#Mariët Meester
Explore tagged Tumblr posts
Text
EEN PAARD MET ZELFGEVLOCHTEN PLASTIC TEUGELS

Een vrij leven, dat klinkt romantisch. Het hoogste goed, hemels. Nergens iets van aantrekken, de eigen gang gaan, volledig onafhankelijk. Dat wil iedereen wel. Een hutje op de hei, een boomhuis in het bos, een chaletje in de bergen of, en dat is het meest idyllisch, met een woonwagen op en uit door stad en land. Over bergen en langs dalen, de paden op de lanen in. Ongewoon avontuurlijk, dat is het summum van zelfstandig en onbegrensd. Iedere zomer er op uit trekken; kar met tent of huisje op wielen achter de auto, of een als rijdende woning ingerichte bus. Verder dan dat komen we niet, want een vrij leven blijft een droom en dromen zijn…
Dat vrije leven kent grenzen, hoewel het zonder beperkingen schijnt. Een vrij leven is net als het leven zelf ondergeschikt aan het zijn. Zelfs op een onbewoond eiland vormt het zijn een kader waarbinnen het leven zich kan afspelen. De tijd en de natuur hebben een uiterste, het lichaam een plafond. Een vrij leven is een metafoor voor afzondering, ongebonden en oorspronkelijk. “Streven naar onafhankelijkheid gaat slecht samen met zekerheid.” Een vrij leven kan slechts bestaan naar de gratie van de omgeving, het pardon van de mensheid. Ook een vrij leven loopt tegen uitersten aan. Voor soms de meest onbenullige zaken en levensbehoeften is men aangewezen op mens en milieu. Niets werelds is een vrij leven vreemd.

Dat een vrij leven beperkingen kent maar losbandig ongebonden is, tekent Mariët Meester in haar reisbeschrijving met woorden beeldend uit. “Een radicale zoektocht naar een onafhankelijk bestaan – zonder de aarde te belasten” noemt ze dat. "Het mooiste bestaan met de kleinst mogelijke ecologische voetafdruk." Een vrij leven. Want 'vrij worden' is het doel in haar leven, in alle opzichten, ook materieel. Tijdens de tocht, die ze met haar vriend J. aanvangt, denkt ze regelmatig hardop over het vrije leven na. Het is avontuurlijk, maar ook op momenten dramatisch. Daarom leest het boek als een avonturenroman, maar zeker ook als een thriller waarin de spanning het wint van de sensatie. J. neemt daarin het verhaal van zijn jeugd mee, hij draagt een psychologische rugzak als het ware. En ook Mariët zelf heeft zo haar voorgeschiedenis liggen in het gevangenisdorp Veenhuizen. Geen wonder dat het paar uit de sleur wil breken. Los komen van het ‘normale’ leven, vrij kunnen zijn.
M. en J. kruisen Frankrijk met een eigenhandig getimmerde kar, daar loopt een paard voor. Ze zijn op elkaar aangewezen en leven van wat ze bij wijze van spreken langs de straat vinden. Op de vierkante meter waarin ze zijn ontstaan natuurlijk weleens problemen, het schuurt en wringt op gezette tijden. Maar ondanks de ruzies kunnen ze door dezelfde deur blijven gaan, omdat de zoektocht naar een onafhankelijk bestaan hen beide inspireert en drijft. En ik ben als lezer met hen op reis. Niet op een afstandje zie ik het aan. Welnee, ik zit naast J. op de bok, ik ben het derde wiel aan de wagen. Maak mee hoe ze bij de basis blijven, dicht op de natuur leven en zoveel mogelijk naar hun eigen aard. Het vrije leven maakt van hen ook paria’s, ze staan zelfbewust buiten de maatschappij die hen met een scheef oog nakijkt. De mensen zijn heimelijk wel jaloers, maar openlijk nemen ze afstand.

Mariët Meester definieert vrijheid. Het is niet er maar wat op los leven, zoals algemeen wordt verondersteld. “Volgens mij was het juist andersom”, lees ik haar woorden, “voor vrij zijn had je discipline nodig. Maakte je een rotzooitje van je bestaan en vrat je bijvoorbeeld alles wat je te pakken kreeg, dan werd je ziek, moddervet of anderszins in je bewegingen beperkt, zodat je jezelf juist beknotte.” In een dieselauto tank je toch ook geen benzine? Het lichaam is een motor, daarom moet een mens de beste brandstof nemen. “Veronderstel je dat vrijheid bestaat uit het onbekommerd leegvreten van een pak koeken, dan tank je de verkeerde brandstof, zodat je vastloopt in plaats van onafhankelijkheid te verwerven.” Vrijheid heeft ook met geld te maken. Net zoveel hebben waarvan je denkt rond te kunnen komen. Sober leven, dat is een vrij leven.
Het paar scharrelt hun kostje bij elkaar op vuilstortplaatsen. Niet om voedsel te zoeken, dat plukken ze van de bomen, maar om huisraad en andere materiële zaken tussen het afval te vinden. Ze staan versteld waarvan de mensen om niet afstand doen. Hoewel ze het geen zoeken noemen, maar het beschrijven als vinden. Op zoek om te ontdekken, zoals M. en J. ook speuren naar de sporen van het leven. Die omzwervingen worden gedetailleerd beschreven in het boek. Het reizen wordt welhaast filmisch verslagen. En dat maakt het lezen tot een plezier, eenzelfde genoegen als waarmee het geschreven is. Natuurlijk zijn er mindere kanten aan een vrij leven, schaduwzijden aan de onafhankelijkheid. Soms zou je een klein beetje afhankelijk willen zijn om te overleven. Maar er is een pad ingeslagen waarbij geen weg terug is.

Wel keert M. zo nu en dan naar de thuisbasis terug, omdat een studie beeldende kunsten moet worden afgemaakt. Maar steeds vindt ze het spoor opnieuw, de route die leidt naar de liefde voor de mens en zijn natuur. Ondanks dat ze vrij wil zijn, los van wat haar kan binden aan have en goed, blijft ze als mens afhankelijk van die ander, haar maatje, J. Ze raken van het pad wanneer de twee op een boerderij en de dieren daarbij gaan passen. M. ontdekt dat vrijheid niet altijd met reizen te maken heeft. Vrijheid zit in je hoofd, niet in een levensstijl, ook reizen kan onvrij zijn. “Het was interessant, dat zeker, je zag en hoorde veel, van nieuwe landschappen tot nieuwe ideeën, maar het speelde zich allemaal binnen een smalle bandbreedte af.” Op de boerderij zou de bandbreedte nog smaller worden en zijn de mogelijkheden voor M. om zich in het geïsoleerde boerendorp te ontwikkelen beperkt. “De een of andere asceet zou in deze gevangenis misschien een wervelend leven kunnen leiden, mij lukt dat niet.”
Daarom zodra de mogelijkheid zich voordoet opnieuw op weg, op zoek en vinden. Stilaan gaan de twee op grotere voet leven, dat wil zeggen dat de behuizing steeds meer vierkante meters grondoppervlak krijgt en de tocht daardoor comfortabeler wordt. Uiteindelijk betrekken ze een salonwagen die niet van de plaats komt. Het modderige pad krijgt een verharding, er is stromend water. In de eerste levensbehoeften is permanent voorzien. De tocht wordt voortgezet vanaf een vaste plek, want is niet het hele leven een zoeken naar de zin ervan. Dat kan ook vanuit een vaste standplaats, een onroerende positie. Op diverse moment is het doorgaande verhaal ontroerend, vooral wanneer M. schrijft over dood en leven van de dieren om hen heen.

En dan aan het slot is er een blik over de schouder. Wordt er achterom gekeken, gezien wat gevonden en daarvan geleerd is. M. en J. betrekken een huurwoning, want zigeuners waren ze niet en nomaden zijn ze nooit geworden. Er komt een auto, dat is een grote verandering in het dagelijks leven. Het paar gaat terug naar waar ze vandaan komen, althans bezoeken weer de plekken die ze tijdens de reis hebben aangedaan. Vrijheid houdt in dat je geen dogma’s kent, vindt Mariët. De eerste voorwaarde van vrijheid is volgens Meester dat je jezelf niet vastdraait in onnodige verplichtingen. “Wie van weinig geld kan leven hoeft ook niet de hele tijd zijn best te doen eraan te komen, op zoiets simpels komt het toch weer neer. Wat je niet uitgeeft, hoef je niet te verdienen.”
Van het boek “Een vrij leven” kan ik genieten, maar steek er ook het een en ander om te leven van op. Mariët heet niet voor niets Meester; ze onderwijst mij in hoe het ook kan om aan het bestaan zin te geven. En wat het lijdend voorwerp op de tocht ervan vindt dat hij zo beschreven wordt als dat is gedaan zet bij mij een vraagteken. Maar het beeld dat wordt geschetst blijkt bij navraag zijn beeld te zijn. Schrijfster zelf was ook niet gerust op of J. zich tot slot wel oké voelde. Hij wilde boer worden, maar ze hebben helemaal geen dieren meer in de Amsterdamse etage op driehoog. Zijn antwoord lucht op: “Echt, ik voel me goed, wat heb ik niet meegemaakt! Ook dat wilde ik graag, ik wilde ervaringen opdoen, dat is gelukt.” Zijn reactie richting mij motiveert voor mij het boek: “Ik ben er trots op hoe wij in de loop van de decennia ons leven hebben geleid, welke keuzes we hebben gemaakt en op welk punt we ons nu bevinden.” Daarom besluit ik met de laatste zin van het boek, dat luidt “een paard met zelfgevlochten plastic teugels krijgt soms wel degelijk vleugels”.
Een vrij leven. Een radicale zoektocht naar een onafhankelijk bestaan – zondder de aarde te belasten. Mariët Meester. Uitgeverij De Arbeiderspers, 2025.
0 notes
Text
MEESTERLIJKE MENSELIJKHEID IN DE RUIGHEID VAN MALAGA

“Nog steeds ga ik graag naar Malaga. We verblijven er iedere winter een paar maanden. De sfeer is aan het veranderen, dat wel.” Mariët Meester trekt met levensgenoot Jaap de Ruig graag de grens over de wijde wereld in. Dat is wat zij het liefst doen: rondreizen, onderweg schrijven, fotograferen en tekenen. En als het even kan daarvan leven. Een nomadenbestaan met ‘vrijheid’ in het vaandel. Het beleven van een andere streek wordt genoteerd, de beschrijving is echter geen reisverslag. Beeldend verhaalt Meester over haar verblijf in de voor mij als lezer vreemde omgeving. Uit bestaande taal met gangbare woorden houwt zij als het ware haar vertelling. Met beschrijvende details stelt zij de sfeer van leven en werken vast. Het is alsof ik als derde wiel aan de wagen de dingen uit de eerste hand mee beleef, getuige ben. Meester wijst mij niet op zonnige stranden en de beste restaurants, maar laat mij het dagelijks zijn in de smalle straten zien. De armoedige maar gelukkige omstandigheden van de plaatselijke bevolking waarvan zij op dat moment onderdeel uitmaakt. Want het beeldend schrijven geeft mij een lezend kijken. Ik zie voor mijn ogen het alles gebeuren, als in een film trekt het aan mij voorbij.
Mariët Meester is op zoek naar de waarde van het leven. In armoede worden zij en haar partner als allochtonen opgenomen door de autochtonen. Op zoek naar woonruimte stuurt men het duo in eerste instantie van het kastje naar de muur. De bewoners van Malaga moeten wennen aan deze nieuwkomers. Maar al snel worden ze geïntegreerd in de eigenheid van Andalusië. Hoe dat gaat en op welke manier Mariët en Jaap aansluiten in handel en wandel van hun thuis voor enkele maanden per jaar, beschrijft het boek “De tribune van de armen”. Waar deze titel de herkomst vindt blijkt gaandeweg de uitgave. Het boek heeft een eerste druk in 2017. Deze mij voorliggende heruitgave, de derde druk in 2023, heeft een verklarende ondertitel gekregen, namelijk “Menselijkheid in Malaga”. Want, lees ik in het nawoord bij de nieuwe uitgave, “nog steeds is de menselijkheid het belangrijkste dat mij naar Malaga trekt”. In de vriendelijke, ontspannen manier waarop de mensen elkaar er behandelen ga je als buitenlander vanzelf mee, schrijft Meester. Op je medemens letten in het besef dat het leven voor niemand makkelijk is.

Door haar beschrijvende en verbeeldende manier van vertellen, leer ik al lezende de mensen van de straat kennen. Het echte leven van in dit geval Spanje. Ik bezoek geen hotel of boulevard, maar ga op in kleine winkels en smalle straten. Dat leven dat de toerist niet zoekt, maar wel een land levend maakt. Het verhaal over een voettocht door Andalusië heeft als kern het vrijlaten van een gevangene tijdens een processie met Pasen. Het is een ritueel dat mijns inziens stamt uit het lijdensverhaal van Jezus in de bijbel. Waar moordenaar Barabbas vrij man is en Pilatus de onschuldige Jezus laat kruisigen. Dit religieuze gebruik, dat in deze een meer seculier karakter heeft, wordt in het boek gedetailleerd beschreven. Van voorbereiding tot uitwerking. Ik ben erbij, bij de Semana Santa.
Het boek is niet enkel een beschrijving van de omgeving, een omschrijving van de gebruiken, het heeft tevens autobiografische elementen. De jeugd doorgebracht in gevangenisdorp Veenhuizen schuurt aan de gebeurtenissen rondom de processie in Malaga. De ziekte en het sterven van haar broer krijgen plaats door datzelfde Semana Santa. De heilige week roept emoties op.

Meester en De Ruig trekken rond en proeven van de omgeving. Ezel Sevillana draagt de lasten terwijl Mariët en Jaap zich laven aan de lusten. Om de kosten van hun verblijf te dekken verkoopt Mariët door haar geschreven artikelen en columns aan Nederlandse tijdschriften en maakt Jaap illustraties voor een Spaans blad. Ze moeten wennen aan de omgeving en de gebruiken in deze totaal andere wereld, maar haken aan door meerdere malen terug te komen omdat de plek magnetisch trekt. De verschillende gebruiken en diverse gewoonten worden eerst met verbazing, met afkeer en in bewondering, tegemoet getreden. Ook bij mij valt tijdens het lezen de mond meerdere keren open. Want, ik zie het al voor mijn ogen gebeuren, sta in de rij achter Meester en de Ruig. Vergaap me dus aan het onbeschaafd beschaafde, het alledaags dagelijkse, de ordinaire banaliteit. Die onopvallende doorsnee is door Mariët Meester in een gebeeldhouwde roman gegoten. Maar zonder versieringen, het gewone leven is zonder opsmuk uitgeschreven. Enkel de decoraties die een jaarlijks ritueel kenmerken hebben de pagina’s van de tribune van de armen gehaald.
“Olijfbomen, een weids uitzicht op een stuwmeer. Oleanders in bloei. Een kloof met loodrechte wanden, een trein die zich als een worm door de rotsen bewoog. Vervallen huizen, een vervallen kerk. Amandelbomen, braamstruiken, kruiden, grote gele distels. Wonden op een eucalyptusboom die waren vergroeid tot schaamlipachtige vormen.” (…) “Vanaf de balkons van het sociale complex werden met regelmaat papiertjes en blikjes naar beneden gegooid, en eenmaal zag ik uit een open raam een heel pakket naar buiten zeilen dat neerplofte op het plaveisel: een volle luier.” Wanneer ik me losmaak van de regels en opkijk uit het boek zie ik dat zo voor me; de volle luier die langs mijn raam zeilt, de bloeiende oleanders in mijn voortuin. De film die buiten werd afgedraaid verveelde nooit merkt Meester ergens op. De rolprent waarvan haar boek het script is verveelt niet maar prikkelt juist de fantasie.
De tribune van de armen. Menselijkheid in Malaga. Mariët Meester. Uitgeverij Caprae, 3e druk 2023 (Uitgeverij De Arbeiderspers, 1e druk 2017).
0 notes
Text
EEN ROMANTISCH VERHAAL TEGEN HET DECOR VAN GEVANGENIOSDORP VEENHUIZEN

De illustratie op het titelblad van mijn 5e druk van het boek “Hollands Siberië” is door auteur Mariët Meester met de hand ingekleurd. Vijfde druk, want de originele uitgave is van het jaar 2014. Het is een portret van een pimpelmees, een vrije vogel, die door het gat van zijn nestkast lijkt te kijken. Waarom dit bosvogeltje, dat zich moeiteloos aan de menselijke omgeving heeft aangepast, voor in het boek over het dorp Veenhuizen is geplaatst wordt mij aan het eind daarvan duidelijk. Althans wanneer ik het volledige verhaal heb gelezen, waarin een franciscaner priester naar het Drentse gevangenisdorp wordt gestuurd om de gebrouilleerde zieltjes aldaar te winnen voor de eeuwigheid. Pastoor Pex, Peter voor ingewijden, heeft een droom. Een droom vrij te zijn. Vrij van religieuze dogma’s, in de loop van het verhaal dwaalt hij steeds verder af van zijn geloften. Ook in de liefde wil hij vrij zijn. Pas na de afloop van de oorlog, een moeilijke tijd voor eenieder, voelt hij zich vrij. De omgang met zijn huishoudster kan met de gordijnen open. Maar, ik loop op de zaken vooruit…
Het boek van Mariët Meester is een roman gebaseerd op realistische gebeurtenissen. Het leest als een gedramatiseerd en meeslepend relaas van een man in habijt, die als pastoor terecht komt in een mannengemeenschap. Er ontvouwt zich een vertelling waarin de poort van de gevangenis wordt geopend, die voor anderen dan verpleegden, gevangenen en delinquenten gesloten blijft. In de gemeenschap van het minste dorp van Nederland gebeuren zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Meteen al op één van de eerste bladzijden in het boek, het moment dat de hoofdrolspeler aankomt in het dorp, wordt dat duidelijk. Een tweetal mannen staat buik aan rug in een compromitterende houding tegen een boom. De toon is gezet.

In de periode met dreiging van de naderende oorlog voldoet de pastoor aan zijn gestelde plicht. Alle situaties en voorvallen worden gedetailleerd beschreven. Het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van het gevangeniswezen in dit Drentse dorp. Het neemt een bijzondere plaats in en wordt om duidelijke reden Hollands Siberië genoemd. Landlopers en drinkebroers worden er opgesloten om hun leven te leren beteren. Vaak zijn het recidivisten die zich veilig voelen tussen de muren van de rijkswerkinrichting en graag nog een keer terugkomen. Ook dieven gaan er heen, helers en zwarthandelaren – onhandelbare en weerspannige types die voortdurend de regels binnen de poorten van Esserheem, Norgerhaven en Bankenbosch overtreden. Net als de verpleegden leven ook deze in groepen en hebben niet elk een cel tot hun beschikking. Ze doen werkzaamheden bij mensen thuis of groepsgewijs op het land. Veenhuizen drijft op deze “handarbeiders”. Tegen het uitbreken van de oorlog worden Joden ondergebracht in het huis van bewaring. En na de oorlog hebben foute Nederlanders er onderdak.

De pastoor heeft een huishoudster, de enige vrouw in de mannenwereld en daarom met enig respect behandeld. Verder zijn er bedienden om hem het leven in de pastorie makkelijk te maken; een kok, een koster en een tuinman. En de kapelaan niet te vergeten, die hem helpt met het pastoraat. Tijdens de bezetting stuurt hij de kok en de koster naar huis en blijft achter met de huishoudster, die op een moment door hogerhand met de tuinman wordt ontslagen vanwege strooppraktijken. Bij haar opvolgster krijgt pastoor wulpse gedachten, die hij in eerste instantie nog probeert te onderdrukken. Maar wanneer hij benevelt in de sloot fietst, want pastoor lust wel een borrel of twee, wordt hij door deze huishoudster opgevangen.

Het lijkt fictie tegen een decor van non-fictie. Want beschreven gebeurtenissen in en uit de gevangenis las ik eerder in een trilogie over het dorp. Schrijver daarvan wordt dan ook genoemd in het dankwoord en als één van de vele bronnen waaruit is geput. Mariët Meester is zelf een Veenhuizense, van meisje tot jonge vrouw in een dorp omringd door honderden bordjes ‘Verboden toegang’. Voor dit boek sprak ze met vele bewoners, waarvan sommige de hoofdpersoon kenden en hebben meegemaakt. Het dagboek van de justitiepastoors van Veenhuizen ging voor haar open. Met al dat materiaal kon ze een deel van de geschiedenis terug uit de vergetelheid halen. Pastoor Peter komt erin tot leven. Met al zijn christelijke hebbelijkheden en heidense maar menselijke lusten en driften. En ben ik dan nog niet overtuigd dat het allemaal waarheid is en meestal uit de eerste hand komt, kijk ik naar het omslag van ”Hollands Siberië”. Daar zie ik een portret van de man in habijt, geportretteerd door een Duitse oorlogsdelinquent, een reclameschilder die met zijn doeken de kerk heeft gesierd en ook een wandschildering maakte. In de verbeelding van de hemelvaart portretteerde hij bewoners van het dorp. Het kunstwerk zal er nog wel zijn, denk ik. Een bezoekje waard na lezing van het boek.
Iedere besproken bewoner brengt in het boek een stukje geschiedenis mee, het is de achtergrond om Veenhuizen te leren kennen. Op het hoofdpodium treedt de pastoor aan, die zichzelf als mens bij de aanwezigheid van vrouwelijk schoon niet in de hand kan houden. Martine is haar naam, ze doet zijn bloed koken. Niets menselijks is de priester vreemd. Eerst is het een onbeantwoorde liefde, gaat zij hem uit de weg, maar allengs zoekt de huishoudster ook zijn samenzijn. De historische vertelling, wat “Hollands Siberië” aan het begin is, rolt uit in een verhaal dat veel doet denken aan ‘fifty shades of grey’. Meester neemt geen blad voor de mond om de liefdesgeschiedenis te omschrijven. Alle details worden tot in de finesse uit de doeken gedaan. Het is een wellustige situatie waar de pastoor en zijn huishoudster zich in laten terecht komen. Wezensvreemd voor een priester die steeds verder de smalle weg kwijtraakt en liever de brede weg inslaat. Heimelijk, achter de gordijnen en met gesloten deuren.

Na enige onverwachte verwikkelingen en wendingen in het verhaal, komt het tot een onverwacht einde. Maar om de toekomstige lezers niet hier en nu al het plot uit te leggen, zal ik niet verklappen dat de pastoor verantwoordelijk wordt gehouden voor een geslaagde ontsnapping met een vluchtauto tijdens de mis. Het brengt hem naar een kloostercel in Maastricht. Weg van zijn geliefde, de droom spat uiteen. De beschreven situaties in het boek zijn van meerdere kanten bekeken door gesprekken van de auteur met diverse getuigen. Uit de eerste hand en van horen zeggen. Maar het verhaal tussen de lakens lijkt me een geromantiseerde fantasie. Een vermoeden hoe het heeft kunnen zijn, of hoe het normaal gaat tussen geliefden die tot over hun oren in elkaar opgaan. Maar een anonieme brief, afgestempeld in Assen, schijnt de liefdesgeschiedenis tot in detail te onthullen. Een roman moet een vleugje mysterie houden om niet te werkelijk in het echte leven op te gaan. Een open einde, dat met de epiloog stevig op slot wordt gedraaid.
Hollands Siberië. Een verhaal ver liefde en verzet in het gevangenisdorp Veenhuizen. Een roman van Mariët Meester. Uitgeverij Caprae, 5e druk 2021.
0 notes