#schrijft
Explore tagged Tumblr posts
Text
Drogisterijverf
Een Nederlandse vertaling van Box Dye | A Dutch translation of Box Dye
Eens in de zoveel tijd voel ik de behoefte om iets naar het Nederlands te vertalen. Vandaag was het Hitman-fandom het gewillige slachtoffer. 😅
Every once in a while I feel the need to translate something to Dutch. Today the Hitman fandom was the (un)willing target.
Ik heb wel een uur nagedacht over of Diana en 47 ("zevenenveertig" klinkt werkelijk verschrikkelijk in het Nederlands) elkaar zouden tutoyeren of vousvoyeren.
I spent at least an hour debating whether 47 and Diana ("forty-seven" sounds absolutely horrendous in Dutch) would use formal or informal 'you' to address one another.
En nu, het saaie gedeelte! | And now, for the boring stuff!
Kijkcijfer 12 | Rated T
Agent 47/Diana Burnwood
Archiefwaarschuwingen zijn niet van toepassing | No archive warnings apply
13 notes
·
View notes
Quote
En haar lach...van haar lach zou ik een stempel willen hebben om altijd bij me te hebben en op de moeilijke dagen even zachtjes in de inkt te kunnen dopen en op een willekeurige grijze muur te stempelen.
Mohren
0 notes
Text
"(..) net als het boekje van de juf waar ze iedere pauze uit voorlas, en je vertelde hoe ze steeds haar vingertoppen bevochtigde om de pagina's om te slaan en jij vanaf dat moment ook een pagina wilde zijn, zodat ze jou om zou slaan en als eerste mens op aarde zou uitlezen, steeds opnieuw omdat je zinnen en je plot voortdurend veranderden, maar dat je dat er niet bij had gekregen toen je het boekje in je rugzak liet glijden"
0 notes
Photo
dit stuk is echt gestoord maar echt gestoord-gestoord
#ik ging nog zeggen ach ja die lanoye ik kan hem misschien niet af maar soms doet hij toch goeie dingen maar like#het originele einde van dit stuk is om van te verschieten echt#hoe ga je een antikoloniale tekst schrijven met als einde tis wat het is het leven gaat voort 🤷♂️ insane guy behaviour#maar goed hij schrijft mooi i guess#recently read#dit is atropa btw
0 notes
Note
heb jij ook dat je automatisch "elektrisch" als "electrisch" schrijft met een C?
ja
nee
7 notes
·
View notes
Text
We legden ons themaboek definitief vast.
Hoe mythisch is Manneke Pis?
Zijn mythes waargebeurd? Waaroms zijn mythes en legendes vaak eng? Wie schrijft of verzint dit? Wat is het verschil tussen mythes, legendes, sagen,... ? Welke bijzondere krachten hebben mythische wezens?
10 notes
·
View notes
Text
de liefde en het leven
liefde is geen bloemen uit een geweer
of een witte vlag uit een statisch geel parlementsgebouw
ze verstopt zich onder de wervels van je handen
in je sporadische sproetjes en moedervlekken
ze leest oude dagboeken op mijn kinderkamer op een vergeten doordeweekse dag
ze schrijft niet alleen het verhaal van lippenstift op je huid
maar ze klimt in me
en ritst me dicht
liefde laat haar niet kennen
niet door sterrenkunde, geschiedenis of kunst
ik schrijf haar op papier
jij zet me klem tussen je dijen
ik schilder haar contouren in oranje rood geel
jij kleurt me in
ik lees haar
jij leest mij
liefde laat haar niet kennen
en toch zie ik in jouw ogen alles wat liefde overschrijdt
9 notes
·
View notes
Text
Wie schrijft er fanfic over de waarzegster die babs redt
34 notes
·
View notes
Text
Wanneer komt Babs MIJ ophalen in een tuktuk (idk hoe je dat schrijft ik ben dyslect ok) anyway hoi Babs
17 notes
·
View notes
Text
GROOTSTE COMPLIMENT VOOR OSSIP IS DAT ZIJN WERK NERGENS OP LIJKT
De wereld van Ossip is niet van hier. Het is niet tastbaar en merkbaar, laat staan herkenbaar aanwezig. Het is zijn innerlijk landschap. De omgeving waar zijn geest leeft, het terrein waar zijn gedachten tot leven komen. Maar is dat niet altijd het geval in de kunst en met de kunstenaar. Deze zweeft in gedachten buiten de werkelijkheid om vormen te maken die uit mijn realiteit zijn genomen. De waarheid vervreemdend weer te geven om mij op de een of andere manier een spiegel voor te houden. Ik beleef mezelf maar ervaar mijn evenbeeld tegengesteld. De kunstenaar acteert op een golflengte waarop ik mijn ontvanger maar nauwelijks kan afstellen. En heb ik dan de juiste zender gevonden klinkt er een wereld waarvan ik het geluid niet voor mogelijk had gehouden, de beelden niet kon vermoeden.
Ossip is als kunstenaar uitzonderlijk, enig in zijn soort, een geboren artiest. Als autodidact ontwikkelde hij een oorspronkelijke, mixed media beeldtaal, die buiten elke traditie of stroming valt. Eenzelfde basis waaruit en waarop diverse uiteenlopende beelden ontstaan. Een verleden het heden inleiden. Vandaag terug laten grijpen naar gister. Alsof de klok wordt teruggedraaid of in elk geval is stil gezet.
De personages die in het bovenbewustzijn van Ossip spelen zijn van een andere orde dan de figuren zoals ik deze dagelijks tegenkom en ontmoet. Zij leefden voor deze en zijn nu enkel nog op plaatjes en foto's in bladen en magazines te bewonderen. Periodieken van een maatschappij uit een vorige eeuw. Ouderwets ogend nu, met een blik die ons hier van daar omfloerst opneemt. Uit een tijd waarin het leven zwartwit leek, alles duidelijk was nog, hanteerbaar en te bevatten. Geen grijze grensgebieden, het was zoals het is. Twee mogelijkheden, ja of nee. Een tussenweg was er niet. Dat vergelijk probeert Ossip echter in zijn kunst te zoeken.
Een hang naar een beter verleden? Een tijd waarin alles nog goed leek, het leven simpel was. Ossip snijdt zijn figuren uit die tijd. Hij knipt mensenfoto´s uit oude tijdschriften en boeken. Foto’s van mensen roepen bij de kunstenaar heel direct een emotie op, een gevoel, zonder dat hij precies weet wat dat is en waarop het aanslaat, waar zijn inspiratie ligt. “Hij vergroot, versnijdt en reconstrueert ze, zet er een verfstreek of een getapet kruis overheen, voegt cryptische tekstfragmenten toe, laat decimeters garen aan oksels of ogen ontspringen, wikkelt een aureool van prikkeldraad om het hoofd, monteert ze op een strijkplank, voorziet ze van dunne ijzerdraden als voelsprieten van een insect. ”, zo benadert Kees Verbeek Ossip´s kunst. In deze hoedanigheid krijgen ze naar zijn idee een nieuw leven, een hoger zijn toegemeten. Onbedoeld schrijven zijn werken zo een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de betrokkenen. Van dood materiaal op papier zijn de persoonlijke afbeeldingen tot levende figuren geworden.
Ossip wil niet actueel zijn en sluit de ogen voor wat nu gangbaar en modieus is. Bijdetijds is voor hem te eng, te benauwend. Hij wil niet zijn opgesloten in geaccepteerde gebruiken en vaststaande regels, maar juist ongewoon en abnormaal erkent zijn. Met een gevleugelde uitspraak inzake zijn stijl van werken begint het boek dat mij voorligt, nadat ik eerst heb kennis genomen ven enkele van zijn minst karakteristieke werken: "The biggest compliment people can pay me is to say my work doesn't look like anyone else's." En inderdaad, wie het boek dat als catalogus van de tentoonstelling bij Brutus dient doorbladert, zal beamen dat zijn werk niet op dat van anderen lijkt, dat het nergens op lijkt. Dat het afstoot maar tegelijk ook een bepaalde schoonheid bezit.
"Zijn werk is moeilijk te definiëren", schrijft Sanne ten Brink - directeur van Brutus in Rotterdam - in haar voorwoord tot het oeuvreboek 'Meine Hände leben im Ernst', "maar zijn unieke stijl is meteen herkenbaar en de kwaliteit is onmiskenbaar." Ossip werkt op het snijvlak van fotocollage, installatie en tekeningen. Zijn composities dragen al die elementen in zich en bewegen in het centrum daarvan op het rumoerige kruispunt van deze manieren van uiten. Ossip stoort zich niet aan heersende kunststromingen en gaat zijn eigen gang, beeldt zoals het hem goed dunkt en waarmee hij zijn verhaal in duidelijke taal letterlijk figuurlijk kan maken.
Het overzicht van werken in het boek laat beeldend zijn ontwikkeling zien. Van het vroegste werk waarin nog niet werkelijk een duidelijke signatuur vastgesteld kan worden tot zijn meest recente werk waaraan te zien is dat hij met hart en ziel in zijn rol als non-conformist van de kunstwereld is gegroeid. Installaties bewegen zich in de ruimte, verknipte foto´s die zorgvuldig tegendraads in elkaar zijn gezet en worden versterkt met metalen draden als levenslijnen. Ook in het platte vlak worden tegenstellingen eenheden, acteren bestaande kunstwerken als reproducties in zijn uitingen. Wel herkenbaar maar zonder oorspronkelijke eigenheid. In deze beeldvorm krijgt deze bestaande kunst een nieuw leven, een hoger wezen toegemeten. Onbedoeld schrijven de recreaties van Ossip zo een nieuw hoofdstuk in het zijn van deze schilderijen.
Ossip streeft geen perfectie na, hij zoekt naar een veranderlijke meerduidigheid die veelal stevig vloekt en aantrapt tegen uniformiteit, heersende mode en actuele rage. Hij stapt uit het keurslijf van wat algemeen aanvaardbaar is en doet verfrissend zijn eigen ding. Zijn kunst omarmt het eigenaardige, het onvolmaakte en ongewone.
Het is een vreemde wereld die zich voor mij openbaart wanneer ik de lijvige catalogus bij Brutus’ tentoonstelling van delen uit zijn oeuvre open. Een vervreemde wereld waarin ik zoals eerder geschreven nog wel een verleden herken, een leven zoals het eens was en zoals het goed was, opgeslagen in het collectieve geheugen, maar dat nu ergens onvindbaar tussen hemel en aarde zweeft. Deze wereld waaruit Ossip inspiratie opdoet bestaat alleen voor hemzelf, het is zijn omgeving van de geest. Hij licht met zijn kunst voor mij een tip van het voorhangsel op om mij een blik te gunnen in zijn heilige der heiligen. Met de herkenbare beelden die zijn wereld bevolken, die zijn ark bewonen en de vloed overleven, ontvouwt hij een zinnebeeld. Beeldspraak in voor hem duidelijke taal, maar met woorden die ik nogal eens voor de betekenis in het woordenboek moet opzoeken. De kunst van Ossip is niet eenvoudig te doorgronden, hoewel hij zich van simpele figuratie bedient. Het samenstel van zichtbare elementen maakt dat het zich ongemakkelijk verhoudt tot de bestaande en algemeen aanvaarde beelduitingen. Deze tegenstelling in het afzonderlijke object en de enkele tekening betoveren de toeschouwer, trekken de compositie een mysterieuze omgeving in, een wereld met een déjà vu beleving.
In een vraaggesprek met Kees Verbeek afgedrukt in het Engelstalige boek vergelijkt Ossip de onvolmaakte mens met een robijn. Dat onvolmaakte is de mens met een verstandelijke dan wel een lichamelijke beperking. De robijn heeft meer waarde dan goud, is de kunstenaar van mening. Niet economisch gezien, maar qua schoonheid. 'A ruby is noble and refined. A mineral rock that you can facet cut, just like a diamond." Dat onvolmaakte van deze mensen raakt Ossip, dat is de basis van zijn werken. Zo lijken zijn werken ook onvolmaakt, gebrekkig en imperfect. Maar dat is juist de charme, zoals bijvoorbeeld kinderen met het syndroom van Down of een ander gebrek innemend zijn. En dan gebrek in de betekenis gezien vanuit ons 'volmaakte' gezichtsveld. Deze imperfecte schepsels zijn op hun eigen manier en in hun persoonlijke leven verre van gebrekkig. Zij gedragen zich veelal zoals wij zouden willen maar niet durven, en zij staan over het algemeen vrolijk en zorgzaam in het leven. Deze mensen zou ik willen vergelijken met de kunst van Ossip. Hij wordt door dit zijn overweldigd en raakt er door geïnspireerd, daar ontstaat zijn bezieling.
Zijn werken schijnen ook onvolledig, er lijkt een steekje aan los. Zijn installaties hebben de sfeer van een mobile à vent, een kynetisch object. Vrij hangend en uitgebalanceerd vloekt het met de zwaartekracht. Bij elke verplaatsing van atmosfeer zet het zich in beweging. Deze objecten bezetten de ruimte, bevolken de omgeving waarin ze ter bezichtiging zijn geplaatst. Schijnen zich aan te passen, maar blijven anarchistisch non-conformistisch, agerend recalcitrant. Het vrij bewegen is slechts een onderdeel van het oeuvre van Ossip, maar wel erg in het oog springend. De stationaire beelden zijn evenwel tevens opmerkelijk. En evenzo de werken aan de wand die in samenspel zijn met de omgeving als vervreemdende uiting. Voortdurend wordt het onvolmaakte zijn verheerlijkt. Het imperfecte als hoogste goed gepropageerd. De robijnen in de gouden schelp. De rotte appels in de fruitschaal. Ossip verheerlijkt het imperfecte en ik smul van zijn vervreemdende beelden.
OSSIP – Meine Hände leben im Ernst. Teksten van Sanne ten Brink, Maarten Spruyt, Kees Verbeek. Van Spijk Art Books / Galerie Ramakers / Brutus, 2024.
#ossip#kees verbeek#sanne ten brink#maarten spruyt#van spijk art books#brutus#boekbespreking#galerie ramakers
3 notes
·
View notes
Text
Het i-woord
De Brits-Ghanese filosoof Kwame Anthony Appiah (1954) wordt in Sâo Paulo voor een Braziliaan aangezien, in Kaapstad voor kleurling, in Rome voor Ethiopiër en in Londen voor een Indiër. Van hem is het boek 'De leugens die ons binden – Een nieuwe kijk op identiteit'*, over dat wat oververmoeide i-woord. Binnenkort wordt het eerste kleinkind van mijn jongste broer geboren, een kind met Nederlandse, Javaanse, Belgische, Chinese, Poolse en Duitse genen. En in Frankrijk vragen ze in Aziatische restaurants vaak aarzelend waar ik vandaan kom. 'Hybride' kan verrijking betekenen of vertroebeling. Ik kies nadrukkelijk voor het eerste.
In de televisieserie 'De Afro-Europeaan' gaat de 45-jarige Ikenna Azuike op zoek naar Afrikaanse diaspora-gemeenschappen in Europa. Als kind van een Britse moeder en een Ghanese vader bekijkt hij hoe die gemeenschappen eruit zien, maar is hij ook op zoek naar zijn eigen Afrikaanse identiteit. Hij voelt dat hij daarin tekort schiet en eigenlijk geen idee heeft wat dat inhoudt. Ik ergerde me gaandeweg een beetje aan zijn klaagzang maar niet te weten hoe een zwarte man te zijn.
Na afloop van onze voorstelling 'Elkaars Andere – pleidooi voor naïeve nieuwsgierigheid' kwam een Indische vrouw van begin zeventig naar mij toe en bekende nog steeds niet te weten waar zij eigenlijk bij hoort. 'Omhels beide werelden', hield ik haar voor, 'zie dat als rijkdom.' Tijdens het lezen van Appia's boek bekroop me het ongemakkelijke gevoel dat het natuurlijk veel ingewikkelder ligt. Omhels ikzelf wel mijn beide werelden: de Nederlandse en de Indische? En waar komt mijn weerzin voor Tante Lien vandaan, het personage van de Indische tante gespeeld door Wieteke van Dort? Waarom vind ik het feit dat zij door de Indische gemeenschap op handen gedragen wordt zo onverdraaglijk? En is die Nederlands-Indische cultuur wel zo nostalgisch en verongelijkt als ik denk?
Appiah schrijft dat identiteiten benamingen en ideeën met zich mee brengen over waarom en aan wie ze moeten worden toegekend, dat ze je denken bepalen over hoe je je moet gedragen en beïnvloeden, over de manier waarop andere mensen jou bejegenen. Maar al deze dimensies van identiteit zijn betwistbaar en moeten dat ook zijn! De veronderstelling dat elke identiteit in de kern een diepe overeenkomst vertoont die mensen met die identiteit verbindt is onjuist, legt hij uit in zijn boek.
In dat hele identiteitsgeraas staat één ding voor mij als een paal boven water. Mijn geboorteakte bleek op een dag onvindbaar, ook in de huidige gemeentearchieven te Bandung. Die was noodzakelijk voor mijn huwelijk met G. Uiteindelijk heb ik in het kantongerecht onder ede moeten verklaren dat ik ben wie ik ben:
Christine Wilhelmina Margaretha Kemper, geboren 10 augustus 1951 te Bandung, dochter van Emile Kemper en Souw Han Nio.
Dwars door al mijn toebedeelde en toegeëigende identiteiten heen, ben ik ondeelbaar mijzelf. Dat heb ik gezworen.
*'De leugens die ons binden – Een nieuwe kijk op identiteit' | Kwame Anthony Appiah | vertaling Maarten Polman | Uitgeverij Pluim 2019
2 notes
·
View notes
Text
De Rode Ridder - De Zwarte Wolvin
We nemen hier direct de eerste vier panelen van de strip mee want we worden direct in de actie gedropt.
We hebben geen jaartal meegekregen, en uit eerdere avonturen weten we ondertussen dat Johan "all over the place" zit zowel in tijd (na de Guldensporenslag van 1302 na een opmerking in Storm over Damme en toch plots vlak voor de invasie van de Mongolen in de ruime omgeving van Bagdad een kleine honderd jaar eerder in De Parel van Bagdad) als in ruimte (Noorwegen, West-Ierland, Japan, Bagdad, Cambodja,...). We hebben dus het raden naar deze "vreemde horden".
Goed, dan kijken we maar naar de tweede prent.
Daar zien we een slagveld. Een hoop ridders (en mooie wapenschilden) liggen her en der verspreid. Je ziet kapotte lansen, een helm, kapotte banieren en een pijl. Het is duidelijk dat het hier om een zware slag ging. Zoals de scenarist schrijft: een akelige blik.
Maar wat zien we in het derde paneel? Iemand die de Rode Ridder moet voorstellen! De veldslag heeft hem precies een heel pak ouder gemaakt. Zijn hoofd lijkt wat vierkanter en hij heeft weinig kin. Vergelijk dat even met de vierde prent en je bent niet zeker dat het over dezelfde persoon gaat.
3 notes
·
View notes
Text
Jouer, écrire des livres et se produire en tant qu'auteur-compositeur-interprète : David « X-Files » Duchovny peut tout faire
15 notes
·
View notes
Text
Over therapie
Deze week zei mijn therapeut dat we gaan afronden, omdat ik de tools van cognitieve gedragstherapie goed weet toe te passen en op de vragenlijsten aanzienlijk beter scoor. Dat is heel goed nieuws en ik ben er trots op (en blij, dat ik relatief snel een diagnose en behandeling heb gekregen). Het doet me ook denken aan de vorige keer therapie, in 2014/2015, en hoe ik toen het huiswerk niet had gedaan, nauwelijks bezig was met de werkelijke therapie (maar vooral de emoties eromheen) en hoe de verandering van mijn omstandigheden er toen voor zorgden dat ik niet meer doodongelukkig was. Mijn begeleider had de regie over mijn scriptie overgenomen, ik was grotendeels over een vorige relatie heen, ik had een nieuwe groep vrienden met een hyperactieve groepschat en ik denk dat ik zelf meer empathisch en solidair was geworden. Er was alleen niets veranderd aan mijn zelfbeeld.
Je komt een heel eind met jezelf onvoldoende vinden en daarom pushen, daarom jezelf ingraven in routines en andere regels. Altijd iets om terug te vallen, altijd een fundament om van te bouwen, ook in de weken dat je jezelf uit de levens van anderen wil wissen. Dat voelt duurzaam zolang je omstandigheden goed zijn, en die omstandigheden helpen je uitdagingen incasseren. Een masterscriptie met een onaardige begeleider, een vriendin die na 3 maanden iemand anders blijkt te zijn, de dood van je opa, schouderblessures, de pandemie. Je sleept je erdoorheen. Met hulp van je vrienden, van werk waar je voldoening en zelfvertrouwen uit haalt, met je routines en regels en de manier waarop je je verliest in hobby's. Tegelijkertijd, altijd op de achtergrond, de gedachten dat het niet voldoende is, dat je het alleen op moet lossen, dat het beter is als je er niet bent.
Op een moment haalt dat je in. Wanneer je vriendschappen wat verwateren, wanneer je werk voelt alsof je elke dag scripties schrijft, wanneer je pijn hebt op de fiets en je hobby's voelen als werk, dan zijn die gedachten niet meer op de achtergrond en wordt het meer geschreeuw. Vaker driftig, vaker afreageren, vaker verdrietig en eenzaam en nerveus en angstig en fucking hell er valt een fiets tegen je been en dat is gelijk het einde van de wereld en in de lift van je werk sta je met trillende handen te denken aan wat er allemaal niet gaat lukken die dag. You hit that wall and you break it. Jarenlang gedacht. Een mantra gemaakt. Op teruggevallen als het even donker werd. You hit that wall and you break it. Terug in het harnas. Jezelf terugwerpen, opjagen, opbranden.
You hit that wall and it breaks you.
Je leert jaren van patronen niet af in weken therapie, maar je leert wel patronen zien, herkennen, ingrijpen. Je leert wel de lichtheid en euforie van het toe kunnen passen, van jezelf ruimte gunnen in plaats van ingraven. Je leert soms nieuwe delen van jezelf kennen. Ik ben er nog niet, ik kan dit niet alleen en elke verandering in mijn omstandigheden wordt een proef, maar ik heb ook beter gereedschap dan ooit, een veel gezonder en positiever zelfbeeld en veel meer incasseringsvermogen. Dat is herstel.
Tot slot: het belang van Nilo op mijn herstel is echt heel groot. Er waren momenten in de afgelopen maanden waarop haar aanwezigheid voelde als het enige goede in mijn omgeving. Ik had dat ergens hierboven willen verwerken maar vond er niet de juiste plek voor.
2 notes
·
View notes
Text
17-8 Allsta
Gisteren werd het weer eens een pizza Hawaii. Ik had nog steeds een etentje tegoed van mezelf, helaas was de keus beperkt tot één pizzeria in het souterrain van de enige (lage) woonflat in het dorp. Na het eten fietste ik langs de kerk van Stöde om alvast een stempel te halen. Die kerk ligt er trouwens prachtig, in een soort park aan een meertje.
Als ik opsta is het koud en alles is kletsnat van de dauw. Ik laat de boel zoveel mogelijk drogen, maar uiteindelijk gaat er toch een natte tent de tas in. Het is dat of nog een uur wachten.
Het laatste traject naar Sundsvall is trouwens behoorlijk pittig, veel steile klimmetjes over gravelwegen vol met potholes. Onderweg kan ik een eerste stempel scoren bij een herberg, waar verder geen mens te bekennen is.
In Matfors is een grote supermarkt met een cafeteria er in, waar ik een kop koffie uit de automaat kan halen.
Na Matfors is het nog een klim door het bos naar Selanger, de weg gaat over van asfalt in gravel in gras. Uiteindelijk fiets ik over een slingerend bospaadje totdat ik bij een goed ingerichte rustplaats kom. Een afdak, een paardenstalling, een vuurplaats en een vuilnisbak. Dat is een goed moment voor een lunch. Daarna moet ik nog beekje oversteken en kom ik weer op een verharde weg.
Bij een van de woonhuizen staat ook een meniekleurige bus met stempel, dus ik denk, wat een buitenkansje! Voorwaarde is wel dat je je naam en land in het gastenboekje schrijft, dat ook in de bus zit. Terwijl ik dat doe, komt er een vrouw op me af met een jongetje, haar kleinzoon, schat ik zo in. Of ik een kopje koffie wil. Nou graag, zeg ik. Komt u maar mee en even later zit ik op de veranda aan de koffie met een cracker met kaas. Haar man komt er ook bij, die is al acht keer naar Trondheim op en neer gefietst, hij wil graag al mijn foto’s zien en komt daarna met zijn eigen foto’s. Hij was ook ooit met de auto naar de Noordkaap gereden, in zijn herinnering was die befaamde tunnel nauw en slecht verlicht en hij kijkt verrast naar de filmpjes die ik er gemaakt heb. Hij heeft ook nog een goed verhaal over het pelgrimshotel in Trondheim. Dat ligt tegenover de kathedraal en hij heeft er een keer geslapen. Je betaalt er 200 euro voor een piepklein kamertje. Dan betaalde ik in mijn hotel in het centrum maar de helft!
In Selanger is er een pelgrimscentrum, maar de stempel kan ik niet vinden en de balie is onbemand. Dan maar door naar Sundsvall en als ik me daar sta te oriënteren op die route naar de kathedraal, zie ik dat ik precies op de kruising sta met de route richting Linköping die ik uitgestippeld had. Dat is een teken van de heilige Olav besluit ik, die zegt, laat die laatste stempel maar zitten, de mooiste van vandaag heb je al binnen. Trouwens de stempels van Trondheim tot Stiklestad heb je ook niet.
En ik sla welgemoed de weg naar Allsta in, waar een camping moet zijn. Die is niet makkelijk te vinden, hij ligt verstopt in een rivierdal aan het eind van een lange dalende gravelweg. Als ik het terreintje op fiets, word ik stomverbaasd aangekeken, hier heeft zich nog nooit een fietser vertoond.
Gefietste afstand: 70 km
Gefietste tijd: 6,5 uur
2 notes
·
View notes
Text
Telkens als je schrijft ben je eigenlijk aan het tekenen, wat ik bedoel is: we zijn allemaal kunstenaar
9 notes
·
View notes