Tumgik
#Pierre Bonte
Text
‘Wildevrouw’ van Jeroen Olyslaegers: Dionysos aan de Schelde
Tumblr media
Met zijn terecht meermaals bekroonde succesroman Wil (2016) demonstreerde Jeroen Olyslaegers dat hij een uitgehold genre als de historische roman volledig naar zijn hand kon zetten. Na meer dan vier jaar intense arbeid slingert hij met Wildevrouw zijn lezers nog verder terug in de tijd, meer bepaald naar het Antwerpen van voor, tijdens en na het bewogen onheilsjaar 1566. En hoe, want in zijn onnavolgbaar lyrisch en volks idioom weet hij als geen ander die woelige tijden tot leven te roepen in deze ongemeen rijke en overvloedige roman over vriendschap, verbondenheid, geloof en verraad.    
Het is 1577 wanneer de innemende herbergier Beer, dan een vijftiger, vanuit Amsterdam terugblikt op de gebeurtenissen die hem tien jaar eerder Antwerpen deden ontvluchten. In die tijd was de Scheldestad niet alleen een bruisende handelsdraaischijf en een explosieve smeltkroes van religies, maar ook het kloppende hart van de schilderkunst, de rederijkerskamers, de cartografie en de boekdrukkunst. Beer verloor drie vrouwen in het kraambed. Zijn derde echtgenote baart hem, alvorens te sterven, een zoon, Ward, die vanaf zijn geboorte abnormaal behaard is en eruitziet alsof zijn vrouw niet met Beer heeft ‘gepaard’ maar met ‘een wild dier’. In de harigheid van zijn zoon ziet Beer ‘een vingerwijzing van U daarboven’.
Beer is een ooggetuige, die vanop de eerste rij de onrust in Antwerpen ziet toenemen, met zijn drukbezochte herberg als uitkijkpost. Geregelde en graag geziene klanten zijn de cartograaf Abraham Ortelius, de drukker Willem Silvius en in hun kielzog, zelfs de schilder Pieter Bruegel, bijgenaamd ‘Pierre den Drol’, die in een handomdraai een indrukwekkende muurschildering maakt met een slapende Beer omringd door apen. Een mislukte handelsexpeditie langs de Noordpool om sneller naar ‘de Indiën’ te kunnen varen, keert terug met een wonderlijke buit: twee ‘skraelingen’, een Eskimovrouw met haar dochter, of ‘mensdieren’ zoals Beer ze noemt. Ortelius krijgt de ‘wildevrouw’ als geschenk, maar vertrouwt haar toe aan Beers goede zorgen. Hoewel ze niet met elkaar kunnen communiceren, raakt Beer meer en meer in de ban van de vierde vrouw in zijn leven.
Beer zit in een wildemansbond, samen met drie vrienden: de boekhandelaar Hugo, de blinde reiziger (én kok) Jeroom en de Schrale, een narrige mafketel die — dat doet de ronde — model stond voor Bruegels ‘Dulle Griet. Op Lichtmis gaat dit bonte kwartet de straat op; Beer in ‘berenpak’ gestoken, met een grote ‘valse baard van koord’ en ‘een kroon van klimop’, de andere drie verkleed als koning, jager en vrouw, die doen alsof ze de wildeman de stad uit jagen, ‘om zo de nakende lente en dooi te verwelkomen’. In het toenmalige Antwerpen, waar handel en de vooruitgangsidee de plak zwaaien, kijkt men neer op de verklede vrienden: ‘want in de ogen van de handelaars was zo’n dierlijke vent een lachwekkende herinnering aan lang vervlogen tijden.’ Voor Beer is het wildeman spelen ‘heilig’ en ‘de ware gedaante van ons allemaal, ons oeroude verleden dat ons met elkander verbond.’ De uitheemse vrouw die hem in de schoot wordt geworpen ziet hij dan ook als een goddelijk antwoord op zijn roep naar liefde: verenigd vormen ze onmiskenbaar een reflectie van het wilde koppel dat het Antwerps wapenschild flankeert.
Beers getuigenis is een biecht, net zoals die van Wilfried Wils in Wil, met dat verschil dat de herbergier niet terugblikt in dagboeknotities, maar met openhartige confessies rechtstreeks gericht aan God en de lezer. Achtervolgd door de dood voelt hij zich vervloekt en vergelijkt zichzelf meermaals met de Bijbelse Job. Vanuit Amsterdam wil hij in het reine komen met zijn verleden en die vloek tenietdoen. Zijn stem is een bezwerende voice-over, die de aandacht weet vast te houden, mede dankzij de plastische en energieke beschrijvingen. Olyslaegers is een ware meester in sfeerschepping en weet historische gebeurtenissen met enkele borstelstreken bijzonder geloofwaardig en levendig in beeld te brengen. Zijn beschrijvingen van de Beeldenstorm, het landjuweel van 1561 en de eerste hagenpreken bijvoorbeeld zijn grandioos, net als die van de toespraak van de Grote Geus Hendrik van Brederode of van Hugo die met zijn boekenstand op de bevroren Schelde staat tijdens de horrorwinter van 1564. 
In zijn herberg laat Beer oogluikend samenkomsten toe van de Familie der Liefde, een geheim genootschap dat voornamelijk bestaat uit ‘welgesteld volk’. Beer wordt echter nooit een volwaardig lid van deze maçonnieke bende, terwijl ze hem wel dwingen tot hand- en spandiensten voor belangrijke spelers zoals de magister John Dee, die als Beers gast een duivels boek schrijft, en de louche Hongaar Sambucus, die een bibliotheek met verboden boeken uitbouwt in Beers kelder. Onduidelijke afspraken met deze olijkerds komen de onfortuinlijke kroegbaas uiteindelijk duur te staan. Zijn vrienden zien hem als een verrader en in augustus 1567 ziet hij zich genoodzaakt, samen met de wildevrouw en haar dochter, te vluchten naar Amsterdam.
Door opnieuw te kiezen voor de historische roman schikt Olyslaegers zich uitdrukkelijk in een afgemeten traditie, maar niet zonder de beperkingen van het genre op scherp te stellen. Een gigantisch onderzoek ging vooraf aan het schrijfproces, grotendeels uitgevoerd door Olyslaegers’ ‘broeder van een andere moeder’ Stef Franck, en samengebracht op het soort website waarvoor het woord surfen is bedacht.  Bruegels ‘Dulle Griet’, — die overigens een paar keer door Wils hoofd spookt in Wil — was hoe dan ook een eerste katalysator, maar wanneer Franck op de proppen komt met een op Bruegel gebaseerde afbeelding van een wildeman en later met een anonieme gravure van een vrouwelijke versie mét kind, is dat uiteraard koren op Olyslaegers’ schrijversmolen.
Vakkundig laat Olyslaegers feit en fictie in elkaar overvloeien, zonder het documentaire te laten overheersen en met een mooie balans tussen historische en fictieve personages. Nooit trapt hij in de val van het belerende, maar blijft — net als de wildemannen die ‘berserkerbloed’ drinken voor hun rondgang — een fervente volgeling van Dionysos en laat de verbeelding hoogtij vieren. Een grote natuurlijkheid, in zowel de dialogen als de vele personages van vlees en bloed, geeft Wildevrouw de grandeur van een hoofse kroniek. Het geregeld gebruik van obsolete woorden als ‘moosmeier’, ‘vliegmare’ of ‘zinkroer’ valt nergens uit de toon, en wanneer een stamgast — zoals het blijkbaar de gewoonte was — pist in de brandende open haard van Beers herberg, dan is dat vermakelijk én instructief.
Maar, geen Olyslaegers zonder een geëngageerd standpunt. Beer heeft wel degelijk een flink pak boter op het hoofd. Hij is medeplichtig en vlucht niet alleen voor de stormen die Antwerpen nog te wachten staan, maar ook uit schaamte voor zijn verraad, zowel aan zijn vrienden als aan de wildevrouw. Hij praat zijn schuld tijdens zijn biechten voortdurend goed, wat hem verlaagt tot een meester in zelfbedrog, een onversneden ‘tweezak’, om nog maar eens met Wils te spreken. Wanneer Ward aan Beer vraagt waarom de leden van de Familie hun geheimen niet willen delen, antwoordt hij dat verbondenheid ‘een schoon ding’ is, maar dat in de kern van de mens ‘een grote behoefte’ heerst om bedrogen te worden. Een van de motto’s, ‘Mundus vult decipi’ of ‘de wereld wil bedrogen worden’, een zinssnede toegeschreven aan de Duitse humanist Sebastian Franck, is in dat licht dan ook treffend gekozen. Later voegt Beer toe dat bedrog altijd zelfbedrog is en dat hij Antwerpen ontvluchtte omdat ‘de eenheid al was uitgekleed door de Antwerpenaren zelf, nog voor de Spanjaarden haar als wraakengelen hadden verkracht’, een niet mis te verstane verwijzing naar de huidige polarisering in onze maatschappij.
Had Olyslaegers met Wil zijn ‘Grote Vlaamse Roman’ reeds te pakken, dan is hij er nu met Wildevrouw meer dan glansrijk in geslaagd zichzelf te overtreffen én opnieuw uit te vinden.
Verschenen op: De Lage Landen (volledige tekst achter betaalmuur) 15 december 2020 en op papier in Ons Erfdeel, januari 2021
Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers, De Bezige Bij 2020, ISBN 9789403113012, 416 pp.
www.wildevrouw.be
0 notes
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Piem, toujours bien entouré.
Le petit rapporteur (TF1 - 1975/76) / La lorgnette (Antenne 2 - 1977/1978)
Pierre de Barrigue de Montvallon, dit Piem (1923-2020)
20 notes · View notes
riguetblogw · 7 years
Text
Salon du livre de Dhuizon
Sur le stand des Editions du Jeu de l’Oie
Je dédicacerai deux livres :
Récits historiques de l’Orléanais Récits historiques des Quais d’Orléans
Mes horaires sont à préciser, sûrement de 10 h 00 à 17 h 30
. . .
 .
Tout sur mes livres :
https://sites.google.com/site/sitejeanlouisriguetauteur/home
.
https://www.youtube.com/channel/UCcLyJcrYJkDfuM9zm6mfbCQ
https:/…
View On WordPress
0 notes
manonromysarah-blog · 6 years
Text
Emissions de radio en ligne
 GESBERT, Olivia. Comment vivre en bonne intelligence avec toutes les intelligences ? La grande table idées, France Culture, 24/01/2019. Consultable en ligne : https://www.franceculture.fr/emissions/la-grande-table-2eme-partie/comment-vivre-en-bonne-intelligence-avec-toutes-les-intelligences
 GUILLOT, Antoine. Une petite histoire des robots au cinéma, Plan Large, France Culture, 7/04/2018.Consultable en ligne:  https://www.franceculture.fr/emissions/plan-large/une-petite-histoire-des-robots-au-cinema
Vidéo en ligne
 BAGET, Adrien et BONTE-JOSEPH Pierre, Intelligence artificielle, le risque de l’homme diminué, L’info dans le rétro, Public Sénat, 30/3/2018. https://www.publicsenat.fr/article/societe/intelligence-artificielle-le-risque-de-l-homme-diminue-84241
1 note · View note
hellosidereus · 3 years
Video
instagram
Reposted from @ina.fr AMIS DE TOUJOURS. Maurice et Cidou sont deux copains qui habitent Eygluy, un petit village de la Drôme. Ce sont des copains de toujours… qui aiment chanter des chansons grivoises et boire des p’tits canons de temps en temps ! 🍷 Un reportage de Pierre Bonte diffusé dans La Lorgnette. . . . https://www.instagram.com/p/CXWjKjqKZnc/?utm_medium=tumblr
0 notes
Text
Montcuq et Monopoly
Pas pour la première fois sur Twitter, je vais vous parler de Montcuq et de Monopoly. La ville du lot rendu populaire grâce au Petit Rapporteur avec Daniel Prévost dans le sketch culte de Pierre Bonte. Évidemment le nom du village est prononcé « Mon cul »https://t.co/TobmFk3qmI
— Victor Baissait (@VictorBaissait) February 19, 2021
0 notes
twowheeltours · 5 years
Photo
Tumblr media
@HauteRoute Stage 1 - Pau to La Pierre Saint Martin - Cols - Bugalaran 498m / Hourcère 1,445m / La Pierre Saint Martin 1,666m. .. .. 🚲 🚲 .. #twowheeltours #HauteRoute .. .. .. #PedallingWithPassion #ExploreMore #CyclingPix #Strava #Cycling #WYMTM #StravaShares #RideShimano #RoadsLikeThese #CyclingShots #TrekBikes #InstaCycling #IgersCycling #BicycleRide #Bicycle #FromWhereIRide #ClarenceStreetCyclery #TravelGram #Travel #Trek #Bont #Oman #Attaquer #BontFactoryPilot #LuxuryTravel #CyclingPhotos.. (at Boucles depuis Bugalaran) https://www.instagram.com/p/B1R2FB-FUQ2/?igshid=33dybs0uzlxg
0 notes
mabrouk12300 · 7 years
Text
كتاب المسارات الأنثروبولوجية لبيير بونت
كتاب المسارات الأنثروبولوجية لبيير بونت بونت في مجتمعات غرب الصحراء
حفر في التاريخ القبلي للصحراء وسفر مع تاريخ الأعراق
صدر عن مركز الدراسات الصحراوية الكتاب الجماعي “المسارات الأنثروبولوجية لبيير بونت في مجتمعات غرب الصحراء” (باللغة الفرنسية)، وضم في ثناياه مجموعة من الدراسات والقراءات في (more…)
View On WordPress
0 notes
charlesmartel732 · 6 years
Text
Le major Alain Bonte et Richard Roudier prendront aussi la parole aux Assises du 17 mars
Il manquait 4 têtes sur le précédent trombinoscope du 17 mars, les voici. On ne présente plus Pierre Cassen et Christine Tasin, les co-organisateurs de ces Assises de la France des Gilets jaunes, nous n’en parlerons donc pas aujourd’hui. On ne présente plus, non plus, Richard Roudier, le dynamique président de la Ligue du Midi, […] from Riposte Laïque https://ift.tt/2E6Ud5Y via IFTTT
0 notes
journaljunkpage · 6 years
Text
FRATELLI D’ITALIA
Tumblr media
Marc Bertin / Pierre Gagnaire © Jacques Gavard
C’est quand les papilles frétillent et que les pupilles pétillent… que voilà la cinquième édition de Bordeaux S.O Good, LA grand-messe métropolitaine de la gastronomie parée cette année d’atours transalpins.
D’abord, les chiffres, jusqu’au vertige : 3 jours de festivités ; 50 000 visiteurs attendus ; 3 concours de cuisine ; plus de 125 chefs ; 1 500 convives pour la Nuit des Banquets ; plus de 40 restaurants partenaires ; plus de 25 boutiques partenaires ; plus de 120 exposants ; 380 places aux cours de cuisine… Ou comment mesurer la démesure d’une manifestation ayant depuis belle lurette dépassé les folles attentes de ses organisateurs.
Sur le papier, la recette (ah ah ah la métaphore moisie !) semble simple. Des chefs, des producteurs, des artisans, des commerçants, des restaurants et des artistes au service d’une forme d’excellence qui ne fait jamais obstacle au plaisir. Et un parrain, Pierre Gagnaire, tellement étoilé qu’il est en mesure de prétendre au titre de « Voie lactée » à lui seul. L’homme aux commandes de La Grande Maison sera omniscient, inaugurant l’événement, dispensant une masterclass et même en dédicace de son récent best-seller (La Cuisine des 5 saisons) sous la grande halle gourmande ; son Xanadu épicurien.
À son invitation, trois maestri doublement étoilés – Stefano “Anarchie dans le carré de légumes” Baïocco, Anthony “Pagliacci de Leoncavallo” Genovese et Antonio “Il Milanese” Guida –, dignes des riches heures turinoises Barzagli, Bonucci et Chiellini, co-signeront avec leur mentor un déjeuner d’exception. C’est bien connu, du moins grâce à la malice de Jean Cocteau : « Les Français sont des Italiens contrariés. » À tel point qu’ils se damnent pour le moindre plat estampillé dolce vita tout en étant infoutus de savoir faire cuire correctement les pâtes et râpent du parmigiano au-dessus d’une assiette de linguine alle vongole. Putain de barbares…
Heureusement, le pays d’Arcimboldo tient non salon mais village au H14 pour apaiser notre inextinguible désir d’exotisme culinaire. Et afin de mieux enfoncer le clou, les Italiens de Bordeaux (rien à voir avec Le Clan des Siciliens), soit 10 caboulots (dont les plus que recommandables Osteria Pizzeria da Bartolo et Il Meneghino) et 2 épiceries proposent une itinérance gourmande. Oui, un parcours de l’amour. Un truc à devenir fou du genre à chercher jusqu’au bout de la nuit comme des Vitelloni du pauvre les meilleures ricette de biscotti crocanti. Que les moins téméraires ou les plus pleutres (c’est selon, hein) se rassurent, dès le 10 novembre, à la carte de tous les établissements partenaires de Bordeaux S.O Good 2018 : un menu franco-italien !
Et la France, dans tout ça ? Elle s’offrira comme il se doit – Dominique de Villepin le savait mieux que quiconque – dans toute sa richesse et dans toutes ses traditions : un village du terroir, un village de l’Atlantique, un village sucré, un village des Pyrénées, un village de l’art de vivre ; c’est beau comme un reportage de Pierre Bonte à l’époque du Petit Rapporteur.
Bordeaux S.O Good 2018, du vendredi 16 au dimanche 18 novembre. www.bordeauxsogood.fr
0 notes
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Pierre Bonte, Jacques Martin et Piem par Lucien Nortier dans le magazine "Le petit rapporteur" n°1 (Juillet/Août 1976)
(source)
Piem (1923-2020)
6 notes · View notes
Text
 PROTOTYPER
Marbrerie Varlet
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
RENCONTRER
MARBRERIE VARLET 54 Rue Auguste Bonte, 59130 Lambersart
Créée en 1935 par René Varlet, sculpteur de talent et meilleur ouvrier de France, la Marbrerie Varlet est une entreprise incontournable depuis trois générations. La marbrerie funéraire du début a laissé place à présent à une marbre de décoration, d’agencement et de création. La nouvelle orientation de l’entreprise s’appuie sur un outillage de pointe permettant la découpe du marbre mais aussi une approche sculpturale de la matière. La large sélection de pierres, quelques 150 références présentes dans les stocks, proviennent des quatre coins du monde et  témoignent des modes de décorations passées et actuelles. L’entreprise est aujourd’hui à la pointe de l’innovation dans le choix des matériaux ainsi que dans l’accompagnement mécanique du travail manuel.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
0 notes
barlamane · 7 years
Text
المسارات الأنثروبولوجية لبيير بونت: حفر في التاريخ القبلي للصحراء وسفر مع تاريخ الأعراق
صدر عن مركز الدراسات الصحراوية الكتاب الجماعي “المسارات الأنثروبولوجية لبيير بونت في مجتمعات غرب الصحراء” (باللغة الفرنسية)، وضم في ثناياه مجموعة من الدراسات والقراءات في أعمال الأنثروبولوجي الفرنسي بيير بونت Pierre Bonte، حفرت في التاريخ القبلي للصحراء وسافرت مع تاريخ الأعراق الصحراوية.
من تنسيق أناس بن الشيخ وعبد الفائز (باحثان في علم الاجتماع والأنثروبولوجيا بمركز الدراسات الصحراوية)، وتصدير…
View On WordPress
0 notes
refairesatoiture · 7 years
Text
Bonte & Migozzi Architectes : Kget
C'est sur un terrain abrupt, offrant un panorama d'exception sur la Méditerranée, que les architectes de Bonte & Migozzi ont conçu Kget, une demeure entièrement réalisée en bois : de la structure au bardage. Posée sur pilotis, cette maison permet à ses locataires de profiter d'un paysage verdoyant et d'une vue imprenable sur la mer. Bâtie sur les ruines d'un vieux cabanon, cette villa de 225 mètres carrés en ossature bois habillée de tasseaux de mélèze verticaux respecte son milieu escarpé et protégé. Pour éviter d'abîmer les murs de pierre qui l'entourent ou la végétation luxuriante, le bâtiment a ainsi été conçu sur pilotis, indispensables pour surélever le logement et conserver le terrain en l'état. Et si certains arbres ont tout de même dus être abattus pour la réalisation, ils ont pa
Source : http://bit.ly/2rIM4h1
0 notes
Text
Bonte & Migozzi Architectes : Kget
C'est sur un terrain abrupt, offrant un panorama d'exception sur la Méditerranée, que les architectes de Bonte & Migozzi ont conçu Kget, une demeure entièrement réalisée en bois : de la structure au bardage. Posée sur pilotis, cette maison permet à ses locataires de profiter d'un paysage verdoyant et d'une vue imprenable sur la mer. Bâtie sur les ruines d'un vieux cabanon, cette villa de 225 mètres carrés en ossature bois habillée de tasseaux de mélèze verticaux respecte son milieu escarpé et protégé. Pour éviter d'abîmer les murs de pierre qui l'entourent ou la végétation luxuriante, le bâtiment a ainsi été conçu sur pilotis, indispensables pour surélever le logement et conserver le terrain en l'état. Et si certains arbres ont tout de même dus être abattus pour la réalisation, ils ont pa
Article : http://feeds.feedblitz.com/~/329816733/0/isolationcomblesperdus
0 notes
roksenroll-blog · 8 years
Text
Deel 6 Route naar en in Marrakesh
Maandag 13 maart  
Nou we zijn weer onderweg, we gaan steeds zuidelijker langs de kust naar beneden. Hebben van ochtend eerst brood gegeten en even later kwam een mannetje op de fiets nog een restant brood brengen wat op straat was gevallen. Er zat een gat in zijn tas en het was duidelijk dat er een aantal op de grond waren gevallen want die waren gekneusd. Ach een kniesoor die daar op let. We zijn tot nu toe niet ziek geworden, hopen dat het zo blijft. Onderweg zien we langzaam het landschap veranderen, de bomen worden kleiner en er zijn veel meer bremstruiken die heerlijk ruiken. Het is wel prachtig om te zien; tot aan de kustlijn worden er allerlei gewassen verbouwd. Wat ook opvalt is dat de aarde niet meer zo rood is maar geel en met veel stenen. De ezels zijn er nog wel maar je ziet nu veel meer paard en wagens op de weg. Op een bepaald stuk was het hartstikke druk met deze paard en wagens, het leek wel of we in Amish-land terecht gekomen waren. De wegen zijn hier ook speciaal voor gemaakt nml met een strook onverharde weg naast het asfalt. Zo lopen de paardjes in het zand en rijdt de wagen met een wiel op het asfalt dus de berijders zitten altijd scheef op hun wagen. Het waait erg hard vandaag en de zee is woest. We drinken koffie in het kustplaats, Lamaachate, met veel nieuwbouw en een prachtige boulevard. Wel grappig om te zien dat ze geprobeerd hebben om er wat moois van te maken maar het zand liet zich niet stoppen. De prachtige tegels waren bedekt met een dikke laag zand en je zag de stoepranden niet eens. Na 190 km met een gang van 60 km per uur omdat de wegen soms zo slecht waren dat je moest zigzaggen tussen de gaten komen we tegen 14.00 op de camping. Het ziet er vriendelijk uit en we komen in een plantage van Arganbomen te staan. We blijven hier 3 dagen dus het grote kleed leggen we neer de luifel gaat uit maar door de wind wappert hij wel. Dit is ook de eerste camping met een zwembad en Rob neemt een duik brrr erg koud dus. Ik duik onder de douche want de camping van gisteren had alleen koude douches; nou daar ga ik mijn haar niet wassen. Nog even onderuit met een boek en dan gaan we met elkaar naar het restaurant van de camping eten. Heel gezellig aangekleed met sfeerlichten en veel prullaria. De meeste campingrestaurants hebben tl-balken hangen. We krijgen een tajine van kip, wat een traditioneel eten hier is. Smaakt goed maar erg weinig. En we moesten onze eigen wijn mee nemen want ja hier wordt geen alcohol gedronken ja ja. En dan is het weer bedtijd. Morgen weer op pad met de bus, om 9.30 staat hij voor. 
Dinsdag 14 maart  
Het is stralend weer en de wind is weg. Precies om 9.30 rijden er 5 mini busjes de camping op het zijn ook nog nieuwe busjes. Met z’n achten passen we erin. Na een half uur rijden we Essaouira binnen. Het is een grote drukke stad met een hele grote Medina en een haven waar veel vissers hun vis brengen. We worden losgelaten en om 15.00 uur zullen de bussen weer klaar staan. We gaan eerst op terras koffie drinken en dan de Medina in. Wat is hier weer een hoop te kopen. Veel Afrikaanse kunst, zilverwerk, leer, kleden en natuurlijk kleding/schoenen ed. Het is weer een bonte verzameling. En weer bedelaars…  Zoveel zielige mensen die bedelen, je loopt erop leeg. Er was een vrouwtje zo krom als een hoepel en die kon ik niet weerstaan. We scoren een mooie bloes en geurblokjes van Amber en Musk die je overal voor kunt gebruiken. Na de lunch aan de haven met verschillende soorten vis gaan we op een ander terras uitbuiken. De wind is er weer en het voelt koud als je in de schaduw zit. Prachtig om naar de voorbijgangers te kijken. De mode is hier ook heel bijzonder. Behalve dat de vrouwen een hoofddoek dragen hebben ze ook djellaba aan alleen is deze van dat pluizige vlies gemaakt waarvan wij in Nederland kinderbadjasje maken. Zo van wit met roze harten of lichtblauw met donkerblauw ballen print. Voor we het weten moeten we weer naar de bus. Eenmaal op de camping alles uit en lekker in de zon bijkomen.
Woensdag 15 maart  
Een rustdag vandaag. Lekker luieren is er niet bij want iedereen is aan het wassen (dit is de laatste camping met wasmachine) en het huis moet schoon en fris. Eind van de ochtend komt onze ukelele-speelster bij Rob want ze willen samen wat liedjes instuderen voor de bonte avond. Om 16.00 is er een bijeenkomst voor een briefing over wat er de komende dagen te doen is en hoe we morgen naar Marrakesh rijden. Aansluitend is het jeu de boules en we eten gezamenlijk met een stel dat naast ons staat en dan is zo weer laat. 
Donderdag 16 maart  
We gaan weer op pad; pff het is wel een doe vakantie. Bij de uitgang van de camping staat een van de stellen met een politiebord, hij met pet en snor en Arabisch stopbord om ons te controleren. Ha, ha, dit komt door de belachelijke controles die de politie hier doet. Bij elk dorp dat je hier binnen/door rijdt staat een stopbord, 2 agenten én een spijkerketting over de weg. Dan moet je stoppen, wachten tot het handje wenkt om door te rijden. Goed opletten want het kan ook een pinkie zijn dat gebaart dat je door mag rijden. Tot nu toe is niemand van ons gecontroleerd: ik denk omdat we toeristen zijn. Het is hier op de weg extra goed opletten. Zo stond er een grote vrachtwagen midden op de weg met pech. Nou hier geen gevaren 3-hoek hoor, 4 stenen als een torentje en de bovenste had een rood mutsje op. Dat valt van een afstand echt niet te zien.
Je ziet te veel om op te noemen. Ook die schapen en geiten langs de weg. Wel handig want hier hoeft de gemeente de berm niet te maaien. En o ja, als een van die beest afdwaalt gewoon met een katapult of slinger een steen naar dat beest schieten.
We rijden langs een argan-notenboom met allemaal geiten er in. Zo’n stom gezicht. Dus stoppen en foto’s maken natuurlijk. Nou meneer de herder wilde wel wat hebben. Eerst wilde hij bier, toen een T-shirt, pen of bonbon. De leiding had al gezegd zeker geen bier te geven. Ze zijn het niet gewend en worden er ziek van. Nou een blikje Fanta dan. Hij was niet tevreden, er moest meer komen. Ok een pen er bij dan, want we hadden geen muntgeld meer. Oke dan, dat was goed. Bij de koffiestop in een onbewoond gebied kwamen schoolkinderen aangerend, Joost mag weten waar die vandaan kwamen maar in de wijde omtrek geen huis of school te zien. Bedelen natuurlijk dus wij wat knikkers en pennen gegeven. Ook nog wat boodschappen gedaan want we gaan straks de rimboe in. Rond 17.00 rolden we de camping op. Het laatste stuk door Marrakesh rijden was ook wel een dingetje. En zo is er weer een dag voorbij.
 Vrijdag 17 maart  
Er is er een jarig van het gezelschap dus weer hard en vals zingen met z’n allen. Dan om 10.00 uur in de bus op weg naar Marrakesh. Het is maar 15 min rijden en we worden bij het grote plein afgezet om weer om 14.00 opgehaald te worden. Wel makkelijk om zo
georganiseerd te gaan. En dan de soukh in; jeetje wat een handel. In die (7000) winkeltjes, zo groot als een bezemkast, hangt, ligt en staat hier weer van alles. Nu ga je steeds meer leer, lampen en spiegels zien. Hele vellen leer hangen er en in één dag kun je een jas laten maken. Rob ziet een colbert hangen die hij wel leuk vind maar de kleur is het nèt niet en het is wat stug leer. Nou je komt dan haast niet meer weg uit die winkel; wat een gedoe is dat zeg. Ze willen en moeten iets aan je verkopen. Ik kan er niet zo goed tegen; zo opdringerig, dat stuit mij tegen de borst. Maar ja je weet dat het hier zo in elkaar zit. En dan weer die eindeloze rij bedelaars. Wat een verschil met Griekenland. Na een tijd rondlopen gaan we, moe en hongerig, op een terras zitten. Als we net klaar zijn begint weer dat gejammer van de imam vanaf de minaret van de moskee. Ineens worden er dranghekken gezet en allemaal matten uitgerold en een hele kudde mannen komt eraan. Hun schoenen gaan uit voor de mat en zij op de mat en buigen en buigen dit gaat zo 45 min door. Als ze klaar zijn worden de matten en hekken weer weg gehaald en gaat het leven weer door. Nou dit was wel een aparte ervaring. Rond 14.30 zijn we weer bij de camper even de ervaringen laten zakken en onderuit. ’s Avonds gaan we uit eten met een folklore show erbij. We komen in een soort 1000 en 1-nachtachtige omgeving met Alibaba’s schatkamer en grote ronde kobalt kleurige tenten waar prachtig met wit linnen ronde tafels (10 p.) gedekt staan. Eerst gaan we eten, grote ronde zilveren schalen met z’n hoge puntdeksel komen op tafel met soep, lam in stukken gesneden (één tafel had de kop erbij liggen) dan z’n schaal met couscous en groenten met aansluitend een berg fruit. Het was heel luxe allemaal en zelfs wijn konden we krijgen. Tijdens het eten kwamen er verschillende muziek- en dansgroepen langs de tafels. Ik denk dat dit de verschillende stammen(met hun muziek en dans) waren. Na het diner gingen we naar buiten om rond een arena te gaan zitten. Hier weer een muziek- en lichtshow met paarden, buikdanseres en vuurwerk. De ruiters deden allerlei kunstjes op en naast het paard en schoten met ouderwetse musketten in de lucht. Het was echt de moeite waard om dit te zien. Natuurlijk voor de toeristen opgezet maar zo hoorde je wel de verschillende muziek uit de historie. Na 24.00 rolden we ons bed in.
 Zaterdag 18 maart
Er is er weer een jarig. Vandaag gaan we met een gids naar het Badia-paleis van een 1e minister uit vroeger tijd. Deze man was o.a. getrouwd met de dochter van de koning en had nog 3 andere vrouwen plus een goed gevulde harem. Weer prachtig mozaïek en veel houten plafond die helemaal beschilderd waren. De gids vertelde heel leuk over de geschiedenis van zijn land en dat tegenwoordig de wetten voor meerdere vrouwen veranderd is. Daarna gaan naar de tuinen van Majorelle die door Yves Saint Laurent -blijkt een Marokkaanse Jood te zijn dus helemaal geen Fransman- en zijn partner Pierre Bergé zijn gekocht. Zo prachtig allemaal met bijzondere planten en cactussen en een Majorelle-blauw(kobalt) huis op het terrein. Hij heeft het nagelaten aan zijn partner die nu de helft van de opbrengst van de kaartverkoop aan de Joodse gemeenschap geeft. Toen was het tijd om koffie te drinken. Ergens boven op een dakterras midden in de stad. Daarna werden we los gelaten en zijn uitgewaaierd over het plein en de soukh. Om 15.00 de bus weer terug naar de camper want ’s avonds gingen we weer met elkaar uiteten.
Nou, nou, ’s avond dat plein over, wat een gekkigheid was dat! Afgeladen met mensen die aapjes op je schouder zetten, slangen bezweerders, henna-schilders, verhalen vertellers, muzikanten, acrobaten, dames op een kruk met een schaal koekjes, handelaartjes met papieren zakdoekjes, losse sigaretten, kinderspeeltjes, tasjes, personenweegschaal op matje om jezelf te wegen, mannen met tandpasta en dotten watten om je tanden te poetsen, schoenenpoetsers en daar tussendoor lopen zwarte manen uit Senegal en Mali met horloges, kettingen, sjaals, mobieltjes kort om: te veel om op te noemen. En dan heb ik het nog niet eens over de vele eettentjes die daar allemaal staan met tafeltjes en bankjes waar de gekookte schapenkoppen klaar liggen voor consumptie. Toen de groep in het restaurant zat waren we allemaal onder de indruk. Na het eten weer over dat plein om naar de bus te gaan. Zoiets heb ik nog nooit bij elkaar gezien, het komt ook wel bedreigend over. Je komt ogen te kort en je houdt je persoonlijke bezitting stijf tegen je aangedrukt want ook de vingervlugge zakkenrollers en bedelaars lopen daar rond.
 Zondag 19 maart.
Vandaag is er voor een deel van de groep een mogelijkheid om een kookles te volgen. Wij doen dat niet maar tegen 11.00 uur worden we, samen met twee medereizigers, nu aan de andere kant van de soukh ‘s afgezet. Dan denk je dat je alles wel gezien hebt maar dit is toch een hele andere soort soukh. Het lijkt dat er hier veel meer mensen zijn die hun eigen spullen maken. Veel handwerkmensen en wol- en zijdeververs, houtsnijders, slotenmakers, smeden, tassen- en schoenmakers. Nadat we al de boodschappen van ons lijstje te pakken hebben zakken we af naar het Djemaa el Fna-plein waar we, in een terrassenrestaurant op de tweede verdieping, lekker lunchen. Daarna nog even een rondje plein en richting het ophaalpunt. Omdat we even te vroeg zijn strijken we neer in het restaurantje op de hoek van het ophaalpunt en bestellen nog even een bakkie koffie. Dan klapt de hemel open en begint het heel hard te regenen. “goed voor het gewas” zouden we zeggen maar het is hier niet zo agrarisch dus “ goed tegen het stof” dan maar.
Op de camping is het op sommige plaatsen alsof de medereizigers een zwembadje voor de deur hebben. Onze spullen zijn door de ass. reisbegeleider, heel lief, ingeklapt (stoelen) en opgevouwen(wasgoed). Het linnen en ons kleed bij hem in de camper, de stoelen en tafel er onder. Mooie service hoor. Voldaan zetten we het water op voor een koppie thee en delen de handel uit. Allemaal tevreden gezichten dus mooi meegenomen..
0 notes