#Christus aan het kruis
Explore tagged Tumblr posts
se-coaching · 2 months ago
Text
Jezus' Confrontatie met Spot en Verlossing als Koning
Introductie: Een Feestdag vol Betekenis Welkom, broeders en zusters, bij deze overdenking over het feest van Christus Koning, de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Op deze dag keren we terug naar het Evangelie van Lucas. We komen Jezus als Koning tegen in een context vol symboliek. Deze context heeft ook een diepgaande betekenis. Het Evangelie van Lucas biedt slechts een paar verwijzingen…
0 notes
beautiful-belgium · 2 years ago
Photo
Tumblr media
Schelte Adamsz. Bolswert after Jacob Jordaens  - Christus aan het kruis, met Maria en Johannes (between 1596 and 1659)
46 notes · View notes
joostjongepier · 11 months ago
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Zelfportret (1908), Portret van Émile Bernard (1897), Reizende muzikant in Rouen (1891), Tegenover de Moulin Rouge (1890), Bloedende Christus (1911), De kardinaal (1912) [en ter vergelijking: Portret van Nino de Guevara door El Greco (ca. 1600)], Het Anker (De kluizenaar) (1907), Spaanse boeren (1905), De danseres (1912), Buste van een picador (1910) en Het slachtoffer van het feest (1910) door Ignacio Zuloaga Waar?   Tentoonstelling Mythos Spanien – Ignacio Zuloaga 1870-1945 in Bucerius Kunst Forum, Hamburg
Wanneer?   5 maart 2024
In samenwerking met de Kunsthalle Múnchen ontwikkelde het Bucerius Kunst Forum in Hamburg de tentoonstelling Mythos Spanien, gewijd aan de Spaanse schilder Ignacio Zuloaga (1870-1945).
Zuloaga werd in 1870 geboren in Eibar in Baskenland. In 1889 of 1890 trok hij naar Parijs, het toenmalige wereldcentrum van de kunst. Ook later zou hij nog regelmatig naar de lichtstad terugkeren. De jonge Zoluaga was bevriend met kunstenaars, musici en schrijvers. Zo deelde hij een atelier met Paul Gauguin, was bevriend met Auguste Rodin en ging  samen met Maurice Ravel op reis. Als je de schilderijen uit deze Parijse periode bekijkt, zie je een jongeman die nog op zoek is naar zijn eigen stijl. Zijn werk toont invloeden van naturalisme, impressionisme en symbolisme. Drie schilderijen die naast elkaar aan dezelfde muur hangen, laten de variatie in zijn stijlen zien: een muzikant in Rouen, een portret van collega-kunstschilder Émile Bonard en een dame van lichte zeden in een café. Dit laatste schilderij vind ik zelf heel interessant. Op het eerste oog zien we een keurig geklede dame, zittend  aan een tafeltje bij het raam. Eind negentiende eeuw was het allesbehalve gepast voor een dame om alleen in een café te zitten. Het gaat dan ook hoogstwaarschijnlijk om een prostitué die wacht op een nieuwe klant. De stoel naast haar is uitnodigend leeg. Het raam kijkt uit op de Moulin Rouge, een plaats waar het vermaak op zijn zachtst gezegd enigszins seksueel gekleurd was.
Parijs bracht de kunstenaar niet waar hij naar zocht. Hij wilde Spaans schilderen. Dus keerde hij terug naar zijn vaderland. Spanje was ooit een wereldmacht was geweest, maar was nu zijn laatste koloniën kwijtgeraakt en was op zoek naar een nieuwe identiteit. Zuloaga droeg hieraan bij door typisch Spaanse thema’s te schilderen. Hierbij ging het niet altijd om een weergave van Spanje zoals het daadwerkelijk was. De kunstenaar greep terug op ‘Il siglo de oro’, de gouden eeuw van de Spaanse schilderkunst met schilders als Velazquez en El Greco. Hun invloed is dan ook terug te vinden in zijn werk.
Een interessant deel van de tentoonstelling is gewijd aan het religieus erfgoed van Spanje. Zijn kruisiging is bijzonder opmerkelijk. We zien hier namelijk niet, zoals in de kunstgeschiedenis gebruikelijk is, Jezus aan het kruis, met naast hem Maria en Johannes. We zien een daarvan afgeleid Spaans ritueel. Jezus is vervangen door een beeld van Christus aan het kruis. Dat beeld is, zoals in de Spaanse traditie al sinds de contrareformatie gebruikelijk is, hyperrealistisch. Het bloed gutst over het lichaam van de gekruisigde. Van de priester links kun je je afvragen of zijn gedachten wel bij het ritueel zijn. De andere aanwezigen vormen nauwelijks een groep. Het zijn losse individuen die elk op hun manier deel van de scène uitmaken.
Ook De kardinaal is geen doorsnee portret van een reële kardinaal. De afgebeelde persoon is een van Zuloaga’s favoriete modellen. Zijn ingevallen wangen en stoppelige baard stralen niet bepaald gezag en waardigheid uit. Hoewel je in eerste instantie denkt dat de kardinaal in een landschap zit, blijkt dat een illusie. Een gordijn en een tafeltje maken duidelijk dat we tegen een toneeldoek aankijken. Het hele tafereel is in scène gezet, als door een regisseur. Het schilderij grijpt duidelijk terug op een bekend werk van El Greco: Portret van Niño de Guevara. De inquisiteur is hier vervangen door een eenvoudige landarbeider. Een grappig detail is dat het brilletje dat El Greco’s kardinaal op de neus heeft, bij Zuloaga in de hand wordt gehouden. Wellicht is het schilderij een parodie op het werk van de zeventiende-eeuwse meester, maar waarschijnlijker is dat Zuloaga een eerbetoon wil brengen aan de door hem zeer bewonderde kunstenaar.
Voor wie nog mocht twijfelen aan de invloed van El Greco op de kunstenaar die in deze expositie centraal staat, moet maar eens goed kijken naar Der Anachoret (Der Einsiedler). Het slungelige, maniëristisch weergegeven lijf en de extatische blik van deze kluizenaar zou op een tentoonstelling van werk van El Greco niet misstaan.
In 1898 trok de schilder naar Segovia. Daar schiep hij veel van zijn belangrijkste werken: schilderijen van het karige rauwe landschap en zijn archetypische bewoners.
Naast de katholieke religie behoren ook de flamenco en het stierengevecht tot het Spaanse culturele erfgoed dat Zuloaga uitbeeldt. In Sevilla nam hij zelf deel aan stierengevechten. Misschien wel het meest indrukwekkende schilderij van deze tentoonstelling toont geen moedige toreador of jonge stierenvechter met veel bravoure. Het werk laat een vermoeide oude picador (een met lans uitgeruste hulp van de toreador) zien. De man rijdt op een mager paard. Ook het paard lijkt moe en zijn gang sjokkend. Beiden zitten onder het bloed. De achtergrond is duister en onheilspellend. De zaaltekst trekt een vergelijking met Don Quichotte en zijn paard Rosinante. De verslagen ruiter zou symbool staan voor de positie van Spanje, dat in 1898 de laatste van zijn koloniën, en daarmee zijn plek op het wereldtoneel, verloor.
1 note · View note
charleshaddonspurgeon · 2 years ago
Text
Een voorbeeld voor evangelisatie ...en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed. Handelingen 10:38 De roeping van onze Deere op aarde was een roeping voor Zijn eigen huis. Hijzelf zei tegen Zijn discipelen: ‘Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël’ (Matth. 15:24). Hij ging helemaal tot aan de grenzen van het Heilige Land, maar daar stopte Hij. En of Hij nu noord-, zuid-, oost- of westwaarts reisde, in steden en in dorpen, overal waar Hij kwam, preekte Hij tot Zijn eigen landgenoten. Later kwam uit dit werk in eigen land de buitenlandse zending, zoals dat kan worden genoemd, voort, toen degenen die verstrooid werden in het buitenland overal heen gingen om het Evangelie te prediken. Zo werd de zegen voor Israël een zegen voor alle volken. Het was altijd al de bedoeling van de Heere dat het Evangelie aan elk schepsel onder de hemel werd gepreekt, maar voor zover het Zijn eigen werk betrof, begon Hij dichtbij huis. En daarin zien we Zijn wijsheid, want het heeft weinig nut om in het buitenland van alles te proberen als er thuis geen stevige basis is in een echt geheiligde gemeente. Zo hebben we een steunpunt voor onze hefboom. We willen Engeland tot Christus bekeerd zien. Dan zal het de grote heldin worden van het Evangelie van Christus in andere landen. Zoals het er nu voorstaat, zijn onze soldaten en matrozen te vaak getuigen tegen het Evangelie, en onze reizigers, in welke vorm dan ook, geven in andere landen te vaak een heel ongunstige indruk van het kruis van Christus. We willen dat dit land door en door verzadigd is met de Geest van Jezus Christus. Alle duisternis moet verdreven worden en het echte licht moet schijnen. Dan zullen zendingsoperaties een wonderlijke impuls krijgen. God zal Zijn waarheid bekendmaken in alle landen als Hij Zijn aangezicht eerst heeft doen lichten voor Zijn uitverkorenen. We zullen nu in twee punten spreken over evangelisatie. In de eerste plaats hebben we hier een voorbeeld voor evangelisatie en in de tweede plaats een voorbeeld voor de evangelist. Als we over deze twee dingen hebben gesproken, zullen we een derde punt benadrukken, namelijk de plicht om het werk van de grote Meester na te volgen. 1. Voor ons hebben we dus een voorbeeld voor evangelisatie. We zien in de tekst de grote evangelisatie geschetst die de Heere Jezus Christus bedreef, Die het land doorging, terwijl Hij goeddeed. Ik weet zeker dat we er veel van leren als we de manier overdenken waarop Hij die onderneming ter hand nam. Aan het begin van Zijn werk koos Hij als Zijn belangrijkste instrument de prediking van het Evangelie. De Heere had Hem gezalfd om het Evangelie te prediken. Hij deed duizenden genadige daden, Hij diende op vele manieren ten gunste van Zijn medemensen en voor de eer van God. Maar op aarde was Zijn troon, als ik het zo mag zeggen, de preekstoel. Toen Hij het Evangelie van het Koninkrijk begon te verkondigen, werd Zijn echte heerlijkheid gezien: ‘Nooit heeft een mens zo gesproken als deze Mens’ (Joh. 7:46). Broeders, Hij wil dat Zijn volgelingen op dezelfde bezigheid steunen. De verspreiding van godsdienstige boeken en de instelling van scholen en andere godvruchtige ondernemingen mogen niet worden nagelaten, maar eerst en vooral behaagt het God door de dwaasheid van de prediking zalig te maken wie gelooft. De hoofdplicht van de christelijke kerk wordt zo neergezet: ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen’ (Mark. 16:15). Ongeacht wat kan worden gezegd over de vooruitgang en dat de preekstoel niet past bij deze tijd, zouden we heel dwaas zijn als we ons inbeelden dat we een beter middel hebben gevonden dan het middel dat Jezus uitkoos en dat Zijn Vader zo bijzonder zegende. Laten we achter onze prediking staan als soldaten achter hun geweer. De preekstoel is het Thermopylae [1]van het christendom waar onze vijanden een geduchte slag te verduren zullen krijgen. Het is het slagveld van Waterloo [2], waar zij zullen worden verslagen.
Laten we preken, altijd weer preken. Laten we een geluid blijven voortbrengen, al was het maar van een ramshoorn, want beetje bij beetje zullen de muren van Jericho ter aarde storten. Preek, preek, preek! Het leven van de Meester vertelt ons duidelijk dat we het Evangelie van het Koninkrijk voortdurend moeten uitroepen als we zielen willen redden en God willen verheerlijken. [1] Een veldslag in 480 v. Chr. waarbij een verbond van Griekse stadsstaten streed tegen de Perzen. [2] Hier werd Napoleon in 1815 definitief verslagen Samen opgaand met Zijn eigen prediking zien we dat de Meester een seminarie vormt om predikers op te leiden. Wie ooit gedacht heeft dat gedegen instituten voor scholing onschriftuurlijk zijn, zal niet kunnen begrijpen waarom onze Heere een aantal leerlingen nam die Hij onder Zijn hoede hield en die later onderwijzers werden. Nadat Hij Petrus en Johannes riep en een paar anderen, liet Hij hen eerst als het ware toe op Zijn avondschool. Toen hadden ze hun gewone beroep nog en kwamen ze bij Hem voor instructie op de tijd die hun schikte. Maar na een tijdje lieten ze hun werk varen en bleven ze voortdurend bij hun grote Leraar. Ze leerden hoe ze moesten preken door te letten op Zijn preken. Hij leerde hun zelfs bidden, evenals Johannes zijn discipelen had geleerd. Ons wordt verteld dat Hij veel moeilijke onderwerpen die Hij verborgen hield voor de mensen aan de discipelen openbaarde. Hij nam hen apart. Zij mochten de verborgenheden van het Koninkrijk weten, terwijl Hij de andere mensen de waarheid slechts vertelde in de vorm van gelijkenissen. Dit is te vaak vergeten in de kerk en moet in herinnering worden gebracht. Onder de Waadlanders en de waldenzen was elke predikant altijd ijverig op zoek naar anderen die predikant konden worden. Daarom had ieder van hen de zorg voor een jongere broeder. In de verslagen van de herders van de kerk in Waadland lezen we dat de eerwaarde mannen op hun reizen, terwijl ze klif na klif passeerden, gewoonlijk vergezeld werden door een sterke, jonge bergbewoner, die in ruil voor de hulp die hij de eerwaarde vader bood, onderwijs kreeg in de leer van het Evangelie, in kerkrecht en in andere dingen die bij het ambt horen. Op deze manier was het Israël van de Alpen in staat om te volharden in zijn getuigenis en raakte het ambt van prediker van het Evangelie nooit in onbruik. Toen in de dagen van de gezegende Reformatie Calvijn en Luther invloed in Europa kregen, was dat niet alleen door hun eigen prediking, hoe machtig ook. Het was ook niet door hun geschriften, hoewel die overal verspreid werden als bladeren in de herfst. Het kwam door de ontelbare jongemannen die rond Wittenberg zwermden en die in Genève samenkwamen om te luisteren naar het onderwijs van de grote hervormers en die vervolgens naar andere landen gingen om daar te vertellen wat zij hadden geleerd. Onze Meester confronteert ons met het feit dat er geen geschikter instrument is voor de verspreiding van het Evangelie dan een man die door God wordt opgewekt om het Evangelie te prediken en die anderen aantrekt die zijn geest inademen, die gebaat zijn bij zijn voorbeeld, die zijn leer overnemen en uitgaan om diezelfde boodschap te prediken. Het zou terecht zijn om hierbij op te merken dat de Meester bij Zijn prediking en Zijn seminarie het onwaardeerbare middel van Bijbel klassen voegde. Ik geloof echt dat de hele opzet van een ijverige christelijke kerk in embryoformaat kan worden gevonden in de daden van Christus. En als Zijn gezegende leven van heilige werkzaamheid grondiger zou worden bestudeerd, zou er spoedig aan nieuwe organisaties om de wereld te verlichten en de kerk op te bouwen worden gedacht. En bijzondere vrucht zou volgen. Van tijd tot tijd sprak onze Heere een-op-een met Zijn discipelen, soms in tweetallen, en op andere momenten sprak Hij de apostelen allen tegelijk aan ‘en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was’ (Luk. 24:27). Het is duidelijk
dat de apostelen vertrouwd waren met de Schriften en ik ga er niet van uit dat de hele bevolking van Palestina zo goed onderwezen was. Ze moeten dus van Jezus hebben geleerd. Petrus’ eerste preek laat zijn bekendheid met het Oude Testament zien. En de rede van Stefanus bewijst een opmerkelijke vertrouwdheid met de Bijbelse geschiedenis. Ik denk dat dat geen algemene kennis was, maar het gevolg van een voortdurende omgang met een Meester Die voortdurend verwees naar het geïnspireerde Boek. De wijze waarop Hij het heilige Boek las, interpreteerde, citeerde, illustreerde, alles werkte eraan mee dat Zijn discipelen mannen werden die goed onderwezen waren in de wet en de profeten. En ondertussen werd de meest diepe betekenis van het Woord hun duidelijk in de persoon van hun Heere Zelf. Als evangelisatie wil gedijen, moeten de dienaars zorgvuldig opletten dat ze ijverig zijn in het onderwijzen van de bekeerlingen in de kennis van het geschreven Woord. De Bijbel moet met aandacht gelezen en de betekenis duidelijk uiteengezet worden. Het geheugen moet vertrouwd raken met de woorden en het hart met de geest ervan. We moeten uitzien naar mannen en vrouwen vol genade die in deze zo nodige bediening willen werken. Predikanten kunnen het zich niet permitteren om het voortdurende Bijbelse onderwijs aan het volk te negeren. Als zij dit veronachtzamen, moeten zij niet vreemd opkijken als wolven de kerk binnenkomen en de kudde opvreten. Opdat onze jongemannen en vrouwen niet door elke wind van leer worden meegesleurd, maar standvastig en onbeweeglijk zouden zijn, is het onze opgebonden plicht om hun te onderwijzen in het goddelijke Woord met werkzame en voortdurende zorg. Let er ook op dat het evangelisatiewerk van onze Heere niet aan de kinderen voorbijging. Ons edele systeem van zondagsschoolwerk wordt niet alleen gerechtvaardigd, maar zelfs bekrachtigd door het voorbeeld en het voorschrift van onze Heere toen Hij zei: ‘Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen' (Matth. 19:14). En ook tot Petrus zei Hij: ‘Weid Mijn lammeren’ (Joh. 21:15). De opdrachten die ons gebieden te zorgen voor onze volwassen bekeerlingen die onder de naam ‘schapen’ vallen, zijn niet geldiger dan het gebod om te zien naar de jonge en kwetsbare kinderen, die worden aangeduid met de term ‘lammeren’. Als u begint aan evangelisatiewerk moet u daarom zorgvuldig letten op de kinderen. Mozes wilde zelfs de kleintjes niet in Egypte achterlaten. Ook de jeugdige Israëlieten aten van het paaslam. Ons werk faalt verschrikkelijk als we ons niet bezighouden met de jongens en meisjes. Ik ben bang dat veel van onze openbare prediking in dit opzicht bestraffenswaardig is. Ik voel zelf dat ik niet zo veel in mijn gewone preken tot de kinderen van mijn gemeente zeg als ik zou moeten doen. Hier en daar voeg ik verhalen en gelijkenissen in, maar als ik ooit mijn eigen ideaal van preken bereik, zou ik veel vaker doelgericht handenvol over de jongeren uitstrooien. Preken moeten zijn als een mozaïek. Er moeten overvloedig schitterende stukken in zitten die de kinderlijke blik zullen vangen. Onze uiteenzettingen moeten ‘wijn en melk’ zijn, zoals Jesaja zegt (Jes. 55:1), wijn voor de mannen en melk voor de kleintjes. Vanaf onze preekstoelen moeten we een kindervriend zijn, want dan zullen ze als vrienden van ons en van onze Meester opgroeien. Ons model voor evangelisatie ontleent zijn kracht aan de ontwikkeling van jeugdige godsvrucht en maakt dit onderdeel van haar inspanning aan niets ondergeschikt. Nu gaan we een stap verder. De laatste jaren wordt door ijverige evangelisten in de meer armoedige delen van Londen het plan van gratis theedrinken, gratis ontbijten of gratis dineren vaak gebruikt, waarbij de armste mensen samengebracht worden en worden gevoed. Daarna worden ze liefderijk aangespoord om redding te zoeken. Het is opmerkelijk dat deze methode zo lang niet is gebruikt, want met een kleine wijziging is het een plan dat we aan onze Heere ontlenen.
Bij ten minste twee gelegenheden verzorgde Hij een gratis maaltijd voor duizenden hongerigen. Hij liet niet na om te zorgen voor voedsel voor het lichaam van degenen wiens zielen Hij gezegend had met woorden van leven. Bij deze twee gelegenheden gaf de ruimhartige Meester van het feest Zijn menigte bezoekers een voedzame maaltijd van brood en vis. Vaak heb ik me afgevraagd waarom deze twee levensmiddelen voor beide gelegenheden werden gekozen. Misschien was het omdat zowel land als zee daarmee werd uitgeroepen tot de provisiekast van de Voorzienigheid. Hij gaf niet slechts brood. Hij was niet krenterig. Hij stilde niet slechts hun honger, maar Hij voorzag hen van iets lekkers bij het brood en daarom gaf Hij hun brood en vis. De Heere verstrekte bij Zijn tafel in de wildernis een lekkere, voldoende, gezonde en verzadigende verfrissing. Ook al volgden velen Hem ongetwijfeld omdat zij hadden gegeten van die broden en vissen, toch twijfel ik er niet aan dat sommigen eerst aangetrokken werden door het aardse voedsel en daarna bleven om van het hemelse brood te eten en de kostbare waarheden te omhelzen die hun eerst dwaasheid leken. Ja mijn vrienden, als we ons hongerende volk willen bereiken, als we de meest vervallen mensen en de armste van de armen willen bereiken, moeten we dit soort middelen gebruiken, want dat deed Jezus. Evangelisatie zal ook heel krachtig worden als we Jezus navolgen in het combineren van medische zorg met godsdienstig onderwijs. Onze Heere was een medische Zendeling. Hij preekte niet slechts het Evangelie, maar Hij opende de ogen van de blinden, Hij genas degenen die aan koortsen leden. Hij deed de lammen springen als een hert en liet de tong van de stommen zingen. U kunt zeggen dat dat allemaal wonderen waren. Dat geef ik toe, maar het gaat nu niet om de manier waarop de kwaal genezen werd. Ik spreek over de genezing zelf. Het is zeker waar dat wij geen wonderen kunnen doen, maar we kunnen op het gebied van genezing doen wat binnen ons menselijk bereik ligt. Zo kunnen we onze Heere volgen. Niet met gelijke tred, maar op dezelfde route. Ik verheug me erin dat er in Edinburgh en Glasgow en ook in Londen een instelling is voor medische zending. Ik geloof dat op bepaalde plekken van Londen wellicht niets zo heilzaam is voor het volk als dat de consistorie omgevormd wordt tot apotheek en de godvruchtige chirurg een diaken, zo niet een evangelist van de kerk wordt. Op een dag zal het mogelijk geacht worden dat we diaconessen hebben die door zelf verloochenende zorg voor zieke armen het Evangelie in het meest schamele hutje brengen. In ieder geval moet er worden samengewerkt met de stadszending en de Bijbelvrouwen en met evangelisatie waar dan ook, zo veel als mogelijk. De ijverige hulp van geliefde artsen en mannen uit de gezondheidszorg die zoeken goed te doen aan ogen, oren, benen en voeten van mensen moet samengaan met die van anderen van ons die kijken naar hun geestelijke gebreken. Vaak kan een jongeman die uitgaat als dienaar van Christus veel meer goed doen als hij iets weet van anatomie en medicijnen. Hij zou een dubbele zegen kunnen zijn voor een achtergebleven buurtschap of voor een armoedige wijk. Ik bid om een krachtigere verbinding tussen de chirurg en de Zaligmaker. Ik wil de hulp inroepen van echt gelovige leden van de universiteit. Mochten er velen zijn als Lukas, die zowel arts als evangelist was. Misschien lopen er christelijke jongemannen in de ziekenhuizen die God vrezen en in deze aanwijzingen een vingerwijzing zien voor hun carrière. Hier wil ik aan toevoegen dat onze Heere Jezus Christus Zijn evangelisatiewerk samen liet gaan met het uitdelen van aalmoezen. Hij was heel arm. Vossen hadden holen en vogels nesten, maar Hij, de Zoon des mensen, had niets om Zijn hoofd op te leggen. Hij kon weinig sparen van de giften van de gelovigen die in Zijn behoeften voorzagen. Deze gaven werden in een zak gedaan die aan Judas werd toevertrouwd en tussen de regels door vernemen
we dat de Meester gewoon was om uit deze dunne portemonnee te delen aan de armen om Hem heen. Broeders, het valt te vrezen dat sommige kerken achterblijven in de zaak van het geven van aalmoezen, een zaak die in de dag van het oordeel een belangrijke plek in zal nemen. ‘Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven’ (Matth. 25:35). De Roomse Kerk blonk uit in de praktijk van het geven van aalmoezen en als haar wijze van uitdelen even wijs als genereus zou zijn, zou ze in dit opzicht zeer te prijzen zijn. Broeders, wij geloven dat we door geloof worden gerechtvaardigd en niet door werken, maar stoppen we daarom met goede werken en laten we het geven van aalmoezen naar de achtergrond verdwijnen? Alles moet gecentraliseerd en sommigen zijn zo ijverig in het terugdringen van persoonlijke liefdadigheid dat het op een dag een strafbaar feit kan worden om een stuiver te geven aan een verhongerende vrouw zonder de politie te hebben geconsulteerd of de armendienst of een andere instelling die papieren uitdeelt in plaats van tarwebrood. De publieke opinie vereist de openbaarmaking van al onze giften en negeert het ouderwetse gebod dat onze linkerhand niet moet weten wat onze rechterhand doet (Matth. 6:3). We moeten allemaal tandwielen worden in de machinerie van de maatschappij. We moeten op vaste tijden onze aalmoezen geven en de armen volgens het systeem helpen. In ieder geval zal ik christelijke mensen altijd aanraden om wat persoonlijk te zijn in hun liefdadigheid. Ik zal godzalige mannen aansporen om voor zichzelf te beoordelen hoe het zit met de armoede van ieder geval, en om zelf te geven, los van al die instellingen die de liefdadigheid bijsnijden en verdrogen tot ze niet meer is dan een skelet. Ongeacht vermaningen van de maatschappij. Ik geloof stellig in het Evangelie van de gerstebroden en de vissen. Ik geloof in het Evangelie dat de hongerigen voedt en de naakten kleedt. Ik hou van het verhaal dat ik gisteren hoorde over een arme man die op zondagmorgen op straat gevonden werd. Hij stond op het punt zichzelf te doden. Twee van onze broeders ontmoetten hem en brachten hem bij deze Tabernakel, maar ze deden beter dan hem de preek te laten horen terwijl hij hongerig was. Op straat namen ze hem mee naar een koffiebar. Ze gaven hem een kop hete koffie en wat brood met boter. Daarna brachten ze hem nee om de uiteenzetting te horen. Ik kreeg een veel begeriger luisteraar nu de honger was gestild dan ik zou hebben gehad in de arme, hongerige zondaar. Toen de preek klaar was, zorgden ze ervoor dat hij een goede maaltijd kreeg en zo verzorgden ze hem tot ze hem hier ‘s avonds weer brachten. En het behaagde God om het Woord voor hem te zegenen. Wees ervan verzekerd dat de feiten dat de Meester blinde ogen opent, dat Hij de menigte voedt en dat Hij de armen helpt evenzoveel tekenen zijn voor de christelijke kerk als kledinginzamelingen, gaarkeukens en liefdadigheidsinstellingen legitieme hulpmiddelen zijn om het Evangelie te delen. Het evangelisatiewerk van onze Meester had een element in zich dat we nooit moeten vergeten, namelijk dat het bijzondere voortgang boekte door prediking in de openlucht. Ik herinner me de tijd goed dat het een uitgesproken nieuwigheid leek om op straat te gaan prediken. Ik herinner me dat ik twintig jaar geleden aan mijn goede diakenen voorstelde om op zondagavond bij de rivier te gaan preken en dat een van hen opmerkte: ‘Ach, dat lijkt me niks. Dat doen de methodisten.’ Als gezonde calvinist vond hij het vreselijk om iets te doen waaraan de methodisten zich schuldig maakten. Voor mij was dat geen aanbeveling, maar ik wilde het gevaar wel lopen om methodistisch te zijn. Overal in Engeland, in onze steden, dorpen en gehuchten, zullen er tienduizenden zijn die het Evangelie nooit zullen horen als de prediking in de openlucht wordt verwaarloosd. Ik geloof dat God ons toestaat om in kerken en kapellen te prediken, maar ik geloof niet dat we daar een apostolisch precedent voor hebben. Dat hebben we in ieder geval niet als we onze dienst beperken tot zulke plekken.
Ik geloof dat het ons is toegestaan als het de orde en het gemak dient om gebouwen voor onze diensten apart te zetten, maar we hebben geen recht om deze plaatsen heiligdommen te noemen of huizen van God, want alle plaatsen zijn even heilig als heilige mensen er vergaderen. Het is echt een misvatting dat we onze prediking beperken tussen de muren. Het is waar, onze Heere preekte in synagogen. Maar vaak sprak Hij op een berghelling, of vanaf een boot, of in de tuin van een huis, of op doorgaande wegen. Het enige wat Hij nodig had was een gehoor. Hij was een Visser van zielen van de goede soort, niet van de moderne orde die in hun huizen zitten en verwachten dat de vissen naar hen toe komen om gevangen te worden. Zou onze Heere bedoelen dat een prediker doorgaat met preken vanaf zijn preekstoel tot lege kerkbanken, terwijl hij als hij op een stoel of tafel buiten het bedehuis zou gaan staan door honderden gehoord zou worden? Natuurlijk, als de menigte het huis vult en het huis is zo groot als een menselijke stem vullen kan, is er geen noodzaak om de straat op te gaan. Maar helaas, er zijn talloze kerken in Londen die nog niet voor een vierde of zelfs een tiende gevuld zijn! En toch gaat de prediker tevreden verder. Als een prediker voortdurend preekt tot een handjevol mensen binnen de muren, terwijl de tuinen, lanen en straten buiten vol zijn met mensen die vergaan vanwege gebrek aan kennis, is dat zonde. De prediker die zijn plicht doet, gaat uit in de heggen en stegen. Hij gaat de wereld in. Hij preekt, of de mensen nu horen of hem negeren. Met vreugde laat hij heuvels en wouden weerklinken van het Evangelie van vrede. Onze Heere was ook een goed voorbeeld voor evangelisten op het punt dat Hij medelijden had met de dorpen. Vaak worden kleine dorpen te onbetekenend gevonden om er kerken te stichten. Maar de dorpen helpen mee om steden belangrijk te maken, en het karakter van de stedelingen van dit grote Londen is in grote mate afhankelijk van het karakter van de dorpshuizen waaruit zo veel medestedelingen voortkomen. We moeten het kleinste gehucht nooit verachten. We moeten zover gaan als we kunnen om zelfs de kleinste vlekjes van twee of drie huizen bij eenzame moerassen en op verlaten heidevelden te bereiken. Tegelijkertijd gaf de Meester veel aandacht aan de steden. Kapernaüm en Bethsaïda werden niet vergeten. De echo van Jeruzalem weerklonk nogal eens. Op de plek waar de menigte samenkwam voor het grote feest, zoals bij ons mensen samendrommen op de markt en de kermis, verhief Christus Zijn stem en riep: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken’ (Joh. 7:37). Wie evangeliseert, moet zich bedienen van elke plek waar zijn medemensen samenkomen, ongeacht wat het doel is waarvoor zij samengekomen zijn. Op elke plaats moet hij het Evangelie verkondigen. Elk middel moet hij aangrijpen om een aantal mensen te redden. II. Ik zal nu verdergaan en in de tweede plaats aandacht geven aan het voorbeeld voor de evangelist. Uiteindelijk hangt de uitwerking van onze inspanningen nauwelijks af van de methode die we gebruiken, broeders. Na God is haast alles afhankelijk van de persoon. Er zijn mensen die bijzondere resultaten boekten met een ondoordachte en onvolmaakte methode, en er zijn mensen met een bewonderenswaardige organisatie die niets tot stand gebracht hebben, omdat ze zelf niet goed waren. Welke man is het meest geschikt om evangelist te zijn voor Christus? Welke vrouw kan haar God het best dienen? Kijk naar het voorbeeld voor een evangelist: de persoon van de Heere Jezus. De man die God moet dienen als leidend evangelist moet een man zijn die onderwijst met macht en die persoonlijke invloed heeft. Het is onzin om iemand uit te zenden als evangelist die niet kan spreken. Toch zouden er heel wat plaatsen zonder dominee zitten als spreken met macht een voor waarde was voor dat ambt. Het komt nogal eens voor dat de prediker zo vreselijk mummelt datje zijn woorden nauwelijks kunt volgen.
Of de prediker leest alleen maar voor. Of hij staat te stuntelen als een slechte lezer die probeert om een moeilijk gedicht voor te dragen. Als de Kerk van Engeland een jonge man roept om toe te treden tot de heilige orde is het laatste waarop ze let of hij de gave heeft om zich uit te drukken, of met andere woorden: of hij door natuur en genade begiftigd is om een prediker te zijn. Ik geef graag toe dat er een aantal heel bewonderenswaardige en uitnemende mensen die kerk binnenkomen, maar we geloven dat zo’n systeem in wezen slecht is. Als je wilt dat iemand het Evangelie verkondigt onder zijn medemensen, moet dat iemand zijn die kan preken. Hij moet in staat zijn om te onderwijzen. Hij moet duidelijk kunnen maken wat hij bedoelt. Hij moet de aandacht kunnen vangen, zodat mensen graag naar hem luisteren. Onze Heere had deze vaardigheid in de hoogste mate. Hij kon de schitterendste waarheden tot het begripsniveau van Zijn hoorders terugbrengen. Hij wist met een goddelijke eenvoud hoe Hij een verhaal moest vertellen dat zelfs de aandacht van een kind ving. En hoewel de waarheid waarover Hij sprak zodanig was dat de aartsengelen die niet doorgrondden, kon Hij die in zo’n vorm gieten dat de kleine kinderen zich om Hem heen verzamelden en de gewone mensen Hem graag hoorden. In staat zijn om te onderwijzen is wat we willen. Bid de Heere van de oogst, mijn broeders, om ons velen te sturen die deze zeldzame gave hebben. De preekstoel, de zondagsschool en elke vorm van christelijke dienst heeft ijverige werkers nodig die de gave hebben om hun gedachten om te zetten in de taal van degenen met wie ze in contact zijn, zodat zij worden geboeid en onder de indruk komen. Maar er zijn belangrijkere kwalificaties dan deze. Onze Heere was een Evangelist Die Zich verbroederde met de mensen. Ik denk niet dat Hij onderweg ooit iemand passeerde waarbij Hij tegen Zichzelf zei: ‘Ik sta zover boven die man, met hem spreek Ik niet.’ Ik durf me dat nauwelijks voor te stellen. Het zou de Zaligmaker zo naar beneden halen. En toch, en toch, en toch, sommige van Zijn dienaren hebben zulke gedachten! Hoe velen van ons zouden doelgericht een gesprek aangaan met een arme hoer als zij haar naar de put zouden zien komen? Als we wisten wie zij was, zouden we er wellicht snel vandoor gaan. Ons geweten zouden we geruststellen met de opmerking dat anderen meer geschikt zijn voor zo’n geval, een zaak die we over moeten laten aan de hulpdiensten. Onze Heere boog Zich niet gekunsteld naar haar over. Hij gedroeg Zich ook niet als een rijke weldoener tegenover deze arme Samaritaanse zondaar. Maar Hij begon zo natuurlijk mogelijk met haai te praten, in elk opzicht op Zijn gemak. Als zij de edelste vrouw van het land zou zijn geweest, zou Hij Zich niet méér met haar hebben kunnen verbroederen. En toch hield Hij afstand van haar zonde. Onze Heere ontving zondaars en at met hen. Ze moeten hebben ervaren hoe anders Hl, was dan zij, maar Hij veroorzaakte geen afstand. Hij deed met of Hij van een hogere rang was. Hij maakte geen onderscheid en markeerde geen sociale standen. Hij was geen farizeeër die zich afzonderde in vrome uitnemendheid. Trots en veronderstelde waardigheid trokken Hem niet aan. Hij was heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars (Hebr. 7:26) in de hoogste en beste zin, maar in andere opzichten was Hij de vriend van tollenaars en zondaars. Als Londen wordt gezegend, zal dat nooit gebeuren dooi predikanten die te verheven zijn om tot de armste mensen te spreken en uw liefdadigheidsinstituten zullen weinig goeds uitrichten als uw adellijkheid zich niet kan vermengen met de eenvoudigere klassen Wc moeten één worden met degenen die we willen zegenen. We moeten ons niet schamen om hen broeders te noemen. Zonder aarzeling moeten we de broederhand reiken aan de gevallenen en aan de lagere rangen om hen te vertellen omwille van Christus. O, hadden we mannen en vrouwen met de echte broederlijke en zusterlijke geest, been van hel been van het volk en vlees van hun vlees!
Verder was onze Heere een Man Die zwoegen kon. Hij was zeker geen heer in het kwadraat die zich in zijn vrije tijd bezighoudt met het geven van wat colleges. Nooit preekte Hij zonder Zijn ziel daarin te leggen. Hij was zeker niet het soort evangelist dat zijn taak gemakkelijk vindt. Hij kon niet, zoals sommigen, het jaarrooster preken zonder de rustige regelmaat daarvan te verstoren door Zijn eigen emoties van dat moment. Nee mijn broeders, nooit preekte iemand meer intens dan Jezus. Overdag preekte Hij, ‘s nachts bad Hij. Vaak was Hij zwak van moeheid, maar vond Hij toch geen tijd genoeg om te eten. Als er iemand is geweest die hard werkte, was het Christus. Hij is de Meesterwerker van de mensenkinderen. We moeten allemaal ons brood eten in het zweet van ons aangezicht, maar Zijn last was veel groter toen Hij het brood des levens kocht met het bloedige zweet van Gethsémané en dagelijks met Zijn levenszweet tijdens Zijn driejarige bediening. Zijn leven was een toneel van ononderbroken werkzaamheid. We kunnen nauwelijks bevatten hoe volledig onze Zaligmaker Zichzelf voor ons gaf. Als de kerk zielen gered wil zien, kan dat dus nooit gebeuren door mensen die half slapen. Christus’ rijk zal nooit uitgebreid worden door mensen die bang zijn om te werken. God zal Zijn kerk zegenen door de kracht van de Heilige Geest, want daar komt alle kracht vandaan, maar Hij wil dat Zijn kerk werkt. En anders komt de zegen niet. Als evangelist willen we iemand die kan bidden zoals de Meester bad. Wat was Jezus de kunst van het bidden machtig! Hij was met God in het gebed even groots als met de mensen in het preken. Ik hoorde gisteren een broeder spreken over hoe de Heere de heuvel afkwam met wilde bloemen die aan Zijn mantel hingen en met de geur van hei in Zijn kleding, omdat Hij net terugkwam van de eenzame plaats waar Hij de nacht in gebed had doorgebracht. Precies, mijn broeders, dat is de bron van kracht. Gebed breekt harten. Deze granieten rotsen zullen nooit breken onder onze hamers tot we op onze knieën gaan om ze te beuken. Als we het van God winnen voor mensen, zullen we het van mensen winnen voor God. Het hoofdwerk van een predikant moet alleen gedaan worden. Laat hij doen wat hij wil als de menigte luistert, hij zal hen niet tot Christus brengen tenzij hij voor hen heeft gepleit toen niemand hem hoorde behalve zijn God. Ons evangelisatiewerk heeft mensen nodig die kunnen bidden. En broeders, als we bruikbare mannen en vrouwen willen krijgen, moeten we hen kiezen die kunnen huilen. Dat is een fijnzinnige gave, die emotionele kracht van het hart die de gevoelens doet koken en doet opborrelen als dampende geuren, tot ze ten slotte gecondenseerd als water uit druipbronnen uit onze ogen stromen! Ik verlang niet naar vochtige ogen die het gevolg zijn van zwakke ogen of een verwijfd karakter, maar mannelijk huilen is een machtig ding. Onze Deere Jezus was heel mannelijk, veel te mannelijk om in sentimentaliteit en aanstellerij te vervallen, maar toen Hij de stad voor Zich zag en dacht aan het lijden er bij zijn val over Jeruzalem zou komen als straf voor zijn zonde, kon Hij de tranenvloed niet bedwingen. Zijn grote hart deed Zijn ogen overstromen. Als Hij Zelf geen Man was geweest die wenen kon, zou Hij, menselijk gesproken, anderen ook niet aan het wenen hebben kunnen maken. U moet zelf voelen, wilt u het gevoel van anderen raken. U kunt mijn hart niet bereiken als uw hart het mijne niet eerst ontmoet. Heere, zend mannen in Uw oogst met een sterk emotionele natuur, die ogen hebben die een fontein van tranen kunnen worden. Bovenal was onze gezegende Heere Iemand Die wist hoe Hij moest sterven. O, wanneer zullen er mannen en vrouwen onder ons gezonden worden die bereid zijn om te sterven om hun levenswerk te volbrengen? Ik huiver, en dat temeer omdat ik zelf niet beter ben, als ik de excuses hoor waarmee risico’s vermeden worden en de redenen zie om het harde leven in een ander land te vermijden. In sommige kringen
wordt zelfs ter discussie gesteld of het wel geoorloofd is om de dood te riskeren vanwege de prediking van het Evangelie. Ik zou veel kunnen zeggen, maar zal me inhouden. Alleen dit wil ik kwijt, tenzij genade ons de oude apostolische zelfopoffering opnieuw leert, kunnen we niet verwachten dat het Evangelie met kracht zal overwinnen. IJver voor Gods huis moet ons verteren. Liefde voor het leven moet zich onderwerpen aan liefde voor zielen. Beproevingen moeten niet geacht worden omwille van Christus. De dood moet worden getrotseerd, anders zullen we de wereld nooit voor Jezus winnen. Wie zich met kostbare kleding kleedt (Matth. 11:8), zal Ierland nooit voor Christus winnen, of Afrika, of India. Wie zichzelf belangrijk vindt en het vlees verzorgt om begeerten op te wekken (Rom. 13:14), zal niet of nauwelijks iets doen. Christus openbaarde het grote geheim toen over Hem werd gezegd: ‘Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen’ (Matth. 27:42). Naar de mate waarin iemand zichzelf wil behouden, kan hij anderen niet redden. Slechts naar de mate waarin hij bezig is zichzelf op te offeren en gewillig is om zich luxe, comfort, noodzakelijkheden en zelfs het leven te ontzeggen, slechts naar die mate zal hij voorspoedig zijn. Ik geloof niet dat het leven van een zendeling verloren kan gaan. Ik geloof dat als de kerk de wereld slechts tot Christus kan brengen door de dood van haar predikers, al onze levens mogen worden geofferd. Wat zijn we tenslotte, mijn broeders, wat stellen we voor in vergelijking tot wat onze Verlosser tot stand heeft gebracht? Onze vaderen gingen met een lied op hun lippen de brandstapel op. Ons voorgeslacht bestond uit mannen die de wreedheden van de noordelijke barbaren riskeerden evenals de verfijnde vervolging van het zuidelijke bijgeloof, mannen die konden sterven, maar die zichzelf niet konden weerhouden om van de Heere te getuigen. We moeten ons als mannen gedragen voor Christus. En ook al worden we niet allemaal geroepen om het uiteindelijke offer te brengen, we moeten bereid zijn het te brengen. En als we terugschrikken om dat te doen, zijn we niet het soort mannen dat onze tijd nodig heeft. We zoeken dus mannen die hard kunnen werken, die kunnen bidden, die kunnen huilen en die kunnen sterven. In feite hebben we voor het werk van Christus mannen nodig die vol zijn van een toegewijde ijver, mannen die onder goddelijke invloed staan, als pijlen die uit de boog van de Almachtige recht op het doel af vliegen, mannen als bliksems, door de Eeuwige afgevuurd om elke moeilijkheid omver te werpen met onweerstaanbare, doelgerichte kracht. We zoeken een goddelijke geestdrift om ons aan te vuren, een almachtige drijfveer om ons aan te dringen. Slechts mannen die zo vervuld zijn met de Heilige Geest zullen het grote werk van God kunnen volbrengen. III. Mijn laatste punt zou zijn dat als Christus zo leefde en werkte, wij Zijn roeping moeten verstaan en Hem moeten navolgen. Ik zal er maar een paar zinnen over zeggen, maar zorg dat u die onthoudt. Gelovige in de Heere Jezus Christus, het is uw voorrecht om een medewerker van God te zijn. Volg de grote Meesterwerker daarom op de voet. Bedenk dat Hijzelf persoonlijk het Evangelie gehoorzaamde voordat Hij aan het werk ging. Hij gebood niet anderen te geloven en zich te laten dopen, terwijl Hij dat Zelf verwaarloosde. ‘Op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen’, zei Hij en Johannes dompelde Hem onder in de golven van de Jordaan (Matth. 3:15). Wat zult u weinig geschikt zijn voor de dienst als u een van de geboden van Christus niet gehoorzaamt! Hoe kunt u anderen aansporen om de wil van de Heere te doen als u er zelf ongehoorzaam aan bent? Het eerste is dus dat u, voor u de vorm van dienst gaat vervullen waartoe u nu aangespoord wordt, erop toeziet dat uzelf de wil van de Meester gehoorzaamt, want ‘gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen’ (1 Sam. 15:22). Als u dit doet,
wil ik het volgende tegen u zeggen: Is er geen onderdeel van evangelisatiewerk dat u zou kunnen doen? Waarschijnlijk kunt u niet alles doen van wat ik vertelde over het werk van Christus, maar u weet dat jonge kunstenaars vaak door hun meesters wordt opgedragen om te beginnen met een schets van een enkele ledemaat, een arm, een hand of een voet, en niet van het hele grote beeldhouwwerk van Phidias. Heeft u in het atelier van een kunstenaar niet vaak gezien dat de voet van een groot meesterstuk gebruikt werd als model? Precies zo zal het genoeg zijn om u te leren dienen als u, niet in staat om het hele grote model dat ik u voorgehouden heb uit te proberen, ijverig aan de slag gaat om te werken aan een deel ervan. Maar wat u ook doet, doe het grondig, doe het van harte. Als het het waard is om te doen, is het het waard om het goed te doen. Zo’n Meester verdient geen tweederangs-werk en met zo’n genadige beloning in het vooruitzicht moet u geen dingen uitdelen die niks hebben gekost. U moet uzelf volledig storten op de dingen die u voor Jezus onderneemt. Als motto voor uzelf moet u een woord nemen dat Markus vaak gebruikt: eutheos, meteen. Hij zegt altijd dat Christus ‘meteen’ dit doet en dat Hij ‘meteen’ dat doet. Als u nu het werk van Christus voor u ziet, haast u dan om het meteen te doen. Veel christenen lopen een eervolle dienst mis, omdat zij wachten op een geschiktere tijd. Doe vanavond nog iets, voordat u naar bed gaat, al was het maar het weggeven van een traktaat. Doe iets, het moment is zo vluchtig. Als u tot nu toe nog geen medewerker was, begin dan nu. En als u al een medewerker bent, pauzeer dan niet, maar eindig de avond met nogmaals een goed woord voor een zuster, of een kind, of een vriend. Adem altijd meer toewijding aan Christus uit. En laat me u smeken, lieve vrienden, als u mijn Heere en Meester liefhebt, dat u zichzelf geruststelt als u Hem probeert te dienen. Er is een algenoegzame kracht die u voor deze dienst kunt krijgen. Over onze Heere wordt in ditzelfde vers gezegd dat Hij gezalfd is met de Heilige Geest en met kracht. Diezelfde Heilige Geest is aan de kerk gegeven en diezelfde kracht sluimert in de vergadering van de gelovigen. Vraag om deze zalving en bid dat God met u zal zijn, zoals ons in dit vers gezegd wordt dat God met Jezus was. Denk aan de tekst van afgelopen zondagavond: ‘Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt’ (Jes. 41:10). U bent een vergeven zondaar, vraag om een gezalfde heilige te mogen zijn. Als u met God verzoend bent, vraag dan om door God bekrachtigd te worden, zodat u vanaf nu uw Meester krachtig dienen mag. Ik weet niet of ik me ooit in mijn leven gelukkiger heb gevoeld dan afgelopen dinsdagavond toen ik luisterde naar mijn lieve vriend, de heer Orsman. Hij is predikant van de arme kerk in Golden Lane hier in Londen, een kerk vol genade. Hij is een goede broeder die een aantal jaren geleden onder onze bediening tot God bekeerd werd, volledig bekeerd. Sommigen van u schijnen slechts een bekering van besprenkeling te hebben, maar ik hou van de mannen en vrouwen die ondergedompeld werden in hun bekering, die de diepten van de liefde van Christus hebben leren kennen en die zichzelf volledig aan hun Heere overgaven. Maar ook al werkt die lieve man hele dagen op het postkantoor, in de avonduren vindt hij mogelijkheden om Christus te prediken. En als u naar Golden Lane gaat, zult u alle vormen van organisatie vinden die ik in deze preek beschreef, in actieve uitvoering. Genade heeft kostbare juwelen gevonden onder de armste, geringste en meest verlaagde mensen. Zeven of acht mannen die nu in de Evangeliebediening staan, begonnen met preken voor die arme mensen daar. Deze man heeft geestelijke kinderen die de hele wereld overgegaan zijn. De goede man heeft zichzelf volledig aan Zijn werk gewijd en is daar heel gelukkig in.
Ik geloof vanuit het diepste van mijn hart dat deze beperkte mannen, die zichzelf geven aan een wijk en daar hard werken, de grootste zegeningen zijn die Londen ooit krijgen kan. Wat kan ik een jongeman met gaven die Christus liefheeft, maar misschien weinig heeft aan geld of tijd, beter voorstellen dan zoiets te beginnen voor zijn Meester? Hetzelfde geldt christelijke vrouwen. Wat kunnen christelijke vrouwen veel goed doen! Er zijn er hier. Als ik hun namen zou noemen, zou iedereen hen waarderen om wat zij tot stand gebracht hebben. Ze werken voortdurend voor Christus in hun persoonlijke levenssfeer. Ze nemen veel mensen mee naar Gods kerk. O, christelijke mannen en vrouwen, de tijd vliegt, mensen sterven, de hel raakt vol en Christus wacht tot Hij ziet wat de moeitevolle inspanning van Zijn ziel Hem brengt. Ik spoor u aan, bij de bekers van Gods genade, bij het hart van Christus, bij Zijn liefde voor zielen, kom in beweging en verkondig verlossing. Moge de zegen van de Heere met u zijn. Amen
2 notes · View notes
jeanschoonbroodt · 1 month ago
Text
GOD tot de Israëlieten van deze eindtijd...
Tumblr media
De Duif als symbool van de heilige Geest van GOD, die de Waarheid/realiteit/werkelijkhied van GOD en Zijn Gezalfde/Mashiach/Christus openbaart... alsook de mensheid overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel en het ware heil / reddingwerk van GOD's via Y.H.W.H.
Dit zegt GOD YHWH tot de Israëlieten van deze eindtijd :
"Ziet, IK ken U ... en ook uw overtredeingen en nalatigheid m.b.t. het betrachten van de Thora en de heilige schriften. Ik weet om uw zijn en uw opstaan, staan en wandel en handel en al uw openbare en verborgen gedachten en woorden en daden/werken, zowel hen die in het openbaar geschiedden en hen die in de duisternis geschiedden. IK BEN bekend met al uw wegen. Bedenkt dat IK heilig ben... en daarom ook gij lieden heilig behoort te zijn voor Mijn Aangezicht. Maar hoe kunt gij heilig zijn... indien gij Mij en Mijn ware Mashiach/Gezalfde/Christus verworpen hebt of verwerpt ? Bent U soms belangrijker en groter dan Mijn ware Mashiach, die reeds in het verre verleden in uw midden gbeoren werd als de Koning der Joden, geboren te Beth-Lechem Efratha te Judea in Israël ? Hij werd door de leidslieden van Israël en van de Joden verworpen en overgegeven in de handen van de heidenen, zodat deze hem zouden doden, vast-spijkeren op de martelpaal/kruis van Gogatha. De Onschuldige Volmaakte Mashiach voor de overtredingen van de Thora door het volk van God / Israël en de Joden en voor alle Goyim/onbesnedenen/heidenen. Ja, waarlijk, Mijn genadegave van de vergeving en verzoening door Mijn Mashiach en Zijn zoenbloed op Golgatha gevloeid... hetgeen vloeide via een scheur in de rostboden naar een grot waar de Ark van het Verbond, Mijn Troon op aarde van het Allerheiligste, verborgen stond... en stond te wachten tot besprenkeling met het bloed van het Lam van GOD, dat geslacht zou worden voor de zonden van het volk. Het Ware Eeuwige Pesach-Lam was aldaar geslacht op de plaats des doods/Golgatha, opdat allen die Mij en in hem geloven het eeuwige leven zouden ontvangen/hebben ... als genadegave/geschenk van uit Mijn schenkende liefdevolle goedheid en goddelijke eeuwige trouw, omdat IK wist dat allen zouden zondigen en gezondigd hebben en dus schuldig stonden/staan wegens al hun overtredingen en onvolmaakte levenswandel. IK wierp uw aller zonden en schuld en de straf/het oordeel erover op Hem en door Zijn lijden/striemen is u allen genezing geworden, daar gij uw Ware Mashiach en Zijn reddingswerk hebt erkend tot uw aller heil en zaligheid, zo gij in dit heilswerk... voltooid in perfectie... blijft. Want HIJ is de voleinding/vervulling van de Thora... en de Ware en Enige Eeuwig-durende Jomkippur, de Dag der Grote verzoening, voor alle eeuwen voor alle Joden en Israëlieten en heidenen... die door Onze genadegave van het geloof... in dit volmaakte reddingswerk... geloven. Wij stortten/storten onze heilige Geest uit in de harten van allen die deze boodschap hoorden/horen en/of lazen en hoorden/begrepen en geloofden/geloven. Wij zijn "IK BEN" die tot Mozes sprak en hem riepen en zonden om Israël uit de hand van Farao uit Egypte te verlossen... en naar het beloofde land te leiden. IK BEN. Gezegend zijn allen die deze woorden lezen, horen of voorlezen en ze erkennen als zijnde een heilige eeuwigdurende heilsboodschap voor allen die geloven ... en daarna met de Geest van GOD vervult de Ware Weg gaan in navolging van de Ware Mashiach/Gezalfde/Christus, het vleesgeworden Woord van GOD/ de Logos : Yeshua HaMashiach/ Jesous Christos/ Jezus de Christus, de Eniggeboren Zoon en Eerstgeboren Zoon en Erfgenaam van alle dingen, de Koning der Joden. Hij, die spoedig zal wederkeren naar de Olijfberg te Jeruzalem om Zijn heerschappij aan te treden als Mijn Zoon en Koning, die de heerschappij over de gehele aarde zal hebben gedurende 1000 jaren, waarbij Hij zichtbaar op de troon zal zitten te Jeruzalem in Israël... en dan zal Mijn Vrede/Shalom/Salem de gehele aarde vullen en de natiën zullen de oorlog niet meer leren/onderwijzen... noch zullen zij ooit oorlogvoeren gedurende deze Sabath ... duizend jaren vrede van Mij, YHWH-Elohim. En geheel Israël zal dan in vrede wonen. Want Mijn Heerschappij zal dan zichtbaar op Zijn / Mashiach's schouders rusten. IK BEN." ;
Spreekt de Almachtige/El Shaddai, de Koning der Eeuwen.
Profetie door Jean Schoonbroodt. NL. EU.
0 notes
rotterdamvanalles · 8 months ago
Text
Museum Boijmans Van Beuningen.
Museum Boijmans Van Beuningen is een museum voor beeldende kunst, gelegen aan het Museumpark in de stad Rotterdam. Het museum bezit creaties op het gebied van beeldende kunst, toegepaste kunst en design. De collectie tekeningen is een van de belangrijkste ter wereld. Boijmans Van Beuningen biedt een overzicht van Nederlandse en Europese kunst, van de vroege middeleeuwen tot in de 21e eeuw. Tot de collectie behoren onder andere de schilderijen 'De kleine toren van Babel' uit 1563 van Bruegel, 'De drie Maria's' van Jan van Eyck, en 'Titus aan de lezenaar' van Rembrandt, maar ook de 'Lippenbank' van Salvador Dalí. De instelling behoort tot de top van de Nederlandse kunstmusea.
Het museumgebouw uit 1935, ontworpen in traditionalistische jarendertigarchitectuur, omvat naast tentoonstellingszalen een prentenkabinet en een bibliotheek.
Het museum ging in 2019 dicht voor een ingrijpende verbouwing. Het Depot Boijmans van Beuningen is sinds 2021 voor het publiek toegankelijk.
Het museum ontstond dankzij het legaat van de verzamelaar Frans Jacob Otto Boijmans (1767-1847) aan de stad Rotterdam in 1841. De schilderijen en andere kunstvoorwerpen werden ondergebracht op de eerste verdieping van het historische Schielandshuis. In 1849 werd in Het Schielandshuis het Museum Boijmans geopend.
Bij een brand op 15 februari 1864 ging een groot deel van de collectie verloren, waaronder 293 van de 480 schilderijen en 700 tekeningen, een kwart van de tekeningen.[4]. Dertien van de 31 mappen met tekeningen van Nederlandse kunstenaars verdwenen, de kunstenaars met initialen C tot S bleven behouden. De bibliotheek, prentenkabinet, een verzameling tekeningen van oud-Italiaanse meesters en de porselein-verzameling gingen in zijn geheel verloren. Het redden werd bemoeilijkt doordat het water in de gracht bevroren was en de sleutel van de kunstopslag onvindbaar was.
Na uitkering van de verzekeringspremie werden nieuwe aankopen gedaan waaronder voor de tekeningencollectie 'Christus aan het kruis' van Peter Paul Rubens. Ook door schenkingen werd de collectie daarna weer gestaag aangevuld. Een erfenis van de Rotterdamse kunstverzamelaar Dirk Vis Blokhuyzen in 1869 met onder meer De kantwerkster van Vermeer werd vanwege kostenoogpunt echter afgewezen.
Adriaan Jacob Domela Nieuwenhuis schonk in 1923 zijn kunstcollectie, die voor een belangrijk deel uit grafische kunst bestond, aan het museum.[7] In 1935 werd het Van der Steurgebouw betrokken, ontworpen door de stadsarchitect Ad van der Steur. Van der Steur en de toenmalige museumdirecteur Dirk Hannema hadden één ideaal: het nieuwe museumgebouw moest een plek zijn waar je naartoe ging om van kunst te genieten. Geen overvolle wanden en slecht licht zoals in het 17e-eeuwse Schielandshuis, maar een modern gebouw dat geheel was toegerust voor zijn taak.
Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het museum was de aankoop van een valse Vermeer. Han van Meegeren verkocht in 1937 aan het museum, de "pas ontdekte" Emmausgangers van Vermeer. Maar het was geen echte Johannes Vermeer maar een echte Van Meegeren, geschilderd in de stijl van Vermeer zo bleek later. Van Meegeren had veel vooraanstaande kunstkenners, inclusief Boijmans Van Beuningen directeur Dirk Hannema, om de tuin geleid
In 1958 verwierf het museum de collectie van havenbaron D.G. van Beuningen. Dat was zo’n mijlpaal dat de naam van het museum werd veranderd in Museum Boijmans Van Beuningen.
Ook aan andere particuliere verzamelaars heeft het museum veel te danken Hun gevariëerde belangstelling legde de basis voor de verscheidenheid van de collectie. En dankzij hun gedrevenheid bezit het museum nu als enige in Nederland schilderijen van Van Eyck, Titiaan, Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel de Oude en Dalí. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de eigen aankopen van het museum steeds talrijker, maar nog altijd profiteert het museum van de generositeit van verzamelaars. Zo verwierf het museum in 1981 dankzij het echtpaar Van Beuningen-de Vriese een omvangrijke verzameling pre-industriële gebruiksvoorwerpen.
Adriaan Jacob Domela Nieuwenhuis schonk in 1923 zijn kunstcollectie, die voor een belangrijk deel uit grafische kunst bestond, aan het museum.[7] In 1935 werd het Van der Steurgebouw betrokken, ontworpen door de stadsarchitect Ad van der Steur. Van der Steur en de toenmalige museumdirecteur Dirk Hannema hadden één ideaal: het nieuwe museumgebouw moest een plek zijn waar je naartoe ging om van kunst te genieten. Geen overvolle wanden en slecht licht zoals in het 17e-eeuwse Schielandshuis, maar een modern gebouw dat geheel was toegerust voor zijn taak.
Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het museum was de aankoop van een valse Vermeer. Han van Meegeren verkocht in 1937 aan het museum, de "pas ontdekte" Emmausgangers van Vermeer. Maar het was geen echte Johannes Vermeer maar een echte Van Meegeren, geschilderd in de stijl van Vermeer zo bleek later. Van Meegeren had veel vooraanstaande kunstkenners, inclusief Boijmans Van Beuningen directeur Dirk Hannema, om de tuin geleid.
In 1958 verwierf[8] het museum de collectie van havenbaron D.G. van Beuningen. Dat was zo’n mijlpaal dat de naam van het museum werd veranderd in Museum Boijmans Van Beuningen.[9]
Ook aan andere particuliere verzamelaars heeft het museum veel te danken Hun gevariëerde belangstelling legde de basis voor de verscheidenheid van de collectie. En dankzij hun gedrevenheid bezit het museum nu als enige in Nederland schilderijen van Van Eyck, Titiaan, Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel de Oude en Dalí. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de eigen aankopen van het museum steeds talrijker, maar nog altijd profiteert het museum van de generositeit van verzamelaars. Zo verwierf het museum in 1981 dankzij het echtpaar Van Beuningen-de Vriese een omvangrijke verzameling pre-industriële gebruiksvoorwerpen.
In 2004 werd een groot deel van de Koenigscollectie, die in de Tweede Wereldoorlog was verdwenen, aan het museum teruggegeven. In 2005 werd Stichting H+F Mecenaat opgericht; een samenwerkingsverband van Han Nefkens met Museum Boijmans Van Beuningen. Het H+F Mecenaat stelt zich ten doel op een internationaal niveau hedendaagse kunst en kunstenaars te stimuleren en onder de aandacht te brengen van een nieuw publiek. Met behulp van het H+F Mecenaat zijn verschillende aanwinsten mogelijk gemaakt, zoals de installatie "Laat je haar neer" van Pipilotti Rist en de installatie "Notion Motion" van de Deen Olafur Eliasson.
Op 20 april 2012 ontving het museum een particuliere schenking met een waarde van 30 miljoen euro. De Rotterdamse galeriehouder en kunstverzamelaar Hans Sonnenberg schonk 15 kunstwerken uit zijn privéverzameling met werken van onder meer Constant Nieuwenhuijs, David Hockney en Jean-Michel Basquiat.
gemeenteraad in met de wijziging van het bestemmingsplan in het Museumpark, waardoor plannen voor een bijzonder kunstdepot gerealiseerd konden gaan worden, Depot Boijmans van Beuningen. Depot Boijmans Van Beuningen is ontworpen door architect Winy Maas en moet na voltooiing geheel openbaar toegankelijk zijn. Er zullen 70.000 werken te zien zijn, op een totale oppervlakte van ongeveer 15.000 m2.
Op zondag 26 mei 2019 sloot de toegangspoort van Museum Boijmans Van Beuningen voor een verbouwing. In deze transitieperiode loopt het programma door en blijft de collectie zichtbaar bij buurmusea, het Erasmus MC en in Rotterdamse schoolklassen. Ook reizen topstukken naar musea over de hele wereld. Vanaf 2021 is de hele collectie te zien in het Depot Boijmans Van Beuningen.
In november 2019 werden enkele oudere kunstvoorwerpen uit de collectie in beslag genomen, omdat deze van diefstal afkomstig zouden zijn.
Zomer 2021 werd bekend dat Robbrecht & Daem, de architecten van de nieuwbouwvleugel uit 2003, het museum zou gaan dagvaarden. De Rotterdamse wethouder Bas Kurvers had namelijk een brief naar de gemeenteraad gestuurd dat de vleugel gesloopt zou worden ten behoeve van de renovatieplannen. Volgens de architecten heeft het museum te weinig aannemelijk gemaakt waarom de door hen ontworpen vleugel gesloopt moet worden.
Informatie komt van wikipedia.
Tumblr media Tumblr media
0 notes
mnaasilveira · 1 year ago
Text
Het moment waarop Christus aan het kruis stierf
______________________________________________________________ ______________________________________________________________ En Jezus schreeuwde het opnieuw uit met luide stem en gaf Zijn geest op. Toen, zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven naar beneden in tweeën; en de aarde beefde en de rotsen spleten en de graven gingen open; en vele lichamen van de heiligen die in slaap…
View On WordPress
0 notes
rausule · 2 years ago
Text
Radikale Protestantse Etieka
Die e. is gebaseer op 'n totaal nuwe godsdienstige opvatting. Christelik: dit word oorheers deur die idee, verkondig deur Jesus van Nasaret, van die onuitspreeklike vaderskap van God voor wie alle mense gelyk is en alle broers. Die evangeliese reël van gedrag, juis omdat dit op goddelike volmaaktheid geïllustreer word, vertaal in 'n gebod van liefde vir ander; alle etniese en sosiale onderskeidings val weg en onvoorwaardelike liefde vir 'n mens se broer, al is hy 'n vyand en 'n sondaar, is die hoogste gebod. Die. Christenskap is 'n ywerige gee van jouself, sonder om iets terug te vra, slegs met die oog op die realisering van die Koninkryk wat wel 'n gawe van God is, maar terselfdertyd die doel waarna die mens moet strewe. Ingevoeg in 'n boodskap van universele verlossing, die e. Christen ontdek 'n nuwe waardigheid van die mens, roep die nederiges, die ongekultiveerdes, sondaars tot die grootste ideaal van morele volmaaktheid, openbaar die betekenis van pyn en liefde en plaas die fondament van die nuwe en. die voorbeeld van Christus, die Seun van God het die mens gemaak wat, deur vleesgeword en aan die kruis te sterf, mense verlos het deur aan hulle “die mag te gee om kinders van God te word” (Joh. 1:12).
Deur homself in die tradisie en beskawing van die Mediterreense wêreld in te voeg, moes die Christendom noodwendig met die Griekse kultuur meeding en, terwyl dit aanspraak maak op sy eie absolute oorspronklikheid, het dit noodsaaklike motiewe opgeneem om dit te transformeer en aan te pas by die nuwe lewens- en wêreldbeskouing. So in die Griekse vaders en by Augustinus kry die verwysing na innerlikheid en transendensie, terwyl dit homself in terme van Platoniese taal uitdruk, 'n nuwe betekenis: in die 'innerlike mens' ontdek die Christendom nie die geheue van 'n onveranderlike vorm nie, maar die beeld self. van God, bied aan elkeen die lig van verstand en genade.
Dr De Beer
0 notes
rebrandtdebibls · 2 years ago
Text
Elena, ma en Eustorgio van die Magi
Tumblr media
Tema: Elena, ma en Eustorgio van die Magi Thomo: Eustorgio Eu-stogio dra die hoed van So Togo i Testa vertel dat die keiserin Helena, moeder van Konstantyn, op 'n reis na die Heilige Land gegaan het, waaruit sy talle oorblyfsels teruggebring het: een van die belangrikste daar sou die ware kruis van Christus en die liggame van die drie Magi gewees het… Met alle respek vir Marco Polo, wat eerder beweer dat hy hul grafte net suid van Teheran, in Iran, gesien het! Tydens biskop Eustorgio se besoek aan Bisantium sou die keiser Constantius vir hom die drie liggame gegee het, wat Elena in Santa Sofia neergelê het, en Eustorgio sou 'n lang terugreis onderneem het met die swaar sarkofaag wat dit bevat het. Met die aankoms naby die huidige basiliek, eens 'n moerasagtige gebied wat nie ver van die huidige Darsena di Porta Ticinese( voorstoep tussen ons) ons geleë was nie, sou die perde vasgeval het en nie kon voortgaan nie. Deur wat gebeur het as 'n goddelike teken te beskou, sou Eustorgio besluit het om die basiliek op daardie plek te bou. Benewens die legendariese aspekte word die ander probleem gegee deur die datering van die episkopaat van Eustorgio, wat dit tans as redelik beskou word om rondom 350 te plaas. Van die vroeë Christelike kerk, om die waarheid te sê, is min of niks bewaar tot vandag: om sommige oorblyfsels te vind, tesame met sommige begrafnisse van die tyd, moet afgedaal word in die argeologiese gebied onder die huidige saal. Wat eerder die teenwoordigheid van die Magi betref, moet ons spesifiseer dat die keiser Federico Barbarossa, ten tyde van die groot vernietiging van Milaan in 1162, hul liggame na die katedraal van Keulen vervoer het, waar hulle steeds gevind word … Behalwe vir 'n paar fragmente , het in 1973 teruggekeer na die Milanese kerk en vir drie falankse wat deur Saint Ambrose geskenk is aan sy suster Saint Marcellina wat 'n klooster in Brugherio gestig het.
Die kerk van Sant'Eustorgio, in 'n insnyding agtiende eeu.
0 notes
rijksmuseum-art · 3 years ago
Photo
Tumblr media
Christ on the Cross, 1505, Museum of the Netherlands
Christus aan het kruis, aan weerszijden engelen. Onder het kruis links Johannes, Maria, Maria Magdalena en de heilige vrouwen. Op de achtergrond Longinus en de centurion die van zijn blindheid wordt genezen, rechts twee ruiters.
http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.9037
8 notes · View notes
prijst-almachtige-god · 6 years ago
Text
‘Het mysterie van de goddelijkheid: het vervolg’ Clip 5 - Inzicht krijgen in de betekenis van het feit dat God twee keer is geïncarneerd
youtube
Beste christelijke films ‘Het mysterie van de goddelijkheid: het vervolg’ Clip 5 - Inzicht krijgen in de betekenis van het feit dat God twee keer is geïncarneerd
De eerste incarnatie van God werd aan het kruis genageld, waarbij het werk van de verlossing van de mensheid was voltooid. In de laatste dagen geeft de tweede incarnatie van God uitdrukking aan de waarheid, en verricht Hij Zijn werk van het oordeel en de tuchtiging, waarmee Hij de mensheid definitief van het rijk van Satan redt. De tweevuldige incarnatie van God heeft ingrijpende gevolgen, zoals Almachtige God ook beweert: “Jezus heeft een fase van het werk gedaan die alleen de kern van ‘het Woord was bij God’ vervulde: de waarheid van God was bij God en de Geest van God was bij het vlees en was onafscheidelijk van Hem. Dat wil zeggen, het vlees van de geïncarneerde God was bij de Geest van God, wat een groter bewijs is dat de vleesgeworden Jezus de eerste incarnatie van God was. Deze fase van het werk vervulde de kernbetekenis van ‘het Woord wordt vlees’, gaf een diepere betekenis aan ‘het Woord was bij God en het Woord was God,’ …” (Het Woord verschijnt in het vlees).
De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.www.debijbel.nl
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
0 notes
se-coaching · 3 months ago
Text
De Complexiteit van Menselijk Lijden en Gods Genade
Het kwantificeren van het totale menselijk lijden in de wereld is een complexe taak. Lijden neemt vele vormen aan, zoals fysieke pijn, psychisch leed, armoede, honger en sociale onrechtvaardigheid. Toch geven bepaalde statistieken inzicht in de omvang van specifiek lijden: Honger: Volgens een rapport van de Verenigde Naties lijden momenteel ongeveer 735 miljoen mensen aan honger. Dit aantal is…
0 notes
Text
De mist trekt op en ik vind het pad naar het hemelse koninkrijk
Tumblr media
De mist trekt op en ik vind het pad naar het hemelse koninkrijk
                                      Door Chen Ai, China
Al vanaf mijn kindertijd volg ik mijn ouders in hun geloof in de Heer, en nu is mijn oude dag aangebroken. Hoewel ik mijn leven lang in de Heer geloofd heb, was het probleem van het afleggen van de zonde en het binnengaan van het hemelse koninkrijk een onoplosbaar raadsel geweest. Het bezorgde me constante nood en ik heb me er verloren en gekweld door gevoeld. Ik wilde zo graag tijdens mijn leven uitvinden hoe ik de zonde moest afleggen en het hemelse koninkrijk moest binnengaan. Als het mijn tijd was, kon ik dan de dood tegemoetzien in de wetenschap dat mijn leven voltooid was en dat ik eindelijk met vrede in het hart bij de Heer kon komen.
Om te proberen dit dilemma op te lossen, sloeg ik er naarstig de Bijbel op na. Ik ging van het Oude Testament naar het Nieuwe en van het Nieuwe Testament terug naar het Oude; keer op keer las ik de Bijbel. Maar ik kwam niet op het juiste antwoord uit. Ik had mijn mogelijkheden uitgeput en kon daarom alleen maar mijn best doen om me zo goed mogelijk te gedragen, in overeenstemming met de leringen van de Heer. De Heer heeft immers gezegd: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf” (Matteüs 22:37-39). De Heer vereist dat we God liefhebben met ons hele hart en ons hele verstand, en dat broeders en zusters elkaar liefhebben. Maar wat ik ook deed, dit soort liefde bleef simpelweg buiten mijn bereik. Mijn liefde voor mijn gezin was groter dan mijn liefde voor de Heer, en ik was gewoon niet in staat om mijn broeders en zusters in de kerk werkelijk lief te hebben zoals ik mezelf liefhad. Integendeel, ik was vaak kleinzerig en berekenend tegenover anderen als mijn eigen belangen op het spel stonden, zozeer dat ik me dan wrokkig voelde. Hoe zou iemand zoals ik ooit gered kunnen worden en het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan? De Heer Jezus heeft ook veel gezegd over het binnengaan van het hemelse koninkrijk. Bijvoorbeeld: “Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan” (Matteüs 18:3). “Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan” (Matteüs 5:20). Ik was niet in staat om ook maar één van deze vereisten van de Heer in praktijk te brengen. Vaak loog ik, en steeds wanneer ik iets tegenkwam wat mij niet aanstond, gaf ik de Heer de schuld. In mijn gedachten was er bedrog en oneerlijkheid, en ik zwolg constant in zonde. Ik zondigde en had berouw, ik had berouw en zondigde, steeds maar weer. De Heer is heilig en in de Bijbel staat: “Want zonder heiliging zal niemand de Heer zien” (Hebreeën 12:14). Hoe zou iemand die zo totaal vervuild was als ik ooit geschikt kunnen zijn om het hemelse koninkrijk binnen te gaan? Dit tergde me. Maar steeds als ik las over de weg van de rechtvaardiging door het geloof, zoals uitgedragen door Paulus in Romeinen, Galaten en Efeziërs – dat het hebben van geloof en gedoopt zijn betekent dat men met zekerheid is gered; dat we gerechtvaardigd zijn door het geloof en voor altijd gered zijn als we in ons hart in de Heer geloven en Hem met onze mond belijden; en dat de Heer ons bij Zijn weerkomst gegarandeerd zal opnemen in het hemelse koninkrijk – dan werd ik overspoeld door vreugde. Ik voelde dan dat ik me geen zorgen hoefde te maken over de vraag of ik het hemelse koninkrijk wel zou betreden. Maar vervolgens herinnerde ik me dat de Heer zei dat mensen het hemelse koninkrijk alleen kunnen binnengaan door hun eigen inspanningen, en voelde ik me slecht op mijn gemak. Gerechtvaardigd worden door het geloof en vervolgens het hemelse koninkrijk binnengaan: kon het echt zo eenvoudig zijn? Vooral wanneer ik oude, vrome gelovigen zag die het eind van hun leven naderden en die onrustig en bezorgd leken, zozeer dat ze zelfs tranen met tuiten huilden en dat niet een van hen blij leek om te gaan, dan kon ik niet ontsnappen aan de vraag: als ze zeggen dat ze het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan puur door rechtvaardiging door het geloof, waarom lijken ze dan zo stervensbenauwd op hun doodsbed? Het leek erop dat zijzelf geen idee hadden of ze wel of niet waren gered en waar ze na de dood heen zouden gaan. Ik dacht steeds maar na over de woorden van de Heer Jezus en ook over die van Paulus. Ik kwam erachter dat er een groot verschil was tussen de woorden van Jezus en die van Paulus wat betreft de kwestie van wie het hemelse koninkrijk kon binnengaan. Volgens Paulus wordt men gerechtvaardigd door het geloof door eenvoudigweg in de Heer te geloven. Als dat zo was, zou iedereen gered zijn. Waarom zei de Heer Jezus dan: “Het is met het koninkrijk van de hemel ook als met een sleepnet dat in een meer werd geworpen en waarmee allerlei soorten vis werden gevangen. Toen het net vol was, trok men het op de oever en ging men zitten om de goede vis in kuipen te doen; de slechte vis werd weggegooid” (Matteüs 13:47-48)? Waarom moet de Heer, als Hij in de laatste dagen terugkomt, het graan van het onkruid scheiden, de schapen van de bokken en de goede dienaren van de slechte dienaren? Deze woorden die de Heer Jezus sprak, maken duidelijk dat niet iedereen die in Hem gelooft het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Daarom vroeg ik me af: ben ik gered? En zal ik na mijn dood het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan? Deze vragen bleven in mijn gedachten hangen als raadsels, en ik was niet in staat er antwoorden op te vinden.
In een poging om dit probleem op te lossen, zocht ik in boeken die in de loop der tijden door bekende spirituele persoonlijkheden geschreven waren. Maar het leeuwendeel van wat ik las, bestond uit interpretaties van de rechtvaardiging door het geloof zoals daarover gesproken wordt in Romeinen, Galaten en Efeziërs. Niet één van die boeken bracht een einde aan mijn verwarring. Vervolgens bezocht ik alle bekende ouderlingen in de Heer en ging ik naar bijeenkomsten van veel verschillende denominaties. Ik constateerde dat ze allemaal min of meer hetzelfde zeiden. Niemand kon me duidelijk het mysterie verklaren van hoe men het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Later vond ik een nieuwe, buitenlandse denominatie die in opkomst was. Dit soort kerk, dacht ik, kon misschien een nieuw licht schijnen. Daarom ging ik vol goede moed naar een van hun bijeenkomsten. Aan het begin van hun preek vond ik deze enigszins illuminerend, maar tegen het einde stelde ik vast dat ook zij de weg van de rechtvaardiging door het geloof verkondigden. Ik voelde me totaal uit het veld geslagen. Na de bijeenkomst liep ik op de hoofdvoorganger af en vroeg: “Dominee, ik ben bang dat ik het niet begreep toen u zei: ‘Eens gered, altijd gered.’ Kunt u daarover meer met mij delen?” De voorganger zei: “Dit is heel eenvoudig te begrijpen. Er staat in Romeinen: ‘Wie zal ook maar iets inbrengen tegen Gods uitverkiezing? Het is God die rechtvaardigheid doet. Wie is het om dat te veroordelen?’ (Romeinen 8:33-34). De Heer Jezus Christus heeft ons al vrijgesproken van al onze zonden door aan het kruis te zijn genageld. Dat wil zeggen: al onze zonden, of het nu de zonden zijn die we vroeger hebben begaan, de zonden die we vandaag begaan of de zonden die we nog moeten begaan, zijn allemaal vergeven. We zijn voorgoed gerechtvaardigd door het geloof in Christus. Als de Heer ons niet veroordeelt om onze zonden, wie zou ons dan ooit beschuldigen? Daarom moeten we, wat betreft het binnengaan van het hemelse koninkrijk, de moed niet verliezen.” Het antwoord van de voorganger verwarde me alleen maar meer, dus stelde ik nog een vraag: “Hoe verklaart u wat er staat in Hebreeën: ‘Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk’ (Hebreeën 10:26)?” Het gezicht van de voorganger werd rood en hij zei niets meer. Mijn vraag bleef onbeantwoord. Niet alleen had deze bijeenkomst mijn verwarring niet kunnen wegnemen, mijn ergernis was er zelfs door vergroot. Ik dacht: tientallen jaren heb ik in de Heer geloofd, maar als het me niet eens duidelijk is of mijn ziel na mijn dood naar de Heer gaat, betekent dat dan niet dat mijn geloof al mijn hele leven verward is? Vervolgens ging ik op een zoektocht om, waar dan ook, het antwoord op mijn vraagstuk te vinden.
In maart 2000 ging ik studeren aan een seminarie dat door buitenlanders werd geleid. Ik had er vertrouwen in dat de preken van buitenlanders superieur zouden zijn en wel zeker mijn verwarring zouden wegnemen. Maar tot mijn verbazing kwam ik erachter, na er twee maanden barstensvol geloof gestudeerd te hebben, dat de dominees allemaal dezelfde oude koek preekten en dat hun preken geen enkel nieuw licht schenen. Terwijl ik daar was, vernam ik van geen enkele preek die leven schonk en las ik zelfs niet één spiritueel opstel. Niet alleen was mijn verwarring niet weggenomen, door mijn tijd daar was ik alleen maar meer in de war. Ik kon aan mijn verwarring niets doen en dacht: ik ben hier nu meer dan twee maanden, maar wat heb ik eraan gehad? Als ik hier geen provisie kan krijgen, wat is dan het nut van doorgaan met deze studie?
Op een avond na het eten vroeg ik een dominee: “Dominee, is dit alles wat wij als theologiestudenten studeren? Kunnen we niet over de weg van het leven praten?” De dominee antwoordde heel ernstig: “Als we in onze theologische studie niet over deze dingen praten, waar moeten we dan over praten? Blijf maar kalm en blijf studeren! Wij zijn de grootste religieuze organisatie ter wereld en we zijn internationaal erkend. We zullen je hier drie jaar trainen, dan zul je internationaal gekwalificeerd zijn als dominee. Als het zover is, kun je met dat attest overal in de wereld het evangelie verkondigen en kerken stichten.” Het antwoord van de dominee was een grote teleurstelling voor me. Ik wilde geen dominee worden, ik wilde alleen maar weten hoe ik het hemelse koninkrijk zou kunnen binnengaan. Daarom vroeg ik hem: “Dominee, aangezien het bezit van een domineesattest zo veel deuren opent, kan ik er ook mee in het hemelse koninkrijk komen?” Toen hij dit hoorde, werd de dominee stil. Ik ging verder. “Dominee, ik heb gehoord dat u in de Heer hebt geloofd sinds u een jongen was. Er zijn nu vele decennia voorbijgegaan, dus vraag ik me af: bent u gered?” Hij antwoordde: “Ja, dat ben ik.” “Zult u dan in staat zijn om het hemelse koninkrijk binnen te gaan?” Zelfverzekerd zei hij: “Natuurlijk zal ik dat!” Vervolgens vroeg ik: “Mag ik dan vragen op grond waarvan u zegt dat u het hemelse koninkrijk zult kunnen binnengaan? Bent u een rechtvaardiger man dan de schriftgeleerden en de farizeeërs waren? Houdt u van uw naasten als van uzelf? Bent u heilig? Overweegt u eens: we kunnen het nog altijd niet helpen dat we de hele tijd zondigen en tegen de leringen van de Heer in gaan. Elke dag leven we in een staat van zonde en elke nacht belijden we onze zonden. God is heilig, dus denkt u werkelijk dat we in staat zullen zijn het hemelse koninkrijk binnen te gaan als we zo vol zonde zitten?” De dominee was sprakeloos en zijn gezicht werd zo rood als een biet. Een hele tijd sprak hij geen woord. Ik vond zijn reactie erg teleurstellend. Het scheen me toe dat ik, als ik mijn studie daar voortzette, niet het mysterie zou kunnen begrijpen van hoe men het leven verwerft en het hemelse koninkrijk binnengaat. Daarom brak ik mijn studie aan het seminarie af en keerde ik terug naar mijn woonplaats.
Op mijn reis naar huis voelde ik me gedeprimeerder dan ooit. Het voelde alsof mijn laatste hoop de grond in was geboord. Ik dacht: zelfs op een seminarie dat door buitenlandse dominees wordt geleid, heeft mijn zoektocht me nog altijd niet het pad gewezen van het afleggen van de zonde en het binnengaan van het hemelse koninkrijk. Waar kan ik verder nog heengaan om dit pad te zoeken? Het voelde alsof ik alle mogelijkheden had uitgeput. Precies op dat moment kwam het beeld van mijn oude vader en een oude dominee, huilend terwijl de dood naderde, me in een flits weer voor ogen. Ik bedacht hoe zij hun hele leven de weg van rechtvaardiging door het geloof hadden verkondigd. Ze verkondigden dat mensen na hun dood het hemelse koninkrijk zouden binnengaan, maar uiteindelijk stierven ze zelf vol spijt. Ik had mijn hele leven in de Heer geloofd en had mensen elke dag verteld dat ze na hun dood het hemelse koninkrijk zouden binnengaan. Niettemin was het me nooit echt duidelijk geweest hoe men het hemelse koninkrijk werkelijk kan binnengaan. Zou ik dit leven verlaten vol spijt, net zoals mijn vader en de dominee? In al mijn verdriet schoten me ineens deze woorden van de Heer te binnen: “Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan” (Matteüs 7:7). Zo is het, dacht ik. De Heer is getrouw, en zolang ik met een oprecht hart zoek, zal de Heer me zeker de weg wijzen. Ik mag het niet opgeven. Zolang er nog een enkele ademtocht in mijn lichaam is, zal ik blijven zoeken naar het pad dat naar het hemelse koninkrijk voert! Vervolgens wendde ik me tot de Heer om te bidden: “Lieve Heer, ik heb overal gezocht naar de manier om de zonde af te leggen en het hemelse koninkrijk binnen te gaan, maar niemand heeft mijn probleem kunnen oplossen. Lieve Heer, wat moet ik doen? Als predikant vertel ik broeders en zusters elke dag dat ze ijverig moeten zoeken en tot het einde toe geduldig moeten zijn, en dat u ons wanneer we sterven komt halen om ons naar het hemelse koninkrijk te brengen. Maar op dit moment heb ik werkelijk geen idee hoe ik de zonde kan afleggen en het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Ben ik geen blinde die de blinden aanvoert, die zijn broeders en zusters naar een kuil toe leidt? Lieve Heer, waar moet ik heen gaan om het pad naar het hemelse koninkrijk te zoeken? Wijs me alstublieft de weg!”
Toen ik terugkwam in mijn woonplaats, hoorde ik dat veel goede schapen en leidende schapen in onze kerk door de Bliksem uit het oosten waren gestolen. Veel mensen zeiden dat de weg van de Bliksem uit het oosten een nieuw begrip en nieuw licht bracht, en zelfs door de wol geverfde dominees bewonderden hun preken. Telkens als ik deze dingen hoorde, dacht ik: de preken van de Bliksem uit het oosten lijken nogal majestueus te zijn. Het is jammer dat ik niemand van de Bliksem uit het oosten heb ontmoet. Wat zou het mooi zijn als ik hen eens zou kunnen ontmoeten! Als die dag komt, zal ik beslist luisteren en oprecht proberen in te zien wat het precies is wat hun preken zo goed maakt, en of ze deze verwarring die ik al jaren meedraag wel of niet kunnen oplossen.
Op een dag zei een kerkleider tegen me: “Bij die-en-die kerk zijn veel van de goede schapen gestolen door de Bliksem uit het oosten. Alle denominaties doen nu hun kerken op slot. We moeten er bij onze broeders en zusters op aandringen dat ze absoluut elk contact met wie dan ook van de Bliksem uit het oosten moeten vermijden. In het bijzonder moeten ze niet naar hun preken luisteren. Als al onze gelovigen in de Bliksem uit het oosten beginnen te geloven, tegen wie kunnen wij dan nog preken?” Ik vond het walgelijk om de kerkleider dit te horen zeggen en dacht: onze kerk is open voor iedereen; waarom moeten we hem dan op slot doen? Waarom zou je geen vreemdeling die van verre komt verwelkomen? In de Bijbel staat: ‘En houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen’ (Hebreeën 13:2). Abraham haalde vreemdelingen in huis en werd daarom gezegend door God, en hij kreeg een zoon op zijn honderdste. Lot haalde twee engelen in huis en werd daarom gespaard tijdens de vernietiging van Sodom. Rachab de hoer liet spionnen van Israël binnen en haar hele gezin werd gered. En een arme weduwe ontving Elia, de profeet, waardoor ze drieënhalf jaar lang een hongersnood het hoofd boden. Geen van al die mensen berokkende het schade om vreemdelingen die van verre kwamen in huis te halen. Integendeel, ze werden allemaal gezegend door God. Het binnenhalen van vreemdelingen is daarom duidelijk in overeenstemming met de wil van de Heer. Waarom dan zou men tegen de wil van de Heer ingaan door onbezonnen de kerk op slot te doen en geen enkele vreemdeling binnen te laten? Bij het overdenken hiervan schudde ik mijn hoofd. Ik zei tegen haar: “Deze handeling gaat tegen de wil van de Heer in. Onze kerk behoort aan God en is open voor iedereen. Zo lang hun communicatie draait om geloof in de Heer, moeten we iedereen welkom heten, wie het ook is. We moeten met een open geest zoeken en samen ideeën onderzoeken. Alleen zo handelen we in overeenstemming met de leringen van de Heer.”
Tumblr media
Op een dag in juli 2000 ontmoette ik bij broeder Wang thuis twee zusters die de Bliksem uit het oosten aan het verkondigen waren. Nadat we elkaar kort hadden begroet, vroeg ik hen: “Ik ben altijd verward geweest over de vraag of ik wel of niet gered kan worden en het hemelse koninkrijk kan binnengaan. De hele religieuze wereld hangt nu de woorden van Paulus aan en gelooft dat we gered worden door eenvoudigweg te geloven en gedoopt te worden. Door in je hart in de Heer te geloven en met je mond de Heer te belijden, word je gerechtvaardigd door het geloof, ben je voor altijd gered en zul je met zekerheid in het hemelse koninkrijk worden opgenomen bij de terugkeer van de Heer. Maar zelf denk ik niet dat het binnengaan van het hemelse koninkrijk zo eenvoudig kan zijn. Zoals er in de Bijbel staat: ‘Want zonder heiliging zal niemand de Heer zien’ (Hebreeën 12:14). Wie het ook is die elke dag de hele dag in zonde wegkwijnt, ikzelf of de broeders en zusters om me heen: ik denk niet dat mensen zoals wij die elke dag in zonde leven het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Ik zou graag willen weten hoe men precies het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Kunnen jullie daar met mij over communiceren?”
Zuster Zhou glimlachte en zei: “Broeder, deze vraag die je stelt is van wezenlijk belang. Hoe men het hemelse koninkrijk kan binnengaan, is een vraag van enorm belang voor elke gelovige. Om hierover duidelijkheid te krijgen, moet men eerst weten dat zij die in de Heer geloven altijd horen te handelen in overeenstemming met de woorden van de Heer Jezus, en niet in overeenstemming met wat door mensen is gezegd. De Heer Jezus heeft ons duidelijk verteld: ‘Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is’ (Matteüs 7:21). De Heer heeft nooit gezegd dat we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan door alleen maar op genade te vertrouwen om gered te worden, of door gerechtvaardigd te worden door het geloof. Gerechtvaardigd worden door het geloof, voor altijd gered zijn door het geloof, en dan in het hemelse koninkrijk worden opgenomen: dat waren de woorden van Paulus. Paulus was alleen maar een apostel, hij hoorde bij de verdorven mensheid en ook hij had de redding van de Heer Jezus nodig. Hoe had hij mogelijk kunnen bepalen of andere mensen het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan? Alleen de Heer Jezus is de Heer van het hemelse koninkrijk, de Koning van het hemelse koninkrijk; alleen de woorden van de Heer zijn de waarheid en alleen deze woorden hebben gezag. Daarom moeten we, waar het gaat om hoe we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan, uitsluitend naar de woorden van de Heer luisteren. Dit staat buiten kijf!
“Vervolgens zijn er de vragen: ‘Rechtvaardiging door het geloof en gered worden door het geloof, waar gaat dat precies over?’ en ‘Kan men het hemelse koninkrijk binnengaan als men eenmaal gered is?’ Deze dingen worden heel duidelijk uitgelegd in de woorden van Almachtige God. Laten we daarom een paar passages uit Gods woorden lezen. Almachtige God zegt: ‘Je weet alleen dat Jezus zal nederdalen tijdens de laatste dagen, maar hoe precies zal Hij nederdalen? Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen nog maar verlost, maar je bent nog niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Daarom ben jij, een zondaar die net is verlost, niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven’ (‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). ‘Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens. Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus de zonden van de mensheid als zondoffer op Zich nam, maar ook dat God nog belangrijker werk uitvoerde om de mens volledig te ontdoen van zijn gezindheid die door Satan was verdorven. Daarom keerde God nadat de zonden van de mensen waren vergeven terug in het vlees om de mens naar een nieuw tijdperk te leiden. Hij begon het werk van tuchtiging en oordeel, waardoor de mens in een hogere sfeer terechtkwam. Iedereen die zich aan Zijn heerschappij onderwerpt, zal een hogere waarheid genieten en een rijkere zegen ontvangen. Ze zullen echt in het licht leven en de waarheid, de weg en het leven verkrijgen’ (‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).”
Zuster Wang vervolgde haar communicatie: “In het Tijdperk van Genade deed de Heer Jezus het werk van de verlossing van de mensheid. Hij werd een zondoffer voor de mensheid door de kruisiging en verloste ons uit de greep van Satan. Zolang we de redding door de Heer aanvaarden en onze zonden berouwvol opbiechten aan de Heer, worden onze zonden vergeven. Dan zijn we in staat om de genade en zegeningen van de Heer te genieten. Wat ik bedoel met ‘onze zonden worden vergeven’ is dat we niet langer verdoemd zijn, of onder de wet ter dood veroordeeld wegens het breken van de wet. Dit is wat het werkelijk betekent om gerechtvaardigd te zijn door het geloof en gered te zijn door het geloof. Maar dit betekent niet dat we dan zonder zonden zijn, of onvervuild. Evenmin betekent het dat we het hemelse koninkrijk zullen kunnen binnengaan. Dit komt doordat, hoewel onze zonden misschien vergeven zijn, onze zondige natuur diep in ons verankerd blijft. Wanneer we tegen zaken aanlopen, liegen we nog altijd vaak en misleiden we anderen om onze eigen posities en belangen te beschermen. Wanneer we de genade van de Heer genieten, danken en loven we Hem, en besteden we onszelf vol energie voor de Heer. Maar zodra er een ramp gebeurt of er iets ergs gebeurt met ons gezin, begrijpen we de Heer verkeerd en geven we Hem de schuld. Dat gaat zo ver dat we soms zelfs de Heer verloochenen en verraden. Hoe kunnen dan mensen als wij, die verlost zijn maar die vaak zondigen en zich tegen God verzetten, ooit geschikt zijn om het hemelse koninkrijk binnen te gaan? God is rechtvaardig en heilig. Vervuilde en verdorven mensen zou Hij nooit in Zijn koninkrijk binnenlaten. Om ons voorgoed te redden van de invloed van Satan, werkt God in overeenstemming met Zijn managementplan en onze behoeftes als verdorven mensheid. Hij doet Zijn werk, dat bestaat uit het oordelen over en het zuiveren van de mens in de laatste dagen. De vleesgeworden God heeft miljoenen woorden uitgesproken om over onze verdorvenheid, onze vuilheid, onze onrechtvaardigheid en ons verzet te oordelen, en om ons de weg te wijzen naar het afwerpen van onze verdorven gezindheden. Wanneer we, door het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te ervaren, onze satanische, verdorven gezindheden afwerpen, in staat zijn Gods woorden in praktijk te brengen, en mensen zijn geworden die God werkelijk gehoorzamen en aanbidden, pas dan zullen we geschikt worden om Gods koninkrijk binnen te gaan. Overigens profeteerde de Heer Jezus lang geleden dat Hij in de laatste dagen zou terugkeren om het oordeelswerk te doen. Hij zei: ‘En als iemand mijn woorden hoort en ze niet gelooft, zal ik niet over hem oordelen: Want ik kwam niet naar de aarde om te oordelen, maar om de wereld te redden. Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: Het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen’ (Johannes 12:47-48). ‘Wanneer hij komt zal hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is’ (Johannes 16:8). Het is daarom duidelijk dat we Gods koninkrijk alleen kunnen binnengaan als we Gods oordeelswerk in de laatste dagen aanvaarden, onze verdorven gezindheden afwerpen en tot zuivering komen.”
Nadat ik naar de communicaties van de zusters had geluisterd, werd alles plotseling duidelijk en werd mijn hart ogenblikkelijk met licht vervuld. Aha, dacht ik, dus zo komt men het hemelse koninkrijk binnen! Nu pas begrijp ik eindelijk dat de Heer Jezus het werk van de verlossing van de mensheid heeft uitgevoerd, niet het werk van het wegnemen van onze zonden. De Heer heeft inderdaad onze zonden vergeven, maar onze zondige natuur blijft diep in ons verankerd. Veelvuldig en zonder het te willen zondigen we nog altijd en verzetten we ons tegen de Heer. Het is geen wonder dat ik mezelf nooit heb kunnen verlossen uit de boeien en ketenen van de zonde: dat blijkt te komen doordat ik het oordeelswerk van Almachtige God in de laatste dagen niet aanvaard heb! Daarom zei ik tegen de twee zusters: “Ik dank de Heer! Door te luisteren naar de woorden van Almachtige God en jullie communicaties, weet ik eindelijk dat datgene waar we in geloofden – dat iedereen die in zijn hart in de Heer gelooft en die met zijn mond de Heer erkent, opgenomen kan worden in het hemelse koninkrijk – alleen maar onze eigen notie en inbeelding is! Nu begrijp ik dat het werk dat de Heer Jezus uitvoerde het verlossingswerk was, en dat de teruggekomen Heer het oordeelswerk zal uitvoeren. Dat wil zeggen: onze verdorven gezindheden zal Hij grondig reinigen en omvormen. Pas dan zullen we in staat zijn om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Geen wonder dat ik zo veel spirituele boeken heb gelezen, maar nooit de oplossing heb gevonden voor het probleem van de zondigheid van de mens! Zusters, hoe vervult God dan het werk van oordeel en tuchtiging in de laatste dagen? Kunnen jullie nog verdere communicatie met me delen?”
Daarop zei zuster Wang: “Het antwoord op deze vraag wordt duidelijk uitgedrukt in Gods woorden. Laat ons er daarom een passage uit lezen. Almachtige God zegt: ‘In de laatste dagen gebruikt Christus een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, het wezen van de mens te ontmaskeren, en zijn woorden en daden te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met slechts een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid die de mens in het geheel niet bezit. Alleen dit soort methoden wordt beschouwd als oordeel; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig overtuigd worden om zich aan God te onderwerpen, en daarenboven ware kennis van God te vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God’ (‘Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).
“Gods woorden vertellen ons duidelijk dat God in de laatste dagen alle waarheden uitdrukt die we nodig hebben om volledige redding te verkrijgen. Ze oordelen over en onthullen onze satanische natuur die zich tegen God verzet, en onze verdorven essentie. Al deze woorden zijn de waarheid, ze worden geschraagd door Gods eigen gezag en macht. Ze onthullen voor ons wat God heeft en is, en ook Zijn rechtvaardige gezindheid die geen schending duldt. Door het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden, en door de openbaring van feiten, verwerven we enig begrip van onze satanische aard en de waarheid over hoe Satan ons verdorven heeft. We zien dat we zo intens verdorven zijn door Satan, dat we van nature arrogant zijn, en verwaand, oneerlijk, leugenachtig, zelfzuchtig, egoïstisch, hebzuchtig, boosaardig, dat we anderen graag overwinnen en dat alles wat we onthullen, zelfs tot in ons bloed en onze botten, onze satanische gezindheden zijn. We worden overheerst door deze verdorven gezindheden; daarom verzetten we ons en komen we in opstand tegen God zonder het te kunnen helpen. Wanneer we bijvoorbeeld in onze kerken werken en preken, ratelen we maar door met verheven betogen. We pronken en we verheffen onszelf, zodat anderen naar ons opkijken en ons hoogachten. We vertellen vaak leugens en misleiden anderen om onze eigen belangen te beschermen. We gaan zelfs zover dat we onszelf verwikkelen in intriges en met elkaar wedijveren. Wanneer we geconfronteerd worden met mensen, gebeurtenissen, dingen of situaties die tegen onze eigen noties ingaan, stellen we altijd onredelijke eisen aan God of koesteren we buitensporige verlangens. En we zijn niet in staat om ons aan Gods orkestraties en regelingen te onderwerpen. Door het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te ervaren, beginnen we geleidelijk aan enkele waarheden te begrijpen. We krijgen enig waar inzicht in onze satanische aard en haten deze oprecht. Ook krijgen we enig waar inzicht in Gods rechtvaardige gezindheid. We weten wat voor soort mensen God liefheeft en wat voor soort mensen Hij haat, en ook welk soort streven in overeenstemming is met Zijn wil. We leren enig onderscheid te maken tussen positieve en negatieve dingen. Als we eenmaal deze dingen begrijpen, worden we bereid om met ons hele hart ons vlees te verzaken en om te praktiseren in overeenstemming met Gods woorden. In de loop van de tijd komt langzaam de wens om God te vereren en lief te hebben in ons op, worden we bevrijd uit sommige van de boeien en ketenen van onze satanische, verdorven gezindheden en neemt het aantal onredelijke eisen die we aan God stellen af. We worden in staat om onze plek in te nemen als geschapen wezens en om onze plicht te vervullen. We onderwerpen ons aan Gods orkestraties en regelingen en beginnen een zweem van een werkelijke mens na te leven. Het ervaren van Gods werk geeft ons diepe waardering voor het feit dat er maar één pad is waarlangs we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan: het aanvaarden van het werk van oordeel en tuchtiging van Almachtige God in de laatste dagen, het nastreven van de waarheid, het verkrijgen van kennis van God en van onszelf, en het laten veranderen van onze verdorven gezindheden.”
Het horen van deze woorden van Almachtige God en van de communicatie van de zusters bracht me nog meer innerlijke duidelijkheid. De waarheden die Almachtige God uitdrukt, zijn erg praktisch en zijn waarlijk wat wij verdorven mensen nodig hebben. Alleen door het oordeelswerk van Almachtige God in de laatste dagen te aanvaarden en te ervaren, kunnen we de boeien en ketenen van onze verdorven gezindheden voorgoed afwerpen! Er ontsnapte me een zucht en ik zei: “Ik heb zo veel jaar in de Heer geloofd, en toch zondig ik overdag altijd en biecht die zonden dan ’s nachts op. Ik leid een leven waarin ik me wentel in zonde. Als God niet alle waarheden had uitgedrukt om de mensheid te zuiveren, als Hij ons niet het pad had getoond om ons te ontdoen van onze verdorven gezindheden, dan was ik ongetwijfeld zo strak gebonden door zonde dat ik het pad naar de vrijheid nooit zou hebben gevonden. Het is geen wonder dat de Heer heeft gezegd: ‘Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat’ (Johannes 16:12-13). De Heer Jezus heeft ons lang geleden verteld dat Hij meer woorden had om in de laatste dagen uit te drukken en dat Hij ons zou leiden om alle waarheden binnen te gaan. De woorden van Almachtige God hebben gezag en macht. Ze hebben alle waarheden en raadselen onthuld die ik wilde begrijpen en maar nooit kon begrijpen, en ze hebben me volledig overtuigd. Ten langen leste heb ik het pad gevonden om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan!” De twee zusters knikten verblijd.
Vervolgens zei ik verheugd: “Dit is de stem van de Heer. Almachtige God is de Heer Jezus die teruggekeerd is! Iets waar ik zo lang naar heb verlangd, is eindelijk gebeurd. Ik heb zo’n geluk, ik ben zo gezegend! Toen de Heer Jezus werd geboren, ervoer Simeon intense vreugde bij het zien van het kindje Jezus, dat nog maar acht dagen oud was. Omdat ik in mijn eigen leven de terugkomst van de Heer kan verwelkomen en Gods eigen uitspraken kan horen, heb ik zelfs nog veel meer geluk dan Simeon. Ik ben de Heer zo dankbaar!” Onder het spreken raakte ik overweldigd door ontroering en huilde ik tranen van verheuging. Ik knielde op de vloer neer om tot God te bidden, maar huilde zo hevig dat ik niet kon praten. Ook de zusters waren tot tranen geroerd.
De ergernis die me zo veel jaar had dwarsgezeten, was uiteindelijk opgelost door de woorden van Almachtige God. Ik dacht erover dat ik overal gezocht had, maar nooit het pad van zuivering vond dat naar het hemelse koninkrijk zou leiden. Nu heb ik het eindelijk gevonden. Ik weet dat dit Gods genade en redding voor mij is! Naderhand kwam ik, door naar bijeenkomsten te gaan en met broeders en zusters over de woorden van Almachtige God te communiceren, steeds meer waarheden te begrijpen, en verkreeg ik enig inzicht in Gods wens om ons te redden. Ik wens nu meer van het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te aanvaarden, Zijn werk te ervaren, geleidelijk mijn verdorven gezindheden af te werpen en gezuiverd te worden. Ik geef God dank!
uit ‘Hoe ik terugkeerde tot Almachtige God’
1 note · View note
joostjongepier · 6 months ago
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Drievleugelig altaarstuk door Lucas Cranach de Jongere (1552-1555), Weimarer Lutherbibel (1534), Portretten van Maarten Luther en Katharina van Bora (1528), Gesetz und Gnade (1535-1540) uit het atelier van de Lucas Cranach de Oudere en Caritas (ca. 1540) door Lucas Cranach de Jongere [met ter vergelijking het gelijknamige werk uit Antwerpen, 1537-1540]
Waar?   Herder Kirche, Weimar en tentoonstelling Cranachs Bilderfluten in de Herzogin Anna Amalia Bibliothek, Weimar
Wanneer?   29 en 30 juli 2024
De Stadtkirche St. Peter und Paul in Weimar staat beter bekend als de Herderkirche, genaamd naar de theoloog en filosoof  Johann Gottfried von Herder. Herder werkte van 1776 tot zijn overlijden in 1803 als superintendant bij deze kerk. Op het altaar in deze kerk staat een drievleugelig altaarstuk van Lucas Cranach de Jongere. Lang werd aangenomen dat het stuk was aangevangen door diens vader, maar recente onderzoeken wijzen erop dat het werk tussen 1552 en 1555 door Lucas de Jongere is geschilderd.
Op het linker paneel zijn de opdrachtgevers afgebeeld: Johann Friedrich I van Saksen en zijn vrouw Sybilla van Jülich-Kleve-Berg en op het rechterpaneel hun drie  kinderen: Johann Friedrich II, Johann Wilhelm I en Johann Friedrich III. Op het hoofdpaneel zien we een afbeelding van de kruisiging. Jezus is op dit paneel driemaal afgebeeld: als Gekruisigde, als opgestane Heer en als Lam Gods. Onder het kruis staan Johannes de Doper, Lucas Cranach de Oudere en Maarten Luther. Deze laatste wijst op een passage in zijn Bijbelvertaling over de verlossing door het bloed van Jezus. Bij de voeten van Jezus zien we de verdrijving van Adam uit het Paradijs. Op de achtergrond twee scènes die wijzen op Gods genade: Mozes die een slang opricht in de woestijn (Numeri 19) en de aanbidding door de herders.
In de renaissancezaal van de Hertogin Anna Amalia Bibliotheek is een kleine tentoonstelling gewijd aan het atelier van Lucas Cranach de Oudere en zijn zoon. Het was één van de meest productieve ateliers uit de kunstgeschiedenis. Ze produceerden beelden in allerlei vorm: schilderijen, grafiek, geïllustreerde boeken en medailles. Wat betreft boeken is het meest indrukwekkende voorbeeld de Weimarer Lutherbijbel, een uitgave van de eerste volledige Bijbelvertaling door Maarten Luther met afbeeldingen van onder meer Lucas Cranach de Oudere.
Tot de bekendste schilderijen op deze tentoonstelling behoort het portret van Maarten Luther, dat evenals dat van zijn echtgenote Katharina van Bora afkomstig is uit het atelier van de Cranachs.
Luthers rechtvaardigingsleer wordt afgebeeld op het werk Gesetz und Gnade. Een boom verdeelt het beeld in twee zones; links de zonde, rechts de genade. Op het linkerdeel zien we Adam en Eva met de slang bij de boom der kennis van goed en kwaad, Adam die door de duivel naar het hellevuur wordt gedreven en Mozes met de tafelen der wet en bovenin God als rechter. Rechts zien we Johannes de Doper met Adam, die geraakt wordt door het genadebloed van Christus, Jezus als overwinnaar van Dood en Duivel, het Lam Gods, Mozes en de bronzen slang, Maria die het Kind verwacht en bovenin zien we nog net de voeten van Jezus, die ten hemel vaart. Onder de schildering staan Bijbelteksten die betrekking hebben op Luthers rechtvaardigingsleer.
Het schilderij Caritas toont Caritas, de personificatie van moeder- en naastenliefde, zittend onder een appelboom. Zij geeft één van haar kinderen borstvoeding, terwijl twee andere naakte kinderen naast haar staan. Eén van hen heeft een appel in de hand. Een variant op dit schilderij hangt in het Museum van Schone Kunsten in Antwerpen. Ook hier geeft ze één kind borstvoeding, terwijl een ander kind naast haar zit en een derde zich achter haar rug bevindt en de armen om haar hals slaat.
0 notes
charleshaddonspurgeon · 1 year ago
Text
Voor Iedere Dag | Ochtend Overdenking Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste.(Openbaring 22:13) Lees verder Prediker 12:13—14. Onze Heere moet de Alpha en Omega zijn in ons levensdoel en streven. Waar kun je beter voor leven dan voor Christus? Wat verdient onze gedachten hier op aarde dan Jezus? Een oude schrijver heeft dat goed gezegd: “Als God de enige Eeuwige is, dan is de rest maar een rookwolkje, en zal ik leven om rookwolkjes te verzamelen? Zal ik zwoegen en streven om mezelf alleen maar op te vullen met rokerige schatten die door de wind of de dood voor eeuwig verdwijnen?” Nee, geliefden, laten we leven voor het eeuwige. En wie is er eeuwig dan onze Heere? Oh, laten we Hem volgend jaar de Alpha geven van onze arbeid. Laten we het jaar beginnen in Zijn wijngaard, zwoegen op het oogstveld. Dit jaar is bijna voorbij. We hebben nog een paar dagen — laten we Hem dienen tot het jaar voorbij is en vooruit gaan met dubbele haast want de dagen worden minder. Heere, “leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart verkrijgen” (Psalm 90:12). Geef al je tijd, je talenten, je wezen en je energie aan mijn Meester, die het waard is om de Alpha en de Omega te zijn van je ziel.  De gekruisigde Christus moet ook onze Alpha en Omega zijn in onze prediking en ons onderwijs. Wee de mens die iets anders het belangrijkste onderwerp maakt van zijn bediening. “Maar ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus, door Wie de wereld voor mij gekruisigd is, en ik voor de wereld” (Galaten 6:14). Vertel me niet dat je een gezonde leer preekt, je preekt een bedorven leer als je Christus niet preekt. Preek niets hogers dan Christus en niets lagers dan zonde. Preek Christus. Verhoog Hem hoog op de stok van het Evangelie zoals Mozes de slang verhoogde in de woestijn en je zult het doel van je leven bereiken. Ter overdenking De Heere Jezus Christus is het A tot Z van de schepping en moet door ons erkend worden als het A tot Z van ons leven (Romeinen 11:36; 2 Korinthe 5:15). Als we ons gedragen alsof Hij alleen de Alpha en de Iota (A tot I) is, schieten we tekort aan het gebod om de Heere onze God lief te hebben “met heel ons hart en met heel onze ziel en met heel ons verstand en met heel onze kracht” (Markus 12:30).
0 notes
jeanschoonbroodt · 4 years ago
Text
Ernstig woord van GOD... NU...
Dit zegt GOD : 
“Zie, IK ken de strijd van alle kinderen van GOD. IK weet om de wederwaardigheden van een ieder. Maar tevens maak IK  door de Geest van GOD bekend hetgeen er gaat gebeuren. De profetie is een licht in de duisternis. Zie, IK doe niets voordat IK het Mijn kinderen, het ware volk van God, openbaar door Mijn profeten. Want eerst maak IK het Mijn profeten openbaar en daarna via hen Mijn volk. Ook NU zijn er apostelen en profeten en zieners en openbaarders, die door Mijn Geest geopenbaard krijgen hetgeen er geschiedt. Ja, zelfs wetenschappers, die nuchter zijn en weten wat er speelt, gebruik IK speciaal voor de verstand-mensen in deze tijd om ze te waarschuwen tegen hetgeen gaat gebeuren. Het Beest is de UN met als basis de EU-ROME/Vaticaan en hun NWO-agenda. Momenteel zie IK, dat de mensen verward zijn door alle tegen-strijdigheden. Maar zie, Mijn ware kinderen zullen naar Mijn stem horen en het vaccin NIET nemen, daar het dingen bevat, die schadelijk zijn voor geest, ziel en lichaam. IK BEN. Tevens is daaraan het stigma/inkerving/injectie/merk,naam, nummer en getal en teken van het Beest gelieerd/verbonden. Openbaring 13 is nu reeds zich aan het vervullen. Maar helaas, men heeft jarenlang fout onderwijs gegeven in de kerken en Gemeente, mede door de invloed van Nikolaiten en Izebels. Velen hebben zich laten betoveren door hen en hun foute leringen en valse profetiën. Veel dogmatische dwalingen zijn in kerken in stand gehouden, waardoor de echte eenheid van het Lichaam van Christus Jezus niet echt mogelijk was... en er dus steeds weer kerk/gemeente-scheuringen waren. Zie, vele oude wijnzakken kunnen/konden de ware nieuwe wijn van de volheid van het oorspronkelijke apostolische en profetische en openbarende onderwijs niet meer verdragen, waardoor jonge wijnzakken de oude kerken verlieten en opnieuw begonnen. Maar ook in hen heeft vaak de Hoer Babylon weer haar boze zaad gezaaid. Zie, Mijn Zoon zei tot de 7 Gemeenten niet voor niets : Wie oren heeft om te horen, die hore hetgeen de GEEST spreekt tot de Gemeente. Wie de zachte stille stem van de Geest niet meer hoort, die direct tot het hart van de mens kan spreken  of via geschreven teksten of via de 7-voudige bedieningen...of via de 7-voudige charisma's,  door ongeloof  of klein-geloof of via Geest-dovend fout onderwijs, die zal zelfs de waarschuwingen van uit Mijn troon niet echt vertrouwen, maar in satans dwaal-geesten terechtkomen. Wie niet echt wil horen, hetgeen Wij te zeggen hebben, gaat vanzelf dwalen. Velen  willen soms keiharde realiteiten niet aanvaarden. Ze willen een welvaarts-evangelie. Het moet altijd aangenaam zijn. Maar profeten verkondigen  niet alleen maar bemoedigingen, maar ook oordelen... en waarschuwen het volk voor wat er gaande is... of komt, zodat God's volk zich innerlijk kan voorbereiden... en gaat volhardend smeken en bidden, dat zij tijdens uren van verzoeking  staande houden/blijven en niet afvallen. Zie, IK BEN met jullie alle dagen tot aan de voleinding der eeuwen, maar zal niet toestaan dat jullie boven Mijn vermogen IN jullie verzocht zullen worden. Maar gelijktijdig wil IK u allen waarschuwen te volharden in het geloof... en de waarschuwingen der apostelen en profeten en openbaarders van deze eeuw te aanvaarden en te gehoorzamen tot uw heil en zaligheid IN  Christus Jezus. Alle heiligen door alle eeuwen heen hebben tijden van beproevingen en verzoekingen moeten doorstaan, ziende op Mij en Mijn Zoon Jezus de Christus. Waarom zou IK jullie niet laten beproeven ?  Leest 1 Petrus 1. De beproefheid van uw geloof moet openbaar worden en zal beloond worden op de dag van Christus Jezus met kronen en heerlijkheid. Zonder lijden... geen kroon. Jezus zei : “Wie Mij volgen wil, die neme op zich zijn kruis...  en verloochene zich dagelijks”. Een kruis is een martelgang en martelwerktuig. Zie Jezus lijden... En ook Gij zijt geroepen Hem gelijkvormig te worden, te zijn en te blijven... totdat... jullie overgaan van geloof in aanschouwen van Onze heerlijkheid in Onze tegenwoordigheid. IK BEN.” ; Spreekt de HERE, de Almachtige, de GOD van Israël en van de Ecclesia/Gemeente van de Levende GOD. 
Profetie 31.12.2020. Ontvangen door Jean Martin Peter Schoonbroodt/The Candle. NL. EU.
2 notes · View notes