#bezetenheid
Explore tagged Tumblr posts
Text
Kouwenaar en Komrij over dichters
bron beeld: fd.nl Ik heb nooit naar iets anders getracht dan dit: / het zacht maken van stenen / het vuur maken uit water / het regen maken uit dorst Gerrit Kouwenaar (1923-2014) bron beeld: vanoorschot.nl De dichter, heden, is een zonderling. / Hij hangt de paljas uit voor zijn publiek. / Wat blijft: bezetenheid om één, één ding. / De wonden die hij likt. En de muziek. Gerrit Komrij…
View On WordPress
#20-ste en 21-ste eeuws#bezetenheid#bundel#dichters#Komrij#Kouwenaar#maken#Muziek#paljas#regen#water#wonden#zacht#zonderling
0 notes
Text
Je bent om op te eten
Het is zo vreemd hoe jij mij lokt Ik wil je zo graag dat mijn adem stokt En ik verstijf welhaast zodra ik je zie Imploderend in bedwongen energie Die jij toch uit mijn lijf weet te rukken Zodat ik geen lach kan onderdrukken Omdat mijn ziel versnelt in fanatisme Ontketend door jouw magnetisme Maar ik word gek van al dit 'willen' Jouw ogen, jouw mond, jouw billen Dat heerlijke lijf waar ik één mee wil zijn Eén lichaam, één ziel, één hart, één brein Alles wil zo fervent met jou fuseren Dat ik jou beter op afstand kan vereren Want jij zult vast schrikken, lieve schat Als ik jou ineens in al mijn bezetenheid Daadwerkelijk opat
--- 18-4-2020, M.A. Tempels ©
#gedicht#poezie#liefdesgedicht#dicht#nederlands#liefde#dutch poem#dutch poetry#nederlands gedicht#woorden#creatief schrijven#schrijven#vrije vers
1 note
·
View note
Text
Wat is bezetenheid ?
Wat is bezetenheid ?
categorie : religie
.
Bezetenheidis de toestand van in bezit genomen zijn door een of meer boze geesten. Een boze geest (demon) kan in een mens of dier varen en hem voortaan beheersen. Een bezetene is iemand die een boze geest in zich heeft (vgl. Joh. 10:20-21). De bezettende boze geest kan worden uitgedreven. De Heer Jezus dreef boze geesten uit en verleende die macht aan de…
View On WordPress
#bezetenheid#demon#duivel#exorcisme#geest#geesten#genezen#heilige geest#Jezus#ongelovigen#satan#synagoge#tegenstanders#ziekten
0 notes
Text
DE ADEM VAN JEANNE BIERUMA OOSTING
“Heel mijn leven en mijn denken draait om schilderijen. Het is geen bezigheid, geen bedrevenheid – het is een bezetenheid. Je bent er altijd mee bezig, verveelt je nooit, het is mijn adem.” Met deze uitspraak in een interview omschrijft kunstenaar Jeanne Bieruma Oosting haar wezen, haar zijn, de bedoeling vaan haar leven. Biertje, voor intimi, was een heel leven lang verliefd op de kunst en vooral verzot op het maken daarvan. Ze was er bij wijze van spreken mee getrouwd. Want in haar denken was het niet mogelijk in het leven twee heren te dienen. Niet dat ze nooit een liefdesleven heeft gehad, maar de kunst kwam altijd op de eerste plaats. Ze heeft diverse relaties doorlopen, met zowel mannen als met vrouwen. Of dat romances waren of enkel een innige vriendschap betrof is niet helemaal duidelijk.
Jeanne hield van contacten met mensen. Werken in en met de kunst maakt je eenzaam, zo alleen onderweg om inspiratie op te doen en het uitwerken in het atelier, dus het groepsgevoel – het zijn met anderen om het erover te hebben – blijft dierbaar. Gedurende negentig werkbare jaren bouwde Bieruma Oosting een immens oeuvre op aan schilderijen, tekeningen en grafiek. In de zes jonge jaren daarvoor zal zij weleens een kindertekening hebben gemaakt, maar dit terzijde.
Als kunstenaar en zeker ook als mens voer zij tegen de stroom in. De stroom van hoe het leven zou moeten zijn volgens de grootste gemene deler. Een vrouw hoorde namelijk in de eerste helft van de vorige eeuw niet achter een ezel, dat was de algemene gedachte toen nog. En zelfs na de tweede wereldoorlog kreeg haar werk maar al te vaak het stempel van ‘vrouwelijke kunst’. Ze werd in het begin van meerdere kanten tegen gewerkt, maar zette onverwijld door en breidde haar oeuvre allengs uit. Ze was tenslotte geboren met dit talent en wilde daar koste wat kost gestalte aan geven. Vooral haar vader en in mindere mate haar moeder gaven haar weinig steun. Haar ouders zagen een andere toekomst voor hun dochter: trouwen en kinderen krijgen.
Jeanne was kind van een voorname familie, waarbij de dagelijkse arbeid uit handen werd genomen door huisknechten en hofdames. Ze verbleef veel en vaak in de buitenhuizen en op de landgoederen. In Friesland was dat bijvoorbeeld Lauswolt in Beetsterzwaag en Oranjestein in Oranjewoud. Ze heeft daar veel getekend en geschilderd. Wamt ondanks dat haar bedje gespreid leek gaf ze zich over aan een in aanloop armoedige carrière in de kunst. Tot op hoge leeftijd bleef ze werken onder het motto ‘geen tijd verliezen’. Vooral in de tweede helft van haar leven kreeg ze naam als kunstenaar. Hoewel haar kunst in vergelijking met de stromingen die in deze tijd opgang deden, zoals CoBrA en de abstracte kunst, nogal oubollig en achterhaald aandeed: een stroming die zichzelf buitengesloten voelde. Desondanks bleef ze deze beweging waarin ze zich het best thuis voelde trouw. En werd vooral om haar standvastigheid en doorzettingsvermogen tijdens haar leven ruim gewaardeerd. Ook al omdat ze ondanks haar hoge leeftijd jong van geest was, waardoor zij een jongere generatie kunstenaars aansprak.
Het leven en werken van Jeanne Bieruma Oosting is in een biografie opgetekend door Jolande Withuis. Daarin is het alsof ik als lezer meekijk over de schouder van deze ‘tante met talent’, de latere ‘grande dame’ van de kunst. Dat ik haar op de hielen zit als een paparazzo, hongerend naar nieuwtjes en feitjes. Want ik wist voordat ik het boek las weinig van deze kunstenaar. Ooit heb ik de opening in 1998 van een tentoonstelling in de Oranjerie van het buiten in Oranjewoud beschreven. Deze was georganiseerd door de familie bij de 100e geboortedag van mevrouw Oosting. De eerste van de twee achternamen liet ze zelf meestal weg om meer gewoon over te komen. Het artikel dat ik toen voor de plaatselijke krant schreef liet ik beginnen met een uitspraak die van Jeanne had kunnen zijn: “ziezo, nu ben ik zeker een carnavalskraker geworden”. Maar verder dan wat beschreven stond in de uitgave die bij deze tentoonstelling verscheen ben ik in kennis van haar levensgeschiedenis als mens en kunstenaar niet gekomen.
Mijn artikel lees ik er nog eens op na en zie dat Jeanne Bieruma Oosting toen werd omschreven als “vitale en sterke persoonlijkheid, zeer geïnteresseerd in de familie. Ze was warm en hartelijk, bij de tijd en we merkten niets van enige artistieke poeha. (...) Ze trouwde met de kunst en had zeker geen onvruchtbaar leven. Ze heeft in de kunst vele kinderen verwekt.” Deze woorden tekende ik op uit de monden van een lid van de familie en de voorzitter van de Jeanne Oosting Stichting tijdens ieders inleiding. De stichting was door de kunstenaar zelf in het leven geroepen om jonge kunstenaars in de figuratieve stijl te stimuleren.
Schrijfster en sociologe Withuis is zo diepgaand in het wezen Jeanne Bieruma Oosting gedoken dat haar beschrijving wel volkomen moet zijn. Een afgerond leven in ruim 400 bladzijden. Zodat er vrijwel geen geheimen meer opduiken, geen roddels meer gezegd en gezwegen kunnen worden en er nergens nog loshangende draadjes zijn. De biografe is niet over één nacht ijs gegaan en heeft alle archieven en literatuur, die over dit onderwerp voorhanden was en kon worden gevonden, doorgenomen om mij een compleet verhaal van het leven van deze enigszins vergeten Nederlandse kunstenaar te geven. Stapels brieven en verstuurde kaarten zijn bewaard gebleven, want in een periode nog zonder computer en met minder gebruik van de telefoon is een geschreven correspondentie noodzaak om contact te houden. Jeanne was een fanatiek briefschrijver en bewaarde de epistels zorgvuldig. Daardoor kan een puzzel van haar leven uitgelegd worden, waarvan vrijwel geen enkel stukje is kwijt geraakt. Voor Jolande Withuis gingen veel kasten, dozen en boeken open. Drie jaar lang mocht ze schatgraven om het leven van deze vrijgevochten kunstenaar naar boven te halen. Van iedereen kreeg ze volledige medewerking bij haar documentatie. De vele noten, bronnen en de bilbiografie achterin de uitgave bewijzen deze grondige bestudering. Zo is er welhaast een dagboek ontstaan, zo gedetailleerd is het leven van deze Bieruma Oosting op papier gezet.
Door de biografie leer ik de mens achter de kunst kennen. Maar leer ik ook haar kunst beter kennen. Het hoe en waarom. Wie ze was en waardoor ze zo geworden is. Haar jonge jaren die ze in weelde doorbracht, omdat de familie vermogend was. De tegenwerking om haar leven te leiden zoals zij dat wilde. Het slechte contact met vader, die haar het leven zuur maakte. Maar ook moeder en zus. En de broer die zwak van geest en gestel was en naar de wet van de adel leefde als god in Frankrijk. Jeanne was daar wars van. Ze probeerde zich te ontworstelen aan dat milieu. Haar dierbare contacten zaten daarom in de kunstwereld, tussen schilders, beeldhouwers, dichters en schrijvers. Daarmee kon ze communiceren. Haar ‘eigen’ mensen spraken nauwelijks waardering uit en dat heeft haar een leven lang dwars gezeten. Na de zelf gekozen dood van haar vader veranderde de sfeer tussen Jeanne en haar moeder echter wel. De kinderen en kleinkinderen van haar zus hadden haar warme belangstelling, voornamelijk vanwege het feit dat ze zelf geen kinderen had.
Op hoge leeftijd echode de afkomst en de weerstand in haar doen en laten door. Ze was er niet klaar mee, ondanks omzwervingen in leven en werken, de ontmoetingen met gelijkgestemden, de erkenning van kunstkenners en publiek voor haar werk. De strijd bleef knagen en scheen voor haar verloren te zijn. Maar niets bleek minder waar, want Jeanne Bieruma Oosting heeft veel en goed werk nagelaten. Dat werk komt nu weer volop in de belangstelling, nadat het decennia lang vrijwel ongezien is gebleven. Tijdens haar leven stond haar kunst en naam hoog aangeschreven, maar na haar dood ebde deze belangstelling voor haar werk echter weg.
Naar aanleiding van het verschijnen van het boek van Jolande Withuis zal het werk van Jeanne Bieruma Oosting op diverse plekken in het land worden tentoongesteld. Onder meer in Museum Belvédère, Gemeentemuseum Maassluis en Museum Staal Almen. Met de biografische uitgave “Geen tijd verliezen” kan ik opnieuw kennis maken met de mens als kunstenaar. En in de op handen zijnde tentoonstellingen in het kader van “de zomer van Jeanne” met de kunst van deze mens. Het boek is een aanrader, doordat het een afgerond leven beschrijft. Maar ook doordat de relaties aan de zijlijn een gedegen omschrijving krijgen. Interessant is ook de inzage die gegeven wordt in het leven in de zogenoemde adelstand, althans het doen en laten van de voorname families in het begin van de twintigste eeuw. De strijd van de vrouw om gelijke rechten wordt ook aangestipt. Derhalve is de uitgave niet enkel een levensroman, maar ook een geschiedenisboek. Een echte topper, vijf sterren wat mij betreft.
Geen tijd verliezen, Jeanne Bieruma Oosting, 1898-1994. Jolande Withuis. De Bezige Bij, 2e druk 2021.
0 notes
Quote
Freud, die zijn moeder amper negen jaar heeft overleefd, heeft het huis van zijn ouders niet hoeven leeg te halen, aangezien zijn zuster Dolfi tot haar deportatie in 1942 in de ouderlijke woning is blijven wonen. Had Freud zich er de reikwijdte van gerealiseerd, dan had hij wellicht gesproken van die afmattende en toch bevrijdende Arbeit des Leerens, die ons met onze primitiefste fantasieën confronteert en ons terugvoert naar de staat van kannibalistische baby's, gretig en vol hebzucht ten aanzien van de bezittingen van onze ouders, van wrokkige en veeleisende wezens die de overgang tussen vol en leeg dwangmatig proberen te beheersen, van adolescenten die het hart op de tong hebben, het liefst alles overboord zouden gooien, er in hun bezetenheid van almacht naar verlangen uit het niets te zijn geboren en tabula rasa te maken met het verleden, van volwassenen die toch gewetensvol hun plicht van kinderliefde willen vervullen, maar daarbij telkens stuiten op hinderlijke geesten.
1 note
·
View note
Text
Aangaande “impartatie” en/of handoplegging.
Deel 2.
Dit zegt GOD :
Zie, IK kende Reinhard Bonnke. Hij was een zeer toegewijd discipel. Maar zie, IK wil niet dat men de terminologiën/woordenschat van heidense religies overneemt en deze in de Gemeente noemt of verkondigt. Want zie, velen zullen voor heidense smetten terug wijken... en daardoor wordt verdeeldheid gezaaid in de Gemeenten van Christus Jezus.
Men behoort zich te houden aan het goede en gezonde woord van GOD. Wie heidense taal overneemt, zoals het woord “impartation/impartatie”, die gekoppeld is aan heidense rituelen, moet zich niet verwonderen als hij daardoor andere heiligen van zich vervreemd en daardoor scheuringen veroorzaakt.
Tevens is het niet Mijn wil, dat men als heilige zich de handen laat opleggen tot “impartatie” door een heidense dwaalleraar/goeroe of zgn. "heilige" van die religie, daar men daardoor deel kan krijgen aan zijn geesten en zonden en kwaad.
Ziet, sommigen hebben al boze geesten in zich ontvangen en staan onder de toorn van GOD... en hebben daardoor allerlei ziekten en noden of ellende of allerlei rare manifestaties, waarover zij geen controle meer hebben. Sommigen hebben vormen van bezetenheid opgelopen door zich met andere religies te verbinden.
Ziet, hetgeen Mijn Geest schreef door de apostel Johannes in de 2 e Johannes-brief. Hij waarschuwt om niemand in huis te ontvangen en te begroeten, die met een andere leer komt dan met de ware leer van Christus Jezus, daar men anders deelachtig wordt/deel krijgt aan zijn boze werken. Zij die Christus Jezus niet als Heer erkennen en belijden, dienen andere geesten. IK BEN.
Bovendien schreef IK door Paulus zelfs tot Timotheüs om niemand overijlt de handen op te leggen, maar men eerst de ( kandidaat) tot een dienst geroepene en ingezette oudste eerst moet beproeven of hij voldoet aan de criteria, die Ik via Paulus verordende, opdat men geen deel zou krijgen aan de zonden van de niet-trouwen/bozen/niet-gehoorzamen.
Wanneer iemand een ander tot een dienst inzet door handoplegging, dan maakt Hij zich één met hem. Wanneer een kandidaat, voor een dienst van een oudste of discipel of dienaar in de Gemeente, zelf niet heilig leeft... of in verborgen zonde leeft... behoren hem geen handen opgelegd te worden tot inzetting tot een dienst in de Gemeente... en behoort hij/de in zonde levende geen anderen handen op te leggen, noch behoort een heilige oudste zich door anderen, die in zonde leven, overijlt handen te laten opleggen. IK BEN.
Mijn Tempel behoort heilig te zijn. Zo ook de individuele gelovigen/tempels van Mijn Geest. Ieder toetse en beproeve zowel de geesten der profeten als der dienaren als ook de discipelen... of zij in reinheid en heiligheid leven, waardig der roeping. IK BEN.
Soms bevinden zich mensen in kerken, die vloeken op of in zich meedragen, die dan via handoplegging overgedragen worden op anderen, waardoor hun leven een en al ellende daarna gaat ervaren. IK BEN. Er zijn zelfs al afgevallenen geweest, die in de kerken bleven terug keren... en aldaar zelfs mensen de handen oplegden en voor mensen baden, waardoor deze met dezelfde vloek en toorn van God en ziekten, naar geest, ziel en lichaam, bezet werden.
Ziet, IK openbaar het u hier, opdat gij niet overijlt u de handen laat opleggen door anderen... noch ze anderen oplegt, indien de ander of u zelf in zonde leeft. IK BEN. IK, YHVH GOD, BEN heilig, daarom weest ook gij heilig. IK BEN. ; aldus spreekt de HERE YHVH, de IK BEN.
Profetie d.d. 09.12.2019. Ontvangen door Jean Schoonbroodt.
0 notes
Text
291. Van Tenderick
Bergbonenkruid, Satureja montana
Satureja kende Dodoens, net als de meesten onder u, als een éénjarig tuinkruid. Het is een kruipend, houtachtig struikje met naaldvormige bladeren en witte lipbloempjes. Het lijkt zowel uiterlijk als qua geur en smaak op Tijm. Satureja groeit in de Famenne nochtans gewoon in het wild. De wilde soort is een vast plantje dat kiest voor warme, droge plaatsjes langs de zuidzijde van kalkrotsen. Het is wel zeer zeldzaam in het wild, dus gelukkig verkopen ze de plantjes ook gewoon bij het tuincentrum….
Volgens Dodoens werkt Satureja ontspannend en ontsmettend, tegen bloedbraken en nierstenen. Thee van Bonenkruid stimuleert volgens hem de maandstonden. Zowel in spijzen als drank, of als wierook gebrand, helpt het tegen beten en steken van ongedierte.
Bonenkruid met azijn en rozenolie gebruikt Dodoens ook om razernij en ‘frenesie’ of bezetenheid in het hoofd te genezen.
De etherische olie met thymol, cavracol, terpenen, harsen en fenolen veroorzaakt inderdaad een lichte verdoofdheid, maar werkt ook sterk bacteriedodend. De looistoffen zijn samentrekkend, en dit alles geeft een vergelijkbare medicinale krachtpatser als Echte tijm en Rozemarijn! Het kruid wordt ook gebruikt om de spijsvertering te verlichten, in het bijzonder de winderigheid die het gevolg is van gistende bonen. Zo kwam het kruid vermoedelijk ook aan zijn naam… Het smaakt heerlijk in bonen, in vulling voor kip, als kruiderij voor worsten en ander vet varkensvlees.
Onder de oude Romeinen had dit kruid de status potentieverhogend te zijn. Satureja wijst dan ook naar de bekende gehoornde saters die tijdens grote orgiën een niet te stillen lust vertoonden!
Ach, een mens moest de lange winternachten vóór de elektrische verlichting toch ergens mee doorbrengen…
1 note
·
View note
Photo
Wat? Chanten (serie Spirits of the soil) van Raquel van Haver, zonder titel van Robert Zandvliet, lenticulaire schilderijen van Rafaël Rozendaal en Teatro la Tregua, Poland July 1945 van Ronald Ophuis
Waar? De Meest Eigentijdse Schilderijen Tentoonstelling in het Dordrechts Museum, Dordrecht
Wanneer? 18 september 2018
In het Dordrechts Museum is op dit moment een tentoonstelling te zien met als titel ‘De Meest Eigentijdse Schilderijen Tentoonstelling’. Eeuwenlang domineerden schilderijen de kunst. In de twintigste eeuw kwam er aan die dominantie een einde. Schilderkunst werd meerdere malen dood verklaard en ‘modernere’ kunstvormen als foto, video en installaties gingen de boventoon voeren op de belangrijke evenementen voor moderne kunst. Toch worden door kunstenaars nog steeds schilderijen vervaardigd. En de ontwikkeling op dit gebied staat niet stil. De tentoonstelling in Dordrecht geeft aan de hand van achtentwintig meer en minder bekende schilders een beeld van de huidige stand van zaken.
Dat de schilderkunst (net als alle andere kunstvormen, trouwens) uiterst gevarieerd is geworden in zijn uitingen, is bij het zien van de tentoongestelde werken evident. Er is geen Academie meer die bepaalt waaraan schilderijen moeten voldoen. Integendeel! Op een van de tekstborden bij de tentoonstelling las ik: “Er zijn geen regels meer voor wat een goed schilderij is. Een goed schilderij maken kun je niet leren.”
Bij mij riep deze stelling wel een vraag op. Als er geen regels meer zijn die definiëren wat een goed schilderij is, hoe beoordeel je dan nog of een schilderij ‘goed’ is. Vakmanschap is blijkbaar niet langer een criterium, maar wat dan wel? Berust de notie van een ‘goed schilderij’ dan puur op het geheel subjectieve oordeel van de kijker. Voor mij (ik ben zo’n kijker) natuurlijk fijn, want dan bepaal ik (en ik alleen) wat goed is (waarom? omdat ik het vind!). Lastig is wel dat een gesprek over kunst met jou (hem, haar, iemand) dan wel bijzonder ingewikkeld wordt. Jij (hij, zij, iemand) bepaalt immers zelf ook wat ‘goed’ is (omdat hij etc. dat vindt).
Persoonlijk geloof ik dat veel een kwestie van smaak is en daar valt, afgezien van het feit dat iemands smaak zich in de loop der tijd kan ontwikkelen, wel degelijk over te twisten. Vakmanschap daarentegen is mijns inziens een objectief (of ten minste intersubjectief) vast te stellen eigenschap. En een zekere mate van vakmanschap vind ik wel voorwaarde voor een ‘goed’ kunstwerk.
Als voormalig eindredacteur schaam ik me over de vorige zin. In mijn redactiejaren had ik woorden als “een zekere mate van” onmiddellijk geschrapt als onnodige nuance. Toch laat ik ze hier met opzet staan. Dat komt omdat, terwijl ik het voorgaande aan het schrijven was, de advocaat van de duivel zijn kop in mij opstak. Ik moest denken aan Vincent van Gogh. Technisch niet bepaald een zeer kundig schilder. Toch wordt hij (ook mijn inziens terecht) gezien als een van de toonaangevende kunstenaars van de negentiende eeuw. Originaliteit, vernieuwing en een zekere mate van (daar is ie weer!) bezetenheid zijn blijkbaar ook niet onbelangrijk.
Het bovenstaande gaat natuurlijk allemaal over de vraag wat kunst is en wat een object tot een kunstwerk maakt. Ik laat die discussie nu maar even liggen en licht er (geheel subjectief) een aantal werken uit, waar ik wat gedachten over kwijt wil.
Raquel van Haver schildert sociaal bewogen werken, waarbij de grens tussen schilderij en reliëf vervaagt. Voor haar dik opgezette werken op jute gebruikt ze niet alleen verf, maar ook gips, gel, hars en haar. Deze materialen zorgen voor een sculpturale diepte, waarbij Het joodse bruidje van Rembrandt maar een vlak geschilderd doekje lijkt.
Een doek waar je òf onoplettend voorbijloopt, òf lang gefascineerd naar blijft kijken, is een werk zonder titel van Robert Zandvliet. Wat we zien is een zwarte schim tegen een grijs-zwarte achtergrond. Op de foto komt de schim overigens aanzienlijk helderder afgebakend over, dan wanneer je voor het schilderij zelf staat. Is dit een simpel werkje of is het juist super complex? Waar kijk je eigenlijk naar? Nacht? Mist? Een droom? En wat zie je in wat je niet ziet?
Bij een aantal werken van Rafaël Rozendaal lees ik dat ik sta te kijken naar ‘lenticulaire schilderijen’. Dankbaar als ik ben voor de uitvinding van de gsm, begin ik onmiddellijk te googlen. Ik lees: “Lenticulaire druk is een druktechniek waarmee men een verschillend beeld ziet naargelang de hoek waaronder men naar het drukwerk kijkt.” Het is altijd fijn als de waargenomen werkelijkheid overeenkomt met wat Google erover zegt, en dat is hier het geval. Als je je langzaam van rechts naar links beweegt langs het schilderij, verandert vorm en kleur. Behoorlijk fascinerend, maar is het ook kunst? O nee, daar zou ik het in dit stukje niet meer over hebben!
Het werk van Ronald Ophuis lijkt, vergeleken bij de lenticulaire schilderijen van Rafaël Rozendaal ambachtelijk, misschien wel traditioneel. Het is beslist ook maatschappelijk/politiek geëngageerd. Opmerkelijk is dat dit engagement, zodra hij begint te schilderen, op de achtergrond raakt. Dan is hij in de eerste plaats een schilder die bezig is zijn vak uit te oefenen. Bij de ingang van de tentoonstelling hangen van alle tentoongestelde kunstenaars citaten. Van Ophuis las ik: “Tijdens het schilderen denk ik bijna niet meer na over wat ik schilder, ik kijk naar hoe ik het doe.” Het lijkt wel vakmanschap, maar daar zouden we het even niet meer over hebben, dus terug naar de inhoud van zijn werk. Het grote doek ‘Arab Spring. On their way to the revolution. Syria 2011’ maakt zeker indruk, maar wat mij echt raakte was een, in verhouding, piepklein werkje, genaamd ‘Teatro la Tregua, Poland July 1945’. Mijn interpretatie: de oorlog is voorbij, maar de dood kan niet ongedaan gemaakt worden.
0 notes
Text
#7 - In de trein
In de trein, 6/11/17 @ 22:58
Vilwna.
Ik zit nu in de trein van Den Haag naar Rotterdam. Het was weer geweldig met Ege! Net was er een man die een opmerking maakte over mijn cello, hij was pianist zei hij. Hmm. Toen hij wegliep voelde het alsof ik iets had laten schieten. Maar dat is op zich al goed, en interessant, het >voelde alsof ik iets had laten schieten<. Dat betekent dus dat ik een beetje bezetenheid voel jegens muziek. Maar goed dat wist ik toch allang joh hallo. Waarom moet ik mezelf overtuigen van iets?
Goed nouja mijn dag was dus heerlijk. Caroline en Ege waren het best natuurlijk. In dat geweldige huis aan de Violenweg en op het conservatorium natuurlijk - disrespectievelijk - wat ook een soort Hogwarts is. Wilde nog een foto maken toen ik er naartoe liep en zag hoe hogwartsig het eruit ziet van die kant.
Vandaag meer dan ooit heb ik gefocust op wat er in me gebeurd. Ik ben ineens gegrepen door wat emoties nou eigenlijk voorstellen. Als ik ze voel, wát voel ik dan. En wat ik voel, wat IS dat dan nou eigenlijk? Wat ís het. Heel interessant. Zeker voor mij natuurlijk, man vd gevoelens.
Met dit achter de rug zal het woensdag nog wel te doen zijn om te werken tm vrijdag. Ja toch? Hopelijk moet ik niet autorijden trouwens maar goed, ach. Ach ja. Wat doe je eraan... Je KAN het niet ontlopen. Maar goed.
Ja nou het is hoe dan ook lekker chaotisch weer allemaal maar ik haal ook rust uit bepaalde dingen. En morgen wordt een interessante dag, lekker leeg!! Na morgen kan ik denk ik wel weer. Bovendien, het zijn maar drie werkdagen.
Wat ik wel zou kunnen doen morgen is EINDELIJK dat formulier aanvragen van betaald collegegeld. En die rekening betalen. Er is echt GENOEG te betalen! Te doen. Te regelen bedoel ik dus eigenlijk. Nja goed.
Ik begin deze tumblr eigenlijk wel fijn te vinden. Ik voel me net zo comfortabel als in de rode moleskine (al zou ik die eigenlijk toch nog wel willen volschrijven, zou echt tof zijn als dat lukt), alleen gaat dit typen sneller, en dat is natuurlijk een bijkomend voordeel. Nadeel: het is op de telefoon. Tsja dat is zeker een nadeel inderdaad. Maar goed.
We rijden langs Schiedam. Duurt niet lang meer en we komen aan op Rotterdam Centraal.
Habits lijkt me een top app, en timetable nou wie weet.
Genoeg gemompeld.
Vineya.
0 notes
Text
ODI HS1 – Heren 2 (3-2; 14-10-’ 17)
Een wedstrijdverslag is als een goede fles rode wijn. Hoe langer het duurt voordat het verslag gepubliceerd wordt, hoe meer ernaar uit wordt gekeken. Vooral door teamgenoten zelf, zoals Remko, die de wedstrijdverslagen durfde te vergelijken met de zaterdagcolumns van Youp van ’t Hek. Nu nog kijken of ik net zo grappig filerend kan zijn, voor de rest klopt het beeld aardig. Enfin, Middelbeers was de bestemming afgelopen zaterdag. We waren nog ongeslagen in uitwedstrijden. Hier volgt het relaas.
Met een bataljon aan vierwielers verscheen Heren 2 zaterdagmiddag bij De Werft om richting het zuidoosten van onze provincie te vertrekken. Het zonnetje scheen, de stemming was opperbest en Sander had de shirtjestas voorzien van godenspijzen en godendrankjes. Het beloofde een mooie wedstrijd te worden. Grote afwezigen waren onze aanvoerder Lars en coach Gerben. Beide heren hadden een plausibele verklaring afgegeven in de weken ervoor, dus zochten we naarstig naar een reservecoach en die vonden we in de persoon van Jorrit Smits, speler van Heren 1. Eenmaal gearriveerd in Middelbeers, werden we opgewacht door de kantinejuffrouw/wedstrijd-coördinatrice/lieve sta-in-de-weg van volleybalvereniging ODI. Niemand van ons wist goed om te gaan met deze aardige mevrouw en wist deze senior in functie te duiden. Jülf, net koud binnen na een gemiste afslag, wist het ook allemaal niet meer en kreeg daarnaast telefoon van het thuisfront dat hij iets technisch verkeerd had gedaan wat uiteindelijk ook weer niet bleek te zijn en dat dat dan… u herkent het wel; vaste partner-perikelen.
Op naar de wedstrijd dan maar. Met Jorrit als coach en Bram en Jülf als reserves wist Heren 2 niet door te drukken. Sterker nog, het stond wat onwennig naar elkaar te kijken. Vragen als: “Wie maakt de eerste move?”, “Wie duikt er vol in?”, stonden met vuur in vele ogen geschreven. Het leek wel een ongemakkelijke eerste date en iedereen wilde er snel vanaf zijn. We hadden dan ook halverwege de set niets meer in te brengen en we verloren met 25-16.
De tweede set stonden twee Heren 1 spelers van vorig seizoen aan de kant, Pieter en Jos, en dat pakte wonderwel goed uit voor het team. Bram, die het Heren 1-triumviraat binnen het tweede completeert, speelde goed op de diagonaalpositie. Maar zoals al vaker dit seizoen bleef Heren 2 niet doordrukken tot het eind. Met 22-25 wisten we de set wel te pakken, maar het was allemaal wat magertjes. Vele time-outs werden dan ook aangevraagd om scherpte erin te krijgen en bezetenheid. Tijd om de kelen te schrapen en de jongetjes van ODI – in leeftijd zeker, in spel niet – op hun plek te zetten. In de derde set lukte dat totaal niet. ODI werd niet op hun plek gezet, Condor was de spreekwoordelijke sigaar. Met 25-17 ging ook deze set verloren aan ODI 1. In set vier veranderde het spelbeeld weer en ging Condor er met een 21-25 setwinst vandoor. Mochten er leden zijn binnen VC Condor die zich soms bestolen voelen in hun competitiebijdrage en de hoeveel wedstrijdsets daarvoor gespeeld worden, binnen Heren 2 leeft dat totaal niet. Iedere wedstrijd is steevast een vijfsetter en het begint bijna slapstickachtige proporties aan te nemen hoe die vijfde set voor Heren 2 verloopt. Was het vorige week 18-16 in ons nadeel, dit keer werd het - na een 11-9 voorsprong – een 15-12 nederlaag. Met 3-2 dropen de heren van het veld. De dranken en spijzen werden nog wel verteerd en verorberd, maar het gevoel leeft dat er veel meer uit te halen is dan wat we tot nog toe hebben laten zien.
Ondergetekende hoopt dat hij later die avond toch een overwinning heeft binnengehaald door mee te doen aan de Vlijmense DorpsKwis, waardoor hij snel wegging uit de kleedkamer. Of de overige heren het in de kantine nog net zo gezellig hebben gemaakt als Heren 1 op 17 oktober 2015 valt te betwijfelen. (Er is ook beeldmateriaal van die bewuste avond, maar dat is een heel ander verhaal ;)). Misschien wordt dit dan het streven voor de komende maanden: teambonding en gas geven in de kantine. Dan zijn er tenminste nog wel mensen – de barman van de sportkantine wist zich 2015 nog te herinneren – waarbij we op het netvlies gebrand staan… op naar de volgende wedstrijd!
0 notes
Text
Keepertraining op zondagochtend krijgt steeds meer vorm en levert ontwikkeling van keepers op.
Op zaterdag speel je je wedstrijden. Als je dan op zondag weer lekker kunt trainen pak je die mogelijkheid natuurlijk. Zo zijn er inmiddels keepers die op de vrijdag en zondag met ons trainen. Prachtig om die bezetenheid en wil om beter worden te zien. In april begonnen we naast de vrijdag ook met het trainen van keepers op zondag. Dat is niet alleen leuk voor de trainers om te doen, ook de…
View On WordPress
0 notes
Text
Daar ergens over die regenboog ✅
Daar ergens over die regenboog ✅
Artikel: Micky van Leeuwen
Ieder zichzelf respecterend complotdenker weet dat zo’n beetje alle grote internationale popsterren slachtoffer zijn van (op trauma gebaseerde) mind control technieken en/of bezetenheid door demonische entiteiten. Dit geldt trouwens ook voor zo’n beetje alle beroemde Hollywoodsterren. Maar vandaag wil ik het echter hebben over de muziekindustrie. Ik heb zojuist wat…
View On WordPress
0 notes
Text
Wat is bezetenheid ?
Wat is bezetenheid ?
categorie : religie
.
.
Bezetenheidis de toestand van in bezit genomen zijn door een of meer boze geesten. Een boze geest (demon) kan in een mens of dier varen en hem voortaan beheersen. Een bezetene is iemand die een boze geest in zich heeft (vgl. Joh. 10:20-21). De bezettende boze geest kan worden uitgedreven. De Heer Jezus dreef boze geesten uit en verleende die macht aan de…
View On WordPress
#bezetenheid#demon#duivel#exorcisme#geest#geesten#genezen#heilige geest#Jezus#ongelovigen#satan#synagoge#tegenstanders#ziekten
0 notes
Text
New Post has been published on In de hemel is wél bier !
New Post has been published on http://bit.ly/2oakrhc
REINCARNATIE
in het licht van de Bijbel
Het geloof in reincarnatie of met een oud woord, zielsverhuizing is zo oud als de mensheid zelf. Wie aan reïncarnatie denkt, denkt aan India, waar zowel Hindoeïsme, Boeddhisme als Jaihisme de leer aanhangen dat een mens meer dan één leven op aarde leidt. Met het Boeddhisme heeft de reïncarnatie-leer zich verspreid naar Zuidoost-Azië, Indonesië (waar het Boeddhisme inmiddels weer verdwenen is), Mongolië, China en zelfs in Japan. Maar het is volkomen onjuist te denken dat de reihcarnatiegedachte uitsluitend Zuid- en Oost-Aziatisch is. Archeologische onderzoekingen tonen aan dat deze al een rol speelt bij prehistorische stammen met zeer primitieve godsdiensten. Vanouds maakt het ook deel uit van grote wereldgodsdiensten zoals het Mazdefsme, Parsisme en Taoïsme, en in niet mindere mate van de Griekse en Egyptische gedachtenwereld. Aan de Joods-christelijke traditie ligt het zeker niet ten grondslag. Integendeel! De Bijbel weerspreekt de gehele reihcarnatiegedachte zoals we zullen aantonen. Niettemin flitst het steeds weer op in haar lange geschiedenis, zij het als een wat afwijkende herwaardering van het Joodse of Christelijke geloof binnen allerlei sekten, zij het als een onderstroom door heel die gemeenschappen heen. Daarvóór huldigden de Griekse filosoof Pythagoras en zijn school (in Zuid-Italië) de reihcarnatieleer en ook Plato werd door de leer sterk beihvloed. Ook aan de riten der oude Kelten schijnt een geloof aan reïncarnatie ten grondslag te liggen. Zeker is dat sommigen van hen de opvattingen huldigden dat hoogstaande mensen eens in de zoveel tijd terugkeerden op aarde om de orde te herstellen. Dat grote persoonlijkheden eens in de zoveel tijd op aarde terugkeren is een bijna universele gedachte die men in bijna alle religies aantreft. De reïncarnatie leer is een van de meest verspreide denkbeelden geweest omtrent het menselijk bestaan. Deze leer welke blijkbaar op uiteenlopende plaatsen onafhankelijk van elkaar is ontstaan, zetelt kennelijk op diep in de menselijke natuur gewortelde gevoelens.
DE BEINVLOEDING
De onmiskenbare invloed van Oosterse sekten en stromingen, als Hindoeïsme, Meher Bab, Sai Baba, Scientologie, Theosofie, Eckankar, Maitreya, Transcendente Meditatie, Krishnamurti, enz., is niet mis te verstaan. Sensationele presentatie in kranten en tijdschriften wordt over ons uitgestort en de indruk wordt gevestigd dat een groot deel van de Nederlandse bevolking gelooft in de mogelijkheid van reïncarnatie. De Christengemeente echter die deze zaak serieus neemt en “onderzoekt of deze dingen zo zijn” moet deze zaak testen aan de bijbelse openbaring. Laten we beginnen met het definiëren van de uitdrukking “Reïncarnatie”. Reïncarnatie moet niet verward worden met transmigratie. Dit laatste is de oude Hindoeleer van “cyclisch herboren” worden in verschillende vormen. Bij dit verschijnsel van in een ander lichaam herboren worden kan elke vorm voorkomen (met inbegrip van dierlijke vormen), afhankelijk van de activiteiten en gebeurtenissen in iemands vorig leven. Men kan overgaan in een koe of in een rat of in een hogere vorm als in een mens. Dit is bekend als “de wet van Karma”, de wet van oorzaak en gevolg. Een belangrijk deel van de Hindoeïstische leer berust op het groeien naar een vorm van vervolmaking: Brahmaan. Als we vaststellen dat steeds meer mensen in reïncarnatie gel o v e n, impliceert dit, dat zij daar geen objectieve bewijzen voor kunnen aanvoeren. Toch zijn de ervaringsgegevens die ze aandragen voor hen overtuigend genoeg om hun theorie “als bewezen” te aanvaarden. Het blijkt echter dat de gegevens in bijna alle gevallen theoretisch ook voor andere verklaringen vatbaar zijn. Soms is er telepathie in het spel of bezetenheid of bedrog of cryptom nesia (een zeldzame vorm van onbewust geheugen) of paramnesia (een zeldzame vorm van vals geheugen) of hallucinatie, of nog een x aantal andere factoren. Het christelijk geloof wijst de leer dat de ziel van de mensen voortdurend terugkeert door een cyclus van geboren worden, leven en sterven tot een bepaald —hoog— niveau is bereikt, zoals het Hindoeïsme e.d. het leert, ten stelligste af. Reïncarnatie is noch een bewezen feit of wetenschappelijk getoetst gegeven, noch vindt het enige erkenning in de Bijbel. We moeten bedenken dat een bewijs ~raf tegen reïncarnatie op wetenschappelijk niveau onmogelijk te leveren valt. Uit de aard der zaak ligt het wel of niet accepteren van “bewijzen” op dit gebied geheel in het subjectieve vlak. De acceptatie of verwerping van reïncarnatie staat of valt met de aanvaarding van de Bijbel als het onfeilbare Woord van God. Velen zullen bewijsvoering vanuit deze stelling niet aanvaarden, ook niet als deze oprecht objectief is. Maar wanneer men de toetssteen niet aanvaardt, waar zal men dan aan toetsen? Wat benadrukt moet worden is dat er geen absoluut wetenschappelijk bewijs voor bestaat. Aan de andere kant zijn er vele psychologische en wetenschappelijke bewijzen die aantonen dat de verschijnselen die geassocieerd worden met de theorie van reincarnatie, heel goed door totaal andere oorzaken teweeg gebracht kunnen zijn. Het is bijvoorbeeld mogelijk om onbewust veel van een taal in zich op te nemen door veel in de nabijheid te zijn van hen die die taal spreken. Zulke onbewust geabsorbeerde taalelementen kunnen zich onder bepaalde omstandigheden in het bewustzijn manifesteren. Nogmaals, het is mogelijk om op dezelfde wijze dingen te leren omtrent plaatsen, gebeurtenissen en tijden. Gebouwen en gebieden die eerder nauwkeurig beschreven werden kunnen heel goed in de herinnering “opduiken”. Hoewel dit niet geldt voor alle phenomena, gelden zij wel voor een groot aantal daarvan. Bepaalde kennis —of herinnering— die niet langs natuurlijke weg verkregen wordt moet derhalve als informatie langs bovennatuurlijke weg verworven worden vanuit een goede of een slechte bron. De vraag of die bron goed of slecht is, hangt af van de houding ten opzichte van Christus. Aangezien reïncarnatie, zoals we laten zien, Jezus’ verzoenend sterven en Zijn opstanding als enige Bron van heil tekort doet, weet de christen dat deze middelen verkeerd zijn en dat waakzaamheid geboden is. De Bijbel ontkent de reïncarnatie met stelligheid. Hoewel het “reincarnatie” niet bij name noemt, wordt het als mogelijkheid geopperd bij het spreken over Johannes de doper en anderen, maar dat betekent niet dat de Bijbel het eens is met die veronderstelling. Het zegt slechts dat sommige mensen mogelijk dacht e n dat Johannes de gereïncarneerde Elia was; bepaalde mensen dachten dat de blind geborene misschien gezondigd had in een vorig leven en dat dat de oorzaak was van zijn blindheid. Toen Jezus vroeg: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?”, kreeg Hij allerlei vage antwoorden, maar het enige juiste antwoord kwam van Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God” (Mattheus 16: 16). De Bijbel vermeldt wel vaker onjuiste gedachten, interpretaties en handelingen van mensen. Waar zegt de Bijbel, dat reincarnatie onjuist is? Ten eerste lezen we in Hebreeën 9: 27: “En zoals het den mensen beschikt is éénmaal te sterven en daarna het oordeel”. Er is hier geen sprake van telkens opnieuw geboren te worden in een ander lichaam. Ten tweede: De Bijbel leert het tegengestelde van reincarnatie in de “Opstanding”. De rechtvaardigen zullen opgewekt worden tot eeuwig leven; en de verlorenen tot eeuwig oordeel. Opstanding omvat geen transmigratie van de ziel, waarbij het telkens weer een nieuw lichaam aanneemt, maar een opstanding en verheerlijking van het oude lichiam, waarbij de ziel en het lichaam —in verheerlijkte toestand—herenigd worden. Ten derde: Het idee van reïncarnatie wordt teniet gedaan door het geloof in onze verlossing door Jezus Christus. Wij kunnen onszelf niet verlossen, hoeveel levens we ook zouden moeten doormaken. Wij zijn onvolkomen, maar God is volmaakt. Wat onvolkomen is kan niet in eigen kracht volkomen worden. Het is om deze reden dat God zijn Zoon zond om voor ons te sterven en onze ongerechtigheid te dragen, de straf te betalen voor onze zonden en ons te bekleden met Zijn rechtvaardigheid. “Reïncarnatie” is feitelijk een vorm van “werkheiligheid” en Paulus herinnert ons in Titus 3: 5 dat we gered zijn, niet uit werken der gerechtigheid, die wij gedaan zouden hebben, doch naar Zijn ontferming door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest ………… door Jezus Christus onze Heiland. Als we genoodzaakt zouden zijn telkenmale gereïncarneerd te worden, dan heeft het sterven van Jezus Christus geen betekenis voor ons en heeft deze ook geen enkele zin, want we zouden zelf onze weg tot redding en volkomenheid moeten bewerken en onszelf steeds beter moeten maken, in plaats van dat God ons kan accepteren, doordat wij in Jezus Christus gerechtvaardigd zijn. Los van de Bijbelse argumenten, zijn er nog verscheidene filosofische en wetenschappelijke argumenten. De meeste aanhangers van de reihcarnatieleer zijn niet ontvankelijk voor objectieve informatie, vooral niet als deze Bijbels gefundeerd is. Gewoonlijk is de beste manier om dit probleem ten berde te brengen: het positief te benaderen en de betrouwbaarheid van de Bijbel te benadrukken. De sleutel tot dit alles is het feit dat de Bijbel aantoont en bewijst, dat Jezus Christus God en Messias is. Zijn Opstanding wordt bevestigd als een betrouwbaar verslag van een historische gebeurtenis. Vervolgens tonen wij aan dat God in overeenstemming met de Bijbel onfeilbaar is en dan laten we zien dat de Bijbel zelf zegt dat de theorie van reïncarnatie een foutieve uitgangsbasis heeft. Op deze wijze kan men de ander binnenleiden in het Evangelie en tegelijkertijd aantonen dat de reïncarnatie-theorie in strijd is met de door God geopenbaarde Waarheid. Een ander discussiepunt is: Wat is het doel van reihcarnatie? Het kan niet anders of men komt uit bij de oude Hindoestelling: Te groeien naar volmaaktheid —etappegewijs— en deel te krijgen aan de bezielende kracht van het leven: Brahman. De vraag die bij velen oprijst is of alle ervaringen besloten liggen in de korte spanne tijds tussen geboorte en dood. Zo is men aarzelend, vaak meer intuïtief dan rationeel, de achtergrond van vele fenomenen gaan zoeken in vorige incarnaties, dat wil zeggen in vroegere “vleeswordingen” van één en dezelfde individualiteit. Voor de Westerse denk- en ervaringswereld is reihcarnatie geen naïef bijgeloof meer, maar een levensbeschouwing waarmee velen zich ernstig vorsend bezighouden. De oudste en meest verbreide godsdienst die de reincarnatie aanhangt, is ongetwijfeld het Hindoeïsme. Zelfs binnen het Hindoeïsme bestaan verschillende opvattingen over reïncarnatie, maar de meeste Hindoes geloven dat de ziel, het zogenaamde Atman of hogere Zelf, dat ieder mens bezit, voortkomt uit een tijdloos opperwezen, de Brahman en daar naartoe terugkeert na een kringloop van talloze levens. Elke schuld die tijdens een aards leven wordt opgelopen, dient zich als Karma aan in een volgend bestaan en moet daar worden verwerkt en eventueel uitgeboet. Tot bevrijding van Karma en groei naar Brahman kunnen allerlei middelen bijdragen, met name ascese en meditatie. Dit is onder andere het Yoga-deel van het Achtvoudige rad. Doel hiervan is zich bewust te worden van Brahman, dat wil zeggen het goddelijk licht in zichzelf. Ook de Boeddhisten geloven in reïncarnatie, maar in tegenstelling tot de Hindoes ontkennen zij het bestaan van een onsterfelijke ziel of “Zelf” dat verhuist van leven naar leven. Wat bij iemands dood overblijft en reïncarneert is een “kiem van bewustzijn” die voortdurend aan verandering onderhevig is. Het “ik” is een rivier, die nooit blijft en als zodanig een illusie. Maar die illusie houdt het (achtvoudig) rad van Karma en hergeboorte wel draaiend. Om zich van de eeuwigdurende kringloop te bevrijden en het Nirvana te bereiken, moet de Boeddhist drie vuren in zichzelf uitblussen: het vuur van de geest, van de kwade wil en van de onwetendheid. Zowel het Judaisme als het christendom en de Islam hebben in hun geschiedenis stromingen gekend die niet geheel afwijzend stonden tegenover reïncarnatie. De historicus Flavius Josephus (plm. 30-100 n. Chr.) meldt dat zowel de Farizeeën als de Essenen in reïncarnatie geloofden. Ook nu zouden de Chassidische Joden nog een universeel reihcarnatiegeloof aanhangen. Onder hen is vooral Martin Buber (1878-1965) bekend geworden. Ook het christendom heeft zijn reïncarnatie-aanhangers gehad en kent die trouwens nog. In de geschiedenis zijn het vooral de zogenaamde Gnostici geweest die de reihcarnatiegedachte in één of andere vorm in stand gehouden hebben. Zij verkondigden dat de mens tot heil komt dankzij de gnosis, dat is: bepaalde kennis die door Christus mondeling zou zijn overgeleverd en alleen aan ingewijden bekend was. Daarnaast werd reïncarnatie onder andere verdedigd door belangrijke figuren als Origines en ook Giordano Bruno (in de Renaissance), Jacob Bóhme, Hegel, de Theosofie van Madame Blavatsky, de Anthroposofie van Rudolf Steiner en de Rozekruisers. Ook in humanistische kringen kent deze leer zijn aanhangers. Gedurende de klassieke periode van de Duitse literatuur ontving de reïncarnatie (metempsychosis) veel aandacht. Bij Goethe speelde het een rol evenals bij Lessing, die weer was beïnvloed door Charles Bonnet en Herder. De moderne Theosofie die haar inspiratie ontving uit India, beschouwt het als een hoofdbestanddeel van haar leer. Hierin wordt geleerd dat de mens twee vormen van bewustzijn bezit: de vorm van de geest die kennis heeft van zijn verwantschap met God en de vorm van het individu —de ziel— die kennis heeft van alles wat hij ervaart. De zin van de schepping is dan, dat de ziel een onbeperkte cyclus van ervaringen doorloopt om zijn individualiteit te perfectioneren en tot kennis te brengen van het heil der schepping. Ondanks de bijbelse gegevens heeft onze Westerse geschiedenis vele bekende christenen gehad die ofwel de reïncarnatie-gedachte in een of andere vorm aanhingen ofwel daar dicht bij in de buurt kwamen. Onder hen Franciscus van Assisi, Lessing, Fichte, Schopenhauer, Blake, Coleridge, Napoleon, Frederik de Grote, Honoré de Balzac, Emerson, Longfellow, Benjamin Franklin, O’Neill en Berdyayer, om er maar enkele te noemen.
Italië heeft zelfs een aartsbisschop gekend, Mgr. Passavalli (1820-1897) die openlijk heeft verklaard dat het geloof in reïncarnatie nooit door de Rooms Katholieke kerk is veroordeeld en niet strijdig is met enig Rooms Katholiek dogma. Hoewel tijdens het Concilie van Constantinopel in 533 n. Chr. de reïncarnatieleer geschrapt werd bij pauselijk decreet. Het uit het latijn afkomstige woord reïncarnatie betekent “opnieuw in het vlees gaan”, d.w.z. de geest neemt voortdurend een ander lichaam aan; dat kan een ander menselijk lichaam zijn, maar ook een niet-menselijk lichaam. Hoewel er een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen moreel hoger en lager; een goed leven leidt tot een hogere incarnatie, een slecht leven tot een lagere; zijn alle levende wezens, mensen, dieren en planten, volgens deze opvatting toch met elkaar verbonden.
Mens, dier en plant zijn in deze visie zozeer met elkaar verbonden dat juist doordat ons lichaam sterft en via kringlopen deel gaat uitmaken van een ander leven, de affiniteit tussen de mens en het andere, de gehele natuur een begrip is. De leer der reïncarnatie (ook wel hergeboorte genoemd) wint in het Westen de laatste tijd aanmerkelijk terrein (men spreekt zelfs van 28 à 30 procent dat in een of andere vorm van reïncarnatie gelooft). Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Naast de vanuit het platonisch denken Voortgekomen levenswijze treedt de invloed van de groeiende Westerse belangstelling voor Oosterse spiritualiteit op. Hierbij komt nog een groeiende onvrede van “de” 20ste eeuwse Westerse Protestant of Roomskatholiek met het orthodoxe geloof zoals dit in de gevestigde kerke werd geleerd. Deze Westerse christen is in luttele decennia door een mentale stroomversnelling heengegaan, waarbij veel van de bijbelse waarheden verbleekt zijn. Niet verwonderlijk dus dat het ervarings- en denkkader, waarin het christelijk geloof traditioneel geplaatst was, veel mensen niet meer aanspreekt. Dat men zich, zonder het rotsvaste geloof in de Bijbel als het onfeilbare woord van God bijvoorbeeld, afkeert van een opvatting waarin het “eeuwig heil” slechts afhankelijk zou zijn van een enkel mensenleven, een leven waarin de kansen voor de mensen zo verschrikkelijk ongelijk zijn en dat maar zo kort duurt, is volkomen begrijpelijk. Onbekend met het heilsplan dat God heeft voor het mensdom, waarvoor Hij in de Bijbel de blauwdruk heeft gegeven, is het helaas maar al te begrijpelijk dat men in een tijd van ruimtevaart, groeiend “kosmisch bewustzijn”, verfijnde microtechniek en briljante astronomie, het menselijk leven steeds meer gaat beschouwen als slechts één schakel in één kosmisch gebeuren. Wanneer men de Bijbel loslaat komt men onherroepelijk op een dwaalweg!
De Westerse gedachte
Voor de Westerling betekent reïncarnatie hergeboorte in een ander menselijk lichaam. In de Oosterse stromingen hangt men meestal de “transmigratie”-gedachte aan, maar deze heeft in het Westen nooit ingang gevonden. Men spreekt dus wel over het herhaaldelijk (cyclisch) geboren worden, maar dan slechts in menselijke vorm. Volgens deze gedachte zou ons leven in het heden de som vormen van vorige levens, waarbij de levens-ervaringen in het vorige leven bepalend zijn voor het nieuwe leven. Hierbij zou men in dat nieuwe leven de kans krijgen om dingen nog af te maken of weer goed te maken. Hoe aantrekkelijk dit ook mag klinken, het is volkomen in strijd met de christelijke geloofsleer, zoals wij die uit de Bijbel kennen. Hierin wordt immers genade en vergeving, rechtvaardiging en heiliging tijdens het leven hier op aarde, geleerd. Wat we hier dus als reïncarnatie zien is de oude leer, ontdaan van wat ons niet aanstaat en dit verpakken in een voor het Westen aanvaardbaar pakje. Maar als we de reïncarnatie analyseren, dan zien we dat reïncarnatie en transmigratie een en dezelfde zaak is in twee vormen: één voor de Oosterse en één voor de Westerse gedachtenwereld. Vooral in India kan men zien hoe mensen weigeren vlees te eten en zelfs bereid zijn liever hun kinderen te laten sterven, omdat de koe heilig is en zij mogelijk iemand zouden kunnen doden die vanuit een vorig leven inwoning in zo’n dier heeft gemaakt. Ratten bijvoorbeeld mogen honderden tonnen graan opeten, want men kan een rat niet doden, omdat die mogelijk een familielid of een ander menselijk wezen herbergt. Dit is reïncarnatie in het Transmigratie-concept van het Hindoeïsme. Het probleem blijft: Re-in-carna (Latijn: terug-in-vlees) heeft in alle theorieën betrekking op de ziel, de persoonlijkheid, hoewel men even vaak spreekt van een “geestelijke wedergeboorte”. Maar als we in het Westen spreken over reïncarnatie, dan bedoelen we het herboren worden in een persoon in de vorm van een ander menselijk wezen, vaak ook in de geslachtslijn. Voor bepaalde stromingen wordt de theorie van transmigratie van de ziel of zielsverhuizing geassocieerd met de oude Egyptenaren, van wie gezegd wordt dat zij het “balsemen” toepasten teneinde reïncarnatie te beletten of te vertragen. (Sir G. Frazer, “The belief in Immorality”). Bij de beschrijving van Pythagoras en de Boeddha en van afgoderij binnen een vroegchristelijke sekte spreekt Jeremy Collier ook van “Metem-psychi”, verhuizing van de ziel. Hoewel dit woord het eerst voorkomt bij de latere Griekse en Latijnse schrijvers, is het idee zelf niet ouder dan de late Archaische periode (d.i. de 6e eeuw v. Chr.), want het komt voor in de Orphische geschriften en is verbonden aan de Pherecyclus van Samos (550 v. Chr.). In Orphisme is het verbonden met een theorie omtrent de oorsprong van de mensheid, terwijl in Boeddhisme en Hindoeïsme sprake is van een ziel die afscheidbaar is en betrekkelijk los staat van het lichaam en derhalve ook kan “uittreden”. Pogingen om goed gefundeerde metem-psychosis in vroege Joodse literatuur te vinden had weinig succes, maar er zijn sporen van in Philo en het is definitief geadopteerd. in de Kabbala.
Het heidense begin.
Reïncarnatie wordt onder andere gevonden in de oude Hindoe Veda-geschriften. (Veda betekent kennis). In het algemeen blijft de Hindoe zijn religie beschouwen als in overeenstemming met de Veda-geschriften. Met de “Veda’s’ bedoelt men de ‘Vedische Sanhitas’ hetgeen letterlijk “verzameling” betekent. Deze bestaat uit een verzameling van gebeden en hymnen ter verheerlijking van de goden (de Rigveda) van verzen die betrekking hebben op levensstijl, offerformules en magische handelingen. De Vedareligie met haar uitgebreide offerritueel maakte geleidelijk aan plaats voor de leer van het “Brahman en Atman” van de Upanishads (Ong.: “Zittend aan de voeten van de Meester”). Zie hiervoor verder “Hindoeïsme in het licht van de Bijbel”. De reden dat de mensen naar een leer als reïncarnatie neigen is omdat zij hopen hierin een antwoord te vinden op die vragen en problemen, waar zij geen oplossing voor kunnen vinden, aangezien zij het antwoord, dat de Bijbel geeft: Jezus Christus, afwijzen. Als we te doen hebben met reincarnatie, dan zien we mensen die bezig zijn met de aloude poging om sommige problemen op te lossen waar het menselijk verstand geen antwoord op weet. Als, we dit onderwerp in onze dagen aan een onderzoek onderwerpen, dan zien we dat het onderzoek naar reïncarnatie onvermijdelijk verbonden is met een of andere vorm van hypnose, want onder die omstandigheden tracht men bewijzen aan te voeren voor een vroeger bestaan. Kortgeleden schreven kranten over een vrouw die onder hypnose in haar vóórleven was teruggegaan totdat zij, tot verbazing van de aanwezigen haar voorbestaan in Duitsland beleefde. Zij sprak vloeiend Duits, hetgeen zij tevoren bij normaal bewustzijn beslist niet kon. De kranten vermeldden dit als een bewijs voor reïncarnatie. Dit soort verhalen zijn er legio. De vraag is: “Wat gebeurt hier in werkelijkheid?” Is het zelfsuggestie? Is het demonisch? Is het bedrog? Verschillende tijdschriften, films en TV-programma’s belichten het hedendaagse principe van reïncarnatie als de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld en verschijnselen, die beschreven worden noemt men “interessant”. Mensen spelen hoe dan ook graag met de gedachte eerder geleefd te hebben. Zij die zich met dit onderwerp bezighouden beweren vaak lichtvaardig dingen op te merken in hun leven die zij zelf niet kunnen verklaren, waarbij bijzondere aanleg of intelligentie voor reïncarnatie wordt versleten. Plaatsen die bekend voorkomen, het gevoel te hebben iemand eerder ontmoet te hebben, “die toch zo bekend voorkomt”, enz. Al deze dingen worden aanvaard als het bewijs van een vroeger bestaan. Het is echter aangetoond door wetenschappelijk onderzoek, dat het menselijk herinnerings–en combinatie-vermogen een opmerkelijk mechanisme is en dat het onderbewustzijn alle waarnemingen opslaat, met inbegrip van alle (ook onbelangrijke en onaangename) details, ook die we wel zouden willen vergeten. Negen van de tien mensen die aan zo’n associatie-test werden onderworpen, kunnen het moment, waarop het idee ontstond, een afbeelding of een persoon, die hen herinnerden aan iets dat zij tevoren ervaren hebben, niet in een reihcarnatie maar in hun huidig leven, soms lang geleden, terugvinden. Deze herinnering is begraven in het onderbewustzijn en als zij later iemand ontmoeten die op die persoon lijkt, of een gebouw of een landschap menen te herkennen, plaatsen zij dit al te gemakkelijk in het kader van reincarnatie. Onze gedachten spelen ons vaak parten, reassociëren en reorganiseren materiaal dat is opgeslagen in ons herinneringsvermogen. Er zijn goede wetenschappelijke verklaringen over de wijze waarop het herinnerings-systeem werkt. De verhalen over “regressie” (terugtreden in vorige levens) zijn legio. Men komt daarbij zelfs tot een 6e en 7e regressie. Hierbij komen als “bewijsstukken” aangevoerde regressies voor, die reiken tot in Oud-Egyptische perioden, compleet met afbeeldingen als vergelijkingsmateriaal. Dat al deze personen in zogenaamde vroegere levens haast altijd van vorstelijke afstamming zouden zijn geweest, draagt niet bij tot de geloofwaardigheid van deze “herinneringen”. Niemand herinnert zich ooit een bedelvrouWtje of geitenhoeder te zijn geweest . . .
Parapsychologie
Maar er zijn sommige dingen die niet zo gemakkelijk weggeredeneerd kunnen worden. Vooral in onze dagen bestuderen ook wetenschapsmensen de parapsychologie en alles wat met reihcarnatie te maken heeft. In feite is parapsychologie algemeen geaccepteerd en hebben onze universiteiten er zelfs een eigen leerstoel voor, waarvoor vooral Prof. Ten Have zich bijzonder haft ingespannen. Wat is parapsychologie? Grieks Para —nevens—samen met psychologie, de studie van de ziel, de gedachtengang. Parapsychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de buitennormale psychische verschijnselen, waaronder ook helderziendheid, enz. Het is niet zuiver wetenschappelijk —dat wordt erkend— het is een pseudo-wetenschap, waar vele wetenschapsmensen hun bedenkingen tegen hebben. Maar omdat reïncarnatie interessant is als psychisch fenomeen denken velen dat het een bonafide studie-gebied is. Niettemin: onderzoek heeft plaats. Op allerlei geruchten en verhalen gaat men in. Geen bewijzen. Waar we nu herhaaldelijk over lezen in verband met reihcarnatie omvat veelal gevallen van kinderen die zich al heel jong herinneren tevoren geleefd te hebben. We herinneren ons een geval van een (R.K.) jongen van zeven jaar die, voor het eerst een kleine plaats in het zuiden van het land bezocht. Voor een kerk staande zei hij al eerder in die kerk geweest te zijn en sprak van een bepaald voorwerp, dat in tegenstelling met de gangbare regels in andere kerken, op een andere plaats stond. Deze jongen bleek later over helderziende gaven te beschikken.
Verschillende rapporten die over dit soort van waarnemingen spreken, stemmen op één punt alle overeen: Het verschijnsel roept evenveel vragen als twijfels op. Een van de onderzoekers Dr. Ivan Stevenson kwam met de volgende verklaring: “Ik denk niet dat we hierin een bewijs van reïncarnatie vinden . . . en er is niets zekers in”.
Cosmische evolutie.
Dr. Seminara, iemand die oprecht in reïncarnatie gelooft, zegt: “De theorie van reïncarnatie is nauw verbonden met de bekende wetenschappelijke theorie van de evolutie, maar dan op een psychologisch en cosmisch niveau”. Hier zien we iets van de verwantschap van reïncarnatie met de evolutie-theorie. Dit is voor bepaalde wetenschapsmensen een uitkomst, want begrippen, die in de evolutie-theorie geaccepteerd zijn, worden op deze wijze tersluiks op de reïncarnatie toegepast. We zullen niet ingaan op de evolutie-theorie, want dat is een geheel eigen onderwerp, dat uitgebreid besproken is in ons boek “Evolutie op wetenschappelijke wijze weerlegd”. Maar het is veelbetekenend dat de Evolutie-theorie (nog steeds “Theorie”) verbonden wordt met de theorie van reïncarnatie.
“Als de ontwikkeling van het lichaam plaats vindt van eenvoudig tot meer complexe vorm zal ook”, zegt de aanhanger van deze leer, “de ontwikkeling van de ziel van eenvoudige tot meer complexe vormen plaats vinden door verschillende stadia van reïncarnatie”. Onder hypnose zouden mensen in hun leven zijn teruggekeerd, zodat zij in staat zouden zijn te spreken over hun vorige levens. Er hebben onder hypnose merkwaardige dingen plaats gevonden. Maar daarnaast zijn er honderden verhalen en tientallen boeken, zoals “Over leven na de dood”, “Vanuit een andere wereld” “Onze beide werelden”, “Meer dan één leven”, “Over de drempel van de dood”, enz. Het schijnt een gebied te zijn, dat op velen een wonderlijke aantrekkingskracht uitoefent. Ook de astrologie heeft een plaats gekregen in de reïncarnatieleer. Thorwald Dethlefsen zegt bijvoorbeeld dat de sterren aangeven welke ervaringen je moet meemaken om te groeien in bewustzijn; welke informatie je moet verwerken uit vorige levens. In de geboorte-horoscoop kan men het verband zien met vorige levens. “Een mens kan nergens heengaan, zonder ergens vandaan te komen”, zo stelt hij.
Wat zegt de Bijbel van Reïncarnatie?
Wat is de benadering van de christen tot de theorie der reïncarnatie. Er zijn letterlijk miljoenen mensen die deze leer als waarheid aanvaarden. We zien rondom ons sekten en scholen welke deze leer aanhangen en we zien vooral ook grote belangstelling voor reïncarnatie als een substituut voor geloof. Overal waar mensen het levend geloof loslaten, vallen zij ten prooi aan bijgeloof en occultisme. De reïncarnatieleer drong in de helft van de 19e eeuw tot leven in de Europese wereld door. Mediums beloofden communicatie met een andere wereld. Het is belangrijk te bedenken dat reïncarnatie steeds verbonden blijkt met de wereld van het occultisme. Als mensen derhalve beweren eerder geleefd te hebben, dan moeten we direct de achtergrond, het geloof en de motieven van de mensen die hierbij betrokken zijn onderzoeken. Ik denk dat deze verantwoordelijkheid aan de meeste christenen ontgaan is en dat we mede daardoor zoveel mensen ontmoeten die betrokken zijn in occulte zaken, die ze nooit tevoren serieus geanalyseerd hebben. Hetzelfde geldt voor de (occulte) hypnose, groepstraining en transcendente meditatie —trouwens voor alle buiten-Bijbelse meditatievormen.
Teneinde het onderwerp reïncarnatie te analyseren, dient de christen hierbij de Bijbel als maatstaf te nemen, zelfs naast de andere beschikbare lectuur. Wanneer we niet bereid zijn deze zaak biddend te overwegen, als we niet bereid zijn ervan en erover te lezen en er ook over te spreken, dan zal de christengemeente in haar ontplooiing stil blijven staan, terwijl de wereld van het occultisme groeit. Ons stilzwijgen wordt altijd gezien als zwakte van onze kant. Telkenmale als de Gemeente zwijgt, neemt de occulte wereld aan, dat de christenen het ermee eens zijn of geen alternatief antwoord kunnen geven. Wij stellen vast dat het niet alleen de taak van de Gemeente is om Jezus Christus als Redder der verloren mensheid te prediken, maar ook om een ieder antwoord te geven die om een antwoord vraagt en om wat de Bijbel noemt “verantwoording af te leggen van de hoop die in ons leeft” —zij het met nederigheid en zachtmoedigheid. Als we dat doen, zal God ons zegenen. Als we ons afzijdig houden van het raadsel der reïncarnatie, als we het niet vastgrijpen en weerleggen! Wanneer we de vragen die men stelt, ontwijken, dan zullen we capituleren voor een. groeiend kwaad! Hoewel dit maar een facet is van het grote geheel van de machtsinvloed van de tegenstander gaat er van een leer als deze een uitstralingskracht uit, die men niet moet onderschatten. God geeft ons alle middelen en wijsheid die nodig zijn om ons hier tegen op te stellen. Maar er is meer. Wanneer wij hen niet met ons getuigenis tegemoet treden, dan zullen we hen ook de ware bijbelse leer van rechtvaardi‑ ging, heiliging en opstanding onthouden welke hen krachtens Gods woord gepredikt moet worden en die hun enige hoop op “behoud” betekent!
PSEUDO-RELIGIE
Hetgeen de mensen zeggen als zij hun zogenaamde vroegere leven weergeven lijkt heel interessant. Zij spreken soms over God, over Jezus, over de geesten, maar zij komen nooit met een verklaring dat Jezus Gods Zoon of de Messias is. Zij erkennen nooit, dat er maar één ware, levende God is. Zij spreken nooit over het kruis of het bloed van Jezus als enige remedie tegen de zonde. En zij zullen ook nooit de lichamelijke opstanding van Jezus Christus uit de doden erkennen. Soms is hun de Naam van Jezus of het kruis al teveel. De verhalen van mensen die spreken over hun vroegere leven, hebben altijd één ding gemeen: zij staan altijd in flagrante tegenstelling tot de christelijke boodschap van de Bijbel. In de analyse van de reïncarnatieleer kan men aan dit cruciale feit niet voorbijgaan. Degene die onder hypnose in zijn vroeger leven teruggaat is zich er gewoonlijk van bewust dat hij (of zij) niet degene is die zelf spreekt. Dat is buitengewoon interessant. Hij is het wel zelf die spreekt, (dat wil zeggen, zijn stembanden), maar als hij het later op een bandje terughoort is hij zich er niet van bewust dat hij het zelf is die spreekt. Herhaaldelijk zegt zo iemand: “Zei ik dat?” “Ik heb dat nooit gezegd”. De “ik”-vorm, de identiteit van wat er onder hypnotische regressie uitkomt is opvallend. Het mist de persoonlijke uitdrukkingen waaraan hij zichzelf herkent. Er wordt altijd wat aan toegevoegd door —als het ware—iemand anders, een andere kracht. Het is opgevallen dat men sterk beïnvloed wordt door de hypnotische ervaring. Zelfs medische hypnoti‑ seurs waarschuwen voor hypnotische beihvloeding, anders dan voor medische doeleinden en dan nog door een getrainde hypnotherapeut of een medische hypnotiseur. Het is duidelijk dat een christen zich niet mag laten hypnotiseren. De wils-beïnvloeding van buiten af, buiten God om, brengt hem op een gevaarlijk zijspoor, ver van God af. Als iemand erg ver teruggaat in zijn herinnering, bestaat het gevaar dat een onervaren hypnotiseur niet in staat is hem op de juiste wijze volkomen terug te brengen naar het oorspronkelijke niveau. Wat dat betekent kunt u beseffen in de gevallen van mensen die jarenlang in coma zijn blijven liggen. De meeste schrijvers over reïncarnatie geven talloze voorbeelden die als bewijs moeten gelden voor hun overtuiging, maar die vaak niet houdbaar bleken. Opvallend zijn vaak de dingen die zij zeggén over religie. Een paar voorbeelden: Er zijn, naar uw keuze, meerdere wegen tot God, er is geen satan en geen demonen, er is geen hel en geen persoonlijke zonden. We zijn allen kinderen van God. De Bijbel is niet het onfeilbare woord van God. De onvergeeflijke zonde van Matthes 12: 31, 32 (lasteren tegen de Heilige Geest wordt niet vergeven) wordt wèl vergeven. Astrologie is goed en nuttig. Al deze verklaringen komen voort uit zogenaamde gevallen van terugkeer in vorige levens. Wat men krijgt is een theologie en een filosofie die duidelijk anti-christelijk is en geheel in tegenstelling aan de openbaring van Jezus Christus. Laten wij dit heel goed onderscheiden!
De kritiek op reïncarnatie.
Laten we nu de reihcarnatieleer op waarde taxeren. Een beoordeling vanuit bijbels perspectief en een tweede vanuit een praktisch, analytisch perspectief. Als we deze twee samenvoegen zoals bijvoorbeeld Prof. Dr. Walter Martin doet (aan wie wij veel van deze gegevens ontlenen), dan kunnen we het raadsel van reïncarnatie oplossen. Maar om dat te doen, moeten we de betrokken passages in de Bijbel, die vaak verwaarloosd worden, bestuderen. In onze bijbelse analyse van reincarnatie moeten we ons concentreren op drie belangrijke gebieden —het verzoeningsoffer van Christus, de opstanding van Christus en de leer van het eeuwig oordeel. “Het doel van alle reïncarnatie”, zegt Walter Martin, “is ons te reinigen van onze zonden, het doen toenemen in volmaaktheid, totdat men de volkomenheid bereikt heeft. De opvattingen over wat hierna gebeurt en het doel ervan zijn verdeeld naar de stroming waartoe men behoort”. Waarom worden mensen mismaakt geboren, of achterlijk? Waarom hebben mensen physieke en mentale defecten? “Omdat”, zegt de reïncarnatieleer, “men in een vorig leven gezondigd heeft en nu betaalt voor die zonden. Het doel is om de mensen te laten lijden om het verleden uit te boeten. Cyclische hergeboorte in de vorm van reïncarnatie betaalt voor de zonden van het verleden”. De christelijke theologie leert, God zij dank, het tegenovergestelde. Ons wordt in het woord van God gezegd, dat Jezus Christus het totale antwoord is op zonde. Hebreeën 1: 1-3 leert ons: “Nadat God eertijds vele malen en op vele wijze tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in den Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wien Hij ook de wereld geschapen heeft. Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den Hoge”. Let op de uitdrukking in vers 3: “na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben”. Het woord reiniging moet omcirkeld worden in uw Bijbel! Het toont wat Christus voor en in ons doet. Het tweede woord dat hieraan gekoppeld is vinden we in Collossenzen 1: 14: “In Wien wij de verlossing hebben, de vergeving van zonden”. Het is voor u en voor mij niet noodzakelijk de cycles van hergeboorte te doorlopen. De bijbel zegt ons dat Christus het antwoord is voor onze zonden. Hij wast ons witter dan _sneeuw. Hij deed dat door zichzelf ten offer te brengen. De brief aan de Hebreeën is ook een illustratie hoe de Heer Jezus Christus de straf betaalde voor alle zonden. De Hebreeënbrief spreekt over het grote offer van Jezus Christus als de grote Hogepriester. Hebreeën 7: 24 zegt ons dat Hij de enige is die een onveranderlijk Priesterschap bezit. Dan lezen we van de Hogepriester van de Tabernakel in Hebreeën 8. Maar niet vóór u komt tot Hebreeën 9 zult u omvatten wat Jezus in werkelijkheid deed: “Maar Christus, opgetreden als hogepriester . . . met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing ver‑ wierf” (vers 11 en 12). Wat deed Jezus? Hij trad eens en voor altijd in de heilige plaats en verwierf ons eeuwige verlossing. Vers 14 gaat verder: “Hoeveel temeer zal het bloed van Christus die door den eeuwigen Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen”. Het woord van God zegt ons in niet mis te verstane termen dat Jezus Christus de straf voor alle zonden betaalde. Zie naar Hebreeën 10: 12: “Deze echter is, na één offer voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God”. We weten dat er zonder bloedstorting geen vergeving is en dat Jezus Christus de rechtvaardige, voor onrechtvaardigen zijn bloed gegeven heeft, om ons tot God terug te brengen. Jesaja zegt ons “dat Hij om onze overtredingen werd doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden” (Jesaja 53: 5). Wanneer wij Jezus Christus aannemen als onze Verlosser en Zaligmaker mogen wij deelhebben aan Zijn vervangend’ lijden, Zijn verzoenend sterven. Reïncarnatie raakt het hart van het evangelie als het de verzoening door Jezus Christus ontkent. Als u wedergeboren bent, dan hebt u geen reïncarnatie of cyclus van herboren worden van node. Jezus Christus bracht het éne offer voor de zonde voor altijd, en Hij heeft ons voor eeuwig gereinigd van zonde. Hij heeft ons bekleed met Zijn gerechtigheid.
Waarom vergeefs lijden?
Het is interessant hoe de reihcarnatieleer ons zegt, dat we door een herhaalde hergeboorte te beleven, boete doen voor de zonden in ons vorig leven. Maar het is een probleem, dat niemand zich die zonden in voldoende mate herinnert om van die lessen te profiteren. We weten dus niet waar we voor gestraft worden. En als we dit niet weten, is de kans groot dat we steeds weer in dezelfde cyclus van zondigen en uitboeten —en weer zondigen en uitboeten—terecht zouden komen. Als reïncarnatie werkelijk “Karma” of wet der rechtmatigheid (“zoals u zaait, zult u oogsten”‘ is, waarom wordt de mens dan niet tegen herhaling beschermd? Waarom ontvangt hij dan geen volledig inzicht in wat hij geweest is of wat hij gedaan heeft, met al zijn fouten, zodat de noodzakelijke correctie aangebracht kan worden? Kan men van de veronderstelling uitgaan, dat de correctie automatisch bij hergeboorte ingebouwd is? Men kan niet in dezelfde fout vervallen en voor dezelfde fout gestraft worden als de wet van Karma werkelijk tot volkomenheid leidt. Toch lijkt het erop dat deze zogenaamde wet van rechtvaardigheid (Karma) de mens voor eeuwig overlevert aan een soort kosmische tweeslachtigheid, totdat men eindelijk arriveert op een plaats waar men tenslotte in een “onbekend geheel” wordt opgenomen.
Deze filosofie is het klassieke monisme, waarin slechts één (theoretische) realiteit bestaat en waarin het kwaad wordt ontkend. Maar de Bijbel leert ons, dat het kwade reëel is en vijandig aan de eeuwige God. Het kwade bestaat nog onder Zijn toelating, maar het is werkelijkheid. Een van de vragen die reihcarnatieaanhangers moeilijk kunnen beantwoorden is derhalve: “Waarom kan ik mij mijn verleden niet herinneren, zodat ik er in het heden van kan profiteren en daardoor in een volgend leven niet behoef te boeten?” Deze redelijke vraag schijnt nooit tot volle tevredenheid beantwoord te kunnen worden. Er zijn in de Bijbel tal van belangrijke teksten, die ons leren, dat ons als christenen via onze dood, geen zich steeds herhalende hergeboorte wacht. Integendeel: na de dood mogen wij, die onze naam opgetekend weten in het Boek des Levens, direct in de aanwezigheid van God trede, —zij het op basis van heiligmaking, maar dat maakt een andere studie noodzakelijk (zie “Christus onze heiligmaking” en “Het doel heiligt het leven”). De apostel Paulus werd opgetrokken tot in de derde hemel (waar nog nooit een “reincarnist” is geweest) en vertelde niet van hetgeen hij er zag, maar wat hij ervan wist en zegt: in Fillippenzen 1: 21, 23, 24: “Want het leven is mij Christus en het sterven gewin . . . van beide zijden wordt ik gedrongen; ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste, maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil”. De christen verwacht geen herhaalde hergeboorte, maar “om het verblijf in het lichaam te verlaten en bij den Here onze intrek te nemen” (2 Corinthiërs 5: 8). Het is interessant wat de wijze koning Salomo beschrijft omtrent wat er met de mens gebeurt als hij sterft. (Meestal wordt Salomo’s wijsheid op dit punt vergeten). In Prediker 3: 21 zegt Salomo: “Wie bemerkt dat de adem (geest) der mensenkinderen opstijgt naar boven en dat de adem (geest) der dieren neerdaalt naar beneden in de aarde?” En evenmin kent men zijn visie, waar Salomo in Prediker zegt: “Het stof keert weder tot de aarde, zoals het geweest is en de geest keert terug tot God, die hem geschonken heeft”. De bestemming van de mens, overeenkomstig de Schriften, is uit dit leven te gaan en te komen in de aanwezigheid van God. Dat de Bijbel spreekt van “heiliging’zonder welke niemand de Here zal zien”, is een onderwerp dat buiten dit bestek valt. Dat hier heiliging of heiligmaking mee gepaard gaat is vanzelfsprekend en zal tot besluit besproken worden.
De hoop der Gemeente
De leer der reïncarnatie loochent de verzoening het loochent het concept van het verenigd worden met God bij het sterven van het lichaam, en het weerspreekt de ware leer van de opstanding van onze Redder en Verlosser Jezus Christus.
Opstanding of reïncarnatie?
Wat was de hoop van de vroege kerk? Als we evangeliën bezien en het boek Handelingen bestuderen waarin de geschiedenis van de eerste christenen beschreven wordt, dan zien we dat het thema van de opstanding voortdurend vermeld wordt en een belangrijke plaats inneemt. Het is het grote thema van de brieven en het steeds terugkerend kernpunt van de vroege kerk. In feite wordt het evangelie van Lukas genoemd: het goede nieuws van de opstanding. De discipelen gingen uit en proclameerden het goede nieuws dat Jezus Christus in zijn eigen, zij het verheerlijkt, lichaam uit het graf was opgestaan en Zich aan zijn discipelen en honderden anderen had vertoond, voor Hij ten hemel voer in de aanwezigheid van de Vader. Hij is onze grote Hogepriester, onze Trooster en Middelaar bij de Vader. De opstanding van Christus is ons aller garantie, dat, omdat Hij leeft, ook wij met Hem zullen leven. Hoewel reincarnatie soms een geestelijke hergeboorte genoemd wordt, is het duidelijk dat het hier ook een lichamelijke (en psychische) opstanding betreft. Waar de Bijbel over spreekt was geen reïncarnatie in een andere vorm of een ander mens. Om dat te bevestigen sprak Jezus tot Thomas: “Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zij en wees niet ongelovig maar gelovig” (Johannes 21: 27). Tot hen die dachten, dat Hij een geest was zei Jezus in Lukas 24: 39:”Betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet dat Ik heb”.
De glorie van de opstanding.
Er is geen reincarnatie in de Nieuw Testamentische theologie. Er is geen reïncarnatie in de Schriften als geheel. Er is slechts de leer dat Jezus Christus stierf voor onze zonden en in glorie verrees uit het graf. En omdat Hij opstond, zullen ook wij opstaan. Christus heeft de dood overwonnen en onsterfelijkheid tot licht gebracht in het evangelie. Psalm 78: 39 verklaart duidelijk dat we niet terugkeren in dit zelfde stoffelijke lichaam. David zei ook: “Bij het ontwaken zal ik mij verzadigen met Uw beeld”. (Psalm 17: 15) En wat een geweldige weergave vinden wij in 1 Johannes 3: 2: “Het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen, maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is”. In de opstanding zullen wij zijn als Christus. De hoop der Gemeente is onze vereniging met Hem, als het onreine rein is geworden en het sterfelijke onsterfelijkheid heeft aangedaan.
Met Christus in het paradijs.
Er is een groot aantal Schriftgeleerden dat verwijst naar de opstanding, maar we moeten vooral bedenken dat Jezus stierf èn opstond en bleef wie Hij was. In Handelingen 7: 59 lezen we dat Stefanus uitriep: “Here Jezus, ontvang mijn geest”. Hij verwachtte niet als de eerste martelaar van de Gemeente te reïncarneren. Hij riep tot Christus die hij zag staan aan de rechterhand van God de Vader. Als we zien naar de moordenaar aan het kruis, horen we de woorden van Jezus: “Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”. Wat een kans zou dat geweest zijn om die misdadiger te zeggen, dat hij verzoening ontving voor al zijn zonden en dat hij gereïncarneerd (herboren) zou worden teneinde nog een andere kans te krijgen. Toch noemde Jezus dit niet, maar zei eenvoudigweg dat hij “heden” met Hem in het paradijs zou zijn.
Geen wet van Karma.
Jezus Christus ontkende de wet van Karma èn het concept van reïncarnatie. In Johannes 9: 1-3 stelden zijn discipelen Hem een vraag: “Wie heeft gezondigd, deie of zijn ouders, dat hij blind geboren is?” Jezus antwoordde: “Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders”. Dat is een dubbele ontkenning. “Hij is blind, opdat de werken Gods in Hem openbaar moesten worden”. En daarop genas Jezus hem. Het gehele concept van reincarnatie is niet alleen tegenovergesteld aan het evangelie van Jezus, maar ook aan de oudtestamentische leer. “Zie nu is het de tijd des welbehagens, zie ní,1 is het de dag des heils” (2 Corinthiërs 6: 2).
Hierbij wordt ingehaakt op Jesaja 49: 8, waar over dat welbehagen gesproken wordt. Nu, in dit leven wordt ons heil bepaald. Niet door goede werken, ook niet door goede werken in een later leven, maar door gehoorzaamheid aan God in het leven van mi. De leer der reïncarnatie verwerpt dus de bijbelse waarheid van de “opstanding”. Maar 1 Corinthiërs 15: 17 leert ons: “Indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden”. Opstanding is onze hoop. Onze hoop drijft niet ergens op een wolkje, in eeuwigheid spelend op een harp, zoals de hemel soms in een karikatuur beschreven wordt. De hoop van de gelovige is de opstanding in het beeld van de Verlosser en Hem te zien zoals Hij is. En reincarnatie verwerpt willens en wetens de glorie van die opstanding.
Na het oordeel.
Tenslotte is er nog het concept van het oordeel. De Schrift zegt ons in Hebreeën 9: 27: “Het is den mensen beschikt éénmaal te sterven en daarna het oordeel”. De bijbelse leer is dat er zoiets is als een oordeel; en dat oordeel is niet verbonden met een reïncarnatie-cyclus. Ons wordt in 2 Petrus 2: 9 verteld: “Dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen”. De onrechtvaardigen staan onder bestraffing tot “de dag des oordeels”, maar de Heer verlost de gelovigen. De Bijbel leert over een oordeel op een speciale dag en niet over een steeds weer voortgaande cyclus van hergeboorte. Ons wordt gezegd in Handelingen 17: 31: “Hij heeft de dag bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen”. God heeft redding en uitkomst voor ons verschaft en Hij heeft ons ook de verzekering gegeven dat met het kwaad afgedaan zal worden. “Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon” (Openbaring 3: 21). Onze bestemming is deel te hebben aan Christus in glorie. De Schriften zeggen ook, dat we de engelen zullen oordelen. Onze bestemming wordt niet bepaald of beinvloed door een geboorte-cyclus, waarbij we steeds beter gaan leven —of niet. Onze bestemming is onsterfelijkheid te bezitten naar Zijn beeld, met Hem te zijn en te zijn zoals Hij is, “want we zullen Hem zien zoals Hij is”.
LITERATUURLIJST. De Bhagavad Gita zoals ze is, A. C. Bhaktivedanta Het Krsna-Boek, De Nektar van zuivere liefde Het Srimad Bhagavatam Het Hindoeisme, K.M.Sen Buddhism, A. David-Neel Boeddha, M. Percheron Krishnamurti, Yvon Archard De sleutel tot de Theosofie, H.P.Blavatsky Geschichte der griechischen Religion, M.P.Nilsson The Idea of the Soul, A.E.Crawley The belief in Immortality, Sir J.G. Fraser Teutonic Mythology, Jacob Grimm
0 notes
Quote
En hun modderige, koppige naam loog niet; ze waren ook, waarschijnlijk vanwege verre voorvaderen, die mij weinig kunnen schelen, en veel nadrukkelijker vanwege hun smoel en de ziel die eruit sprak, ze waren ook door en door Vlaams. De broers Bakroot waren de verdwaalde nakomelingen van een soort Middeleeuwse, gronderige, kortom Vlaamse waanzin: mijn herinnering trekt ze naar dat noorden toe; ze lopen elkaar eindeloos over veengrond tegemoet, een vergeefs laagland dat aan weerzijden door zee wordt omsloten, met polders en krielaardappels onder een kolossale grijze hemel in de trant van de vroege Van Gogh, de een misschien melaats, aangekondigd door een ratel, of als pummel in bruine hozen ploegend op de voorgrond van een Val van Icarus, en de ander, de jongere, de minst onbehouwene van de twee, uitgedost naar Bataafse mode oftewel provinciaal, verregend en als het ware tweedehands, met een plooikraag op zijn Spaans en een zwaard van Toledo-staal. Hun gezicht, dat zei ik al, was van krijt; onder die brokkelige teint welfde zich een stenen kaak; boven hun puriteinse bleekheid zou de ongure hoge hoed van de Haarlemse Calvinisten niet hebben misstaan; daaronder de droefgeestige bezetenheid van een delfstblauw oog, dat de ijsvlaktes niet uit het zicht verliest en ze projecteert op wat het ziet. Het struikgewas van vaalblonde wenkbrauwen drukt niets uit, het is te bleek voor woede, te hardnekkig en dichtbegroeid voor blijdschap, maar aan de dikke, bevende lippen zie je wel dat ze hun tranen inhouden. We laten dat legendarische Brabant voor wat het is, we laten ze met elkaar slaags raken en opnieuw klein worden.
1 note
·
View note
Text
Tot de intelligente eindtijd-mens.
Dit zegt GOD :
Zie, IK ken U. IK weet wie U bent. U hebt vaker over Mij nagedacht of IK wel zou bestaan of dat IK “slechts een illusie of fantasie” ben, “een verdichtsel van menselijke waanbeelden” of “godswaan”. Maar zie, IK zeg U hier, dat gij spoedig zult weten dat IK BEN. Want zie, IK sprak en openbaarde Mij overal op aarde gedurende alle eeuwen aan mensen, zoals het Mij, de Schepper, behaagde. Zie, IK heb een plan met de schepping. IK BEN de GOD, die overal op aarde mensen heeft die Mij vertegenwoordigen... doordat zij Mijn getuigen en/of boden zijn, die allen naar de genade en de gaven die IK hen geef over Mijn zijn getuigen, als ook van het bestaan van Mijn geliefde Zoon Jezus, de Christus. Want ziet, IK heb zelfs bevolen dat Mijn Zoon Yeshua ha Mashiach/Jezus de Christus aan mensen zou zichtbaar verschijnen als de mens Jezus Christus, zoals hij daadwerkelijk was... en is... en zal zijn. Want ziet, de heilige schriften/biblia/boeken/schrift-rollen getuigen van Mij en Hem, en dus van Ons, en Onze Heilige Geest en van Onze hemelse werelden... en over Ons bestel van dingen, die Wij in het aanzijn geboden hebben door de macht van Ons woord. Want ziet, Wij waren en Zijn van alle eeuwigheden/tijdperken tot in alle eeuwigheden/tijdperken... en zullen nooit ophouden te bestaan. Want ziet, Wij schiepen de schepping... en de mens... om Ons in haar en aan haar te openbaren door alle eeuwen heen. IK BEN. Onze uitverkoren getuigen waren o.a. Onze afgezonderde profeten en apostelen... en met de heilige Geest gezalfde/vervulde getuigen. IK BEN. En ziet, dit is NU nog steeds zo. Wij veranderen Ons werk niet aangaande deze. Zo kan het gebeuren, en gebeurde het reeds, dat men de Mijnen verwijt/verweet dat ze hallucineerden, illusies en fantasieën najaagden en/of Gods-wanen hadden. Vaak werden profeten en openbaarders en zieners en apostelen en mensen met gaven van de heilige Geest door onwetenden en ongelovigen of kleingelovigen en religieuzen en/of dwalenden of on-gehoorzamen en/of koppigen en door mensen van bepaalde vormen van wetenschappen zelfs als “gekken”, “idioten”, “waanzinnigen”, “psychotische personen” betitelt. Sommigen werden zelfs al in de geschiedenis door hun eigen gezinsleden en/of familie-leden of “vrienden” overgegeven aan zgn. psychiatrische klinieken... en werden daar als patiënten behandeld. Sommigen werden zelfs overgegeven ter executie of stierven de marteldood op gruwelijke wijze, omdat sommige, door de satan verblinde en opgehitste religieuzen, hen van “bezetenheid” of van “tovenarij” en “heks zijn” betichten. Vele ware heiligen werden vaak door verraad en de waan van de zgn. “normalen” als slachtschapen ter slachting geleid. Vele heiligen stierven de marteldood. Ook in deze tijd sterven nog steeds Mijn heiligen op aarde de marteldood, wanneer religieuze of idealistische fanaten hen uit de weg willen ruimen. Want ziet, velen kunnen het Licht van Mijn waarheid van het Ware hemelse Evangelie niet verdragen, omdat zij in de duisternis leven van de satan en zijn demonen en onreine geesten. Velen zijn ziende blind en horende doof... en velen willen de waarheid niet horen noch aanvaarden noch geloven, omdat zij dan zouden moeten veranderen naar Mijn woord en wil. En velen willen Mij niet als Heerser en Here en Koning van het heelal vereren, maar roemen zich in zich zelf en hun prestaties en kunnen en successen en opleidingen en titels en functies en intelligentie... en hebben en houden. Velen zijn hovaardig, hooghartig, ijdel, trots, zelfgenoegzaam... en verheffen zich boven anderen, ja waarlijk... zij verachten hen zelfs. Hun hoogmoed zal echter ten val komen. Op een dag, die IK voor hen bepaal, zal IK hen alles ontnemen en hen tonen, dat zij in Mijn ogen eigenlijk niets presteerden dat enige eeuwigheidswaarde had in Mijn heilige en rechtvaardige en oordelende ogen. IK BEN. Want ziet, gij mensenkind, IK kom heel gezwind. Plotseling, geheel voor U onverwacht, zal IK komen om met U in het oordeel te gaan. IK BEN. Want ziet, IK, de Rechter van het universum/heelal/kosmos/de hemelen en de aarde, zal een spoedige en zeer snelle afrekening houden met allen die Mij niet wilden erkennen in hun leven, ondanks al Mijn profetische en apostolische onderwijzingen en waarschuwingen. Ziet, niemand zal Mijn oordeel ontgaan. IK BEN. Zalig zijn zij, die deze boodschap lezen of horen... en overdenken... en ter harte nemen... en zich laten waarschuwen in deze... en naar aanleiding van deze boodschap zich tot Mij keren en tot Mijn Zoon in eerlijk gebed... en hun zonde van ongeloof, klein-geloof en/of ongehoorzaam belijden/opbiechten aan Ons, zodat WIJ ons over hen ontfermen... tot hun vergeving en redding voor de eeuwigheid. IK BEN. Zie, Wij redden zeer graag oprechte berouwvolle zondaren, maar Wij gebieden oordeel over hen die weerbarstig blijven. IK BEN. Zalig zijn zij, die Onze woorden horen, geloven, vertrouwen en gehoorzamen en IN Ons en in Onze woorden/evangelie blijven... met volharding tot het einde toe. Zij zullen als overwinnaars met Mij en het Lam op Onze troon zitten in heerlijkheid in Ons hemels Koninkrijk. IK BEN.
Profetie d.d. 19.09.2019. Ontvangen door Jean Schoonbroodt.
0 notes