#witte dichters
Explore tagged Tumblr posts
Text
November 01, 2024
#eemnes#allerheiligen#begraafplaats#lichtjesavond#poëzie#voordracht#dichters#witte dichters#witte paraplu#intiem#klein#jos#gerard
4 notes
·
View notes
Text
Doodstijding II
De tweede van de drie doodstijdingen van vorige week werd een feitelijke: J overleed eergisteren. Op de ochtend van die dag had ik nog een bericht gestuurd haar graag een keer op te zoeken. Enkele dagen ervoor stuurde ze mij het bericht dat ze desondanks het vanaf nu nog leuker ging maken, en ons van harte uitnodigde om mee te doen. En nu is ze dood, die elegante vrouw van in de zeventig, vrolijk zwaaiend op haar fiets. Ik herinner me een beige, halflange klokrok, met een witte blouse en ballerina's aan haar voeten. Ik herinner me haar voor de eerste keer met oorhangers te zien. Ik herinner me haar luide, wat diepe lach.
Iedere zondagmorgen lees ik met veel aandacht en een literair oog de overlijdensberichten in de NRC. Dit zijn de citaten die ik in de krant van afgelopen zaterdag vond:
��Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.” Johannes 1:5
“Freedom is just another word for nothing left to lose.” Jannis Joplin
“En in mijn armen liggen schoven / Van alle rijkdom, die ik brak, / Een schat mijn eigen wenschen te boven / En wie ik liefheb, krijgt een tak.” H.J. Leopold
“De laatste schrede van de rede is in te zien dat er oneindig aantal dingen zijn die haar te boven gaan." Blaise Pascal
“Mon doux, mon tendre, mon merveilleus amour, de l'aube claire jusqu'à la fin du jour. “ Jacques Brell
Be patiënt, calm, compassionate. Know that existence is fleeting. “ Ettore Sotsas
“Hoe vreemd dat het niet vreemder is dan 't is." Martinus Nijhoff
Een tijd geleden vond ik zo een citaat om nooit te vergeten, twee dichtregels uit een gedicht van Christina Rosetti. Rosetti was toch een van schilders van de prerafaelieten? Dat was haar broer. Op zoek naar wie zij was, verloor ik me lang op het internet in haar leven en in afbeeldingen van haar. Zij werd samen met Elizabeth Barret Browning in de negentiende eeuw beschouwd als de twee beste vrouwelijke dichters van het land. Ik vond het gedicht terug waaruit de twee regels zijn genomen. Het begint met “When I am dead, my dearest” en vervolgt met het aanspreken van wie mogelijk om haar treuren. Ze vraagt hun geen rozen op haar graf te planten, noch deze in de schaduw van een cypress te plaatsen. Wees maar het gras.
De familie van de overledene koos voor de laatste twee regels van de eerste strofe. Losgesneden uit het 19e-eeuwse sentiment krijgen ze een kracht die de dood van een geliefde nog meer doet voelen, en de acceptatie ervan. Tegenover het overweldigende en soms chaotische dat een overlijden teweeg brengt, spreken deze twee regels in volle, stille eenvoud, een boodschap voor daarna:
And if thou wilt, remember,
And if thou wilt, forget.
2 notes
·
View notes
Text
De Kiefhoek met het Hendrik Idoplein en rechts de Heer Arnoldstraat, 22 februari 1988. 🆕️
De huizen in de Kiefhoek behoren allemaal tot de categorie sociale huur. Dit rustige en niet bijzonder opvallende wijkje is vanwege de ontstaansgeschiedenis wereldwijd bekend bij architecten en stedenbouwkundigen; het werd in 1999 door de Union Internationale des Architectes op een lijst van de 1000 belangrijkste gebouwen van de twintigste eeuw gezet.
De Kiefhoek was net als het Witte Dorp in Rotterdam-West een project om de lagere arbeidersklasse te verheffen en die betere leefomstandigheden te bieden. Het ontwerp is van architect J.J.P. Oud in opdracht van het gemeentelijk woningbedrijf en de bouw heeft plaatsgevonden tussen 1928 en 1930. De karakteristieke kenmerken van de Kiefhoek zijn de functionalistische indeling van zowel de wijk als de woningen zelf. Oud streefde ernaar om de bewoners zo veel mogelijk leefruimte te bieden in betaalbare, dus kleine woningen.
Al snel gaf het witte pleisterwerk echter problemen. Al een jaar na oplevering waren er duidelijk scheuren te zien en zagen de gevels grauw. De zware industrie die in die tijd nog dichter bij de stad gelegen was, droeg hier ook aan bij.
In de jaren negentig werden de woningen herbouwd onder leiding van architect Wytze Patijn, de toenmalige rijksbouwmeester. Voor een deel zijn woningen samengevoegd, een deel kreeg een uitbouw naar achteren waarin zich de keuken bevindt en een deel van de woningen is min of meer gelijk gebleven. Volgens kenners is de sfeer van het oorspronkelijke ontwerp van J.J.P. Oud tamelijk goed bewaard gebleven, in elk geval beter dan in het Witte Dorp. Op het Hendrik Idoplein 2 is een museumwoning ingericht.
De fotograaf is Aad Boer en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
0 notes
Text
Witte woorden
Een novelle over een dichter die alleen maar over wit dicht bracht me toch op heel wat zwarte gedachten
In een tankstation langs de autoroute kocht ik een boek. Ik weet dat het niet goed is om boeken te kopen bij tankstations want dan sterven de boekhandels. En dode boekhandels kunnen geen schrijvers voeden. Dan worden er geen boeken meer geschreven. Dus met deze ene handeling bracht ik het voortbestaan van de wereldliteratuur in gevaar. Je ziet, ik ben heel goed in me schuldig voelen. Maar ook in…
View On WordPress
0 notes
Text
Een enorme schoorsteen schuift langzaam achter een huis voorbij. Vanaf een parkeerplaats voor campers -de witte kampeerwagens staan er rij aan rij strak naast elkaar- zie ik het hele schip, van een Zweedse maatschappij. Dit hele gebied aan de Oostzee was ooit in handen van de Zweden. Met een veerpont steek ik het zeekanaal over, verder in oostelijke richting. Langs de weg ligt een langgerekte lege parkeerplaats. Hier en daar een afvalbak en een parkeermeter. Het gebied roept associaties op met de afwerkplek, zo‘n strook langs het spoor in Amsterdam, waar verslaafde vrouwen tippelden. Aan het einde van deze strook zie ik een eenzame camper. Campings, voor tentjes, ben ik nog niet tegengekomen, plekken voor campers des te meer. Ook op gewoon aangename plekken, overigens. Ik zit weer op de Ostseeradroute, en het is er ook weer druk. Voor me fietst een vrouw met een wapperend vuurrood jasje. Soms verdwijnt ze uit beeld, dan ineens is ze er weer. Na een kruising valt me op dat de rode vlek verdwenen is. Alle fietsen met Ortliebs (zoals die van mij) en Vaude-tassen zijn verdwenen. De enkele tegenligger heeft een mandje, een jasje onder de snelbinder of helemaal niks. Ik rijd over mooie paden door een bos en langs een moeras, en ik geniet. Vooral van de stilte. In Graal-Müritz kom ik op de officiële route en meteen ben ik weer een van de velen. Hotels aan de kust zijn nog minder betaalbaar dan die in Lübeck, voor minder dan 200 euro per nacht kun je bijna nergens terecht. Mijn logeerplek ligt landinwaarts, in Divitz, iets ten zuiden van Barth. Om er te komen, heb ik een route uitgestippeld langs de zuidkant van een binnenzee. Een uitstekende keus, want ook nu fiets ik er, op de lokale bevolking na, goeddeels alleen. Het is er vlak, stil, mooi en doet me weer eens aan Noord-Holland denken. In Ribnitz heb ik tijd voor een visje, en loop ik door een wonderlijk binnenstraatje, een uitdragersparadijs. Zag ik in het museum in Bremen nog de readymade flessendroger van Marcel Duchamps, hier is ie voor een habbekrats te koop. De wind trekt aan en duwt me vooruit, door saaie stukken en langs schattige dorpjes. Naarmate ik dichter bij Barth kom, en daarmee ook weer dichter bij de Ostseeradroute en de kust, neemt het aantal vakantieparken, oud en in aanbouw, toe. Europese subsidies doen het in dit gebied goed, al is het zeker op een plek niet duidelijk of het doel ook is bereikt. Intussen trekt de lucht dicht. Het is even zoeken naar mijn vakantiehuisje. Ik verwachtte het ook in zo‘n park, maar het hoort bij een privéwoning. Renate, de gastvrouw, steekt meteen van wal. Dat ze Nederland zelf kent, dat ze in Groningen in de kartonindustrie heeft gewerkt, dat de kandelaars uit Nederland komen. En of ik nog tien euro wil geven voor het beddengoed, want daar had ik vast overheen gelezen in de advertentie. Inderdaad. De regen komt dan toch, maar is niet van lange duur. Een regenboog van bijna 180 graden omspant het huis. Op de weg krioelt het van de slakken, hele families bij elkaar lijkt het wel. Al hebben er ook heel wat de kracht van voorbijkomende auto‘s niet overleefd. Ik fietste 83 kilometer, voornamelijk vlak
View On WordPress
0 notes
Link
0 notes
Text
Westerhout Haarlem vanaf 1902
We zijn nog steeds in de Weterhout. De zuidelijke entree van Haarlem, vooral voor mensen die komen uit de Bollenstreek. We gaan kijken hoe de wijk zich de laatste 100 jaar heeft ontwikkeld.
Startpunt van het verhaal is de witte villa Westerhout, met de mooie cederbomen ervoor, aan de Wagenweg in Haarlem. Deze villa uit 1923 had eigenlijk Wagenweg 53 als adres moeten hebben, maar kreeg het adres Westerhoutpark 1a, omdat de voordeur aan de zijkant van het gebouw zit en Westerhoutpark 1 al vergeven was. Bij de villa hoort het witte koetshuis. Samen nemen ze de ruimte in van het oude, grotere en zogenaamd rode buiten Westerhout dat hier stond. Dit rode, vanwege de rode baksteen, buitenhuis was het hoofdgebouw op de voormalige buitenplaats Westerhout. Het stond dichter bij de Wagenweg, op dezelfde lijn als de voorgevel van het genoemde koetshuis. Het buiten werd in 1913 gesloopt, toen de bebouwing van de buitenplaats al grotendeels voltooid was.
Het Nieuws van den Dag van 3 oktober 1902 meldt:
‘Te Haarlem is gisteren de fraaie buitenplaats „Westerhout”, van Mevr. Visser van Hazerswoude,
aan den Wagenweg, onder Heemstede, in openbare veiling in massa gekocht voor f 124960.- door den architect J. van de Ban, voor de ‘Eerste Kennemer Bouwmaatschappij’.(...) Westerhout zal zeer waarschijnlijk als bouwterrein geëxploiteerd worden.
Waaruit bestaat deze buitenplaats precies?
De gehele buitenplaats is groot 2 hectaren, 14 aren en 40 centiaren, aan de westzijde begrensd door de Wagenweg, aan de noordzijde door de Meesterlottelaan, en aan de zuidzijde door ‘Spruitenbosch’. De eeuwenoude scheidingsmuur tussen de buitenplaatsen Westerhout en Spruitenbosch staat er ook nu nog gedeeltelijk. Aan de oostzijde ligt Westerhout tegen ‘Houtrust’ aan, een perceel van 1700m2 dat tegelijk in de verkoop gaat.
De verkoopbrochure geeft voor Westerhout negen kavels van verschillende grootte aan:
Verreweg het grootst, 16105 m2, is kavel VIII, die wordt omschreven als ‘De Buitenplaats genaamd “Westerhout” bestaande uit kapitale Heerenhuizing.
Tegen de Meesterlottelaan aan bevinden zich zes kavels, de I t/m VI, over een totale lengte van 102 meter. Van oost naar west bezien is de eerste kavel 20x27m, de tweede 22x27m. De kavels I tot en met VIII van Westerhout. Op de eerste kavel staat de nieuwe Oranjerie, gebouwd in 1893.
De Verstening van ‘Westerhout’: duurde bijna een eeuw. Op het oude, historische zand van Westerhout verliep de verstening van zonder plan. Ze begon in 1903 en werd pas in 1998 afgerond.
Volgens Harry Mulisch was Westerhoutpark 18 een gekkenhuis. Met het Diaconessenhuis om de hoek en de Mariastichting en het Sint Elisabeth Gasthuis in de buurt, was de straat met zijn ruim bemeten huizen aan de rand van de Haarlemmerhout aantrekkelijk voor allerlei institutionele en particuliere zorgverleners.
Het Westerhoutpark was gedurende maar enkele jaren echt een park. De villa Westerhoutpark 4 kreeg de naam Boschwijk en nummer 8 die van Klein Westerhout.
Maar het bleef geen park. Zoals gezegd kapten Hazerwoudse werklozen de bomen, op de ontboste grond werden huizen gebouwd en het Westerhoutpark kreeg het karakter van een straat.
Tegen de oorspronkelijke bedoeling van een park in de trant van het Wilhelminapark in, want anders was er wel de naam Westerhoutstraat aan gegeven en de straat met die naam aan de overkant in het Bosch en Vaartkwartier aan een andere buitenplaats gekoppeld.
De namen zijn al op 13 maart 1902, dus vóór de verkoop, door de gemeente Heemstede vastgesteld. Bij deze naamgeving en ook die van de straten in het Bosch en Vaartkwartier, heeft Jean Baptiste van Merlen, prominent lid van de Heemsteedse gemeenteraad en zoals eerder gezegd broer van mevrouw Vissers van Hazerswoude, een belangrijke vinger in de pap gehad.
Maar het is niet nodig de historische parktuinen van zowel Brants-De Neufville als Visser van Hazerswoude-Van Merlen onder het tapijt te schuiven. Er zijn beschrijvingen van de bijzondere fraaie tuin van de Dirk Visser van Hazerswoude en zijn echtgenote, van een park dat een semipubliek karakter had. Het zag er heel mooi uit, getuige het volgende citaat.
‘Langs den Hout vergastte de wandelaar zich aan het prachtige uitzicht naar de duinen. (...) Mevrouw Visser van Hazerswoude genoot ook van het ruime vergezicht over de weiden naar de duinen vanuit haar buiten Westerhout. Juist tegenover het huis placht de ooievaar jaarlijks op zijn nest terug te keren. Vooral de pauwen, die achter in de plaats bij den stal in den Hout rustig op het gras rondkuierden, hadden altijd niet minder bekijks, dan de fraai aangelegde tuin.’
En het uitzicht naar de duinen? Nog in 1907 spreekt een Heemsteedse brochure van “het villapark ‘Westerhout’, dat met Spruytenbosch een schoon gezicht heeft op de naburige duinen”. Maar die situatie was toen al een jaar of zes achterhaald.
De beschrijvingen en foto’s maken duidelijk, dat Visser van Hazerswoude in de negentiende eeuw de traditie van de ‘op Engelsche wijze’ aangelegde parktuin van de kunstzinnige Jan Jacob Brants in de achttiende eeuw heeft voortgezet. Het zegt veel, dat tegenstanders van de verkoop van Westerhout in 1903 met een plan kwamen vernieling van ‘het park van Westerhout’ te voorkomen.
In 1927 werd de Westerhout bij Haarlem gevoegd. Een van de gevolgen van deze annexatie was een bekend verschijnsel: belastingvlucht.
Vermogende mensen verhuisden, omdat ze er niets voor voelden de hogere belasting van Haarlem te betalen. Zo verkocht De Favauge zijn buitenplaats Spruitenbosch in 1927 en Honig deed hetzelfde met zijn herenhuis Bosch en Vaart.
Hoeveel het voor hen uitmaakte? Bij een jaarinkomen van 50.000 gulden scheelde het 5% van dit bedrag, bij een bedrag van een ton 8,5%. Bovendien kende Haarlem opcenten op zowel de personele belasting als de vermogensbelasting, maar Heemstede niet.
Alleen de herinnering aan dit fraaie park van de familie Visser van Hazerswoude, en voor hen BrantsDe Neufville, leeft voort in de anders onbegrijpelijke straatnaam: Westerhout-park.
In 1952 werden op de tuin die oorspronkelijk deel uitmaakte van het perceel waarop nummer 2 was gebouwd, zogenaamde stadsvilla’s gebouwd, de woningen Westerhoutpark 2a, 2b en 2c.
Het terrein waarop het inmiddels ook afgebroken nieuwe Vitae Vesper stond, is in 2017/2018 opnieuw bebouwd, met in totaal elf woningen. Aan de Wagenweg zijn tussen de ‘smederij Felix’ en de Meesterlottelaan drie woningen gebouwd, waar eerder ook al drie woningen stonden. Tussen de Meesterlottelaan en het Westerhoutpark zijn aan de Wagenweg twee woningen gekomen en om de hoek in het Westerhoutpark zes.
Het Westerhoutpark is in de 20e eeuw geen gewone straat. Eerst werd gesproken van twee straten, de noordelijke gebogen en de zuidelijke rechte straat, met een verbinding naar de Koningin Wilhelminalaan, waarvoor er altijd maar één naam is gehanteerd.
Kenmerkend voor beide delen is hun architectonische pluriformiteit. De herenhuizen waren bestemd voor welgestelden, maar de realiteit was anders. Vaak herbergden ze kantoren of bedrijven, voor langere of kortere tijd.
25-11-2023
0 notes
Text
WIELERKNECHT HENK OP KOERS IN HET LIGHT VERSE
Is Henk een brokkenpiloot. Een ongeluksvogel? Je zal het denken, de titel op het omslag van het wielerboekje dat aan hem is opgedragen beschouwend. De k van zijn naam valt, neemt een vlucht. Van de koers? In een ravijn? Henk zelf echter fietst vrolijk berg op in zijn fleurig oranje tricot. Met zijn witte petje steekt hij monter af tegen de bergflank in de achtergrond van zijn rit. In die houding en dat silhouet heeft hij wat weg van Jan Janssen of Joop Zoetemelk. Het is geen luchtfietser die Henk. Hij weet waar hij het over heeft. Hij staat met beide voeten stevig op de pedalen. In een criterium staat hij zijn mannetje en in de tour is hij een uitgelezen knecht. Hij gaat niet voor geel, maar koerst achterin het peloton als een soort van ranglijstduwer. Samen met compagnon en teamgenoot Han blijven ze voor de bezemwagen uit en beleven noemenswaardige avonturen.
De humor van een Gerrie Knetemann loert aan de meet. Ligt als een adder onder het gras in de berm. U merkt wel beste lezer, mijn kennis van het wielerlandschap heeft het millennium niet gehaald. Ik ben blijven steken tussen de spaken van die klassieke legendarische renners. De wielergoden die tot de verbeelding spreken en door de toekomst zijn ingehaald. De humor van die roemruchte Kneet hebben Henk en Han geërfd. Althans wordt hen toegedicht door een twaalftal poëten die lichtvoetig uit hun woorden komen. De zinnen rangschikken tot dynamische vlugschriften. Met de snelheid van een afdaling vervliegen de korte gedichten in de tijd. Daarom hebben twee dichtende wielerfanaten deze verzameld en tot een handzaam boekje samengesteld.
Deze vederlichte verzen die Henk toejuichen langs de lijn zijn in techniek een vervolg op de door dichter Peter Knipmeijer bedachte topo's. Met die in een keurslijf gegoten dichtvorm zijn de beoefenaars vrij zich in woorden over de aardbol te bewegen. Een voorbeeld? Welnu, van liedjessmid Rikkert Zuiderveld dan een exemplaar: “In ’t Ouwehandse dierenparadijs / zijn alle dieren danig van de wijs. / Zelfs op de apenrots staan zij te wenen / en klinkt het oude lied ‘Waarvoor, waa RHENEN’.” Het is de bedoeling namelijk dat de topo inhoud heeft en relateert aan een plaats, rivier of landstreek op de wereldkaart. Die plaats, in dit geval Rhenen waar het dierenpark is gevestigd - met een schermafdruk van Google Maps, vormt fonetisch het slot van het vierregelig gedicht. Die plaats verliest daarmee de topografische betekenis en gaat op in het plezierdicht.
Want dat is wat het is, een lolletje tussendoor, een afleiding voor de serieuze dichter. Zich zwoegend in het zweet des aanschijns om een creatief resultaat te bereiken omdat de uitgever smacht een nieuwe bundel uit te brengen of het maandblad regelmatig een actueel gedicht verlangt en het weekblad in een bijlage het politieke landschap in rijm op de korrel wil nemen. Tussen al die serieuze verwachtingen is het een verademing eens een frivoliteit te dichten. Dat kon al in de vorm van het lichte vers, light verse, en bijvoorbeeld het ollekebolleke of de limerick. Maar nu is daar de topo bij gekomen. En meteen al na de lancering heeft deze vorm een vlucht genomen. Kon er al vrij snel een bundel worden samengesteld met verzameld topo-werk.
De topo heeft als medium het platform Facebook om gepubliceerd te worden. Maar de social media zijn vluchtig, dus is een geprinte uitgave een middel om de topo vast te houden en niet te laten verdampen op het internet. Nu is er een tweede boekwerkje, dat als onderwerp of thema de Tour de France heeft. In de bundel zijn zogenoemde vervolgtopo's opgenomen, omdat de ene dichter op de andere reageert. Zo ontstaat er als het ware een sliert opeenvolgende korte gedichten. Een soort van langgerekt peloton dat door haarspeld bochten en over passen slingert. Versnelt in de afdaling en traag peddelt bij de klim.
Henk en Han ervaren de vervelende situaties van het renner zijn aan den lijve. De onhebbelijkheden die het fietsen over lange afstanden met zich meebrengt. De harde kont, de blauwe ballen, de stijve benen, het ergerlijke publiek. Het plassen onderweg, om de diarree maar niet te noemen. De stoelgang is een bijzonder probleem in de rondgang. Het wordt breed uitgemeten en gedetailleerd beschreven in “Tour de Henk”.
Door het boekje worden in 150 topo’s de ritten van de Tour gevolgd. Van de eerste tot de laatste etappe. En de rustdagen krijgen ook hun plaats. Als de schrijvende pers achter op de motor laveer ik door het peloton. Maar blijf haken achterin de ploeg waar ploeggenoten Henk en Han zich van hun beste kant laten zien. Wat zal ik graag verslag doen van de gebeurtenissen op het parcours. Over Henk die in de 3e etappe snoeihard valt en tijdens de tweede rustdag bezoek krijgt van een bus vol schrijvers. Maar daarvoor ligt die praktische uitgave dus voor. Die gekocht en gelezen moet worden. De leukste bloemlezing uit 200 verzen van een groep enthousiaste plezierdichters. De topo werkt aanstekelijk, het is een verslaving en kan nog wereldwijd doorgaan.
Toch kan ik het niet laten een enkel dicht te citeren, een vers omfloerst te declameren. Want het zijn alle pareltjes waar de zwijnen wel pap van lusten. En na de tour zijn er de rondjes om de kerk. Dus kunnen de plezierdichters deze thema-topo alom vervolgen geven. En weer val ik terug op de nestor in het peloton, Zuiderveld, die zijn etappe onlangs bij het Nederlands Kampioenschap Light Verse dichten won. Niet dat hij naast zijn schoenen kan lopen, want de rest bewegen zich tevens dynamisch in de kopgroep en koersen voor het jagende peloton uit. Een eerste plaats is snel gedeeld. ‘Maar wat een gezever, kom eens tot een punt’, hoor ik u hardop denken. ‘Al die bla-bla en dat gezwets komt jouw artikel niet ten goede.’ Okay dan, een topo in etappe 4: “Soms dromen Henk en Han van het verleden. / De tijd dat ze nog koppelkoersen reden: / ‘In Frankrijk had men destijds nog bezwaren / omdat men dacht dat wij een koppe LOIRE’.” En om af te kicken van de tourtopo-doping een kunststukje heet van de naald: “Een goed gevoerde wielerbroek is fijn / als middel tegen zak- en zadelpijn, / al heb je na wat jaren geen probleem meer / dan is je hele achterwerk van z EEM LEER.”
Tour de Henk. de Tour de France in 150 topo’s. Remko Koplamp & Maarten van Petersen e.v.a. Uitgave in eigen beheer bij Brave New Books, 2023.
0 notes
Text
HET IS BEGONNEN, HIJ AT RAUWE WORTELS
Het hoogtepunt van carnaval in Venray, jaargang 2023, moet ik hebben meegemaakt toen ik om 12.30 twee kussenslopen wou gaan kopen in de HEMA. Ik reed met mijn rolstoel het centrum in, en stuitte op een ongeveer 18-jarige jongen die de wacht hield bij zijn druk bellende vriendin. In zijn linkerhand had hij een geopende zak rauwe wortels vast, die hij op dienbladhoogte vasthield, echter zonder eruit te eten.
Toen de jongeman me zag naderen, ging hij wat dichter bij zijn wat vettig lachende, bellende vriendin staan, de geopende en reeds halflege zak met rauwe wortels nog steeds hoog houdend, alsof zijn vriendin er ieder moment een uit zou gaan nemen, wat misschien al gebeurd was. Ze maakte de indruk een zwaar opgemaakt dansmarieke te willen imiteren.
Even later beëindigde de jongedame haar geanimeerde telefoongesprek, om met haar amant koers te zetten richting het centrum. Het vriendje hield de geopende zak met rauwe wortels nog steeds hoog in de lucht, opnieuw zonder eruit te eten. Zijn vriendin deed dat ook niet. Ik had sterk de indruk dat beiden althans nog niet onder invloed van alcohol waren.
Even daarvoor kreeg ik al een voorzichtige eerste indruk van wat het meestal zo serene centrum van Venray later vandaag te wachten staat. Op de Raadhuisstraat stopte plots een auto naast me. De portieren gingen zowat alle vier tegelijk bruusk open, waarop kerels van in de 30 explosief uitstapten. Ze slaakten onsamenhangende kreten en maakten wilde armgebaren. Ik kreeg sterk de indruk dat ze zich enorm verheugden op wat komen ging. Ze hadden hun kapsels gemodelleerd in korte hanenkammen, die toch geen agressieve indruk maakten.
Ook de HEMA spaarde me niet. Ik durf mijn hondje niet zo goed meer mee naar binnen te nemen, omdat twee personeelsleden me laatst een beetje vreemd aankeken toen ik met Nima op schoot de sympathieke winkel inreed. Dus vroeg ik een HEMA-meisje dat buiten worstenbroodjes verkocht of ze zo vriendelijk wilde zijn om even op mijn jonge terriër te passen, zodat ik binnen ongestoord mijn kussenslopen kon kopen. Dat vond het meisje geen enkel probleem, en haar collega trouwens ook niet.
Maar toen ik even later met afgerekende kussenslopen mijn hondje wilde oppikken, was het HEMA-meisje bezig een klant een worstenbroodje te verkopen, terwijl mijn boerenfox uit alle macht probeerde haar achterwaarts de winkel in te trekken.
Haar collega, een Afrikaans aandoend meisje, had haar verlaten. Even daarvoor had ze me in de winkel achter de kassa geholpen bij het afrekenen van de kussenslopen. Haar lach zag ik op straat tussen 12.30 en 13.00 uur wel vaker terug bij Venrayse adolescenten die het carnaval aan het inluiden waren.
Het was zo’n lach die het midden hield tussen lievige smerigheid en de belofte dat diverse Venrayse kerels er de komende drie dagen lelijk van zouden gaan lusten. Gelukkig vier ik principieel geen carnaval.
Juist op dat moment zag ik een echtpaar met een grote witte poedel de HEMA inlopen, zo te zien in het geheel niet bevreesd voor uitzetting.
Ik liet me lokken door de orkaanherrie op de Grote Markt en het Henseniusplein. Beide pleinen bleken zo goed als hermetisch afgesloten met hekken, bespannen met vuilgeel plastic, zodat het zicht op eventuele Sodom en Ghomorra-taferelen me ontnomen werd. Misschien was dat wel de bedoeling.
Door spleten in het hekwerk zag ik dat beide pleinen zwaar werden bewaakt door heren van de firma Securitor, hoewel er nauwelijks nog carnavalisten te zien waren. Ook de Venrayse politie patrouilleerde al druk door het centrum, in kennelijke pogingen de orde te handhaven.
Opzij van de Grote Straat stuitte ik op de oude Duitse man die nog voor Xerox had gewerkt. Zijn kleinzoon was drie jaar geleden jeugdprins geweest, memoreerde hij. "En nu drinkt hij al glaasjes bier."
Een imposant matrixbord in de Grote Straat riep de carnavalisten op om lief te zijn voor elkaar. Ik kreeg sterk de indruk, afgaande op wat ik tot dan zag, dat zulks een volstrekt overbodige mededeling was, maar misschien moet het ergste nog komen.
0 notes
Photo
De stagnatie van Nederland: deel 1
Nederland stagneert op veel fronten. Logistiek zijn er de blokkades door vissers, truckers en boeren. Die worden veroorzaakt door volstrekt onhaalbare en onrealistische eisen op het vlak van stikstofuitstoot. Ook zijn er de personeelstekorten in het openbaar vervoer. De NS schrapt nogmaals treinreizen door gebrek aan conducteurs. Dat zal te maken hebben met de overlast die conducteurs aantreffen tijdens hun werk. Dat hangt weer samen met de immigratie uit premoderne culturen en de algehele normvervaging van de Nederlandse maatschappij. Tegelijkertijd willen de VVD en het kabinet, het rekeningrijden invoeren: met als doel dat “steeds meer mensen hun auto opgeven zodat ze op andere manieren reizen (het OV).” Het OV, echter, kan dit pertinent niet aan.
Met Nederland ging het te lang, te goed. Een decadente leider als Mark Rutte kon een bestuurlijke klasse om zich heen installeren die totaal losstaat van de alledaagse werkelijkheid. In mijn boek Wees Afgrondelijk (2022) omschrijf ik hen als ‘de tien procent klankborders’. Als zij een slechte krantenkop uit de media kunnen houden, doen zij het goed – meer zit er niet achter. Rutte’s loopbaan is gebouwd op valse beloftes maken (waar blijft mijn duizend euro?) en liegen, om daarna ongemeende excuses te maken en op dezelfde weg door te gaan. Deze man werd ooit gekozen op de belofte van een kleinere overheid. Daarna werkte hij jarenlang aan het transformeren van de VVD als klassiek liberale partij, tot de zoveelste “de overheid is een grote geluksmachine” partij. Onder zijn leiding wordt Nederland wat de dichter Jan Bennink omschrijft:
“Een verloren land Van Foodhubs en Kolchozen van vlees dat uit soja wordt geprint door robots en mannen in witte pakken. Van velden vol turbines en plastic. Vol distributiecentra en wegen waar iedereen wiens app op groen staat om te reizen, dociel hetzelfde tempo rijdt.”
Ook wat betreft de publieke opinie, de openbare discussie en de vrijheid van debat, is Nederland vastgelopen. Zo blijkt wel uit de extreme reactie van deugprofessor Wim Voermans op de vers gepromoveerde rechtse doctor Raisa Blommestijn. Hij noemde haar een “schandvlek” en beweerde aantoonbaar valselijk dat zij zou zijn “ontslagen”, omdat hij haar overtuigingen niet pruimt.
Tekenend voor deze toestand is de UvA-medewerkster Suzan te Pas. Zij ruide de politie op tegen de boeren – “paar keer schieten op de knieën” – en vergeleek hen met IS-terroristen. Dit kon zover komen doordat extreemlinks niet anders gewend is dan rugwinden vanuit alle instituties, wat de onderzoekers Meindert Fenema en Frank Buijs al in 1998 (!) concludeerden. Dat kweekt een ‘wie doet me wat’ mentaliteit. Zo zijn we terug bij het begin: enkel demonstraties en blokkades kunnen de regenten terug in hun hok krijgen.
Gaan we dus naar de kern, dan beloofde Rutte ons decennia geleden een liberaal Nederland – een land van openheid en ondernemingslust. Een land waarin de overheid zich terughoudend opstelt en de scheppende krachten alle ruimte krijgen. Hij deed het tegengestelde – de overheid sijpelt onze privélevens binnen en probeert de maatschappij met geweld opnieuw te structureren. Zie het ontwrichten van de agrarische sector, zie de verplichte QR codes en het vermalen van gezinnen in de Toeslagenaffaire. Zie de woningcrisis: het gevolg van een dodelijke combinatie van ongeremde immigratie, een tekort aan praktische vakmensen en bouwbeperkingen voor woningen wegens activistische stikstofrechters. Investeringsmaatschappijen kopen woningen op om mee te woekeren — grootkapitaal zonder wortels of binding. Nederland zit op slot en sterft.
Nederland werd een maatschappij die niet meer met tragiek kan omgaan, en daar tegelijkertijd totaal hypocriet over is. De helft van de banen in dit land bestaat intussen uit compliance baantjes. Om de veiligheid te controleren, zijn mensen bezig om protocollen na te lopen – iedereen op de werkvloer heeft inmiddels een full time controleur op zijn nek. Deze compliance baantjes remmen alle spontane creativiteit: het scheppend vermogen verdwijnt uit de samenleving.
Neem je Nederland zestig jaar geleden, dan wist de heersende klasse, de bestuurders en politiek vertegenwoordigers, nog hoe het werkelijk zat. De werkende mensen, de middenstanders, waren de eigenlijke kracht van het land. Zij zorgden dat er brood op de plank kwam en maakten de welvaart. De politiek moest hen vooral niet voor de voeten lopen. De heersers en de werkers wisten dit van elkaar, en onder deze status quo kon de BV Nederland succesvol blijven. Maar vandaag de dag is de bestuurlijke klasse gaan geloven dat zijzelf het scheppende element zijn!
Dit wordt hen ingeprent op de Davos bijeenkomsten en in de boeken van Klaus Schwab. Pure zelfoverschatting van ambtenaren en technocraten, die een perfecte wereld scheppen die uitsluitend in modellen bestaat. Zij denken werkelijk dat zij scheppend zijn – zij zien de boeren als archaïsch relict, een soort blinde darm die niet meer past bij Nederland als doorgeëvolueerde kosmopolitische stadstaat.
Dit denkbeeld sluit aan bij het project Tristate City, waarin Amsterdam, Brussel en Keulen tot één stadstaat worden gesmeed die makkelijker te vinden is voor de Aziatische gigacorporaties van de toekomst. Peter Savelberg, de initiatiefnemer van Tristate City, ziet “Nederland samen met Vlaanderen en het Roergebied als één grote groene delta-metropool”. Het laat zich raden of hiermee dan ook de logistieke problemen zijn opgelost, en welke toekomst deze “grote groene wereldmetropool” kent voor de agrarische sector.
Inmiddels moeten de boeren operatief worden verwijderd en daarbij is het stikstofactivisme het werktuig van de elites. In Vlaanderen moet de abdij van Averbode stoppen vanwege het totalitaire stikstofbeleid. Een stuk cultuurgoed met diepe wortels in de middeleeuwen, de laatste ambacht van de Norbertijnse monniken wordt kapotgemaakt. We zouden denken dat de COVID19 pandemie en de oorlog in Oekraïne, ons leren hoe belangrijk het is om zelfvoorzienend te zijn – hoe snel grenzen kunnen worden gesloten, met bijkomende problemen in bevoorradingsketens. Maar neen, die les wordt niet getrokken: onze binnenlandse voedselzekerheid moet kapot.
Hoe zie ik mijn eigen rol in dit alles? Die rol is als volgt. Over vijftig jaar begint Wu Xinfei aan zijn promotieonderzoek op de universiteit van Peking. Zijn onderzoeksonderwerp is de val van Europa. Hij klopt aan bij zijn professor, want hij heeft een vraag. “Professor”, zo vraagt hij, “Ik verdiep mij nu in de geschiedenis van Europa, maar ik snap het nog niet. Ik zie een opeenvolging van ontwikkelingen. De Renaissance, de ontdekkingsreizen en het handelskapitalisme, dan de Verlichting, de Industriële Revolutie en het Wirtschaftswunder. En dan ineens, in 2022, bestaat het straatbeeld van Europa uit hoofddoeken, transgenders en Afrikaanse immigranten. Het middenstandskapitalisme is vervangen door gesubsidieerde en bureaucratische bedrijven. Al hun welvaart offeren ze op aan verstikkende klimaatregels waar de rest van de wereld maling aan heeft. Hoe kan dat?” “Wel”, zegt de professor kalm en vastbesloten. “Dan moet je tóch de tijd nemen om de boeken van doctor Sid Lukkassen te lezen. Die heeft deze overgang van binnenuit zorgvuldig geanalyseerd. Doe dat maar, anders kom je er niet uit – dan is het promotieonderzoek tot mislukken gedoemd.”
Het is gewoon echt triest allemaal, de volgende keer meer, want er valt nog veel over te vertellen.
Volg Sid Lukkassen via Telegram: https://t.me/SidLukkassen – Sid ondersteunen via BackMe blijft ook belangrijk en welkom. Veel dank!
#sid lukkassen#column#revenge of the sid#great reset#boerenprotest#boeren#stikstof#openbaar vervoer#vvd#mark rutte#de val van Europa#eu
4 notes
·
View notes
Photo
Portrait of Johan de Witt, Grand Pensionary of Holland, Museum of the Netherlands
Portret van Johan de Witt (1625-72). Raadpensionaris. Buste in ovaal, naar links. Onderdeel van een verzameling portretten van Nederlandse dichters.
http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.4990
4 notes
·
View notes
Text
October 30, 2019
#herinnering verlicht#de nieuwe ooster#begraafplaats#allerzielen#witte dichters#jos#dichters#doden#herinneringen#verlies#licht#illuminatie#vuur#avond#amsterdam#oost#om de twee jaar#paraplu
0 notes
Text
Het Zwaanshals bij de Woelwijkstraat, gezien terhoogte van de snellemanstraat. 1934.
Het 'Swaenshals' in Blommersdijk, dat in het laatst van de 16de eeuw wordt vermeld, was zowel de naam van een huis als van het gehele buurtje, waarvan het deel uitmaakte. Men had in het Zwaanshals in 1643 'de Witte Gecroonde Swaen'. In 1667 wordt het huis 'daer uythangt het Swaenshals' aan de Rottekade of Hofdijksche kade vermeld. Dit moet hetzelfde huis zijn dat in 1593 als De Swaenshals voorkomt. De naam staat waarschijnlijk in verband met de bocht, die de Rotte hier ter plaatse maakt. Het is echter ook mogelijk dat de aanwezigheid van zwanen daartoe de aanleiding was. Even noordelijker vond men het Zwaneneiland. Deze naam komt echter pas later voor en kan dus van Zwaanshals zijn afgeleid. Volgens de dichter Dirk Smits hadden op dit eiland veel stadszwanen waarschijnlijk hun winterverblijf. Een gedeelte van de Zwaanshalskade heette van 1889 tot 1930 Fabriekskade.
De Woelwijkstraat ontleent haar naam aan de buitenplaats 'Woelwijk', die hier vroeger lag. Reeds in 1660 werd ze onder deze naam verkocht. Later werd de naam 'Woelwijk' gegeven aan een complex huizen of een buurt alhier.
De prentbriefkaart komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
0 notes
Text
Opdracht C3 : Hallo iedereen ik heb van mijn meester een nieuwe opdracht gekregen, ik moet een personage van mijn boek confronteren met een vijandige, mythische god, een voor historische monster of een griezelige sagen of sprookjesfiguur. Ik heb Alatheia gekozen , zij is de godin van de waarheid en eerlijkheid. En ik heb Wim gekozen om Alatheia te confronteren.
Ik word wakker en bevind me in een behoorlijk ruime kamer, ik weet niet waarom ik hier ben en hoe ik daar ben gekomen. De kamer is heel groot en het ruikt naar bloemen. Dan zie ik ineens een grote schaduw dichter bij me komen. Ik dacht dat het Roemer was. Maar ik had het mis, het was een lange vrouw en zij droeg een lang en witte gewaad. Ik zag het gezicht van deze vrouw en besef dat zijn hoofd me iets verteld. Ik heb het gevoel dat ik in een droom zat. Zij komt naar me toe en zegt, ‘herken je me? ‘Ik was geschokt. Omdat ik haar natuurlijk herkende. Het was Alatheia Godin van de waarheid. Ik geloofde het helemaal niet, ik dacht dat het Allemaal een mythe was. Ik vraag aan haar waarom ik hier ben en waarom zij er ook is .... Ze antwoord dat ze me veel te vertellen heeft gerelateerd aan mijn vrouw Anneke. Ik was in de war door wat ze me vertelde. Hoe bedoel je dat ze me veel te vertellen had over mijn vrouw? Heeft ze iets verkeerds gedaan? Ik stelde mezelf veel vragen. Ik keek haar in de ogen en ze zag hoe verloren ik eruitzag. Ze stelde me gerust door me te vertellen dat wat mijn vrouw deed in het verleden was en dat ik nu niet meer boos op haar moet zijn. Daarom komt ze het hem vertellen, omdat Alatheia de godin van de waarheid is. Wim moet de waarheid weten. Ik vertelde Aletheia dat ik helemaal niet gerustgesteld ben, maar dat ik het op prijs stel. Ze begint me te vertellen wat ze me te vertellen had. Ze vertelt me dat Anneke 30 jaar geleden zwanger raakte en ze vertelde me dat ik de vader was, maar dat ik het in feite niet was. Als ze me dat vertelde , is het alsof de wereld gestopt is. Deze droom was eigenlijk een nachtmerrie. Ik heb een traan gelaten. Dus ik vroeg hem om meer details. Ze vertelde me dat ik net als ik niet vaak nogal afwezig thuis was, dus mijn vriend Bert maakte daar gebruik van. En verleidde mijn vrouw en dat nadat ze zwanger raakte van Roemer. En dat ik helaas niet de vader was van het kind dat ik al die tijd heb opgevoed. Ik was allebei boos op mijn vrouw, en het is verdrietig om het van de godin van de waarheid te en niet van mijn vrouw. Ik was stomverbaasd en had geen idee wat ik moest doen, of ik er met mijn vrouw over zou praten of dat ik niets zou doen, aangezien het verleden tijd was. Ze raadt mij aan haar en Roemer erover te vertellen, en ze zegt ook dat ik niet in een slechte toestand moet verkeren. Ik bedank haar en zeg haar dat ze er goed aan heeft gedaan het mij te komen vertellen. Dan vertrekt ze en laat me een stof van haar jurk achter als souvenir. Toen ze wegging, bevond ik me thuis in het bijzijn van mijn vrouw ....
2 notes
·
View notes
Text
122. Nog meer mooie foto’s van Slovenië
26/06/2020
Sorry Caroline, maar ik ga je weer jaloers maken.
Het is 22:22 en ik luister naar Falsettos. Daar kom ik later op terug. Gisteren heb ik de hele dag binnen gezeten. Hoera, happy Independence Day! Wat een feest. Alsnog, wegens de politieke onrust in het land lijkt het erop dat het niet de meest feestelijke dag is, maar.... i don’t care.
Wegens de feestdag, was er geen Open Kitchen op 25 juni. Open Kitchen begon vandaag weer.
Vandaag werd ik wakker en oh boy, it’s been a while, maar het is een musical Corona video! Nu van mijn favoriete musical Hedwig and the Angry Inch. Ja, Corona is nog steeds een ding in deze wereld.
youtube
Vraag me niet hoe het hier met Corona zit, want ik wil er eigenlijk niet aan denken. Als er een grote update is, hoor je het wel. Geniet zolang van Hedwig.
De dag begon dus (om, uh, 12:30) met allemaal musical video’s en Ham4Ham’s. Toen besloot ik om boodschappen te doen. De maskerplicht is weer terug, maar er waren nog steeds een paar mensen zonder masker in de supermarkt. Ach. Ik heb er geen last van om een masker op te doen. Het is het minste dat je kunt doen en ik snap niet waarom mensen er zoveel om zeiken.
Dus: supermarkt. Toen bleek het dus super warm te zijn en ik had een lange broek aan. Yikes. Eenmaal thuis veranderde ik mijn outfit voor dit weer en toen nam ik de bus naar het centrum voor lunch bij Open Kitchen. Ik vind Open Kitchen gewoon echt heel leuk en normaal ben ik geen fan van eten-gerelateerde dingen. Ik liep door de stad en ik zag dit coole gebouw:
Anyway, toen naar Open Kitchen.
Het was best rustig, maar ik denk dat het drukker is rond het avondeten. Voor mijn lunch nam ik een loempia en een ander soort van broodje bij Restavracija Kitajski vrt. Ik wilde eigenlijk dumplings, maar dat hadden ze alleen met garnalen.
Ze hadden ook grotere gerechten met noedels en gebakken rijst, maar ik wilde iets kleins. Daar had ik achteraf spijt van, want ik had nog honger. Ik liep even rond en ik kwam bij de kraam van TWISTER Ice Cream Rolls. Normaal is die kraam mega druk. Ik was door de war, want ik wilde die rolletjes, maar ik zei dat ik ijs wilde en het was best duur.
Blijkbaar waren die rolletjes het ijs. En ja, ik weet dat de naam Ice Cream Rolls is, maar er zijn ook ijs pannenkoeken opgerold, dus ik dacht dat dat de Ice Cream Rolls waren. Ik keek dus naar hoe die rolletjes werden gemaakt en ik had spijt, want ik was onder de indruk dat ik normaal ijs had besteld (ook al ging niemand ijs voor me halen).
Wat doen ze dus? Ze zetten alle ingrediënten op een plaat en daarna doen ze er melk bij. Dan hakken ze alles in stukjes t/m het een soort smurrie wordt. Die smurrie wordt uitgesmeerd over de plaat en het wordt hard. Daar maken ze rolletjes van.
Ik heb er een filmpje van gemaakt.
Ik had dus niet door dat dat het ijs was, want ik dacht dat het warme platen waren. Toen een medewerkster de witte chocolade op de plaat legde, kwam er namelijk rook. Daarom dacht ik ook dat dit de pannenkoeken waren (ik zag niet dat die aan de andere kant werden gemaakt).
Toen iemand mijn ingrediënten op de plaat zette, had ik pas door dat dit het ijs was, dus toen was ik mega door de war. Wat had ik nu besteld?
(Negeer de overduidelijke foto van de ijs rolletjes. Dit was niet mijn meest trotse en intelligente moment.)
Toen ik de ijsrolletjes kreeg, was ik verbaasd. Het was mega koud. Oké, dat had ik wel verwacht, want het is ijs, maar die platen leken gewoon op kookplaten. Dit was een ervaring en meerdere mensen kwamen kijken. Als die twee medewerksters tegelijkertijd alles kapot hakken, dan is het mega luidruchtig. Dat zorgt voor aandacht. Je hoort het in de video.
Maar hoera, Bueno met witte chocolade en donkere chocolade. Het was zo goed. VIGÒ who idk her?
Er waren ook veel toeristen. Ik had nooit gedacht dat ik toeristen zou missen, maar er liep een vrouw met een pet en mega grote rugzak met eten, terwijl haar man een kindje met een zonnehoedje op de arm had. Toeristen! Er waren ook veel Duitse gezinnen. Hallo, hallo, wilkommen in Ljubljana!
Toen ik het op had, besloot ik door de winkelstraat aan de andere kant van de rivier te lopen, want daar zijn de kleinere winkeltjes. Ik wil namelijk nog verjaardagscadeau’s kopen, maar ik vond niet echt iets geweldig. Wel kocht ik een schriftje met Ljubljana bij de GUD Shop. Ja, voor mijzelf. Misschien moet ik weer een keer naar BTC voor cadeau’s.
Ik liep langs een universiteitsgebouw en ik hoorde muziek. Het was de faculteit van “glasbo”, oftewel muziek. Ze spelen weer, dus dat verklaart waarom er jongeren met instrumenten rondliepen op Open Kitchen.
Ik besloot om langs het water terug te lopen, maar het was rond de 29 graden en ik liep in de zon. Ik en zon. Geen goede combinatie, dus ik ging over de brug naar de andere kant en ik besloot even te zitten. Toen zag ik dit:
Dit is een mooi uitzicht. Dit zag ik toen ik me omdraaide.
Ik woon hier al vijf maanden, maar ik kom nooit zo ver in de straat en dan loop ik dus aan de andere kant. Gelukkig heeft de zon ervoor gezorgd dat ik nu dit zag. En natuurlijk waren er draken.
Je kon de trappen naar beneden om nog dichter bij het water te zitten, dus dat deed ik. De toeristen zijn terug, dus de toeristische boot tours zijn ook terug. Zoveel boten!
In de schaduw was het geweldig, want er was ook wind. Er waren mensen aan het lezen en aan het schrijven. Het is gewoon fijn. Misschien moet ik ooit mijn verf meenemen.
Inmiddels was het bijna 19:00 en het protest zou beginnen. NO THANKS. Om eerlijk te zijn ben ik het met de demonstranten eens (lang verhaal), maar zoals ik blijf zeggen: nope. Als ik hier zou wonen, dan zou het anders zijn, maar ik zie het nu als een vakantie. Ik chill lekker aan het water. Ik eet fijn ijs. Ik maak foto’s. Chill.
Aangezien de protesten dus steeds heftiger worden, besloot ik om te gaan. De vorige keer had de politie namelijk straten afgezet om demonstranten te scheiden enz., dus ik liep terug naar de bus en ik maakte ook nog even deze coole foto:
Verder was er een optreden in het universiteitsgebouw, of dat denk ik. Ik hoorde weer muziek en achteraf was er applaus. De bus kwam aanrijden, dus ik rende naar de bus en zo ging ik naar huis. Twee tieners die ook op de heenweg aanwezig waren, zaten nu ook weer in de bus.
Eenmaal thuis belde ik even met pa en ma. Wat nu?
Falsettos.
Ik dacht: “Fuck it, it’s Falsettos time!”
Ik kijk/luister er nu naar. Ik ben bij het einde. Falsettos is één van de beste musicals ooit en het is professioneel opgenomen. Je kan het kopen, maar voor 25, 26 en 27 juni is er een gratis sing-a-long versie op BroadwayHD. Je hebt niet eens een account nodig! Ik raad deze musical zo erg aan, dus je kan het morgen nog zien. Het is een meer “traditionele” musical qua muziekstijl en ik luister meer naar rock en contemporary musicals (en blijkbaar ook Russische techno-pop opera rave musicals, huh), maar het is gewoon zo goed.
Ik nam mijn Switch erbij, dus het was een goede avond.
En hey, het is Marina!
Maar na anderhalf uur spelen, had ik even geen zin meer, dus ik besloot dit te schrijven. Dus ja, het laatste half uur van de musical heb ik dus meer geluisterd dan gekeken, maar hey, ik heb nu niet keihard zitten janken!
De musical is zo goed. Het ene moment ben je keihard aan het lachen, want het is hilarisch (tekst van het eerste nummer: Bitch, bitch, bitch, bitch, funny, funny, funny, funny, bitch, bitch, bitch, bitch, bitch, BITCH! Now and then!) en het andere moment ben je keihard aan het janken. Ah.
Dus ja, zoals Cordelia zingt in A Day In Falsettoland: “How was your day?”
Mijn dag was goed.
4 notes
·
View notes
Text
15. dr. suzuki museum kanazawa
“ zen in it’s essence is the art of seeing into the nature of one’s being, and it point the way from bondage to freedom.”
“we have two eyes to see two sides of things, but there must be a third eye which will see everything at the same time and yet not see anything. that is to understand zen.”
“when zen is thoroughly understood, absolute peace of mind is attained, and a man lives as he ought to live.”
in kanazawa eert een klein museum het leven en werk van de boeddhistische filosoof daisetsu teitaro suzuki 鈴木 大拙 貞太郎 (1870-1966).
d.t. suzuki schreef vooral over de relatie en invloed van boeddhisme, zen en shin op het dagelijks leven. hij stript identiteit tot de meest essentiële en fundamentele staat van zijn.
hij is onderlegd in het sanskrit, vertaalt vele religieuze teksten en introduceert de japanse filosofie bij vele westerse schrijvers, dichters en musici.
architect yoshio taniguchi tekende hier de sereniteit van zijn filosofie.
enkel verlicht door een vloer-tot-plafond raam loop je langs een portret van d.t. suzuki naar de tentoonstellingsruimte.
de tentoonstelling etaleert de mijlpalen in zijn leven en werk: quotes, teksten, foto’s en interactieve touchscreens. in een leeszone kun je in het engels of japans zijn boeken lezen. stilte is hier het sleutelwoord.
de contemplatieve ruimte ligt in het midden van de waterspiegeltuin omringd door witte muren en groene wildernis. een vierkante ruimte aan de vier zijden open. op de centraal geplaatste zetels. neem je je tijd, je ademt, geniet van de rust, mediteert, dwaalt over het reflecterend water, blikt op de robuuste muur, op de kruinen van de bomen en de blauwe lucht… een spiritueel paviljoen.
de sereniteit doorheen heel het museum blijft me nog steeds bij: de grijstinten, de zuivere en simpele vormgeving, het dunne watervlak, de muur met overdragend groen,… een soort eeuwigdurendheid. dit verfijnd minimalisme creëert een allesomvattend wow-gevoel voor schoonheid.
vooral zonnige morgenden en avonden zijn een uniek spektakel: de reflectie in het ommuurde water en de kalmerende natuur van het gebouw presenteren je een kleine oase om te reflecteren over je leven.
dit is meer een meditatiecentrum dan een museum. het plaatst de zengedachte in de praktijk.
het watervlak met zijn abstracte schoonheid belichaamt suzuki’s filosofie. zen gericht op individuele ervaring en spirituele verlichting.
deze architectuur bekeert je niet tot het boeddhisme, maar spiegelt je de essentie van het leven voor.
3 notes
·
View notes