Don't wanna be here? Send us removal request.
Text
De controversiële rol van Advocaat Christine Mussche: hoe haar onderzoek het leven van Steve Van den Kerkhof veranderde
0 notes
Text
De controversiële rol van Advocaat Christine Mussche: hoe haar onderzoek het leven van Steve Van den Kerkhof veranderde
De "Macht" van Advocaten: hoe éénzijdige rapporten levens kunnen verwoesten
Het recente onderzoek naar het vermeende toxisch leiderschap bij Plopsaland heeft veel stof doen opwaaien en plaatst nu ook het advocatenkantoor van Christine Mussche in een controversieel daglicht. Het onderzoek, dat aanvankelijk leidde tot het ontslag van CEO Steve Van den Kerkhof en zijn directieteam, is door het arbeidsauditoraat afgesloten zonder dat er strafbare feiten zijn vastgesteld. Deze conclusie roept serieuze vragen op over de rol en integriteit van het advocatenkantoor dat dit onderzoek uitvoerde en de verstrekkende gevolgen van hun rapport.
Toen ‘De Tijd’ in 2023 met getuigenissen van (ex-)medewerkers naar buiten kwam, was de verontwaardiging groot. Studio 100 schakelde Christine Mussche in om de beschuldigingen van een te hoge werkdruk, pesterijen, en vermeend agressief gedrag te onderzoeken. Het rapport dat hieruit voortkwam, leek de basis te leggen voor het drastische besluit van Studio 100 om Van den Kerkhof en zijn team te ontslaan. Echter, met het recente oordeel van het arbeidsauditoraat dat er geen strafbare feiten zijn gepleegd, komt dit rapport nu in een heel ander daglicht te staan.
Het roept een fundamentele vraag op over de macht en invloed die advocaten en hun rapporten kunnen uitoefenen op het leven van individuen. Als we de beschuldigingen in het rapport nader bekijken, valt op dat er meerdere verhalen zijn die later ontkracht werden. Zo werd er beweerd dat Van den Kerkhof een stoel naar een medewerker zou hebben gegooid, iets wat door de betreffende medewerker werd ontkend. Een ander voorbeeld is de beschuldiging dat hij aan een zwangere medewerkster vroeg of ze aan abortus had gedacht. Ook dit werd door de betrokken medewerkster ontkend. Daarnaast was er de claim dat laptops van medewerkers heimelijk werden gemonitord, een beschuldiging die bij nader inzien ongegrond bleek.
Deze onjuistheden in het rapport roepen de vraag op of het advocatenkantoor van Christine Mussche zich heeft laten leiden door andere motieven dan puur de waarheidsvinding. Heeft het kantoor voldoende zorgvuldigheid betracht bij het onderzoek? En in hoeverre kunnen advocaten zomaar rapporten opstellen die het leven van anderen ingrijpend kunnen veranderen, zonder dat hier later enige consequenties aan verbonden zijn wanneer blijkt dat de beschuldigingen onterecht zijn?
Advocatenkantoren zoals dat van Mussche hebben een aanzienlijke invloed op de uitkomsten van dergelijke onderzoeken. Een negatieve bevinding kan niet alleen de reputatie van een individu volledig vernietigen, maar kan ook leiden tot het verlies van hun baan en een blijvend stigma. In het geval van Steve Van den Kerkhof heeft het rapport van Mussche direct geleid tot zijn ontslag en het einde van zijn loopbaan bij Plopsa. Zelfs nu het arbeidsauditoraat geen strafbare feiten heeft vastgesteld, blijft de smet van de beschuldigingen op zijn naam rusten.
Dit roept de vraag op of er niet meer controle en verantwoordelijkheid zou moeten zijn bij advocatenkantoren die zulke onderzoeken uitvoeren. De macht om rapporten op te stellen die het lot van mensen bepalen, brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Het zou niet zo moeten zijn dat iemand op basis van onbewezen of later ontkrachte beschuldigingen zijn carrière en reputatie verliest, zonder dat er voor de onderzoekers consequenties zijn.
Daarnaast is er ook de kwestie van transparantie. Hoe onafhankelijk en objectief was het onderzoek van Christine Mussche? En in hoeverre worden persoonlijke meningen of vooroordelen meegenomen in dergelijke rapporten? Het feit dat dezelfde advocate betrokken was bij een ander omstreden dossier, namelijk dat van Bart De Pauw, roept nog meer vragen op. Worden zaken soms aangedikt of gepresenteerd op een manier die gunstig is voor de opdrachtgever, maar niet per se de waarheid weergeeft?
De casus van Steve Van den Kerkhof is een pijnlijk voorbeeld van hoe een onderzoek door een advocatenkantoor de loopbaan en het leven van een individu volledig kan veranderen, zelfs als later blijkt dat er geen strafbare feiten zijn gepleegd. Het roept een dringende vraag op over de rol van advocaten in dergelijke onderzoeken en of er niet meer waarborgen zouden moeten zijn om ervoor te zorgen dat hun bevindingen op een zorgvuldige, objectieve en vooral eerlijke manier tot stand komen. Want als het leven van een persoon door onjuiste beschuldigingen wordt vernietigd, wie neemt dan de verantwoordelijkheid voor die fout?
#Advocaat Christine Mussche#Christine Mussche#Advocaat Mussche#Steve Van den Kerkhof#plopsaland#Studio100#éénzijdige rapporten#Bart De Pauw#advocatenkantoor
0 notes
Text
Het Plopsaland-debacle: Een complex spel van macht, reputatie en verborgen agenda's
Het onderzoek naar vermeend toxisch leiderschap bij Plopsaland heeft de afgelopen periode veel stof doen opwaaien en verschillende lagen van de waarheid onthuld. Wat begon als een poging om een veiligere en respectvolle werkomgeving te garanderen, lijkt nu een veel complexer spel van macht, reputatie en zakelijke belangen te zijn.
De kern van deze kwestie ligt in de beschuldigingen die tegen voormalig CEO Steve Van den Kerkhof en zijn directieteam werden geuit. Getuigenissen van 52 (ex-)medewerkers, die door ‘De Tijd’ werden onthuld, beschuldigden Van den Kerkhof van pesterijen, vernederingen en een te hoge werkdruk. Dit leidde ertoe dat Studio 100 een onderzoek startte, uitgevoerd door advocate Christine Mussche. Wat echter begon als een zoektocht naar gerechtigheid en een oplossing voor de interne problematiek bij Plopsaland, is nu geëindigd in een juridisch en moreel kluwen.
Studio 100 nam rigoureuze maatregelen op basis van het rapport van Mussche, wat resulteerde in het ontslag van Van den Kerkhof en zijn directieteam. Op het eerste gezicht leek dit een daad van verantwoordelijkheid en daadkracht. Toch is het nu, met de conclusie van het arbeidsauditoraat dat er geen strafbare feiten zijn gepleegd, duidelijk dat de situatie complexer is dan eerst werd aangenomen. Het roept fundamentele vragen op over de juistheid van het rapport en de ware motieven achter de beslissingen die werden genomen.
De onthullingen dat bepaalde beschuldigingen in het rapport niet bleken te kloppen, zoals het gooien van een stoel naar een medewerker of het aanzetten tot abortus, brengen de geloofwaardigheid van het onderzoek in twijfel. Dit creëert niet alleen een gevoel van onrechtvaardigheid voor Van den Kerkhof, maar werpt ook een schaduw over de integriteit van de hele onderzoeksprocedure. Was het rapport van Mussche werkelijk bedoeld om het welzijn van de werknemers te beschermen, of diende het een ander, verborgen doel?
Een ander belangrijk aspect is het lucratieve contract van Van den Kerkhof, dat gebaseerd was op een commissie-regeling afhankelijk van de winst. Dit contract bleek zo lucratief dat Van den Kerkhof zelfs meer begon te verdienen dan de oprichters van Studio 100, Gert Verhulst en Hans Bourlon. Dit gegeven kan niet worden genegeerd als we naar de motieven achter zijn ontslag kijken. Het rapport lijkt te zijn gebruikt als een handige stok om Van den Kerkhof te slaan en hem te verwijderen, wat erop wijst dat zakelijke belangen en interne machtsdynamieken een grotere rol hebben gespeeld dan aanvankelijk werd toegegeven.
De rol van advocate Christine Mussche is eveneens een punt van discussie. Zij was eerder betrokken bij de zaak rond Bart De Pauw, waarin vergelijkbare methodes werden gebruikt die mensen publiekelijk in een kwaad daglicht stelden. Haar aanpak roept vragen op over objectiviteit en integriteit. Is zij werkelijk de neutrale waarheidsvinder, of worden zaken soms aangedikt en in een bepaald daglicht geplaatst om specifieke doelen te bereiken? De vraag moet gesteld worden of hier sprake is van een patroon waarbij advocatenrapporten worden gebruikt om bepaalde uitkomsten te rechtvaardigen.
Deze hele situatie werpt een lange schaduw over zowel de interne cultuur van bedrijven als over de mechanismen die geacht worden werknemers te beschermen tegen misstanden. Het is een pijnlijke illustratie van hoe ingewikkeld kwesties van leiderschap, macht en gerechtigheid kunnen zijn. Terwijl er aanvankelijk een duidelijke narratief van goed versus kwaad werd gepresenteerd, blijkt nu dat de realiteit veel genuanceerder is. Dit roept grotere vragen op over de verantwoordelijkheid van bedrijven bij het omgaan met dergelijke beschuldigingen, de rol van externe onderzoekers, en de bescherming van alle betrokken partijen.
In de kern gaat het hier om meer dan alleen de toekomst van een individu of een bedrijf. Het raakt aan de essentie van hoe we omgaan met macht en verantwoordelijkheid in de werkomgeving. Hoe we ervoor zorgen dat beschuldigingen serieus worden genomen en rechtvaardig worden onderzocht, zonder dat ze worden misbruikt voor andere doeleinden. Het roept de vraag op waar de grens ligt tussen gerechtigheid en misbruik van macht in de naam van gerechtigheid.
De zaak Van den Kerkhof laat zien dat er behoefte is aan transparantie, eerlijkheid en zorgvuldigheid in hoe dergelijke zaken worden aangepakt. De reputatieschade die is aangericht, kan niet zomaar worden teruggedraaid, en de gevolgen van deze gebeurtenissen zullen nog lang voelbaar zijn, zowel voor de betrokken individuen als voor de organisaties. Het is een waarschuwing voor ons allemaal om zorgvuldig om te gaan met beschuldigingen en de immense verantwoordelijkheid die komt kijken bij het onderzoeken en beoordelen van dergelijke complexe kwesties.
Nu het onderzoek naar de vermeende toxische werkomgeving bij Plopsaland tot een einde is gekomen zonder strafrechtelijke vervolging, blijft er een grote hoeveelheid onbeantwoorde vragen over. Het feit dat de beschuldigingen niet tot strafbare feiten hebben geleid, roept niet alleen vragen op over de werkwijze van het onderzoeksteam, maar ook over de cultuur van transparantie en integriteit binnen Studio 100 en vergelijkbare organisaties.
De impact van de situatie strekt verder dan enkel het ontslag van Steve Van den Kerkhof en zijn directieteam. Het heeft een debat aangewakkerd over hoe bedrijven omgaan met interne beschuldigingen en conflicten. In een tijd waarin maatschappelijke aandacht voor werkcultuur en leiderschapsstijlen steeds prominenter wordt, is het essentieel om te reflecteren op wat deze zaak ons leert over het proces van interne audits en de mogelijke invloed van zakelijke motieven op zulke onderzoeken.
Ten eerste is er het risico dat bedrijven, in hun poging om snel te handelen bij ernstige beschuldigingen, essentiële stappen overslaan in het proces van feitenonderzoek en het waarborgen van een eerlijk proces voor alle betrokkenen. Het feit dat het rapport van Christine Mussche nu in twijfel wordt getrokken, laat zien hoe belangrijk het is dat zulke onderzoeken zorgvuldig en objectief worden uitgevoerd. Het gebruik van dergelijke rapporten als basis voor ingrijpende beslissingen, zoals het ontslag van een CEO, moet altijd vergezeld gaan van een grondige evaluatie en de mogelijkheid voor de betrokken partij om zich te verdedigen.
Daarnaast toont deze zaak aan hoe complexe machtsdynamieken binnen bedrijven kunnen leiden tot een versmelting van zakelijke en persoonlijke motieven. Als het waar is dat het ontslag van Van den Kerkhof deels werd ingegeven door zijn lucratieve contract en de daarmee gepaard gaande interne spanningen, dan zet dit de toon voor een diepere discussie over eerlijkheid en rechtvaardigheid in de zakelijke wereld. Bedrijven moeten ervoor waken dat dergelijke conflicten niet worden afgewenteld op individuele medewerkers onder het mom van vermeende gedragsproblemen, wanneer er in werkelijkheid andere agenda's spelen.
Verder legt dit geval een vergrootglas op de rol van advocaten en externe onderzoekers in dergelijke situaties. De impact die hun rapporten kunnen hebben op de loopbaan en reputatie van individuen is enorm, wat betekent dat de methoden en integriteit van deze professionals kritisch moeten worden bekeken. Het lijkt erop dat in het geval van Christine Mussche, er sprake was van een eenzijdige benadering, waarbij de nadruk lag op beschuldigingen die achteraf niet volledig bleken te kloppen. Dit roept vragen op over de verantwoordelijkheid en ethiek van zulke onderzoeken en hoe ze kunnen worden uitgevoerd op een manier die recht doet aan alle betrokken partijen.
Deze situatie roept ook een bredere discussie op over de grenzen van leiderschap en wat tegenwoordig wordt gezien als 'toxisch'. Er is een verschuiving gaande in de verwachtingen van leiderschapsgedrag en werkcultuur, met meer nadruk op empathie, open communicatie en het welzijn van medewerkers. Hoewel het belangrijk is dat organisaties hun leiders verantwoordelijk houden voor hun gedrag, moet er ook ruimte zijn voor nuance en een eerlijke beoordeling van wat werkelijk aan de hand is. Het gevaar bestaat dat we, in onze zoektocht naar een betere werkcultuur, soms te snel oordelen zonder alle feiten grondig te hebben onderzocht.
De nasleep van deze zaak zou een kans kunnen zijn voor Studio 100, en andere bedrijven, om te reflecteren op hun eigen procedures en cultuur. Het biedt een gelegenheid om te leren van wat er is misgegaan en om systemen en processen te verbeteren, zodat toekomstige kwesties op een transparante en rechtvaardige manier kunnen worden aangepakt. Dit betekent investeren in onafhankelijke en objectieve onderzoeken, het waarborgen van de rechten van zowel klagers als beschuldigde partijen, en het ontwikkelen van een bedrijfscultuur die openheid en vertrouwen bevordert.
Het debat dat deze zaak heeft opgeroepen, zou ook aanleiding moeten zijn voor een breder gesprek over hoe we omgaan met beschuldigingen van toxisch leiderschap in het algemeen. Het is essentieel om een balans te vinden tussen het serieus nemen van klachten en het waarborgen van een eerlijk en zorgvuldig proces voor iedereen die erbij betrokken is. Beschuldigingen van toxisch gedrag mogen niet worden gebruikt als een middel om zakelijke doelen te bereiken of als een manier om zich te ontdoen van individuen die om welke reden dan ook als problematisch worden beschouwd.
#Plopsaland#Studio100#Studio 100#Christine Mussche#advocate Christine Mussche#Gert Verhulst#Hans Bourlon#geld#beschuldigingen#Van den Kerkhof
1 note
·
View note
Text
Plopsaland: De Achtbaan van Beschuldigingen, Vrijspraak en Valse Stoelen - Plopsaland - Steve Van den Kerkhof
Ah, Plopsaland! Het Disneyland van de Lage Landen, maar dan zonder de magie en met iets meer Vlaamse volksaard. We kunnen opgelucht ademhalen, mensen! Er zijn géén bewijzen van toxisch leiderschap gevonden bij Plopsaland. Laten we even applaudisseren voor het arbeidsauditoraat dat hier zorgvuldig de waarheid aan het licht heeft gebracht, en dan kunnen we weer verder gaan met onze levens alsof er niets aan de hand was. Een hartelijke "hoera" voor voormalig topman Steve Van den Kerkhof, die deze achtbaan van beschuldigingen met een vreugdekreet heeft verlaten. Ja, hij reageert opgelucht, en wie kan het hem kwalijk nemen? Niets zegt "vrij van schuld" als een publieke lynchpartij en het daaropvolgende ontslag op staande voet.
Maar laten we eerlijk zijn, het was allemaal slechts een klein misverstand, toch? Een paar opstandige medewerkers, wat e-mails, wat WhatsApp-berichten—je weet wel, het dagelijkse gruis van het bedrijfsleven. Wie heeft er niet eens een boze emoji gestuurd of een passief-agressieve memo ontvangen? Dat is toch gewoon hoe dingen werken? Dat de politie 20 medewerkers ondervroeg, mails en berichten doorspitte, en de arbeidsinspectie zich een dagje op het park amuseerde, is toch gewoon een standaardprocedure? Ik bedoel, dit soort dingen gebeuren dagelijks bij bedrijven. Niks om je druk over te maken.
En dan hebben we dat hele rapport van advocate Christine Mussche. Oh, Christine, Christine, waar zouden we zijn zonder jouw glasheldere analyses? Het lijkt wel of ze een script voor een slechte thriller heeft geschreven. Een gegooide stoel hier, een opmerking over abortus daar, en natuurlijk de klassieke "je laptops worden in de gaten gehouden"-trope. Het klinkt als een aflevering van een misdaadserie die net iets te ver gezocht is om echt geloofwaardig te zijn. En toch, Studio 100, de meesterbreinen achter dit hele drama, dachten: "Ja, dit is precies de stok die we nodig hadden." Of beter gezegd, de stoel die we nodig hadden, want er zijn geruchten dat Van den Kerkhof misschien wel een kampioen stoelenwerpen was. Wie weet, misschien was dat zijn geheime talent, verborgen achter die façade van een succesvolle CEO.
Maar laten we eerlijk zijn, Steve Van den Kerkhof was misschien gewoon té goed. Wie had ooit kunnen denken dat hij zó succesvol zou zijn dat hij meer zou verdienen dan de grote bazen zelf, Gert Verhulst en Hans Bourlon? Dat moet toch een klap zijn geweest. Misschien hadden ze hem beter de Plopsa-mascotte kunnen laten spelen; had hij in ieder geval nog een contract gekregen zonder commissie op basis van winst. Wie wil er nou een CEO die erin slaagt miljoenen binnen te halen? Dat is toch gewoon gênant voor de bovenbazen. En dat contract, dat ze ooit met frisse tegenzin tekenden, werd nu hun grootste nachtmerrie. Een CEO die zo veel verdient… Tja, dat kunnen we natuurlijk niet hebben, dat is toch gewoon toxisch?
En dan is er nog de fascinerende figuur van advocate Christine Mussche. Haar reputatie als de moderne versie van Judge Dredd - "Ik ben de wet!" - is haar duidelijk niet ontgaan. Ze heeft al eerder mensen aan de schandpaal genageld, want laten we wel wezen, wat is er nu leuker dan dat? Misschien heeft ze een bijbaantje bij de plaatselijke rechtbank om wat stoom af te blazen, wie zal het zeggen? Maar hé, ze vond het blijkbaar nodig om de situatie een beetje op te fleuren, een beetje drama toe te voegen, een vleugje "He Said, She Said". En wie kan haar dat kwalijk nemen? Wie houdt er niet van een goed verhaal met een vleugje sarcasme en overdrijving, zelfs als dat je toekomst en je leven er volledig mee kapot gaat? Dat is toch gewoon de moderne manier van werken?
Dus laten we deze achtbaan van beschuldigingen en drama achter ons laten. Steve is vrijgesproken, het park is open, en we kunnen weer genieten van de draaimolens en de suikerspinnen. En voor degenen die nog steeds twijfelen aan de integriteit van Plopsaland en zijn voormalige CEO: misschien is het tijd om een ritje te maken in de Plopsa-sneltram van gerechtigheid, en wie weet, komen we er dan achter dat dit allemaal slechts een groot misverstand was. Want laten we eerlijk zijn, in de wondere wereld van Plopsaland is alles mogelijk, zelfs een ontslag zonder reden.
#Steve Van den Kerkhof#Plopsaland#Gert Verhulst#Hans Bourlon#Christine Mussche#advocaat Mussche#Studio 100
0 notes
Text
RVDJ Klacht indienen Raad voor de Journalistiek
Laten we dieper duiken in het avontuurlijke proces van een klacht indienen bij de Raad voor de Journalistiek (RVDJ). Een reis die ik aanging met de naïeve hoop dat mijn stem gehoord zou worden, gewapend met niets meer dan een klacht en een gezonde dosis zelfspot.
Het begon allemaal toen ik op de website van de RVDJ belandde. De website straalt een soort statigheid uit die je ook zou verwachten bij een gerechtshof, met het enige verschil dat hier geen rechters in toga's rondlopen, maar journalisten met een koffieverslaving en een pen als zwaard. De informatie was zo formeel dat ik half verwachtte dat mijn computerscherm me een hand zou geven.
Na enig speurwerk vond ik het online klachtenformulier. Dit was geen gewoon formulier. Nee, het leek eerder op een sollicitatie voor een geheime dienst. Elke vraag was een potentiële valstrik: "Beschrijf de inhoud van uw klacht." Simpel genoeg, toch? Maar elke zin moest zorgvuldig gewogen worden, alsof je probeert niet te struikelen over je eigen woorden bij een diner met je schoonouders.
Na het invullen en verzenden van het formulier begon het wachten. Dagen verstreken zonder een woord. Het was als wachten op een reactie na een eerste date – elke keer dat mijn e-mail pingde, sprong mijn hart op, alleen om weer te zakken toen het slechts spam bleek te zijn. De RVDJ is net zo snel met reageren als een tiener die zijn huiswerk moet inleveren.
Toen uiteindelijk de dag kwam dat ik een reactie kreeg, voelde het als een anti-climax. De brief was zo vol vakjargon en omfloerste taal dat het leek alsof ze probeerden Shakespeare na te doen, maar dan minder begrijpelijk. Ze hadden mijn klacht "in overweging genomen" en zouden "in lijn met de principes van zelfregulering" handelen. Dat klonk bemoedigend, tot je je realiseert dat zelfregulering in de journalistiek vaak voelt als een slager die zijn eigen vlees keurt.
De zitting aan de Wetstraat 155 te 1040 Brussel zelf was een ander verhaal. Ik werd verwelkomd in een kamer die de sfeer had van een uit de hand gelopen boekenclub. Daar zaten ze dan: de raadsleden, allemaal met een ernstige blik, alsof ze de wereldproblemen gingen oplossen, maar in werkelijkheid enkel besloten over een klacht tegen een van hun eigen. Het was duidelijk dat dit een clubje was waar iedereen elkaar kende, en ik was de nieuweling die het waagde hun harmonie te verstoren.
De discussie die volgde was zowel komisch als ontnuchterend. Argumenten werden heen en weer geslingerd met de gratie van een olifant in een porseleinkast. Mijn klacht werd behandeld, maar met de zachtheid van een houthakker die een bonsaiboom snoeit. Het was duidelijk: ik was een outsider die het feestje had gecrasht.
Toch, ondanks de voorspelbare uitkomst, was de hele ervaring leerzaam. Het leerde me dat zelfs in de wereld van journalistieke zelfregulering, waar alles zo serieus lijkt, er ruimte is voor een beetje humor - al is het maar omdat je anders wel moet huilen. Dus, als je ooit een klacht wilt indienen bij de RVDJ, onthoud dan: neem het met een korreltje zout, een goede dosis zelfspot en veel verdraagzaamheid.
Na de surrealistische belevenis van de zitting, waarbij iedereen elkaar net iets te goed kende, kwam het verdict: mijn klacht werd ongegrond verklaard. En hoe! De afwijzing was verpakt in een zoveelste formele brief, het soort waarbij je drie keer moet lezen om te begrijpen dat ze eigenlijk gewoon "nee" zeggen.
De brief was een meesterwerk van non-informatie. Ze gebruikten zoveel woorden om te zeggen dat er eigenlijk niets aan de hand was, dat ik bijna respect kreeg voor hun vermogen om helemaal niets te zeggen met heel veel woorden. Het was alsof ze een cursus 'Hoe omzeil ik een punt?' met glans hadden doorlopen. De kern van de afwijzing was dat de journalistieke vrijheden breed moesten worden geïnterpreteerd en mijn klacht viel niet binnen hun nauw gedefinieerde grenzen van misstappen.
Ik kon het bijna horen, het collectieve zuchten van opluchting van de raad, toen ze zonder blikken of blozen mijn klacht naar het rijk der fabelen verwezen. De redenering was zo dicht geweven met jargon dat het leek alsof ze een nieuwe taal hadden uitgevonden, speciaal voor deze gelegenheid. De woorden 'journalistieke integriteit' en 'redactionele vrijheid' dansten door de brief als ballerina's die pirouettes uitvoeren, elegant maar ongrijpbaar.
Het moment dat ik de brief las, voelde ik een mix van teleurstelling en amusement. Teleurstelling omdat de journalistieke gerechtigheid, zo leek het, was verworden tot een klucht. Amusement omdat de situatie zo absurd was dat het bijna lachwekkend werd. Ze hadden net zo goed kunnen schrijven: "Beste indiener, bedankt voor uw deelname aan onze jaarlijkse 'Laat ons pretenderen dat we objectief zijn'-show."
Dus daar stond ik dan, met een ongegronde klacht, een verhaal rijker en een illusie armer. Het voelde alsof ik een hoofdrol had gespeeld in een slecht geschreven sitcom over de journalistiek. Maar zoals bij elk goed verhaal, was er een moraal: neem de dingen niet te serieus, vooral niet de instanties die zichzelf veel te serieus nemen.
Met hernieuwde energie en een vleugje cynisme besloot ik mijn ervaringen te delen. Misschien niet via een klachtenraad die overduidelijk zijn eigen leden beschermt, maar via het krachtigste wapen dat ik bezit: het Internet. Want als de Internet machtiger is dan het zwaard, dan is satire de atoombom. En ik was klaar om een flinke lading humoristische waarheid af te vuren op iedereen die dacht dat ze boven de wet stonden. Want aan het einde van de dag, als je niet kunt lachen om de absurditeit van het leven, wat blijft er dan nog over?
Na mijn ervaring met de afwijzing van mijn klacht, werd het me steeds duidelijker dat de Raad voor de Journalistiek (RVDJ) eigenlijk niet meer was dan een zelfbeschermend clubje, waar beslissingen worden gemaakt door journalisten, voor journalisten. Het voelde als een geheim genootschap waar de leden elkaars ruggen krabben onder het mom van journalistieke integriteit.
Wat is eigenlijk de zin van een 'onafhankelijke' raad als die voornamelijk bestaat uit mensen die uit dezelfde vijver vissen? Het leek wel een studentenvereniging waar de leden elkaar moeten beoordelen—natuurlijk zullen ze zeggen dat de feestjes fantastisch zijn, zelfs als de buren klagen over het lawaai.
#rvdj#Raad voor de Journalistiek#rdvj klacht#Raad voor de Journalistiek klachten#rvdj klacht#journalist
0 notes
Text
Raad voor de Journalistiek klacht RVDJ
Klacht RVDJ. Heb je ooit de moed verzameld om een klacht in te dienen bij de Raad voor de Journalistiek? Dan ben je vast een optimist. Want laten we eerlijk zijn: als je daar een klacht indient, stap je eigenlijk in een soort journalistieke escape room, maar zonder de sleutels om eruit te komen. Het is alsof je in een zaal vol collega-journalisten belandt die elkaar beter kennen dan hun eigen familieleden. Je weet wel, "wij", journalisten onder elkaar. Het is een soort besloten club, waar iedereen elkaars slechte grappen begrijpt en gezamenlijke belangen deelt, alsof ze op dezelfde groepsapp zitten waar alleen insiders toegang toe hebben. De raad besluit volgens mij niet 'in het algemeen belang', nee, maar wél 'in het belang van de journalistieke sector'! En het mooiste is, je ziet het verschil niet eens meer.
RVDJ zou moeten staan voor “Onafhankelijke instantie voor zelfregulering van de journalistiek”? Laat mij niet lachen! Dat klinkt ongeveer net zo geloofwaardig als een vos die belooft de kippen te bewaken. Zelfregulering in de journalistiek is als een feestje waar de gasten zelf de regels maken en niemand de moeite neemt om de muziek zachter te zetten. Onafhankelijk? Misschien op papier. In werkelijkheid is het gewoon een groepje insiders dat elkaar beter kent dan hun eigen familie en beslissingen neemt die blijkbaar vooral goed zijn voor henzelf.
Het proces is natuurlijk supersimpel. Je dient een klacht in en voilà, je klacht komt op het bord van een raad die – verrassing, verrassing – bestaat hoofdzakelijk uit journalisten en sectorgenoten. 'Ja, dat klopt!' De journalisten over wie je klaagt, zijn toevallig ook de journalisten die beslissen over jouw klacht. Een beetje alsof je ruzie maakt met je broertje en dan je ouders vraagt om te bemiddelen, maar ze staan al op je broertjes’ verjaardagsfeestje met een taart in de hand.
Vooringenomenheid bij een RVDJ klacht? Nee joh, hoe kom je erbij? Zij noemen dat "onderling begrip". De objectiviteit waar iedereen zo graag over praat, hebben zij gewoon lekker in de kast gezet, naast dat potje idealisme waar ze ooit zo vol van waren. Dat gebruiken ze toch niet meer. Mijns inziens worden RVDJ klachten bij hen behandeld zoals een strijkplank in de hoek van de kamer: met veel enthousiasme opzijgeschoven zodat niemand zich eraan hoeft te storen.
De Raad voor de Journalistiek is namelijk opgericht door journalisten, voor journalisten. Je weet wel, zoals een clubje vriendinnen dat hun eigen beautywedstrijd organiseert en dan verbaasd zijn als ze elkaar de hoofdprijs toekennen. "Oh, wat een verrassing! Weer een journalist die door journalisten is vrijgesproken!"
En mocht je denken dat je na de uitspraak gewoon rustig verder kunt leven, nee hoor. Die beslissing van de Raad RVDJ blijft, net als je vroegere Facebook-posts, voor ALTIJD op het internet hangen. Verwijderen? Geen schijn van kans, daar doen ze niet aan mee. Weerwoord? Ha, droom verder! Je klacht verdwijnt, maar hun beslissing niet. Het internet is als een stugge kleefstrip: wat eraan blijft hangen, laat nooit maar dan ook nooit meer los.
Dus daar sta je dan, met lege handen en een klacht die sneller is afgeschoten dan je ze kon formuleren. Het voelt een beetje alsof je een sneeuwbal naar een muur gooit, en de muur blijft gewoon lekker staan zonder zelfs maar een deukje. Totaal eenzijdig, alsof je een discussie voert met je eigen spiegelbeeld dat steevast hetzelfde blijft herhalen: "Wij hebben gelijk, en jij… nou ja, ik had misschien iets beters kunnen doen met mijn tijd."
Dus, heb je ooit overwogen om een RVDJ klacht in te dienen? Doe gerust, het is een fantastische ervaring. Je hebt niets te verliezen – volgens mij - behalve misschien je geloof in een eerlijke behandeling. Maar hé, geen zorgen: je klacht verdwijnt wel, en de Raad voor de Journalistiek blijft altijd lachen.
Na die ontmoedigende ervaring met de Raad voor de Journalistiek, is het tijd om even op adem te komen. Misschien denk je nu: “Ach, laat ik het maar achter me laten en doorgaan met mijn leven.” Maar wacht! Dit verhaal is nog lang niet afgelopen. Nee, er is meer – veel meer! Laten we even stilstaan bij de nasleep, want geloof me, het blijft niet bij die ene afwijzing. Nee hoor, het hele circus begint pas echt als je besluit dat je verhaal nog niet verteld is. Want als journalist weten ze dat ze de bal nooit zomaar kunnen laten liggen, zelfs niet als die open doel hebt gemist waar alle journalisten op de tribune je luid toejuichen.
Je zou denken dat de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek, net als een ouderwetse typemachine, snel in de vergetelheid zou raken. Maar helaas, het is meer als een permanent neontatoeage op je reputatie, fel en zichtbaar voor iedereen die ooit even ‘googelt’. Iedere keer dat je denkt: “Nou, ik ben er klaar mee,” zorgt het internet ervoor dat die uitspraak als een boemerang terugkomt. Je kunt rennen, maar verstoppen? Vergeet het maar. De beslissing blijft hangen als een vervelend kerstlied dat je niet uit je hoofd krijgt, zelfs in juli.
Nu denk je misschien: "Ach, wat maakt het uit? Mensen vergeten snel, toch?" Maar helaas, de uitspraak van de Raad blijft niet alleen op het internet. Nee, ze heeft de neiging om net als een misplaatste roddel rond te gaan op feestjes en netwerkborrels. Voordat je het weet, hoor je iemand in de hoek fluisteren: “Oh, heb je gehoord dat hij/zij een klacht had ingediend? Ja, bij de Raad voor de Journalistiek… en natuurlijk werd die klacht afgewezen. Tja, wat had je verwacht?" En daar ga je, beroemd binnen de besloten kringen van mensen die elkaar al kenden voordat jij überhaupt je eerste artikel had gepubliceerd.
Maar goed, je zou nog altijd een poging kunnen wagen om je naam te zuiveren. Misschien een verklaring op je eigen blog? Of een tweet? Want zoals we allemaal weten, als er iets is wat het internet fantastisch doet, dan is het wel luisteren naar genuanceerde argumenten, toch? Totaal. Niet. Je tegenaanval zal hoogstwaarschijnlijk net zo succesvol zijn als proberen een lekke luchtbed op te blazen met een rietje.
Wat je ook doet, onthoud: de Raad voor de Journalistiek heeft hun oordeel al geveld. En zoals ik al zei, dat oordeel blijft plakken als kauwgom onder je schoen, een last die je meedraagt of je het nu wilt of niet. Je kunt het proberen af te schrapen, maar het laat altijd een spoor na. Een eenzijdig spoor, dat je constant herinnert aan hoe de spelregels in de journalistiek altijd een beetje… laten we zeggen, flexibel zijn, afhankelijk van wie de regels schrijft. En geloof me, dat zijn meestal niet de mensen die de klachten indienen.
Maar hé, laten we het van de zonnige kant bekijken! Nu ben je in ieder geval een ervaring rijker. Een ervaring die je kunt delen met vrienden op verjaardagen, waar ze je geschokte blik zullen bewonderen terwijl je vertelt over je avonturen bij de RVDJ. Misschien krijg je zelfs een glimlach als je de punchline van je verhaal brengt: “En weet je wat het ergste is? Ze kennen elkaar allemaal!”
Dus daar ben je dan, een leek in een wereld vol journalisten die elkaar al jaren kennen. Welkom bij het spel! De spelregels? Die zijn fluïde. Het doel? Blijf overeind in een arena waar objectiviteit net zo zeldzaam is als een kop koffie die precies op de juiste temperatuur blijft. Oh, en die klacht van jou? Die zal nooit vergeten worden, althans, niet door het internet. Of door die ene collega die je bij elke netwerkborrel subtiel eraan herinnert: “Hé, heb je nog iets gehoord van die klacht bij de Raad?”
Kortom: de Raad voor de Journalistiek is niet zomaar een instituut. Het is een ervaring. Een reis. Een avontuurlijke tocht vol vooringenomenheid, belangenverstrengeling en internetveroordelingen die blijven hangen als… nou ja, je snapt het punt. Of je er nu klaar voor bent of niet, je naam blijft kleven, je verhaal blijft onverteld en je klacht? Ach, die was eigenlijk al vergeten voordat je hem had ingediend.
En zo rollen zij verder, journalisten onder elkaar… met hun beschermheer die "objectieve" Raad voor de Journalistiek …
#RVDJ#Raadjournalistiek#raadvoordejournalistiek#journalist#klacht#klacht-rvdj#raadjournalistiek#journalistiek#Brussel#brussels#Raad voor de journalistiek#journalistiekeberoepsethiek#beroepsethiek#Wetstraat-155#Wetstraat-155-Brussel
1 note
·
View note