nog maar oog voor die blonde trien, waarvan ik de naam niet weet, en het krat pils waar ze bovenop staat. ‘Goed zo Bouwwww! Ik ben apetrots kleine gozerrrrrrr van me! Papa is even met belangrijke zaken bezig. Druk nog een punt en hockey die pot maar uit, dan zie ik je na het douchen.’
Na een biertje of 6 durf ik dan eindelijk die move te maken. Het gaat vrij soepel net als vroeger. Ze is immers ook vrij dronken. Vanaf dat moment weet ik niet veel meer. Het schijnt dat ik 2 uur met haar heb doorbracht op de wc in het chalet van de rugbyers en dat ik overal gezocht ben. Als ik gezopen heb is het toch altijd moeilijk om de boel opgang te krijgen en laat staan de boel omhoog te houden. Boudewijn is al opgehaald door Gwendolyn. Die 3 keer op en neer moest rijden met de Porsche, om achtereenvolgens Henk, Julius en Friso thuis te brengen.
En ik…. Ik schreeuw dat ik hier nooit meer weg wil! Nooit meer weg van het schuimende bier en de schaars geklede studentes. We bestellen een kapsalon, drukken deze vervolgens als hongerige beesten naar binnen. En stappen in de Volvo om het feestje voort te zetten op de Villa. Op de Villa wordt mij gevraagd of ik geen lid van Apeliotes wil worden. Ik zeg ja en ben gelukkig.
Tot de volgende keer
0 notes
Text
Het kamertje waar boeken geboren worden.
Ik dook een paar dagen onder in de Amsterdamse Schrijversresidentie aan het Spui. De bijhorende reportage verscheen op 28 oktober in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Van alle boeken die vanaf morgen op de 81ste Boekenbeurs zullen liggen, werden er flink wat geschreven in een zogeheten schrijversresidentie. Je afzonderen van de wereld om in alle sereniteit aan je oeuvre te werken: is dat even pedant als het klinkt? Stef Selfslagh vroeg het aan een aantal auteurs en trok zélf naar de Amsterdamse Schrijversresidentie.
Een stuk over schrijversverblijven kan je maar op één plaats schrijven: een schrijversverblijf. En dus val ik Maaike Pereboom van het Nederandse Letterenfonds net zo lang lastig tot ze me de sleutels overhandigt van de Amsterdamse Schrijversresidentie: een prachtig appartement op het Spui, waar onder meer David Van Reybrouck, DBC Pierre, Saskia de Coster, John Green, Yves Petry en Maud Vanhauwaert al flarden van hun oeuvre kwamen pennen.
Nadat ik de flat met gepaste nieuwsgierigheid heb betreden en mijn jas, tandenborstel en Swiffer naar hun respectievelijke kamers heb gebracht, taxeer ik het bureau in de woonkamer. De rugleuning van de bureaustoel is ongewoon hoog: tureluurs gedraaide schrijvershoofden kunnen wel wat steun gebruiken, moet de interieurdesigner van dienst gedacht hebben.
Het parket onder de schrijftafel vertoont sporen van slijtage: hét bewijs dat de schrijvers die hier verbleven wel degelijk aan hun gelegenheidsbureau hebben plaatsgenomen. Of ze daar vervolgens literatuur hebben bedreven dan wel Call of Duty hebben gespeeld, weten alleen zij.
Uit respect voor de échte schrijvers die hier komen werken, leg ik mijn laptop op de keukentafel in plaats van op de schrijftafel. Ik bedien me dan wel van het hetzelfde alfabet als romanciers, een letterkundige ben ik niet. Bovendien wantrouw ik meubels die er al te nadrukkelijk uitzien als een bureau. Zal vast iets te maken hebben met mijn onverwerkte verleden als kantoorslaaf.
"In de Amsterdamse Schrijversresidentie hebben al veel grote auteurs gewerkt", had schrijfster Maud Vanhauwert me voor mijn vertrek gezegd. "Toen ik er zelf verbleef, ben ik op zoek gegaan naar hun restanten. Ik had gehoopt op een huidschilfer of een haartje. Maar het enige wat ik vond, waren wierookstokjes en een paar zakjes wiet." (lacht)
De wierookstokjes zijn ondertussen verdwenen, stel ik vast. Maar de zakjes wiet zijn nog lang niet leeg. Aan Jeroen Olyslaegers (die hier volgend jaar komt schrijven): check de bovenste lade van de grote keukenkast. Graag gedaan.
Omdat ik mezelf een deadline heb opgelegd ('Voor ik weer naar België ga, moét mijn stuk klaar zijn'), klap ik zonder verwijl mijn laptop open. Ik verzaak aan mijn gebruikelijke inleidende rituelen - Instagram checken, Twitter inspecteren, de horlepiep dansen - en begin meteen te schrijven. Dit om precies te zijn:
Literaire nomade
Schrijversresidenties bestaan in verschillende maten en gewichten. Alleen al in België kan je - dankzij organisaties als Passa Porta, De Buren en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde - kiezen tussen een flat in Brussel, een torenpaviljoen in Gent en het voormalige woonhuis van Stijn Streuvels in Ingooigem. In sommige residenties worden enkel buitenlandse schrijvers toegelaten, andere zijn ook bestemd voor inheemse auteurs. Op sommige plaatsen verblijf je moederziel alleen, op andere krijg je het gezelschap van collega-scribenten.
Maar één ding hebben álle schrijversresidenties met elkaar gemeen: ze willen voor hun logées een plek zijn waar de beslommeringen van het dagelijkse leven niet binnen geraken. Waar deadlines niet langer vijanden zijn, maar bondgenoten. Waar literatuur behalve een vak ook een manier van leven is.
"Ik zou perfect een literaire nomade kunnen zijn", zegt Saskia De Coster, die al in Amsterdam, Berlijn, Rome, New York en Winnipeg ging schrijven. "Van residentie naar residentie trekken en al reizend een repertoire bij elkaar schrijven: het is een aantrekkelijke gedachte. Schrijversverblijven zijn voor mij geen noodzaak - ik heb ook al bij de kapper columns geschreven - maar ik kan me er wel beter concentreren dan thuis. In een schrijvershuis komt mijn zoontje mij niet vertellen dat zijn piemel bloedt of zijn knuffel onvindbaar is. Ik kan er ongestoord in mijn mentale cocon blijven zitten."
Maud Vanhauwaert (Parijs, Amsterdam, Lublin) laat een gelijkaardig geluid horen. "Schrijversresidenties zijn de enige plaatsen waar ik nog echt tot schrijven kom", zegt ze. "Thuis maken de verplichtingen van het leven mij vaak wat futloos. Op verplaatsing ben ik alerter. Al geeft zelfs het isolement van een schrijversresidentie mij niet de rust waar ik soms naar verlang. Waar ik ook werk: ik kan maar niet achter mijn bureau blijven zitten. Na tien minuten vind ik gegarandeerd dat ik even gitaar moet gaan spelen of een brood moet gaan kopen."
Voor Bart Moeyaert zijn schrijversresidenties vooral interessant omdat hij er collega-auteurs kan ontmoeten. "Een paar jaar geleden logeerde ik samen met andere schrijvers in het Ledig House in de staat New York. 's Avonds aten we altijd samen. Dan hoorde ik mijn collega's vertellen hoe zíj precies tewerk gingen. Hun verhalen hebben mijn drang naar perfectionisme getemperd. Ik merkte dat Sloveense dichters en Portugese schrijvers met dezelfde problemen worstelden als ik. Dat had iets geruststellends."
Yves Petry was al gastschrijver in Amsterdam en Montreal. Hij ziet een schrijversverblijf in het buitenland als een plek waar hij zichzelf tijdelijk van zijn strenge arbeidsethos kan verlossen. "Ik probeer in een residentie niet méér maar net minder te schrijven. Ik werk thuis al hard genoeg. In het buitenland neem ik liever de tijd om mezelf eraan te herinneren dat de wereld groter is dan hij aan mijn bureau soms lijkt. Dat komt mijn werk óók ten goede, zij het onrechtstreeks."
Isolement vs vertier
Het woord schrijversresidentie draagt ganzeveerromantiek in zich. Het roept beelden op van fluwelen gordijnen, kandelaars met druipende kaarsen en een zachtjes knetterend haardvuur. Niks daarvan echter in de Amsterdamse Schrijversresidentie. De meubels en lampen die er staan, zijn van de hand van jonge, Nederlandse designers. In zowat elke ruimte hangen kleurrijke kunstwerken van schrijver-schilder Henk van Woerden. En de grote ramen laten royale hoeveelheden nazomerlicht binnen. Gezelliger kan het voor de slaven der letteren niet worden.
Toch verlaat ik mijn schrijfhok al na anderhalf uur: hoog tijd om even binnen te wandelen bij de buren van boekhandel Athenaeum, naar verluidt de beste boekenwinkel van Nederland. Hier liggen - alle hemels boven de zevende nog aan toe - 35.000 boeken naar kopers te lonken. Vind als schrijver maar eens de moed om daar je eigen gooi naar onsterfelijkheid aan toe te voegen, denk ik al slenterend tussen de rekken.
Wat later drink ik koffie aan de toog van Café De Zwart, het schrijverscafé aan de overkant van de straat, waar A.F.Th. van der Heijden onder de bewonderende blikken van literaire groupies grote glazen Grolsch kwam drinken. Vanuit het café heb ik een prima zicht op het appartement waarin mijn laptop op me wacht. Ik maak mezelf wijs dat ik vanavond wel wat langer zal doorwerken en bestel nog een tweede koffie.
"Een schrijver op reis", schreef literair journalist Dirk Leyman ooit in Ons Erfdeel, "is een snel uit balans te brengen wezen. Hij moet zijn concentratie bevechten op een waaier aan verleidingen: het café, de stad, de liefde, de luxe."
Ik vraag Saskia De Coster of zij zich tijdens residenties moet verdedigen tegen de verlokkingen van de buitenwereld. "Nee", antwoordt ze. "Mijn zin om te schrijven is dan zo groot dat ik maar naar één ding verlang: helemaal in mijn verhaal duiken. In Rome ging ik op de middag weleens wandelen. Maar de rest van de tijd zat ik keihard te werken in mijn Spartaans ingerichte kamertje van de Academica Belgica."
Maud Vanhauwaert had in het Poolse Lublin evenmin moeite om zich op haar werk te concentreren. Al had dat veeleer te maken met het ontbreken van andere mogelijkheden tot vertier. "Het was er koud, regenachtig en deprimerend. Ik ben dan maar over eenzaamheid en troosteloosheid beginnen schrijven." (lacht)
Nergens beter dan thuis
In mijn schrijversflat staat een grote papiermand: het real life-equivalent van de delete-toets. Ik controleer of er geen weggegooide kladjes in liggen, maar helaas: alle sporen van redactionele arbeid zijn verdwenen. Het neemt niet weg dat hier al mooie stukjes literatuur zijn geconcipieerd. The Fault In Our Stars van John Green. Dertig Nachten In Amsterdam van Etienne Van Heerden. Held van Saskia De Coster. Mochten de goede lieden van het Nederlandse Letterenfonds ooit besluiten om in dit appartement niet langer schrijvers te stationeren, kunnen ze er nog altijd een literair bedevaartsoord van maken.
Op het Spui speelt een straatmuzikant saxofoon. Het warme timbre van zijn instrument wordt aangelengd met het gesnerp van voorbijrijdende trams en het gewauwel van rondwaggelende dronkaards. Toch belet de stadskakofonie mij niet om te schrijven: over anoniem lawaai hoeft je brein niet na te denken.
De vraag is echter niet: kan ik hier schrijven? De vraag is: kan ik hier béter schrijven? Sneller? Zwieriger? Mijn conclusie, na een paar uur werken: niet echt. Un changement de decor reanimeert wel je zintuigen, maar vergroot niet per se je concentratievermogen. Laat staan je literaire potentieel.
Volgens de Engelse schrijfster Louise Welsh is aan een verblijf in een schrijversresidentie zelfs een risico verbonden: "What if the writing mojo remains at home, fixed in the fabric of the author's home town?", vraagt ze zich op de website van literatuurhuis Passa Porta af.
Lize Spit herkent zich in de woorden van Welsh: na residenties in Parijs en Berlijn moest ze besluiten dat ze liever thuis schrijft dan op verplaatsing. "Als ik in mijn eentje in het buitenland ben, loop ik verloren in een dag. Dan blíjf ik maar doorwerken en eet ik drie keer per dag cornflakes. Thuis komt mijn vriend me om vijf uur in mijn oor fluisteren dat ik even moet stoppen. Dat heb ik nodig."
Ook bestsellerauteur Herman Koch is niet geneigd om zijn literaire domicilie in Amsterdam nu en dan in te ruilen voor een blokhut in Hongarije. "Het woord schrijvers-residentie doet me teveel denken aan een bejaardentehuis met een rieten dak. Het hele concept heeft iets pruikerigs. Maar belangrijker: ik heb helemaal geen afzondering nodig. Ik schrijf maar een paar uurtjes per dag, de rest van mijn tijd neem ik gretig aan het stadsleven deel. Mijn zinnen verzetten, is een essentieel onderdeel van mijn schrijfproces. Ik moet kunnen vergeten wat ik geschreven heb om het de dag nadien met een helder hoofd te kunnen bijschaven."
"Op retraite gaan, is natuurlijk niet slecht voor de concentratie. Maar echte schrijvers kunnen overal schrijven. Desnoods in een drukbezet café of een kamer vol peuters met ADHD. Schrijven wordt te veel gesacraliseerd. Als je buurman begint te boren, mag je niet denken: 'Oh nee! Nu ga ik vandaag geen letter op papier krijgen!' Je moet denken: 'Vandaag ga ik schrijven terwijl er geboord wordt. Eens kijken wat dát zoal oplevert.' Hoe minder obstakels je ervaart, hoe prettiger het schrijven wordt."
Gesubsidieerde vakanties
Auteur Marnix Peeters gaat in zijn evaluatie van schrijversresidenties nog een stap verder dan Herman Koch. "Schrijversresidenties, dat zijn toch die plekken waar schrijvers gesubsidieerd op vakantie gaan, niet?" Waarna hij een gloedvol betoog afsteekt tégen subsidies en vóór ondernemingszin.
"Een tijd geleden sprak ik een jonge, Brusselse debutant. Hij was van plan een beurs aan te vragen om een maand in Portugal te gaan schrijven. Ik dacht: fuck, die gast is nog maar 23 en de subsidiementaliteit zit er al helemaal ingebakken. Hij kan 's avonds toch ook in een café gaan werken om zijn verblijf in Portugal te bekostigen? Heb je Jo Vally ooit een schlagerzangerresidentie horen aanvragen? Of Tom Barman een songwriterresidentie? Natuurlijk niet. Enkel schrijvers kicken op subsidies. 'De maatschappij moet voor ons zorgen', vinden ze als vertegenwoordigers van de zogenaamd 'hogere' kunsten. Muzikanten hebben die mentaliteit niet. Of toch veel minder."
"Ik begrijp dat je je als schrijver af en toe voor een langere periode wil afzonderen. Daar word je inderdaad productiever van. Kijk naar mij: ik woon op een berg in de Oostkantons en schrijf elk jaar een boek. Maar ík zorg tenminste zélf voor mijn schrijversresidentie. Ik hengel niet naar andermans geld."
"Als de overheid de literaire wereld per se wil subsidiëren, dat ze dan investeert in een betere promotionele begeleiding van schrijvers. Daar is veel meer nood aan dan aan schrijversresidenties. Maar de meeste schrijvers melden op hun Facebookpagina liever dat ze in Portugal inspiratie gaan opdoen dan dat ze in Brussel een cursus online advertising gaan volgen."
Eddy Wally
Ik trek de deur van mijn appartement achter me dicht en ga even kijken wat er vanavond op het programma staat in Spui 25, het vlakbij gelegen cultureel centrum waar schrijvers, journalisten en wetenschappers op vrijwel dagelijkse basis met elkaar in debat gaan. 'Een avond met Karol Lesman, winnaar van de Martinus Nijhoff Vertaalprijs 2017', lees ik op de poster achter het raam. Dat er ook literaire prijzen bestaan voor vertalers: ik ben geneigd het te zien als een teken van culturele beschaving.
Na een wandeling langs de Singel en een allitererend appeltaartje bij Broodje Bert schrijf ik mentaal opgefrist weer verder. Als de Amsterdamse Schrijversresidentie al een heilzame invloed heeft op mijn werkijver is dat niet zozeer te danken aan de residentie, maar aan Amsterdam. Weinig kans dat je in deze stad je hoofd in sluimerstand zet.
Omdat geprononceerde standpunten smeken om een tegengewicht, leg ik de potige uitspraken van Marnix Peeters nog even voor aan Bart Moeyaert. Moeten schrijvers zich bekwamen in de promotie van hun werk in plaats van weg te zwijmelen bij de gedateerde romantiek van schrijversresidenties?
"Ik heb gekozen voor het beroep van schrijver", zegt Moeyaert. "En niet voor dat van reclamemaker. Ik moet maar één ding doen: schrijven. Krijg ik de kans om dat op een mooie, vredige locatie te doen? Prima. Met een beetje geluk ben ik daardoor een paar weken eerder klaar dan voorzien en kan ik in de vrijgekomen tijd alsnog nadenken over de promotie van mijn boeken. Maar voor de rest moet ik - echt waar - zoveel mogelijk schrijven."
"Ik kan me inbeelden dat sommige mensen - zelfs collega's - schrijversresidenties elitair vinden. Literatuurderig. Maar dat klopt niet. De twaalf mensen met wie ik in het Ledig House logeerde, gedroegen zich allerminst als 'literatoren'. Dat waren sympathieke, down to earth schrijvers die blij waren dat ze eens rustig konden doorwerken."
Hoezo, rustig doorwerken? Hoor je tijdens een residentie in het buitenland dan niet als een gek te netwerken? Moet je niet proberen om via je contacten met buitenlandse auteurs vertalingen in de wacht te slepen?
"Als je met collega's een tijdlang ergens logeert, onstaat er vanzelf een vorm van solidariteit", zegt Saskia De Coster. "Tijdens een residentie in New York leerde ik de Turkse schrijfster Ece Temelkuran kennen. Ik heb haar geïntroduceerd bij mijn toenmalige uitgeverij Prometheus die, als ik goed ben ingelicht, een vertaling van haar gaat uitbrengen. Maar voor het overige moeten we het PR-effect van zo'n residentie niet overdrijven. Een Vlaamse schrijver die in New York gaat werken, dat is een beetje zoals Eddy Wally die in China ging optreden: het klinkt goed, maar wat betekent het? (lacht) Het gaat nog altijd om wát je schrijft, niet wáár je het schrijft."
Er komt stilaan een einde aan mijn status als journalist in residence. De Franse schrijver Olivier Rolin is al onderweg naar het Spui, het is tijd om de schrijversflat weer over te dragen aan de big boys.
Ik blader nog even in het gastenboekje dat het Nederlandse Letterenfonds op de salontafel heeft gelegd. "Hoewel ik hier niet zoveel heb gewerkt als ik thuis zou hebben gedaan, heb ik me in deze prachtige stad geen seconde verveeld", schreef Yves Petry.
Zelf vergeet ik iets in het boekje te noteren. Maar gelukkig kan ik dat in deze kolommen alsnog goed maken: 'Liefste Nederlandse Letterenfonds. Twee dagen mocht ik in jullie flat resideren / En er gulzig de artistieke lucht inhaleren / Toch heb ik herhaaldelijk moeten constateren / Dat ik nog het liefst van al in jullie stad ging circuleren. Literaire groetjes, Stef.'
0 notes
Text
Luistertip: S-Town
In deze rubriek raden we je interessante audioproducties aan en leggen we uit wat die volgens ons zo goed maakt. Deze week krijg je een luistertip van een gastschrijver: Willem Goedhart, van podcastproductiehuis PodGront.
Wanneer mainstream media over een podcast schrijven die in de eerste vier dagen tien miljoen keer wordt gedownload, weet je dat er iets bijzonders aan de hand is in podcastland. De vlammende start van S-Town is echter niet zo’n grote verrassing als het misschien lijkt, aangezien achter deze productie de makers van Serial en This American Life schuilgaan.
Met name die eerste serie trok al vergelijkbare luisteraantallen en werd een ware rage die het genre een enorme boost gaf. Het lijkt erop dat de volgende klapper nu opnieuw afkomstig is uit deze hoek, hetgeen helaas aantoont dat de spoeling van kwaliteitsmakers dun is.
Gelukkig is S-Town een heel andere podcast dan Serial, al lijkt het daar aanvankelijk niet op. Brian Reed, de host van deze serie en onderzoeksjournalist, komt in contact met een fan van This American Life: ene John uit Woodstock, Alabama.
Deze John heeft een gek verhaal over een moord die gepleegd zou zijn in het dorp waar hij woont, maar die vervolgens als publiek geheim in de doofpot zou zijn gestopt. Hij heeft hier allerlei goede en minder goede argumenten voor, plus getuigenissen en opmerkelijke verhalen van betrokkenen uit dit vreemde dorp…
Na enige correspondentie besluit Brian gewapend met opnameapparatuur af te reizen naar de Shit-Town. Hij maakt er nader kennis met John, die een erg kleurrijk figuur blijkt te zijn en in een bijzonder landhuis woont en er allerlei vreemde hobby’s en interesses op nahoudt.
Hij is een outcast te midden van een dorp waar inderdaad niet alles helemaal zuivere koffie lijkt te zijn. Brian gaat op zoek naar aanwijzingen over de moord, maar stuit al snel op andere figuren en recente gebeurtenissen die de podcast uiteindelijk een heel andere richting op stuwen dan aanvankelijk het geval lijkt. Een podcast met cliffhangers dus!
Twee dingen springen eruit tijdens het luisteren van deze podcast. Allereerst is er het dorpje waaraan de serie z’n naam ontleent: ogenschijnlijk een willekeurig dorpje in de Mid-West zoals er duizenden zijn in de VS, vol vreemde figuren en waar veel opmerkelijke dingen gebeuren die de landelijke media niet verslaan.
Daarnaast is er het hoofdpersonage John; een karakter dat niet onderdoet voor een romanpersonage qua gelaagdheid en complexiteit. De podcast duikt dan ook steeds meer in John’s doen en laten, de dingen waar hij zich druk over maakt en zijn rol in deze gemeenschap vol onvervalste rednecks.
Meer luistertips nodig? Klik hier.
Deze luistertip is aangeleverd door PodGront, een Gronings productiehuis voor innovatieve podcasts. PodGront is opgericht door een handjevol gedreven enthousiastelingen. Makers van PodGront gaan graag het experiment aan en maken podcasts in allerlei vormen en maten.
Tekst: Willem Goedhart Beeld: S-Town & Oralhea - Ear by Davi Sommerfeld [Bewerkt van origineel]
0 notes
Text
Sign up for our newletter
Sign up for our newletter
Iedere maand geeft het Bureau een nieuwsbrief uit geschreven door onze medewerkers en gastschrijvers. Zo leest u over ontwikkelingen in het bedrijfsleven en juridische zaken, verhalen van onze klanten en interviews. Meldt u aan en Start your day with an unexpected difference.
Start your day with an unexpected difference and get the latest news on Dutch company and labour law, enjoy the do’s…
View On WordPress
0 notes
Text
'Nederbelg' Joke van Leeuwen nieuwe gastschrijver Rijksuniversiteit <b>Groningen</b>
Joke van Leeuwen is de nieuwe gastschrijver van de Rijksuniversiteit Groningen. Als zodanig tekent de schrijver, illustrator, dichter en performer in ... meer https://www.google.com/url?rct=j&sa=t&url=https://www.dvhn.nl/groningen/stad/Nederbelg-Joke-van-Leeuwen-nieuwe-gastschrijver-Rijksuniversiteit-Groningen-25766279.html&ct=ga&cd=CAIyGzdiZTM2OTAwNTFkODk0MDk6bmw6bmw6Tkw6Ug&usg=AFQjCNG4AdMfZp053UoeZFj7jFl-YXjKjQ
0 notes
Text
Edward van de Vendel nieuwe gastschrijver van de RUG
Kinder- en jeugdboekenschrijver Edward van de Vendel wordt de nieuwe gastschrijver van de Rijksuniversiteit Groningen. Van de Vendel buigt zich ... meer https://www.google.com/url?rct=j&sa=t&url=https://groningen.nieuws.nl/nieuws/817721/edward-van-de-vendel-nieuwe-gastschrijver-van-de-rug/&ct=ga&cd=CAIyGzdiZTM2OTAwNTFkODk0MDk6bmw6bmw6Tkw6Ug&usg=AFQjCNFLYty3BtmIGPg_Fx9mrxImfKGIjw
0 notes
Text
In meerdere delen neemt gastschrijver Henk Werners uit Haren u mee 'Van Helpman naar Haren ...
Het was in 1934 dat de Waprog het eerste water van hieruit leverde aan verbruikers in noordoost Groningen. Het complete pompgebouw en de ... meer https://www.google.com/url?rct=j&sa=t&url=https://harenerweekblad.nl/2018/07/08/van-helpman-naar-haren---henk-werners&ct=ga&cd=CAIyGzdiZTM2OTAwNTFkODk0MDk6bmw6bmw6Tkw6Ug&usg=AFQjCNH-IQ3x93-jgScuSk0VNtCC8IziLg
0 notes
Text
Wedstrijdverslag Apeliotes H2 - Wijchen H2
Door gastschrijver uit Wijchen a.k.a. mini van de week Roderick jr van Alphen, 8 jaar
Wedstrijd van papa
Het is zondag, morgen moet ik weer naar school naar juffrouw Anita. Maar vandaag is het heel leuk, want ik ga naar papa’s wedstrijd kijken. Papa zegt dat ze de pauper studenten van Apeliotes in elkaar gaan tatsen vandaag. Ik weet niet wat ‘pauper’ en ‘tatsen is, maar heb braaf geknikt zodat ik geen pedagogisch verantwoorde tik kreeg. De betekenis van pedagogisch verantwoorde tik ken ik wel, letterlijk en figuurlijk.
Na de lauwe brinta met bananensmaak moest ik douchen. Ik haat douchen, dat heb ik gister ook al gedaan. Gister heb ik gehockeyd. Het ging heel goed, ik heb twee keer gescoord. Papa zou trots op mij zijn, als hij ooit eens kwam kijken. Maar hij heeft het op zaterdag altijd druk op de zaak en moet vergaderen op het terras met zijn secretaresse.
Het is al bijna tijd om te gaan. Ik heb mijn kleren en scheenbeschermers al aan. Mama Claire legt ze altijd klaar op de stoel. Vandaag mag ik de mintgroene Hugo Bosch polo aan, mijn lievelings. Bruno de labrador mag ook mee, dat vind ik leuk. Helaas gaat Diederik-Jan ook mee, hij is stom want hij is nog maar 6 jaar. Gelukkig mag ik voorin de Volvo, dat vind ik leuk want de stoel heeft stoelverwarming. Ik zet het meteen maximaal aan, binnen 20 seconden is het super warm, ik zet het weer uit, dat was leuk. Mama staat achter het raam van onze riante rietendak twee-onder-één-kap en zwaait ons uit. Zij mag niet mee, want zij heeft poetsdag. Na het speeltuintje gaan we rechts en stoppen bij Maximiliaan zijn papa, hij is keep en gaat ook mee. Het is niet ver rijden vanuit Wijchen naar dat taffes Nijmegen zegt papa. Onderweg kijk ik Enzo Knol op mijn Iphone 7, hij is vet grappig. Papa vindt hem een talentloze, inhoudsloze, pretentieuze, irritante en kansloze lul. Ik vind dat niet lief.
We zijn er bijna, papa belt nog even op de Dolby surround sound autospeaker naar de zaak dat hij even niet op kan nemen omdat hij ‘een potje gaat ballen’ en daarna ‘koude klatsers gaat adten lul’. Ik snap niks van wat hij zegt. Papa parkeert de Volvo zo ver mogelijk van het veld, want ‘die leipe lease bak is me meer waard dan jullie studiegeld’.
De studenten van Apeliotes zitten om een boom beplakt met twee getekende A4’tjes. De papiertjes zijn mooi binnen de lijntjes gestift, juffrouw Anita zou blij zijn. Het ziet er gezellig uit, de jongens klappen voor alles wat er gezegd wordt. Het is rust bij de andere wedstrijd, ik ga snel hockeyen. Diederik-Jan moet keepen, ik sla de bal vet hard hoog. DJ is bang en gaat huilend naar papa. Papa schreeuwt dat deze slappe equivalent van Enzo Knol geen zoon van hem is. DJ gaat terug naar de Volvo en gaat op de portable playstation gamen.
De wedstrijd begint en papa schreeuwt veel tegen de scheids. De scheids kijkt sip en geeft papa groen. Papa is woest en noemt het meisje een thuisfluiter. Ik snap het niet, want ze fluit op het hockeyveld. Het meisje is blond en lijkt op onze oppas Anika. Ik ben een beetje verliefd op Anika, want zij is al 16 jaar. Ik vind papa stom dat hij zo schreeuwt tegen haar, dat doet hij maar lekker tegen mama als hij thuis is.
De wedstrijd is spannend en er worden veel doelpunten gemaakt. Ook hoog in het doel, dat is cool. De studenten van Apeliotes zijn beter, maar papa gebruikt zijn rode wijn kilo’s om lekker te beuken. Ik vind dat niet aardig. Apeliotes speelt mooi hockey en de jongens in het team zijn super knap. Ik wil bij hun in het team later als ik groot ben. De wedstrijd is afgelopen en ik krijg een chocomel van papa als ik een paar van die lauwe genotsknotsen ga halen bij de bar. Ik snap niet wat papa bedoelt, maar ik vraag het braaf. Het barpersoneel lacht mij uit en vraagt om mijn ID. Ik heb geen idee zeg ik. Ja, je ID herhalen ze. Ik heb nog steeds geen ID zeg ik en ren huilend weg.
Ik hoor een hemels koor van solide basstemmen aan de andere kant van het veld. Daar staan de studenten van Apeliotes een lekker lauw biertje van de rugbyclub te drinken (wat kunnen jullie wel?) en aanmoedigend ‘hup geel’ te roepen. Ze hebben de barbeknoei mee genomen en zijn worstjes aan het bakken. Het ruikt super lekker. Ik ga er heen en vraag of ik er ook een mag. “Wij delen alles, van worst tot leed” antwoorden de super knappe jongens. Ik krijg ook bier. Dit vind ik niet lekker maar dat is wel cool. Het is al zeven uur en ik moet naar bed. Papa is mij weer vergeten mee te nemen naar huis, maar dat vind ik niet erg. De studenten gaan een vuurtje stoken en ik mag opblijven tot elf uur, vet laat! Ik wil nooit meer weg. Ze vragen of ik H2 mini van de week voor het hele seizoen wil zijn. Ik zeg ja en ben gelukkig.
EINDE DOEI (Haha, vet grappig. Dat doet Kakhiel ook altijd en is super leuk)
(Complimentjes, vraagjes en andere dingetjes kun je direct naar Roderick mailen via [email protected] - Roderick heeft tot kwart voor drie school, maar kan daarna reageren)
0 notes
Text
Vier keer RUG-gastschrijver Ellen Deckwitz bij Studium Generale <b>Groningen</b>
GRONINGEN – 'Ellen Deckwitz: over de grenzen van de letteren'. Onder deze titel maakt Ellen Deckwitz, gastschrijver aan de Rijksuniversiteit ... meer http://ift.tt/2h8vp5B
0 notes