Tumgik
#Jezus manier
erikvelema · 1 month
Text
Kom maar …
0 notes
joostjongepier · 7 months
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Zelfportret (1908), Portret van Émile Bernard (1897), Reizende muzikant in Rouen (1891), Tegenover de Moulin Rouge (1890), Bloedende Christus (1911), De kardinaal (1912) [en ter vergelijking: Portret van Nino de Guevara door El Greco (ca. 1600)], Het Anker (De kluizenaar) (1907), Spaanse boeren (1905), De danseres (1912), Buste van een picador (1910) en Het slachtoffer van het feest (1910) door Ignacio Zuloaga Waar?   Tentoonstelling Mythos Spanien – Ignacio Zuloaga 1870-1945 in Bucerius Kunst Forum, Hamburg
Wanneer?   5 maart 2024
In samenwerking met de Kunsthalle Múnchen ontwikkelde het Bucerius Kunst Forum in Hamburg de tentoonstelling Mythos Spanien, gewijd aan de Spaanse schilder Ignacio Zuloaga (1870-1945).
Zuloaga werd in 1870 geboren in Eibar in Baskenland. In 1889 of 1890 trok hij naar Parijs, het toenmalige wereldcentrum van de kunst. Ook later zou hij nog regelmatig naar de lichtstad terugkeren. De jonge Zoluaga was bevriend met kunstenaars, musici en schrijvers. Zo deelde hij een atelier met Paul Gauguin, was bevriend met Auguste Rodin en ging  samen met Maurice Ravel op reis. Als je de schilderijen uit deze Parijse periode bekijkt, zie je een jongeman die nog op zoek is naar zijn eigen stijl. Zijn werk toont invloeden van naturalisme, impressionisme en symbolisme. Drie schilderijen die naast elkaar aan dezelfde muur hangen, laten de variatie in zijn stijlen zien: een muzikant in Rouen, een portret van collega-kunstschilder Émile Bonard en een dame van lichte zeden in een café. Dit laatste schilderij vind ik zelf heel interessant. Op het eerste oog zien we een keurig geklede dame, zittend  aan een tafeltje bij het raam. Eind negentiende eeuw was het allesbehalve gepast voor een dame om alleen in een café te zitten. Het gaat dan ook hoogstwaarschijnlijk om een prostitué die wacht op een nieuwe klant. De stoel naast haar is uitnodigend leeg. Het raam kijkt uit op de Moulin Rouge, een plaats waar het vermaak op zijn zachtst gezegd enigszins seksueel gekleurd was.
Parijs bracht de kunstenaar niet waar hij naar zocht. Hij wilde Spaans schilderen. Dus keerde hij terug naar zijn vaderland. Spanje was ooit een wereldmacht was geweest, maar was nu zijn laatste koloniën kwijtgeraakt en was op zoek naar een nieuwe identiteit. Zuloaga droeg hieraan bij door typisch Spaanse thema’s te schilderen. Hierbij ging het niet altijd om een weergave van Spanje zoals het daadwerkelijk was. De kunstenaar greep terug op ‘Il siglo de oro’, de gouden eeuw van de Spaanse schilderkunst met schilders als Velazquez en El Greco. Hun invloed is dan ook terug te vinden in zijn werk.
Een interessant deel van de tentoonstelling is gewijd aan het religieus erfgoed van Spanje. Zijn kruisiging is bijzonder opmerkelijk. We zien hier namelijk niet, zoals in de kunstgeschiedenis gebruikelijk is, Jezus aan het kruis, met naast hem Maria en Johannes. We zien een daarvan afgeleid Spaans ritueel. Jezus is vervangen door een beeld van Christus aan het kruis. Dat beeld is, zoals in de Spaanse traditie al sinds de contrareformatie gebruikelijk is, hyperrealistisch. Het bloed gutst over het lichaam van de gekruisigde. Van de priester links kun je je afvragen of zijn gedachten wel bij het ritueel zijn. De andere aanwezigen vormen nauwelijks een groep. Het zijn losse individuen die elk op hun manier deel van de scène uitmaken.
Ook De kardinaal is geen doorsnee portret van een reële kardinaal. De afgebeelde persoon is een van Zuloaga’s favoriete modellen. Zijn ingevallen wangen en stoppelige baard stralen niet bepaald gezag en waardigheid uit. Hoewel je in eerste instantie denkt dat de kardinaal in een landschap zit, blijkt dat een illusie. Een gordijn en een tafeltje maken duidelijk dat we tegen een toneeldoek aankijken. Het hele tafereel is in scène gezet, als door een regisseur. Het schilderij grijpt duidelijk terug op een bekend werk van El Greco: Portret van Niño de Guevara. De inquisiteur is hier vervangen door een eenvoudige landarbeider. Een grappig detail is dat het brilletje dat El Greco’s kardinaal op de neus heeft, bij Zuloaga in de hand wordt gehouden. Wellicht is het schilderij een parodie op het werk van de zeventiende-eeuwse meester, maar waarschijnlijker is dat Zuloaga een eerbetoon wil brengen aan de door hem zeer bewonderde kunstenaar.
Voor wie nog mocht twijfelen aan de invloed van El Greco op de kunstenaar die in deze expositie centraal staat, moet maar eens goed kijken naar Der Anachoret (Der Einsiedler). Het slungelige, maniëristisch weergegeven lijf en de extatische blik van deze kluizenaar zou op een tentoonstelling van werk van El Greco niet misstaan.
In 1898 trok de schilder naar Segovia. Daar schiep hij veel van zijn belangrijkste werken: schilderijen van het karige rauwe landschap en zijn archetypische bewoners.
Naast de katholieke religie behoren ook de flamenco en het stierengevecht tot het Spaanse culturele erfgoed dat Zuloaga uitbeeldt. In Sevilla nam hij zelf deel aan stierengevechten. Misschien wel het meest indrukwekkende schilderij van deze tentoonstelling toont geen moedige toreador of jonge stierenvechter met veel bravoure. Het werk laat een vermoeide oude picador (een met lans uitgeruste hulp van de toreador) zien. De man rijdt op een mager paard. Ook het paard lijkt moe en zijn gang sjokkend. Beiden zitten onder het bloed. De achtergrond is duister en onheilspellend. De zaaltekst trekt een vergelijking met Don Quichotte en zijn paard Rosinante. De verslagen ruiter zou symbool staan voor de positie van Spanje, dat in 1898 de laatste van zijn koloniën, en daarmee zijn plek op het wereldtoneel, verloor.
1 note · View note
Text
Een voorbeeld voor evangelisatie ...en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed. Handelingen 10:38 De roeping van onze Deere op aarde was een roeping voor Zijn eigen huis. Hijzelf zei tegen Zijn discipelen: ‘Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël’ (Matth. 15:24). Hij ging helemaal tot aan de grenzen van het Heilige Land, maar daar stopte Hij. En of Hij nu noord-, zuid-, oost- of westwaarts reisde, in steden en in dorpen, overal waar Hij kwam, preekte Hij tot Zijn eigen landgenoten. Later kwam uit dit werk in eigen land de buitenlandse zending, zoals dat kan worden genoemd, voort, toen degenen die verstrooid werden in het buitenland overal heen gingen om het Evangelie te prediken. Zo werd de zegen voor Israël een zegen voor alle volken. Het was altijd al de bedoeling van de Heere dat het Evangelie aan elk schepsel onder de hemel werd gepreekt, maar voor zover het Zijn eigen werk betrof, begon Hij dichtbij huis. En daarin zien we Zijn wijsheid, want het heeft weinig nut om in het buitenland van alles te proberen als er thuis geen stevige basis is in een echt geheiligde gemeente. Zo hebben we een steunpunt voor onze hefboom. We willen Engeland tot Christus bekeerd zien. Dan zal het de grote heldin worden van het Evangelie van Christus in andere landen. Zoals het er nu voorstaat, zijn onze soldaten en matrozen te vaak getuigen tegen het Evangelie, en onze reizigers, in welke vorm dan ook, geven in andere landen te vaak een heel ongunstige indruk van het kruis van Christus. We willen dat dit land door en door verzadigd is met de Geest van Jezus Christus. Alle duisternis moet verdreven worden en het echte licht moet schijnen. Dan zullen zendingsoperaties een wonderlijke impuls krijgen. God zal Zijn waarheid bekendmaken in alle landen als Hij Zijn aangezicht eerst heeft doen lichten voor Zijn uitverkorenen. We zullen nu in twee punten spreken over evangelisatie. In de eerste plaats hebben we hier een voorbeeld voor evangelisatie en in de tweede plaats een voorbeeld voor de evangelist. Als we over deze twee dingen hebben gesproken, zullen we een derde punt benadrukken, namelijk de plicht om het werk van de grote Meester na te volgen. 1. Voor ons hebben we dus een voorbeeld voor evangelisatie. We zien in de tekst de grote evangelisatie geschetst die de Heere Jezus Christus bedreef, Die het land doorging, terwijl Hij goeddeed. Ik weet zeker dat we er veel van leren als we de manier overdenken waarop Hij die onderneming ter hand nam. Aan het begin van Zijn werk koos Hij als Zijn belangrijkste instrument de prediking van het Evangelie. De Heere had Hem gezalfd om het Evangelie te prediken. Hij deed duizenden genadige daden, Hij diende op vele manieren ten gunste van Zijn medemensen en voor de eer van God. Maar op aarde was Zijn troon, als ik het zo mag zeggen, de preekstoel. Toen Hij het Evangelie van het Koninkrijk begon te verkondigen, werd Zijn echte heerlijkheid gezien: ‘Nooit heeft een mens zo gesproken als deze Mens’ (Joh. 7:46). Broeders, Hij wil dat Zijn volgelingen op dezelfde bezigheid steunen. De verspreiding van godsdienstige boeken en de instelling van scholen en andere godvruchtige ondernemingen mogen niet worden nagelaten, maar eerst en vooral behaagt het God door de dwaasheid van de prediking zalig te maken wie gelooft. De hoofdplicht van de christelijke kerk wordt zo neergezet: ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen’ (Mark. 16:15). Ongeacht wat kan worden gezegd over de vooruitgang en dat de preekstoel niet past bij deze tijd, zouden we heel dwaas zijn als we ons inbeelden dat we een beter middel hebben gevonden dan het middel dat Jezus uitkoos en dat Zijn Vader zo bijzonder zegende. Laten we achter onze prediking staan als soldaten achter hun geweer. De preekstoel is het Thermopylae [1]van het christendom waar onze vijanden een geduchte slag te verduren zullen krijgen. Het is het slagveld van Waterloo [2], waar zij zullen worden verslagen.
Laten we preken, altijd weer preken. Laten we een geluid blijven voortbrengen, al was het maar van een ramshoorn, want beetje bij beetje zullen de muren van Jericho ter aarde storten. Preek, preek, preek! Het leven van de Meester vertelt ons duidelijk dat we het Evangelie van het Koninkrijk voortdurend moeten uitroepen als we zielen willen redden en God willen verheerlijken. [1] Een veldslag in 480 v. Chr. waarbij een verbond van Griekse stadsstaten streed tegen de Perzen. [2] Hier werd Napoleon in 1815 definitief verslagen Samen opgaand met Zijn eigen prediking zien we dat de Meester een seminarie vormt om predikers op te leiden. Wie ooit gedacht heeft dat gedegen instituten voor scholing onschriftuurlijk zijn, zal niet kunnen begrijpen waarom onze Heere een aantal leerlingen nam die Hij onder Zijn hoede hield en die later onderwijzers werden. Nadat Hij Petrus en Johannes riep en een paar anderen, liet Hij hen eerst als het ware toe op Zijn avondschool. Toen hadden ze hun gewone beroep nog en kwamen ze bij Hem voor instructie op de tijd die hun schikte. Maar na een tijdje lieten ze hun werk varen en bleven ze voortdurend bij hun grote Leraar. Ze leerden hoe ze moesten preken door te letten op Zijn preken. Hij leerde hun zelfs bidden, evenals Johannes zijn discipelen had geleerd. Ons wordt verteld dat Hij veel moeilijke onderwerpen die Hij verborgen hield voor de mensen aan de discipelen openbaarde. Hij nam hen apart. Zij mochten de verborgenheden van het Koninkrijk weten, terwijl Hij de andere mensen de waarheid slechts vertelde in de vorm van gelijkenissen. Dit is te vaak vergeten in de kerk en moet in herinnering worden gebracht. Onder de Waadlanders en de waldenzen was elke predikant altijd ijverig op zoek naar anderen die predikant konden worden. Daarom had ieder van hen de zorg voor een jongere broeder. In de verslagen van de herders van de kerk in Waadland lezen we dat de eerwaarde mannen op hun reizen, terwijl ze klif na klif passeerden, gewoonlijk vergezeld werden door een sterke, jonge bergbewoner, die in ruil voor de hulp die hij de eerwaarde vader bood, onderwijs kreeg in de leer van het Evangelie, in kerkrecht en in andere dingen die bij het ambt horen. Op deze manier was het Israël van de Alpen in staat om te volharden in zijn getuigenis en raakte het ambt van prediker van het Evangelie nooit in onbruik. Toen in de dagen van de gezegende Reformatie Calvijn en Luther invloed in Europa kregen, was dat niet alleen door hun eigen prediking, hoe machtig ook. Het was ook niet door hun geschriften, hoewel die overal verspreid werden als bladeren in de herfst. Het kwam door de ontelbare jongemannen die rond Wittenberg zwermden en die in Genève samenkwamen om te luisteren naar het onderwijs van de grote hervormers en die vervolgens naar andere landen gingen om daar te vertellen wat zij hadden geleerd. Onze Meester confronteert ons met het feit dat er geen geschikter instrument is voor de verspreiding van het Evangelie dan een man die door God wordt opgewekt om het Evangelie te prediken en die anderen aantrekt die zijn geest inademen, die gebaat zijn bij zijn voorbeeld, die zijn leer overnemen en uitgaan om diezelfde boodschap te prediken. Het zou terecht zijn om hierbij op te merken dat de Meester bij Zijn prediking en Zijn seminarie het onwaardeerbare middel van Bijbel klassen voegde. Ik geloof echt dat de hele opzet van een ijverige christelijke kerk in embryoformaat kan worden gevonden in de daden van Christus. En als Zijn gezegende leven van heilige werkzaamheid grondiger zou worden bestudeerd, zou er spoedig aan nieuwe organisaties om de wereld te verlichten en de kerk op te bouwen worden gedacht. En bijzondere vrucht zou volgen. Van tijd tot tijd sprak onze Heere een-op-een met Zijn discipelen, soms in tweetallen, en op andere momenten sprak Hij de apostelen allen tegelijk aan ‘en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was’ (Luk. 24:27). Het is duidelijk
dat de apostelen vertrouwd waren met de Schriften en ik ga er niet van uit dat de hele bevolking van Palestina zo goed onderwezen was. Ze moeten dus van Jezus hebben geleerd. Petrus’ eerste preek laat zijn bekendheid met het Oude Testament zien. En de rede van Stefanus bewijst een opmerkelijke vertrouwdheid met de Bijbelse geschiedenis. Ik denk dat dat geen algemene kennis was, maar het gevolg van een voortdurende omgang met een Meester Die voortdurend verwees naar het geïnspireerde Boek. De wijze waarop Hij het heilige Boek las, interpreteerde, citeerde, illustreerde, alles werkte eraan mee dat Zijn discipelen mannen werden die goed onderwezen waren in de wet en de profeten. En ondertussen werd de meest diepe betekenis van het Woord hun duidelijk in de persoon van hun Heere Zelf. Als evangelisatie wil gedijen, moeten de dienaars zorgvuldig opletten dat ze ijverig zijn in het onderwijzen van de bekeerlingen in de kennis van het geschreven Woord. De Bijbel moet met aandacht gelezen en de betekenis duidelijk uiteengezet worden. Het geheugen moet vertrouwd raken met de woorden en het hart met de geest ervan. We moeten uitzien naar mannen en vrouwen vol genade die in deze zo nodige bediening willen werken. Predikanten kunnen het zich niet permitteren om het voortdurende Bijbelse onderwijs aan het volk te negeren. Als zij dit veronachtzamen, moeten zij niet vreemd opkijken als wolven de kerk binnenkomen en de kudde opvreten. Opdat onze jongemannen en vrouwen niet door elke wind van leer worden meegesleurd, maar standvastig en onbeweeglijk zouden zijn, is het onze opgebonden plicht om hun te onderwijzen in het goddelijke Woord met werkzame en voortdurende zorg. Let er ook op dat het evangelisatiewerk van onze Heere niet aan de kinderen voorbijging. Ons edele systeem van zondagsschoolwerk wordt niet alleen gerechtvaardigd, maar zelfs bekrachtigd door het voorbeeld en het voorschrift van onze Heere toen Hij zei: ‘Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen' (Matth. 19:14). En ook tot Petrus zei Hij: ‘Weid Mijn lammeren’ (Joh. 21:15). De opdrachten die ons gebieden te zorgen voor onze volwassen bekeerlingen die onder de naam ‘schapen’ vallen, zijn niet geldiger dan het gebod om te zien naar de jonge en kwetsbare kinderen, die worden aangeduid met de term ‘lammeren’. Als u begint aan evangelisatiewerk moet u daarom zorgvuldig letten op de kinderen. Mozes wilde zelfs de kleintjes niet in Egypte achterlaten. Ook de jeugdige Israëlieten aten van het paaslam. Ons werk faalt verschrikkelijk als we ons niet bezighouden met de jongens en meisjes. Ik ben bang dat veel van onze openbare prediking in dit opzicht bestraffenswaardig is. Ik voel zelf dat ik niet zo veel in mijn gewone preken tot de kinderen van mijn gemeente zeg als ik zou moeten doen. Hier en daar voeg ik verhalen en gelijkenissen in, maar als ik ooit mijn eigen ideaal van preken bereik, zou ik veel vaker doelgericht handenvol over de jongeren uitstrooien. Preken moeten zijn als een mozaïek. Er moeten overvloedig schitterende stukken in zitten die de kinderlijke blik zullen vangen. Onze uiteenzettingen moeten ‘wijn en melk’ zijn, zoals Jesaja zegt (Jes. 55:1), wijn voor de mannen en melk voor de kleintjes. Vanaf onze preekstoelen moeten we een kindervriend zijn, want dan zullen ze als vrienden van ons en van onze Meester opgroeien. Ons model voor evangelisatie ontleent zijn kracht aan de ontwikkeling van jeugdige godsvrucht en maakt dit onderdeel van haar inspanning aan niets ondergeschikt. Nu gaan we een stap verder. De laatste jaren wordt door ijverige evangelisten in de meer armoedige delen van Londen het plan van gratis theedrinken, gratis ontbijten of gratis dineren vaak gebruikt, waarbij de armste mensen samengebracht worden en worden gevoed. Daarna worden ze liefderijk aangespoord om redding te zoeken. Het is opmerkelijk dat deze methode zo lang niet is gebruikt, want met een kleine wijziging is het een plan dat we aan onze Heere ontlenen.
Bij ten minste twee gelegenheden verzorgde Hij een gratis maaltijd voor duizenden hongerigen. Hij liet niet na om te zorgen voor voedsel voor het lichaam van degenen wiens zielen Hij gezegend had met woorden van leven. Bij deze twee gelegenheden gaf de ruimhartige Meester van het feest Zijn menigte bezoekers een voedzame maaltijd van brood en vis. Vaak heb ik me afgevraagd waarom deze twee levensmiddelen voor beide gelegenheden werden gekozen. Misschien was het omdat zowel land als zee daarmee werd uitgeroepen tot de provisiekast van de Voorzienigheid. Hij gaf niet slechts brood. Hij was niet krenterig. Hij stilde niet slechts hun honger, maar Hij voorzag hen van iets lekkers bij het brood en daarom gaf Hij hun brood en vis. De Heere verstrekte bij Zijn tafel in de wildernis een lekkere, voldoende, gezonde en verzadigende verfrissing. Ook al volgden velen Hem ongetwijfeld omdat zij hadden gegeten van die broden en vissen, toch twijfel ik er niet aan dat sommigen eerst aangetrokken werden door het aardse voedsel en daarna bleven om van het hemelse brood te eten en de kostbare waarheden te omhelzen die hun eerst dwaasheid leken. Ja mijn vrienden, als we ons hongerende volk willen bereiken, als we de meest vervallen mensen en de armste van de armen willen bereiken, moeten we dit soort middelen gebruiken, want dat deed Jezus. Evangelisatie zal ook heel krachtig worden als we Jezus navolgen in het combineren van medische zorg met godsdienstig onderwijs. Onze Heere was een medische Zendeling. Hij preekte niet slechts het Evangelie, maar Hij opende de ogen van de blinden, Hij genas degenen die aan koortsen leden. Hij deed de lammen springen als een hert en liet de tong van de stommen zingen. U kunt zeggen dat dat allemaal wonderen waren. Dat geef ik toe, maar het gaat nu niet om de manier waarop de kwaal genezen werd. Ik spreek over de genezing zelf. Het is zeker waar dat wij geen wonderen kunnen doen, maar we kunnen op het gebied van genezing doen wat binnen ons menselijk bereik ligt. Zo kunnen we onze Heere volgen. Niet met gelijke tred, maar op dezelfde route. Ik verheug me erin dat er in Edinburgh en Glasgow en ook in Londen een instelling is voor medische zending. Ik geloof dat op bepaalde plekken van Londen wellicht niets zo heilzaam is voor het volk als dat de consistorie omgevormd wordt tot apotheek en de godvruchtige chirurg een diaken, zo niet een evangelist van de kerk wordt. Op een dag zal het mogelijk geacht worden dat we diaconessen hebben die door zelf verloochenende zorg voor zieke armen het Evangelie in het meest schamele hutje brengen. In ieder geval moet er worden samengewerkt met de stadszending en de Bijbelvrouwen en met evangelisatie waar dan ook, zo veel als mogelijk. De ijverige hulp van geliefde artsen en mannen uit de gezondheidszorg die zoeken goed te doen aan ogen, oren, benen en voeten van mensen moet samengaan met die van anderen van ons die kijken naar hun geestelijke gebreken. Vaak kan een jongeman die uitgaat als dienaar van Christus veel meer goed doen als hij iets weet van anatomie en medicijnen. Hij zou een dubbele zegen kunnen zijn voor een achtergebleven buurtschap of voor een armoedige wijk. Ik bid om een krachtigere verbinding tussen de chirurg en de Zaligmaker. Ik wil de hulp inroepen van echt gelovige leden van de universiteit. Mochten er velen zijn als Lukas, die zowel arts als evangelist was. Misschien lopen er christelijke jongemannen in de ziekenhuizen die God vrezen en in deze aanwijzingen een vingerwijzing zien voor hun carrière. Hier wil ik aan toevoegen dat onze Heere Jezus Christus Zijn evangelisatiewerk samen liet gaan met het uitdelen van aalmoezen. Hij was heel arm. Vossen hadden holen en vogels nesten, maar Hij, de Zoon des mensen, had niets om Zijn hoofd op te leggen. Hij kon weinig sparen van de giften van de gelovigen die in Zijn behoeften voorzagen. Deze gaven werden in een zak gedaan die aan Judas werd toevertrouwd en tussen de regels door vernemen
we dat de Meester gewoon was om uit deze dunne portemonnee te delen aan de armen om Hem heen. Broeders, het valt te vrezen dat sommige kerken achterblijven in de zaak van het geven van aalmoezen, een zaak die in de dag van het oordeel een belangrijke plek in zal nemen. ‘Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven’ (Matth. 25:35). De Roomse Kerk blonk uit in de praktijk van het geven van aalmoezen en als haar wijze van uitdelen even wijs als genereus zou zijn, zou ze in dit opzicht zeer te prijzen zijn. Broeders, wij geloven dat we door geloof worden gerechtvaardigd en niet door werken, maar stoppen we daarom met goede werken en laten we het geven van aalmoezen naar de achtergrond verdwijnen? Alles moet gecentraliseerd en sommigen zijn zo ijverig in het terugdringen van persoonlijke liefdadigheid dat het op een dag een strafbaar feit kan worden om een stuiver te geven aan een verhongerende vrouw zonder de politie te hebben geconsulteerd of de armendienst of een andere instelling die papieren uitdeelt in plaats van tarwebrood. De publieke opinie vereist de openbaarmaking van al onze giften en negeert het ouderwetse gebod dat onze linkerhand niet moet weten wat onze rechterhand doet (Matth. 6:3). We moeten allemaal tandwielen worden in de machinerie van de maatschappij. We moeten op vaste tijden onze aalmoezen geven en de armen volgens het systeem helpen. In ieder geval zal ik christelijke mensen altijd aanraden om wat persoonlijk te zijn in hun liefdadigheid. Ik zal godzalige mannen aansporen om voor zichzelf te beoordelen hoe het zit met de armoede van ieder geval, en om zelf te geven, los van al die instellingen die de liefdadigheid bijsnijden en verdrogen tot ze niet meer is dan een skelet. Ongeacht vermaningen van de maatschappij. Ik geloof stellig in het Evangelie van de gerstebroden en de vissen. Ik geloof in het Evangelie dat de hongerigen voedt en de naakten kleedt. Ik hou van het verhaal dat ik gisteren hoorde over een arme man die op zondagmorgen op straat gevonden werd. Hij stond op het punt zichzelf te doden. Twee van onze broeders ontmoetten hem en brachten hem bij deze Tabernakel, maar ze deden beter dan hem de preek te laten horen terwijl hij hongerig was. Op straat namen ze hem mee naar een koffiebar. Ze gaven hem een kop hete koffie en wat brood met boter. Daarna brachten ze hem nee om de uiteenzetting te horen. Ik kreeg een veel begeriger luisteraar nu de honger was gestild dan ik zou hebben gehad in de arme, hongerige zondaar. Toen de preek klaar was, zorgden ze ervoor dat hij een goede maaltijd kreeg en zo verzorgden ze hem tot ze hem hier ‘s avonds weer brachten. En het behaagde God om het Woord voor hem te zegenen. Wees ervan verzekerd dat de feiten dat de Meester blinde ogen opent, dat Hij de menigte voedt en dat Hij de armen helpt evenzoveel tekenen zijn voor de christelijke kerk als kledinginzamelingen, gaarkeukens en liefdadigheidsinstellingen legitieme hulpmiddelen zijn om het Evangelie te delen. Het evangelisatiewerk van onze Meester had een element in zich dat we nooit moeten vergeten, namelijk dat het bijzondere voortgang boekte door prediking in de openlucht. Ik herinner me de tijd goed dat het een uitgesproken nieuwigheid leek om op straat te gaan prediken. Ik herinner me dat ik twintig jaar geleden aan mijn goede diakenen voorstelde om op zondagavond bij de rivier te gaan preken en dat een van hen opmerkte: ‘Ach, dat lijkt me niks. Dat doen de methodisten.’ Als gezonde calvinist vond hij het vreselijk om iets te doen waaraan de methodisten zich schuldig maakten. Voor mij was dat geen aanbeveling, maar ik wilde het gevaar wel lopen om methodistisch te zijn. Overal in Engeland, in onze steden, dorpen en gehuchten, zullen er tienduizenden zijn die het Evangelie nooit zullen horen als de prediking in de openlucht wordt verwaarloosd. Ik geloof dat God ons toestaat om in kerken en kapellen te prediken, maar ik geloof niet dat we daar een apostolisch precedent voor hebben. Dat hebben we in ieder geval niet als we onze dienst beperken tot zulke plekken.
Ik geloof dat het ons is toegestaan als het de orde en het gemak dient om gebouwen voor onze diensten apart te zetten, maar we hebben geen recht om deze plaatsen heiligdommen te noemen of huizen van God, want alle plaatsen zijn even heilig als heilige mensen er vergaderen. Het is echt een misvatting dat we onze prediking beperken tussen de muren. Het is waar, onze Heere preekte in synagogen. Maar vaak sprak Hij op een berghelling, of vanaf een boot, of in de tuin van een huis, of op doorgaande wegen. Het enige wat Hij nodig had was een gehoor. Hij was een Visser van zielen van de goede soort, niet van de moderne orde die in hun huizen zitten en verwachten dat de vissen naar hen toe komen om gevangen te worden. Zou onze Heere bedoelen dat een prediker doorgaat met preken vanaf zijn preekstoel tot lege kerkbanken, terwijl hij als hij op een stoel of tafel buiten het bedehuis zou gaan staan door honderden gehoord zou worden? Natuurlijk, als de menigte het huis vult en het huis is zo groot als een menselijke stem vullen kan, is er geen noodzaak om de straat op te gaan. Maar helaas, er zijn talloze kerken in Londen die nog niet voor een vierde of zelfs een tiende gevuld zijn! En toch gaat de prediker tevreden verder. Als een prediker voortdurend preekt tot een handjevol mensen binnen de muren, terwijl de tuinen, lanen en straten buiten vol zijn met mensen die vergaan vanwege gebrek aan kennis, is dat zonde. De prediker die zijn plicht doet, gaat uit in de heggen en stegen. Hij gaat de wereld in. Hij preekt, of de mensen nu horen of hem negeren. Met vreugde laat hij heuvels en wouden weerklinken van het Evangelie van vrede. Onze Heere was ook een goed voorbeeld voor evangelisten op het punt dat Hij medelijden had met de dorpen. Vaak worden kleine dorpen te onbetekenend gevonden om er kerken te stichten. Maar de dorpen helpen mee om steden belangrijk te maken, en het karakter van de stedelingen van dit grote Londen is in grote mate afhankelijk van het karakter van de dorpshuizen waaruit zo veel medestedelingen voortkomen. We moeten het kleinste gehucht nooit verachten. We moeten zover gaan als we kunnen om zelfs de kleinste vlekjes van twee of drie huizen bij eenzame moerassen en op verlaten heidevelden te bereiken. Tegelijkertijd gaf de Meester veel aandacht aan de steden. Kapernaüm en Bethsaïda werden niet vergeten. De echo van Jeruzalem weerklonk nogal eens. Op de plek waar de menigte samenkwam voor het grote feest, zoals bij ons mensen samendrommen op de markt en de kermis, verhief Christus Zijn stem en riep: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken’ (Joh. 7:37). Wie evangeliseert, moet zich bedienen van elke plek waar zijn medemensen samenkomen, ongeacht wat het doel is waarvoor zij samengekomen zijn. Op elke plaats moet hij het Evangelie verkondigen. Elk middel moet hij aangrijpen om een aantal mensen te redden. II. Ik zal nu verdergaan en in de tweede plaats aandacht geven aan het voorbeeld voor de evangelist. Uiteindelijk hangt de uitwerking van onze inspanningen nauwelijks af van de methode die we gebruiken, broeders. Na God is haast alles afhankelijk van de persoon. Er zijn mensen die bijzondere resultaten boekten met een ondoordachte en onvolmaakte methode, en er zijn mensen met een bewonderenswaardige organisatie die niets tot stand gebracht hebben, omdat ze zelf niet goed waren. Welke man is het meest geschikt om evangelist te zijn voor Christus? Welke vrouw kan haar God het best dienen? Kijk naar het voorbeeld voor een evangelist: de persoon van de Heere Jezus. De man die God moet dienen als leidend evangelist moet een man zijn die onderwijst met macht en die persoonlijke invloed heeft. Het is onzin om iemand uit te zenden als evangelist die niet kan spreken. Toch zouden er heel wat plaatsen zonder dominee zitten als spreken met macht een voor waarde was voor dat ambt. Het komt nogal eens voor dat de prediker zo vreselijk mummelt datje zijn woorden nauwelijks kunt volgen.
Of de prediker leest alleen maar voor. Of hij staat te stuntelen als een slechte lezer die probeert om een moeilijk gedicht voor te dragen. Als de Kerk van Engeland een jonge man roept om toe te treden tot de heilige orde is het laatste waarop ze let of hij de gave heeft om zich uit te drukken, of met andere woorden: of hij door natuur en genade begiftigd is om een prediker te zijn. Ik geef graag toe dat er een aantal heel bewonderenswaardige en uitnemende mensen die kerk binnenkomen, maar we geloven dat zo’n systeem in wezen slecht is. Als je wilt dat iemand het Evangelie verkondigt onder zijn medemensen, moet dat iemand zijn die kan preken. Hij moet in staat zijn om te onderwijzen. Hij moet duidelijk kunnen maken wat hij bedoelt. Hij moet de aandacht kunnen vangen, zodat mensen graag naar hem luisteren. Onze Heere had deze vaardigheid in de hoogste mate. Hij kon de schitterendste waarheden tot het begripsniveau van Zijn hoorders terugbrengen. Hij wist met een goddelijke eenvoud hoe Hij een verhaal moest vertellen dat zelfs de aandacht van een kind ving. En hoewel de waarheid waarover Hij sprak zodanig was dat de aartsengelen die niet doorgrondden, kon Hij die in zo’n vorm gieten dat de kleine kinderen zich om Hem heen verzamelden en de gewone mensen Hem graag hoorden. In staat zijn om te onderwijzen is wat we willen. Bid de Heere van de oogst, mijn broeders, om ons velen te sturen die deze zeldzame gave hebben. De preekstoel, de zondagsschool en elke vorm van christelijke dienst heeft ijverige werkers nodig die de gave hebben om hun gedachten om te zetten in de taal van degenen met wie ze in contact zijn, zodat zij worden geboeid en onder de indruk komen. Maar er zijn belangrijkere kwalificaties dan deze. Onze Heere was een Evangelist Die Zich verbroederde met de mensen. Ik denk niet dat Hij onderweg ooit iemand passeerde waarbij Hij tegen Zichzelf zei: ‘Ik sta zover boven die man, met hem spreek Ik niet.’ Ik durf me dat nauwelijks voor te stellen. Het zou de Zaligmaker zo naar beneden halen. En toch, en toch, en toch, sommige van Zijn dienaren hebben zulke gedachten! Hoe velen van ons zouden doelgericht een gesprek aangaan met een arme hoer als zij haar naar de put zouden zien komen? Als we wisten wie zij was, zouden we er wellicht snel vandoor gaan. Ons geweten zouden we geruststellen met de opmerking dat anderen meer geschikt zijn voor zo’n geval, een zaak die we over moeten laten aan de hulpdiensten. Onze Heere boog Zich niet gekunsteld naar haar over. Hij gedroeg Zich ook niet als een rijke weldoener tegenover deze arme Samaritaanse zondaar. Maar Hij begon zo natuurlijk mogelijk met haai te praten, in elk opzicht op Zijn gemak. Als zij de edelste vrouw van het land zou zijn geweest, zou Hij Zich niet méér met haar hebben kunnen verbroederen. En toch hield Hij afstand van haar zonde. Onze Heere ontving zondaars en at met hen. Ze moeten hebben ervaren hoe anders Hl, was dan zij, maar Hij veroorzaakte geen afstand. Hij deed met of Hij van een hogere rang was. Hij maakte geen onderscheid en markeerde geen sociale standen. Hij was geen farizeeër die zich afzonderde in vrome uitnemendheid. Trots en veronderstelde waardigheid trokken Hem niet aan. Hij was heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars (Hebr. 7:26) in de hoogste en beste zin, maar in andere opzichten was Hij de vriend van tollenaars en zondaars. Als Londen wordt gezegend, zal dat nooit gebeuren dooi predikanten die te verheven zijn om tot de armste mensen te spreken en uw liefdadigheidsinstituten zullen weinig goeds uitrichten als uw adellijkheid zich niet kan vermengen met de eenvoudigere klassen Wc moeten één worden met degenen die we willen zegenen. We moeten ons niet schamen om hen broeders te noemen. Zonder aarzeling moeten we de broederhand reiken aan de gevallenen en aan de lagere rangen om hen te vertellen omwille van Christus. O, hadden we mannen en vrouwen met de echte broederlijke en zusterlijke geest, been van hel been van het volk en vlees van hun vlees!
Verder was onze Heere een Man Die zwoegen kon. Hij was zeker geen heer in het kwadraat die zich in zijn vrije tijd bezighoudt met het geven van wat colleges. Nooit preekte Hij zonder Zijn ziel daarin te leggen. Hij was zeker niet het soort evangelist dat zijn taak gemakkelijk vindt. Hij kon niet, zoals sommigen, het jaarrooster preken zonder de rustige regelmaat daarvan te verstoren door Zijn eigen emoties van dat moment. Nee mijn broeders, nooit preekte iemand meer intens dan Jezus. Overdag preekte Hij, ‘s nachts bad Hij. Vaak was Hij zwak van moeheid, maar vond Hij toch geen tijd genoeg om te eten. Als er iemand is geweest die hard werkte, was het Christus. Hij is de Meesterwerker van de mensenkinderen. We moeten allemaal ons brood eten in het zweet van ons aangezicht, maar Zijn last was veel groter toen Hij het brood des levens kocht met het bloedige zweet van Gethsémané en dagelijks met Zijn levenszweet tijdens Zijn driejarige bediening. Zijn leven was een toneel van ononderbroken werkzaamheid. We kunnen nauwelijks bevatten hoe volledig onze Zaligmaker Zichzelf voor ons gaf. Als de kerk zielen gered wil zien, kan dat dus nooit gebeuren door mensen die half slapen. Christus’ rijk zal nooit uitgebreid worden door mensen die bang zijn om te werken. God zal Zijn kerk zegenen door de kracht van de Heilige Geest, want daar komt alle kracht vandaan, maar Hij wil dat Zijn kerk werkt. En anders komt de zegen niet. Als evangelist willen we iemand die kan bidden zoals de Meester bad. Wat was Jezus de kunst van het bidden machtig! Hij was met God in het gebed even groots als met de mensen in het preken. Ik hoorde gisteren een broeder spreken over hoe de Heere de heuvel afkwam met wilde bloemen die aan Zijn mantel hingen en met de geur van hei in Zijn kleding, omdat Hij net terugkwam van de eenzame plaats waar Hij de nacht in gebed had doorgebracht. Precies, mijn broeders, dat is de bron van kracht. Gebed breekt harten. Deze granieten rotsen zullen nooit breken onder onze hamers tot we op onze knieën gaan om ze te beuken. Als we het van God winnen voor mensen, zullen we het van mensen winnen voor God. Het hoofdwerk van een predikant moet alleen gedaan worden. Laat hij doen wat hij wil als de menigte luistert, hij zal hen niet tot Christus brengen tenzij hij voor hen heeft gepleit toen niemand hem hoorde behalve zijn God. Ons evangelisatiewerk heeft mensen nodig die kunnen bidden. En broeders, als we bruikbare mannen en vrouwen willen krijgen, moeten we hen kiezen die kunnen huilen. Dat is een fijnzinnige gave, die emotionele kracht van het hart die de gevoelens doet koken en doet opborrelen als dampende geuren, tot ze ten slotte gecondenseerd als water uit druipbronnen uit onze ogen stromen! Ik verlang niet naar vochtige ogen die het gevolg zijn van zwakke ogen of een verwijfd karakter, maar mannelijk huilen is een machtig ding. Onze Deere Jezus was heel mannelijk, veel te mannelijk om in sentimentaliteit en aanstellerij te vervallen, maar toen Hij de stad voor Zich zag en dacht aan het lijden er bij zijn val over Jeruzalem zou komen als straf voor zijn zonde, kon Hij de tranenvloed niet bedwingen. Zijn grote hart deed Zijn ogen overstromen. Als Hij Zelf geen Man was geweest die wenen kon, zou Hij, menselijk gesproken, anderen ook niet aan het wenen hebben kunnen maken. U moet zelf voelen, wilt u het gevoel van anderen raken. U kunt mijn hart niet bereiken als uw hart het mijne niet eerst ontmoet. Heere, zend mannen in Uw oogst met een sterk emotionele natuur, die ogen hebben die een fontein van tranen kunnen worden. Bovenal was onze gezegende Heere Iemand Die wist hoe Hij moest sterven. O, wanneer zullen er mannen en vrouwen onder ons gezonden worden die bereid zijn om te sterven om hun levenswerk te volbrengen? Ik huiver, en dat temeer omdat ik zelf niet beter ben, als ik de excuses hoor waarmee risico’s vermeden worden en de redenen zie om het harde leven in een ander land te vermijden. In sommige kringen
wordt zelfs ter discussie gesteld of het wel geoorloofd is om de dood te riskeren vanwege de prediking van het Evangelie. Ik zou veel kunnen zeggen, maar zal me inhouden. Alleen dit wil ik kwijt, tenzij genade ons de oude apostolische zelfopoffering opnieuw leert, kunnen we niet verwachten dat het Evangelie met kracht zal overwinnen. IJver voor Gods huis moet ons verteren. Liefde voor het leven moet zich onderwerpen aan liefde voor zielen. Beproevingen moeten niet geacht worden omwille van Christus. De dood moet worden getrotseerd, anders zullen we de wereld nooit voor Jezus winnen. Wie zich met kostbare kleding kleedt (Matth. 11:8), zal Ierland nooit voor Christus winnen, of Afrika, of India. Wie zichzelf belangrijk vindt en het vlees verzorgt om begeerten op te wekken (Rom. 13:14), zal niet of nauwelijks iets doen. Christus openbaarde het grote geheim toen over Hem werd gezegd: ‘Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen’ (Matth. 27:42). Naar de mate waarin iemand zichzelf wil behouden, kan hij anderen niet redden. Slechts naar de mate waarin hij bezig is zichzelf op te offeren en gewillig is om zich luxe, comfort, noodzakelijkheden en zelfs het leven te ontzeggen, slechts naar die mate zal hij voorspoedig zijn. Ik geloof niet dat het leven van een zendeling verloren kan gaan. Ik geloof dat als de kerk de wereld slechts tot Christus kan brengen door de dood van haar predikers, al onze levens mogen worden geofferd. Wat zijn we tenslotte, mijn broeders, wat stellen we voor in vergelijking tot wat onze Verlosser tot stand heeft gebracht? Onze vaderen gingen met een lied op hun lippen de brandstapel op. Ons voorgeslacht bestond uit mannen die de wreedheden van de noordelijke barbaren riskeerden evenals de verfijnde vervolging van het zuidelijke bijgeloof, mannen die konden sterven, maar die zichzelf niet konden weerhouden om van de Heere te getuigen. We moeten ons als mannen gedragen voor Christus. En ook al worden we niet allemaal geroepen om het uiteindelijke offer te brengen, we moeten bereid zijn het te brengen. En als we terugschrikken om dat te doen, zijn we niet het soort mannen dat onze tijd nodig heeft. We zoeken dus mannen die hard kunnen werken, die kunnen bidden, die kunnen huilen en die kunnen sterven. In feite hebben we voor het werk van Christus mannen nodig die vol zijn van een toegewijde ijver, mannen die onder goddelijke invloed staan, als pijlen die uit de boog van de Almachtige recht op het doel af vliegen, mannen als bliksems, door de Eeuwige afgevuurd om elke moeilijkheid omver te werpen met onweerstaanbare, doelgerichte kracht. We zoeken een goddelijke geestdrift om ons aan te vuren, een almachtige drijfveer om ons aan te dringen. Slechts mannen die zo vervuld zijn met de Heilige Geest zullen het grote werk van God kunnen volbrengen. III. Mijn laatste punt zou zijn dat als Christus zo leefde en werkte, wij Zijn roeping moeten verstaan en Hem moeten navolgen. Ik zal er maar een paar zinnen over zeggen, maar zorg dat u die onthoudt. Gelovige in de Heere Jezus Christus, het is uw voorrecht om een medewerker van God te zijn. Volg de grote Meesterwerker daarom op de voet. Bedenk dat Hijzelf persoonlijk het Evangelie gehoorzaamde voordat Hij aan het werk ging. Hij gebood niet anderen te geloven en zich te laten dopen, terwijl Hij dat Zelf verwaarloosde. ‘Op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen’, zei Hij en Johannes dompelde Hem onder in de golven van de Jordaan (Matth. 3:15). Wat zult u weinig geschikt zijn voor de dienst als u een van de geboden van Christus niet gehoorzaamt! Hoe kunt u anderen aansporen om de wil van de Heere te doen als u er zelf ongehoorzaam aan bent? Het eerste is dus dat u, voor u de vorm van dienst gaat vervullen waartoe u nu aangespoord wordt, erop toeziet dat uzelf de wil van de Meester gehoorzaamt, want ‘gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen’ (1 Sam. 15:22). Als u dit doet,
wil ik het volgende tegen u zeggen: Is er geen onderdeel van evangelisatiewerk dat u zou kunnen doen? Waarschijnlijk kunt u niet alles doen van wat ik vertelde over het werk van Christus, maar u weet dat jonge kunstenaars vaak door hun meesters wordt opgedragen om te beginnen met een schets van een enkele ledemaat, een arm, een hand of een voet, en niet van het hele grote beeldhouwwerk van Phidias. Heeft u in het atelier van een kunstenaar niet vaak gezien dat de voet van een groot meesterstuk gebruikt werd als model? Precies zo zal het genoeg zijn om u te leren dienen als u, niet in staat om het hele grote model dat ik u voorgehouden heb uit te proberen, ijverig aan de slag gaat om te werken aan een deel ervan. Maar wat u ook doet, doe het grondig, doe het van harte. Als het het waard is om te doen, is het het waard om het goed te doen. Zo’n Meester verdient geen tweederangs-werk en met zo’n genadige beloning in het vooruitzicht moet u geen dingen uitdelen die niks hebben gekost. U moet uzelf volledig storten op de dingen die u voor Jezus onderneemt. Als motto voor uzelf moet u een woord nemen dat Markus vaak gebruikt: eutheos, meteen. Hij zegt altijd dat Christus ‘meteen’ dit doet en dat Hij ‘meteen’ dat doet. Als u nu het werk van Christus voor u ziet, haast u dan om het meteen te doen. Veel christenen lopen een eervolle dienst mis, omdat zij wachten op een geschiktere tijd. Doe vanavond nog iets, voordat u naar bed gaat, al was het maar het weggeven van een traktaat. Doe iets, het moment is zo vluchtig. Als u tot nu toe nog geen medewerker was, begin dan nu. En als u al een medewerker bent, pauzeer dan niet, maar eindig de avond met nogmaals een goed woord voor een zuster, of een kind, of een vriend. Adem altijd meer toewijding aan Christus uit. En laat me u smeken, lieve vrienden, als u mijn Heere en Meester liefhebt, dat u zichzelf geruststelt als u Hem probeert te dienen. Er is een algenoegzame kracht die u voor deze dienst kunt krijgen. Over onze Heere wordt in ditzelfde vers gezegd dat Hij gezalfd is met de Heilige Geest en met kracht. Diezelfde Heilige Geest is aan de kerk gegeven en diezelfde kracht sluimert in de vergadering van de gelovigen. Vraag om deze zalving en bid dat God met u zal zijn, zoals ons in dit vers gezegd wordt dat God met Jezus was. Denk aan de tekst van afgelopen zondagavond: ‘Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt’ (Jes. 41:10). U bent een vergeven zondaar, vraag om een gezalfde heilige te mogen zijn. Als u met God verzoend bent, vraag dan om door God bekrachtigd te worden, zodat u vanaf nu uw Meester krachtig dienen mag. Ik weet niet of ik me ooit in mijn leven gelukkiger heb gevoeld dan afgelopen dinsdagavond toen ik luisterde naar mijn lieve vriend, de heer Orsman. Hij is predikant van de arme kerk in Golden Lane hier in Londen, een kerk vol genade. Hij is een goede broeder die een aantal jaren geleden onder onze bediening tot God bekeerd werd, volledig bekeerd. Sommigen van u schijnen slechts een bekering van besprenkeling te hebben, maar ik hou van de mannen en vrouwen die ondergedompeld werden in hun bekering, die de diepten van de liefde van Christus hebben leren kennen en die zichzelf volledig aan hun Heere overgaven. Maar ook al werkt die lieve man hele dagen op het postkantoor, in de avonduren vindt hij mogelijkheden om Christus te prediken. En als u naar Golden Lane gaat, zult u alle vormen van organisatie vinden die ik in deze preek beschreef, in actieve uitvoering. Genade heeft kostbare juwelen gevonden onder de armste, geringste en meest verlaagde mensen. Zeven of acht mannen die nu in de Evangeliebediening staan, begonnen met preken voor die arme mensen daar. Deze man heeft geestelijke kinderen die de hele wereld overgegaan zijn. De goede man heeft zichzelf volledig aan Zijn werk gewijd en is daar heel gelukkig in.
Ik geloof vanuit het diepste van mijn hart dat deze beperkte mannen, die zichzelf geven aan een wijk en daar hard werken, de grootste zegeningen zijn die Londen ooit krijgen kan. Wat kan ik een jongeman met gaven die Christus liefheeft, maar misschien weinig heeft aan geld of tijd, beter voorstellen dan zoiets te beginnen voor zijn Meester? Hetzelfde geldt christelijke vrouwen. Wat kunnen christelijke vrouwen veel goed doen! Er zijn er hier. Als ik hun namen zou noemen, zou iedereen hen waarderen om wat zij tot stand gebracht hebben. Ze werken voortdurend voor Christus in hun persoonlijke levenssfeer. Ze nemen veel mensen mee naar Gods kerk. O, christelijke mannen en vrouwen, de tijd vliegt, mensen sterven, de hel raakt vol en Christus wacht tot Hij ziet wat de moeitevolle inspanning van Zijn ziel Hem brengt. Ik spoor u aan, bij de bekers van Gods genade, bij het hart van Christus, bij Zijn liefde voor zielen, kom in beweging en verkondig verlossing. Moge de zegen van de Heere met u zijn. Amen
2 notes · View notes
peterpijls1965 · 24 days
Text
Tumblr media
Een I-Pad van de Jehova's Getuigen
Het non-stop festival dat Venray heet, wemelt van de podiumbouwers, geluidstechnici en chauffeurs. Goed voor de welvaart van de plattelandsagglomeratie. Wat bewoners van het centrum aan geluidsoverlast incasseren, laat zich raden.
Er is een prijs. Het wegdek op de Bleek (plein) en het Mgr. Goumanspark is er hier en daar belabberd aan toe. De Raadhuisstraat en de Julianalaan werden een racebaan die niet breder kan omdat er geen ruimte is. De vraag is verder wanneer het oude postkantoor wordt gerenoveerd (sloop lijkt me ondenkbaar).
Een raadsel is ook de zoemende stilte in de Engelse tuin, waar bijna nooit iemand is. Een paar dagen geleden dacht ik er de onhulling van een nieuw kunstwerk bij te wonen. Het bleek een afscheidsfeestje van een ambtenaar die met pensioen ging.
Een man uit Poznan vertelde me in het park dat hij de Geerhorst in Sittard een uistekende penitentiaire inrichting vond. Hij zat er drie weken. Veel comfortabeler dan de gevangenissen thuis, zei hij.
Verhalen uit de hel leven op straat.
Daar moest ik aan denken toen ik gisteravond de gerenoveerde Koninkrijkszaal van de Jehova's Getuigen bezocht.
(https://www.tumblr.com/peterpijls1965/760085879505240064/vier-en-vijf-havo-vanavond-was-ik-voor-de-tweede?source=share).
De verbouwing is betaald met donaties. De Jehova's hebben in Amerika een apart hoofdkantoor voor het bouwen en opknappen van Koninkrijkszalen, zei een aanwezige.
Ik was uitgenodigd een kijkje te komen nemen en een vergadering bij te wonen. Deze behandelde de fouten van het volk van Israël. ("Israël vergat de wonderen die Jehova had gedaan"). Aanwezigen mochten voor een.microfoon hun zienswijze geven.
Ook kregen de Jehova's Getuigen te horen hoe ze aan de voordeur ("velddienst") mensen effectief kunnen overhalen om aan bijbelstudie te gaan doen.met de Jehova's Getuigen. Dit kan leiden tot toetreding van de religieuze gemeenschap, die gelooft dat Jezus op een dag zal terugkeren op aarde.
Jehova's Getuigen, anderen niet, zullen dan uitverkoren zijn om het paradijs te betreden. Wereldwijd kent de organisatie dertig miljoen leden. De Jehova's Getuigen zijn in veel landen verboden. In bijvoorbeeld Rusland worden ze fanatiek vervolgd.
Een I-pad waarop ik het thema van de avond kon volgen, inclusief bijpassende bijbelcitaten, bood opmerkelijke details over het werven van nieuwe leden aan de voordeur. Omdat ik sinds mijn puberteit Jehova's Getuigen ken, en ze op een bepaalde manier waardeer, zal ik daarover zwijgen.
Mijn tolerantie tegenover de Jehova's heeft te maken met mijn zwak voor protestanten. Ze belijden nadrukkelijk wat ze vinden, en hun bekeringsdrift is me als ex-katholiek een gruwel. Maar hun directe eerlijkheid en tolerantie tegenover een anarchist als ondergetekende waardeer ik ook omdat ze mij nooit proberen in te lijven.
Een aanwezige vertelde dat gemiddeld één tot twee leden per jaar uittreden. Hij zei: "Mijn ouders waren ook Jehova's Getuigen. Als mensen eenmaal bij ons aan bijbelstudie gaan doen, en we nodigen ze uit naar de Koninkrijkszaal re komen, dan zien we ze altijd vaker terug."
0 notes
mijndagboekblog · 1 month
Text
Geliefden, als je vandaag vecht tegen depressie, wil ik dat je weet dat je niet alleen bent. Jezus ziet je pijn, en heeft al een manier voor je gemaakt om het overvloedige leven te leiden bevrijd van depressie ❤️
Jesaja 61:3 herinnert ons eraan dat de Heer ons "schoonheid in plaats van as heeft gegeven, vreugde-olie voor rouw, het kleed van lof voor de geest van zwaarheid. ” Aan het kruis nam Jezus niet alleen onze zonden weg, Hij ruilde ook ons verdriet voor Zijn vreugde. Vandaag heb je een onwankelbare aanspraak op de vreugde van de Heer, een vreugde hangt niet af van je gevoelens of omstandigheden, maar van Zijn voltooide werk!
Joseph Prince
0 notes
preachingdrummer · 2 months
Text
Hoe laat jij je licht schijnen?
Waar het licht komt verdwijnt de duisternis. Je kunt het duister niet aan zetten of minderen, je kunt wel meer licht laten schijnen. Zegt Jezus in Johannes 5 dat Hij het Licht der wereld is, hier in De Bergrede zijn wij aan de beurt: ‘Laat op dezelfde manier jullie licht schijnen voor de mensen. Laat hun de goede dingen zien die jullie doen. Dan zullen ze jullie hemelse Vader ervoor…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
jurjenkvanderhoek · 6 months
Text
MEESTERLIJKE MENSELIJKHEID IN DE RUIGHEID VAN MALAGA
Tumblr media
“Nog steeds ga ik graag naar Malaga. We verblijven er iedere winter een paar maanden. De sfeer is aan het veranderen, dat wel.” Mariët Meester trekt met levensgenoot Jaap de Ruig graag de grens over de wijde wereld in. Dat is wat zij het liefst doen: rondreizen, onderweg schrijven, fotograferen en tekenen. En als het even kan daarvan leven. Een nomadenbestaan met ‘vrijheid’ in het vaandel. Het beleven van een andere streek wordt genoteerd, de beschrijving is echter geen reisverslag. Beeldend verhaalt Meester over haar verblijf in de voor mij als lezer vreemde omgeving. Uit bestaande taal met gangbare woorden houwt zij als het ware haar vertelling. Met beschrijvende details stelt zij de sfeer van leven en werken vast. Het is alsof ik als derde wiel aan de wagen de dingen uit de eerste hand mee beleef, getuige ben. Meester wijst mij niet op zonnige stranden en de beste restaurants, maar laat mij het dagelijks zijn in de smalle straten zien. De armoedige maar gelukkige omstandigheden van de plaatselijke bevolking waarvan zij op dat moment onderdeel uitmaakt. Want het beeldend schrijven geeft mij een lezend kijken. Ik zie voor mijn ogen het alles gebeuren, als in een film trekt het aan mij voorbij.
Mariët Meester is op zoek naar de waarde van het leven. In armoede worden zij en haar partner als allochtonen opgenomen door de autochtonen. Op zoek naar woonruimte stuurt men het duo in eerste instantie van het kastje naar de muur. De bewoners van Malaga moeten wennen aan deze nieuwkomers. Maar al snel worden ze geïntegreerd in de eigenheid van Andalusië. Hoe dat gaat en op welke manier Mariët en Jaap aansluiten in handel en wandel van hun thuis voor enkele maanden per jaar, beschrijft het boek “De tribune van de armen”. Waar deze titel de herkomst vindt blijkt gaandeweg de uitgave. Het boek heeft een eerste druk in 2017. Deze mij voorliggende heruitgave, de derde druk in 2023, heeft een verklarende ondertitel gekregen, namelijk “Menselijkheid in Malaga”. Want, lees ik in het nawoord bij de nieuwe uitgave, “nog steeds is de menselijkheid het belangrijkste dat mij naar Malaga trekt”. In de vriendelijke, ontspannen manier waarop de mensen elkaar er behandelen ga je als buitenlander vanzelf mee, schrijft Meester. Op je medemens letten in het besef dat het leven voor niemand makkelijk is.
Tumblr media
Door haar beschrijvende en verbeeldende manier van vertellen, leer ik al lezende de mensen van de straat kennen. Het echte leven van in dit geval Spanje. Ik bezoek geen hotel of boulevard, maar ga op in kleine winkels en smalle straten. Dat leven dat de toerist niet zoekt, maar wel een land levend maakt. Het verhaal over een voettocht door Andalusië heeft als kern het vrijlaten van een gevangene tijdens een processie met Pasen. Het is een ritueel dat mijns inziens stamt uit het lijdensverhaal van Jezus in de bijbel. Waar moordenaar Barabbas vrij man is en Pilatus de onschuldige Jezus laat kruisigen. Dit religieuze gebruik, dat in deze een meer seculier karakter heeft, wordt in het boek gedetailleerd beschreven. Van voorbereiding tot uitwerking. Ik ben erbij, bij de Semana Santa.
Het boek is niet enkel een beschrijving van de omgeving, een omschrijving van de gebruiken, het heeft tevens autobiografische elementen. De jeugd doorgebracht in gevangenisdorp Veenhuizen schuurt aan de gebeurtenissen rondom de processie in Malaga. De ziekte en het sterven van haar broer krijgen plaats door datzelfde Semana Santa. De heilige week roept emoties op.
Tumblr media
Meester en De Ruig trekken rond en proeven van de omgeving. Ezel Sevillana draagt de lasten terwijl Mariët en Jaap zich laven aan de lusten. Om de kosten van hun verblijf te dekken verkoopt Mariët door haar geschreven artikelen en columns aan Nederlandse tijdschriften en maakt Jaap illustraties voor een Spaans blad. Ze moeten wennen aan de omgeving en de gebruiken in deze totaal andere wereld, maar haken aan door meerdere malen terug te komen omdat de plek magnetisch trekt. De verschillende gebruiken en diverse gewoonten worden eerst met verbazing, met afkeer en in bewondering, tegemoet getreden. Ook bij mij valt tijdens het lezen de mond meerdere keren open. Want, ik zie het al voor mijn ogen gebeuren, sta in de rij achter Meester en de Ruig. Vergaap me dus aan het onbeschaafd beschaafde, het alledaags dagelijkse, de ordinaire banaliteit. Die onopvallende doorsnee is door Mariët Meester in een gebeeldhouwde roman gegoten. Maar zonder versieringen, het gewone leven is zonder opsmuk uitgeschreven. Enkel de decoraties die een jaarlijks ritueel kenmerken hebben de pagina’s van de tribune van de armen gehaald.
“Olijfbomen, een weids uitzicht op een stuwmeer. Oleanders in bloei. Een kloof met loodrechte wanden, een trein die zich als een worm door de rotsen bewoog. Vervallen huizen, een vervallen kerk. Amandelbomen, braamstruiken, kruiden, grote gele distels. Wonden op een eucalyptusboom die waren vergroeid tot schaamlipachtige vormen.” (…) “Vanaf de balkons van het sociale complex werden met regelmaat papiertjes en blikjes naar beneden gegooid, en eenmaal zag ik uit een open raam een heel pakket naar buiten zeilen dat neerplofte op het plaveisel: een volle luier.” Wanneer ik me losmaak van de regels en opkijk uit het boek zie ik dat zo voor me; de volle luier die langs mijn raam zeilt, de bloeiende oleanders in mijn voortuin. De film die buiten werd afgedraaid verveelde nooit merkt Meester ergens op. De rolprent waarvan haar boek het script is verveelt niet maar prikkelt juist de fantasie.
De tribune van de armen. Menselijkheid in Malaga. Mariët Meester. Uitgeverij Caprae, 3e druk 2023 (Uitgeverij De Arbeiderspers, 1e druk 2017).
0 notes
Text
Waarom is die fucking spreidingswet er nog niet doorheen jezus man. artsen zonder grensen in ter apel gehad en dan gaan we lekker op dezelfde manier verder. Kots ervan. Echt walgelijk. Sorry maar je bent echt niet goed bij je hoofd als je na alle gruwelijkheden nu nog tegen een spreidingswet bent.
0 notes
matthanbooksblog · 2 years
Text
Hoe breng je de waarden van het christendom over op je kinderen?
Elke ouder wil dat zijn kind opgroeit tot een betere versie van zichzelf. Maar hoe doe je dat? Wat is de perfecte manier om een kind op te voeden? Er zijn zoveel visies en antwoorden op deze vraag.
Vanuit christelijk perspectief is je naasten lief hebben belangrijk.
Door je kind van jongs af aan het christendom mee te geven. Leer je ze onder andere om vergevingsgezindheid en barmhartig te zijn. Je kan al vroeg beginnen met het bijbrengen van christelijke principes. Je kan ze bijvoorbeeld voorlezen uit christelijke boeken voor kinderen voor het slapen gaan. Zo kun je het zaadje van het christendom in hun geest planten. Uiteindelijk zal het lezen van christelijke boeken een gewoonte worden.
Tumblr media
Wat is belangrijk voor kinderen om christelijke waarden te leren?
Iemands waarde ligt in zijn geloof in iets. Het zegt veel over zijn karakter en zijn manier van leven. Als je kinderboek Het goede nieuws koopt, zullen zij de belangrijke waarden van het christendom leren kennen. Zij zullen ook kunnen opgroeien tot verantwoordelijke individuen.
Hoe leer je je kinderen over het christendom? 
Probeer hen nieuwsgierig te maken: 
U kunt hen verhalen vertellen over Jezus en hen laten begrijpen hoeveel God van ons houdt. Het zal een les voor hen zijn en hen ook aanmoedigen om meer over het christendom te leren. Vertel ze over het Evangelie, het goede nieuws en waarom het christelijk geloof de waarheid is.
Speel woordspelletjes met hen: 
Speel woordspelletjes met hen. Vraag hen woorden te vormen die verband houden met de bijbel. U kunt ook een vragenlijst met hen spelen. Je kunt een christelijk boek met vragen kopen en het op een speelse activiteit laten lijken. Ze zullen genieten van het hele proces.
Tumblr media
Leer ze bidden: 
Vertel hen hoe bidden mooi kan zijn, en hoe het onze problemen oplost. Leer hen over Gods woord en vraag hen zijn weg te volgen. Leg ook het belang hiervan uit.
De kern van de zaak: 
Als je je kinderen leert over het christendom, zullen ze opgroeien als meelevende individuen. Ze zullen ook leren verantwoordelijkheden in het leven op zich te nemen. Dus, geef onze website een bezoek en kies voor het kinderboek Het goede nieuws, zodat je kinderen een persoonlijke relatie met God krijgen.
Bron-URL blog: - https://matthanbooks.blogspot.com/2023/01/hoe-breng-je-de-waarden-van-het.html
0 notes
isabeldenheijer · 2 years
Photo
Tumblr media
Licht donker contrast
In mijn aankomde post gaat ik vertellen over voorbeelden van contrasten in kunstwerken. Deze keer gaat het over licht donker contrast, wat is het precies, welk voorbeeld heb ik gekozen en waarom?
Licht donker contrast heeft te maken met helderheid van kleurem; lichte en donkere kleuren (zoals de naam al zegd;)) Deze kleuren worden naast elkaar gezegd. Door gebruikt te maken met licht en donker contrast ontstaat er ruimtelijkheid, en spanning. 
Het voorbeeld wat ik voor vandaag heb gebruikt is een schilderij van Geerten tot Sint Jans (de geboorte van Christus, rond 1490) , voor mij was dit geen bekende kunstenaar maar vond het schilderij erg interresant door het manier van het licht dat wordt gebruikt. Midden in het schilderij zie je Jezus, die net is geboren als middelpunt. Om hem heen zie je de engelen en dieren. En natuurlijk Maria, de moeder van Jezus. In het schilderij is het licht en donker contrast goed verwerkt vind ik, je ziet goed de schaduwen, de verlichting. Daar is goed meegespeeld, welke mensen moeten in de schaduw staan en welke moeten verlicht worden.
Dat was het weer!
tot de volgende post;)
Isabel den Heijer 4V1
2 notes · View notes
erikvelema · 1 year
Text
Het leven: een zinloze of zinvolle bezigheid?
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
joostjongepier · 2 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Gezicht op Delft (1660-1661), Gezicht op huizen in Delft, bekend als Het straatje (1658-1659), Sint Praxedis (1655), Christus in het huis van Maria en Martha (1654-1655) en De koppelaarster(1656) door Johannes Vermeer
Waar?   Tentoonstelling Vermeer in het Rijksmuseum, Amsterdam
Wanneer?   10 februari 2023
Maar liefst vierhonderdzestigduizend bezoekers kwamen in 1996 naar het Haagse Mauritshuis voor een tentoonstelling met tweeëntwintig werken van Johannes Vermeer. Ik was op 19 april van dat jaar één van de vele bezoekers die hun entree maakten in een speciaal voor de gelegenheid over de Hofvijver gebouwde tent. De Volkskrant (9  november 1995) opende een artikel over deze expositie met de zin: “Volgens kenners is het een gebeurtenis van eens in de paar honderd jaar.” En daarmee is maar weer eens aangetoond dat kenners er soms verschrikkelijk naast kunnen zitten. We zijn inmiddels ‘slechts’ zevenentwintig jaar verder en in het Rijksmuseum in Amsterdam start opnieuw een tentoonstelling met uitsluitend werk van Vermeer. Dit keer zijn er maar liefst achtentwintig werken te zien. Daaronder bevindt zich een drietal werken uit de New Yorkse Frick Collectie die normaal nooit worden uitgeleend. Een grootscheepse verbouwing van dit museum zorgt voor de unieke uitzondering op de regel. De verbouwing was voor Rijksmuseum-directeur Taco Dibbits aanleiding om te proberen zoveel mogelijk werken van de zeventiende-eeuwse meester bij elkaar te brengen in Amsterdam. En dat is gelukt!
Als ik de expositie binnenkom, tref ik in de eerste zaal gelijk twee bekende werken aan: Gezicht op Delft uit het Mauritshuis en Het straatje uit het Rijksmuseum. We beginnen onze tocht langs het werk van Vermeer in zijn thuisstad Delft. Hoewel ik vaak in zowel het Rijksmuseum als in het Mauritshuis kom en beide werken goed ken, zorgt het feit dat ze in een andere context hangen ervoor dat ik met nieuwe ogen naar de werken ga kijken. Over Het straatje schreef ik eerder in dit dagboek: “In mijn jeugd was kunst niet alom aanwezig. Al mijn kunstervaringen dateren dan ook van mijn studententijd en daarna. Allemaal, behalve één. Ooit hadden we bij ons thuis een kunstkalender. Waarschijnlijk hadden we die als presentje voor Nieuwjaar gekregen van een verzekeringsmaatschappij of zo. Nu zouden we zoiets een ‘premium’ noemen, maar die term was toen (goddank!) nog niet uitgevonden. Enfin, hoe de kalender in ons huis terecht kwam doet voor dit verhaal ook niet echt ter zake. Wél het feit dat één van de reproducties grote indruk op mij maakte. Zo sterk zelfs dat ik nu, pakweg vijftig jaar na dato, nog steeds weet welk schilderij op de kalender was afgebeeld.” Wat bij zowel Het straatje als bij Gezicht op Delft onmiddellijk in het oog valt is de geweldige manier waarop Vermeer licht weergeeft.
Johannes Vermeer werd in 1632 geboren in Delft, waar hij in 1675 overleed. Hij was 21 jaar oud toen hij trouwde met Catharina Bolnes, met wie hij veertien of vijftien kinderen kreeg, van wie er bij zijn overlijden nog elf in leven waren. Aanvankelijk was Vermeer gereformeerd, maar bij zijn huwelijk trad hij toe tot de katholieke kerk. Behalve schilder was hij ook kunsthandelaar en voorman van het Lucasgilde.
Na zijn huwelijk schilderde Vermeer een aantal grote werken met historische verhalen. Het werk dat mij het minst aan Vermeer doet denken is Sint Praxedis. Praxedis was een Romeinse adellijke dame die in de tweede eeuw lichamen van christelijke martelaren verzorgde. Vermeer schilderde dit werk naar voorbeeld van een Florentijnse schilder
Christus in het huis van Maria en Martha is al veel meer een ‘echte’ Vermeer. Het schilderij is gebaseerd op een verhaal uit het Evangelie van Lucas: “Toen ze verder trokken ging Hij een dorp in, waar Hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. Haar zus, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zus mij al het werk laat doen? Zeg tegen haar dat zij mij moet helpen. De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je druk over zoveel dingen. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het juiste gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen” (Lucas 10:38-02 NBV21). Je ziet aan Vermeers Martha dat ze het eigenlijk te druk heeft om zich ook nog eens druk te moeten maken over de luiheid van haar zuster. Een beetje gehaast zet ze een mand met brood op tafel, terwijl ze Jezus vraagt Maria een standje te geven. Jezus straalt volkomen rust uit. Terwijl hij reageert op Martha’s klacht, wijst hij op Maria die stil luisterend aan zijn voeten zit. De drie protagonisten van het verhaal staan centraal. Bijfiguren ontbreken en ook is er nauwelijks iets van de omgeving te zien. Vermeer richt zich volledig op de kern van het verhaal. De verstilling die de latere werken van de schilder zal kenmerken, is ook hier al volop aanwezig.
Een omslagpunt in het werk van Vermeer is De koppelaarster. Religie en mythologie maken plaats voor een bordeelscène. Daarna zal Vermeer zich vooral richten op verstilde huiselijke taferelen en tronies van vrouwen.
4 notes · View notes
charleshaddonspurgeon · 7 months
Text
Medelijden Toen leverde hij Hem dan aan hen over om gekruisigd te worden. En zij namen Jezus mee en leidden Hem weg. Johannes 19:16 Terwijl Christus door de straten trok, keek een grote menigte toe. In de menigte bevond zich een klein aantal teerhartige vrouwen, waarschijnlijk zij die genezen waren of wier kinderen door Hem gezegend waren. Zij slaakten een zeer luide en bittere kreet, zoals Rachel die weende om haar kinderen, en weigerde getroost te worden omdat zij er niet meer waren. (Jeremia 31:15). De stem van medelijden won het van de stem van verachting. Maar Jezus stond stil en zei: 'Dochters van Jeruzalem, huil niet over Mij, maar huil over uzelf en over uw kinderen' (Lucas 23:28b). Het verdriet van deze goede vrouwen was een zeer gepast verdriet; Jezus verbood het hen op geen enkele manier, Hij raadde hen alleen een ander verdriet aan dat beter zou zijn. De meest Bijbelse manier om het lijden van Christus te beschrijven is niet door te proberen medelijden op te wekken door middel van kleurrijke beschrijvingen van Zijn bloed en wonden. Welke droefheid, beste vrienden, moet dan worden opgewekt door een blik op het lijden van Christus? Het is dit - huil niet omdat de Heiland bloedde, maar omdat jouw zonden Hem lieten bloeden. "'Het waren mijn zonden, mijn wrede zonden, Zij verergerden Zijn pijnen meer en meer; Elk van mijn misdaden werd een nagel, Mijn ongeloof een speer." Als een mens zijn overtredingen belijdt en zich met tranen op zijn knieën voor God vernedert, dan weet ik zeker dat de Heer de tranen van berouw veel meer waardeert dan de tranen van medelijden. "Huil liever om jezelf," zegt Christus, "dan om Mij." Als we naar het lijden van Jezus kijken, zien we tranen van berouw. Bedenk, beste vrienden, dat als deze onbekeerde mensen hun vertrouwen niet op Christus stellen, zij zelf moeten lijden voor wat Christus voor ons heeft geleden. Het verdriet dat het hart van de Heiland brak, zal hun harten verpletteren. Of Christus sterft voor mij, of ik sterf de tweede dood voor mijzelf; als Hij de vloek niet voor mij heeft gedragen, zal die voor eeuwig en altijd op mij blijven rusten. Bedenk, beste vrienden, dat er mensen in deze gemeente zijn die nog geen deel hebben gehad aan het bloed van Jezus. Er zitten sommigen naast jullie die, als de dood hun ogen nu zou sluiten, deze in de hel weer zullen openen! Denk daaraan! Huil niet om Hem, maar om hen. Misschien zijn het je kinderen, je geliefden, die geen interesse in Christus hebben; ze zijn zonder God en zonder hoop in de wereld! Bewaar je tranen voor hen; Christus verlangt geen medelijden voor Zichzelf. Denk eens aan de miljoenen mensen in deze donkere wereld! Er is berekend dat elke keer dat de klok tikt, één ziel van de tijd naar de eeuwigheid gaat! De mensheid is nu zo talrijk geworden dat er elke seconde een dode valt; wat een afschuwelijke gedachte om te weten hoe weinigen van het menselijk ras Christus hebben aangenomen. 'Want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden' (Handelingen 4:12b). Oh, wat een akelige gedachte! Hoeveel onsterfelijke zielen dalen elk uur af naar de diepten van de hel. Daarom zegt de Meester: "Huil toch niet om Mij, maar huil om jezelf." Als er geen sympathie is voor de mensen die zielen willen winnen voor Christus, dan is er ook geen sprake van oprechte sympathie voor Christus. Je kunt onder een preek zitten en veel voelen, maar je gevoel is waardeloos als het je niet in tranen brengt voor jezelf en voor je kinderen. Hoe is het met jou gesteld? Heb je berouw gehad over je zonden? Heb je gebeden voor je medemensen? Zo niet, laat dan de gedachte aan Christus die op straat bezweek je aansporen om dat vandaag wel te doen. Vertaald uit: Het kruis, 40 overdenkingen over de kruisiging van Christus. Door Charles Haddon Spurgeon.
0 notes
peterpijls1965 · 10 months
Text
Tumblr media
10 December 2016.
De doodgemartelde man in Aleppo
De winterzonnewende is ophanden. Het zijn de donkere dagen voor Kerst. Christenen vieren dan dat die nare drammer Jezus werd geboren. Ik doe het op z’n Germaans: ik ga de terugkeer van het licht verwelkomen.
Net was ik even in de winkelstraat. De mensen deden met nurkse gezichten hun kerstinkopen. Dat belooft wat, voor de feestdagen. Ik weet niet wat ik ga doen. Ik zou gaan eten bij m’n moeder. Maar ze is na haar hersenbloeding opgenomen in een verpleeghuis voor revalidatie.
De Amerikanen houden rekening met aanslagen tijdens Kerst. Elders in de wereld zijn Nederlandse soldaten betrokken bij de grote Islamitische oorlog. Daarom deed ik vandaag iets wat me levenslang zal bijblijven. Ik ging op het web kijken naar raw footage over de oorlog in Syrië. Beelden van martelingen. Executies. Soldaten die door snipers door het hoofd worden geschoten.
Het bloed spatte er van af. Ik heb nog steeds een knoop in mijn maag door deze voyeuristische kijkexpeditie. Ik denk dat ik naar regelrechte geweldsporno keek. De gedachte dat ook kinderen dit op Youtube kunnen zien. Toch ben ik blij dat ik het gedaan heb. Het leverde me een grimmige kerstgedachte op. Nu we in oorlog zijn, moeten we paraat en alert zijn. Er is alle reden voor paranoia. Het gevaar is overal.
Dat knaagt vooral omdat ik vader ben. Ik kan mijn zoon fysiek op geen enkele manier beschermen. Hij gaat in Amsterdam naar school. Gelukkig zat hij op judo.
Het wou vandaag maar niet licht worden. Het is 15:00 en het duistert al. De man in Aleppo die door Syrische soldaten werd doodgemarteld, maakt het niet meer mee.
0 notes
koebi-czan · 3 years
Text
Familiar Feelings - 1 - Kanapki z Tuńczykiem i Dzikie Koty
Ta historia należy do: @sophiethewitch1
Liczba slotów: 1,7k
Au należy do: @twstedforyou
Tumblr media
Większości liceum było okropnym miejscem. Zajęcia były albo tak stresujące, że czułeś się jakbyś miał/a zaraz zemdleć, albo tak nudne, że zasypiałeś/aś przy biurku. Można powiedzieć, że nie byłeś/aś jednym z najlepszych uczniów.
Ale była jedna dobra rzecz w szkole. A przynajmniej po niej.
Zeskakujesz po schodach, przeciskając się przez małe grupki ociągających się uczniów. Miałeś/aś miejsce docelowe, tak jak po każdym dniu w szkole. Mieszkałeś/aś w jednej z bardziej górzystych i cichych dzielnic Tokio. Byłeś/aś za to wdzięczny/a, biorąc pod uwagę fakt, że gdybyś mieszkał/a w jednym z bardziej ruchliwych obszarów, twoje schronienie by nie istniało.
Wychodzisz przez bramę szkoły z ręką na plecaku i buczeniem w gardle. Przemykasz po ulicach z wygodną łatwością, taką, jaką można uzyskać tylko żyjąc tam przez lata. Zatrzymujesz się przy tym samym automacie, co zwykle, wrzucasz kilkaset jenów do automatów i dokonujesz tego samego wyboru co zawsze „3-E” kanapki z tuńczykiem, majonezem i sałatą. Kupiłeś/aś w sumie pięć, marszczysz brwi, gdy zdajesz sobie sprawę, że brakuje ci funduszy na kanapki. Zlekceważ to,myślisz. Twoja wypłata przyjdzie za kilka dni, do tego czasu możesz je racjonować.
Mijasz dom z pnączami pnącymi się po ścianach i skręcasz za rogiem w zaułek obok.
Mały uśmiech pojawia się na twoich ustach, a ulga przepływa przez ciebie.
Tak, to było twoje bezpieczne miejsce.
Większość na pierwszy rzut oka pomyślałaby, że to zwykła alejka, ale kiedy wchodziło się do środka, można było znaleźć tam mały ogród, niewidoczny między dwoma małymi alejkami i ścieżkami w większości przesłoniętymi przez nisko wiszące drzewa, pod którymi trzeba było się schować.
Myślisz, że tylko ty wiedziałeś/aś o tym miejscu. Na pewno byłeś jedynym, który tu przychodził, to na pewno.
Cóż… z wyjątkiem kotów.
"Cześć wam!" wołasz, uśmiechając się do futrzastych kumpli krążących obok twoich kostek.
Zrzucasz plecak, a twój uśmiech rozszerza się na ich chór miauków. Jeden podskakuje, drapiąc cię po nogach. Śmiejesz się, odpychając niecierpliwego pręgowanego kota.
"Jezu! Jakie to niegrzeczne, Panie Orange, naprawdę powinien Pan nauczyć się lepszych manier!" besztasz go śmiejąc się. Wyciągając z torby kilka kanapek z tuńczykiem, miauczenie staje się jeszcze głośniejsze. Znowu się śmiejesz, gdy jednemu jakoś udaje się zaczepić o spód twojego plecaka i zaczyna go ciągnąć w dół.
Pozwalasz swojej torbie opaść na mokrą trawę pod tobą, boisz się, że może się przemoczyć i zrujnować twoje książki, ale gdybyś się jej trzymał, prawdopodobnie przewróciłbyś się na biednego kota, a nie mógłbyś znieść gdyby tak się stało.
Wyprostowujesz się, upewniając się, że kanapki z automatu są poza zasięgiem chciwych kotów.
"Mój Boże! Za bardzo was rozpieszczam!” mówisz, kładąc ręce na biodrach. Unosisz brew na koty, a następnie potrząsasz głową, chuchając na nie.
Oni po prostu kontynuują drapanie, a skóra między spodniami a skarpetkami zostaje zadrapana na śmierć przez małe demony.
"Dobrze dobrze! Mam towar, wystarczy, drogie kociaki", rozpakowujesz kanapkę, ledwo powstrzymując się przed wrzuceniem ich wszystkich do jamy węży pod tobą. Zjedzą plastik, jeśli do nich dotrą, zanim je rozpakujesz, a to zawsze było nieprzyjemne, patrzeć jak wymiotują.
W końcu odwijasz kanapkę, bierzesz ją jedną ręką i krzyczysz-
„Idźcie w długą!” a potem rzucasz kanapkę przez park. Tuńczyk i sałata latają wszędzie.
Natychmiast połowa paczki oddziela się od ciebie, około dobrych piętnastu kotów biegnie przez pole w poszukiwaniu tuńczyka i chleba, sałata jest zabrana przez Pana Greena - nazwanego tak, ponieważ był jedynym, który lubił sałatę. Był dziwnym kotem.
Te, które wciąż stoją u twoich stóp, stają się coraz głośniejsze i znów się śmiejesz. Byli to mądrzejsi, którzy zdali sobie sprawę, że prawdopodobnie dostaną więcej, jeśli będą dłużej czekać. Sprytne małe dranie, ale mimo to wspaniałe.
Odwijasz następną kanapkę z nieco większą finezją i odrzucasz ją w kierunku przeciwnym do drugiej kanapki. Piękna parada kotów majestatycznie goniących za kanapką z latającym tuńczykiem. Och, Pani H.C. (oznacza "Heterochromia", miała jedno niebieskie oko i jedno żółte) została uderzona w twarz kawałkiem chleba. Robi fikołki i stacza się w dół wzgórza wpadając na Pana Chubby'ego (został nazwany tak z miłością, nalegałeś/aś) . Z siłą, którą go uderza, przewraca się, upadając na ziemię bez gracji, którą zwykle miał.
Och… pfft. Tylko trochę się śmiejesz, przysięgasz.
Zarówno Pani H.C., jak i Pan Chubby wzruszyli ramionami i wrócili do ucztowania na tuńczyku i chlebie. Uśmiechasz się ze znużeniem, kręcąc głową. Nic nie może dostać się między kota a jego jedzenie, twoja matka zawsze ci to powtarzała.
Odwracasz głowę z powrotem do przeciągających się kotów, mała grupa jak zwykle. Siedzieli tam, machając ogonami tam i z powrotem, ale nie wydali żadnego dźwięku. W jakiś sposób wiedzieli, że zawsze kończyło się nierozdaniem wszystkich kanapek i robili wszystko, co w ich mocy, aby dostać jak najwięcej.
Byli prawdziwymi mózgami grupy trzydziestu siedmiu kotów. Tylko troje siedziało u twoich stóp, ale najwyraźniej to oni rządzili, mając jeszcze bardziej wyniosły wygląd niż zwykłe koty. Nie myślałeś, że to możliwe, dopóki nie spotkałeś tych trzech.
Więc nazwałeś ich odpowiednimi tytułami.
"Prezes Spots, Prezes Bubbles i Dyrektor Stripes, ofiarowuję ci te skromne prezenty” – kłaniasz się głęboko, z poważnym wyrazem twarzy i rękami podajesz kanapkę z tuńczykiem dla całej trójki.
Byli tylko we trójkę, myślisz, że to była bardzo dobra oferta.
Ośmielasz się podnieść, a Główny Dyrektorze Stripes daje bardzo niewzruszony wygląd. Uśmiechasz się bezczelnie, śmiejąc się, gdy kot wywraca niebieskimi oczami. Stripes był najdziwniejszy ze wszystkich kotów, czasami prawie ludzki. Często śniłeś, że rozmawia z tobą, żądając setek i tysięcy kanapek z tuńczykiem piskliwym głosem. Potem płakałeś, bo nie miałeś wystarczającej ilości pieniędzy. Wybaczył ci, oczywiście, był bardzo rozsądnym Naczelnym Dyrektorem.
Bubbles przesuwa kanapkę na ziemię, i razem ze Spots'em od razu idą jeść, a cichutkie „nom-nom” ściskają twoje serce.
„Tak słodko~” gruchasz, drapiąc Bubblesa po uchu. Pochyla się pod twoim dotykiem, jej białe futro miękkie i jedwabiste jak zawsze.
Stripes syczy, wkładając głowę w twoją dłoń, a ty chichoczesz.
„Aw~ Czy ktoś jest zazdrosny?” zwracasz się do kota, drapiąc jego szare uszy. Inną rzeczą w Stripes'ie było to, że był dziwką chcącą przyciągajągnąć uwagę. Urocza dziwka chcąca uwagi, ale…
Mruczy, wsuwając głowę w twoją dłoń tak bardzo, że nie możesz go nawet pogłaskać.
…Nadal dziwka chcąca uwagi.
Podziwiasz kota przed tobą, patrząc na jego dziwny, puszysty wstążka-sznurek-klejnot (wstążka miała wzdłuż małe czarno-białe paski, stąd jego imię Stripes/paski) i miał dziwny puch białych włosów na piersi. Był całkiem normalnym kotem, z wyjątkiem niezwykle dziwnej obroży na szyi.
A obroża…
Mrużysz na to oczy, była źle zawiązana, prawie pospiesznie, jakby ktoś planował to później naprawić. Zawsze chciałeś/aś to naprawić, ale widziałeś/aś, jak zareagował na dotykanie go przez inne koty, więc wolałbyś/abyś nie wkurzyć swojego największego fana. Z krawędzi sznurka zwisał też niebieski klejnot. Często trzeba go wepchnąć na miejsce, w przeciwnym razie dotknie ziemi, a wtedy Stripes krzyczałby o krwawym morderstwie.
…Był naprawdę dziwnym kotem.
Ociera się jeszcze bardziej, a ty uśmiechasz się, przechylając głowę. Naprawdę cię lubił z powodów, których nie mogłeś/aś zrozumieć. Był bardzo… zdystansowany… dla wszystkich (masz na myśli oczywiście inne koty) oprócz ciebie. Właściwie nie wiedziałeś/aś, dlaczego się pojawił, biorąc pod uwagę, że nigdy nie jadł kanapek, chyba że go do tego zmusiłeś/aś.
„Naprawdę powinieneś więcej jeść, Dyrektorze Stripes. Biorąc pod uwagę, że jesteś tu każdego dnia, nie sądzę, że masz właściciela…" – zaczynasz go delikatnie besztać, a potem jego oczy otwierają się, wpatrując się w ciebie.
Przechylasz głowę w prawo.
"Nie? Masz właściciela?" pytasz, a kiedy jego oczy znów się zamykają, wracając, by rozkoszować się twoim głaskaniem, zakładasz, że masz rację.
"Wow. Muszą się zastanawiać, dokąd idziesz każdego dnia. Ale myślę, że nie przejmują się zbytnio, w końcu jesteś jednym z najmądrzejszych kotków na świecie~” Stripes mruczy na twoje słowa, a wibracje wędrują w górę twojego ramienia.
Siedzisz na trawie, mokra ziemia prawdopodobnie poplami ci ubranie, ale nie przejmujesz się tym, wpatrując się w niebo z zadowolonym uśmiechem. Stripes wstaje, siada na kolanach między skrzyżowanymi nogami.
Wypuszczasz kolejne westchnienie ulgi, uśmiechając się do szczęśliwego kota. Następnie ponownie spoglądasz w niebo, podziwiając przepływające nad głową chmury i sposób, w jaki niebo powoli zmienia kolor w ciepły bursztynowo-różowy .
„…Szkoła znowu była do niczego, Stripes”, mówisz, gotowy dać upust swoim zmartwieniom kochającemu kotu. Jego mruczenie staje się głośniejsze i lubisz sobie wyobrażać, że próbuje cię pocieszyć. Drapiesz go pod brodą jako podziękowanie.
„Moja nauczycielka historii… była dzisiy… z pewnością kimś. Ciągle krzyczała na mnie za zasypianie, co jest sprawiedliwe, ale ja…” nigdy nie mówiłeś/aś Stripesowi o niczym innym niż o szkole. Nie mówiłeś/aś o swoich kłopotach w domu, to coś, o czym nie lubiłeś/aś rozmawiać nawet z samym sobą.
Więc nawet dziwny kot nie wiedział, że mieszkasz sam/a, smutny/a i zmęczony/a.
Kropla na twoim ramieniu.
Mrugasz, patrząc w niebo, które ku twemu przerażeniu szybko poszarzało nad twoją głową. Deszcz padał, zaczynając od kilku kropel tu i tam, i szybko stawał się coraz cięższy i cięższy, aż koty uciekały w cień i wychodziły z parku.
Siedzisz przez chwilę na deszczu, a potem przeraziłeś się. Zdajesz sobie sprawę, że był ktoś, kto został.
Jedyny kot, który nie uciekł, mały Stripes, przytula się do ciebie. Biedak jest przemoczony, ale w ogóle nie chce opuścić twojego boku. Pochylasz się nad nim, wstajesz i biegniesz do plecaka, w którym trzymałeś parasol. Kołyszesz go w ramionach, starając się, aby był jak najbardziej suchy.
„Cholera… och Stripes, przeziębisz się” – mruczysz do siebie, wyciągając parasol i zarzucając plecak na ramię.
Szybko się rozglądasz, upewniając się, że na ziemi nie pozostał nadmiar jedzenia, a potem wybiegasz z parku. Było zimno, a ty byłeś/aś nieszczęśliwy/a, więc chciałeś/aś wrócić do domu i wyschnąć.
Spoglądasz na Stripesa, zdając sobie sprawę, że zabierzasz go ze sobą do domu. Mamy nie powinno być w najbliższym czasie w domu, więc prawdopodobnie będzie dobrze. Naprawdę nienawidziła kotów. W sumie każdego zwierzęcia.
…Pod wieloma względami byłeś/aś jej przeciwieństwem.
Pędzisz ulicami wiejskiego Tokio, twoje stopy pluskają w kałużach, a twoje ciało ogrzewa tylko bieganie. Skręcasz w boczną ulicę i otwierasz ogrodzenie swojego domu. Szybko odkładasz Stripesa, otwierasz drzwi i wpychasz kota do środka stopą.
Wzdychając, gdy weszłeś/aś do środka, opadasz na podłogę. Zamykasz oczy, twoje ciało przyjmuje ten chwilowy odpoczynek, tak jakby to było zesłaniem od Boga.
Ugh, byłeś/aś mokry/a i zrzędliwy/a i tak wiele musiałeś/aś zrobić…
Miauczenie budzi cię z prawie drzemki i kierujesz zaspane oczy na Stripesa. Mruga na ciebie ciemnoniebieskimi oczami, delikatnie kładąc szarą łapę na twojej nodze. Uśmiechasz się do niego ze znużeniem, pochylając się, by pocałować go między uszami.
„Witam w moim domu, Naczelny Dyrektorze Stripes. Mam nadzieję, że podoba ci się pobyt tutaj…" Głośny trzask w dalszej części domu rozproszył cię, twój głos urywa się, a oczy są szeroko otwarte.
Twój uśmiech znika z twarzy.
"...Hey?!" wołasz do ciemnego domu. Twój dom miał być pusty, twoi rodzice oboje wyjechali w podróże służbowe…
Tym razem dom milczy, a ty przygryzasz wargę.
…To nie było dobre.
-
Następny rozdział
6 notes · View notes
preachingdrummer · 2 months
Text
Vakantie
Het is vakantie, ons laatste weekend en dan zit het er al weer op. Maar wat een uitgelezen moment om in deze tijd van rust juist voor 5 mensen die de Here Jezus nog niet kennen en die de Heilige Geest op je hart legt, op de Doeltreffend Bidden voor Verloren Mensen manier en daar 21 dagen voor apart te zetten Doe dus mee met de 21 dagen Doeltreffend Bidden Challenge en zie mensen rijp worden om…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes