Tumgik
#toch niet te geloven dat ik bij een stelling het alleen eens ben met de VVD
Text
Tumblr media
Dit is misschien wel het ergste wat me kan overkomen
3 notes · View notes
Text
Het glimmende levenslicht in het donkere hol van de monsters
Tumblr media
Door Lin Ying, provincie Shandong
Mijn naam is Lin Ying en ik ben een christen in De Kerk van Almachtige God. Voor ik in Almachtige God geloofde, wilde ik altijd vertrouwen op mijn eigen bekwaamheid en hard werken om mijn leven een beetje beter te maken, maar het ging niet zoals ik wilde. Ik liep in plaats daarvan steeds tegen muren aan en had veel tegenslagen te verduren. Omdat ik mijn portie wel had gehad van de bittere beproevingen van het leven, voelde ik mij lichamelijk en geestelijk uitgeput en leed ik vreselijk. Te midden van mijn pijn en wanhoop vertelde een zuster me over Almachtige Gods evangelie van de laatste dagen. Toen ik deze woorden van God las: “Als je vermoeid bent en als je iets begint te voelen van de troosteloze verlatenheid van deze wereld, wees dan niet verloren, huil dan niet. Almachtige God, de Wachter, zal je komst op elk moment omarmen” (‘Het zuchten van de Almachtige’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’), kon ik mijn tranen niet bedwingen. Almachtige Gods moederlijke woorden waren een grote troost voor me. Ik voelde me als een wees die jarenlang had rondgedwaald en eindelijk de weg terug naar de armen van haar moeder had gevonden. Ik voelde me niet langer eenzaam en hulpeloos. Vanaf die dag las ik elke dag gretig Gods woorden. Door bijeenkomsten bij te wonen en te communiceren met de broeders en zusters in De Kerk van Almachtige God, begon ik vele waarheden te begrijpen en zag ik dat deze mensen allemaal zo goed en zo eerlijk waren. Er waren geen jaloerse geschillen tussen hen en ze smeedden geen plannen tegen elkaar. Als iemand een probleem had, praatten alle broeders en zusters serieus over de waarheid om tot een oplossing te komen. Hulp werd altijd onvoorwaardelijk gegeven en niemand vroeg er ooit iets voor terug. Bij hen had ik een gevoel van bevrijding en vreugde dat ik nooit eerder had gevoeld. Ik had een diep gevoel dat De Kerk van Almachtige God een plaats van zuiverheid was en ik werd er zeker van dat Almachtige God de enige ware God is die de mensheid kan redden uit de zee van lijden! Maar net toen ik Gods liefde genoot, werd ik door de CCP-regering illegaal gearresteerd en vervolgd, en dat verwoestte mijn gelukkige, vreugdevolle leven.
Midden in de nacht van 12 augustus 2003 was ik in diepe slaap toen ik opeens wakker schrok door een enorm gebonk op de deur. Ik hoorde iemand roepen: “Doe open! Doe open!” Voor ik me zelfs maar kon aankleden, hoorde ik een gebons. De deur van mijn appartement vloog open en zes gewelddadige, ruwe politieagenten vielen binnen. Geschokt vroeg ik: “Wat is dit allemaal?” De leider zei berispend: “Doe niet alsof je van niets weet!” Hij maakte een gebaar met zijn hand en schreeuwde: “Keer deze plek binnenstebuiten!” Meerdere agenten begonnen mijn kasten te doorzoeken alsof ze dieven waren. Al snel lagen mijn potten en pannen, mijn kleren, mijn beddengoed en mijn eten op de vloer en was mijn appartement één grote chaos. Nadat ze mijn woning hadden doorzocht, duwden en sleepten ze me een politieauto in. Ze namen een cd-speler die ik pas had gekocht voor 240 yuan, 80 yuan in contanten en een stapel boeken met Gods woorden mee. Een schouwspel als dit had ik niet eens kunnen bedenken. Dit was iets wat alleen op tv gebeurde, maar nu overkwam het mij. Ik raakte in paniek en was heel bang. Mijn hart klopte in mijn keel. Ik bad continu tot God en vroeg Hem om me te beschermen, zodat ik van Hem kon getuigen en zodat ik kon sterven voordat ik mijn broeders en zusters zou verraden en een Judas zou worden. Toen herinnerde ik me opeens de woorden van Almachtige God: “Wees niet bang voor van alles en nog wat. Hoe veel moeilijkheden en gevaren je ook tegenkomt, je moet standvastig zijn tegenover mij; laat je door niets tegenhouden, zodat mijn wil kan worden uitgevoerd. […] Wees niet bang; wie zou je ooit tot staan kunnen brengen als ik je help? Onthoud dat! Denk daaraan!” (‘Hoofdstuk 10’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woorden troostten me enorm en kalmeerden geleidelijk aan mijn hart. Ze deden me beseffen dat Degene in Wie ik geloofde de Heerser was die alle dingen in de hemel en op aarde had geschapen, dat alle dingen in Zijn handen lagen, dat Satan en demonen zich onder Zijn voeten bevonden en dat er zonder Gods toestemming niets was wat Satan met me kon doen. Ik maakte nu een cruciaal moment mee van Gods gevecht met Satan. Dit was het moment waarop God me nodig had om te getuigen; het was tijd voor me om Gods woorden te ervaren en de waarheid te verwerven. Ik wist dat ik stelling moest nemen en Gods woorden in praktijk moest brengen. Nooit zou ik me aan Satan onderwerpen of me aan hem overgeven!
De politieauto loeide en scheurde de binnenplaats van het politiebureau op. We waren nog maar net gestopt toen de agenten me ruw uit de auto duwden. Ik tuimelde voorover met uitgestrekte handen en kwam pas tot stilstand toen ik tegen een muur botste. Achter me hoorde ik ze hysterisch lachen. Toen duwden ze me een kleine kamer binnen en voor ik op adem kon komen, las een van de agenten een lijst met namen voor en vroeg me of ik die personen kende. Omdat ik geen antwoord gaf, gingen ze om me heen staan. Ze sloegen en schopten me terwijl ze me uitscholden. Toen greep een kwaadaardige agent mijn haar en trok me omhoog, en sloeg me twee keer hard in het gezicht. Mijn hoofd draaide, mijn ogen werden wazig en er druppelde helderrood bloed uit mijn mondhoek.
Een van de agenten haalde vervolgens een vel papier tevoorschijn waarop een reeks namen stond. Hij gooide het voor me neer en zei woest: “Je kent deze personen, hè? Hoe heet jij?” Ik had zo veel pijn dat ik niets kon uitbrengen. Toen ze zagen dat ik geen antwoord zou geven, sprongen er opnieuw drie agenten op me af die me sloegen en schopten tot ik flauwviel.
De volgende morgen bracht de boosaardige politie me al vroeg naar een verhoorkamer van de recherche-afdeling van het Bureau voor Publieke Veiligheid. Daar zag ik verschillende forse mannen naar me staren alsof ze me wilden vermoorden. De kamer was gevuld met allerlei martelwerktuigen. Het tafereel maakte me onmiddellijk ongerust. Het voelde alsof ik in een put met demonen was gevallen. Ik was doodsbang en werd weer overweldigd door gevoelens van angst en onzekerheid. Ik dacht: gisteren hebben ze me zo gemarteld en dat was niet eens het officiële verhoor. Zo te zien kan ik niet ontsnappen aan wat er vandaag gaat gebeuren. Zal ik ertegen kunnen als ze me wreed martelen? Ik bad oprecht tot God: “O, God, wat ben ik nu bang. Ik vrees dat ik de marteling waar deze demonen me aan zullen onderwerpen niet zal kunnen verdragen en dat ik mijn getuigenis zal verliezen. Bescherm alstublieft mijn hart. Ik word liever doodgeslagen dan dat ik u verraad!” Toen verschenen enkele van Gods woorden in mijn geest: “De machthebbers zien er misschien wreed uit aan de buitenkant, maar wees niet bang want dit is zo omdat jullie weinig geloof hebben. Zo lang jullie geloof groeit, zal niets te moeilijk zijn” (‘Hoofdstuk 75’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woorden hebben gezag en macht. Ze vulden me meteen met innerlijke kracht en ik dacht: met God naast me heb ik niets te vrezen. Hoezeer ze ook proberen me klein te krijgen, het zijn slechts papieren tijgers met een woest uiterlijk. Ik hoef ze niet te vrezen, want ze zijn al verslagen door God. Op dat moment schreeuwde een van de agenten: “Zeg ons wat je positie in de kerk is! Aan wie leg je verantwoording af?” Omdat Gods woorden me steunden, was ik helemaal niet bang, dus ik gaf geen antwoord op zijn vragen. Toen hij zag dat ik weigerde te antwoorden, brulde hij tegen me als een razend beest: “Zet dit smerige kreng op haar voeten! Zet haar op haar tenen, zodat ze goed kan voelen hoe serieus we zijn!” Twee agenten kwamen op me af, draaiden ruw mijn armen achter mijn rug en tilden me op. Ik voelde meteen een scheurende pijn en schreeuwde het uit tot ik flauwviel … Toen ik bijkwam, zag ik dat ik op de vloer lag en dat mijn neus had gebloed. Het was duidelijk dat ik door de politie gewoon op de vloer was gegooid toen ik was flauwgevallen. Ze zagen dat ik was bijgekomen en sleepten me naar een kamer die zo donker was, dat ik geen hand voor ogen kon zien. De kamer was pikzwart, koud en vochtig. Het stonk er naar urine en ik kon nauwelijks ademen. Een van de agenten zei op scherpe toon toen hij de deur sloot: “Denk erover na. Als je niet opbiecht, laten we je verhongeren.” Ik zakte op de ijskoude vloer. Mijn lichaam deed overal pijn. Ik voelde me zwak en ziek in mijn hart. Ik dacht: het is een onveranderlijke wet voor een schepsel om in God te geloven en God te aanbidden, dus wat er is mis met geloven in Almachtige God? Door in God te geloven, kunnen we het juiste pad volgen. Dat is niet illegaal en geen misdaad. Toch behandelt deze bende duivels me alsof ik een misdaad heb gepleegd waarop de doodstraf staat. Dat is gewoonweg onverdraaglijk! Terwijl ik pijn leed, dacht ik aan een hymne van Gods woorden: “Niemand kan het werk afnemen dat in jullie is gedaan en de zegeningen die in jullie zijn gelegd, en niemand kan ook maar iets afpakken dat aan jullie gegeven is. […] Dientengevolge moeten jullie God zelfs nog meer toegewijd zijn en Hem nog trouwer zijn. Omdat God je opricht, moet je alles op alles zetten, moet je je gestalte sterken en gereed maken om de opdrachten van God te kunnen accepteren. Je moet krachtig staan op de plek die God je gegeven heeft, ernaar streven iemand te worden van het volk van God, de training van het koninkrijk aanvaarden, gewonnen worden door God en uiteindelijk een glorieuze getuige van God worden. Als je over een dergelijke vastberadenheid beschikt, dan zul je uiteindelijk zeker gewonnen worden door God en een glorieuze getuige van God worden. Je moet begrijpen dat het de belangrijkste opdracht is om door God gewonnen te worden en een glorieuze getuige van God te worden. Dit is de wil van God” (‘Je kunt Gods wil niet teleurstellen’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Ik bleef het in mijn hoofd zingen en warmte verspreidde zich door mijn hele lichaam. Het voelde alsof God naast me stond, me troostte en me aanmoedigde als een liefhebbende moeder, bang dat ik zwak zou worden, zou instorten en mijn geloof zou verliezen, en me teder vermaande en aanspoorde. Het was alsof Hij tegen me zei dat deze pijnlijke situatie waarin ik me bevond een oefening was voor het koninkrijk, dat het een getuigenis was van overwinning over Satan om Gods eeuwige zegening te ontvangen, dat het de kostbaarste rijkdom in het leven was die God ooit kon geven en dat het een prachtige getuigenis was die speciaal was gegeven om het koninkrijk binnen te gaan. Ik was zo ontroerd, dat ik tranen in mijn ogen kreeg en ik dacht: o, Almachtige God, ik zal goed onthouden waarmee u me hebt toevertrouwd en ik aanvaard deze oefening. Ik zal serieus met u samenwerken en glorierijk getuigenis voor u geven, en ik zal niet zwak zijn en toestaan dat ik Satans mikpunt word!
Op de ochtend van de derde dag bracht een aantal agenten me opnieuw naar de verhoorkamer. Een agent tikte me met zijn stok op het hoofd en zei met een valse glimlach: “Heb je erover nagedacht?” Hij liet me een lijst met namen van kerkleden zien en vroeg me om ze te identificeren. Ik bad stil tot God: “O, Almachtige God, Satan is opnieuw gekomen om me te verleiden en wil dat ik u en mijn broeders en zusters verraad. Ik weiger absoluut om een eerloos leven te leiden als een Judas. Ik vraag alleen dat u mijn hart beschermt en dat u me vervloekt als ik iets doe om u te verraden!” Ik voelde meteen een kracht in me opkomen en ik zei ferm: “Ik ken er niemand van!” Zodra ik dat had gezegd, grepen twee agenten me beet. Een van hen trok aan een van mijn benen en de andere stampte op mijn knie met een harde leren schoen. Terwijl hij stampte, zei hij woest: “Ken je niemand? Ken je echt niemand?” Door de hevige pijn viel ik weer flauw. Ik weet niet hoelang ik bewusteloos was voor ze me wakker maakten door ijskoud water over me heen te gooien. Zodra ik wakker was, hief een agent zijn vuist op en stompte op mijn borst. Hij sloeg me zo hard, dat het lang duurde voor ik weer kon ademhalen. Een andere agent greep me bij mijn haar, sleepte me naar een metalen stoel en maakte me eraan vast met handboeien, zodat ik me niet kon bewegen. Toen blinddoekte hij me met een smerig vod. Beurtelings trokken ze me uit alle macht aan mijn oren omhoog en stampten ze zo hard mogelijk op mijn voeten. Door de scheurende pijn schreeuwde ik het krampachtig uit. Toen de groep kwaadaardige agenten zag hoeveel pijn ik leed, lachten ze luidruchtig. Hun gelach leek uit de diepste diepten van de hel te komen. Het was vreselijk om te horen en mijn hart beefde ervan. Door die wreedheid zag ik echt duidelijk dat deze ‘Volkspolitie’, zoals ze door de CCP-regering werd genoemd, slechts uit wrede, kwaadaardige beesten bestond. Het waren gewoon monsters die mensen alleen maar pijn wilden doen! Ik zag de politie altijd als helden die voor gerechtigheid streden, die de slechte mensen opsloten en de goede mensen beschermden, en ik dacht altijd dat mensen konden rekenen op de politie wanneer ze ook maar in gevaar waren of problemen hadden. Hoewel ik door ze was opgejaagd en vervolgd sinds ik in God geloofde, had ik ze nooit echt beschouwd als de duivelse Satan. Nu had Almachtige God me persoonlijk de feitelijke waarheid geopenbaard en pas nu zag ik dat ze de woeste en boosaardige gezichten van satanische demonen hadden. In mijn hart bedankte ik Almachtige God in stilte dat Hij mijn spirituele ogen eindelijk had geopend en me duidelijk het verschil had laten zien tussen goed en fout. Ik voelde dat al deze pijn het waard was om dat te weten! Als God dat niet had gedaan, had ik de leugens en het bedrog van Satan nooit kunnen doorzien en was het vrijwel onmogelijk voor me geweest om te ontsnappen aan de duistere invloed van Satan en Gods redding te verwerven.
Na een tijdje vroeg de agent: “Praat je nog steeds niet? Zul je nu praten of niet?” Toen ik niets zei, kwamen twee agenten op me af, hielden mijn hoofd vast en begonnen mijn wenkbrauwen uit te trekken. Een van de mannen die me vasthield, gaf me enkele harde klappen, zo hard dat ik duizelig werd. Door de vernedering en pijn voelde ik zowel droefheid als haat en door de schaamte ervan barstte ik in tranen uit. O, ik haatte deze gewetenloze bruten die God lasterden! In mijn pijn dacht ik aan de vernedering, de minachting en de afstraffingen door de soldaten die de Heer Jezus had verdragen om de mensheid te verlossen, aan hoe Hij was gekruisigd, en ik dacht aan Gods herhaaldelijke waarschuwingen en vermaningen: “Misschien herinneren jullie je allemaal deze woorden: ‘De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft.’ Vroeger hebben jullie dit allemaal horen zeggen, maar niemand begreep de ware betekenis van de woorden. Tegenwoordig kennen jullie de echte betekenis hiervan wel” (‘Is het werk van God zo eenvoudig als men denkt?’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woorden gaven mijn hart veel troost en ik besefte dat God de vernedering en pijn die ik nu leed niet zou vergeten. Ik leed deze pijn om de waarheid te verwerven. Het was een glorierijke getuigenis en een zegening in mijn leven. Ik dacht: omdat ik in God geloof, moet ik het vertrouwen en de moed hebben om Gods zegening te aanvaarden. Ik moet de ruggengraat hebben om een getuigenis voor Gods overwinning te zijn. Op dat moment veranderde de gezichtsuitdrukking van de agent en hij zei: “Vertel ons wat we willen weten en ik laat je meteen gaan.” Ik keek hem minachtend aan en zei: “Over mijn lijk!” Hij was witheet van woede en beval de twee agenten om me terug naar de donkere cel te slepen.
Nadat ik meerdere keren wreed was gemarteld, was ik gehavend en gekneusd en had ik geen kracht meer over. Vooral mijn armen en benen waren zo erg gezwollen dat ik ze niet durfde te bewegen. Zonder kracht zat ik daar ineengedoken te wachten als een lam dat wachtte op de slachtbank. Als ik aan de brute gezichten en afgrijselijke grijnzen van de agenten dacht toen ze die martelwerktuigen gebruikten, werd ik onvermijdelijk weer gegrepen door angst. Vooral als ik voetstappen mijn cel hoorde naderen, ging mijn hart steeds harder slaan. Ik was dan overweldigd door angst en vrees en voelde me hulpeloos en verloren. Ik huilde. O, hoe ik huilde! En ik nam God in vertrouwen: “O, Almachtige God! Ik ben nu zo bang en ik voel me heel zwak. Ik weet niet wat ik moet doen. Red me alstublieft. Ik wil echt niet langer meer in deze hel zijn.” Net toen ik me zwak en moedeloos voelde, kwamen Gods woorden in me op die me bemoedigden en troostten: “Wie in deze uitgestrekte wereld, is persoonlijk door mij onderzocht? […] Waarom heb ik herhaaldelijk Job genoemd? En waarom heb ik vaak naar Petrus verwezen? Hebben jullie ooit mijn verwachtingen voor jullie waargenomen? Je zou er vaker over na moeten denken” (‘Hoofdstuk 8’ van Gods woorden aan het hele universum in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woorden gaven me geloof en kracht. Ik dacht: ja! Wie onder de mensheid, in de hele hemel en op de hele aarde, kan doen wat wij doen en persoonlijk Gods test aanvaarden in dit hol van Satan de duivel? Wie kan door God worden verheven en heeft het geluk om deze vuurproef te ondergaan en aan alle kanten te worden belegerd door legioenen duivels? Ik ben zo zwak en machteloos, maar toch geeft God me vandaag zo veel liefde. Te worden uitverkoren door God, is de zegening van mijn leven en het is mijn eer. Ik kan deze beproeving niet vermijden en dat moet ik ook niet proberen. In plaats daarvan moet ik waardigheid hebben, evenals Job en Petrus standvastig zijn tegen Satan, mijn leven gebruiken om getuigenis te geven voor God en Gods naam hoog te houden, en niets doen wat God verdriet doet of teleurstelt. Op dat moment was mijn hart vervuld van dankbaarheid en trots. Het voelde werkelijk zinvol en bijzonder dat ik in dit leven het geluk had gehad om een dergelijk lijden en een dergelijke beproeving te ondergaan!
Op de vierde dag pakte de agent opnieuw de lijst met kerkleden, stak zijn vinger naar me uit en zei: “Vertel me wie je kent en wie je leider is. Als je het me vertelt, laat ik je gaan. Anders sterf je hier!” Hij zag ik dat ik hem nog steeds niets zou vertellen, dus hij brulde: “Kom, hang haar op met haar handen achter haar rug. Dood haar nu maar!” Twee ondergeschikten bonden meteen mijn handen vast achter mijn rug en hingen me eraan op met een touw, zodat ik alleen op mijn tenen kon staan. De agent gebruikte toen zowel dreigementen als aansporingen en zei: “Waarom zou je blijven volhouden? Je moet de realiteit van je situatie begrijpen. China is van de Communistische Partij en wat wij zeggen, gebeurt. Als je ons vertelt wat we willen weten, laat ik je meteen gaan en kan ik zelfs een baan voor je regelen. Anders vertel ik de school van je zoon over je en wordt hij van school gestuurd …” Bij het luisteren naar zijn schaamteloze woorden voelde ik me zowel verdrietig als verontwaardigd. De CCP-regering heeft er alles voor over en is tot elk kwaad bereid om Gods werk te verstoren en te vernietigen en om onze kansen op redding te verpesten. Dat zeggen ook de woorden van Almachtige God: “Hoe zou de koning van de duivels, die mensen in een oogwenk vermoordt, in een duistere samenleving zoals deze, waar de demonen meedogenloos en onmenselijk zijn, het bestaan van een God kunnen tolereren die liefdevol, vriendelijk en tevens heilig is? Hoe zou hij de komst van God kunnen verwelkomen en toejuichen? Deze lakeien! Zij betalen vriendelijkheid terug met haat, zij verachten God al heel lang, zij doen God kwaad, zij zijn beestachtig tot in het extreme, zij hebben geen greintje achting voor God, zij plunderen en roven, hun geweten is helemaal zoek, zij kennen geen greintje vriendelijkheid en zij verleiden de onschuldigen tot gevoelloosheid. […] Godsdienstvrijheid? De wettelijke rechten en belangen van burgers? Die zijn allemaal trucjes om zonde te bedekken!” (‘Werk en intrede (8)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Op dat moment zag ik glashelder het lelijke aangezicht van de CCP-regering en zag ik haar perverse en gruwelijke misdaden tegen de hemel. De CCP is de vijand die God haat, die zich onverbiddelijk verzet tegen God en die mijn absoluut onverzoenlijke aartsvijand is. Ik zou er nooit aan kunnen toegeven! Omdat ik stil bleef, lieten ze me daar hangen. Langzaam verloor ik het bewustzijn. Ze lieten me daar een hele dag en een hele nacht hangen. Toen ze me losmaakten, voelde ik alleen maar dat iemand mijn neus aanraakte. Toen die persoon – wie het ook was – zag dat ik nog ademende, liet hij me daar op de vloer liggen. Hoewel mijn geest wazig was, hoorde ik ze zeggen: “Ik heb geen ideeën meer. Het verbaast me dat het kreng zo taai is geweest. Ze is taaier dan de Communistische Partij. Die mensen die in Almachtige God geloven zijn echt van een ander kaliber!” Toen ik ze dat hoorde zeggen, kwam er een onuitsprekelijk gevoel in me op en ik moest God wel danken en eren, want het was God die me had geleid om Satan te overwinnen.
Ik zat acht dagen lang opgesloten in de donkere cel van het Bureau voor Publieke Veiligheid. De CCP-regering gebruikte elke mogelijke truc en toch kregen ze van mij niet de informatie die ze wilden. Uiteindelijk kon de politie me alleen maar naar het detentiecentrum sturen. In deze tijd maakten ze gebruik van het bezoek van mijn familie om mijn man 3.000 yuan af te persen. Ik had gedacht dat het detentiecentrum een beetje beter zou zijn, maar ik had het mis. In China wordt God gehaat en het hele land is aardedonker en vol geweld, wreedheid en moord. Een dergelijke plek staat gewoonweg niet toe dat de waarheid bestaat, laat staan dat gelovigen in Almachtige God er vaste voet vinden. Het detentiecentrum was alsof ik van de regen in de drup was terechtgekomen. De politie was nog steeds niet bereid om haar nederlaag toe te geven, dus ze bleven me ondervragen na mijn verplaatsing. Omdat ik ze niet de informatie had gegeven die ze van me wilden, stormden drie agenten meteen op me af en ranselden me af. Ik kreeg nieuwe snijwonden en kneuzingen bovenop de oude die nog moesten genezen en ik werd heftig geslagen tot ik languit op de vloer lag en me niet meer kon bewegen. De politiecommandant knielde neer, wees naar mijn hoofd en bedreigde me: “Als je niet opbiecht, verwacht dan niet dat je hier zult blijven leven!” Een agent kwam naar me toe en gaf me nog een paar harde trappen. Toen sleepten twee ondergeschikten me naar de binnenplaats en bonden me vast aan een telefoonpaal. Ze lieten me daar een hele dag achter zonder ook maar een druppel water en mijn hele lichaam was bedekt met snijwonden en kneuzingen. Ze waren bang dat ik er zou sterven, dus gooiden ze me in een cel. Net toen ik op sterven na dood was en ik me op mijn zwakst voelde, haastten twee zusters die in Almachtige God geloofden en ook vastzaten in het detentiecentrum zich naar me toe. Ze ritsten mijn kleren open en hielden me stevig vast om me met hun eigen lichaamswarmte op te warmen. Hoewel we volslagen vreemden voor elkaar waren, bracht Gods liefde onze harten samen. Vaag hoorde ik het gehuil van mijn zusters en het gesprek van de andere gevangenen, die over ons zeiden: “Deze agenten zijn zo meedogenloos! De mensen die in Almachtige God geloven, zijn zo barmhartig. Ik dacht dat jullie allemaal familie van elkaar waren, maar jullie kennen elkaar helemaal niet.” Ik hoorde ook dat de twee zusters zeiden: “God heeft de mens geschapen en we zijn allemaal één familie …” Ik kreeg hoge koorts en werd heel ziek. Het voelde alsof ik doodging. De politie besteedde er helemaal geen aandacht aan, maar de zusters betaalden een woekerprijs om wat kleren en medicijnen van hen te kopen. Voorzichtig behandelden ze mijn wonden en zorgden elke dag voor me. Door hun goede zorgen begon ik langzaam beter te worden. Ik wist dat dit Gods liefde was. Hoewel God had toegestaan dat ik beproevingen onderging, was Hij zich altijd bewust van mijn zwakte en pijn. Hij had alles voor me in het geheim geregeld en deze twee zusters georkestreerd om voor me te zorgen en me te troosten. We troostten elkaar en moedigden elkaar aan en met dezelfde wensen en doelen baden we in het geheim voor de anderen. We vroegen God om ons geloof en kracht te geven, zodat we getuigenissen zouden worden van Gods overwinning in dit hol van demonen.
Het detentiecentrum binnengaan was als het betreden van een hel op aarde. Binnen die muren leefden we een onmenselijk leven. We hadden nooit genoeg te eten en we moesten werken tot we erbij neervielen, van zeven uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds, voor we terug naar onze cellen mochten. Elke dag waren we volkomen uitgeput en we hadden geen energie meer. Maar hoewel mijn vlees enorm leed en altijd uitgeput was, was mijn hart kalm en vervuld van licht omdat ik vaak met de twee zusters kon praten over Gods woorden. Gedurende die tijd dacht ik vaak aan deze hymne van Gods woorden: “Dus je moet altijd je getuigenis geven gedurende de laatste dagen. Het maakt niet uit hoe erg je lijdt, zolang je nog ademt, blijf trouw aan God, buig naar Zijn hand. Dit is ware liefde voor God, een sterke getuigenis” (‘Probeer van God te houden, hoe groot je lijden ook is’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Als ik deze hymne zong, voelde ik een ongelooflijke kracht die me steunde en zonder dat ik het besefte, verdwenen de uitputting, depressie en pijn die ik in me voelde. Tegelijkertijd besefte ik dat God me geen grotere blijk van goedheid en geen grotere zegening had kunnen geven dan het vermogen om deze pijn te verdragen. Hoe groot mijn lijden ook was, ik was vastbesloten om God tot het einde te volgen. Zelfs bij mijn laatste adem zou ik God liefhebben en tevredenstellen. Aangemoedigd door Gods liefde bracht ik twintig bijna onverdraaglijke dagen in het detentiecentrum door. In dat donkere hol van monsters was het het licht van leven van Almachtige God dat de duisternis verdreef en me in staat stelde om God te blijven eren en van de bron van leven van Gods woorden te blijven genieten. Dat was de grootste liefde en redding die God me kon geven. Toen ik eindelijk werd vrijgelaten, bedreigde de politie me nog steeds schaamteloos: “Waag het niet om als je thuis bent iemand te vertellen wat je hier is overkomen!” Toen ik de politie zag met hun menselijke gezichten en beestachtige harten, hun lelijke bereidheid om kwaadaardige dingen te doen zonder de verantwoordelijkheid ervoor te aanvaarden, versterkte dat verder mijn geloof en mijn vastberadenheid om Satan te verzaken en God te volgen en voor God getuigenis te geven. Ik nam me voor om samen te werken met God en het evangelie te verspreiden, om meer zielen die onder het domein van Satan de duivel leefden naar het licht te brengen, zodat ook zij de liefde en redding van de Schepper zouden ontvangen.
Tijdens deze wrede vervolging door de CCP-regering was het Almachtige God die me stap voor stap leidde om de belegering van de demonen te overwinnen en die me uit Satans hol van monsters voerde. Hierdoor kwam ik tot een serieus inzicht: hoe wild, wreed en overheersend Satan ook is, hij zal voor altijd Gods overwonnen vijand zijn en alleen Almachtige God is de hoogste gezag die onze onaflatende steun is, die ons kan leiden om Satan te overwinnen en de dood te overwinnen, en die ons in staat kan stellen om standvastig te leven in Gods licht. Zoals Almachtige God zegt: “Gods levenskracht kan zegevieren over welke macht dan ook; bovendien overtreft het elke kracht. Zijn leven is eeuwig, Zijn kracht buitengewoon en Zijn levenskracht wordt niet gemakkelijk overweldigd door enig geschapen wezen of vijandige macht. De levenskracht van God bestaat, met een schitterende uitstraling, ongeacht tijd of plaats. Hemel en aarde ondergaan enorme veranderingen, maar Gods leven is voor altijd hetzelfde. Alle dingen gaan voorbij, maar Gods leven is nog steeds aanwezig, want God is de bron en de wortel van het bestaan van alle dingen” (‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Vanaf deze dag wil ik Almachtige God vastberaden volgen, mijn uiterste best doen om de waarheid na te streven en het eeuwige leven te winnen dat God aan de mens schenkt.
0 notes
antongecensureerd · 7 years
Photo
Tumblr media
Mark Rutte
In 2010 kregen we voor de 1e keer te maken met minister-president Mark Rutte. Na een nipte overwinning kon Mark Rutte zich opmaken voor zijn eerste termijn als premier van Nederland. Het kabinet Rutte I werd geen succes. De formatieperiode nam 127 dagen in beslag en alle mogelijkheden werden bekeken. Tot slot kwam men op het kansloze briljante idee om een minderheidskabinet te vormen met de grootste verliezer van de verkiezingen, het CDA. VVD en het CDA waren samen goed voor maar 52 zetels. Met de gedoogsteun van de grote winnaar van de PVV (24 zetels) kwam men uit op de benodigde meerderheid. Heel krap, maar men ging ervoor. Dit alles na een hilarisch CDA congres in Arnhem. Het congres werd live op de televisie uitgezonden. Zelden zo'n stelletje dorpsgekken bij elkaar gezien. Wat heb ik gelachen ! Het had veel weg van een doorlopende voorstelling in de Cineac Reguliersbreestraat met films van Charlie Chaplin, die schele Ben Turpin en de Dikke en de Dunne. Het lukte de op macht beluste Maxime Verhagen om de meerderheid van zijn parochianen achter hem te krijgen en de leden stemden in met regeringsdeelname. Ik zie nog vrouwenmepper de uiterst charmante Camiel Eurlings salueren naar zijn grote leider. De tranen van het lachen biggelden over mijn wangen. De stemming leek op een mislukte act van de helaas veel te vroeg overleden Tommy Cooper. Niets klopte en alles ging fout. Waarschijnlijk had men een lokale bingo held ingehuurd als spreekstalmeester. De man begreep er niets van. Top amusement ! Het uiteindelijke regeer- en gedoogakkoord waren volgens Mark Rutte akkoorden waar rechts Nederland de vingers bij af kon likken. Het politieke theater van de lach duurde 2 jaar en toen was rechts Nederland uitgevingerlikt.
Van rechts likken met Maxime en Geert naar het nivelleringsfeest met Didi Samsom en Hans Spekman was een kleine stap voor Mark Rutte. De angst voor nog een keer Geert Wilders was zo groot dat rechts Nederland uit pure wanhoop massaal voor de VVD koos en links Nederland het PvdA hokje rood kleurde. Het waren de verkiezingen van het tactisch stemmen. De ''Nu doet u het weer''- uitspraak van Samsom in het tv debat met Rutte werd 100.000 keer herhaald en de media maakten van Samsom de nieuwe grote held op links. Dat geacteerde en ingestudeerde zinnetje was aan het einde van de rit zelfs goed voor 38 zetels. Tijdens de campagne gooiden Rutte en Samsom met stront naar elkaar. Ze maakten elkaar uit voor rotte vis en voor leugenaar. Niets deugde aan de tegenpartij. Toch doken beide heren een uur na het bekendmaken van de verkiezingsuitslag met elkaar tussen de lakens. Neuken met de vijand. Sleeping with the enemy voor de macht. Onder het motto van bruggen slaan werd koers gezet richting de toekomst. We zijn nu een kleine 5 jaar verder en de enige brug die geslagen is is de Geldstroom Brug. Geld richting Brussel, richting Griekenland, richting Afrika, richting Verweggistan. Het enige dat dit kabinet bereikt heeft is het huishoudboekje op orde brengen ten koste van de meest kwetsbare mensen uit onze samenleving.De verschillende bevolkingsgroepen zijn nog verder uit elkaar gedreven en Rutte II heeft het allemaal met lede ogen aangezien. Waar de VVD nog weleens stelling durft te nemen blijven de sociaal democraten geloven in sprookjes.
Het kabinet Rutte II werd gekenmerkt door allerlei struikelpartijen. Er is nog nooit zoveel politiek gebrekebeend tijdens een regeerperiode als tijdens Rutte II. Het kabinet rolde van het ene incident naar het andere. Maar liefst 7 bewindslieden moesten het veld ruimen. Een opsomming : Frans Weekers, Ivo Opstelten, Fred Teeven, Ard vd Steur, Wilma Mansveld, Co Verdaas en Jeanine Hennis Plaschaert. De laatste werd nog geofferd in de demissionaire periode. Het aanblijven van Martin van Rijn mag een wonder worden genoemd. Vooral de departementen onVeiligheid & klassenJustitie en lekkeDefensie waren één grote puinhoop. Bij de PvdA was het intern hommeles. De fractieleden Kuzu en Öztürk werden na een aanval op het  integratiebeleid van minister Asscher uit de PvdA gezet. Binnenskamers werd PvdA kamerlid Ahmed Marcouch zelfs bedreigd door zijn broeders. Kuzu en Öztürk Döner en Kebab zijn 2 wolven in schaapskleren. De heren waren al veel langer bezig met het opzetten van een eigen beweging. Het gevolg is dat Nederland nu zit opgezadeld met een partij die is opgebouwd uit haat richting autochtone Nederlanders die voor ons land, onze driekleur, onze normen, onze waarden en onze tradities opkomen. De intellectueel Tunahan Kuzu, de straatvechter Selçuk Öztürk en hun Marokkaanse uithangbord Farid Azarkan gaan nog voor veel ellende zorgen. DENK is een politiek gezwel. De multiculturele samenleving is de grootste mislukking aller tijden en daar worden we wereldwijd helaas dagelijks mee geconfronteerd. Het toverwoord is aanpassen. Zolang we dat niet eisen zal Nederland beetje bij beetje zijn eigen identiteit verliezen. Met een podium geven aan een gedrocht als DENK zullen de verschillen alleen maar groter worden. Ik hou mijn hart vast.
Wat niemand voor mogelijk hield gebeurde toch. Rutte II haalde ondanks alle obstakels de eindstreep. Een groot deel van Nederland heeft het inmiddels gehad met lachebekje Mark Rutte. Links vindt hem te rechts en rechts vindt hem te links. Ik ben ook geen lid van zijn fanclub, maar ik moet onze premier toch een compliment maken. Hij is slim, hij is een aartsleugenaar, hij heeft dossierkennis, hij waait met de Brusselse wind mee, hij lult alles recht wat krom is, hij is een politieke Houdini en hij laat zich nooit gek maken. Mark Rutte is de ideale paling in een emmer snot. Er is in Nederland nog nooit een premier geweest die met zoveel leugens is weggekomen. De meest in het oog springende leugens waren zonder enige twijfel zijn €1000 voor iedere Nederlander en geen cent meer naar de Grieken. Mark Rutte is de man van ''Nederland is een waanzinnig gaaf land''. Nederland is een prima land, maar de verschillen tussen arm en rijk zijn nog nog zo groot geweest. Kijk even naar Prins Berhard jr. Dit lid van de grootste graaiersfamilie van Nederland bezit alleen al in Amsterdam 102 panden. Slimme Bennie jr zal het volledig met Mark eens zijn dat Nederland een waanzinnig gaaf land is. Zijn tante Christina ook. Het zusje van Bea weet alles van constructies om haar vermogen uit het zicht te houden. Laat ik verder maar zwijgen. Wat te zeggen van Rutte's gedraai, gekonkel en gelieg rond de uitkomst van het boevenstaat Oekraïne referendum. Een jaar lang heeft hij toneel gespeeld en ineens vertelde Pinokkio de premier dat hij met veel moeite de overige lidstaten had kunnen overtuigen van het belang van een aantal extra voorwaarden. Bullshit ! Het zoveelste Ruttense leugentje voor de Brusselse  bestwil. En wat doen wij ? Niets. Rutte II heeft met z'n draconische bezuinigingen gezorgd voor een uitgeholde zorg, een letterlijk en figuurlijk uitgekleed leger, een geminimaliseerd politiekorps en een justitieel apparaat dat niet meer op een normale manier kan functioneren.
Dan ga ik het nu niet eens hebben over de pensioenen die in de toekomst geconfisqueerd gaan worden door de Brusselse vrienden van onze premier. Dag vogels, dag bloemen, dag centen. Na Rutte II krijgen we nu te maken met Rutte III. Dit kabinet wordt gevormd door de VVD, het CDA, D'66 en de CU. Liberaal hand in hand met de bijbel. Keiharde porno met Kim Holland, Bobbi Eden, Andries Knevel en Tijs vd Brink. Totaal aantal zetels 76. Met dat aantal ben je uiterst kwetsbaar. Er hoeft maar 1 kikkertje uit de kruiwagen te springen en het is gebeurt. Ondanks al zijn door mij toegedichte kwaliteiten gaat Rutte III de eindstreep niet halen. Het is niet voor niets dat de leiders van de overige coalitiepartijen in de Tweede Kamer zitten. Die moeten erop toezien dat de fracties in de pas blijven lopen. Dat lukt ze 1 keer, dat lukt ze 2 keer, maar er komt een moment dat het niet meer lukt. Dan gaat de stekker uit Rutte III en vertrekt hij uit de nationale politiek. Mark Rutte zal de geschiedenis ingaan als de meest succesvolle premier. Als de minister-president die het voor elkaar heeft gekregen om politici op één lijn te krijgen. De man die coalitiegenoten in het gareel kon houden en zijn tegenstanders de mond kon snoeren. Uiterst knap, want het leefklimaat onder Mark Rutte is op bijna alle punten verslechterd. Een voorgekookt CBS rapportje over de stijgende economie doet wonderen. Men het klap en stemvee laat zich keer op keer zand in de ogen strooien. Heeft Rutte II Nederland door de crisis geleid ? Ja en nee. De bezuinigingen die vooral de gewone man getroffen hebben zijn daar verantwoordelijk voor. Rutte II heeft er in feite juist voor gezorgd dat het bij grote delen van de bevolking nu crisis is. Niet bij mensen als Bernhard jr en prinses Christina. Misschien moeten wij ook een nieuwe auto of een nieuw huis kopen koekoek.
3 notes · View notes
eindtijd-eu · 5 years
Text
Zegt de Koran: “Wie een mens doodt, doodt de hele mensheid” ?
Tumblr media
“En voorzeker, onder hen is er een groep die hun tongen verdraaien tijdens de voordracht van het boek, zodat jullie denken dat het in het boek vermeld staat, terwijl het niet in het boek vermeld staat. En zij zeggen: “Het komt van Allah,” terwijl het niet van Allah komt. En zij zeggen leugens over Allah, terwijl zij het weten” – Soera al Imraan, ayah 78 Na iedere aanslag in de naam van Islam hoor je het volgende: “Die terroristen zijn geen moslims want in de Koran staat letterlijk dat als je één mens hebt gedood, dan is het alsof je de hele mensheid hebt gedood.” Omdat dit vers zo tot de verbeelding spreekt, zijn ook niet-moslims deze oneliner gaan citeren wanneer zij moslims (en daarmee de Islam) willen verdedigen tegen kritiek. Dit tot onze verbazing, want je hoeft de Koran maar open te slaan om te lezen dat er toch echt iets anders staat: “Derhalve hebben Wij aan de Israëlieten voorgeschreven dat wie een ziel doodt, anders dan voor (het doden van) een ziel of wegens verderf zaaien op de aarde, is alsof hij de mensen gezamenlijk heeft gedood…” (Soerat al Maida, vers 32). In het vetgedrukte deel ziet u twee uitzonderingen staan die het doden van een mens wel degelijk mogelijk maken. Dus mag je nu wel of niet doden volgens dat vers? Er staat namelijk duidelijk dat je mensen wel mag doden als vergelding voor moord en het zaaien van verderf op de aarde. Zouden de leden van IS van mening kunnen zijn dat bijvoorbeeld Frankrijk schuldig is aan het verspreiden van verderf op de aarde? Het moge duidelijk zijn dat veel mensen de Koran hier aantoonbaar verkeerd citeren. Het vers leert namelijk bijna precies het tegenovergestelde van de stelling dat je geen mens mag doden. Want we hebben het niet slechts over een verschil van inzicht omtrent de interpretatie. Het is een kwestie van het weglaten van elf woorden uit de zin die je aan het citeren bent. Zoiets noem je een aantoonbare corruptie van de tekst. Persoonlijk denk ik dat de meeste mensen het onbewust doen. Dit vanwege het simpele feit dat zij de Koran nooit oppakken om het zelf te lezen. Ze herhalen wat ze van een ander hoorden zonder het zelf uit te zoeken. Dat is opmerkelijk want met name moslims zouden toch vol passie naar de Koran moeten rennen om de rest van deze “prachtige” passage te lezen. Kennelijk is de liefde voor het “Woord van Allah” ook weer niet zo groot als men ons wil doen geloven. Het herkauwen van een oneliner lijkt voor hen genoeg om de religie van hun keuze te verdedigen. Wanneer zij echter wél de Koran lezen, wordt hen duidelijk hoe ver hun oneliner en het daadwerkelijke vers van elkaar verwijderd zijn. En als ze “het Woord van Allah” lang genoeg open houden om ook het daaropvolgende vers te lezen, zien ze het volgende staan: “De vergelding van hen die tegen Allah en Zijn gezant oorlog voeren en erop uit trekken om op de aarde verderf te zaaien zal zijn, dat zij ter dood gebracht zullen worden, of gekruisigd, of dat hun handen en hun voeten aan tegenovergestelde kanten worden afgehouwen, of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen een schande in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals is er voor hen een geweldige bestraffing…” (Soerat al Maida, vers 33) Is het niet ironisch dat het vers, dat moet bewijzen dat je niemand mag doden in de Islam, meteen gevolgd wordt door een vers dat uitlegt hoe je mensen moet doden in de Islam? En dan ook nog op zo’n brute wijze. Zo is een kruisiging een afgrijselijke marteldood die gesmeed werd in de duistere harten van de Oudheid. U begrijpt nu waarom de corrupte variant van het vers zo populair is geworden. Een variant die ironisch genoeg wel voorkomt in de veel oudere Joodse Talmoed, waaruit het door Muhammad werd overgenomen. Nu de geest uit de fles is gaan we een aantal diepgaandere zaken omtrent deze passage bespreken: Publieke sprekers die dit vers op corrupte wijze citerenKorancommentatoren over de toepassing van deze passageHet vers is geplagieerd uit de Babylonische TalmoedDe Islamitische toevoeging aan het Talmoedvers laat zien dat de eerste moslims de strekking niet begrepen
1 Publieke sprekers die dit vers op corrupte wijze citeren
Ahmed Aboutaleb In onze video aangaande dit onderwerp lieten we een fragment zien waarin de burgemeester van Rotterdam het citaat onder zijn foto opdreunt aan tafel bij Jeroen Pauw. In het publiek achter hem sprongen de tranen van links denkend Nederland zichtbaar in de ogen. Wat een prachtige illusie werd er die dag over hen uitgegoten. Je zou gek zijn als je die uitspraak op zijn waarheidsgehalte toetst. Je hoorde ze bijna denken: “Hij is toch de moslim hier? Wie ben ik dan om te zeggen dat het er niet zo staat?” Zeiden ze dat maar tegen IS, dan waren ze tenminste nog consistent in hun zelfmisleiding. Want vreemd genoeg zeggen dezelfde mensen die ons vertellen dat je een ‘gematigde’ moslim niet mag voorhouden wat de Islam inhoudt, met droge ogen dat de moslims van IS geen echte moslims zijn. En dat alles op basis van persoonlijke voorkeur in plaats van een studie van de Koran en Hadeeth. Nee Aboutaleb is geen hafiz, dat moge duidelijk zijn. Hij is politicus. En met name die van zijn snit schijnen bovenal de boel de boel te willen houden. Begrijpelijk, maar liegen over je eigen vermeende geloof is niet de weg. Ook niet met goede bijbedoelingen. Yassin El Forkani Het wordt enger wanneer het imams zijn die dit vers publiekelijk verkrachten. In één van zijn vele interviews zei jongerenimam El Forkani eerst dat hij de Koran uit het hoofd kent. Maar ook hij citeerde bovenstaande Koranvers vervolgens verkeerd: “Wie één onschuldig mens doodt, heeft de hele mensheid gedood”, zei hij vorig jaar tijdens een interview met het Financieel Dagblad. Deze imam staat bekend om zijn vredelievende uitleg van de Islam, maar kan dit alleen volhouden door corruptie op de Koran toe te passen. Dat is tekenend voor het intellectuele bankroet waarin de gematigde Islam verkeert: het is niet eens opgewassen tegen het “Woord van Allah” zelf. Toch is er een verschil in de omstandigheid van El Forkani en zijn specifieke citaatkeuze. Hij zegt niet dat je niemand mag doden, zoals Aboutaleb, maar dat je geen onschuldige mensen mag doden. Daarmee legt hij de Islamitische interpretatie van het vers heel geniepig in zijn vertolking. De gemiddelde Westerling heeft namelijk niet door dat El Forkani hier gebruik maakt van onze niet-islamitische associaties met woorden als schuld en onschuld, terwijl het natuurlijk gaat om de definities die de Koran hiervoor biedt. Die duidt de schuldigen als moordenaars en zij die verderf zaaien op aarde. De kans om zelf te buigen over de invulling van deze termen wordt de lezer hier vakkundig ontnomen. En ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de imam zich hier terdege van bewust is. Deze equivocatie drogredenering zien we immers heel vaak onder moslimapologeten. Hij die de Koran uit zijn hoofd kent en beweert hiervan te houden, zal de letterlijke tekst trouw blijven. Ook als hij door de “ongelovigen” gevraagd wordt deze voor te dragen. Wij hebben getracht met hem in contact te treden over deze en andere zaken. Helaas zonder succes. Bovenstaande maakt echter duidelijk dat zijn uitlatingen in de media de nodige kritische interactie ontberen. Humberto Tan Deze niet-moslim is bijna een islamapologeet te noemen. Zo vaak heeft hij de Islam en haar leefregels geprobeerd te verdedigen. En tijdens een uitzending van RTL Late Night in 2015 citeerde hij dezelfde corrupte variant van de tekst. De precieze quote moet ik schuldig blijven maar ik beloof jullie dat ook hij het vers verkeerd citeerde. Hij deed dit overigens vanaf een blaadje en niet vanuit een Koran. Dat doet vermoeden dat ook hij dit gewoon weer heeft doorgekregen van een redactie die het ook maar van een ander heeft gehoord. De in de journalistiek zo belangrijke feitencheck is namelijk niet van belang bij religie, zo lijkt men te vinden. Je kunt zelf iets invullen dat overeenstemt met onze normen en waarden en dan houden we het er gewoon op dat dit de juiste quote is. Het behoeft geen verdere uitleg waarom waarheid en  journalistiek die avond de grote verliezers waren. Marlies ter Borg Hoewel zij ons waarschijnlijk niet kent, is zij toch een oude bekende voor onze volgers vanaf het eerste uur. Toen hielden we haar uiterst dubieuze bijdrage aan een programma van de inmiddels opgeheven Nederlandse Islamitische Omroep tegen het licht. Hoewel deze filosofe moslim noch journalist noch politica is, treft haar toch enige blaam voor haar corrupte citaat. Zij is namelijk de schrijfster van een paar boeken over de Islam waarin ze deze gelijk- of superieur maakt aan het Christelijk geloof. Eenmalig de bril goed zetten en de twee genoemde verzen zorgvuldig voor jezelf oplezen is dan toch het minste dat mag worden verwacht. Net als bij Humberto Tan laat ik ook hier in het midden of Marlies ter Borg mensen misleidt of zich heeft laten misleiden. Maar het effect op de samenleving is in beide gevallen hetzelfde. Namelijk dat een leugen werd verspreid door iemand waarvan men mag verwachten dat deze kennis deelt naar eer en geweten. En zoals gezegd en getoond: hun citaten zijn aantoonbaar onjuist. Men kan zich dus niet verschuilen achter een verschil van exegetisch inzicht.
2 Islamitische commentatoren over Soera 5 vers 32 en 33
Wanneer de islamapologeet het juiste citaat erkent maar toch volhoudt dat dit geen geweld impliceert aan de zijde van de Koran, is het raadzaam hen te verwijzen naar enkele Koran-commentatoren. Dit zijn islamitische geleerden die door de eeuwen heen hun interpretatie hebben meegegeven naar aanleiding van hun studie van de gehele Koran en de geschiedenis van Muhammad, zijn metgezellen en een paar generaties daarna. We citeren het commentaar (Tafsir) van enkele wereldberoemde geleerden die binnen de Soenitische Islam gewoon worden erkend als uitmuntende deskundigen. Ibn Kathir is misschien wel de meest beroemde islamitische Korancommentator. Nog steeds wordt uit zijn werk geput door miljoenen moslims wereldwijd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn exegese uitgebreid is vertaald van het Arabisch naar het Engels. Want terwijl de meeste moslims geen Arabisch spreken, is men kennelijk van mening dat zij deze exegese niet mogen missen. Hoewel deze man geboren is in het eerste jaar van de veertiende eeuw, kan men daar niet zomaar uit afleiden dat dit te lang geleden is om als een interpretatie voor vandaag te gelden. Vergeet namelijk niet dat de veertiende eeuw maar liefst zeven eeuwen na de stichting van de Islam geschiedde. Ibn Kathir leeft bij lange na niet in de tijd van de door moslims vermeende profeet Muhammad, maar baseert zich wel degelijk op de formatieve periode van de Islam. Dit is wat Ibn Kathir schreef aangaande hoofdstuk 5 (Soerat al Maidah) vers 33: “Oorlog voeren betekent hier: verzet en tegenspreken en betreft onder meer ongeloof, het blokkeren van wegen en het zaaien van angst in de vaarwateren. Op de aarde verderf zaaien refereert naar verschillende typen kwaad.”(bron) We zien dat deze beroemde Korancommentator schrijft dat je dood mag worden gemaakt voor het vertonen van zaken als ongeloof, verzet en “verschillende typen kwaad.” Is het dan toeval dat IS eveneens beweert dat zij mensen doden die zich verzetten tegen hun Kalifaat en dat de moslims die zij doden zich schuldig maakten aan ongeloof? In een ander Korancommentaar, de Tafsir Ibn Abbas, lezen we ditmaal de exegese van vers 32: “Omdat Kain onterecht Abel doodde (Hebben Wij aan de Kinderen van Israël voorgeschreven) in de Torah (dat voor wie een mens doodt, behalve wegens moord) oftewel met voorbedachten rade (of het zaaien van verderf op aarde) of vanwege afgoderij, (het is alsof deze de hele mensheid heeft gedood)”(bron: Tanwîr al-Miqbâs min Tafsîr Ibn ‘Abbâs) Hier lezen we wederom dat ongeloof, nu omschreven als afgoderij, wordt gezien als één van de redenen om iemand te doden. Ditmaal is de schrijver van de exegese, Ibn Abbas, een schrijver uit de periode vlak na Muhammad. Saillant detail is dat de auteur, waarschijnlijk vanwege de vroege periode waarin het geschreven is, verwijst naar de Torah als de plek waar de Joodse variant te vinden zou zijn. Dit is duidelijk omdat hij toen nog niet wist dat het geplagieerde vers helemaal niet in de Torah staat en nooit heeft gestaan. Ook is het opvallend dat het bij de bekende revisie eeuwen later niet gewijzigd is. De gedachte bij iets dat volgens Allah zou zijn voorgeschreven aan de Kinderen van Israël, brengt iemand natuurlijk al snel bij de Torah. Maar daar staat het niet. Dit geeft al aan dat de passage oraal is ontvangen door de eerste moslims, die historisch aantoonbaar contact hadden met de Joden, niet wetende dat zij daar de Talmoed citeerden. Dat is een door Joodse rabbijnen geschreven boek van ver voor de Islam. Over dit plagiaat later meer. Dan komen we aan bij het Korancommentaar van een modernere geleerde: Maududi uit de vorige eeuw. Hij schrijft het volgende in zijn commentaar van Surat al Maidah vers 33: “Het land refereert hier naar een land of gebied waarbinnen Wet en Orde vallen onder de verantwoordelijkheid van de Islamitische Staat en ‘het voeren van oorlog tegen Allah en Zijn Boodschapper’ betreft het voeren van oorlog tegen het rechtvaardige systeem of de overheid die de Islamitische Staat tot stand heeft gebracht…”(bron) Het spreekt voor zich dat de huidige Islamitische Staat onder leiding van Al Bagdhadi zich hier ook op beroept. Het tegenwerken van hun inspanningen wordt gezien als het voeren van oorlog tegen Allah.
3 Het vers is geplagieerd uit (een orale traditie van) de Babylonische Talmoed
Het is voor meerdere geleerden duidelijk dat het genoemde vers voor het grootste deel is geplagieerd uit de eeuwen oudere Babylonische Talmoed, zoals de hooggeleerde rabbijn Abraham Geiger hier schrijft op pagina 81. Ironisch genoeg betreft het geplagieerde deel bijna woord voor woord het vers dat onwetende mensen zo dikwijls voordragen zonder de uitzonderingen die in de Koran staan. Dit is mijn vertaling van de Engelse vertaling van M. Rodkinson van de betreffende overlevering uit Sanhedrin 37a van de Babylonische Talmoed: “Daarom was de mens slechts gecreëerd, om te leren dat wie een ziel van een menselijk wezen vernietigd, daarvan wordt het voor hem door de Schrift beschouwd alsof hij een hele wereld vernietigde, en voor wie een ziel van Israël redt, de Schrift beschouwt hem alsof hij een hele wereld redde.” Voor de zorgvuldigheid citeer ik nog even de vertaling van Michael Rodkinson van de Babylonische Talmoed: “Therefore the man was created singly, to teach that he who destroys one soul of a human being, the Scripture considers him as if he should destroy a whole world, and him who saves one soul of Israel, the Scripture considers him as if he should save a whole World.”(bron: The Babylonian Talmud, Translated By Michael L. Rodkinson – Book 8: Section Jurisprudence (Damages), – Tract Sanhedrin, page 1747 https://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/Judaism/FullTalmud.pdf) We zien duidelijk dat de veel oudere Talmoed het vers al bevatte, lang voordat de Islam bestond. Het is pijnlijk ironisch dat moslims zich kennelijk meer aangetrokken voelen tot de Joodse variant van dit vers dan die van Allah. Dat betekent dat zelfs wanneer de Joodse versie op één of andere manier de corrupte zou zijn, het nog steeds zo is dat de meeste moslims die wij spreken geen enkele behoefte voelen om Allah te citeren en kiezen liever voor de joodse Talmoed. Dat is ook wel begrijpelijk want de oorspronkelijke (Joodse) versie predikt daadwerkelijk dat je maar beter geen mensen kunt doden. Dit alles is voor andersgelovigen niet zo van belang maar wel voor moslims, die rekening houden met een Koran die van God komt en derhalve niets dan de waarheid kan bevatten. Als dit namelijk uit de Talmoed is overgenomen, kan de Koran niet het Woord van God zijn. Tenzij we willen veronderstellen dat deze informatie niet in de Koran kwam dankzij de sociale interactie die moslims in die tijd met joden hadden. Maar dat is veel meer plausibel dan de gedachte dat het door Allah op foutieve wijze werd geopenbaard aan een profeet. Muhammad en zijn metgezellen hadden zelf contact met de joden op het Arabische Schiereiland. Hierover hebben we uitgebreid bewijs geleverd in onze video De Ware Bronnen van de Koran. Daarin treft u tevens een aantal van de talloze gevallen van plagiaat uit eerdere geschriften, waarvan moslims denken dat het pas in de tijd van Muhammad werd geopenbaard.
4 Bijkomende implicaties van het plagiaat
Tot slot is het de moeite waard om na te denken over de reden van de Islamitische toevoeging. Waarom wilden de moslims het vers, dat zij oraal van de Joden moeten hebben overgenomen, zodanig aanpassen dat het niet langer leek alsof je helemaal niemand mag doden? Het is een bekende theorie onder geleerden als William L. Craig, William Tisdall, Abraham Geiger en Ignác Goldziher, dat deze (en andere) wijzigingen in geplagieerde verzen een poging waren om deze wettelijk gezien te harmoniseren met de rest van de theologie die we in de Koran aantreffen. In dit geval zou dit zijn omdat de Koran op allerlei plaatsen de doodstraf oppert. Ik wil in dit specifieke geval een tweede stap binnen de genoemde theorie voorstellen. De inhoud van de toevoeging aan het Talmoedvers bewijst mijns inziens namelijk dat de eerste moslims dit vers niet goed hebben begrepen. Het klonk mooi en dat zal de reden zijn geweest om het te incorporeren in de Koran. Maar een correct besef van de betekenis hadden zij niet. Want zowel de Joodse- als de Islamitische variant worden gegeven binnen de context van het Bijbelse verhaal rondom Abel en Kain. Dit waren de kinderen van Adam en Eva. Volgens het verhaal doodde Kain zijn eigen broer Abel. De uitleg van de Talmoedische rabbijn is dat Kain hiermee niet alleen zijn broer doodde maar al zijn toekomstige nazaten daarbij. Vandaar de uitspraak dat “wanneer je één mens doodt, het is alsof je een hele mensheid doodt.” Want met name in het geval van één van de allereerste mensen op aarde, betekent zijn dood tegelijkertijd de dood van alle nazaten die nog uit hem zouden voortkomen. Zo ook, zou een hele wereld vol mensen gered zijn, ware Abel gered van de dood. Men baseert dit in de Talmoed onder andere op het Bijbelse vers waarin staat dat het bloed van Abel uit de aarde riep naar God (Genesis 4:10). Ze merken op dat het Hebreeuwse woord voor “bloed” hier een meervoudsvorm betreft. Dit is een prachtige filosofische exegese van het Oude Testament. Maar men kan onmogelijk vanuit dezelfde logica beweren dat deze consequentie niet zou gelden voor moordenaars en andere “schuldige” mensen. Daarom doet de Talmoed schrijver dit dan ook niet, want die begreep zijn eigen vers. Maar de Koranschrijver(s) deden dit wel omdat zij niet begrepen dat deze Joodse uitleg slaat op ieder mens dat gedood wordt en niet slechts de onschuldigen. Het betreft dus een beschouwing die niet wordt opgeheven door een eventuele criminele aard van degene die gedood wordt. Want als Kain zou zijn gedood als vergelding voor de moord op zijn broer, zoals de Koran voorschrijft, zou er net zo goed een complete bloedlijn met hem sterven. Zijn genen zouden op dat moment ook uitsterven. Daarmee komen we tot slot op een detail dat tevens een probleem oplevert voor de Koran: God spaarde Kain’s leven en deed niet wat de Koran zegt dat Hij gedaan zou moeten hebben. Sterker nog de latere familielijn van Kain komt verderop in de Bijbel meerdere malen langs. De doodstraf voor het doden van een ander mens, komt pas voor in de tijd van Noach (Genesis 9:6). Dat was eeuwen na het incident tussen Kain en zijn broer. Dus dit kan geen toepassing gehad hebben op de toenmalige openbaring “aan de Kinderen van Israel”, zoals de Koran beweert.
Resumerend
Er is aangetoond dat er talloze redenen zijn waarom Soera 5 vers 32 niet vredelievend is wanneer we deze eerlijk en oprecht voordragen. Alleen al de capabiliteit en wil om begrijpend te lezen, maakt dat duidelijk. Ik zet alle redenen nog even voor u op een rijtje: Het daadwerkelijke vers spreekt over uitzonderingen waarvoor de regel dat men niet mag doden niet gelden Het vers zegt dat het is geopenbaard aan de Kinderen van Israël en dus niet aan de moslims Het vers erna legt nota bene uit hoe je mensen moet te doden Het vers is geplagieerd uit de veel oudere Babylonische Talmoed Het geplagieerde vers is overduidelijk veranderd om deze te harmoniseren met de rest van de wetten in de Koran De inhoud van die toevoeging maakt duidelijk dat de Koranschrijver(s) het vers dat zij plagieerden niet hadden begrepen, aangezien zij duidelijk voorbijgingen aan het feit dat het doden van een mens, voordat hij zijn genen heeft doorgegeven, altijd resulteert in het doden van “een hele mensheid”, ongeacht of deze persoon schuldig is aan het overtreden van de wet. Het is dan ook een filosofisch argument dat losstaat van wettelijke implicaties maar wel oproept tot voorzichtigheid omtrent het toepassen van de doodstraf. Wij hopen met dit artikel genoeg achtergrondinformatie te hebben gegeven omtrent het veelbesproken vers in Surah 5. Dit omdat veel moslims ijdele hoop putten uit dit vers, waardoor zij in de illusie blijven verkeren dat de Islam enkel vredelievendheid predikt. Door hen – en anderen – de waarheid te laten zien, hopen we hen van dienst te zijn in plaats van hen te beledigen. Wij roepen een ieder op om een eerlijke weging te maken van de geschriften die zij zeggen te kennen, volgen en verdedigen. Gods Zegen voor een ieder die dit artikel leest. Met dank aan de Heer, die alle dingen mogelijk maakt In Jezus Naam Deo Volente NL Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website Deo Volente! Bron: Deo Volente Read the full article
0 notes
stefselfslagh · 5 years
Text
Rinus Van de Velde: “Geef mij maar de realiteit die ik zelf verzin.”
Dit stuk verscheen op zaterdag 24 augustus in Zeno.
Tumblr media
Kunstenaar Rinus Van de Velde (36) breidt zijn artistiek arsenaal steeds verder uit. Voor zijn nakende expo in de Tim Van Laere Gallery maakte hij voor het eerst ook een film. "Ik wil vermijden dat ik ooit denk: 'Shit, vandaag wéér een houtskooltekening maken.'"
Borgerhout, een café vlakbij het atelier van Rinus Van de Velde. Terwijl Irene Cara 'I'm gonna live forever' zingt, staren drie mannen achter hun ochtend-Duvel wezenloos voor zich uit. Zonder aanleiding deelt de cafébaas hen mee dat zijn kroeg ooit nog werd uitgebaat door een prostituée die haar job beu was. Tot haar pooier op een dag een paar volwassen bakstenen door de caféruiten gooide en de gezelschapsdame in kwestie besloot om zich voor de lieve vrede toch maar terug naar haar matras te slepen. "Hoeren", mompelt één van de mannen tegen zijn Duvel. "Ze veranderen even rap van gedacht als van condoom."
Dat de waargebeurde tragikomedies in Borgerhout zomaar uit de lucht geplukt kunnen worden, is ook Rinus Van de Velde niet onbekend. Toch laat hij het leven zoals het is nog altijd met plezier op de rolpoort van zijn atelier afketsen. Van de Velde - zo zal het straks ook in de cursus Kunstgeschiedenis staan - geeft de voorkeur aan het leven zoals het verzonnen kan worden.
Al vijftien jaar werkt hij met een zekere gejaagdheid aan een oeuvre dat zich het meest accuraat laat omschrijven als een fictieve autobiografie: een leven dat zich uitsluitend in zijn hoofd afspeelt en waarin hij aan de hand van alter ego's beleeft wat hij in het echte leven niet eens wíl meemaken.
"De meeste mensen kicken op alles wat echt is", zegt hij op de binnenplaats die zijn atelier van zijn woning scheidt. "Ze willen mensen 'in het echt' ontmoeten en de wereld 'in het echt' zien. Maar waarom zou de realiteit per se interessanter zijn dan je verbeelding? Toen ik 12 was, namen mijn ouders mijn broers en mij mee naar de Grand Canyon. Ik ben toen gewoon in onze huurauto blijven zitten. Zo kon ik het prachtige beeld dat ik van de Grand Canyon had - gebaseerd op een schilderij van David Hockney - intact houden. Ik vond de Grand Canyon van Hockney zo mooi dat ik niet het risico wilde lopen dat de echte Grand Canyon er afbreuk aan zou doen."
"Ik heb er nog altijd spijt van dat ik ooit in Kenia ben geweest. Ik had mij op voorhand schitterende voorstellingen van dat land gemaakt. Maar eenmaal ter plaatse kreeg ik diarree en heb ik vooral Keniaanse toiletten gezien. Wég idyllisch Kenia. (lacht) Geef mij dan maar de realiteit die ik zelf verzin. In je hoofd ben je vrijer. Kan je de werkelijkheid naar eigen goeddunken inkleuren."
Ook in het nieuwste hoofdstuk in zijn oeuvre - The Villagers, vanaf 5 september te zien in de Antwerpse Tim Van Laere Gallery - fantaseert Rinus Van de Velde zich weer een markant stukje leven bij elkaar. Dit keer neemt hij de identiteit aan van een kunstenaar die in een denkbeeldig bergdorpje woont, samen met een financiële trader die vanuit een geïmproviseerde home studio opereert, een collega-kunstenaar die enkel kan schilderen wanneer hij ondersteboven aan een katrol hangt en een tennisser die er geen probleem mee heeft om helemaal alleen op een tennisterrein te staan. In het universum van Rinus Van de Velde speelt de ongerijmdheid de normaliteit naar goede gewoonte met droge forfaitcijfers naar huis.
The Villagers is wat heet een totaalinstallatie: een expositie die zich over verschillende media uitstrekt. Van de Velde portretteert de fictieve dorpsbewoners niet alleen aan de hand van zijn bekende houtskooltekeningen, maar ook middels sculpturen, potloodtekeningen in kleur en - primeur - een maar liefst veertig minuten durende film.
The Villagers, the movie is behalve een opvallende nieuwigheid in het oeuvre van Van de Velde ook een productioneel huzarenstukje: de film werd de afgelopen twee jaar integraal in zijn atelier gefilmd, met behulp van zeventien levensgrote kartonnen decors. Van het berglandschap in de openingsscene van de film tot het fotokopieerapparaat in het kantoor van de beleggingsspecialist: elk stukje decor uit The Villagers is handgemaakt. En Van de Velde deed tijdens het filmen geen enkele moeite om dat te verbergen. "Het is nooit mijn ambitie geweest om een cinemafilm af te leveren", zegt hij. "Ik wou een do it yourself-film maken. Een fictieve wereld creëren die geen enkele pretentie heeft om echt te zijn."
De meeste filmmakers willen de realiteit nabootsen. Jij wilde de fictie benadrukken?
"Ja. De film- en tv-makers van tegenwoordig zijn geobsedeerd door het reproduceren van de werkelijkheid. De kerncentrale uit Tchernobyl, bijvoorbeeld, is tot in de kleinste details nagetekend door een computer. Maar was het niet veel leuker geweest als die kerncentrale een kleine maquette was geweest? Dan had mijn verbeelding ook nog iets te doen gehad. Voor mij is een film maken niet: de werkelijkheid zo nauwgezet mogelijk imiteren. Maar wel: met iets wat overduidelijk fake is tóch wegkomen. In The Villagers verplaatst één van de personages zich in een kartonnen boot. En toch ervaar je die boot al na een paar seconden als een echte motorboot. Zoiets als filmmaker voor mekaar krijgen, is veel leuker dan een computer de opdracht geven een zo realistisch mogelijk decor te creëren."
Je gaat tijdens je expo ook een aantal decors uit je film tonen. Waarom ken je je decorstukken de status van kunstwerken toe?
"Omdat ze ook buiten de context van de film overeind blijven: ze beschikken stuk voor stuk over sculpturale kwaliteiten. Dat ik ze in mijn film gebruikt heb als decorstukken doet geen afbreuk aan hun waarde als kunstwerk."
The Villagers vertelt geen afgelijnd verhaal. Meestal heeft je werk wél een duidelijk narratief. Waarom mocht je film een uitzondering op die regel zijn?
"Tot nu toe heb ik altijd geprobeerd om te sturen hoe mensen mijn werk interpreteren. Dat is ook de reden waarom ik teksten onder mijn tekeningen schrijf. Als ik een zee heb getekend, wil ik niet dat de toeschouwer een eind wegmijmert over de schoonheid van die zee, maar dat hij begrijpt welke rol de zee speelt in het verhaal dat ik aan het vertellen ben. Maar de gedachten van mensen dirigeren, lukt natuurlijk nooit helemaal: ze geven toch hun eigen betekenis aan een werk. Vandaar dat ik mijn film uitzonderlijk in een minder strak narratief keurslijf heb gegoten. Al zit er toch nog altijd een - weliswaar rudimentair - verhaal in. Ik zal nooit kunst maken die niet te decoderen is. Kunstwerken die het moeten hebben van hun zogenaamde mystiek, camoufleren vaak een immense leegte."
Er moet verse koffie gezet worden, we verplaatsen ons naar het atelier, waar een state of the art geluidsinstallatie de lankmoedige pianoklanken van Emahoy Tsegué-Maryam Guébrou in het rond strooit.
De kunsttoerist in mezelf kijkt zijn ogen uit. Ik zie een assistent die de kartonnen auto uit The Villagers hemelsblauw schildert. Ik zie een keramieken asbak in de vorm van een mannenhoofd. Ik zie het rubberen masker van Van de Velde's artistieke alter ego. Ik zie een houtskooltekening van een boslandschap met het onderschrift: 'We're so similar, David. I also like apple juice and cigarettes.' En ik denk: laat mij in een volgend leven maar terugkeren als een stofdeeltje in het atelier van Rinus Van de Velde.
Op een werktafel zijn vijf setjes onschuldig ogende Caran d'Ache-kleurpotloden in stelling gebracht. Wanneer ik me over aan aantal kleurtekeningen in wording buig, zegt Van de Velde: "Je kan niet geloven hoeveel plezier ik beleef aan het maken van die tekeningen. Vergeleken met mijn andere werken is het productieproces ervan belachelijk eenvoudig. En ik kan er altijd en overal aan werken. Ook op hotel, wanneer ik voor een tentoonstelling in het buitenland ben. Ik heb mezelf lang wijsgemaakt dat tekeningen groot moesten zijn. Blij dat ik van dat idee ben afgestapt."
Behalve houtskooltekeningen en kleine potloodtekeningen, maakt le nouveau Rinus Van de Velde dus ook films, sculpturen en werken in keramiek. Mocht hij een ondernemer zijn, hij zou zeggen: "Ik heb mijn aanbod gediversifieerd." Maar omdat hij een kunstenaar is, zegt hij: "Ik wilde vermijden dat ik op een dag zou denken: 'Shit, vandaag wéér een houtskooltekening maken.' En dus ben ik ook andere werken beginnen creëren. Zo hou ik het allemaal voldoende fris voor mezelf. Ik kan nu 's ochtends mijn atelier binnenslenteren en me afvragen: 'Wat zal ik vandaag eens maken? Een tekening? Een decorstuk voor mijn film? Keramiek?' Ik kan ondertussen kiezen uit een bescheiden arsenaal van artistieke mogelijkheden en dat vergroot mijn vrijheid."
Je wilde niet koste wat het kost het predikaat houtskoolkunstenaar van je afschudden?
"Ik heb nooit gedacht: 'Laat ik eens een film maken zodat de mensen mij niet meer kunnen omschrijven als een houtskoolkunstenaar.' Wel: 'Mm, een film maken, dat zou ik ook weleens willen doen.' Voor mij telt maar één ding: dat ik mij goed voel bij wat ik elke dag in mijn atelier uitvreet. Wat de buitenwereld daarvan denkt, is van ondergeschikt belang."
Waarom knap je eigenlijk af op de term houtskoolkunstenaar? Je houtskooltekeningen zijn toch je artistieke trade mark?
"Mijn houtskooltekeningen spelen een centrale rol in mijn oeuvre. Ik zal ze ook altijd blijven maken. Maar dat neemt niet weg dat de term houtskoolkunstenaar al lang tekort schiet om te beschrijven wat ik allemaal doe. Dáárom verzet ik me ertegen. Niet omdat ik mijn tekeningen minder belangrijk ben beginnen vinden."
Is er ook een schilder in jou aan het ontluiken?
"Ik hou enorm veel van schilderkunst. Maar om zelf schilderijen van een zeker niveau te maken, zou ik eerst twintig jaar moeten studeren. Daar begin ik voorlopig niet aan."
De kunstwereld is voortdurend op zoek naar nieuwe helden. Heb je op een vernissage al iemand horen fluisteren 'dat die hele Rinus van De Velde stilaan toch over zijn hoogtepunt heen is'?
(lacht) "Nee. Maar ongetwijfeld zijn er mensen die dat wel degelijk denken. Hoe zichtbaar-der je als kunstenaar bent, hoe meer het publiek zich opsplitst in lovers en haters. Ik heb daar vrede mee. Ik verwacht echt niet dat iederéén mijn werk goed vindt. Als je kickt op applaus moet je geen beeldend kunstenaar, maar muzikant worden. Dan kan je elke avond op een podium gaan staan en de rockgod uithangen."
We lopen opnieuw naar buiten met een tot de teut gevulde pot koffie. Naast een stapel transportklare houtskooltekeningen zie ik drie tennisrackets staan. Ik vraag Rinus Van de Velde of tennissen nog altijd zijn favoriete manier is om het hoofd leeg en de schouderspieren los te maken.
"Absoluut", zegt hij. "Alfrustreert het mij dat ik niet het niveau haal dat ik zou willen halen. Op training lukt het me om met mijn redelijke forehand mijn destastreuze backhand te compenseren. Maar als ik een wedstrijd speel, begin ik uit faalangst ook mijn forehand in te houden en ben ik een vogel voor de kat. Hier in mijn atelier ben ik behoorlijk zelfverzekerd. Maar zet mij op een tennisterrein en ik begin te trillen als een espenblad."
In de BBC-documentaire A Stroke of Genius leggen Roger Federer en Rafaël Nadal uit hoe hun concurrentiestrijd hen door de jaren heen steeds beter heeft gemaakt. Ook al is kunst geen competitie: stimuleren kunstenaars elkaar ook om alsmaar straffer werk te maken?
"Als ik een goeie tentoonstelling bezoek, denk ik altijd: 'Damn, dit is goed. Dit wil ik ook kunnen.' Het liefst keer ik dan zo snel mogelijk terug naar mijn atelier om zelf aan het werk te gaan. Zeker als iemand uit de stal van Tim met een knappe expo uitpakt,  zal ik er alles aan doen om een minstens even mooie tentoonstelling te maken."
Perfectioneer jij je ambacht nog? Dwing je jezelf om nóg beter te leren tekenen?
"Ik teken zo vaak dat ik er automatisch nog beter in word. Al is de vraag natuurlijk: wat is beter tekenen? Veel mensen zullen zeggen: 'realistischer tekenen'. Of: 'virtuozer tekenen.' Maar voor mij heeft het daar weinig mee te maken. Beter tekenen, betekent vooral: steeds meer verschillende beeldtalen aankunnen. Je palet als kunstenaar zo breed mogelijk maken. Dat is niet onbelangrijk voor mij. Mijn fictieve alter ego's zijn vaak kunstenaars die een heel andere stijl hebben als ik. Ik moet ook hún werken kunnen maken."
Op één van je recente tekeningen staat de tekst: 'In these days I was trying to find myself. But I didn't have a dollar, so I ended up in front of the tv. In the end I chose to be comfortable instead of free.' Dicht je je teksten literaire kwaliteiten toe?
"Nee. Je kan ze niet onder elkaar rangschikken en er een boek van maken. Het zijn losse gedachten. Titels, eigenlijk. Vroeger schreef ik mijn teksten samen met schrijver Koen Sels. Maar die samenwerking staat even on hold. Koen heeft net als ik kinderen gekregen en hangt hier - in tegenstelling tot vroeger - niet langer de hele dag rond. Dat maakt het moeilijker om met z'n tweeën te schrijven. En samenwerken via mail zie ik niet zitten. Nu goed, ik wilde in mijn teksten sowieso weer wat meer mijn eigen stem laten weerklinken. Koen schrijft vrij poëtisch. Ik ben meer to the point, denk ik."
Aan De Standaard vertrouwde je ooit toe: "Ik geloof niet in emotie in kunst. Naar kunst kijken, heeft mij nog nooit emotioneel geraakt." Als kunst niet over emoties gaat, waarover dan wel?
"Ik had het in dat interview met De Standaard vooral over beeldende kunst. Een film kan mij wél tot tranen toe beroeren. Maar een schilderij dus niet. Ken je Couple In Bed van Philip Guston? Dat is een prachtig schilderij waarop te zien is hoe Guston in zijn echtelijke bed zijn vrouw omhelst, terwijl hij in zijn rechterhand zijn verfborstels geklemd houdt. Zijn vrouw had hartproblemen toen hij het schilderij maakte, het werk beeldt de strijd uit die hij moest leveren om de zorg voor zijn vrouw te combineren met zijn kunstenaarschap. Maar om eerlijk te zijn: als ík naar Couple In Bed kijk, voel ik helemaal niks van de verscheurdheid die Guston destijds heeft gevoeld. Ik zie vooral een abstract expressionist die is overgeschakeld op een meer figuratieve beeldtaal. Naar een werk van Guston kijken en een eind wegmijmeren over de plaats van dat werk in de kunstgeschiedenis, vind ik veel interessanter dan mij inleven in de emoties die hij gevoeld moet hebben toen hij het werk maakte."
In je eigen werk lijk je je gevoelens ook niet ongefilterd op het canvas te kwakken.
"Nee, en ik denk ook niet dat dat interessant zou zijn. Noch voor mij, noch voor de toeschouwer. Wat ik doe, is: met fictie betekenis geven aan de realiteit. Maar ik zal nooit een portret maken van mijn kinderen dat moet uitbeelden hoe graag ik hen wel zie. Kunst moet privésentimenten overstijgen, vind ik. Er zal in mijn werk wel iéts van mijn gevoelens terechtkomen - ik ben geen blok ijs - maar het is nooit mijn bedoeling om met een werk een bepaalde emotie op te wekken."
Dus als ik ontroerd word door één van jouw tekeningen, heb ik er niks van begrepen?
"Natuurlijk niet. Ik vind het prima als mensen door mijn werk emotioneel geraakt worden. Maar het is niet mijn doel. En het is in ieder geval een misverstand dat je bij het zien van een kunstwerk per se iets zou moeten voelen. Je kan een kunstwerk ook louter om zijn technische aspecten waarderen. Of omdat het je iets leert over de manier waarop de kunstenaar in het leven staat."
Iets zegt me dat jij niet overdreven gehecht bent aan de romantiek van het kunstenaarschap.
"Ik beschouw mezelf absoluut niet als een romantisch kunstenaar, nee. Ik vind het net leuk om dat versleten archetype te demystifiëren. Veel mensen zien kunstenaars als zonderlingen waarvan ze niet goed weten of ze nu gek of geniaal zijn. Het Panamarenko-model, zeg maar. (lacht) Maar er zijn ook heel andere manieren om een kunstenaar te zijn. Kijk maar naar Luc Tuymans. Dat is geen getroebleerde ziel die rechtstreeks uit zijn emoties tapt, maar een volbloed intellectueel die interessante gedachten in zijn werk legt."
Je beleefde een gelukkige jeugd in een Leuvens middenklassegezin. Je ouders hoeven zich niet te verontschudigen omdat ze je niet met een traumatiserend verleden hebben opgezadeld?
(lacht) "Integendeel, ik ben blij met de manier waarop ze mij hebben grootgebracht. Niet álle kunst moet een afrekening zijn met een ongelukkige jeugd. Ik zou het erg vinden, mochten er kinderen zijn die denken: 'Ik zal later maar geen kunstenaar worden, want ik hou ontzettend veel van mijn ouders en het rock 'n' roll-gehalte van mijn leven is nihil.' Je kan ook in je hoofd heel erg rock 'n' roll zijn. En liefdevolle ouders hebben, is minder erg dan het lijkt. De mijne hebben me bijvoorbeeld geleerd dat ik mijn kop niet te snel zot mag laten maken. Ik verzeker je: dat is advies waar je in de kunstwereld wat aan hebt." (lacht)
Toen ik Rinus Van de Velde in 2015 voor het eerst interviewde, vertelde hij me dat zijn vriendin Joyce zwanger was van hun eerste kind. Om vervolgens bezorgd te informeren of ik zelf kinderen had en zo ja, of ik met een zekere precisie kon inschatten of zijn toekomstige vaderschap wel te combineren zou zijn met zijn andere -schappen. Zijn kunstenaarschap. Zijn nachtbrakerschap. Zijn laat-mij-toch-allemaal-gerust-schap.
Vier jaar later is hij de vader van een tweeling - Sonny en Omar (3) - en heeft het leven hem geléérd hoe hij zowel een vader als een kunstenaar kan zijn. "Vóór mijn zoons geboren waren, ging ik ervan uit dat ze - eenmaal op de wereld - vredig in mijn atelier zouden spelen terwijl ik in alle rust aan het tekenen zou zijn. Dat is een misvatting gebleken. (lacht) Ze lopen hier regelmatig als ongeleide projectielen in het rond, de rust kan op elk moment omslaan in tumult omdat de ene de dinosaurus van de andere heeft afgepakt. Ik heb geleerd dat ik gewoon moet stóppen met werken als ik tijd met mijn kinderen wil doorbrengen. En dat doe ik ook, ik neem mijn verantwoordelijkheden als vader au serieux. Ik ga zelfs met Sonny en Omar op reis, wat ik in principe haat. Maar het is niet omdat íkde wereld niet wil zien, dat mijn kinderen dat niet zouden mogen doen. Mijn zoons vinden het heerlijk om in Frankrijk in een zwembadje te spelen. En als ik daar onder een olijfboom af en toe een kleine kleurtekening mag maken, is het voor mij ook okee."
Heeft vader worden je kijk op het leven veranderd? Is je oeuvre nog steeds je absolute topprioriteit? Of staat het ondertussen op een verdienstelijke tweede plaats?
"Laten we zeggen dat mijn oeuvre en mijn kinderen op een gedeelde eerste plaats staan. En daar is ook niks mis mee. Ik kan alleen maar een goeie vader zijn als ik ook een kunstenaar mag zijn. Ik wil geen vader zijn die terwille van zijn kinderen zijn identiteit opgeeft. Enerzijds omdat ik mezelf wil blijven ontwikkelen, anderzijds omdat ik denk dat Sonny en Omar meer hebben aan een vader die niet alleen boterhammen voor hen smeert."
Begrijpen ze al wat je beroepshalve precies doet?
"Nee, daar is het nog te vroeg voor. Dat er een levensgrote kartonnen auto in mijn atelier staat, is voor hen de evidentie zelf. De grassprietjes op de binnenplaats boeien hen méér." (lacht)
Picasso zei: 'Ieder kind is een kunstenaar. De moeilijkheid is: er één blijven als je groot wordt.' Heb je de kunstenaars in je kinderen al ontdekt?
"Zeker. Hun meest recente schilderijen zien eruit als werken van abstracte expressionisten. (lacht) Ik vind het fantastisch dat Sonny en Omar zich tijdens het tekenen zo vrij voelen. Ze denken niet na over wat ze aan het doen zijn. Iets wat ik zelf al lang niet meer kan. Soms maak ik de tekeningen van mijn kinderen na op een doek. Om opnieuw te ontdekken hoe je dat doet, in alle ongedwongenheid tekenen. Maar het kinderlijke vermogen om te fantaseren, kan je als volwassene nauwelijks nog evenaren. Af en toe verzin ik voor Sonny en Omar een verhaal. Nog terwijl ik het aan het vertellen ben, bedenken ze zelf een ander verhaal dat tien keer maffer en beter is. Ik sluit niet uit dat ik ooit nog de ideeën van mijn eigen kinderen ga pikken." (lacht)
Is het kind in joúw werken nog te zien, denk je?
"Toch wel. Dat ik me in mijn atelier altijd inbeeld dat ik iemand anders ben: dat heeft iets kinderlijks. Als ik vroeger met één van mijn maten ging basketten, zei ik: 'Ik ben Michael Jordan en jij bent Scottie Pippen.' Nu zeg ik: 'Ik ben een schaaklegende.' Of: 'Ik ben een abstract beeldhouwer.' Maar het komt op hetzelfde neer."
Je maakte ooit een tekening voor een autistische jongen die jou daar in een fanbrief om verzocht had. Dat doe je alleen wanneer je je nog herinnert hoe het is om als kind een idool te hebben.
"Klopt. Al heb ik me toen ook afgevraagd of het niet de vader van die jongen was die een werk van me probeerde te bemachtigen. Maar eigenlijk mag je niet zo denken. Je moet toch nog een béétje in de goedheid van de mensen geloven."
Wat voor kind was je zelf?
"Een kind met veel bevliegingen. Ik wilde drummer worden en kocht een drumstel. Drie weken later wilde ik skater worden en kocht ik een skateboard. Mijn toekomstdromen volgden elkaar in snel tempo op. Meestal omdat de buitenwereld me er op wees dat ik minder talent had dan ik dacht. Als je niet kan drummen, hóren de mensen dat namelijk. (lacht) Maar tekenen, deed ik in de beslotenheid van mijn kamer. Niemand zag mijn tekeningen, waardoor ik mezelf kon wijsmaken dat ik een waanzinnig getalenteerd tekenaar was. Dat klopte natuurlijk niet, maar omdat ik het zelf geloofde, ben ik toch altijd blijven tekenen. En ben ik er uiteindelijk ook écht goed in geworden. Moraal van het verhaal: soms conformeert de realiteit zich aan de fantasie. Het bewijst nog maar eens dat de werkelijkheid die je zélf bedenkt soms interessanter is dan degene die je voorgeschoteld wordt."
Alsof hij ons gesprek heeft kunnen volgen, komt zoon Sonny uitgerekend op dit moment de binnenplaats op gerend om zijn kwaliteiten als superheld te demonstreren. Hij trekt een paar korte, maar snedige spurtjes die ons moeten bewijzen dat er in hem een Mr. Incredible schuilt. Zijn vader kijkt hem grijnzend na en spreekt hem niet tegen.
0 notes
maximvandaele · 5 years
Text
Atheïsme en de dood: 'It’s complicated’
Op Facebook kan je als relatiestatus instellen: ‘Het is ingewikkeld’, of in het Engels: ‘it’s complicated’ voor al die lastige en wisselvallige verhoudingen. En dat is dan ook hoe ik, na een ervaring op de site Reddit, de verhouding tussen atheïsme en de vergankelijkheid van de mens kan noemen.
Gisteren stelde ik op de forumsite Reddit een open vraag op de afdeling /r/DebateAnAtheist - die bedoeld is als ruimte in debat te gaan met atheïsten. Ik uitte er eigenlijk een probleem dat ik al eerder had bij het lezen van God als Misvatting door Richard Dawkins. Het probleem is namelijk dat velen die zich als atheïst identificeren, de mens als een louter rationeel, denkend, cognitief wezen zien. Voor emoties en irrationaliteit is geen plaats in hun belevingswereld. Terwijl dat krachten zijn die je niet zomaar kan uitschakelen. Daarom stelde ik een open vraag aan /r/DebateAnAtheist: hoe ga je als atheïst om met (de angst voor) de dood?
Uiteindelijk ontving ik meer dan 200 reacties. Pfoehah. Dat is pas veel! Dat alleen al toont volgens mij dat ik een gevoelige snaar geraakt heb. Maar voor een groep die zich als non-conformistisch en ‘vrijdenkend’ ziet, heb ik opvallend weinig variatie gezien in de antwoorden. Sterker nog, ik heb misschien drie of vier verschillende soorten antwoorden gekregen in totaal. Men herhaalde zichzelf continu. Bovendien waren de reacties vaak nogal defensief, argumentatief en aanvallerig geformuleerd en leken de gebruikers zich daar maar weinig van op de hoogte. Tenslotte werd ik er vaak van verweten het atheïsme ‘niet te begrijpen’ (hoewel ik maar al te goed weet wat dat woord betekent), terwijl de gebruikers juist vaak karikaturen maakten van religies (bv. dat christenen zouden geloven dat de zin van het leven is om te sterven en niet in de hel terecht te komen).
Een deel hiervan kan verklaard worden door de demografische samenstelling van plekken zoals /r/DebateAnAtheist: ze zijn vooral jong, wit, mannelijk en grotendeels Amerikaans - dat laatste is een belangrijke factor bij het verklaren van de buitensporige vijandigheid tegenover niet alleen religie, maar ook spiritualiteit an sich. Goed, hier zijn kort samengevat de meest gehoorde replieken:
Ik ben niet bang van de dood, maar wel van het proces / de pijn die erbij hoort / een pijnlijke dood.
Ik ben niet bang van de dood: hoe zou ik van niets bang kunnen zijn?
"Ik ben niet bang van de dood. Ik was al miljarden jaren dood voor ik geboren was en ik heb er niet het minste ongemak door ervaren." (Mark Twain)
De dood is gewoon zoals slapen, maar dan zonder dromen en voor eeuwig.
“De dood is niets voor ons. Wanneer we bestaan, is de dood er niet, en wanneer de dood bestaan, zijn wij er niet.” (Epicurus)
Ik denk eerlijk gezegd liever niet na over de dood. Waarom zou ik mijn kostbare tijd daar aan verspillen?
Ik ga nu kort één voor één mijn mening geven over deze zeer vaak terugkerende uitspraken onder Amerikaanse, online atheïsten.
De eerste vind ik nog het frappantst. Ook in de media hoor je dat sentiment vrij vaak: ‘goh, de dood, wat maakt dat uit, het is de pijn voordien de mij bang maakt’. Maar om een van mijn beste vrienden te parafraseren: het is hallucinant hoe veel mensen er blijkbaar vanuit gaan dat het universum erop uit is hen op de meest gore en kwaadaardige manier te vermoorden. Alsof de dood alleen maar gruwelijk en pijnlijk kan zijn. Natuurlijk is er altijd het verdriet, de rouw en de angst, maar het stervensproces zelf kan zeker vrij sereen worden. De voorwaarde daarvoor geef ik verder aan. Pure atheïsten slagen er vooralsnog niet in zin te geven aan pijn en lijden.
In deze visie wordt de dood gelijkgesteld met letterlijk ‘niets’. Omdat we er niet meer zijn na onze dood, is het ‘niets’ en zouden we er dus geen angst voor moeten hebben. Dit houdt verband met stellingen (3), (4) en (5). Het probleem is echter dat dit onzinnig is. Als je ‘niets’ zegt, dan denkt iemand spontaan aan leegte, het ontbreken van lucht, materie, enz. En dan ga je je de dood zo voorstellen. Terwijl ‘niets’ een concept is uit onze eigen materiële wereld, die we dan op het hiernamaals gaan projecteren. Deze uitspraak toont volgens mij een onwil om te aanvaarden dat wat na de dood komt wellicht niet door de menselijke geest begrepen kan worden.
De derde stelling vertoont hetzelfde probleem. Het stelt de situatie vóór je geboorte en ná je dood gelijk. Maar het probleem hier is weer dat we concepten uit onze eigen wereldlijke belevingswereld (”Ik was al miljarden jaren dood...”) op iets buiten de materiële wereld. Ook de vierde stelling bevat dit probleem: slapen (iets menselijks, wereldlijks) projecteren op het buiten-materiële. Samengevat: dergelijke voorstellingen van de dood houden geen steek omdat we dit niet rationeel kunnen weten.
De vijfde stelling werd al eerder geparafraseerd door Patrick Loobuyck - toch wel een rationeel type - in een interview voor De Morgen: “Sommige filosofen redeneren: je moet niet bang zijn van de dood, want zolang jij er bent is de dood er niet en zodra de dood er is, ben jij er niet meer. Rationeel begrijp ik dat, maar mijn maag blokkeert.” Dat is het nu net: atheïsten proberen op kunstmatige wijze rationele gedachten te scheiden van instinctieve emoties. Maar dat gaat zomaar niet. Want als we dit té lang doen, kunnen die onderdrukte, instinctieve emoties op negatieve wijze naar buiten komen - niet in de laatste plaats wanneer we dan ook echt met de dood geconfronteerd worden. Een gezonde emotionele huishouding is veel belangrijker dan rationele woordspelletjes aangaande de sterfelijkheid.
De laatste stelling: het probleem ‘dood’ gewoon uit de weg gaan omdat het niet prettig is. Loobuyck: “Als ik over de dood nadenk, word ik letterlijk misselijk.“. Het is fijn dat hij het zo toegeeft, want de meeste atheïsten gaan er prat op al überhaupt geen angst te voelen voor de dood (iets wat ik meestal sterk betwijfel). Op de korte termijn kan het misschien voordelig zijn om dit thema (eerder: taboe) uit de weg te gaan. Maar op lange termijn zijn er nadelen aan verbonden: onderdrukte angstgevoelens omtrent de dood komen op een ongezonde wijze naar buiten op latere momenten, vooral als het gaat om iemand anders of de eigen dood.
Samenvattend kan je zeggen dat atheïsten geen weg weten met de dood. Ze gebruiken bizarre woordspelletjes als schaamlap, maar het grootste probleem is dat ze het thema eigenlijk uit de weg gaan, en er niet in slagen op een gezonde manier zin te geven aan de pijn, aftakeling en veroudering die met de dood samenhangen. Ze gaan het thema liever uit de weg met behulp van oneliners en spreukjes dan dat ze het serieus onder handen nemen. Dit hangt samen met de bredere maatschappelijke trend om de dood weg te schuiven, te verbergen, te doen alsof het er niet is.
Niemand gaat onvoorbereid naar een examen. Niemand gaat onvoorbereid naar een sollicitatiegesprek. Waarom zou je dan onvoorbereid gaan sterven? Veel van de angst voor de dood komt voort uit gebrek aan voorbereiding. Daarom ben ik een voorstander van geregeld stilstaan bij de sterfelijkheid van alles. Binnenkort op de blog: een recensie van If you see Buddha on the Road, Kill Him! door Sheldon B. Kopp - een boek met een gelijkaardige thematiek.
0 notes
9142km · 6 years
Text
Vissers, Halloween en weekendje weg
HCM en alle drukte voelt al helemaal normaal. Ik kijk er niet meer van op als ik over de stoep wandel en er scooters/motors van alle kanten langs me heen razen. En al helemaal niet als ik als voetganger over de weg moet gaan lopen omdat er een motorvoertuig pal op het pad staat geparkeerd en er hierdoor geen andere weg meer is. Wel verbaas ik me nog iedere dag. Om de vissers die hengeltjes uitgooien in de rivier midden in de stad bijvoorbeeld. Deze mannen vissen daadwerkelijk om eten te vangen. Ik zie ze ook genoeg vissen vangen, soms ook andere dieren. Dus opzich niet een hele gekke vertoning zou je denken. Wat het gekt maakt is het feit dat ze dit op een brug doen waar duizenden voertuigen overheen razen in een paar minuten tijd. ik bedoel dus echt geen honderden of tientallen neee, dui-zen-den. Iedere dag worden er zo’n 750 nieuwe motorbikes geregistreerd in deze stad. In januari 2016 stonden er al 7,5 miljoen snelle tweewielers geregisreerd in HCM zelf. Iedere dag komen er ook nog ongeveer 1 miljoen van buiten HCM binnen rijden. Plus een heleboel niet geregistreerde, plus 750 nieuwe per dag, plus auto’s, plus eetstalletjes op wielen, plus gekken op fietsen.. komt neer op: een hele hele heleboel verkeer. Afijn die dingen racen je van alle kanten voorbij en dan staan daar dus fijn wat manekes te vissen. Maar waar een heleboel mensen zijn is een heleboel afval, behalve in Japan natuurlijk daar is alles schoon(nog altijd onder de indruk). En je kan je vast voorstellen dat wanneer je op zo’n brommobiel zit en je eindelijk je koffie leeggedronken hebt of je banh mi (typisch Vietnamees broodje) weggekaand je die de verpakking niet op de stoel naast je kan zetten. Dus wat doe je dan.. Die laat je per ongeluk vallen. Grapje, we zijn hier in Vietnam dus die gooi je vol trots meters de lucht in. Ik ben ervan overtuigd dat ergens op de dag een bedrijf de stad door gaat om een groot deel hiervan op te ruimen, maarrrr ik heb dit nog niet mogen aanschouwen toch moet het wel anders was het hier echt een vuilnisbelt. Buiten dat waait, vliegt, zeeft en loopt veel van dit afval naar onbereikbare plekken. Zoals.. de rivieren. Deze zijn sowieso al pikzwart, de riolering is hier niet top, daarom mag je ook nooit je toiletpapier doortrekken (doen wij stiekem alle 4 wel, niet door vertellen) en die komt dus ook voor een deel daarop uit. Maar deze huisvesten dus ook een groot deel van HCM dagelijkse afval en olieresten. Dus.. lang verhaal kort: de vissers gooien een hengeltje uit in een soort inktzwarte put vol etensresten, verpakkingen en andere dingen waar je liever niet over nadenk. Dat opzich vind ik al verbazend. Dat er dan vervolgens dieren zijn die happen verbaast me nog meer, zou denken dat al die etensresten daar beneden genoeg is.. en stiekem verwachtte ik gemuteerde rare beesten tevoorschijn zien komen, gelukkig viel dat mee. maar wat me echt verbaast is dat ze deze in afval en uitwerpselen opgegroeide dieren daarna lekker opeten, of verkopen. Door al die olie in het water glijden ze wel lekker makkelijk naar binnen denk ik. Maar ja.. als we er dan even over nadenken, hoe veel schoner groeien die koeien en kippen op die in Nederland bij de euroknallers in de schappen liggen.
Halloween is hier een groot ding. Dus moesten wij er allemaal aan gaan geloven. Op 31 oktober stond het Halloween welkomst diner gepland. Dit was speciaal voor alle RMIT internationale studenten georganiseerd. In eerste instantie dachten we allemaal ‘geen zin om moeite te doen en te verkleden’. Ik hield stug vast aan deze stelling toen de eerste huisgenoot overstag ging. Mette besloot zich te gaan verkleden als een ‘Grab motorbike chauffeur’, typisch Vietnamees. Vervolgens besloot Mari-Louise zich te gaan verkleden als ‘harry’, een van onze buddy’s op school. En de avond van te voren knutselde Simon de meest geweldige outfit ooit in elkaar.. ‘E.T. In het mandje op de fiets’. Toen dacht ik ‘potverdorie, nu moet ik ook’. Ik hield vol aan mijn motto ‘geen geld verspillen aan onnodige dingen’. Waagde een blik over de spullen die ik hier heb.. en maakte iedereen aan het lachen met deze outfit:
Tumblr media
Overigens won Simon voor beste mannelijke outfit!
Tumblr media
(Simon links, mari als Harry naast echte Harry daarnaast)
Na een aantal weken in deze drukke stad te hebben gezeten besloot ik dat het tijd was voor een weekendje weg. Dus pakte ik donderdag ochtend (les viel uit) samen met een Nederlands meisje de bus naar Mui Ne, een kust plaats zo’n 200 km vanaf HCM. Zodra ik de bus uitstapte had ik gelijk weer het backpackers gevoel, heerlijk. We kregen een ‘upgrade’ van het hostel, naar onze mening was het meer zodat alle boekingen in het zelfde gebouw zaten zodat het drukker leek, en belande daardoor in een super mooi groot gebouw met niet 1 niet 2 maar 3 zwembaden. Dikke prima. Een paar uur later kwam er nog een Nederlands meisje bij ons op de kamer en kwamen we er al snel achter dat het er stikte van landgenoten. Zelf vond ik het wel even fijn, had de weken daarvoor amper Nederlands gepraat. Mui Ne staat bekend om een aantal dingen: kitesurfen, er staat vrij veel wind waardoor er goede golven zijn om deze sport te beoefenen. Het stikt er ook van de kitescholen, helaas vond ik de prijzen een beetje too much (over de 100 euro voor een lesje) om het even te gaan proberen. Dus heb ik het bij toekijken gehouden. Ook vind je er de zandduinen, sommige beschrijven het als een woestijn maar het is zoals de duinen in Nederland maar dan veeeeeel groter. Zowel de witte als rode duinen bezochten we. Mooi en leuk om te zien, echter is het zo toeristisch gemaakt dat het echte mooie niet meer bestaat. De witte duinen worden van alle kanten bereden met quads en jeeps. Hierdoor zie je niet meer het mooie golvende zand, maar alleen maar banden sporen. Vond ik zelf wel heel erg zonde. Buiten dat viel het in het niets bij de duinen en woestijnen die ik in Peru had gezien. Bij de rode duinen bekeken we de zonsondergang, wat gelukkig wel heel mooi was! Ook bezochten we een vissersdorp. Heel Bizar wel, het hele strand lag vol met dode krabben, vissen en kreeften. Waarschijnlijk zijn deze allemaal dood gegaan tijdens de vangst en daarna achtergelaten en/of aangespoeld. Immers moeten deze in leven blijven tot ze ‘gebruikt’ gaan worden. De dagelijkste vangst werd net verdeeld toen we er waren. Iedereen deed zijn uiterste best om het beste van het beste te krijgen. Ook apart zijn de ‘boten’ die ze gebruiken om te vissen. Een soort grote ronde rubberen bak met houten peddels. Een ander dingetje dat we bezochten was de ‘fairy stream’, een riviertje langs rotsformaties. Mooi, maar super druk. De rest van de tijd hebben we lekker rustig aan gedaan. Veel gegeten, was allemaal super lekker en goedkoop. En rond gekeken. Het grappige is dat Mui Ne een bekende bestemming is voor Russen. Eigenlijk een soort costa brava voor hen. Het stikt er dan ook van de Russen. Niet alleen dat.. overal zie je ook Russisch, op de gevels van winkels en menukaarten. Ik werd ook regelmatig in het Russisch aangesproken, voornamelijk door Vietnamezen. Engels konden ze niet maar Russisch.. heel gek wel. Ook in de winkels merkte je dat er op deze groep werd ingespeeld. Heel veel kleding met overgrote logo’s van dure merken erop. En heeel veel dikke winter kleding. Eerst snapte ik het niet. In een dorp waar het altijd boven de 30 graden is winterkleding.. maar toen viel het kwartje. Die Russen gaan terug naar de kou. En willen graag showen met hun dure merken. Dus ideaal als je op je vakantie alvast je hartstikke echte Gucci jas kan kopen voor een paar tientjes. Helaas kwam aan het weekend weer een einde en nam ik zondag avond de bus terug naar huis. Na 4,5u in de ligbus, is opzich wel fijn hier lig je in de bus ipv krappe zitplekken, en een kort taxi ritje was ik weer in het appartement. Mijn huisgenoten kwamen de volgende avond laat pas terug van een uitje.
Maandag had ik twee lessen ipv 1, de uitgevallen uren moesten ingehaald worden. De eerste ‘les’ moesten we naar de lokale stoffen markt om wat stoffen voor een opdracht te kopen. Ik heb mijn ogen uitgekeken en me kostelijk vermaakt. Straten en straten vol met stoffen winkels, knopen, scharen en alle andere benodigdheden voor het maken van kleding. Ik was in fashion student heaven. Dinsdag had ik eerst ‘gewoon’ les en daarna gingen we voor een ander vak naar een denim fabric Mill een paar uur rijden vanaf RMIT. De organisatie was niet geweldig. En gelukkig heb ik al meerdere fabrieken en dergelijke gezien want dit bezoekje was heel kort. Maar toch was het leuk om allemaal weer even te zien. Deze fabriek maakt echt alleen de denim stoffen. Dus we zagen het proces van weven tot de final checks van de rollen stof.
Voor de rest was het deze week de alledaagse dingetjes; school, boodschappen, Netflix kijken terwijl de schoonmaakster poetst, sporten, eten en slapen. Maar geen zorgen, spannende avonturen zijn in the making!
0 notes
4-leesdossier-aaron · 7 years
Text
Documentatiemap
 Aaron Cohen 3a
 Stelling: Moslims hoeven zich niet anders te gedragen, om vooroordelen te voorkomen.
 Inleiding:
Mijn onderwerp is discriminatie gericht op Moslims binnen Nederland. Mijn stelling is dat moslims zich niet hoeven aan te passen of zich anders te gedragen. Deze stelling heb ik gekozen, omdat het mij gewoon erg vaak opvalt dat mensen raar kijken naar andere mensen door hun geloof. In het geval de Islam. Mensen moeten Moslims niet afrekenen op terroristische groepen zoals Al Qaida en IS. Alle mensen zijn gelijk en horen gelijk behandeld te worden, ook al hebben ze een bepaald geloof of juist niet. Mijn onderzoek gaat over de vooroordelen van mensen binnen Nederland.
 Documentatievragen:
1. Waarom kijken mensen raar op als ze moslims tegenkomen? Veel mensen hebben vooroordelen gekregen over Moslims, omdat veel terroristische groepen van nu, Moslim zijn. En daar ook voor uit komen. Mensen vinden de cultuur van moslims maar niks en willen dat als moslims in Nederland komen zich moeten aanpassen.
2.Wat kunnen mensen beter doen die niet geloven in de Islam om er voor te zorgen dat Moslims zich meer op hun gemak voelen binnen een land? Door niet mensen, die hetzelfde geloof hebben als bepaalde terroristische, niet te vergelijken met die groepen en hun gelijk te behandelen als elk persoonlijk ividi.
3.Waarom zijn deze vooroordelen er en wat hebben ze met moslims te maken?
Door terroristische groepen die op een extreme manier de Islam uiten en door hunzelf Moslims te noemen.
4.Wat kan de regering van Nederland doen om ervoor te zorgen dat al dat vooroordelen van Moslims te stoppen?
Ze kunnen een oproep doen aan het volk. Ze kunnen overleggen met andere landen over deze situatie, want Nederland is zeker niet het enige land waar dit gebeurt. En ze kunnen opkomen voor de rechten van Moslims door ze te onderscheiden van terroristische groepen.
 1.https://www.powned.tv/artikel/moslims-worden-neergezet-als-crimineel   http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2006792-als-moslim-word-je-neergezet-als-crimineel.html
2.http://www.joop.nl/opinies/discriminatie-van-moslims-in-nederland  
3,4 https://www.amnesty.nl/nieuwsportaal/nieuws/moslims-in-europa-gediscrimineerd-wegens-uitoefenen-geloof
  Het is een van de meest besproken kwesties van dit moment: de rol van de islam in de wereld. Is de islam een doodgewone godsdienst, of een voedingsbodem voor geweld? De opmars van de islamitische terreurgroep IS in Syrië en Irak leidt ook in Nederland tot spanningen. 
Uit een recente peiling blijkt dat de helft van de Nederlanders negatiever is gaan denken over de islam. Zestig procent van de Nederlanders voelt zich bedreigd door de ontwikkelingen in het Midden-Oosten.
In Nederland wonen bijna een miljoen moslims. Hoe ervaren zij de discussie over hun geloof? En hoe kijken zij naar de spanningen in het buitenland? Midden-Oosten verslaggever Jan Eikelboom en redacteur Milena Holdert spraken de afgelopen maanden met verschillende moslims in Nederland, en vroegen naar hun kijk op de situatie. 
 Negativiteit
Asma Claassen, die lezingen geeft in de moskee, bekeerde zich in 1987 tot de islam. Claassen zegt dat ze moslim is, maar "wel nog gewoon Nederlands". Toch merkte ze al gauw dat ze door haar landgenoten niet langer zo gezien werd. "Ik liep een keer een winkel binnen en er stond een hele lange rij bij de kassa. Toen zei ik: 'Zo, het is druk zeg!' Vervolgens werd er heel boos 'rot op naar je eigen land! naar me geroepen'. Toen dacht ik: huh? In welk land had je me gehad willen hebben?"
Ze heeft het gevoel dat in de afgelopen jaren de negativiteit ten opzichte van de islam is verergerd. "Als moslim word je neergezet als crimineel of als achterlijk. Dat is echt iets wat je merkt op straat en in de samenleving. Dat je je steeds meer moet verdedigen."
  De 26-jarige Yahya Houssin vindt dat Nederlandse moslims niet echt een stem in de media hebben. "Daar moeten wij zelf voor zorgen. We moeten onszelf profileren binnen de maatschappij. Maar daar moet ook ruimte voor zijn." 
Jan Eikelboom discussieert met moslims ook over de vraag of de islam te verenigen is met westerse normen en waarden, zoals gelijkheid tussen man en vrouw en de acceptatie van homoseksuelen. In Nederland concentreert die discussie zich rond thema’s als het boerka-verbod, moskee-internaten en ‘haat-predikers’.
De conservatieve beweging Hizbut Tahir vindt dat het anti-radicaliseringsbeleid van de Nederlandse regering alle moslims in de beklaagdenbank zet.
  De overheid maakt zich juist zorgen over ‘radicaliserende’ moslims. Inmiddels hebben 160 islamitische jongeren uit Nederland zich aangesloten bij jihadistische groeperingen in Syrië en Irak. De kritiek is dat de rest van de moslimgemeenschap in Nederland zich te afzijdig houdt.
 Burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam riep in september Nederlandse moslims om massaal afstand te nemen van IS, maar daar werd weinig gehoor aan gegeven.
   gediscrimineerd wegens uitoefenen geloof
Europese regeringen moeten meer doen om de negatieve stereotypen en vooroordelen over moslims in vooral het onderwijs en op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Dat stelt Amnesty International in het vandaag verschenen rapport Choice and Prejudice: Discrimination against Muslims in Europe.
Werkgevers weigeren moslimvrouwen een baan; meisjes mogen niet deelnemen aan lessen op school omdat ze traditionele kleding dragen zoals een hoofddoek. Mannen kunnen worden ontslagen omdat ze een baard dragen die geassocieerd wordt met de Islam.
Het rapport belicht de impact die discriminatie op grond van religie of geloof heeft op moslims, met name als het gaat om werkgelegenheid en onderwijs. Het richt zich op België, Frankrijk, Nederland, Spanje en Zwitserland, landen waar Amnesty International al eerder wees op problemen zoals beperkingen op de bouw van gebedshuizen en het verbod op gezichtsbedekkende kleding.
‘Het dragen van religieuze en culturele symbolen en kleding is onderdeel van het recht op vrijheid van meningsuiting. Ook maakt het deel uit van het recht op godsdienstvrijheid. Deze rechten moeten door alle geloven in gelijkheid kunnen worden genoten’, aldus Amnesty International. ‘Iedereen heeft het recht de eigen culturele of religieuze achtergrond te uiten via bepaalde vormen van kleding; tegelijkertijd mag niemand worden gedwongen dit te doen. Dit laatste mag echter geen reden zijn om tot een algemeen verbod op bepaalde vormen van kleding te komen. Dan zou het recht van een individu om te kiezen wat hij of zij draagt in het gedrang komen.’
Het rapport benadrukt dat Belgische, Franse en Nederlandse wetgeving die discriminatie op de arbeidsmarkt verbiedt niet altijd op de juiste manier wordt geïmplementeerd. Het wordt werkgevers toegestaan te discrimineren omdat religieuze of culturele symbolen zouden botsen met de mening of gevoelens van cliënten of werknemers, of omdat het imago of de “neutraliteit” van een bedrijf anders zou worden geschaad. Dit alles is in directe strijd met anti-discriminatie wetgeving van de Europese Unie, die alleen verschil in behandeling van personeel toestaat als dit voortvloeit uit de specifieke aard van het beroep en de betrokken werkzaamheden.
Onderwijs
In het onderwijs is sprake van discriminatie. In de afgelopen tien jaar is het leerlingen in België, Frankrijk, Nederland, Spanje en Zwitserland verboden op school een hoofddoek of andere religieuze of traditionele kleding te dragen. ‘Elke beperking op het dragen van religieuze of culturele symbolen en kleding moet op individuele basis worden getoetst. Met een algemeen verbod wordt de toegang van moslimmeisjes tot het onderwijs mogelijk beperkt en het recht op vrijheid van meningsuiting en geloofsbeleving geschonden’, stelt Amnesty International
Gebedsplaatsen
Hoewel staten de plicht hebben het recht op godsdienstvrijheid te beschermen, te respecteren en uit te voeren, is het recht op het bouwen van islamitische gebedshuizen in sommige Europese landen sterk ingeperkt. Zo is in 2010 een artikel in de Zwitserse grondwet opgenomen dat de bouw van minaretten verbiedt. Hiermee wordt aan anti-Islam stereotypen een platform geboden en komt Zwitserland internationale verplichtingen niet na.
In de Spaanse regio Catalonië zien moslims zich gedwongen in de buitenlucht te bidden, omdat bestaande gebedshuizen te klein zijn om alle gelovigen plek te bieden. Verzoeken om moskeeën te bouwen worden afgewezen als onverenigbaar met het respect voor Catalaanse tradities en cultuur. Dit druist in tegen de godsdienstvrijheid, waar ook het recht op collectieve geloofsbeoefening in passende ruimtes onder valt.
 Discriminatie van moslims in Nederland
Moslims worden in Nederland wel degelijk gediscrimineerd
.entry-header
 Op dinsdag 24 april bracht Amnesty International het rapport ‘Choice and Prejudice: Discrimination against Muslims in Europe’. Nu zijn we van Amnesty wel wat gewend waar het gaat om kritische rapporten: mensenrechten in Iran, mensenrechten in Bahrein, mensenrechten in China, mensenrechten in Congo. Maar dit keer lees ik dat het gaat over België, Frankrijk, Nederland, Spanje en Zwitserland. Het gaat over ons. Poeh poeh, moet dat nou, al die aandacht? Het zal toch wel meevallen met de discriminatie van moslims hier in Nederland? Het is een vrij land en iedereen krijgt wel eens kritiek. Laat die moslims nou eens stoppen met de slachtofferrol; als je eerst zelf investeert in een goede opleiding en je hebt echt wat te bieden kom je heus wel aan de bak hoor! Niet zeuren maar poetsen. Dat is mijn mening!
 Tenminste, dat wás heel lang mijn mening, tot iets meer dan 4 jaar geleden. Maar als ik vandaag de dag over discriminatie van moslims spreek moet ik helaas een ander standpunt innemen. Ik heb een hoop naïviteit verloren op dit punt. Niet zozeer omdat de wereld is veranderd, maar wel mijn plek in de wereld. Ik heb de discriminatie van moslims
pas écht ervaren sinds de dag dat ik zelf moslim werd.
 Als ik zo lees wat de conclusies zijn van dit onderzoek dan ben ik geheel niet verbaasd. Ik verbaas me er wel over dat het nog wordt ervaren als ‘nieuws’. De realiteit is dat de discriminatie van moslims onderdeel is van de algemene gang en wandel in Nederland. Je merkt dit als moslim op de vreemdste manieren. Zo heb ik – als volbloed Hollander – al meermaals hetzelfde vriendelijk bedoelde compliment gekregen: ‘me-neer, was is uw ne-der-lands goed!’. Als de vraag wordt gesteld waar ik vandaan kom, antwoord ik dat ik ‘gewoon een Nederlander’ ben. Niet zelden volgt een antwoord met de strekking: “wat
goed dat je dat zo voelt, jullie horen er ook gewoon bij hoor”. Jullie?
 Minder leuk is solliciteren onder mijn Islamitische naam. Na een erg goed gesprek te horen krijgen dat ze liever iemand hebben die ‘beter in het team past’. Of reageren op een vacature die me op het lijf geschreven is – wat blijkt uit mijn curriculum vitae – maar te horen krijgen dat ‘de vacature vervult is’ (en hem nog weken online zien staan). Uiteindelijk een geweldige werkgever gevonden, maar wel met veel meer moeite dan enkele jaren geleden. Ik ken beide situaties en er is een wezenlijk verschil.
 Erger is om te horen dat de voorzitter van een moskee geen aangifte meer wil doen van de steen die wekelijks door de ruit gaat omdat hij vreest dat media aandacht voor meer problemen zal zorgen. Of dat buurtbewoners beweren tegen de bouw van een moskee te zijn in verband met parkeerproblemen, maar ondertussen afgehakte varkenskoppen op het bouwterrein leggen. Uitgemaakt worden voor landverrader of NSB’er omdat je als Hollander voor de Islam hebt gekozen. Meisjes die moslima worden en het huis uit worden gezet omdat ze kiezen voor het dragen van de hoofddoek. Dat van ieder vriendelijk woord dat je over je religie spreekt wordt beweerd dat je liegt. Een bijeenkomst organiseren om mensen aan te sporen maatschappelijk betrokken te zijn, om vervolgens te lezen dat er vast een verborgen agenda achter schuilgaat. Een Nederlands- of Engelstalige lezing organiseren, dit publiekelijk aankondigen, de deur voor iedereen openen en de lezing achteraf integraal op YouTube plaatsen om daarna het verwijt te krijgen dat je niet transparant genoeg bent.
Als ik lees dat mensen zich eraan storen dat hoofddoekjes of mannen met baarden het straatbeeld negatief beïnvloeden zakt de moed mij in de schoenen. Ik wil niemand tot last zijn, maar als de visuele waarneming van mijn bestaan en de mensen om mij heen al wordt ervaren als iets negatiefs wordt dat wel heel lastig.
 Wat ons wellicht het meest in de weg staat om tot een normale positie van niet-moslims ten opzichte van moslims te komen is de manier waarop we iedere vorm van verbale discriminatie vergoelijken. Wanneer een moslim zegt dat hij een voorstander is van een Islamitische staat, dan is dat vrijwel direct een gevaarlijke en radicale uitspraak. Wanneer een moslim zegt dat hij een tegenstander is van de zionistische lobby, dan is dat vrijwel direct een antisemitische uitspraak. Wanneer een moslim zegt dat de hoofddoek een verplichting is in Islam, dan is dat direct een veel te orthodox standpunt en vrouwen onderdrukkend. Maar wanneer door mensen die claimen (een deel van) ons volk te vertegenwoordigen, door diverse media en opiniemakers een moskee wordt omschreven als een ‘haatpaleis’, een imam met een uitgesproken mening als een ‘haatbaard’, een hoofddoek als een ‘kopvod’ , het boek dat een bron van inspiratie is voor een miljard moslims wereldwijd als ‘fascistisch’, de gehele religie als een ‘achterlijke cultuur’, onze geliefde Profeet – vrede zij met hem – als een ‘pedofiel’ of een ‘tiran’, dan noemen we dat: vrijheid van meningsuiting.
 We zijn er als land trots op dat zulke dingen over moslims gezegd kunnen worden, maar ondertussen legitimeren we hiermee denigrerende, feitelijk onjuiste en stigmatiserende uitspraken. Andersom accepteren we de vrijheid van meningsuiting van moslims niet; bij ‘rare ideeën’ over Islam of sharia moet je het land uit, of indien mogelijk het land niet in kunnen komen. De komst van Haitham al-Haddad werd enkele weken geleden onder andere bekritiseerd omdat hij stelt dat het woord ‘Islam’ niet ‘vrede’ betekent. Dat is een taalkundig feit dat iedereen met kennis van zaken kan onderbouwen, maar nu een moslim het zegt is het ‘omstreden’ en ‘radicaal’.
 Ik ben liever trots op een land waarvan volgens Amnesty ook moslims in vrijheid hun religie kunnen praktiseren, net als alle anderen. Waar we trots zijn op respectvol en verstandig taalgebruik. Waar we elkaar oproepen om goede dingen te doen in plaats van elkaar beletten. Waar het vertrekpunt respect en vertrouwen is, minstens geloven in elkaars beste intenties. Alleen dán kunnen we gezamenlijk naar een niveau komen waar terechte en oprechte kritiek – want natuurlijk zijn moslims net als alle anderen zeker niet perfect – ook leiden tot introspectie en constructieve verbetering. Ik wil niemand tot last zijn maar ook geen last ervaren om mijn religie volledig te kunnen praktiseren.
Ik vermoed dat het rapport van Amnesty weinig verschil zal maken, simpelweg omdat we niet schrikken van de conclusies. Zo lang we in Nederland berusten in ons beeld van moslims, ons vooringenomen wantrouwen en de manier waarop we dat onder woorden brengen zal de sense of urgency om te veranderen afwezig blijven. “En sowieso, als die moslims het hier niet leuk vinden – zoals Amnesty beweert – dan gaan ze toch gewoon lekker terug naar waar ze vandaan komen?”. Zucht…
0 notes