#Jan Willem de Kort
Explore tagged Tumblr posts
Text
Start van de ronde van Feijenoord aan de Maashaven, 1 mei 1961. Burgemeester Van Walsum lost het startschot.
Uit het Vrije Volk van 2 mei 1961:
Een stevige omhelzing van zijn vader, een enorme lauwerkrans uit handen van de ronde-nestor Willem Buitendijk, een ereronde in het zijspan van één der onontbeerlijke politiemotoren en een welgemeend spontane ovatie vielen maandagmiddag de winnaar van de ronde van Feijenoord in Rotterdam ten deel. Het was de 20-jarige Haagse jongeling Jackie Mesters, sinds een paar weken uit de militaire dienst teruggekeerd en sindsdien ook reeds enkele malen op de voorgrond getreden in nationale wedstrijden.
Wel, hij mocht er zijn, deze winnaar. De wijze, waarop hij zich in gezelschap van zijn Rotterdamse rivaal v. d. Leer in de laatste fase van de strijd had weten te voegen bij twee vluchters dwong reeds ieders respect af. Toen hij zich ten slotte in de draai Bloemfonteinstraat-Maashaven en later op het rechte eind naar de finish voor de deur van Kees Buitendijk van alle concurrenten ontdeed, kende het enthousiasme langs het wat minder dan in andere jaren bezette traject nauwelijks grenzen.
Feijenoord kon overigens ingenomen zijn met de tweede plaats van Lesier van der Leer, die de twee andere renners Anton Reekers en Henk Castricum ruimschoots in deze volgorde klopte.
Tot de helden van deze eenentwintigste ronde van Feijenoord behoren ongetwijfeld Piet Verweij uit Gouda, Jan Stolk uit Rotterdam, die met de leidersprijs huistoe ging, Wim Jansen uit Noordwijkerhout, die vrijwel de gehele wedstrijd in de voorste rijen streed maar met een gebroken frame kort voor het einde machteloos werd en Maarten Breure, die met nog luttele ronden voor de boeg een serieuze poging ondernam de koers met voorsprong te winnen.
Verweij was er niet bij, toen al kort na de start onder aanvoering van Jansen, Ket, Bravenboer en o.m. Stubbe een groep van elf man tot stand werd gebracht, waaruit Hans Hoek terugviel en ook Fiers door pech verdween. Hij had materiaalpech gehad en zwoegde lange tijd achter het peloton aan. Hij kreeg aansluiting en speelde later zelfs een vooraanstaande rol, toen hij in gezelschap van Breure 7 ronden voor tijd ertussenuit trok,.
Timmer, Dorst en Idema behoorden tot de tegenstrevers op dat ogenblik en deze renners noodden de overigen in het peloton tot groter spoed, welke ertoe leidde, dat de vlucht ongedaan kon worden gemaakt. In die kritieke periode ook liep v. d. Fliers ketting eraf en werd deze evenals Stolk met een stuk papier tussen het versnellingsapparaat verder kansloos. De militaire kampioen v. d. Leur kreeg het te kwaad met kramp en moest eveneens voorgoed van de fiets.
Castricum en Reekers snelden 3 ronden voor tijd bij de anderen weg, juist toen mede door toedoen van Stubbe, De Ruiter Dorst en v. d. Leer de twee eerder genoemde renners waren teruggepakt. Mesters, v. d. Leer en aanvankelijk ook Zonneveld reageerden fel en juist voor het ingaan van de laatste ronde vormde zich de kopgroep van vier, waaruit ten slotte Mesters als snelste de eindspurt volbracht.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt via delpher.nl uit het Vrije Volk van 2 mei 1961.
0 notes
Text
De geslachten Van Teylingen en Van Brederode
De oudst bekende, bewezen stamvader van het geslacht Van Teylingen is Willem van Teylingen (1198-1244). Willem had een broer, Dirk Drossaet, dit is de stamvader was van de heren van Brederode.
Dirk van Teylingen, heer van Brederode (Latijn: Theodericus de Theylingen) (ca. 1180 - 1236) was heer van Brederode en drossaard van de graven van Holland.
Hij was een zoon van Willem van Teylingen, er worden mogelijk twee moeders aan hem gelinkt, Maria van Castricum of Agnes van Bentheim. Dirk (I) wordt door historici gezien als grondlegger van het huis Brederode; het grondgebied van Brederode was echter al in het bezit van zijn vader, die uit het geslacht Van Teylingen voortkwam, waardoor hij mogelijk niet de eerste heer van Brederode was.
In 1226 werd Dirk benoemd tot drossaard aan het hof van de graaf van Holland. Hij diende onder Floris IV van Holland en Willem I van Holland. Bij afwezigheid van de graaf was hij zijn eerste vervanger.
Dirk huwde omstreeks 1215 met Aleid Alveradis van Heusden; zij kregen minstens zes kinderen:
Willem, 2e. heer van Brederode 1226—1285 - Opvolger
Dirk van Brederode 1228—±1279, rond 1255 tot ridder geslagen.
Floris van Brederode 1230—1306, heer van Doortoge en van Zegwaard
Aleidis van Brederode 1232—±1262
Catharina van Brederode 1234—?
Agnies van Brederode ±1245—±1280
Aleid van Heusden huwde na de dood van Dirk met Herbaren II van der Lede.
Stamvader Willem van Teylingen is degene die het stamslot van de familie liet optrekken: kasteel Teylingen bij Sassenheim.
Het oudste gedeelte van het kasteel, de ringmuur, werd gebouwd kort na 1200.
Het geslacht Van Teylingen zag zijn invloed in de grafelijke omgeving in die jaren (vanaf circa 1220) toenemen. Dat ging vaak ten koste van andere adellijke geslachten. Zo verdwenen zowel Dirk van Voorne als Otto van Poortvliet vanaf 1226 definitief uit de grafelijke omgeving.
In dezelfde periode lijken de Van Teylingens vanuit hun stamslot bij Sassenheim hun invloedssfeer richting Warmond te hebben uitgebreid. Nadat heer Frank van Warmond was overleden en slechts een erfdochter naliet, maakte Willem van Teylingen handig gebruik van het machtsvacuüm.
Hij bouwde een nieuw kasteel binnen de grenzen van het ambacht Warmond (later bekend geworden als 'Dirks Steenhuis') van waaruit hij nieuwe ontginningen leidde in het Warmonderbroek.
Dirks Steenhuis, dat lag bij de Warmondse Oude Dam, werd zo genoemd omdat heer Dirk van Teylingen (†1282) het kasteel 'onse steenhues' noemde. Waarschijnlijk werd het gebouwd door diens vader heer Willem van Teylingen, in de eerste helft van de 13de eeuw.
De laatste Van Teylingen die op het kasteel woonde was Jan van Teylingen (†ca. 1304). Het kasteel werd daarna in leen gegeven aan de heer van Voorne. Halverwege de 14de eeuw werd het kasteel verhuurd. In de tweede helft van de 14de eeuw was Dirks Steenhuis echter zo bouwvallig geworden, dat het gesloopt werd. In 1965 is het door kasteelkundige Renaud opgegraven.
Toen Willem van Teylingen in 1244 overleed, werd hij opgevolgd door zijn zoon Dirk van Teylingen. Deze stond aanvankelijk dicht bij graaf Floris V van Holland. Rond 1275 zag Dirk zijn invloed bij de graaf echter afnemen, waarop hij aansluiting zocht bij diens neef Floris van Avesnes. Met name droeg Dirk zijn Warmondse 'Steenhuis' in leen op aan Floris van Avesnes.
Graaf Floris wantrouwde dit zeer en joeg de Van Avesnes zijn graafschap uit. Ook werd Dirk van Teylingen uit de grafelijke omgeving verwijderd. Dirk overleed in 1282, en zijn oudste zoon overleed een paar weken later zonder een mannelijke erfgenaam na te laten, waardoor de hoofdtak van het geslacht Van Teylingen uitstierf. Het stamslot verviel aan de grafelijkheid. Een jongere zoon van Dirk, Jan van Teylingen bleef echter het Warmondse Steenhuis bewonen tot hij in (of kort voor) 1304 kinderloos stierf.
Willem van Teylingens jongere zoon Simon was de vader van Willem van Teylingen (gestorven 1320), die aanwezig was bij de gevangenneming van graaf Floris V van Holland op 23 juni 1296. Hij kon in augustus 1296 uit kasteel Kronenburg ontsnappen, waar de moordenaars van de graaf hun toevlucht hadden gezocht. Hij huwde de dochter van een Utrechtse koopman.
De Brederodes stammen af van de heren Van Teylingen (via Dirk van Teylingen (1205-1231)) en hebben zich in de tweede helft van de 13e eeuw naar het nieuwe Kasteel Brederode bij Santpoort genoemd, dat werd gebouwd tussen 1282 en ca. 1292 in opdracht van Willem I van Brederode.
Ze speelden in de Hoekse en Kabeljauwse twisten een grote rol als veldheer aan de Hoekse kant. In 1351 werd het kasteel daarbij veroverd door de Kabeljauwse Gijsbrecht II van Nijenrode na een belegering waarbij het grootste deel van het fort werd verwoest.
Het kasteel werd gesloopt en midden 14e eeuw weer opgebouwd, om (waarschijnlijk) in 1426 opnieuw te worden verwoest en in 1461 weer gedeeltelijk te worden hersteld, waarna het in 1573 door Spaanse soldaten werd geplunderd en in brand gestoken. Sindsdien is het een ruïne.
De familie speelde ook een belangrijke rol bij het begin van de Opstand, via Hendrik van Breerode (1531-1568), die heer van Vianen was.
De familie Brederode was in 1414 ook heer van Vianen geworden door een huwelijk tussen Walraven I en Johanna van Vianen. De Vrije heerlijkheid Vianen werd door hen bestuurd, waarbij het hier gelegen kasteel Batestein – na de verwoesting van slot Brederode – hun hoofdresidentie werd.
In 1679 stierf Wolfert van Brederode, de laatste heer van Brederode, waarmee de kasteelruïne Brederode verviel aan de Staten van Holland.
De heerlijkheid Vianen ging door vererving over aan een bastaardtak van Reinoud III van Brederode (1492-1556); de heren van Bolswaert. Keizer Jozef II verleende deze tak de titel van rijksgraaf van Brederode. In 1832 overleed het laatste familielid van deze bastaardtak.
Heren van Brederode
Dirk I, 1e heer van Brederode (1180-1236)
Willem I, 2e heer van Brederode (1226-1285)
Dirk II, 3e heer van Brederode (1252-1318), baljuw en bekend van de pacificatie van de Friezen
Hendrik I, 4e heer van Brederode (?-1345)
Dirk III, 5e heer van Brederode (1308-1377)
Reinoud I, 6e heer van Brederode (1336-1390)
Jan I, 7e heer van Brederode (1370/72-1415), kloosterling
Walraven I, 8e heer van Brederode (1370/73-1417), stadhouder van Holland
Reinoud II, 9e heer van Brederode (1415-1473)
Walraven II, 10e heer van Brederode (1455-1531), heer van Vianen en Ameide
Reinoud III, 11e heer van Brederode (1494-1556)
Hendrik II, 12e heer van Brederode (1531-1568) zie ook: (Eedverbond der Edelen)
Reinoud IV, 13e heer van Brederode (1520-1584)
Walraven III, 14e heer van Brederode (1547-1614)
Walraven IV, 15e heer van Brederode (1596-1620)
Joan Wolfert, 16e heer van Brederode (1599-1655)
Hendrik III, 17e heer van Brederode (1638-1657)
Wolfert, 18e heer van Brederode (1649-1679)
Andere leden
Hendrik van Brederode (kapitein), kapitein van Hoeks Rotterdam
Frans van Brederode (1465-1490), bekend uit de naar hem genoemde Jonker Fransenoorlog
Gijsbrecht van Brederode (1416-1475), bisschop van Utrecht
Hendrik van Brederode (1531-1568) heer van Vianen, een leider tijdens de Tachtigjarige Oorlog
Hendrik van Brederode (1545-1573), heer van Asten
Lancelot van Brederode (?-1573), militair en watergeus
Joris van Brederode (?-1489), burgemeester van Rotterdam
Nicolaas van Brederode, luitenant-kolonel van de Staatsen en stadscommandant van Venlo in de Tachtigjarige Oorlog
Kastelen
Kasteel Brederode te Santpoort
Kasteel Batestein te Vianen (Utrecht)
Huis ter Kleef te Haarlem
Stadskasteel Groenmarkt te Den Haag
Stadskasteel Lange Voorhout te Den Haag
Batenstein te Papendrecht
Dirk II
1256-1318
Heer van Brederode
Periode
? - 1318
Voorganger
Willem I van Brederode
Opvolger
Hendrik I van Brederode
Vader
Willem I van Brederode
Moeder
Hildegonde van Voorne
Dirk van Brederode (± 1256 Santpoort – 16 december 1318 te Reims, overleden op de terugweg uit Palestina), bijgenaamd De Goede, was heer van Brederode (1285), baljuw van Kennemerland (1288) en ridder (1290). Hij ligt begraven in de Dominicanenkerk te Reims. Hij was een zoon van Willem I van Brederode en Hildegonde van Voorne.
Levensloop
Dirk wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde als 'ridder Dirk' in oktober 1268, hij is getuige en mede-zegelaar van Floris V van Holland in Brugge. Hij neemt in 1272 deel aan zijn eerste veldtocht tegen de West-Friezen. Deze tocht verloopt slecht en wordt beëindigd met een veldslag bij Heiloo op 20 augustus 1272. In 1282 volgde de tweede Friese veldtocht van Dirk II. Hierbij werd het stoffelijk overschot van Willem II van Holland, de vader van Floris V, teruggevonden in Hoogwoud, waarna deze veldtocht succesvol werd afgesloten.
Hij nam weer deel aan zijn derde veroveringstocht van West-Friesland in 1287 onder leiding van Floris V van Holland door middel van een vloot invasieschepen. Hierbij speelt hij een grotere rol en draagt hij de titel 'Admiraal van Holland'. Door een hevige storm, gevolgd door een vloed in december 1287, werden grote delen van West-Friesland overstroomd. Mede door een list wist Dirk en zijn mannen met hun schepen de opstandige Friezen te onderwerpen. In hetzelfde jaar trok hij voor Floris V met een leger naar Utrecht om de heren van Amstel en van Woerden gevangen te nemen.
In april 1304 maakte Dirk II deel uit van de edelen die zich succesvol tegen de indringende Vlamingen verzetten. In augustus 1315 maakte hij deel uit van een veldtocht in Vlaanderen. Na een bedevaart werd Dirk II door een ziekte getroffen en hij stierf op de terugweg naar huis in Reims op 16 december 1318.
Huwelijk en kinderen
Trouwde rond 1290 met Maria van der Lecke, (overleden op 1 april 1307), dochter van Hendrik II, heer van de Leck en Jutte van Borsele. Dirk II kreeg minstens vier kinderen met Maria van der Lecke:
Willem Dirksz van Brederode (1278-1316). Willems zoon Dirk III van Brederode volgde Willems broer Hendrik in 1345 op als 5e Heer van Brederode.
Hendrik I van Brederode (gesneuveld bij Staveren in 1345), 4e Heer van Brederode (1318-1345), trouwde met Elisabeth alias Isabella van Fontaines. Hun zoon Willem overleed vóór 1333.
Catharina van Brederode (overleden 1372), trouwde met Jan I van Polanen.
Jutte van Brederode (overleden 1346).
Elisabeth, non in de abdij van Rijnsburg.
Hendrik van Brederode
Heer van Brederode en Vianen
Periode
1556 - 1568
Voorganger
Reinoud III van Brederode
Opvolger
Reinoud IV van Brederode
Burggraaf van Utrecht
Periode
1556 - 1568
Voorganger
Reinoud III van Brederode
Opvolger
?
Vader
Reinoud III van Brederode
Moeder
Philippa van der Mark
Hendrik van Brederode, bijgenaamd Grote Geus ("le Grand Gueux") of Hendrik II van Brederode (Brussel, 20 december 1531 – Recklinghausen, 15 februari 1568) was een Nederlans edelman.
Leven
Hendrik van Brederode, heer van Brederode, Vianen, Schoorl, 't Oog, Bergen NH en burggraaf van Utrecht, was de oudste zoon van Reinoud III van Brederode en Philipote van der Marck. In 1557 huwde hij met Amelia van Nieuwenaar-Alpen te Vianen. Zij bleven kinderloos.
Hij werd in 1565 lid van het Eedverbond der Edelen en bood op 5 april 1566 het eerste Smeekschrift aan Margaretha van Parma aan. Van Brederode riep te Sint-Truiden de vergadering bijeen (14 juli 1566) en behoorde tot het Compromis van Breda (1567).
Hij wierf troepen te Antwerpen, bracht een aantal hiervan per schip naar Vianen, terwijl zijn commandant Bombergen ‘s-Hertogenbosch veroverde. Hendrik trachtte zich tevergeefs meester te maken van Utrecht en Amsterdam, maar het door hem bij Antwerpen samengebrachte legertje onder leiding van Jan van Marnix werd op 13 maart 1567 in de slag bij Oosterweel door generaal Beauvoir verslagen terwijl de steun door de Antwerpse calvinisten persoonlijk door Willem van Oranje werd tegengehouden.
Brederode werd in maart van dat jaar tot kapitein-generaal van Amsterdam benoemd. Samen met zijn vriend Lenaert jansz de Graeff, die zijn adjudant was, werd Brederode in april door de Spaanse veldheer Filips van Noircarmes afgezet.
Toen na de val van Valencien het verzet ineen zakte, verlieten zijn troepen Vianen en trokken naar Duitsland. Nadat Hendrik van Brederode vergeefs gepoogd had weer bij Margaretha van Parma in de gunst te komen, week hij op 27 april 1567 uit naar Emden.
In juni 1567 bezocht hij Willem van Oranje in zijn slot te Dillenburg. Teleurgesteld over diens weigering om zich achter de gewapende opstand te scharen, schrapte hij hem uit zijn testament.
Op 28 mei 1568 werd hij door de Raad van Beroerten bij verstek gevonnist, maar hij was toen reeds op 15 februari 1568 in ballingschap op kasteel Horneburg bij Recklinghausen bij overleden.
Historische betekenis
Over het optreden van Hendrik van Brederode wordt thans zeer verschillend geoordeeld: enerzijds is hij, reeds vanaf de 16e eeuw, geëerd als een van de grondleggers van de Nederlandse Opstand, anderzijds is hij, vooral in de 19e eeuw, sterk bekritiseerd om zijn onrechtmatig optreden, zijn drankzucht en bovenal om het gegeven dat zijn gewapende verzet tegen de regering had gefaald.
De leiding van het verzet werd rond 1566 overgenomen door een broer van Willem van Oranje, Lodewijk van Nassau, die eveneens met weinig succes de slag bij Heiligerlee (1568) leidde en later bij Mook sneuvelde.
Tot 1572 was het optreden van het verzet niet succesvol te noemen. Pas toen de watergeuzen onder leiding kwamen van Willem van der Marck, heer van Lumey en volle neef van Hendrik van Brederode, werd de strijd succesvoller.
Overigens speelde Willem van Oranje een dubieuze rol bij de afwikkeling van het testament van Hendrik van Brederode. In eerste instantie was Willem van Oranje door Hendrik als erfgenaam aangewezen, maar later herriep hij dit omdat hij weinig steun van hem had gekregen in het verzet tegen de Spanjaarden. Met name toen het geuzenleger van Hendrik vlak bij Antwerpen in 1567 werd verslagen, werd hulp door Oranje ontzegd en de beschikbare hulptroepen tegengehouden.
De Staten van Holland moesten eraan te pas komen om het testament te bekrachtigen, maar dat verhinderde Willem van Oranje er niet van om de stad Vianen te bezetten. Deze stad bleef een vrije heerlijkheid en werd geen deel van de Republiek. Dit eindigde in 1725 toen de Staten van Holland en West-Friesland voor een recordbedrag van 898.200 gulden de rechten kochten van het geslacht van de Graven van Lippe, de opvolgers van het geslacht Brederode in vrouwelijke lijn, nadat het geslacht in mannelijke lijn in 1679 was uitgestorven.
Voorouders van Hendrik van Brederode
Overgrootouders
Reinoud II van Brederode
(1415–1473) ∞ Jolanda van Lalaing
(–1497)
Wolfert VI van Borselen
(1430–1487) ∞ Charlotte de Bourbon-Montpensier
(1445–1478)
Robert I van Arenberg
(1440–1487) ∞ Johanna Marley
(1445–)
Philips van Croy van Chimay
(1434–1482) ∞ Walburge van Meurs-Saarwerden
(1440–)
Grootouders
Walraven II van Brederode (1462–1531) ∞ Margaretha van Borselen (1472–1507)
Robert II van Arenberg
(1468–1536) ∞ Catherina van Croy-Chimay
(1470–1544)
Ouders
Reinoud III van Brederode (1492–1556)
∞ Philippote van der Marck (1500-1537)
Hendrik van Brederode (1531–1568)
Hendrik van Brederode (1545-1573)
Hendrik van Brederode
1545-1573
Heer van Asten
Voorganger
Reinoud IV van Brederode-Cloetingen
Opvolger
Wolfert van Brederode
Vader
Reinoud IV van Brederode-Cloetingen
Moeder
Margaretha van Doerne
Hendrik van Brederode, heer van Asten, moet niet worden verward met Hendrik van Brederode, die een belangrijke aanzet tot de Tachtigjarige Oorlog heeft gegeven, en die heer van Vianen was.
Gezin
Gehuwd met: Margaretha van Vladeracken
Kinderen:
Catharina van Brederode,
Wolfert van Brederode
25-1-2023
0 notes
Text
Gold und Silber
#Niederlande: Gold- und Silberschatz in Twente wird heute in #Enschede präsentiert.
Bereits vor knapp drei Jahren, nämlich im Mai 2019 fanden Hobbyarchäologen mit ihrem Metalldetektor im Naturschutzgebiet Springendal bei Hezingen in der niederländischen Gemeinde Tubbergen (Twente) eine Ansammlung von Gold- und Silbermünzen sowie Schmuck aus dem frühen Mittelalter. Die beachtliche Menge ließ sofort vermuten, dass es sich um einen (teilweise) gepflügten Gold- und Silberschatz…
View On WordPress
#Archäologie#Enschede#Jan Willem de Kort#Leiden#PAN#Portable Antiquities of the Netherlands#Rijksmuseum Twente#Rijksmuseum Twenthe#Rijksmuseum van Oudheden#Sachsen#Springendal#Stijn Heeren#Tubbergen#Twente#Vrije Universiteit Amsterdam
0 notes
Photo
Unique Gold Treasure Found in the Netherlands
Amateur archaeologists have found dozens of gold and silver coins dating from the 6th and 7th centuries at the Springendal country estate in Twente, shedding light on an area whose early history is largely unknown.
The site where the coins were found, along with jewellery and pieces of precious metal, was not one where people lived or farmed but did have a couple of poles which may denote a religious shrine of some kind.
Archaeologist Jan-Willem de Korte, who took over the dig following the discovery of some of the coins, told the Volkskrant the objects could be offerings to Wodan and Donar, the gods that were venerated at the time in the area, which is close to the border with Germany.
The coins were clustered around several groups of poles, with the early 7th century gold tremisses around one group and the later silver sceattas around another.
In many cases buried treasure means the owners had to flee in times of war or some other catastrophe and were never able to return to retrieve it but that is not the case here, De Korte said.
Treasure is usually buried near a home but De Korte’s team dug up half a hectare around the site and found no proof of habitation.The coins were also found to have been in circulation for a short period, making it unlikely that one person buried both the early and the later coins as well as taking the trouble to cluster them around the poles.
According to Frans Theuws, a professor of medieval archaeology, who was not part of the investigation, the site may have had another function, perhaps to celebrate marriages or important meetings which would then be concluded by offering valuables.
The Springdal treasure will be on show at the Rijksmuseum Twenthe in Enschedé from February 18 until October 30. It will then go to the archaeology museum in Leiden which is now the new owner.
#archeology#archeolgst#metal detector#ancient artifacts#ancient coins#gold coins#ancient jewelry#history#history news#ancient history#ancient culture#ancient civilizations#gold tremisses#silver sceattas#Unique Gold Treasure Found in the Netherlands
167 notes
·
View notes
Text
Het grote niet te vermijden blokkenschema van festival Noorderdicht bij de Bar, editie 2, dat zondag 11 december 2022 plaats vindt. Meer dan 50 artiesten treden kort op bij 15 bars, de barbier, brouwer, koffietenten, ateliers en andere mooie zaken in het Oude Noorden van Rotterdam. Toegang gratis.
Hoogtepunt, onder meer, wordt zeker de Ode aan Jan Rot (woonde op de Bergweg) door Marjolein Meijers op vier locaties met een speciale om 17.30 in Faas.
Er is ook een poëtische verhalen wandelroute van een uurtje met Rotterdambassadeur Willem van Wijk door het Oude Noorden van Café Tarantella (Zwart Janstraat) naar Proeflokaal Faas (Zwaanshals). Bestel hier een gratis ticket
Een kadegedicht komt er in het Oude Noorden, langs de Rotte deze lente. Misschien wel die van jou. Tijdens en na het festival kan er een kort gedicht gemaakt en ingestuurd worden (op een speciaal bierviltje) of mail je dichtregel naar [email protected]
Rotterdam Revoluties maakt dingen mooi samen. Het Noorderdicht
2 notes
·
View notes
Photo
Aanslag op Willem van Oranje in Antwerpen, 1567
Dit verhaal over Willem van Oranje is iets minder bekend onder de bevolking. Natuurlijk beschouwen wij allemaal Willem als dé volksheld en vader van Nederland maar helemaal aan het begin van de opstand, was dit sentiment nog niet aanwezig. Dit kwam voornamelijk door het feit dat Willems ideeën net iets te modern waren voor zijn tijd, hij wilde namelijk een maatschappij waar Katholieken en Protestanten vredig naast elkaar konden leven, een idee dat door de meeste mensen niet werd geaccepteerd.
Door zijn standpunt kwam hij soms bij beide partijen verkeerd over. Tijdens een voorval in Antwerpen in het jaar 1567 liepen de opgelopen gemoederen zo erg uit de hand, dat de prins van Oranje bijna werd gelyncht door de bevolking van Antwerpen. Deze gebeurtenis werd beschreven door Godevaert van Haecht in zijn kroniek. Maar om de situatie beter te begrijpen, moet ik ook uitleggen wat ervoor was gebeurd.
Het was kort na de beeldenstorm dat de militante tak van de calvinisten hoop kregen om de Spanjaarden te bevechten en weg te jagen. Zo ontstond er een eerste kleine leger van geuzen onder de leiding van Jan van Toulouse. Dit leger deed een poging om Walcheren te bezetten wat mislukte. Na deze mislukking trok het leger door naar Antwerpen maar ze werden niet binnen de stad gelaten. Daardoor besloot Jan van Toulouse om de Oosterweel te bezetten.
Deze bezetting lukte maar Margaretha van Parma, landvoogdes van de Nederlanden en halfzus van koning Fillips II van Spanje, stuurde vanuit Brussel een leger om de geuzen te verslaan. Inwoners van omringende dorpen en gebieden vluchtten weg voor dit oprukkende leger en werden toegelaten in Antwerpen. Het was erg onrustig in de stad aangezien er ook een grote aanhang van calvinisten aanwezig waren. Zij en de bevolking waren al druk bezig om de stad voor te bereiden voor de verdediging.
Ondertussen werd het kleine geuzenleger bij het dorp Oosterweel compleet afgeslacht door het leger die werd gezonden door Margaretha. Ongeveer 100 man werd gevangen genomen, 500 doodgeslagen en een gedeelte verdronk in de Schelde. Het dorp werd ook geplunderd en de rook van het vuur was zichtbaar in Antwerpen. De calvinisten in de stad zagen het gebeuren en werden woedend omdat zij er niks aan konden doen.
Willem van Oranje was op dat moment ook in Antwerpen en zat nu met een zeer explosieve situatie. Nog steeds wilde hij de vrede bewaren in de stad maar beide partijen, de calvinisten en de degenen die bang waren voor de calvinistische militanten, eisten van hem acties. Uiteindelijk besloot Willem van Oranje om op 13 Maart, rond het middaguur, om naar de calvinisten te gaan. Eenmaal middenin de menigte van calvinisten, keerden de mensen zich opeens tegen de prins en noemden hem een verrader. Ook gaven de calvinisten Willem de schuld van de slachtpartij bij Oosterweel omdat het geuzenleger niet werd toegelaten in de stad.
Hier is de precieze beschrijving van Godevaert:
"En daer comende, werden sij doergelaten: maer als hij in 't midden was, gaf den gemeynen hoop den prinsche en de anderevuel scandelijcke namen en hieten haer ‘verraders’, en seyden ‘Nou wildij wel met ons sijn, maer hadt eerst met ons geweest, en gemaeckt dat die van Outsterweel niet gesleghen en waeren en haer in stat laten comen!’ Ende den prinsche wouden sij de scult geven; en der calvinisten overste, ontrent 20, waeren al te peerde, ende sij riepen noch al om uyt te trecken en de pape knechten te slaen, die noch al ontrent Antwerpen waeren."
De aanvoerders van de calvinisten dwongen Willem van Oranje om 'Vive le geus!' te roepen en stonden klaar om erop uit te trekken en slag te leveren. Willem van Oranje raadde dit echter af omdat dat een zekere dood zou betekenen voor de calvinisten. Als antwoord daarop, liep er een man naar voren met een wapen gericht op de prins klaar om te doden.
"En sij deden den prinsche roepen: ‘Vive le gues’, welcken naem eerst uyt den edeldom gecomen is; ende omdat den prinsche haer het uyttrecken ontraeijde, segghende: ‘Gij sult in u doot loopen, de ruyteren souden u bederven’, so quamper eenen, die woude den prinsche doerscieten, hem dicwils noemende ‘verrader’. Waerop den prinsche antwoerde: ‘Hebdij sulcx aen mij bevonden, so doeghet!’ Maer den scuet werdt belet; maer smeten noch de poorte open, en daer was er een deel uyt, maer quamen weder in."
Uit de beschrijving van Godevaert blijkt dat het schot van de man werd verhinderd, dat was de eerste maar zeker niet de laatste keer dat er een poging tot moord werd gepleegd op de prins van Oranje. We weten natuurlijk allemaal hoe het voor hem afliep helaas in 1584 maar zelfs daarvoor werd Willem nog eens beschoten en geraakt in zijn oor tijdens een andere moordaanslag. Uiteindelijk wees Willem naar de wapens van de stad die prompt met geweld werd ingenomen door de calvinisten die zich begonnen op te stellen op de brug over de meir.
Hier volgt nog de laatste stuk van Godevaerts beschrijving:
"En doen wilden sij groot gescut hebben van den prinsche om in de Meere te stellen, waerop den prinsche seyde: ‘Gij weet wel waer 't is, wilde 't hebben gij mueget halen, want de goevernuers der stat en sullen 't u niet geven.’ Welck sij doen met gewelt uytter stat artelrije huys haelden, geheeten den Eeckhof: en clooten en buspoeder daertoe, tot 16 stucken. En ordineerden meesters daertoe, en nochtans en souden sij dat niet wel hebben cunnen gebruycken sonder peryckel van huijsen te vellen.
Ende daerna wilden sij haer versien hebben van alderleye wapenen, want vele van haeren volck waeren slappelijck gewapent; en de prinsche seyde weder: ‘Gij weet waer 't is, halet!’ en trocken in de Coeperstraet, alwaer de vercopers vele wonen en deden haer daer leveren ontrent 2000 spicen en vuel harnas en scilden en al wat sij van doene hadden, en lieten 't opscrijven; en hier volcht een cleyn beworp, hoe sij in oerden stonden in der Meere.
Ende dewijle de calvinisten die wapenen haelden in de Coeperstraete en stonden 7 dicke aldaer ontrent, 3 uren lanck tot op de Engelsche borse; ende mits dat de Coeperstrate niet wijt van der Merckt en is, so meynden vele menschen, dat sij voorts souden trecken en de Merckt innemen. En een cappiteyn der statsknechten genaempt heer Adam van Berchem, die had se geern van daer gedreven, maer d'ander heeren hielden hem teghen, siende dat de knechten meest onwillich waeren en oock de 6 gulden der scutterijen, want sij waeren onsterck en de ander seer geweldich.
Ende doen sij dese wapenen hadden, so trocken sij weder na de Meere, en riepen nou tot den volcke: ‘Wie met ons wil de cristelijcke religie voerstaen, die come, men sal hem wapenen geven.’ Te voren hadden sij geseyt: ‘Die met ons wil, die hale thuys wapenen’."
Hier zijn afbeeldingen van: De calvinistische oproer in Antwerpen door Frans Hogenberg (1567-1570). Portret van Willem van Oranje geschilderd door Anthonie Mor rond 1554.
Hier is ook nog een link naar de kroniek van Godevaert van Haecht voor de mensen die geïnteresseerd zijn. https://www.dbnl.org/tekst/haec002kron01_01/index.php
13 notes
·
View notes
Text
Hints aflevering 4
Elke week sporen wij het internet af naar de beste hints en tips van de afgelopen aflevering en proberen wij alle hints te verifiëren. Heb je hints? Stuur deze vooral op, dat wordt erg gewaardeerd! Hier de hints van aflevering 4: Meesterlijk.
Titel De titel van deze aflevering is ‘Meesterlijk’ en een glimp in het woordenboek geeft de definities: Geweldig, uitstekend, zeer goed, heerlijk. En het blijft opvallen dat deze titels zo generaal zijn en eigenlijk vooral te linken aan de aflevering zelf. Zo refereert Meesterlijk hoogstwaarschijnlijk naar de eerste opdracht waar de kandidaten bij de geboortehuizen van twee meester schilders staan. Deze eerste opdracht heet dan ook Meesterwerken. Toch zijn er wel enkele hints te bedenken en te vinden: · In de titel zitten de letters M en L (van Michelangelo en Leonardo), hier ontbreekt een O en laat Nikki nou net het schilderij hebben met die vorm. Nu was het Tygo die origineel dat schilderij had dus het kan ook op hem slaan, maar het schilderij wordt met Nikki geassocieerd. · Op een andere manier wordt er met de titel dus verwezen naar de schilders, zowel Michelangelo en Leonardo, maar wellicht ook naar Nikki, die een make-up artist is. · Er is ook een doorlopende titel hint, zie hiervoor het kopje de rode draad.
Positie van de mol Wij vinden een handig hulpmiddel om de mol te ontmaskeren om na te denken over de positie die de mol in het spel zou innemen. Als ik de mol was, en mijn taak is het om zo min mogelijk geld in het laatje te brengen en anderen te saboteren zonder ontmaskerd te worden, hoe zou ik dan te werk gaan? En welke kandidaat neemt eenzelfde positie in?
In de eerste opdracht, Meesterwerken, zijn twee posities te onderscheiden. De mol kan ofwel bij de schilders zitten, ofwel bij de mensen in het museum. Op beide plekken kan je mollen, tijdens het schilderen kan je verkeerde details doorgeven zodat het schilderij niet herkend wordt. Voor zover wij zien kijken de kandidaten helemaal niet bij elkaar, dus ze zouden er van elkaar niet achter komen. Dit lijkt echter niet te zijn gebeurt en het is voor mij ook logischer dat de mol zich zou bevinden in het museum, dus ofwel Ron of Patrick. Dit is waar het geld verdiend kan worden en beide hebben zich deze opdracht op deze positie verdacht gemaakt.
Tijdens de tweede opdracht, Follow the Money, was er niet echt een positie als het gaat om de climax van de opdracht. Echter, aan het begin van het spel krijgt Patrick toch een uitzonderingspositie en dat zet mij aan het denken, hij heeft echt geen extra voordeel van het feit dat hij bovenaan staat, want hij kan dan wel alles overzien, maar hij wordt ook met een extra scheef oog aangekeken. We weten niet hoe hij hier terecht is gekomen, maar stel dit is door de productie zo gedaan… zou dit dan gedaan worden om Patrick verdacht te maken bij de kandidaten? Omdat hij dan WEER een uitzonderingspositie krijgt? Bij de laatste opdracht wordt Nikki natuurlijk heel verdacht gemaakt, zij is verantwoordelijk voor het noemen van alle drie de verschillende namen, waar Patrick en Tygo dan weer juiste namen noemen.
De derde opdracht kent ook geen verschillende posities, wel tactieken. Het doel van de mol is toch altijd zo min mogelijk geld in de pot en met dat in je achterhoofd kan je het op twee manieren spelen. Hier verdacht zijn opnieuw Patrick en dit keer in combinatie met Jeroen, het meeste geld kan namelijk opgehaald worden door verre afstanden te lopen, echter pakken Patrick en Jeroen weliswaar veel kaarten (en maken zichzelf daardoor onverdacht), maar dit zijn allemaal korte afstanden en zo leveren ze niet het meeste geld op (4 kaarten en maar €300,-). Daarnaast verliezen ze ook tijd door een rondje te doen in de draaimolen, vermakelijk maar niet effectief. De andere verdachten zijn natuurlijk Ron en Nikki die enorm lopen te druilen over welke kaart te pakken, de make up bijwerken en een foto maken met Pinoccio, uiteindelijk brengen ze ook het minste geld in het laatje.
Wie is de mol niet? Een andere manier om achter de identiteit van de mol te komen is ook om andere kandidaten te elimineren als mol, niet alleen de kandidaten die afgevallen zijn, maar ook de kandidaten die zich bewezen hebben in de aflevering meer kandidaat als mol te zijn.
Omdat de lijst met kandidaten steeds korter wordt ga ik hier de persoon noemen die ik het minst verdacht vind deze aflevering. En deze kandidaat heb ik al vaker genoemd en dat is Jeroen. Ik heb Jeroen naar mijn heugenis dit seizoen nog niet echt iets verdachts zien doen, hij valt überhaupt niet op maar lijkt bijvoorbeeld ook een klein jongetje als Patrick een rondje draaimolen wil doen. Daarnaast hebben we natuurlijk dat filmpje gezien met Jan Willem Roodbeen waar hij zich een beetje verspreekt door aan te geven dat hij eruit vliegt. Omdat ik Jeroen al vaker heb genoemd wil ik Tygo bij jullie neerleggen, wat vinden wij hiervan? Buiten de opdrachten vind ik hem redelijk verdacht, binnen de opdrachten absoluut niet.
Rode draad Elk jaar proberen we een soort rode draad door de afleveringen terug te vinden. In het jaar van Susan Visser waren er bijvoorbeeld veel vissen en vissers te zien. Zo proberen we elk jaar te kijken of er wellicht een terugkerend thema is waar we een hint naar de mol uit kunnen halen.
Tot nu toe zijn er nog niet echt heel erg leuke rode draden gevonden. Spiegelen lijkt toch een thema te zijn geworden, maar dit is toch echt al wel vaak gedaan in WIDM en dat zou voor nu vooral op Nikki kunnen slaan.
Wat wel een leuke nieuwe ontwikkeling is, is dat de verwachting is dat als je alle eerste letters pakt van de afleveringstitel, dan heb je tot nu toe R L B M. Online wordt nu gespeculeerd dat je hier RON B MOL uit zou kunnen halen, dit betekend dat er nu nog 3 letters bij komen (3 afleveringen tot de ontknoping) en dat we nu nog moeten uitkijken naar de letters O, N, O. Wie weet.
Overige hints · Het was een beetje een Ron show afgelopen aflevering. En tot het vervelende aan toe als ik mijn mening daarover mag uiten. Ik ben wel klaar met Ron. Laten we dan maar alle hints naar Ron achter elkaar bespreken. Zo noemt hij in de eerste opdracht random het jaartal bij het schilderij van Nikki. Hij onderbouwd dit door te zeggen dat ze de schilderijen op jaartal moeten rangschikken om zo de code te kunnen achterhalen. Is dit gewoon Ron die dom doet of is dit een mollenstreek om bij beide teams verwarring te zaaien?
· Dan krijgen ze de juiste code voor het slotje van Nikki en Tygo toch voor elkaar en moet je eens kijken naar de reactie van Ron in onderstaand filmpje.
youtube
En dit hebben we eerder gezien he? Het zou bijna een rode draad kunnen worden, want ook vorige week bij de pijl en boog opdracht was hij niet enthousiast toen er geld verdiend werd en check ook onderstaande afbeelding van Ron toen hij hoorde dat er toch €750 verdiend is bij de laatste opdracht. Vergeet hij nou een blije kandidaat te spelen?
· Een enorme hint naar Ron is toch wel bij de tweede opdracht waar zijn geluid weggewerkt is, hij lijkt namelijk degene die Jan voorstelt, waarop Nikki de bevestiging geeft en Jan als laatste antwoord geeft. Wellicht een truc van de montage om ons op Nikki te zetten terwijl Ron de mol is?
youtube
· De laatste hint naar Ron komt uit de laatste opdracht, waar Ron per se een foto wil met Pinoccio. Nu liegt Pinoccio aan het begin van zijn verhaal alles bij elkaar. Wil Ron met hem op de foto omdat hij hetzelfde doet? Als Mol?
· Tijdens de eerste opdracht kan Ron ook verdacht gemaakt worden doordat hij bij het juiste schilderij van Peggy staat, maar dit niet doorgeeft aan zijn teamgenoten. Zodoende wordt dit schilderij niet gevonden en gaat hun kistje niet open. Ellie doet echter hetzelfde dus wat ik nog verdachter vind wellicht is Patrick, want die erkent het schilderij niet eens. Hij geeft het een glimp en loopt snel door want hij had voor zichzelf al bedacht dat het schilderij in de andere vleugel moest hangen.
· De code van het kistje van Nikki en Tygo is 4-1-8-8, wanneer je deze bij elkaar optelt is dit 21, betekend dit dat Nikki of Tygo de 21e mol is? Cheesy, ik weet het, maar vond hem leuk gevonden.
· Een andere hint naar dit duo is dat beide schilderijen de titel De Heilige Familie dragen. Kan dit een hint zijn naar de heilige molfamilie waar een van deze twee deel van uit gaan maken?
· Nog een hint naar Tygo is opnieuw een opvallende uitspraak van hem “Ik tik jullie er één voor één uit”, dat kan je natuurlijk als zelfverzekerde kandidaat zeggen, maar al helemaal als mol.
· Een antimollen hint naar Nikki dan, zij geeft namelijk aan dat haar schilderij rond is, en dat zou je als mol niet zeggen want dit is zo’n kenmerk waardoor je het schilderij veel sneller herkend.
· De hint die je veel leest naar Nikki is dat ze de naam Rob gezegd schijnt te hebben tijdens het bespreken van de mogelijke oud-mollen in opdracht 2. Ik wil dit echter ontkrachten en zie hier totaal geen hint in, want ik hoor toch echt “Roep, Roep”, in reactie op Peggy die aangeeft dat ze misschien wel een oud-mol gezien heeft.
· Dan een enorme SPOILER als je dit niet wil weten a.u.b. lees dan niet verder. Ik heb dit bewust als laatste hint gezet zodat je hier kan stoppen met lezen. Er is namelijk een hint naar boven gekomen waardoor je zou weten welke kandidaat sowieso in de finale zit (zodat je daar je punten op in kan zetten in de app). Ik laat een aantal enters hiertussen dus wil je het niet weten stop dan nu.
In het molboekje staan richting het einde pagina’s met ruimte voor aantekeningen over de verschillende afleveringen. Op de achtergrond staan foto’s en die komen tot nu toe perfect overeen met een opdracht uit diezelfde aflevering. In aflevering 7 (de finale aflevering) staat de ton met daarop een letter, zoals we die ook voorbij zien komen in de trailer. En herkennen jullie de uitgelekte foto nog van Nikki met regisseur Rik (zie voor de foto de kandidaten roddel post)? Die is dus terug te leiden naar ditzelfde paadje waar de tonnen met de letters staan. Dit doet suggereren dat Nikki de kandidaat is die sowieso in de finale staat en dat je tot aflevering 7 je punten veilig op haar in kan zetten.
#widm#widm2020#widm20#wie is de mol#wie#is#de#mol#wie is de mol 2020#wie is de mol 20#20#2020#2#part 2#pt 2#part#jubileum#aflevering#opdracht#afvaller#bekend#spoiler#samenvatting#hint#hints#tip#tips#blog#meme#1
1 note
·
View note
Quote
Jan Raas nam in 1986 ooit Bert Wagendorp in vertrouwen. Raas vertelde de Volkskrant-journalist: "De afgelopen vijftien jaar is er bij de profs maar één man op puur sportieve wijze wereldkampioen geworden: Joop Zoetemelk." Wagendorp verpakte de bekentenis van Raas in een mooie column. Met bovenstaande biecht in het achterhoofd zijn de wereldkampioenschappen die de Nederlanders in de jaren ’70 wonnen dus kennelijk gekocht (Kuiper in 75, Knetemann in '78 en Jan Raas in 1979) maar niet minder mooi. We kijken deze week terug op die wereldkampioenschappen. Hoe wonnen de Nederlanders en hoe komen we erachter hoe er afspraken werden gemaakt? Raas favoriet In Valkenburg in 1979 was er maar één favoriet. Jan Raas was bestempeld als de man voor de wereldtitel. Dat had Raas wel aan zichzelf te danken. Op de dag dat Gerrie Knetemann een jaar eerder wereldkampioen werd, riep Jan Raas "En volgend jaar ben ik aan de beurt". Die uitspraak maakte een underdogrol voor Raas bijzonder lastig. Want doorgaans won Raas altijd de koersen waarvan hij zelf zei dat hij ze ging winnen. De finale Achttien maal moesten de renners op het WK-traject van ’79 de Cauberg beklimmen. In de voorlaatste ronde maakten zich acht renners los uit een groep van 23. Raas en Lubberding, Chalmel en Bernaudeau, Thurau, Battaglin, Knudsen en Willems. De zon brak door, het hield op met regenen. De finale kon beginnen. Jan Raas had in Henk Lubberding natuurlijk een uitstekende hulp. Lubberding was een erkende hardrijder die zijn beperkingen kende. Hard fietsen wil namelijk niet altijd zeggen dat je eerste wordt. Lubberding snapte dat al snel en stond daarom geheel ter beschikking aan de hoekige Zeeuw. Die had als we Bert Wagendorp zijn woorden mogen geloven allang een en ander geregeld. Chalmel De Italiaan Battaglin plaatste op de laatste beklimming van de Cauberg de eerste aanval, maar hij kwam niet ver. Toen ineens was André Chalmel weg. Een doodgewone brave Franse renner die toevallig voorzitter was van de beroepsrennersbond. Lubberding kon niet meer achter hem aan, Knudsen en Willems ook niet. Raas wilde niet, Bernaudeau en Battaglin evenmin. Chalmel ging wereldkampioen worden. Dat stond wel vast. Zo kort voor de finish was de Fransman uit het zicht verdwenen en niemand van de favorieten wilde voor de ander de kastanjes uit het vuur halen. De achtervolgers keken elkaar aan. Wie als eerste in de achtervolging gaat, is verloren, zegt een oude wielerwet. Dus ging niemand. En zo reed André Chalmel zomaar op kop. Chalmel een nobody als wereldkampioen, een Franse Harm Ottenbros? Iedereen in de kopgroep keek naar Jan Raas. Hij was toch favoriet? Hij reed toch een thuiswedstrijd? Maar Jan Raas deed niets. Hij bleef wachten en loeren. Het was een psychologische oorlog. Wie hield zijn zenuwen het langst in bedwang, wie wilde Chalmel gaan halen en wie niet? Ongeduldige Thurau Jan Raas zat niet voor niets op zijn gemak. Raas was een uitstekend strateeg. Hij had de kopgroep eens goed bekeken en wist precies wat wie ging uitspoken. Ook Didi Thurau zat in de kopgroep. En op Thurau had Jan zijn kaarten gezet. Thurau was een perfecte renner in een finale als deze. Ten eerste was Thurau via een dealtje altijd wel te porren voor extra arbeid, of een kneepje in de remmen. Twee jaar eerder op het WK in San Cristobal in Venezuela had hij in een duel met Moser opzichtig op de eindstreep op de rem gestaan. Maar die kunstgreep hoefde Raas hier niet eens uit te halen. Want de Duitser was naast handelaar ook bijzonder ongeduldig. Hij had niet de stalen zenuwen van Raas. En Raas wist dat. Thurau kon niet wachten, hij nam de kop en gooide het tempo omhoog. De grijns van Raas sprak boekdelen. Op tweehonderd meter van de finish werd Chalmel gepakt door Thurau en de anderen. Raas nam onmiddellijk het initiatief, gevolgd door Battaglin. Thurau ging niet opzij, zwaaide naar buiten, waardoor Raas opzij moest en Battaglin op zijn beurt tegen het wekdek smakte. Raas ging door, Thurau kon niet meer bij hem komen en onderstreepte de wielerlogica dat degene die de achtervolging leidt, zijn ondergang tegemoetgaat. Na de finish Na de finish waren de verhalen over afspraken en combines niet de van de lucht. Raas werd ervan verdacht Thurau in de slag te hebben genomen. Ook werd Raas beschuldigd van onreglementair sprinten ten opzichte van Battaglin. Die was vlak voor de finish onderuit gegaan. Zelfs de jury, met de Nederlandse wedstrijdleider Wim Jeremiasse (een Zeeuw, net als Raas), werd gesommeerd de televisiebeelden te bekijken of Raas inderdaad onsportief had gehandeld. De meerderheid had niets onreglementairs gezien. Het WK kreeg nog een vervelend staartje voor de NOS. De NOS had opzichtig laten zien dat Jan Raas door andere Nederlandse renners de Cauberg werden opgesleept. Raas verwachtte van de Nederlandse televisie meer positieve steun. Hij had wel een punt. Ook de Mosers en Thuraus van het peloton werden naar boven gesleept door de knechten. Dat was in die tijd heel normaal. Maar dát zond de NOS niet uit. Alleen Raas werd in beeld gebracht. Raas gaf daarom de NOS geen commentaar na zijn zege. Het zwijgen werd overgenomen door bijna alle Nederlandse renners. Pas een jaar later, vlak voor de Tour de France van 1980 kwam het tot een verzoening tussen Mart Smeets en de vier grote renners van die tijd; Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper, Gerrie Knetemann en natuurlijk Jan Raas. Bron: Volkskrant, Vrije Volk, NRC.nl Test
http://sportkroniek.blogspot.com/2016/08/26-augustus-1979-jan-raas.html
1 note
·
View note
Text
Ontdek dit najaar de verborgen geschiedenis van de Koepelgevangenis
Vanaf september 2022 kan Haarlem eindelijk zelf kennismaken met de geschiedenis van de voormalige Koepelgevangenis met de vertoning van de nieuwe korte film ‘Buitenvrees’ en de opening van de Hannie Schaft-cel. Buitenvrees Première – Zondag 4 september – 16:00 Zondag 4 september gaat de korte speelfilm ‘Buitenvrees’ van filmmaker Jan Willem Looze in première in de FilmKoepel in Haarlem. Het…
View On WordPress
0 notes
Text
OPENING TEKST PEK
ABSTRACTE, in vier korte noties Vooraf
Als derde lid van het petit comité van ABSTRACTE ben ik nog maar kort actief in dit triumviraat. Jan Willem van Welzenis en Arjan Janssen zijn de initiatiefnemers en zullen, als beeldende kunstenaars, altijd een voorsprong op mij houden. Zij brachten al veel kunstenaars samen en dat is een prestatie, niet het samenbrengen op zich, niet omdat kunstenaars niet samengebracht zouden kunnen worden, maar het is een prestatie omdat altijd het uitgangspunt is dat zij -mooie tentoonstellingen- maken, in de zin die de schilder René Daniëls daaraan gaf... niet met twee woorden, maar met een tentoonstelling. Ik ben geen beeldende kunstenaar, ik schrijf, en dat geeft mij soms het recht te spreken over de kunst, maar vaker biedt het me de gelegenheid om gedachten te formuleren die mogelijk van belang kunnen zijn voor de kunst en voor kunstenaars. Nieuw in ABSTRACTE maakte dat ik over -abstract- ben gaan peinzen en in veel dingen die ik afgelopen weken zag of las, meende ik te zien dat het telkens uitspraken waren over - abstract-. Vier van die kwesties wil ik noemen onder de tussentitels: 1. Historie, 2. Miskenning, 3. Triomf en 4. Perspectief.
1. Historie
In de tentoonstellingstekst schreef ik dat het 111 jaar geleden is dat het eerste abstracte kunstwerk werd gemaakt, ik heb die kennis uit een boekje uit 1956 dat, door mij eerder ongezien, in de boekenkast bleek te staan. De auteur schrijft over verschillende aspecten van abstracte kunst maar het boeiendst vind ik de passages waarin hij Kandinsky laat spreken en verklaren wat de aard is van de abstracte kunst.
Twee citaten: "Waarom zou ook de schilderkunst niet, evenals de muziek, in plaats van de natuur na te bootsen, slechts een aaneenschakeling van melodie en ritmen brengen, die geen bepaalde objecten meer voorstellen." En "In 1911 heb ik ook mijn eerste abstracte werk geschilderd, waarmee ik echter volkomen ontevreden was. In 1918 heb ik in Moskou het weer te zien gekregen en goed gevonden. Helaas is een foto ervan in Moskou niet te krijgen, anders zou ik u er graag één gestuurd hebben, als het eerste abstracte schilderij dat ooit vervaardigd is." Natuurlijk is het in later jaren bestreden dat dat het eerste abstracte schilderij was. Belangrijk blijft echter de vaststelling, van Kandinsky ook, dat vanuit het kunstwerk niets verwijst naar de buiten het kunstwerk bestaande werkelijkheid.
Dit lijkt moeilijk vol te houden in een tentoonstelling waar zeer herkenbare materialen, toch echt uit de werkelijkheid van de Doe-het-zelf-zaak afkomstig zijn. Maar uit de aard van het abstracte is het zo dat het materiaal elke materialiteit ontbeert op het moment dat het ingezet wordt in deze kunstwerken. Misschien denkt men dat het een uitvlucht is... in vaagheden als "het is niet wat het is, of "het lijkt niet wat het lijkt". Daar gaat het niet om. Het gaat bij deze kunst niet om de materialiteit van het werk. Ik ga geen antwoord geven op de vraag waar het dan wel om zou gaan. Eén aanwijzing, een kwestie waar ik nog lang niet uit ben, namelijk het gegeven dat Kandinsky zelf gedurende lange tijd sprak van -concrete- kunst; de term -abstract- werd voor hem pas later gangbaar. Hoe kan het zijn dat in een kunstwerk het concrete overgaat in het abstracte, zo onmerkbaar dat ik niet eens zou kunnen aangeven op welk moment het gebeurt?
De auteur eindigt zijn inleiding met: "De abstracte kunst bestaat al te lang, om nog als snobisme beschouwd te worden; zij is te gedifferentieerd in haar stijlsoorten en uitdrukkingsmogelijkheden, om het verwijt van academisme te verdienen. Het is rechtvaardiger en eenvoudiger om haar als een nieuw begin te beschouwen: van de vrije expressie van zichzelf zonder rekening te houden met andere wetten dan die, welke de kunstenaar zelf schept en met die, welke het materiaal eist."
Het is dan 45 jaar geleden dat het eerste abstracte werk werd geschilderd; we zijn nu 66 jaar verder en wat lees ik in het lesboek Nederlands van mijn jongste zoon...
2. Miskenning
"Abstracte schilderijen lijken op tekeningen die kleuters maken. Kleuters tekenen ook geen poppetjes of bloemen. En toch vinden grote mensen abstracte schilderijen mooier dan kleutertekeningen. Daarom zijn die kunstwerken ook zo duur." Behalve dat het populistisch is en een setje onware beweringen, wordt hier in alle opzichten ontkend dat de kunstenaar een vak beoefent. De kunstenaar zou in een soort infantiele trance werkjes bij elkaar penselen of knutselen, die kwalijk minderwaardig zijn aan wat de eerste de beste peuter aan artistiek grootse werken verricht. Men zou kunnen zeggen dat het voor een deel veroorzaakt wordt doordat de beeldende kunst sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw veel van het publiek van zich vervreemd heeft. Dat is allemaal heel goed
mogelijk. Maar dat legitimeert nog niet dat er in een schoolboek, uit 2016, teksten als deze voor begrijpend lezen worden gebruikt.
Kunst is eenvoudig en simpel te begrijpen, ieder kind snapt kunst, het zijn de lui, die dit soort teksten kiezen, die geen begrip hebben van wat er in de kunst gaande is en die hun onvermogen en onwil om het te begrijpen, verhullen met neerbuigende tekstjes. Ernstiger is het, omdat schoolboeken altijd gangbare ideeën weerspiegelen, dat we daarom moeten concluderen dat deze opvatting gemeengoed is.
Onze zoon heeft de opdracht niet gemaakt is. Het was van ons een stil protest tegen de nonsens.
3. Triomf
Dit voorjaar overleed Carmen Herrera, zij was 106 jaar oud. Vanaf 1934 was zij professioneel kunstenaar en altijd in het -abstracte-, maar zij werd pas veel later opgemerkt door de internationale kunstwereld en kreeg zij tentoonstellingen in alle belangrijk kunstcentra in voornamelijk de Angelsaksische wereld. Zij werd de ontdekking van het decennium genoemd, in 2004, zij was toen bijna negentig. Op de vraag hoe zij het zo lang kon volhouden te werken als kunstenaar antwoordde zij in 2016: "De schoonheid van de rechte lijn drijft mij. Ik maak kunst omdat ik het moet doen, het is een roeping."
Dat zij niet eerder erkend werd had twee oorzaken. Zij was Cubaanse en zij werd als vrouw in de abstracte kunst niet geteld.
4. Perspectief
Uiteindelijk kreeg Herrera erkenning omdat er nu anders aangekeken wordt tegen het racisme en het seksisme in wereld van de kunst. Of moet ik het als vraag stellen: Wordt er nu anders aan gekeken tegen racisme en seksisme in de kunst? Hier en daar, maar nog steeds tellen etniciteit en gender als sterke selectiemechanismen, soms om te komen tot zogenoemd positief beleid, soms om kwesties te herstellen, als het ware, zoals in het geval van Herrera. Steeds zijn het kunstexterne aspecten die dan bepalender zijn, etniciteit of gender of klasse. Terwijl er vanuit de kunst zelf, kunstintern dus, voldoende aspecten denkbaar zijn waardoor voorkomen wordt dat grote talenten om reden van etniciteit of gender niet worden erkend. Ik denk dat de mate van -abstractie- in werk zo'n kunstintern gegeven is. Beeldmotieven in kunst en artistieke nijverheid zijn juist in het gegeven van -abstractie- vergelijkbaar en even betekenisvol, waar vandaan men ook geboortig is of welke signatuur men wenst te voeren in termen van gender.
Dat zou het perspectief voor de -abstracte- kunst kunnen zijn, dat er geen onderscheid gemaakt wordt, omdat het de enige kunstvorm is waar op basis van het werk zelf niets te zeggen is over etniciteit en gender. Dat is de kracht van -abstracte- en geheel en al volgens het principe van de grondleggers... vanuit het kunstwerk verwijst niets naar de buiten het kunstwerk bestaande werkelijkheid... maar ook niet andersom.
Voorjaar 2022, Ad van Rosmalen.
0 notes
Photo
Ik mag meedoen met de #blogtour voor deze #verhalenbundel Poe in de Polder #poeindepolder Samenstelling: Mike Jansen Vertaling: Mike Jansen Illustraties: Tais Teng Uitgeverij: EdgeZero Publicaties #uitgeverijedgezero @edgezerousa Jaar van uitgave: 2021 Genre: korte verhalen Omvang: 256 pagina’s Voorwoord – Mike Jansen De verdwenen tijd – Roderick Leeuwenhart Alleen met elkaar – Johan klein Haneveld @johankleinhaneveld Geen weerstand – Kelly van der Laan Achter in de tuin 15.07 – Dick van der Bij De zwarte spiegel van Claude Lorrain – Tais Teng @taisteng8 @taisteng De verdwenen vrouw – Laura Scheepers Zoals het een dame betaamt – Maarten Luikhoven Je moet er iets voor over hebben – Django Mathijsen Beroofd – James Ward Kirk De vis – Jan J.B. Kuipers Rinus en de spinnen – Frank Roger De vogelschrik van Stroot – Bart de Wolf @bart_de_wolf_auteur & Marc Huyge Poes haat – Anaïd Haen Interview met Rich Orth – Amerikaanse Poe-kenner en dichter Zeven kleuren zonder – Wouter van Gorp De vervanger – Michael Blommaert Tántalos’ vloek van vlees en bloed – Jaap Boekestein Dor hout – Joost Uitdehaag Wisselkind – Abram Hertroys Glazen tellen – Debby Willems Het onhoudbaar verlangen – Edward van Egmond Slechte handen – Eowen Valk Penseelstreken für Elise – Jean-Paul Colin Interview Jean-Paul Colin – Nederlandse Poe-kenner Een goed leven – Rickard Berghorn De Erfgenaam – Mike Janse Inhoud: Uit ons mistige verleden reiken de verhalen en gedichten van Edgar Allan Poe bijna twee eeuwen de toekomst in om ons te verleiden met zijn schitterende poëzie, te verbazen met zijn mysterieverhalen en te laten griezelen met zijn Gotische horror. 24 schrijvers, meest Nederlands, aangevuld met twee Amerikanen en een Zweed, hebben zich laten inspireren door de grootmeester en in deze bundel hun eigen verbeelding laten spreken. ............ #bookstagrammer #bookstagram #bookstagramnl #bookstagrammers #boekstagram #dutchbookstagram #dutchbookstagrammer #youngadultnsta #dutchbookstagrammers #instabook #instaboek #booksofinstagram #thrillerboek #thrillers #gothic https://www.instagram.com/p/CZCk_A5Lokh/?utm_medium=tumblr
#blogtour#verhalenbundel#poeindepolder#uitgeverijedgezero#bookstagrammer#bookstagram#bookstagramnl#bookstagrammers#boekstagram#dutchbookstagram#dutchbookstagrammer#youngadultnsta#dutchbookstagrammers#instabook#instaboek#booksofinstagram#thrillerboek#thrillers#gothic
0 notes
Text
De Boompjes met op de achtergrond het Witte Huis, 1977-1979. 🆕️
De Boompjes dankt zijn naam aan de dubbele rij lindenbomen die in 1615 werd geplant. In mei 1613 werden 117 erven langs de muur en de wallen tussen de Leuvehaven en de Oudehaven door de stad voor scheepswerven uitgegeven. Het eerste huis werd daar in 1614 gebouwd en in het daaropvolgende jaar werd een dubbele rij lindebomen geplant. Toen er huizen werden gebouwd is de noordelijkste rij bomen gerooid. In 1619 is de kade bestraat. Het oostelijk gedeelte van de Boompjes werd vroeger Koperroodkade genoemd naar de lading van de schepen die hier aanlegden. Ter gelegenheid van de geboorte van de zoon van Keizer Napoleon in 1811 werd de Boompjes verdoopt in Quai Napoléon of Napoleons Kaay. Deze naam is maar korte tijd van kracht geweest. De Boompjes vormen thans een onderdeel van de Maasboulevard.
Aan het eind van de 19e eeuw ontwierp de architect Willem Molenbroek, in opdracht van de gebroeders Gerrit en Herman van der Schuyt, een gebouw van elf verdiepingen hoog. Sceptici vreesden dat de slappe bodem van Rotterdam niet in staat zou zijn deze kolos voldoende te ondersteunen.
De aannemer J.H. Stelwagen heeft het Witte Huis tussen 1897 en 1898 voor 127.900 gulden gebouwd. Tijdens de bouw is op 1 augustus 1897, door werking van de bodem, een naastgelegen pand op de hoek van de Wijnhaven en de Geldersekade ingestort. Dit is verder afgebroken en de vrijgekomen grond is gebruikt voor vergroting van het Witte Huis. De afmetingen zijn zo 20 bij 20 meter geworden in plaats van 15 x 20 meter.
Er zijn duizend heipalen de grond in geslagen voor de fundering, waardoor de grond een meter hoger werd dan de omgeving. De bouwers hebben een vergoeding moeten betalen voor schade aan de kademuren van de naastgelegen havens en de Jan Kuitenbrug, die tijdelijk afgesloten werd voor het verkeer.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
0 notes
Text
Heren van 't Huys Dever
't Huys Dever in de Nederlandse plaats Lisse is een veertiende-eeuwse donjon. Rond 1580 en tussen 1630-1634 zijn delen aangebouwd, waardoor een landhuis ontstond. Dit geheel werd bewoond tot ongeveer 1750. Leegstand leidde tot de instorting van de eerste aanbouw in 1848. Binnen tien jaar verdwenen de 16e- en 17e-eeuwse aanbouwen, waardoor de donjon weer vrij stond. Het dak van de donjon stortte in 1862 in, waarna het interieur grotendeels volgde. Na de restauratie van 1973-1978 werd het geopend voor het publiek.
Dit bouwwerk is bijzonder doordat dergelijke donjons nauwelijks in Holland bewaard zijn gebleven als gevolg van onder meer verwoesting (bijvoorbeeld voorafgaand aan het Beleg van Leiden), brand (Slot Teylingen) en ingrijpende verbouwingen.
Het bouwwerk maakte onderdeel uit van de heerlijkheid Lisse en Dever waarbij de volgende heren en vrouwen eigenaar van het bezit waren:
· Reinier Dever (1370-1417)
· Gijsbrecht van Haeften ( -1445), kleinzoon van Reinier
· Clara van Haeften ( -1507)
· Johan van Matenesse ( -1522)
· Nicolaes van Matenesse ( -1564)
· Johan van Matenesse ( -1624)
· Maria van Matenesse ( -1628)
· Johan van Schagen ( -1639)
· Isabella Katharina van Camons ( -1673)
· Willem de Wael van Vronesteyn ( -1699)
In sommige families dragen alle leden van de familie hetzelfde wapenschild. In andere geslachten worden ter onderscheid kleine veranderingen zoals schildzomen en barenstelen met tekens op de steel op het wapen van de "cadetten" van de familie aangebracht. In Schotland wordt een familiewapen als een contradictio in terminis beschouwd; een wapenschild wordt daar geacht uniek te zijn zodat ieder van de leden van één familie een ander wapen heeft. In Vlaanderen worden adellijke wapens verplicht geregistreerd door het verlenen van de adelsbrief via de Vlaamse Heraldische Raad. Net als in Nederland kan iedereen in Vlaanderen een wapen voeren mits men geen wapen van een ander overneemt. Sinds 1973 kunnen wapens bij het Heraldisch College van de Familiekunde Vlaanderen (FV) geregistreerd worden, voorheen was de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (VVF) het aangewezen instituut. De wapens van adellijke families worden in Nederland door de overheid beschermd en staan geregistreerd bij de Hoge Raad van Adel. Ook iedereen die niet van adel is kan een wapen aannemen en laten registreren mits het ontwerp voldoet aan de regels van de heraldiek. Dat kan een oud of nieuw wapen zijn.
Reinier d’Ever - periode 1346-1417
Heer Reinier d’Ever was pas 14 jaar toen zijn vader omkwam in een veldtocht bij het Noord-Hollandse Warns. In diens voetsporen was Reinier een trouwe vazal van Hertog Albrecht van Beyeren, grootvader van de legendarische Jacoba.
De Heerlijkheid Lisse werd in die jaren vanuit Teylingen bestuurd door Reiniers oom Gerrit van Heemstede.
Van Haeften van Rhenoy - periode 1417 – 1507
Na de dood van Reinier werd zijn kleinzoon Gijsbert van Haeften beleend met ‘de woninge met vyf morgen lants binnen den hiemwerf’. Met Gijsbert liep het niet goed af; hij was gebeten door een dolle hond en werd ook door deze ziekte aangetast.
Zo’n bezetene werd als regel met stokken en knuppels doodgeslagen, maar als hoger geborene kreeg Gijsbert een voorkeursbehandeling: ‘Hij stierf jonck, gebeten van een dolle hont en worde tussen twee bedden versmoort’.
Van Matenesse - periode 1507 – 1628
Jan van Matenesse – kleinzoon van Clara van Haeften – overleed op 33-jarige leeftijd in 1522. Zijn weduwe vertrok naar Utrecht.
Johan van Mathenesse, ook wel Johan van Matenesse (ca. 1596 - 30 juni 1653), was heer van Mathenesse en Riviere, Opmeer.
Johan van Mathenesse was een zoon van Adriaan van Mathenesse (1563-1621) en Odilia van Azewijn (-1596). Hij was van 16 januari 1642 tot 3 mei 1645 ordinaris gedeputeerde namens het gewest Holland en het Ridderschap van Holland in de Staten-Generaal der Verenigde Nederlandse Provinciën. Hij was vervolgens van 4 mei 1645 tot aan zijn dood namens het Ridderschap van Holland lid van de Gecommitteerde Raden van Holland in het Zuiderkwartier. Hij was in 1648 een van de Nederlandse afgevaardigden, namens Holland, die de Vrede van Münster zou onderhandelen en ondertekenen. Nicolaus Blancardus zou bij zijn terugkeer een lofrede schrijven op hem en zijn collega Adriaen Pauw, getiteld Panegyricus Matthenesio et Pavio a stabilitata pace Monasterio reducibus sacratus (1648).
Hij was in 1626 getrouwd met Judith Wilhelmina Piek en had bij haar vier kinderen:
· Adriaan van Mathenesse;
· Odilia van Mathenesse;
· Walburg van Mathenesse;
· Gijsbert van Mathenesse.
Dever bleef tot 1564 in handen van de familie van Matenesse.
Schagen van Camons - periode 1628 – 1639
Met Johan van Schagen – zoon van Maria van Matenesse – beleeft Dever een nieuwe, zij het korte glorietijd. Het geslacht stamt af van Willem van Beyeren, bastaardzoon van hertog Albrecht van Beyeren.
De bastaardzoon werd (in 1427) beleend met de heerlijkheid Schagen, waarna de familie zich ook zo gingen noemen. Jonker Johan trouwde in 1607 met Wilhelmina van Camons en bouwde het grote voorhuis voor Dever in de periode 1631-1634.
Van Wael van Vronensteyn - periode 1674 – 1699
Willem de Wael van Vronesteyn betwistte het eigendom van Dever na de dood van zijn moeder met zijn broer Gerard en trok daarbij aan het langste eind. Hij verkocht de verderaf gelegen landerijen, o.a. die in Lisserbroek, en kocht stukken grond die aan Dever grensden. Jonkheer Willem stierf op 50-jarige leeftijd.
Scherpenseel van Rumpt - periode 1710 – 1716
Erasmus Bernardus Nicolaas van Scherpenseel – onfortuinlijke neef van Willem de Wael – liet zich na de dood van zijn oom belenen met Dever en de ambachtsheerlijkheid Lisse.
De laatste jaren van zijn jonge leven – hij was nog geen veertig jaar oud toen hij overleed – woonde hij bij zijn zuster in Utrecht.
Heereman van Zuydtwijck - periode 1717 – 1949
Frederik Jacob Heereman van Zuydtwijck trouwde op 29 juli 1702 met Elisabeth Catharina van Scherpenseel van Rumpt, nadat zijn eerste vrouw – Agatha Maria van der Goes - in het kraambed was gestorven.
Nog tijdens het leven van zijn zwager Erasmus nam hij een deel van diens schulden over, maar ook het erfdeel waartoe Dever behoorde. Frederik Jacob overleed op 30 maart 1745 op 81-jarige leeftijd in zijn woonplaats Roermond.
Na de oorlog kwam het Nederlands Beheersinstituut in werking die voor de Raad van Rechtsherstel het Duits en dus vijandelijk bezit, wat Dever was, onder beheer nam. In 1949 ging het instituut tot liquidatie van de Dever gronden over en aangezien de voormalige pachters het eerst in aanmerking kwamen voor koop, geraakt Jan-Piet Rotteveel in het bezit van ongeveer 25 ha land om Dever met de woning en de bedrijfsruimten. Baron Heereman van Zuydwijck bezocht zelf zijn pachter en raadde hem ten sterkste aan de koop te sluiten! Maar al in 1970 moest veehouder Rotteveel 10 ha afstaan aan de gemeente Lisse voor het Bedrijventerrein Dever, in casu voor een vestiging van de autofabriek Nissan.
Het Geslacht Heereman van Zuydtwyck
Heereman von Zuydtwyck is de naam van een Nederlandse adellijke familie. De familie, waarvan sommige takken vandaag de dag nog steeds bestaan, kreeg ook bezit en prestige in Westfalen.
In oudere literatuur worden Deense en Zweedse afkomst van de familie vermoed. Van daaruit zouden familieleden in Nederland zijn aangekomen en daar aanzienlijke leningen en andere goederen hebben verworven. Ze werden toegelaten tot de Nederlandse ridderorde en verschijnen rond 1400 in het kathedraalhoofdstuk van Utrecht.
Het genealogische handboek van de adel begint de beveiligde familielijn met Peter Gijsberts. Zijn zoon Gijsbert Peters was rond 1530 lid van de Burgerwacht in Amsterdam. De voornaam van zijn zoon Heereman Gijsberts wordt door zijn kleinzoon Silvester Heereman als achternaam gegeven. In 1656 werd oudejaarsavond overgenomen door Zuydtwyck te Boskoop.
Volgens Dudok van Heel was de stamvader van de familie Ghijs Janszn Cogmansz, die in de eerste helft van de 15e eeuw in Amsterdam woonde. Zijn naam kan het beroep van koopman aangeven die zijn goederen met een radertje heeft verscheept. Pas met zijn nazaat, de koopman Claes Heeremansz (1562-1650), werd de naam Heereman geconsolideerd.
Silvester Heereman, de zoon van Nicolaus Heereman, nam rond 1656 het predikaat Zuydtwyck over van de heerlijkheid Zuydtwyck. Hij was gehuwd met Anna van Swieten. Zijn kleinzoon Friedrich Jacob Heereman von Zuydtwyck, heer van de Heerlijkheden Lisse, Zuydtwyck, Hagesteyn en Oudegyn, trouwde met Elisabeth Baronesse de Scherpenzeel zu Rümpt, eigenaresse van de heerlijkheden Rümpt en Vronesteyn.
Hun zonen Friedrich Wilhelm en Franz Ernst waren de stichters van de oudere en jongere lijnen van de familie.
De stichter van de oudere lijn Friedrich Wilhelm Heereman von Zuydtwyck, heer van Oudegyn, vestigde zich in Westfalen in het Prins-Bisdom van Münster en huwde Theresia von Amelunxen. Haar zoon Carl Heinrich, heer van Surenburg en Nevinghof, stierf in 1808 als prins-bisschop van de Münster Kamer.
Uit zijn huwelijk met Clara Franzisca Freiin von Merode († 1825) kwam Matthias Alexander Heereman von Zuydtwyck (geboren 21 december 1789; † 17 maart 1854), Herr zu Surenburg, Nevinghof, Moser, Hiltrup, Wienburg en Grevinghof in Westfalen en de heerlijkheid Lisse met Dever in Nederland naar voren.
Hij was gehuwd met Clara Antoinette Freiin von Oer (geboren 14 december 1800). Haar zoon Maximilian Freiherr Heereman von Zuydtwyck (20 juli 1826) trouwde in 1859 met Franzisca Freiin von und zu Fürstenberg zu Körtlinghausen.
Zijn zus Anna Freiin Heereman von Zuydtwyck (1 juli 1825) was op 12 oktober 1847 gehuwd met Friedrich Freiherr von Wrede-Melschede zu Melschede.
Haar jongere broer Clemens August Antonius Freiherr Heereman von Zuydtwyck (Pruisisch leger en regeringsofficier) werd officier in het Pruisische leger en de regeringsofficier.
Franz Ernst Heereman von Zuydtwyck, de stichter van de jongere lijn, vestigde zich in het aartsbisdom Keulen en trouwde met Maria Anna Freiin von Wrede-Melschede.
Van de zonen van het echtpaar kon de derde, Engelbert Heereman uit Zuydtwyck, de stam voortzetten. Hij stierf in 1810 als keurvorst Mainzer en keizerlijk Frans kamerheer.
Uit zijn huwelijk met Fernandine Freiin von Haxthausen († 1851) kwamen Werner Freiherr Heereman von Zuydtwyck (geb. 1808), Herr zu Burg Herstelle en Kemperfeld in het Vorstendom Paderborn . Hij trouwde in 1832 met Fernandine Freiin von Wrede-Melschede.
Diederik Heereman von Zuydtwyck ontving de ridderlijke keizerlijke adel met herkomst-to-be reparatie in de keizerlijke ridderstand voor al zijn mannelijke nakomelingen op 27 juli 1658 in Frankfurt am Main.
Op 11 februari 1810 ontving Engelbert Heereman von Zuydtwyck, keizerlijke Franse kamerheer, de keizerlijke Franse baronie in Primogenitur.
Matthias Alexander Heereman von Zuydtwyck op Surenburg kreeg samen met zijn zus en Werner Heereman von Zuydtwyck te Burg Herstelle op 5 november 1845 in Berlijn een Pruisische erkenning van de baroniële status .
Het wapenschild uit 1658 toont in goud een spant ontwaakt in twee rijen rood en zilver. Op de helm met rode en gouden helm dekens een zilveren stierenkop met gouden hoorns.
25-3-2021
2 notes
·
View notes
Text
Alles is stijl
Zou het waar zijn, dat we van een verhaal of roman niks overhouden als we ze ontdoen van hun stijl?
Iemand bedient zich van woorden, van precies deze woorden. Hij ‘spreekt zinnen uit’ in een bepaald ritme. Hij gebruikt een mooie afwisseling van korte en langere zinnen. En de zinnen hebben nooit precies dezelfde opbouw. Een schrijver gebruikt uitdrukkingen die je al eens hoorde; je leest vast ook nieuwe, maar treffende vergelijkingen of andere vormen van beeldspraak.
In Gezinsverpleging vergeleek Jan Wolkers iemands tong met een rood gekookt stofpeertje. Ik ben het nooit vergeten. Net zomin vergeet ik ooit de vergelijking in Joris en de geheimzinnige toverdrank: Joris kon er niets aan doen; hij had zo’n hekel aan Grootmoe. Ze was een zelfzuchtige, mopperige oude vrouw. En ze had lichtbruine tanden en een klein mondje; dat was zo verfrommeld als een hondenkontje.
De roman Schuld begint zo:
Mijn broer had nog gezongen op de avond dat hij iemand doodsloeg. Dat optreden van hem was al een paar weken aangekondigd geweest; ik had gele A4-tjes zien hangen, overal in het Gerardhuis, zoals de feestcommissie die altijd ophing als ze iemand hadden geboekt. Ik kwam er eens in de twee weken, op bezoek bij tante Mia in haar aanleunwoning, en ik probeerde er te zijn als ik wist dat Ron er niet was, maar hij was niet te vermijden, toen: zijn hoofd stond overal op die A4-tjes, met plakband opgehangen in de liften en op de glazen klapdeuren, Zanger Ronald zingt levensliederen, en de datum erbij.
Wat weet je al een boel na deze regels: die man mijdt zijn broer; toch familie is belangrijk, maar die broer (even) niet. Die broer zingt levensliederen en slaat mensen dood.
Wat kun je over de stijl zeggen? Is die zakelijk? Kortaf? Onderkoeld? Casual? Ingehouden?
Het is eigenlijk gek, dat datgene wat we zo belangrijk zeggen te vinden, zo moeilijk onder een hoedje te vangen is. In een boek over stijl kwam ik een stukje tegen over Erasmus. Ja, die van de brug in Rotterdam, maar ook de man die De lof der Zotheid schreef. Hij had op de Latijnse school gezeten en beheerste die taal zo goed, dat hij er in schreef en dacht. (Zou hij er ook in gedroomd hebben?)
Erasmus heeft een boek geschreven met stijladviezen. Een van zijn oefeningen luidt: maak zoveel mogelijk variaties op één zin. Hij wist zelf maar liefst tweehonderd varianten te maken op een Latijns clichézinnetje Tuae litterae me magnopere delectarunt. (Uw brief heeft me buitengewoon verheugd).
Wat was ik blij met uw brief! Kunt u zich de golf van blijdschap voorstellen die mij optilde toen ik in uw brief uw gevoelens voor mij ontwaarde? Wat een heerlijke brief! Ik heb je brief wel honderd keer gelezen! Heel erg bedankt voor je brief! Mooie brief, ik heb ervan genoten. Ik geef je er nu een paar in het Nederlands, maar Erasmus kon zijn tweehonderd varianten wel mooi in het Latijn.
Ga er maar gewoon van uit dat de schrijver van het boek dat je op schoot hebt, heeft gewikt en gewogen welke woorden en uitdrukkingen en beeldspraken hij gebruiken zou, en dat elk zinnetje er staat omdat de schrijver dat daar zo wilde hebben. En dan besef je dat je met een samenvatting van het verhaal een heleboel mist.
Wat er verteld wordt is onlosmakelijk verbonden met hoe het wordt verteld. Dat geldt nog veel heviger voor een gedicht: een parafrase van het gedicht kan hooguit een opstapje zijn om verder over het gedicht in gesprek te raken. Je voelt onmiddellijk dat je het gedicht en de dichter te kort doet als je het bij een samenvatting zou laten.
Ik geef je nog een stijlvoorbeeld, uit Een Ontgoocheling van de Vlaming Willem Elsschot, van wie we weten dat hij elk woord wikte en woog. Elsschot wilde per se het juiste woord gebruiken op de juiste plek om de lezer in het verhaal te houden; hij correspondeerde erover met Nederlandse vakgenoten.
Wat je hier vooraf moet weten: Mevrouw Van Tichelen heeft aanwijzingen dat haar man regelmatig een café van bedenkelijk allooi bezoekt; de Empire Tavern. In haar eentje durft ze niet te gaan kijken. Dus neemt ze haar vriendin mee, mevrouw De Keizer, die op haart beurt haar zoontje Kareltje meeneemt:
Zij naderden het huis en gingen op de stoep staan, op slechts een paar meter van de deur waardoor men in het café kon komen.
Van achter de gordijntjes drong een eentonig gegons door, tussenbeide overstemd door een giechelend gegil.
Plotseling werd de deur opnieuw geopend en een grote roze meid verscheen. Zij trippelde tot op de stoep, streek haar wenkbrauwen glad met een wijsvinger die tot aan de top vol ringen zat, likte behoedzaam aan haar lippen en keek naar beide kanten de straat in zonder in het minst notitie te nemen van het drietal dat zich een paar stappen had teruggetrokken. Zij stond in een dubbele bocht, zwaar van buste en van achterste, doch naar onderen slank uitlopend. Eindelijk lichtte zij met een ontzaglijk froufrou haar rokken op en huppelde de straat uit, dicht langs de huizen lopend, met achterlating van een zwaar geparfumeerde lucht.
‘Dat wás er een,’ fluisterde Kareltje.
Me dunkt, dat dit stijl is; je ziet ’t voor je: een drietal onwennige en bedeesde mensen, die verbijsterd en met stomheid geslagen deze vrouw zien verschijnen en verdwijnen. Haar geur hangt er nog. En dan klinkt kort, maar krachtig, de conclusie van Kareltje (‘Dat was een hoer,’ bedoelt hij)
En hier, in Bint van Bordewijk, wordt met korte penseelstreken geschilderd:
De Bree zijn denken was hoekig en nors. De lucht hing laag morsig roetig. Novemberochtend. De wind danste lomp om de hoeken. De boerse reuzin viel over hem heen met de volle vracht van natte kleren.
Als het je niet lukt een stijl in woorden te vangen, probeer het dan eens in beelden. Bint lijkt wel een bruingrijs expressionistisch schilderij, Een Ontgoocheling heeft meer weg van een zwart-witfoto uit de jaren dertig.
En denk je bij Couperus niet aan een impressionistisch schilderij van Monet? … Ook de diep daar aan de voet der vallei schuimende zee blauwt; wijd is de golf, wijd is de zee en als meeuwewieken staken tal van sneeuwwitte zeiltjes op uit haar blauwe wijdheid.
Waar Bordewijk de woorden in je gezicht geselt, reikt Couperus je zijn zinnen aan als tedere vlinders. Elsschot laat een film ontrollen van een tragikomische scène aan de deur van een bordeel. En hiermee zeg ik ongemerkt, dat ik me bij Elsschot meer in het verhaal opgenomen voel en dat ik bij de anderen meer door de sfeerbeschrijving meegenomen word.
Arme schrijver! Wat moet hij veel met woorden! Hij moet er personages mee tot leven brengen, door ze aansprekend te beschrijven en levendig te laten spreken. Wat een moeilijke opdracht, als je bedenkt dat een toneelschrijver nog kan volstaan met goede dialogen. Een schrijver van verhalen en romans moet ook kunnen beschrijven. En die beschrijvingen moeten naadloos aansluiten bij de gedachten en de woorden van de personages. Ga er maar aan staan!
Moet hij zorgen dat zijn stijl bij zijn onderwerp past? Je zou denken van wel. Maar over ernstige onderwerpen valt toch ook te lachen? Ja, precies.
Dus is het iets gecompliceerder: de stijl van de schrijver wordt voor een groot deel bepaald door wat de schrijver van het onderwerp vindt, wat hij erover wil beweren. Over echtscheiding bijvoorbeeld. Wat wil de schrijver daarover zeggen? “Scheiden doet lijden”? Dan hanteert hij waarschijnlijk een heel andere stijl dan wanneer hij wil beweren: “Scheiden, je doet er iedereen een plezier mee.” Wat denk je; wat beweert de schrijver in dit volgende fragment over het huwelijk?
Kijk, zo zal het gaan: ‘Louise,’ zal ik haar zeggen, ‘op een maandagmorgen zullen we dat in orde maken. Want op die dag komen de kinderen niet thuis met koffiedrinken. Ze hebben dan joodse les en eten bij de godsdienstleraar. We verhuizen in alle stilte zodra Simon op weg naar school is. Alleen onze kleren en toiletartikelen nemen we mee. Louise, voor de rest gaan we leven in de huid van de ander, dus ook in haar persoonlijk dingen. Jij zult opeens parfum op je toilettafel vinden en een shampoo die je haren opblondt. Voorts in de kast een doosje met bijous – behalve de parelen, die neem ik mee – veel tassen, en het rode kunstzijden sjaaltje dat Simon voor mij uit Parijs heeft meegebracht. Ja, dat laat ik je ook.
Natuurlijk is dat niet zo gemakkelijk te zeggen op basis van zo’n kort stukje tekst, maar het lijkt op scheiden uit te draaien. En voor de ik-persoon lijkt het een uitweg. De auteur, Josepha Mendels, weet de verstikking van dit huwelijk in elk geval pijnlijk scherp uit te beelden.
Wil je eens lezen hoe je hetzelfde voorval in de tram op negenennegentig verschillende manieren kunt vertellen? Raadpleeg dan Raymond Queneau’s boek Stijloefeningen. En je zult zien hoe elke nieuwe stijl hetzelfde verhaal in een geheel nieuw licht zet, dat verhaal een ander verhaal wordt.
Gezinsverpleging Jan Wolkers 1961
Joris en de geheimzinnige toverdrank Roald Dahl 1981
Schuld Walter van den Berg 2015
Een ontgoocheling Willem Elsschot 1914
Bint F. Bordewijk 1934
Safar en Ali Louis Couperus 1925
Als wind en rook Josepha Mendels 1950
Stijloefeningen Raymond Queneau 1947
2 notes
·
View notes
Text
8 maand later: GSL Budapest.
(25-Oct-2020)
Part-1 (women).
De corona-cijfers swingen ondertussen opnieuw de pan uit, maar dat belet blijkbaar niet dat na 8 maand van gedwongen ‘rust’, het judo op het hoogste niveau dit weekend ook zijn competitie hernam.
In september werd er inderdaad her en der al wel wat opnieuw opgestart op nationaal niveau (bv. met kampioenschappen in Slovenië, Roemenië en Croatië), en in Coïmbra (Por - 26-Sep) was er zelfs een Braziliaanse delegatie op het tornooi “Kiyoshi Kobayashi” > link. Ook het Europese circuit kende al zijn herstart op 03/04-Oct in Dubrovnik met een European Cup, ook al waren daar maar 98 judoka’s aanwezig voor de 14 gewichtscategorieën (54 buitenlanders uit 5 landen). >> 2020 ECup Dubrovnik, Cro (live results).
Maar de grote herstart op World Tour niveau vond dus dit weekend plaats in Hongarije, en meteen met een Grand Slam. >> 2020 GSL Budapest (live results). De laatst georganiseerde GSL was die van Düsseldorf op 21-Feb, de laatste GP die van Tel Aviv (23-Jan) en de laatste WCup, dacht ik, die van Argentinië (07-Mar). In Budapest waren 407 judoka’s uit 61 landen, waaronder ook 9 Belgen. Hier het verslag van de 6 vrouwen.
Ellen Salens (°96; /-48kg; 55° WRL) : out (0 own) kampt een 1ste ronde (1/16-fin) tegen de voor ons alleszins onbekende Nyamkhishig Amarsanaa (°02; Mgl; no WRL): de Mongoolse is 18j en werd vorig jaar 3° op de Aziatische kampioenschappen u18/-44kg. Het duel start pittig: Amarsanaa scoort al na 7″sec en Ellen scoort (licht) tegen na 30″ sec; na een minuut dan moet de tafel oordelen over een score gegeven aan de Mongoolse, maar was het niet Ellen die Amarsanaa doorstuurde ? hoe dan ook weggewuifd; bovendien bleek het slechts een kort uitstel, want niet lang daarna een onbetwiste score van de Mongoolse met kata-guruma. > video Salens - Amarsanaa. Amarsanaa gaat er op haar beurt uit in de volgende ronde tegen Shira Rishony (°91; Isr; 13° WRL)
Anne-Sophie Jura (°92; /-48kg; 43° WRL) : out (0 own) Niet onverwacht natuurlijk dat ze sneuvelt in haar 1ste kamp, vermits ze uitlootte tegen Paula Pareto (°86; Arg; 14° WRL), nog steeds Olympisch kampioene, en later in het tornooi ook verliezend finaliste tegen Distria Krasniqi (°95; Kos; 2° WRL) >> video Pareto - Jura. Geen score’s en niet veel te zien; Anne-Sophie out na 2 shido’s voor passiviteit en tenslotte een valse aanval;
Ook interessant: > video Distria Krasniqi (°95; Kos; 2° WRL) - Shirine Boukli (°99; Fra; 19° WRL) Boukli werd vorig jaar vice-Europees & vice-wereldkampioene u21/-48kg, en won dit jaar de GSL Düsseldorf (5° GSL Paris’20 & 2° GP Tel Aviv’20); Shirine zal verliezen van Distria in GS na een 3de shido;
Amber Ryheul (°98; /-52kg; 49° WRL): 5° (3 own) knappe prestatie van de huidige Europese kampioene u23 (en winnares van 6 medailles op ECups u21); 4 van haar 5 kampen eindigen in GS; enkel van topper (en winnares) Amandine Buchard (°95; Fra; 2° WRL) verliest ze “duidelijk” na eerst 2 kampen zonder score te overleven (op shido dus); de overwinning tegen Astride Gneto (°96; Fra; 17° WRL; 3° Masters’19; 5° Paris’20; 3° Paris’19) - met sankaku na 6′34″min - speelt uiteraard tot de verbeelding; ook Andreea Chitu (°88; Rou; 24° WRL) dwingt ze tot GS in de kamp voor brons; Chitu werd 2x vice-wereldkampioene; 2x Europees kampioene en behaalde hier haar 21ste WTour medaille ! Met die 360 ranking punten nadert Amber nu duidelijk de top-40. > video Ryheul - Polikarpova (°92; Rus; 48° WRL): 5′07″min (00s0/00s3); Amber fysiek de betere; > video Ryheul - Khorloodoi Bishrelt (°98; Mgl; 23° WRL): 4′54″min (00s1/00s3); meer evenwichtige kamp; 3e shido voor Bishrelt in GS voor het afblokken van het steunbeen langs binnen; > video Ryheul - Amandine Buchard : 4′00″min - ippon (00s0/11s1); Amber deed haar best om te dreigen met haar hoge linker grip, maar de kamp interesseerde Buchard blijkbaar niet erg; uiteindelijk scoort ze toch waza-ari na 2′30″min met makikomi; en op de gong klopt Amber af voor (denk ik) een dreigende verwurging; > video Ryheul - Astride Gneto : 6′34″min - sankaku (10s2/00s2); ik denk dat Gneto zich nog wel een paar maal zal afvragen hoe ze die wedstrijd kon verliezen... > video Ryheul - Andreea Chitu : 5′28″min - ippon (00s2/10s0); knappe wedstrijd van Ryheul en misschien werd haar wel een score ontnomen...; wat werkte op grond bij Gneto probeerde ze ook hier een paar maal tegen de ervaren Chitu (telkens net niet), tot ze tenslotte iets te gretig in GS op een counter liep van de Roemeense (ura nage);
Interessant detail in dit gewicht was uiteraard de nederlaag van Daria Bilodid (3°), de keizerin van de /-48kg, tegen Andreea Chitu in 1/4-finale; ook naar Daria’s 1ste kamp tegen Irem Korkmaz (°98; Tur; 33° WRL; 1° EK’17 u21/-52kg), werd allicht uitgekeken: beslecht op shido’s in GS (00s1/00s3). > video Korkmaz - Bilodid > video Chitu - Bilodid Buchard won zowel 1/2-fin als finale tegen Zwitserse judoka’s: resp. Evelyne Tschopp (°91; 12° WRL) en Fabienne Kocher (°93; 27° WRL): 2 Zwitsers dus in het final block !
Mina Libeer (°97; /-57kg; 48° WRL): out (1 own) opent in de 1ste ronde tegen de 19-jarige Hasret Bozkurt (°01; Tur; 1° EK’18 u18/-57kg); > video Libeer - Bozkurt; waza-ari voor Mina (kata-guruma); waza-ari voor de Turkse (o-soto), en tenslotte opnieuw waza-ari net voor het einde van de reguliere 4′min voor Mina (sumi-gaeshi); In 1/8-fin dan het omgekeerde: hier is Mina erg jong vergeleken bij de 34-jarige en dus zeer ervaren Telma Monteiro (°85; Por; 12° WRL); monument Monteiro werd 5x Europees kampioene, 4x vice-wereldkampioene en pakte nog brons op de OG in Rio; was Mina onder de indruk ? allicht niet, maar feit is dat 11″sec na aanvang de kamp meteen was afgelopen. > video Libeer - Monteiro. Monteiro verloor voor brons van Timna Nelson-Levy (°94; Isr; 13° WRL); het andere brons ging naar Hedvig Karakas (°90; Hun; 14° WRL); het goud was voor 1st seeded Jessica Klimkait (°96; Can; 2° WRL) die zuiver won van Helène Receveaux (°91; Fra; 29° WRL )
En dan begint mijn bloed weer effe te koken (voor één keer dat het niet over Jappen of Russen gaat): Klimkait 2° WRL en Deguchi 1°WRL, maar uiteindelijk zal slechts één Canadese kunnen aantreden op de Olympische Spelen: of hoe IDIOTER kan je als sportbobo’s nog zijn ? Op zijn minst zouden (per gewicht) de eerste 4 van de wereldranking gewoon altijd van een Olympisch ticket moeten verzekerd zijn (ongeacht hun nationaliteit) ! Alsof een paar atleten meer de wedstrijdschema’s kunnen overhoop halen; er vechten amper 2 gewichten per dag ! En het is niet de fout van de Japanners bvb. dat ze een Olympische sport domineren. Alsof ze in pakweg atletiek, turnen of zwemmen ook maar één individu per natie aanvaarden; neen, laten we de judosport gewoon nog wat onaantrekkelijker maken ! ASSHOLES !
Gabriella Willems (°97; /-70kg; 24° WRL) : out (0 own) shit happens; zo bvb. wanneer je in je eerste wedstrijd uitloot tegen wat later de uiteindelijke winnaar blijkt te zijn; en nochtans had Barbara Matic (°94; Cro; 28° WRL) geen gebrek aan mogelijke moeilijke tegenstand: zoals vooreerst de Fransen Marie-Eve Gahié (1° WRL) en Margaux Pinot (6° WRL), maar ook Maria Perez (°89, Pur; 21° WRL), Michaela Polleres (°97; Aut; 5° WRL) of Barbara Timo (°91; Por; 16° WRL), allemaal judoka’s hoger in de WRL. Wel, ze klopte resp. Gahie (1/4), Timo (1/2) en Pinot (Fin). En interessant was ook het verlies van Gahie voor brons tegen Polleres. > video Gaby Willems - Barbara Matic : Gaby vocht verdienstelijk, maar de dominantie kwam toch duidelijk uit Croatische hoek; de énige echte dreiging van Gaby noteerden we nl. pas na een kleine 2 minuten; te weinig dus, en niet onterecht 2 shido’s voor passiviteit; Matic op haar beurt had al dikwijls met haar linkse uchi-mata geprobeerd en de volhouder wint zeker ? met nog 1′11″min op het bord lukte dit namelijk perfect (ippon); > video Gahie - Matic : wat mij betreft een serieuze flater van de scheids: na de overname door Gahie van een uchi-mata van Matic komt de Française namelijk in een houdgreep terecht die de scheids afbreekt; ondertussen stond Matic wel al voor, en achteraf kon Marie-Eve niet echt meer dreigen, maar toch. Nu het moet gezegd, Gahie toonde wat mij betreft niet echt veel strijd in deze wedstrijd. > video Gahie - Polleres (brons) : met Pinot in finale was Gahie bijkbaar toch iets meer gemotiveerd in deze kamp; ze domineert de hele wedstrijd; Polleres duidelijk in verdediging gedrongen, maar 30″sec voor tijd stuurt ze toch maar mooi de Française door en brons voor de Oostenrijkse ! Verrassend.
Sophie Berger (°97; /-78kg; 38° WRL) : out (0 own) beetje de Roxane Taeymans van de Walen ? veel inzet en engagement, maar net te weinig talent om ooit een echte internationale carrière uit te bouwen. Opent tegen Fanny Estelle Posvite (°92; Fra; 3° WRL) en dan weet je het wel natuurlijk; < video Posvite - Berger : Sophie, als winnares van de WCup in Odivelas (Por) en Luxemburg, die letterlijk probeert recht te blijven tegen de elite van Frankrijk en uit haar lijden wordt verlost na 1′43″min; De frustratie die we hier hoger vermeldden over de /-57kg, kunnen we hier nog eens herhalen voor de /-78kg: absolute toppers die zullen moeten thuisblijven van de Spelen. Een finale namelijk met Audrey Tcheumeo (°90; Fra; 13° WRL), oud-wereldkampioene, 2° OG Rio; 3° OG London, die wint van Posvite (3° WRL). > video Posvite - Tcheumeo. Zoals de onverbeterbare Neil Adams het verwoordde : “Tcheumeo put the cat amongst the pigeons“ :-). Door haar overwinning maakt ze met andere woorden de selectie voor Tokyo nog wat moeilijker... al lijkt de keuze voor Madeleine Malonga (°93; Fra; 2° WRL), huidig wereldkampioene en winnares v/d GSL Paris dit jaar, mij toch de meest waarschijnlijke.
0 notes
Photo
Anna Paulowna
Vandaag op 18 januari in het jaar 1795 werd Anna Paulowna geboren in Sint-Petersburg, Rusland. Ze was de grootvorstin van Rusland, dochter van tsaar Paul I en uiteindelijk koningin van Nederland door haar huwelijk met koning Willem II.
Anna's jeugd verliep echter niet heel vredevol, ook al was ze een prinses van de Romanov familie. In 1801, toen Anna maar 6 jaar oud was, werd haar vader afgezet en vermoord. Na de dood van Paul I, kwam zijn oudste zoon aan de macht, Alexander I. Anna's broer Alexander vocht tegen Napoleon totdat beide mannen goede vrienden met elkaar werden en hun landen een verbond sloten. Rusland zou zich aan het continentale stelsel houden en alle handel met Engeland blokkeren.
Het was tijdens deze korte periode van vrede tussen Frankrijk en Rusland dat de toen 14-jarige Anna bijna werd uitgehuwelijkt aan Napoleon, die zich recent had gescheiden van Josephine in 1809. De huwelijk ging uiteindelijk niet door omdat beide Anna zelf en haar moeder tegen het hele idee waren van een vereniging met de Bonapartes. Na de val van Napoleon in 1814, werd er nog een poging gedaan om Anna uit te huwelijken, dit keer aan de Franse Bourbon prins, Karel, maar ook dit huwelijk ging niet door vanwege het verschil tussen haar geloof en het katholieke Frankrijk.
Ondanks het feit dat Napoleon en de oude Franse koninklijke familie werden afgewezen door de Romanov familie, hadden de Romanovs wel nog een goede relatie met de Oranjes. Rusland en Nederland zijn al goed bevriend met elkaar sinds Peter de Grote een tijdje in Nederland heeft gewoond, ik heb daar een post over geschreven als je geïnteresseerd bent. Tsaar Peter I vond ook dat de prins van Oranje zich heldhaftig had gedragen tijdens de veldslag van Waterloo.
Nadat in 1815 de Engelse prinses Charlotte haar verloving verbrak met prins Willem, stelde de Romanovs een huwelijk voor tussen de latere Willem II en Anna Paulowna. Prins Willem reisde met zijn vader, koning Willem I naar Sint-Petersburg in december 1815 om officieel Anna tot huwelijk te vragen. Dit aanzoek werd geaccepteerd en zij trouwden met elkaar in Sint-Petersburg onder voorwaarde dat Anna haar orthodoxe religie mocht behouden.
In augustus 1816 reisde Anna met haar nieuwe man naar Nederland. Nederland moest best wel een cultuurschok zijn geweest voor Anna aangezien Nederland voornamelijk protestants was en dus sober in religieuze rituelen. Ook het dagelijkse leven was sober in Nederland in vergelijking met het leven aan het Russische hof. Veder waren de relaties tussen verschillende standen in Nederland totaal anders. De Nederlandse koning praatte gewoon met zijn burgers en personeel terwijl dit soort gedrag echt uitgesloten was aan het Russische hof.
Ook al waren de verschillen groot, Anna paste zich goed aan en het huwelijk had vele politieke voordelen voor beide partijen. Het was niet alleen een politiek succesvolle huwelijk, de latere Willem II leek ook aanvankelijk echt om haar te geven en had zelfs in 1817 het keizerlijke Russisch ballet uitgenodigd in Nederland om haar verjaardag te vieren. Hier was zijn vader, koning Willem I niet blij mee. Willem I vond het maar onnodige geldverspilling en keerde zijn zoon zelfs de rug toe toen de latere Willem II een keer verscheen in een Russische uniform.
Al in 1817 kreeg Anna haar eerste kind, de latere koning Willem III. Beide Anna en Willem II wilde hun kind vaccineren tegen de pokken, het concept van vaccinatie was redelijk nieuw in 1817, Napoleon had al eerder tijdens zijn regeerperiode een vaccinatieprogramma aangewakkerd tegen de pokken. Wederom was Willem I niet eens met de beslissing van zijn zoon en schoondochter, hij vond de vaccinatie maar te riskant. Anna leerde langzaamaan de Nederlandse taal en moest ook leren om dichter bij haar volk te staan, in vergelijking met de afstandelijke houding van het Russische hof en haar bevolking.
Door al deze culturele verschillen, was het huwelijk tussen Anna en Willem II nooit helemaal een gelukkige huwelijk. Anna miste de pracht en praal van haar Russische hof en vertoefde zich dan ook graag in Brussel, wat meer pracht en praal uitstraalde dan Holland. Ook was de taalbarrière minder in Brussel aangezien het Russische hof vloeiend Frans sprak maar geen woord Nederlands.
Uiteindelijk moest Anna wel naar Holland verhuizen op 27 oktober 1830 nadat België in opstand kwam. Tien jaar later in 1840, deed haar schoonvader afstand van de troon en zo werd Anna op 7 oktober 1840 koningin van Nederland. Tijdens haar regeerperiode probeerde ze wat van de Russische pracht en praal naar Nederland te halen en haar hof was dan ook het meest fraaie hof dat Nederland ooit heeft gehad. Ze gedroeg zich erg beschaafd en majesteitelijk en kreeg uiteindelijk het respect van de Nederlandse bevolking.
Haar periode als koningin was kort. Al 9 jaar later stierf Willem II na een periode van ziekte. Ondanks dat hun huwelijk niet geheel gelukkig was, was Anna zeer geschokt door de dood van haar man en bleef dagenlang naast zijn lichaam zitten. Of het nou echt de schok was van zijn dood of het feit dat ze nu haar titel als koningin zou verliezen is niet geheel bekend, waarschijnlijk wel een combinatie van beide.
Na de dood van haar man, trok Anna zich terug uit het openbare leven en wisselde tussen twee paleizen in Den Haag, Soestdijk en Buitenrust. Een jaar voor de dood van haar man was in 1848 ook haar zoon Alexander gestorven en had ze een slechte relatie met haar schoondochter en latere koningin Sophie. Ook kreeg ze tijdens haar latere leven nog last van financiële problemen door de schulden die koning Willem II achterliet. In 1865 werd Anna ernstig ziek en op 1 maart 1865 stierf Anna op 70 jarige leeftijd in Den Haag. Anna is uiteindelijk bijgezet in de grafkelder van de Oranjes in Delft, haar begrafenis verliep volledig volgens Russisch-orthodoxe wijze.
Anna was tijdens haar regeerperiode een zorgelijke koningin, ze investeerde veel van haar tijd en geld om de minder fortuinlijke te helpen in Nederland. Ook stichtte ze een hospitaal op in Den Haag voor gewonde militairen tijdens de korte oorlog met België. Verder hielp ze ook arme vrouwen, een voorbeeld hiervan is de stichting van een werkschool in Scheveningen om vrouwen uit arme vissersgezinnen een ambacht aan te leren zoals het naaien van kleding. Ze was een zorgzame koningin die zich nooit helemaal kon aanpassen aan de Nederlandse cultuur maar ondanks dat toch haar hele hart en ziel inzette in haar taak als koningin.
Hier zijn afbeeldingen van: Anna Paulowna met Willem II in 1815 door Jan Willem Pieneman. Anna Paulowna met Willem II en kinderen rond 1826 door Jean Baptiste van der Hulst. Anna Paulowna in 1841 als koningin van Nederland door Jean Baptiste van der Hulst. De enige foto van Anna, gemaakt rond 1855 tijdens haar laatste reis naar Rusland.
5 notes
·
View notes