#schriftgeleerden
Explore tagged Tumblr posts
Text
Een oproep aan zondaren! Deze preek is uitgesproken op 14 september 1858 door Charles Haddon Spurgeon. Vertaling: Het Spurgeon Archief, Juli 2024 Schriftlezing: Lukas 15:2 Deze Man ontvangt zondaars. Lukas 15:2 Het was een bijzondere groep die zich rondom onze Heiland had verzameld toen deze woorden gesproken werden; want de Evangelist vertelt ons: 'Al de tollenaars en de zondaars nu kwamen bij Hem om Hem te horen.' De tollenaars, de laagste klasse van de samenleving, de handlangers van de onderdrukkers, geminacht en gehaat door de gemeenste Jood, deze, samen met de meest slechte figuren, het uitschot van de straten en het uitschot van de Jeruzalemse samenleving, verzamelden zich rond deze machtige Prediker, Jezus Christus, om naar Zijn woorden te luisteren. Aan de buitenkant van die kring bevonden zich enkele fatsoenlijke mannen die in die dagen Schriftgeleerden en Farizeeën werden genoemd, mannen die in de synagogen hoog werden gewaardeerd als oversten, oudsten en leraren. Zij keken minachtend naar de Prediker en bespiedden hem met boze ogen of ze iets verwijtbaars konden vinden. Als ze niets in Hem persoonlijk vonden, konden ze gemakkelijk iets vinden in Zijn luisteraars. Zijn houding tegenover hen beledigde hun valse opvattingen over fatsoen. Toen ze merkten dat Hij vriendelijk was tegen personen met een slechte reputatie, dat Hij liefdevolle woorden sprak tot de diepst gevallenen, zeiden ze van Hem: 'Deze Man ontvangt zondaars,' wat voor hen een schande was, maar voor Hem een grote eer. Veel woorden zijn schertsend gezegd en veel ware woorden zijn ook lasterent uitgesproken. Mensen hebben spottend gezegd: 'Daar gaat een heilige,' terwijl het waar was. Ze hebben gezegd: 'Daar gaat één van Uw bekeerlingen, één van Uw uitverkorenen.' Ze bedoelden het als laster, ze zeiden het om te beledigen, maar het onderwijs dat ze lasterden was een troost voor degene die het ontving; het was zijn glorie en zijn eer. Zo probeerden de Farizeeën en Schriftgeleerden Christus te lasteren, maar zonder dat zij het wisten en tegen hun bedoeling in, brachten zij Hem met hun gemene bedoelingen de grootste lof toe: 'Deze Man ontvangt zondaars en eet met hen.' Ik wil de boodschap die ik vanavond aan jullie wil meedelen in drie delen uiteenzetten. Ten eerste, de leer dat Christus zondaars ontvangt, hetgeen in de Heilige Schrift gevonden wordt; ten tweede, de bemoediging die hierin ligt voor de zondaar; en in de derde plaats, de vermaning en waarschuwing die hier vanzelfsprekend op volgt. 1. Ten eerste, de leer. De leer is niet dat Christus iedereen ontvangt, maar dat Hij 'zondaars' ontvangt. Met deze term bedoelen we in het gewone spraakgebruik iedereen. Het is tegenwoordig in de mode dat iemand tegen zijn eigen overtuigingen in zegt dat hij een zondaar is, ook al beschouwt hij zichzelf in alle opzichten als een respectabele en rechtvaardige man en kan hij zich niet voorstellen dat hij ook maar het minste verkeerd heeft gedaan in zijn leven. Over het algemeen beschouwen mensen het als een teken van rechtschapenheid om te zeggen dat ze zondaars zijn, hoewel ze er net zo goed een ander woord of benaming in een vreemde taal voor in de plaats kunnen zetten, omdat ze geen diepe en oprechte schuld kennen. Ze hebben geen flauw benul wat het betekent om een zondaar te zijn. Deze Schriftgeleerden en Farizeeën beweerden in feite dat zij geen zondaars waren; daarvoor wezen zij naar de tollenaars en de prostituees en het gewone volk; ze zeiden: 'Dat zijn zondaars, wij niet.' 'Goed,' zei Christus, 'Ik accepteer het onderscheid dat jullie hebben gemaakt. Naar jullie eigen mening zijn jullie geen zondaars; welnu, voorlopig worden jullie geen zondaars genoemd, ik accepteer het onderscheid dat jullie maken. 'En ondertussen ben ik zo vrij jullie mee te delen dat Ik gekomen ben om diezelfde mensen te redden die in jullie ogen, en in hun eigen ogen, zondaars zijn.' De tekst laat ons zien dat Christus niet degenen ontvangt die uit zichzelf rechtvaardig zijn, niet de zogenaamde
goede mensen, niet de hoogmoedigen, niet degenen die denken dat ze geen Verlosser nodig hebben, maar de verslagenen van geest en de nederigen van hart. Zij die openlijk belijden dat ze Gods wetten hebben overtreden en Zijn mishagen hebben verdiend. Christus kwam naar de wereld om hen te redden, en hen alleen. Ik herhaal mijn woorden van afgelopen zondagavond nog maar eens, namelijk, dat Jezus voor hen stierf en niet voor anderen. Hij heeft Zijn bloed alleen vergoten voor hen die bereid waren om hun zonden te belijden en vergeving te zoeken door het bloed van het kruis. Maar Hij is in geen geval bereid geweest om Zichzelf voor anderen aan het kruis te nagelen. Vrienden, laten we hier opmerken hoe God, omdat het Hem behaagde om zondaars uit te kiezen en tot bekering te roepen en anderen niet, een heel wijs onderscheid heeft gemaakt. De reden is dat er niemand anders dan zij tot Hem zullen komen. Nooit werd er een wonder gezien waarbij een zelfingenomen persoon tot Christus zou komen voor genade; alleen zij die de noodzaak van een Verlosser voelden willen tot Hem komen. Het mag duidelijk zijn dat iemand die geen behoefte heeft aan een Verlosser ook nooit tot Zijn troon zal naderen. Daarom is het is in ieder opzicht afdoende dat Christus zegt dat Hij alleen zondaars wil ontvangen, omdat zondaren de enigen zijn die tot Hem zullen komen voor genade. Het is dus overbodig dat Hij zou zeggen dat Hij ook anderen wil ontvangen. Let er verder op dat niemand anders dan deze tot Christus kunnen komen; niemand kan tot Christus komen totdat hij er in zichzelf werkelijk van overtuigd is een zondaar te zijn. Zij die in zichzelf rechtvaardig zijn kunnen niet tot Christus komen; want wat is er nodig om tot Christus te komen? Bekering, vertrouwen op Zijn genade en alle vertrouwen in jezelf opgeven. De eigengerechtige mens kan zich niet bekeren en tegelijkertijd rechtvaardig blijven ten opzichte van zichzelf. Als hij vindt dat hij geen zondaar is, waarom zou hij zich dan bekeren? Zeg hem dat hij in nederig berouw tot Christus moet komen, hij zal uitroepen: 'Waarom? je beledigt mijn waardigheid, waarom zou ik tot God naderen? Waarin zou ik gezondigd hebben? Ik ga mijn knieën niet buigen en om vergeving vragen als ik geen overtreding heb begaan. Zolang ik ervan overtuigd ben dat ik geen overtreding tegen God heb begaan zal het woord vergeving niet van mijn lippen komen. Ik hoef niet om genade te vragen.' De eigengerechtige mens kan niet tot God komen, want als hij tot God komt, houdt dat in dat hij niet langer rechtvaardig is in zijn eigen ogen. Ook kan de eigengerechtige mens zijn vertrouwen niet op Christus stellen; waarom zou hij? Zal ik mijn vertrouwen stellen in een Christus die ik niet nodig heb? Als ik rechtvaardig ben in mijn eigen ogen, dan heb ik geen Christus nodig om gered te worden. Hoe kan ik belijden: 'Ik ben naakt en ontbloot,' als ik denk dat ik rijk ben? Hoe kan ik zeggen: 'Was mij' als ik rein ben in mijn eigen ogen? Hoe kan ik zeggen: 'Genees mij' als ik denk dat ik geen ziekte heb? Hoe kan ik zeggen: 'Verlos mij, schenk mij vrijheid', als ik denk dat ik nooit een slaaf ben geweest, nooit iemand heb gediend? Alleen hij die zijn slavernij kent door de overheersing van de zonde, en hij die weet dat hij dodelijk getroffen is door het besef van schuld, alleen hij die voelt dat hij zichzelf niet kan redden, is degene die zich met gelovig vertrouwen kan overgeven aan de Heiland. Een eigengerechtig mens kan zichzelf niet verloochenen en zich aan Christus vastklampen, want door afstand te doen van zijn vroegere karakter zou hij onmiddellijk tot die categorie mensen behoren waarvan Christus zegt dat Hij ze wil ontvangen. Als hij afstand doet van zijn eigen gerechtigheid, plaatst hij zichzelf op één lijn met de zondaar. Dus, mijn vrienden, tot Christus komen betekent het bevlekte kleed van onze eigen gerechtigheid uittrekken en Christus aantrekken. En waarom zou ik dat doen als ik mezelf in mijn eigen kleed wil wikkelen? Waarom zou ik
tot Christus komen en al mijn vertrouwen en hoop in mezelf opgeven als ik merk dat mijn vertrouwen en hoop op goede gronden rusten? Als ik vaststel dat ik al goed genoeg gekleed ben om deel te nemen aan het bruiloftsmaal van het Lam? Nee, geliefden! De zondaar, en de zondaar alleen, kan tot Christus komen; een eigengerechtig mens kan niet komen; het ligt helemaal niet in zijn aard; hij zou niet willen, zelfs als hij kon. Het is juist zijn eigengerechtigheid dat zijn voeten klemt zodat hij niet kan komen; het verlamt zijn armen, zodat hij zich niet aan Christus kan vastklampen; het verblindt zijn ogen zodat hij de Heiland niet kan zien. Er is nog een andere reden. Als deze mensen, die geen zondaars zijn, tot Christus zouden willen komen, zouden ze dat niet doen tot Zijn eer. Als de dokter zijn deur opent voor iedereen die ziek is, terwijl ik in perfecte gezondheid naar hem toe ga, zal hij geen eer kunnen verwerven omdat hij zijn vaardigheid niet op mij kan toepassen. Een weldoener kan al zijn rijkdom uitgeven aan de armen, maar als er iemand naar hem toekomt die overvloed heeft, zal hij door die persoon niet geëerd worden vanwege het feit dat hij hem voedt als een hongerige of hem kleedt als een naakte. Hij is immers iemand die naakt noch hongerig was. Wanneer Jezus Christus verkondigt dat Hij Zijn genade geeft aan een ieder die erom vraagt, is dat zeker voldoende, want niemand kan of zal erom vragen behalve hij die wordt aangespoord door de dringende nood die hij voelt. Ja, het is voldoende, het is volmaakt voldoende tot Zijn eer en heerlijkheid. Een grote zondaar die verlost is, zal Christus verheerlijken. Iemand die geen zondaar is, zou, als hij formeel en kil de hemel zou bereiken, zichzelf verheerlijken, maar niet Christus. Hij die zonder vlek is kan zichzelf onderdompelen in de fontein, maar hij kan zich niet beroemen op de reinigende kracht ervan omdat hij geen vlek heeft die afgewassen moet worden. Hij die geen schuld heeft kan nooit roemen in het woord 'vergeving'. Daarom is het de zondaar, en de zondaar alleen, die Christus zal verheerlijken; en vandaar de tekst: 'Deze Man ontvangt zondaars.' Er wordt niet gezegd dat Hij ook anderen ontvangt, Hij is niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars (Matt. 9:13). Dat is het onderwijs van deze tekst. Maar laten we de woorden 'deze Man ontvangt zondaars' nog eens nader bekijken. Want daarmee wordt bedoeld dat Hij zondaren toegang geeft tot alle zegeningen die Hij voor hen heeft gekocht. Als er een fontein is, ontvangt Hij zondaars om hen daarin te wassen; als er een medicijn is voor de ziel, ontvangt Hij zondaars om hun ziekten te genezen; als er een tehuis is voor de zieken, een ziekenboeg, een tehuis voor de stervenden, ontvangt Hij zulke in dat toevluchtsoord van barmhartigheid. Alles wat Hij heeft in liefde, alles wat Hij heeft in barmhartigheid, alles wat Hij heeft in verzoening, alles wat Hij heeft in heiliging, alles wat Hij heeft in gerechtigheid, in dat alles ontvangt Hij de zondaar. Ja zelfs meer; Hij is er niet tevreden mee om een zondaar in Zijn huis te ontvangen, Hij ontvangt hem ook in Zijn hart. Hij neemt de zwarte en vuile zondaar aan, en nadat Hij hem gewassen heeft zegt Hij: 'Daar, je bent Mijn geliefde kind, Mijn verlangen gaat uit naar jou'. En tenslotte ontvangt Hij de heiligen in de hemel. Heiligen, zei ik, maar ik bedoelde degenen die zondaars waren, want niemand kan echt een heilige zijn dan degenen die eens zondaars waren en gewassen werden in het bloed van Christus en wit werden gemaakt door het bloed van het lam. Merk dan op lieve vrienden, dat we met het ontvangen van zondaars de hele verlossing bedoelen; en dit woord in mijn tekst, 'Deze Man ontvangt zondaars,' omvat het hele verbond. Hij ontvangt hen tot de vreugden van het paradijs, tot de gelukzaligheid van de gezegenden, tot de liederen van de verheerlijkten, tot een eeuwigheid van geluk. 'Deze Man ontvangt zondaars;' ik leg speciaal de nadruk op zondaars, want Hij ontvangt niemand anders.
Hij zal niemand anders redden dan degenen die weten dat ze zondaars zijn. Er wordt vrije genade en volledige verlossing gepredikt aan iedere zondaar in het universum; maar ik heb geen verlossing te prediken aan hen die niet willen erkennen dat ze zondaars zijn. Aan hen moet ik de wet prediken, en hen vertellen dat hun gerechtigheid slechts vuile vodden zijn, dat hun goedheid voorbij zal gaan als het web van een spin, en in stukken gebroken zal worden zoals het ei van de struisvogel gebroken wordt door de voet van het paard. 'Deze Man ontvangt zondaars,' en ontvangt niemand anders. 2. En dan nu de bemoediging. Als deze Man zondaars ontvangt, arme zondaar, wat een heerlijk woord is dit dan voor jou! Hij zal je dan zeker niet afwijzen. Kom, laat me je vanavond aanmoedigen om tot mijn Meester te komen, om Zijn grote verzoening te ontvangen en bekleed te worden met al Zijn gerechtigheid. Merk op dat degenen tot wie ik me richt de bonafide, echte, werkelijke zondaars zijn; geen zondaars uit plichtsbetrachting; niet degenen die zeggen dat ze zondaars zijn om, zoals ze veronderstellen, de religieuze fanatiekelingen van deze tijd tevreden te stellen. Nee, ik spreek tot hen die hun verloren, geruïneerde en hopeloze toestand voelen. Al deze mensen worden nu openlijk en vrijmoedig uitgenodigd om tot Jezus Christus te komen en door Hem gered te worden. Kom, arme zondaar, kom! Kom, want Hij heeft gezegd dat Hij je wil ontvangen. Ik ken je angst; we hebben het allemaal wel eens gevoeld toen we op het punt stonden om tot Christus te komen. Ik weet dat je in je binnenste denkt: 'Hij zal me afwijzen. Als ik tot Hem kom in mijn gebed, zal Hij me niet horen; als ik tot Hem roep, zal de hemel van koper zijn; ik ben zo'n grote zondaar geweest dat Hij me nooit in Zijn huis zal opnemen om bij Hem te wonen.' Arme zondaar, zeg dat niet; Hij heeft de verordening uitgevaardigd. Als we met eerlijke mensen te maken hebben, beschouwen we hun woord meestal als voldoende. Zondaar, zijn de woorden van de Zoon van God niet toereikend genoeg voor jou? Hij heeft gezegd: 'Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.' Zou je die belofte dan niet aangrijpen? Wil je de zee niet opgaan in een schip dat zo stevig is als dit? Hij heeft het gezegd, en steeds weer is het de enige troost van de heiligen geweest; hierop hebben zij vertrouwd, daarop zijn zij gestorven. Denk je dat Christus tegen je zal liegen terwijl Hij het belooft? Zou Hij je zeggen dat Hij je zal ontvangen en het toch niet doen? Zou Hij zeggen: 'Komt, want alle dingen zijn nu gereed' en toch de deur voor je sluiten? Nee, als Hij heeft gezegd dat Hij niemand zal afwijzen die tot Hem komt, wees dan gerust, Hij kan en wil jou niet afwijzen. Kom dan, beproef Zijn liefde op deze grond, dat Hij het gezegd heeft. Kom en wees niet bang, want als je in jezelf voelt dat je een zondaar bent, dan is dat besef een gave van God. Als Iemand al zoveel voor je gedaan heeft om je te trekken, dan kun je met een gerust hart komen. Een vreemdeling komt naar mijn huis, hij vraagt om een aalmoes, en hij vertelt me eerst heel duidelijk dat hij me nog nooit eerder gezien heeft, dat hij geen aanspraak kan maken op mijn vrijgevigheid, en toch doet hij zijn uiterste best om ieder welwillend gevoel dat ik toevallig in mijn gemoed heb aan te spreken. Maar als ik een rijk man zou zijn en al iets voor hem gedaan zou hebben, zou hij terecht kunnen zeggen: 'Meneer, u hebt al zoveel voor mij gedaan, ik denk niet dat u me zult laten vallen als ik u nodig heb; ik geloof niet dat u mij na zoveel liefde zult laten verhongeren.' Arme zondaar, als je voelt dat je een Verlosser nodig hebt, dan heeft Christus je dat laten voelen; als je een verlangen hebt om Christus te volgen, dan heeft Hij je dat verlangen gegeven; als je een verlangen naar God hebt, dan heeft God je dat verlangen gegeven. Als je naar Christus verlangt, heeft Christus je doen verlangen; als je om Christus weent, heeft Christus je doen wenen. Ja, als je alleen maar naar Hem kunt
verlangen met een sterk verlangen van iemand die vreest dat hij nooit door Hem zal worden gevonden, maar toch hoopt door Hem gevonden te worden, als je alleen nog maar op Hem kunt hopen, dan heeft Hij je die hoop gegeven. Oh, zou je dan niet tot Hem willen komen? Je bent gezegend met de gunst van de Koning; kom en bepleit wat Hij heeft gedaan, als je hier op pleit zul je nooit afgewezen worden door God. Vertel Hem dat Zijn barmhartigheden uit het verleden je aansporen om Hem in de toekomst te beproeven. Ga op je knieën, zondaar, op je knieën; zeg Hem dit: 'Heere, ik dank U dat ik weet dat ik een zondaar ben; U hebt me dat geleerd; ik dank U dat ik mijn zonde niet verberg, dat ik weet dat ik een zondaar ben, dat ik het voel; dat het voortdurend voor mijn aangezicht is. Heere, wilt U mij mijn zonde laten zien en mij mijn Heiland niet laten zien? Wat? Zou U de wond openen en er een lancet in steken en me toch niet genezen? Heere U hebt gezegd: 'Ik dood', maar hebt U ook niet in één adem gezegd: 'Ik maak levend'? Hebt U mij gedood en wilt U mij niet levend maken?' Pleit dat, arme zondaar, en je zult zien dat het waar is, dat 'deze Man zondaars aanneemt'. Is dit niet genoeg voor je? Dan is er nog een reden. Ik ben er zeker van dat 'Deze Man zondaars ontvangt,' omdat Hij voor jou al velen, ja zeer velen heeft ontvangen. Zie, daar is de deur van genade; zie hoeveel mensen er al doorheen zijn gegaan; het scheelt niet veel of je hoort het kloppen op de deur nog als een echo uit het verleden. Bedenk hoeveel vermoeide reizigers hier zijn gekomen om rust te vinden, hoeveel hongerige zielen zich hier hebben verzameld voor brood. Ga, klop op de deur van barmhartigheid en vraag de portier: 'Is er ooit iemand naar deze deur gekomen die werd afgewezen?' Ik kan je bij voorbaat het antwoord verzekeren: 'Nee, niemand.' 'Nooit werd er ook maar één iemand afgewezen die tot Hem kwam voor genade.' 'Geen zondaar werd ooit ledig weggestuurd, Die om Jezus' wil genade zocht.' Zou jij dan de eerste zijn? Denk jij dat God Zijn woord zou breken door jou af te wijzen? Sinds de mens zondigde, hebben de poorten der genade dag en nacht opengestaan. Denk jij dat zij zich voor jou voor het eerst zullen sluiten? Nee mens, beproef het en als je merkt dat het zo is, kom dan terug en zeg: 'Dominee, u hebt de Bijbel niet gelezen zoals het hoort', of zeg dat je een onvervulde belofte hebt gevonden, aangezien Hij zei: 'Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.' Ik geloof niet dat er ooit iemand in de wereld is geweest van wie gezegd kan worden dat hij oprecht genade van God heeft gezocht en die niet heeft gekregen. Nee, sterker nog, ik geloof dat zo iemand nooit zal bestaan, maar dat iedereen die tot Christus komt zonder de minste twijfel genade zal vinden. Welke grotere aanmoediging heb jij nog nodig? Denk je dan dat het voor hen is die niet gered willen worden? Geloof je dat het bloed gesprenkeld zal worden op hen die niet tot Christus willen komen? Misschien geloof je dat, maar ik zal het je niet verkondigen. Het staat niet in Gods Woord en daarom zal ik het nooit durven zeggen. En nu, zondaar, heb ik nog een reden om je te dwingen te geloven dat Christus alle zondaars die tot Hem komen wil ontvangen. Het is namelijk zo dat Hij alle zondaren roept. Als Christus ons dan roept en beveelt om te komen, dan kunnen we er zeker van zijn dat Hij ons niet zal afwijzen als we tot Hem naderen. Er was eens een blinde man die langs de weg bedelde. Hij niet kon zien, maar hij hoorde het geluid van vele voetstappen die voorbijgingen. Hij vroeg wat dit te betekende had. Men zei hem dat Jezus van Nazareth voorbij kwam. Met luide stem riep hij: 'Jezus, Gij Zoon van David, ontferm U over mij!' Het oor van barmhartigheid leek doof en de Gezegende ging verder en sloeg geen acht op de smeekbede. De arme man bleef zitten waar hij zat en begon nog harder te roepen. Maar toen de Gezegende sprak: 'Kom hier,' o, toen wachtte hij geen moment. De mensen zeiden tegen hem: 'Sta op, Hij roept u,
en hen allen opzij duwend baande hij zich een weg door de menigte en smeekte: 'Heere, geef dat ik mag zien.' Welaan dan, jij die je verdorvenheid en je ellende voelt, sta op en spreek, Hij roept je! Jij die overtuigd bent van je zonde, Christus zegt: 'Kom!' En opdat je er zeker van mag zijn dat Hij het zegt zullen we de volgende woorden nogmaals citeren: 'Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.' Mens, jij wordt geroepen, dus kom! Als zijne majesteit de koning voorbijreed, zou je redelijkerwijs niet kunnen verwachten dat je met hem kan spreken. Maar als je jouw naam uit zijn eigen mond zou horen, zou je dan niet naar de koets gaan en luisteren naar wat de koning je te zeggen had? Welnu, de Koning van de Hemel zegt: 'Kom,' ja, dezelfde lippen die op een dag zullen zeggen: 'Kom, gij gezegenden,' zeggen vanavond: 'Kom, gij arme vermoeide zondaars, kom tot Mij en Ik zal u redden.' Er is geen bedroefde ziel binnen deze muren die, als het verdriet het werk is van Gods Heilige Geest, geen verlossing zal vinden door de wonden van Christus. Geloof dan, zondaar! Geloof in Jezus, geloof dat Hij in staat is om je tot het laatst toe te redden. En nu nog één punt om je nog meer aan te sporen en te bemoedigen. Arme ziel, ik weet dat wanneer de schuld op je drukt, het heel moeilijk kan zijn om te geloven. Men zegt weleens: 'Je moet gewoon geloven', maar als de zonde zwaar op je schouders drukt, is geloven het moeilijkste wat er is. Oh, men weet niet hoe moeilijk dat 'gewoon' dan is. Het is een werk zo groot dat niemand het kan doen zonder de hulp van God; want geloof is een gave van God en Hij geeft het alleen aan Zijn kinderen. Maar als er iets is dat geloof in werking kan zetten, dan is het dit laatste punt dat ik wil noemen. Zondaar! Bedenk dat Christus bereid is om je te ontvangen; want Hij is helemaal vanuit de hemel gekomen om naar jou te zoeken en je uit je benarde omstandigheden te bevrijden, om je te redden en je van je ellende te verlossen. Hij gaf het bewijs van zijn innige belangstelling voor jouw welzijn hierin, dat Hij het bloed van Zijn hart vergoot om jouw ziel te verlossen van dood en hel. Als Hij het gezelschap van de heiligen had gezocht had Hij in de hemel moeten blijven, want daar waren er velen. Abraham, Izaäk en Jakob waren daar met Hem in heerlijkheid; maar Hij zocht zondaars. Hij zocht arme verloren zondaars om hen te redden. Hij wilde hen tot voorbeelden van Zijn genade maken; Hij zocht besmeurde zielen om ze schoon te wassen. Hij zocht dode zielen om ze te doen herleven. Het was Zijn verlangen om Zijn genade te tonen. 'Ja, ’t was Uw lust een Mens te zijn. Uw liefde ontzag noch leed, noch pijn; Daar trad U op met moed en kracht Tot heil van ons geslacht.' O zondaar, kijk naar hier en aanschouw het kruis. Zie op Hem Die eraan vastgenageld is: 'Die aan 't kruis zich liet verhogen Met een liefde ondenkbaar groot, En ons minde tot den dood Met een Goddelijk mededogen.' Zie je die ogen? Kun je er geen liefdevol medelijden voor je ziel in lezen? Zie je Zijn zijde? Het is doorboord voor jouw zonden. Zie je Zijn bloed vloeien? Elke druppel werd voor jou vergoten. Hoor je die doodskreet: 'Eli, Eli, lama sabachtani!' Die verdrietige en hartverscheurende uitroep klinkt omwille van jou. Ja, omwille van jou, als je een zondaar bent, als je vanavond tot God zegt: 'Heere, ik weet dat ik tegen U gezondigd heb; wees mij genadig naar Uw barmhartigheid in Jezus Christus.' Als je nu door de Heilige Geest bewogen wordt om jezelf te verachten en om je in stof en as te verootmoedigen omdat je gezondigd hebt, voorwaar, bij God, voor Wie ik sta als Zijn dienaar, zeg ik je, dat je gered zult worden. Want Jezus wilde niet voor jou sterven om je alsnog verloren te laten gaan. 3. Het laatste punt is een vermaning. Als het waar is dat Christus alleen gekomen is om zondaars te redden, mijn geliefde toehoorders, streef dan, streef! Doe alle moeite om in je ziel het bewustzijn van je zondigheid wakker te schudden. Het
is heel pijnlijk als je voelt dat je een zondaar bent, maar dat is geen reden waarom ik je niet zou aanraden om ernaar te streven. Want hoewel het pijnlijk is, is die lijdensweg niets anders dan het bittere medicijn dat je herstel zal bewerkstelligen. Denk niet te hoog over jezelf, maar probeer een lage dunk van jezelf te hebben, probeer jezelf niet met sieraden te tooien, laat het niet je streven zijn om jezelf met goud en zilver te bekleden. Probeer niet goed te zijn van jezelf, maar probeer jezelf te vernederen. Stijg niet op in de hoogte, maar zink in de diepte. Verhef jezelf niet, maar daal af. Vraag God om je in je eigen ogen tot niets te maken. Vraag Hem om jou niets anders te laten zeggen dan: 'Ik ben de voornaamste der zondaars.' Als God je gebed verhoort, zal satan je waarschijnlijk vertellen dat je niet gered kunt worden omdat je een zondaar bent. Luister naar wat Maarten Luther eens zei: 'Toen ik gekweld werd door zonde en verdriet, zei satan: Luther, je kunt niet gered worden omdat je een zondaar bent.’ Maarten Luther antwoordde: 'Goed, ik zal je kop eraf hakken met je eigen zwaard. Je zegt dat ik een zondaar ben? Wel, daar ben ik je dankbaar voor. Je bent een goede satan (hij bedoelt het ongetwijfeld spottend) als je zegt dat ik een zondaar ben. Welaan dan, satan, Christus stierf voor zondaren, dus stierf Hij ook voor mij.' Hij zei, 'satan, als je mij eraan herinnert dat ik een zondaar ben dan zal ik je daar dankbaar voor zijn, en in plaats van te jammeren, zal ik beginnen te zingen; want alles wat ik nodig heb is te weten en te voelen dat ik een zondaar ben.' Als we dat voelen, als we dat beseffen, dan kunnen we het als een onbetwistbare zaak beschouwen dat we het recht hebben om tot Christus te komen, dat we in Hem mogen geloven en Hem ontvangen als onze Verlosser en als het hoogste goed van ons verlangen. Ongetwijfeld zal je geweten je proberen tegen te houden, maar probeer het geweten niet het zwijgen op te leggen, maar zeg tegen het geweten dat je een grote verplichting voelt omwille van al hetgeen het tegen je zegt, zoals: 'Ach, je bent echt een slecht mens geweest, je zondigde toen je jong was, en tot op de dag van vandaag zondig je nog steeds. Hoeveel vermaningen zijn aan er wel niet aan je verspild! Hoeveel zondagen heb je wel niet ontheiligd! Hoeveel waarschuwingen heb je wel niet in de wind geslagen! Je bent een groot zondaar.' Geef dank aan je geweten, want hoe meer je tot het besef komt dat je een zondaar bent, des te meer je tot een waar besef van schuld komt. Je zult meer reden hebben om naar Christus te gaan en te zeggen: 'Heere, ik geloof dat U stierf voor de schuldigen, ik geloof dat U de wil hebt om een onwaardige zondaar te redden. Ik werp mezelf aan Uw voeten; 'Heere, red mij!' Dat bevalt sommigen van jullie niet, of wel? Dit is tenslotte geen leer waarmee je mensen vleit. Nee, je wilt graag een goed mens zijn en Christus een beetje helpen, is het niet? Je luistert liever naar de leerstellingen die sommige leraren verkondigen, zij zeggen: 'God heeft veel voor je gedaan; doe jij nu maar de rest en dan zul je gered worden'. Dat is een goed idee; jij doet het ene en God zal het andere doen. Maar dat is niet wat er in Gods Woord staat, het is slechts een zinloze droom. God zegt: 'Ik zal het allemaal doen; kom en buig je neer aan Mijn voeten; laat je werken achter, laat Mij voor je zorgen; dan zal Ik je laten leven tot Mijn eer. Als je heilig wilt zijn, hoop ik dat je zult belijden dat je onheilig bent. Als je geheiligd wilt worden, moet je belijden dat je nog niet geheiligd bent. Doe dat, mijn luisteraars, val neer voor de Heere; werp jezelf neer. Sta niet hoogmoedig op; maar val in nederigheid voor God neer. Vertel Hem dat je zonder Zijn soevereine genade verloren bent; vertel Hem dat je niets hebt, dat je niets waard bent, dat je nooit meer dan een nul zult zijn, maar dat je ook weet dat Christus niets van je wil, want Hij neemt je zoals je bent. Probeer niet tot Christus te komen met iets
anders dan je zonde; probeer niet tot Christus te komen met een gebed van aanbeveling; kom zelfs niet tot Hem met een belijdenis van je geloof; kom tot Hem met je zonde, Hij zal je geloof geven. Als je van Christus wegblijft en denkt dat je zonder Hem ook kunt geloven, maak je een grote vergissing. Het is Christus Die ons zal redden; voor alles wat we nodig hebben moeten we tot Christus komen. 'U, o Christus, bent alles wat ik wil; In U vind ik alle dingen. Richt de gevallenen op, moedig de zwakken aan, Genees de zieken en leid de blinden.' Dit alles en nog veel meer wil Jezus doen; maar je moet naar Hem toe komen als een ziek en zwak mens; je moet Hem tegemoet treden als een hongerig en dorstig mens, anders zul je helemaal niet kunnen en willen komen. Kom tot Jezus, ik smeek het je, wat het ook is dat je tot nu toe heeft tegengehouden. Je twijfels proberen je misschien tegen te houden, maar zeg: 'Laat los, ongeloof! Christus zei dat Hij voor zondaars stierf, en ik weet dat ik een zondaar ben.' 'Zijn heilig woord Heb ik gehoord , En daarop ga ik moedig voort. Nooit zal het mij berouwen.' Voordat ik afsluit wil ik nog één ding zeggen. Als je weet dat je een zondaar bent, blijf dan niet weg van Christus omdat je niet alles begrijpt. Heel vaak komen er jonge bekeerlingen naar me toe die zeggen: 'Ik begrijp deze of gene doctrine niet.' Wel, ik leg het ze graag uit voor zover ik dat kan. Maar soms zijn het geen jonge bekeerlingen, maar jonge overtuigde zielen, ze zijn overtuigd van hun zonden. Als ik hen dan probeer duidelijk te maken dat ze in Christus mogen geloven als ze zondaars zijn, beginnen ze over een ingewikkeld onderwerp of een lastige kwestie te praten omdat ze denken dat ze pas gered kunnen worden als ze doorgewinterde theologen zijn. Welnu, als je denkt dat je eerst alle theologische inzichten zult moeten doorgronden voordat je in Christus kunt geloven, kan je alleen maar zeggen dat je het nooit zult begrijpen. Zolang je leeft, zullen er diepten zijn die je niet kunt bevatten. Er zijn bepaalde onbetwistbare feiten waaraan je moet vasthouden; maar er zullen ook altijd moeilijkheden blijven bestaan waar je niet doorheen kunt kijken. De meest begunstigde heilige op aarde begrijpt niet alles, maar jij wilt alle dingen begrijpen voordat je tot Christus komt. Iemand vraagt mij hoe de zonde in de wereld is gekomen, en hij zal niet tot Christus komen totdat hij dat weet. Waarom? Als hij wacht op iets dat hij nooit zal weten, zal hij hopeloos verloren gaan; want niemand zal het ooit weten. Ik heb geen reden om te geloven dat het ooit geopenbaard is, zelfs niet aan hen die in de hemel zijn. Weer een ander wil weten waarom mensen bevolen wordt om te komen terwijl de Bijbel leert dat niemand kan komen. Hij moet en wil dit eerst verduidelijkt hebben. Stel dat de arme man die een verdorde arm had, nadat Christus had gezegd: 'Strek uw arm uit', zou hebben geantwoord: 'Heere, ik heb een gedachte die mij verontrust; ik wil eerst weten hoe U mij kunt zeggen mijn arm uit te strekken terwijl hij verdord is. Stel dat, toen Christus tot Lazarus had gezegd: 'Lazarus kom naar buiten,' Lazarus zou hebben gezegd: 'Ik wil eerst iets begrijpen, hoe kan een dode naar buiten komen?' Weet dit, ijdel mens! Als Christus zegt: 'Strek je arm uit', dan schenkt Hij je met dat gebod de kracht om je arm uit te strekken en is de moeilijkheid in de praktijk opgelost, hoewel ik geloof dat het in theorie nooit zal worden opgehelderd. Als mensen willen dat de theologie voor hen wordt uitgetekend als een landkaart, als ze willen dat elk dorp en elke heg in het Koninkrijk van het Evangelie voor hen in kaart wordt gebracht, dan zullen ze dat nergens anders vinden dan in de Bijbel. En daar worden ze zo in kaart gebracht dat de jaren van een Methusalem niet zouden volstaan om er elk klein detail in te vinden. We moeten tot Christus komen en dan leren, niet eerst leren en dan tot Christus komen. 'Ja maar,' zegt een ander, 'dat is niet de reden van mijn twijfels; ik maak me niet zo druk over theologische vraagstukken; ik heb een grotere zorg dan dat.
Ik heb namelijk het gevoel dat ik te slecht ben om gered te worden.' Wel, dan moet ik je zeggen dat je er behoorlijk zit; dat is het enige antwoord dat ik je kan geven; want ik geloof Christus meer dan dat ik jou geloof. Jij zegt dat je te slecht bent om gered te worden? Christus zegt: 'Wie tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen.' Wel, wie heeft er dan gelijk? Christus zegt dat Hij de allerslechtsten zal ontvangen; jij zegt dat Hij dat niet zal doen. Wat denk je daarvan? 'Geloof toch dat God waarheid is en dat de mens een leugenaar is.' Er is één ding waarvan ik graag wil dat je het doet; ik hoop dat God je ertoe zal brengen om de Heere Jezus Christus op de proef te stellen en te zien of Hij je zal afwijzen. Het wordt mij zo vaak verweten wordt dat ik een beroep doe op de ergste zondaars, maar wat gaat dat mij aan? Er wordt mij vanuit het Woord gezegd dat ik mijn bediening moet richten tot dronkaards, hoeren, godslasteraars en zondaars van de ergste soort. Wat kan mij het schelen als er met minachtende vingers naar mij wordt gewezen, of als ik in het openbaar als een dwaas wordt beschouwd; denk je dat ik me door hun ironie uit het veld zal laten slaan? Denk je dat ik me zal laten ontmoedigen door hun schaamteloze hoongelach? Nou nee, ik zal net als David, toen hij danste voor de ark van de Heere, en Michal, de dochter van Saul, hem uitlachte en beschimpte als een schaamteloze kerel, slechts antwoorden: 'Als dit verachtelijk is, dan wil ik nog verachtelijker zijn. Zolang ik de voetstappen van mijn Meester voor me zie, en zolang ik Zijn genadige goedkeuringen op mijn werk zie, zolang ik zie dat Zijn Naam wordt verhoogd, Zijn heerlijkheid wordt vermenigvuldigd, en verloren zielen worden gered, (en Gode zij dank hebben we daar elke dag een getuigenis van;) zolang dit Evangelie mij rechtvaardigt, zolang de Geest van God mij beweegt en zolang de tekenen die volgen de zegels van mijn opdracht vermenigvuldigen, wie ben ik dan dat ik mij zou laten weerhouden door de mens, of de Heilige Geest zou weerstaan door enig vlees dat ademt? O, jij dan, voornaamste der zondaars, jij smerigste der smerigste, jij die het uitschot van de stad bent, het afval van de aarde, het bezinksel van de schepping, waar niemand naar op zoek is, jij wiens karakter verwoest is en wiens binnenste van de ziel vervuild is, zo zwart dat geen schoonmaker op aarde je nog wit kan maken, zo vernederd dat je buiten de hoop van welke geestelijke dan ook bent gezonken om je terug te winnen! Kom, kom tot Christus. Kom op Zijn eigen uitnodiging. Kom, en je zult zeker hartelijk ontvangen worden. Mijn Meester zei dat Hij zondaars ontvangt, zijn vijanden zeiden over Hem: 'Deze Man ontvangt zondaars.' We hebben een vaste en volkomen zekerheid dat Hij zondaars ontvangt, Zijn vijanden zijn er zelf getuige van. Kom nu, vertrouw op Zijn woord, Zijn uitnodiging, Zijn belofte. Denk je dat Hij alleen zondaars ontving tijdens die korte tijd dat Hij op aarde wandelde? Welnee, dat is helemaal niet waar; dit wordt door alle latere gebeurtenissen bevestigd. Jezus' apostelen herhaalden het nadat Hij naar de hemel was opgevaren, in even onvoorwaardelijke bewoordingen als Hijzelf het uitdrukte toen Hij op aarde was. Geloof je dit niet? 'Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben' (1 Tim. 1:15). Verachters, ga je gang en lach erom; ga maar door en veracht het gepredikte Evangelie zoveel je wilt, maar op een dag zullen we elkaar van aangezicht tot aangezicht ontmoeten, we zullen samen voor onze Maker staan, en dan zal het een grote schok zijn voor allen die Christus hebben veracht en hebben gelachen om Zijn genadige woorden. Is er hier een ongelovige die zegt dat hij er vrede mee heeft als hij de dood zal sterven omdat er geen leven in een toekomende wereld bestaat? Welnu, mijn vriend, stel dat alle mensen sterven als een hond, dan zal ik er net zo goed aan toe zijn als jij, en ik denk zelfs dat ik er een beetje beter aan toe zal zijn wat betreft geluk en vrede in deze wereld.
Maar als; (en let op, ik zeg het niet omdat ik eraan twijfel) als het waar is dat er wel een toekomende wereld is, dan zou ik in die toekomende wereld niet graag in jouw schoenen willen staan. Als het zo is dat er een rechterstoel is; als er een hel is, (ik zeg het maar heel hypothetisch, niet omdat ik er aan twijfel, maar omdat jij zegt dat je eraan twijfelt; hoewel ik denk dat je dat niet echt doet) als er zo'n plaats is, wat zul je dan beginnen? Zou je iets kunnen beginnen? Welnee, als er 's nachts een blaadje valt, sidder je al; als er corona uitbreekt, schrik je al; als je een beetje ziek bent, haast je je naar de dokter en zowat iedereen kan je een medicijn opdringen omdat je bang bent om dood te gaan. Wat ga je doen als de doodsjordaan je in zijn greep krijgt? Als je al bang bent voor een beetje pijn, wat zal je dan doen wanneer je lichaam zal beven en je knieën samenknikken omdat je voor je Schepper staat? Wat denk je dat je zult doen, mijn hoorder, wanneer Zijn vlammende ogen in je ziel zullen branden? Wat denk je dat je zult doen als Hij temidden van tienduizend donderslagen zal zeggen: 'Ga heen, ga weg van Mij?' Ik kan je niet voorspellen wat je zult doen, maar ik zal je één ding zeggen dat je niet zult doen; namelijk dat je niet zult zeggen dat ik zo eenvoudig mogelijk heb geprobeerd om het Evangelie aan de grootste zondaars te verkondigen. Luister goed: 'Wie in de Heere Jezus Christus gelooft, zal behouden worden.' Geloven is op Christus vertrouwen; in die gezegende armen vallen die zelfs de grootste zondaar die ooit geleefd heeft kunnen dragen; jezelf volledig op de belofte werpen; Hem alles voor je laten doen totdat Hij je levend gemaakt heeft en je in staat gesteld heeft om uit te werken wat Hij eerder in je gewerkt heeft, “je eigen zaligheid;' en zelfs dit moet met 'vrees en beven' (Fil. 2:12). Moge God almachtig schenken dat er vanavond een arme ziel gered mag worden! Voor degenen die aan wal staan, verwacht ik niet dat ik iets goeds kan doen. Als ik een reddingsboei de zee in kan slingeren, zal alleen de schipbreukeling op het vastgelopen schip zich verheugen over het touw. Jullie die jezelf veilig achten, ik heb geen noodzaak om tot jullie te preken. Jullie zijn allemaal zo vreselijk goed in je eigen ogen dat het geen zin heeft om te proberen jullie beter te maken. Jullie zijn allemaal zo verschrikkelijk rechtvaardig dat jullie mijn waarschuwingen helemaal niet nodig hebben, jullie kunnen gewoon je gang gaan. Neem het me dus niet kwalijk dat ik niets anders tegen jullie te zeggen heb dan dit: 'Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!' en sta me toe dat ik me tot een andere klasse mensen wend, de ergste van de ergste. Ik geef er niets om als ik de bijnaam 'prediker van de laagste en smerigste mensen' zou krijgen; ik zou er niet voor terugdeinzen om, net als Rowland Hill, beschimpt te worden als de prediker van de laagste rangen. Want zij hebben net zoveel behoefte aan het Evangelie als ieder ander schepsel onder de hemel. En als niemand het hun wil verkondigen, God sta mij bij, dan zal ik proberen het aan hen verkondigen in woorden die ze wel kunnen begrijpen. En wanneer de deftige mensen niet van een prediking in die stijl houden hebben ze de mogelijkheid om te vertrekken. Als ze predikanten willen horen met een intellectuele stijl die het vermogen van gewone zondaars te boven gaat, laat ze dan maar weggaan en naar hen luisteren. Ik neem er genoegen mee om mijn Heere te volgen, Die 'Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen' om zo zondaars te zoeken die buiten de gebaande wegen vallen. Ik zou liever de preekstoel geweld aandoen en door het fatsoen heen breken dan dat ik niet door harde harten heen breek. Zulke prediking beschouw ik als de juiste soort prediking en het maakt me niet uit hoe ik in het hart kan binnendringen. Ik geef toe dat als ik niet op een bepaalde manier zou kunnen preken, ik het op een andere manier zou aanpakken. Als niemand naar me zou komen luisteren in een zwarte jas, dan zou ik hen in een rode jas toespreken.
Ik zou hen toch op de een of andere manier het Evangelie laten horen; ik zou proberen op zo'n manier te prediken dat zelfs de meest eenvoudige luisteraar dit ene feit zou kunnen begrijpen: 'Deze Man ontvangt zondaars,' God zegene u allen, om Christus' wil! Amen. Vertaling: Het Spurgeon Archief Niets van deze preek mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt in boekvorm of op enigerlei andere wijze.
0 notes
Text
De goddelijke vonk
De Gnosis wordt wel kennis van het hart genoemd, intuïtief weten en groei van de ziel inbegrepen. Sinds de ontdekking van de Nag Hammadi-rollen in 1947 in Egypte werd de Gnosis in het Westen een cultus. Er werd gevochten om het publicatierecht van buiten de bijbel gehouden evangeliën, die een totaal nieuwe kijk op Jezus en het vroege christendom zouden onthullen.
Dat gaat voorbij aan de essentie van de Gnosis. Kennis, betekent dat in het Grieks. Die niet kan bestaan zonder het begrip dat eenieder een goddelijke vonk in zich draagt. En een permanent gevecht levert tussen goed en kwaad, licht en donker.
De veelbesproken en al kapot geïnterpreteerde Nag Hammadi-rollen werden door Bedoeïenen ontdekt in kurkdroge grotten. Ze vertegenwoordigen vijftig vroege christelijke teksten. Veel ging verloren, andere tekstrollen en -vellen werden verkocht aan archeologen en charlatans. De handel in fragmenten gaat door.
Vooral het gnostische Evangelie Van Thomas is veelbesproken. Maar dat van Judas ook. De teksten zouden een heel nieuwe Jezus tonen en hem uitspraken toedichten die niet te lezen zijn in het ons bekende Nieuwe Testament.
De Gnosis nodigt uit tot zelfstandig nadenken. De natuurlijke tegenstellingen in de mens moet hij zelf oplossen. De Perzisch-gnostische profeet Mani (216-276) belichaamde dat dualisme. Mani zag twee rijken vanaf den beginne tegenover elkaar staan: dat van het licht en dat van de duisternis, het goede tegenover het kwade. Het rijk van God met haar vier kernaanzichten zuiverheid, licht, kracht en wijsheid. Verbonden met verstand, denken, inzicht, gedachte en overleg.
Helaas noemde Mani zich Apostel van Jezus Christus. Strijdig met de essentie van de Gnosis roept Mani Jezus uit tot een onafscheidelijke metgezel, de lichtgestalte Jezus, die de twee tot één brengt.
Dat is in tegenspraak met de Christus die we kennen uit het officiële Bijbelboek Mattheüs. Een wat hysterische sektariër die beweert dat hij helemaal niet gekomen is om vrede op aarde te brengen. Hij kwam om zijn wil met het zwaard op te leggen aan iedere niet-volgeling. Dat gebeurde op grote schaal. Daarom ben ik uiteindelijk katholiek gedoopt zonder inspraak.
Daarbij komt dat diverse Schriftgeleerden Boeddhistische invloeden vermoeden in de Gnosis, en nog wat input uit diverse historische stadia van ruimdenkendheid uit diverse windstreken.
Feit is wel dat het Gnostische Manicheïsme nog steeds voorkomt in wat nu Iran heet, en trouwens marginaal ook elders ter wereld. In diverse afgelegen Chinese gebieden zou het Manicheïsme nog bestaan, in plaatselijke vertakkingen waarover weinig bekend is.
Gnostische oude kunst uit China toont wel aan dat het Manicheïsme daar in bepaalde gebieden toonaangevend moet zijn geweest, met zichtbare Chinees-religieuze invloeden. Op een andere antieke prent zag ik trouwens dat de Gnostische Profeet Mani werd opgehangen, zo te zien door buitenlandse soldaten.
Ondertussen schreef de Gnostische geleerde Valentinus: ´Daarom is iemand die Gnosis heeft, iemand met iets van boven in zich. Als hij geroepen wordt, hoort hij, antwoordt hij. Hij keert zich tot Hem, die hem roept en hij stijgt naar hem omhoog. Hij weet wat het betekent dat hij geroepen wordt. Nu hij de Gnosis heeft, volbrengt hij de Wil van Hem die hem geroepen heeft en begeert hem te behagen. Hem wordt de ruste geschonken, hij eigent zich zijn naam toe. Wie zo Gnosis bezit, weet vanwaar hij komt en waarheen hij gaat. Hij wordt zich dat bewust, zoals iemand die dronken is geweest bijkomt uit zijn bedwelming, tot zichzelf komt en zijn zaken weer op orde brengt.´
0 notes
Text
Oren 👂 om te horen
‘En Hij zei tegen hen: Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.’ Markus 4:9 HSV Dat lijkt me logisch, dat je je oren gebruikt om te horen! Maar Jezus bedoelde niet alleen horen, maar juist ook begrijpen en toepassen! Blijkbaar was het niet zo duidelijk in die tijd, want zelfs de discipelen krijgen later de uitleg. Later verwijt Jezus de schriftgeleerden en de farizeeen dat ze wel…
View On WordPress
0 notes
Text
De Bergrede
categorie : religie
.
De Bergrede van Jezus met de Zaligsprekingen
.
.
Mattheüs 5 vers 1-12
Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der Hemelen,
Zalig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden,
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven,
Zalig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen,…
View On WordPress
#barmhartigen#berg#bergrede#geest#hart#hemelen#jeruzalem#Jezus#koning#koninkrijk#Matthëus#olijfberg#schriftgeleerden#treuren#troon#vredestichters#zachtmoedigen#Zaligsprekingen
1 note
·
View note
Photo
Christ Blessing the Children, 1570, Museum of the Netherlands
Christus zegent de kinderen die door hun moeders bij hem worden gebracht. Achter Christus kijken de discipelen toe, rechts op de voorgrond zitten enkele schriftgeleerden.
http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.6631
6 notes
·
View notes
Text
Preek over de wijze en dwaze maagden − hoe moeten wij wijze maagden zijn bij het ontvangen van de Heer
De Heer Jezus heeft gezegd: “Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen. Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk tegen het andere, en overal zullen er hongersnoden uitbreken en zal de aarde beven: dat alles is het begin van de weeën” (Matteüs 24:6-8). Er gebeuren wereldwijd steeds meer rampen: het corona-virus in Wuhan, sprinkhanen in Afrika, de bosbranden in Australië en andere rampen zijn de een na de ander opgedoken. De vier bloedmanen zijn ook verschenen. De profetieën van de komst van de Heer zijn in feite uitgekomen; de Heer moet al zijn teruggekeerd. Veel mensen die in de Heer geloven worden in beslag genomen door de vraag: hoe kunnen wij wijze maagden worden bij het ontvangen van de terugkomst van de Heer? De Heer Jezus heeft eens gezegd: “Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen extra olie. De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich” (Matteüs 25:1-4). In de Schrift zien we dat de wijze maagden lampolie meenamen en eerbiedig de komst van de Heer afwachtten. Uiteindelijk waren zij in staat Hem te verwelkomen en deel te nemen aan het feestmaal in het hemelse koninkrijk. Dus geloven veel broeders en zusters dat als zij maar consequent de Schrift lezen, bijeenkomsten bezoeken, ijverig het werk van de Heer ondernemen en eerbiedig wachten, dat betekent dat zij de olie hebben meegenomen en wijze maagden zijn, en dat ze, wanneer de Heer komt, zullen worden opgenomen in het hemelse koninkrijk. Maar dit doen we al vele jaren en nu voltrekken zich allerlei rampen, maar we moeten nog steeds de Heer ontvangen. Daarom hebben we geen andere keus dan na te denken en ons af te vragen: ben je echt een wijze maagd als je op deze manier ijverig het werk van de Heer uitvoert? Zullen wij in staat zijn de Heer te ontvangen en voorafgaand aan de verdrukking te worden opgenomen?
Het lezen van de Schrift, bidden en ijverig het werk van de Heer uitvoeren: word je daardoor een wijze maagd?
Laten we eens terugdenken aan de schriftgeleerden, de hogepriesters en de farizeeën. Allemaal mensen die wat de Schrift aangaat zeer belezen waren, en hun families hadden God al generaties lang gediend. Ze gehoorzaamden de wet strikt, hielden zich aan de geboden, werkten ijverig en reisden zelfs over de hele wereld om het evangelie van God te verbreiden. Je kunt rustig zeggen dat ze behoorlijk wat werk deden, heel wat lijden doorstonden en vol eerbied de komst van de Messias afwachtten. Volgens onze opvattingen en voorstellingen hadden zij degenen moeten zijn die de wijze maagden waren die olie hadden meegenomen; zij hadden meer dan wie ook geschikt moeten zijn om de Heer te ontvangen en Zijn redding en genade te verwerven. Maar wat zijn de feiten? Toen de Heer Jezus vlees werd en kwam om te werken, slaagden deze mensen er niet alleen niet in om de Heer Jezus te herkennen, maar op grond van hun opvattingen en voorstellingen geloofden ze ook dat “wie geen ‘Messias’ wordt genoemd, niet God is”. Zij konden duidelijk horen dat de woorden van de Heer gezag en kracht hadden, en toch veroordeelden ze op grond van hun opvattingen en voorstellingen het werk en de woorden van de Heer Jezus omdat die zouden afwijken van de Schrift. Dat gebruikten ze als rechtvaardiging om te ontkennen dat de Heer God Zelf was, en ze grepen dit ook aan om de Heer Jezus te oordelen en te belasteren. Ze hadden geen zweem eerbied voor God in hun hart: ze begrepen het niet en evenmin streefden ze het na of onderzochten ze het. Ze werkten zelfs samen met de Romeinse overheid om de Heer Jezus aan het kruis te nagelen, en uiteindelijk werden ze gestraft door God. Kan dan worden gezegd dat de farizeeën wijze maagden waren? Ze hielden zich alleen maar bezig met ploeteren en werk uitvoeren en met het steunen van de wetten uit het Oude Testament, maar ze hadden niet de geringste kennis van God; ze waren niet in staat de stem van God te horen. Ze konden heel goed de dwaaste maagden worden genoemd. Maar wat maakt iemand dan werkelijk een wijze maagd? Lees verder om meer te weten te komen
Wat is een wijze maagd?
De Heer Jezus heeft eens gezegd: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij” (Johannes 10:27). “En rond middernacht werd er geroepen: ‘Kijk, de bruidegom komt; ga uit om hem te ontmoeten’” (Matteüs 25:6). Uit de Schrift kunnen we afleiden dat wijze maagden in beginsel in staat zijn de bruidegom te ontvangen omdat ze groot belang hechten aan het luisteren naar de stem van God. Wanneer ze iemand horen roepen dat de bruidegom er aankomt, nemen de wijze maagden het initiatief om naar buiten te gaan om hem te ontvangen, en ze streven na en onderzoeken. Uiteindelijk horen ze de stem van God in Gods woorden, en dus ontvangen ze de Heer. Het is net als toen de vrouw uit Samaria, zoals is vastgelegd in de Schrift, de Heer Jezus hoorde zeggen: “U hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar” (Johannes 4:18). Toen besefte ze dat alleen God de dingen in haar hart kon kennen en erover kon spreken. Verbijsterd riep ze tegen de mensen die erbij waren: “Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?” (Johannes 4:29). Door Zijn woorden wist ze dat de Heer Jezus de Messias was Wiens komst voorspeld was. En toen was er nog Petrus – in de loop van de tijd die hij met de Heer doorbracht, zag hij dat de door de Heer gesproken woorden en het werk dat Hij verrichtte geen zaken waren die een normaal mens in staat was te zeggen en te doen. Door de woorden en het werk van de Heer zag hij in dat de Heer Jezus Christus was, de Zoon van God. En verder waren er nog Nathanaël, Johannes, Andreas en anderen die allemaal de stem van God hoorden in de woorden van de Heer Jezus. Zij zagen met zekerheid in dat de Heer Jezus God Zelf was, en lieten alles achter om Hem te volgen. Alleen die mensen zijn de wijze maagden.
De hierboven beschreven feiten maken duidelijk dat niet alle mensen die de Schrift lezen, bijeenkomsten bezoeken, ijverig het werk van de Heer ondernemen en eerbiedig wachten, wijze maagden zijn. Wijze maagden zijn bovenal degenen die naar de stem van God luisteren, en wanneer ze anderen het evangelie van God horen verbreiden, zijn ze in staat hun eigen opvattingen en voorstellingen los te laten en met een nederig, onderzoekend hart Gods werk te onderzoeken. Uiteindelijk verwerven zij de verlichting van God, herkennen Gods stem en ontvangen de Heer. Wat degenen betreft die zich niet inzetten om naar Gods stem te luisteren, die niet nastreven zelfs al hebben ze de waarheid horen uitdrukken, die onderscheidingsvermogen missen, die zich alleen vastklampen aan de letterlijke woorden van de Schrift en die geloven dat je in staat zult zijn om de verschijning van God te begroeten door hard te werken, je uit te putten en offers te brengen – dat zijn allemaal dwaze maagden en uiteindelijk zullen zij de redding en de genade van God verliezen.
Om te voorkomen dat we dwaze maagden worden en te midden van rampen door God in de steek worden gelaten en geëlimineerd, moeten wij op dit cruciale moment waarop de komst van de Heer zal worden ontvangen, wijze maagden worden en ons erop concentreren om ernaar te streven de stem van God te horen. In Openbaring staat geschreven: “Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt” (Openbaring 2:7). “Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij” (Openbaring 3:20). Deze profetieën laten zien dat de Heer, wanneer Hij in de eindtijden terugkeert, woorden zal uiten. Dus hoe kunnen wij de stem van God onderscheiden? Laten we nu over nog een paar principes communiceren.
1) De door God uitgesproken uitingen bezitten gezag en kracht, en ze zijn een uitdrukking van Gods gezindheid
Zoals we allemaal weten, gebruikte God in het begin woorden om de wereld te scheppen. Gods uitingen bezitten gezag en kracht; zodra een uiting van God is uitgesproken, wordt die werkelijkheid. Het is zoals God in Genesis zei: “‘Er moet licht komen,’ en er was licht” (Genesis 1:3). “‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt.’ En zo gebeurde het” (Genesis 1:9). Jehova sprak tot Mozes: “Zeg tegen de gemeenschap van Israël: ‘Wees heilig, want ik, de Heer, jullie God, ben heilig […]’” (Leviticus 19:2). En dan zijn er ook de woorden van de Heer Jezus die de farizeeën ontmaskeren: “Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie versperren de mensen de toegang tot het koninkrijk van de hemel. Jullie gaan er zelf niet binnen, maar laten ook degenen die er willen binnengaan niet toe” (Matteüs 23:13).
Zodra we Gods woorden hebben gehoord, beseffen we dat gewone mensen die niet kunnen uitspreken. De woorden van God kunnen alle dingen gebieden; zij worden door Zijn woorden gevormd en volledig gemaakt. Iedereen die zich tegen God verzet en Hem ongehoorzaam is, kan ook door Zijn woorden worden vervloekt. Als je die aanhoort, is dat iets ontzagwekkends voor ons en we kunnen voelen dat Gods gezindheid geen belediging duldt van een mens, dat Gods woorden volledig Zijn status en gezag vertegenwoordigen, en dat we in de laatste dagen moeten herkennen of datgene wat we horen wel of niet de stem van de teruggekeerde Heer is. Zo kunnen wij onderscheidingsvermogen verwerven.
2) Gods woorden onthullen mysteries en leggen de verdorvenheden en geheimen van de mensheid bloot
Zoals we allemaal weten onthulde de vleesgeworden Heer Jezus vele mysteries in de tijd dat Hij werk kwam verrichten. Zo was er: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!” (Matteüs 4:17) en ook “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matteüs 7:21). Alleen doordat de Heer de mysteries rond het binnengaan van het hemelse koninkrijk heeft geopenbaard, weten we dat alleen diegenen die werkelijk berouw hebben en mensen worden die de wil van de hemelse Vader doen, in staat zijn het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Dit hadden we nooit geweten als de Heer Jezus dit mysterie niet aan ons had geopenbaard.
Bovendien is God een God die de diepten van mensenharten nauwkeurig onderzoekt. God heeft diepgaand inzicht in ons; alleen God kan onze verdorvenheid en wat er in ons hart zetelt onthullen. Zo sprak de Heer Jezus bijvoorbeeld over Nathanaël onder de vijgenboom, dat Hij toestond dat Nathanaël de Heer Jezus herkende als de Messias wiens komst was voorspeld. En dan was er nog Matteüs de tollenaar, die zag dat de Heer Jezus God was, omdat Jezus het over de inhoud van zijn gebeden had. Hier kunnen we zien dat de woorden van God niet alleen mysteries onthullen, maar ook de verdorvenheid en de geheimen van de mensheid blootleggen; dit is ook een manier waarop we kunnen onderscheiden of iets Gods stem is.
3) Gods uitingen kunnen ondersteuning voor het leven geven en mensen een pad bieden
De Heer Jezus heeft gezegd: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij” (Johannes 14:6). God Zelf is de waarheid; God is te allen tijde en op elke plek in staat de waarheid uit te drukken ter ondersteuning van de mensheid in overeenstemming met hun behoeften. In het Tijdperk van de Wet wist de mensheid niet hoe ze moest leven of hoe ze God moest aanbidden, dus kondigde God via Mozes de wet af om mensen in hun leven te leiden. Zoals in de Tien Geboden wordt gezegd: “‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden” (Deuteronomium 5:6-7). “Pleeg geen moord. Pleeg geen overspel. […] Leg over een ander geen vals getuigenis af. Zet uw zinnen niet op de vrouw van een ander […]” (Deuteronomium 5:17-21). Toen de mensen uit die tijd de woorden van God hadden gehoord, wisten ze hoe ze moesten leven en hoe ze God moesten aanbidden. En toen de Heer Jezus kwam werken en het evangelie van het hemelse koninkrijk verbreiden, begon Hij mensen te onderwijzen dat zij hun zonden moesten opbiechten en berouw moesten hebben, dat ze verdraagzaam en geduldig moesten zijn, dat zij anderen moesten liefhebben als zichzelf, dat ze het zout en het licht van de aarde moesten zijn, enzovoort. Zoals toen Petrus deze vraag aan de Heer Jezus stelde: “Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?” (Matteüs 18:21), en Jezus onomwonden tegen Petrus zei: “Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven” (Matteüs 18:22). Nadat Petrus deze woorden van de Heer had gehoord, begreep hij dat vergevensgezindheid iets is waaraan we moeten vasthouden; dit is niet iets voorwaardelijks of iets wat gebonden is aan een bepaald aantal keren. Daarna had Petrus een weg om te praktiseren.
Dus als iemand ons nu het goede nieuws vertelt dat de Heer is teruggekomen en voor ons getuigenis geeft dat de Heilige Geest tot de kerken spreekt, kunnen we luisteren en bepalen of deze weg ons kan voorzien van de ondersteuning voor onze huidige behoeften. We leven nu allemaal in een toestand waarin we zonden begaan en die vervolgens belijden, waaruit we onszelf niet kunnen bevrijden. Als de woorden die ze met ons delen op een pad kunnen wijzen om onszelf van de zonde te bevrijden en zuiverheid te verwerven, betekent dit dat de Heer Jezus is teruggekeerd. Op basis van dit ene beginsel kunnen we de stem van God onderscheiden.
Biedt deze communicatie je een pad om een wijze maagd te worden en de Heer te ontvangen? Ik hoop dat je, als dit nuttig voor jou is geweest, dit met anderen zult delen. Mijn wens is dat we allemaal wijze maagden worden, die ons hart leggen in het nastreven van en aandachtig luisteren naar de stem van de Heer. Mogen we binnenkort de terugkeer van de Heer begroeten en met Hem het feestmaal bijwonen.
4 notes
·
View notes
Text
De mist trekt op en ik vind het pad naar het hemelse koninkrijk
De mist trekt op en ik vind het pad naar het hemelse koninkrijk
Door Chen Ai, China
Al vanaf mijn kindertijd volg ik mijn ouders in hun geloof in de Heer, en nu is mijn oude dag aangebroken. Hoewel ik mijn leven lang in de Heer geloofd heb, was het probleem van het afleggen van de zonde en het binnengaan van het hemelse koninkrijk een onoplosbaar raadsel geweest. Het bezorgde me constante nood en ik heb me er verloren en gekweld door gevoeld. Ik wilde zo graag tijdens mijn leven uitvinden hoe ik de zonde moest afleggen en het hemelse koninkrijk moest binnengaan. Als het mijn tijd was, kon ik dan de dood tegemoetzien in de wetenschap dat mijn leven voltooid was en dat ik eindelijk met vrede in het hart bij de Heer kon komen.
Om te proberen dit dilemma op te lossen, sloeg ik er naarstig de Bijbel op na. Ik ging van het Oude Testament naar het Nieuwe en van het Nieuwe Testament terug naar het Oude; keer op keer las ik de Bijbel. Maar ik kwam niet op het juiste antwoord uit. Ik had mijn mogelijkheden uitgeput en kon daarom alleen maar mijn best doen om me zo goed mogelijk te gedragen, in overeenstemming met de leringen van de Heer. De Heer heeft immers gezegd: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf” (Matteüs 22:37-39). De Heer vereist dat we God liefhebben met ons hele hart en ons hele verstand, en dat broeders en zusters elkaar liefhebben. Maar wat ik ook deed, dit soort liefde bleef simpelweg buiten mijn bereik. Mijn liefde voor mijn gezin was groter dan mijn liefde voor de Heer, en ik was gewoon niet in staat om mijn broeders en zusters in de kerk werkelijk lief te hebben zoals ik mezelf liefhad. Integendeel, ik was vaak kleinzerig en berekenend tegenover anderen als mijn eigen belangen op het spel stonden, zozeer dat ik me dan wrokkig voelde. Hoe zou iemand zoals ik ooit gered kunnen worden en het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan? De Heer Jezus heeft ook veel gezegd over het binnengaan van het hemelse koninkrijk. Bijvoorbeeld: “Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan” (Matteüs 18:3). “Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan” (Matteüs 5:20). Ik was niet in staat om ook maar één van deze vereisten van de Heer in praktijk te brengen. Vaak loog ik, en steeds wanneer ik iets tegenkwam wat mij niet aanstond, gaf ik de Heer de schuld. In mijn gedachten was er bedrog en oneerlijkheid, en ik zwolg constant in zonde. Ik zondigde en had berouw, ik had berouw en zondigde, steeds maar weer. De Heer is heilig en in de Bijbel staat: “Want zonder heiliging zal niemand de Heer zien” (Hebreeën 12:14). Hoe zou iemand die zo totaal vervuild was als ik ooit geschikt kunnen zijn om het hemelse koninkrijk binnen te gaan? Dit tergde me. Maar steeds als ik las over de weg van de rechtvaardiging door het geloof, zoals uitgedragen door Paulus in Romeinen, Galaten en Efeziërs – dat het hebben van geloof en gedoopt zijn betekent dat men met zekerheid is gered; dat we gerechtvaardigd zijn door het geloof en voor altijd gered zijn als we in ons hart in de Heer geloven en Hem met onze mond belijden; en dat de Heer ons bij Zijn weerkomst gegarandeerd zal opnemen in het hemelse koninkrijk – dan werd ik overspoeld door vreugde. Ik voelde dan dat ik me geen zorgen hoefde te maken over de vraag of ik het hemelse koninkrijk wel zou betreden. Maar vervolgens herinnerde ik me dat de Heer zei dat mensen het hemelse koninkrijk alleen kunnen binnengaan door hun eigen inspanningen, en voelde ik me slecht op mijn gemak. Gerechtvaardigd worden door het geloof en vervolgens het hemelse koninkrijk binnengaan: kon het echt zo eenvoudig zijn? Vooral wanneer ik oude, vrome gelovigen zag die het eind van hun leven naderden en die onrustig en bezorgd leken, zozeer dat ze zelfs tranen met tuiten huilden en dat niet een van hen blij leek om te gaan, dan kon ik niet ontsnappen aan de vraag: als ze zeggen dat ze het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan puur door rechtvaardiging door het geloof, waarom lijken ze dan zo stervensbenauwd op hun doodsbed? Het leek erop dat zijzelf geen idee hadden of ze wel of niet waren gered en waar ze na de dood heen zouden gaan. Ik dacht steeds maar na over de woorden van de Heer Jezus en ook over die van Paulus. Ik kwam erachter dat er een groot verschil was tussen de woorden van Jezus en die van Paulus wat betreft de kwestie van wie het hemelse koninkrijk kon binnengaan. Volgens Paulus wordt men gerechtvaardigd door het geloof door eenvoudigweg in de Heer te geloven. Als dat zo was, zou iedereen gered zijn. Waarom zei de Heer Jezus dan: “Het is met het koninkrijk van de hemel ook als met een sleepnet dat in een meer werd geworpen en waarmee allerlei soorten vis werden gevangen. Toen het net vol was, trok men het op de oever en ging men zitten om de goede vis in kuipen te doen; de slechte vis werd weggegooid” (Matteüs 13:47-48)? Waarom moet de Heer, als Hij in de laatste dagen terugkomt, het graan van het onkruid scheiden, de schapen van de bokken en de goede dienaren van de slechte dienaren? Deze woorden die de Heer Jezus sprak, maken duidelijk dat niet iedereen die in Hem gelooft het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Daarom vroeg ik me af: ben ik gered? En zal ik na mijn dood het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan? Deze vragen bleven in mijn gedachten hangen als raadsels, en ik was niet in staat er antwoorden op te vinden.
In een poging om dit probleem op te lossen, zocht ik in boeken die in de loop der tijden door bekende spirituele persoonlijkheden geschreven waren. Maar het leeuwendeel van wat ik las, bestond uit interpretaties van de rechtvaardiging door het geloof zoals daarover gesproken wordt in Romeinen, Galaten en Efeziërs. Niet één van die boeken bracht een einde aan mijn verwarring. Vervolgens bezocht ik alle bekende ouderlingen in de Heer en ging ik naar bijeenkomsten van veel verschillende denominaties. Ik constateerde dat ze allemaal min of meer hetzelfde zeiden. Niemand kon me duidelijk het mysterie verklaren van hoe men het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Later vond ik een nieuwe, buitenlandse denominatie die in opkomst was. Dit soort kerk, dacht ik, kon misschien een nieuw licht schijnen. Daarom ging ik vol goede moed naar een van hun bijeenkomsten. Aan het begin van hun preek vond ik deze enigszins illuminerend, maar tegen het einde stelde ik vast dat ook zij de weg van de rechtvaardiging door het geloof verkondigden. Ik voelde me totaal uit het veld geslagen. Na de bijeenkomst liep ik op de hoofdvoorganger af en vroeg: “Dominee, ik ben bang dat ik het niet begreep toen u zei: ‘Eens gered, altijd gered.’ Kunt u daarover meer met mij delen?” De voorganger zei: “Dit is heel eenvoudig te begrijpen. Er staat in Romeinen: ‘Wie zal ook maar iets inbrengen tegen Gods uitverkiezing? Het is God die rechtvaardigheid doet. Wie is het om dat te veroordelen?’ (Romeinen 8:33-34). De Heer Jezus Christus heeft ons al vrijgesproken van al onze zonden door aan het kruis te zijn genageld. Dat wil zeggen: al onze zonden, of het nu de zonden zijn die we vroeger hebben begaan, de zonden die we vandaag begaan of de zonden die we nog moeten begaan, zijn allemaal vergeven. We zijn voorgoed gerechtvaardigd door het geloof in Christus. Als de Heer ons niet veroordeelt om onze zonden, wie zou ons dan ooit beschuldigen? Daarom moeten we, wat betreft het binnengaan van het hemelse koninkrijk, de moed niet verliezen.” Het antwoord van de voorganger verwarde me alleen maar meer, dus stelde ik nog een vraag: “Hoe verklaart u wat er staat in Hebreeën: ‘Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk’ (Hebreeën 10:26)?” Het gezicht van de voorganger werd rood en hij zei niets meer. Mijn vraag bleef onbeantwoord. Niet alleen had deze bijeenkomst mijn verwarring niet kunnen wegnemen, mijn ergernis was er zelfs door vergroot. Ik dacht: tientallen jaren heb ik in de Heer geloofd, maar als het me niet eens duidelijk is of mijn ziel na mijn dood naar de Heer gaat, betekent dat dan niet dat mijn geloof al mijn hele leven verward is? Vervolgens ging ik op een zoektocht om, waar dan ook, het antwoord op mijn vraagstuk te vinden.
In maart 2000 ging ik studeren aan een seminarie dat door buitenlanders werd geleid. Ik had er vertrouwen in dat de preken van buitenlanders superieur zouden zijn en wel zeker mijn verwarring zouden wegnemen. Maar tot mijn verbazing kwam ik erachter, na er twee maanden barstensvol geloof gestudeerd te hebben, dat de dominees allemaal dezelfde oude koek preekten en dat hun preken geen enkel nieuw licht schenen. Terwijl ik daar was, vernam ik van geen enkele preek die leven schonk en las ik zelfs niet één spiritueel opstel. Niet alleen was mijn verwarring niet weggenomen, door mijn tijd daar was ik alleen maar meer in de war. Ik kon aan mijn verwarring niets doen en dacht: ik ben hier nu meer dan twee maanden, maar wat heb ik eraan gehad? Als ik hier geen provisie kan krijgen, wat is dan het nut van doorgaan met deze studie?
Op een avond na het eten vroeg ik een dominee: “Dominee, is dit alles wat wij als theologiestudenten studeren? Kunnen we niet over de weg van het leven praten?” De dominee antwoordde heel ernstig: “Als we in onze theologische studie niet over deze dingen praten, waar moeten we dan over praten? Blijf maar kalm en blijf studeren! Wij zijn de grootste religieuze organisatie ter wereld en we zijn internationaal erkend. We zullen je hier drie jaar trainen, dan zul je internationaal gekwalificeerd zijn als dominee. Als het zover is, kun je met dat attest overal in de wereld het evangelie verkondigen en kerken stichten.” Het antwoord van de dominee was een grote teleurstelling voor me. Ik wilde geen dominee worden, ik wilde alleen maar weten hoe ik het hemelse koninkrijk zou kunnen binnengaan. Daarom vroeg ik hem: “Dominee, aangezien het bezit van een domineesattest zo veel deuren opent, kan ik er ook mee in het hemelse koninkrijk komen?” Toen hij dit hoorde, werd de dominee stil. Ik ging verder. “Dominee, ik heb gehoord dat u in de Heer hebt geloofd sinds u een jongen was. Er zijn nu vele decennia voorbijgegaan, dus vraag ik me af: bent u gered?” Hij antwoordde: “Ja, dat ben ik.” “Zult u dan in staat zijn om het hemelse koninkrijk binnen te gaan?” Zelfverzekerd zei hij: “Natuurlijk zal ik dat!” Vervolgens vroeg ik: “Mag ik dan vragen op grond waarvan u zegt dat u het hemelse koninkrijk zult kunnen binnengaan? Bent u een rechtvaardiger man dan de schriftgeleerden en de farizeeërs waren? Houdt u van uw naasten als van uzelf? Bent u heilig? Overweegt u eens: we kunnen het nog altijd niet helpen dat we de hele tijd zondigen en tegen de leringen van de Heer in gaan. Elke dag leven we in een staat van zonde en elke nacht belijden we onze zonden. God is heilig, dus denkt u werkelijk dat we in staat zullen zijn het hemelse koninkrijk binnen te gaan als we zo vol zonde zitten?” De dominee was sprakeloos en zijn gezicht werd zo rood als een biet. Een hele tijd sprak hij geen woord. Ik vond zijn reactie erg teleurstellend. Het scheen me toe dat ik, als ik mijn studie daar voortzette, niet het mysterie zou kunnen begrijpen van hoe men het leven verwerft en het hemelse koninkrijk binnengaat. Daarom brak ik mijn studie aan het seminarie af en keerde ik terug naar mijn woonplaats.
Op mijn reis naar huis voelde ik me gedeprimeerder dan ooit. Het voelde alsof mijn laatste hoop de grond in was geboord. Ik dacht: zelfs op een seminarie dat door buitenlandse dominees wordt geleid, heeft mijn zoektocht me nog altijd niet het pad gewezen van het afleggen van de zonde en het binnengaan van het hemelse koninkrijk. Waar kan ik verder nog heengaan om dit pad te zoeken? Het voelde alsof ik alle mogelijkheden had uitgeput. Precies op dat moment kwam het beeld van mijn oude vader en een oude dominee, huilend terwijl de dood naderde, me in een flits weer voor ogen. Ik bedacht hoe zij hun hele leven de weg van rechtvaardiging door het geloof hadden verkondigd. Ze verkondigden dat mensen na hun dood het hemelse koninkrijk zouden binnengaan, maar uiteindelijk stierven ze zelf vol spijt. Ik had mijn hele leven in de Heer geloofd en had mensen elke dag verteld dat ze na hun dood het hemelse koninkrijk zouden binnengaan. Niettemin was het me nooit echt duidelijk geweest hoe men het hemelse koninkrijk werkelijk kan binnengaan. Zou ik dit leven verlaten vol spijt, net zoals mijn vader en de dominee? In al mijn verdriet schoten me ineens deze woorden van de Heer te binnen: “Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan” (Matteüs 7:7). Zo is het, dacht ik. De Heer is getrouw, en zolang ik met een oprecht hart zoek, zal de Heer me zeker de weg wijzen. Ik mag het niet opgeven. Zolang er nog een enkele ademtocht in mijn lichaam is, zal ik blijven zoeken naar het pad dat naar het hemelse koninkrijk voert! Vervolgens wendde ik me tot de Heer om te bidden: “Lieve Heer, ik heb overal gezocht naar de manier om de zonde af te leggen en het hemelse koninkrijk binnen te gaan, maar niemand heeft mijn probleem kunnen oplossen. Lieve Heer, wat moet ik doen? Als predikant vertel ik broeders en zusters elke dag dat ze ijverig moeten zoeken en tot het einde toe geduldig moeten zijn, en dat u ons wanneer we sterven komt halen om ons naar het hemelse koninkrijk te brengen. Maar op dit moment heb ik werkelijk geen idee hoe ik de zonde kan afleggen en het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Ben ik geen blinde die de blinden aanvoert, die zijn broeders en zusters naar een kuil toe leidt? Lieve Heer, waar moet ik heen gaan om het pad naar het hemelse koninkrijk te zoeken? Wijs me alstublieft de weg!”
Toen ik terugkwam in mijn woonplaats, hoorde ik dat veel goede schapen en leidende schapen in onze kerk door de Bliksem uit het oosten waren gestolen. Veel mensen zeiden dat de weg van de Bliksem uit het oosten een nieuw begrip en nieuw licht bracht, en zelfs door de wol geverfde dominees bewonderden hun preken. Telkens als ik deze dingen hoorde, dacht ik: de preken van de Bliksem uit het oosten lijken nogal majestueus te zijn. Het is jammer dat ik niemand van de Bliksem uit het oosten heb ontmoet. Wat zou het mooi zijn als ik hen eens zou kunnen ontmoeten! Als die dag komt, zal ik beslist luisteren en oprecht proberen in te zien wat het precies is wat hun preken zo goed maakt, en of ze deze verwarring die ik al jaren meedraag wel of niet kunnen oplossen.
Op een dag zei een kerkleider tegen me: “Bij die-en-die kerk zijn veel van de goede schapen gestolen door de Bliksem uit het oosten. Alle denominaties doen nu hun kerken op slot. We moeten er bij onze broeders en zusters op aandringen dat ze absoluut elk contact met wie dan ook van de Bliksem uit het oosten moeten vermijden. In het bijzonder moeten ze niet naar hun preken luisteren. Als al onze gelovigen in de Bliksem uit het oosten beginnen te geloven, tegen wie kunnen wij dan nog preken?” Ik vond het walgelijk om de kerkleider dit te horen zeggen en dacht: onze kerk is open voor iedereen; waarom moeten we hem dan op slot doen? Waarom zou je geen vreemdeling die van verre komt verwelkomen? In de Bijbel staat: ‘En houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen’ (Hebreeën 13:2). Abraham haalde vreemdelingen in huis en werd daarom gezegend door God, en hij kreeg een zoon op zijn honderdste. Lot haalde twee engelen in huis en werd daarom gespaard tijdens de vernietiging van Sodom. Rachab de hoer liet spionnen van Israël binnen en haar hele gezin werd gered. En een arme weduwe ontving Elia, de profeet, waardoor ze drieënhalf jaar lang een hongersnood het hoofd boden. Geen van al die mensen berokkende het schade om vreemdelingen die van verre kwamen in huis te halen. Integendeel, ze werden allemaal gezegend door God. Het binnenhalen van vreemdelingen is daarom duidelijk in overeenstemming met de wil van de Heer. Waarom dan zou men tegen de wil van de Heer ingaan door onbezonnen de kerk op slot te doen en geen enkele vreemdeling binnen te laten? Bij het overdenken hiervan schudde ik mijn hoofd. Ik zei tegen haar: “Deze handeling gaat tegen de wil van de Heer in. Onze kerk behoort aan God en is open voor iedereen. Zo lang hun communicatie draait om geloof in de Heer, moeten we iedereen welkom heten, wie het ook is. We moeten met een open geest zoeken en samen ideeën onderzoeken. Alleen zo handelen we in overeenstemming met de leringen van de Heer.”
Op een dag in juli 2000 ontmoette ik bij broeder Wang thuis twee zusters die de Bliksem uit het oosten aan het verkondigen waren. Nadat we elkaar kort hadden begroet, vroeg ik hen: “Ik ben altijd verward geweest over de vraag of ik wel of niet gered kan worden en het hemelse koninkrijk kan binnengaan. De hele religieuze wereld hangt nu de woorden van Paulus aan en gelooft dat we gered worden door eenvoudigweg te geloven en gedoopt te worden. Door in je hart in de Heer te geloven en met je mond de Heer te belijden, word je gerechtvaardigd door het geloof, ben je voor altijd gered en zul je met zekerheid in het hemelse koninkrijk worden opgenomen bij de terugkeer van de Heer. Maar zelf denk ik niet dat het binnengaan van het hemelse koninkrijk zo eenvoudig kan zijn. Zoals er in de Bijbel staat: ‘Want zonder heiliging zal niemand de Heer zien’ (Hebreeën 12:14). Wie het ook is die elke dag de hele dag in zonde wegkwijnt, ikzelf of de broeders en zusters om me heen: ik denk niet dat mensen zoals wij die elke dag in zonde leven het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Ik zou graag willen weten hoe men precies het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Kunnen jullie daar met mij over communiceren?”
Zuster Zhou glimlachte en zei: “Broeder, deze vraag die je stelt is van wezenlijk belang. Hoe men het hemelse koninkrijk kan binnengaan, is een vraag van enorm belang voor elke gelovige. Om hierover duidelijkheid te krijgen, moet men eerst weten dat zij die in de Heer geloven altijd horen te handelen in overeenstemming met de woorden van de Heer Jezus, en niet in overeenstemming met wat door mensen is gezegd. De Heer Jezus heeft ons duidelijk verteld: ‘Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is’ (Matteüs 7:21). De Heer heeft nooit gezegd dat we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan door alleen maar op genade te vertrouwen om gered te worden, of door gerechtvaardigd te worden door het geloof. Gerechtvaardigd worden door het geloof, voor altijd gered zijn door het geloof, en dan in het hemelse koninkrijk worden opgenomen: dat waren de woorden van Paulus. Paulus was alleen maar een apostel, hij hoorde bij de verdorven mensheid en ook hij had de redding van de Heer Jezus nodig. Hoe had hij mogelijk kunnen bepalen of andere mensen het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan? Alleen de Heer Jezus is de Heer van het hemelse koninkrijk, de Koning van het hemelse koninkrijk; alleen de woorden van de Heer zijn de waarheid en alleen deze woorden hebben gezag. Daarom moeten we, waar het gaat om hoe we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan, uitsluitend naar de woorden van de Heer luisteren. Dit staat buiten kijf!
“Vervolgens zijn er de vragen: ‘Rechtvaardiging door het geloof en gered worden door het geloof, waar gaat dat precies over?’ en ‘Kan men het hemelse koninkrijk binnengaan als men eenmaal gered is?’ Deze dingen worden heel duidelijk uitgelegd in de woorden van Almachtige God. Laten we daarom een paar passages uit Gods woorden lezen. Almachtige God zegt: ‘Je weet alleen dat Jezus zal nederdalen tijdens de laatste dagen, maar hoe precies zal Hij nederdalen? Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen nog maar verlost, maar je bent nog niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Daarom ben jij, een zondaar die net is verlost, niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven’ (‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). ‘Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens. Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus de zonden van de mensheid als zondoffer op Zich nam, maar ook dat God nog belangrijker werk uitvoerde om de mens volledig te ontdoen van zijn gezindheid die door Satan was verdorven. Daarom keerde God nadat de zonden van de mensen waren vergeven terug in het vlees om de mens naar een nieuw tijdperk te leiden. Hij begon het werk van tuchtiging en oordeel, waardoor de mens in een hogere sfeer terechtkwam. Iedereen die zich aan Zijn heerschappij onderwerpt, zal een hogere waarheid genieten en een rijkere zegen ontvangen. Ze zullen echt in het licht leven en de waarheid, de weg en het leven verkrijgen’ (‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).”
Zuster Wang vervolgde haar communicatie: “In het Tijdperk van Genade deed de Heer Jezus het werk van de verlossing van de mensheid. Hij werd een zondoffer voor de mensheid door de kruisiging en verloste ons uit de greep van Satan. Zolang we de redding door de Heer aanvaarden en onze zonden berouwvol opbiechten aan de Heer, worden onze zonden vergeven. Dan zijn we in staat om de genade en zegeningen van de Heer te genieten. Wat ik bedoel met ‘onze zonden worden vergeven’ is dat we niet langer verdoemd zijn, of onder de wet ter dood veroordeeld wegens het breken van de wet. Dit is wat het werkelijk betekent om gerechtvaardigd te zijn door het geloof en gered te zijn door het geloof. Maar dit betekent niet dat we dan zonder zonden zijn, of onvervuild. Evenmin betekent het dat we het hemelse koninkrijk zullen kunnen binnengaan. Dit komt doordat, hoewel onze zonden misschien vergeven zijn, onze zondige natuur diep in ons verankerd blijft. Wanneer we tegen zaken aanlopen, liegen we nog altijd vaak en misleiden we anderen om onze eigen posities en belangen te beschermen. Wanneer we de genade van de Heer genieten, danken en loven we Hem, en besteden we onszelf vol energie voor de Heer. Maar zodra er een ramp gebeurt of er iets ergs gebeurt met ons gezin, begrijpen we de Heer verkeerd en geven we Hem de schuld. Dat gaat zo ver dat we soms zelfs de Heer verloochenen en verraden. Hoe kunnen dan mensen als wij, die verlost zijn maar die vaak zondigen en zich tegen God verzetten, ooit geschikt zijn om het hemelse koninkrijk binnen te gaan? God is rechtvaardig en heilig. Vervuilde en verdorven mensen zou Hij nooit in Zijn koninkrijk binnenlaten. Om ons voorgoed te redden van de invloed van Satan, werkt God in overeenstemming met Zijn managementplan en onze behoeftes als verdorven mensheid. Hij doet Zijn werk, dat bestaat uit het oordelen over en het zuiveren van de mens in de laatste dagen. De vleesgeworden God heeft miljoenen woorden uitgesproken om over onze verdorvenheid, onze vuilheid, onze onrechtvaardigheid en ons verzet te oordelen, en om ons de weg te wijzen naar het afwerpen van onze verdorven gezindheden. Wanneer we, door het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te ervaren, onze satanische, verdorven gezindheden afwerpen, in staat zijn Gods woorden in praktijk te brengen, en mensen zijn geworden die God werkelijk gehoorzamen en aanbidden, pas dan zullen we geschikt worden om Gods koninkrijk binnen te gaan. Overigens profeteerde de Heer Jezus lang geleden dat Hij in de laatste dagen zou terugkeren om het oordeelswerk te doen. Hij zei: ‘En als iemand mijn woorden hoort en ze niet gelooft, zal ik niet over hem oordelen: Want ik kwam niet naar de aarde om te oordelen, maar om de wereld te redden. Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: Het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen’ (Johannes 12:47-48). ‘Wanneer hij komt zal hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is’ (Johannes 16:8). Het is daarom duidelijk dat we Gods koninkrijk alleen kunnen binnengaan als we Gods oordeelswerk in de laatste dagen aanvaarden, onze verdorven gezindheden afwerpen en tot zuivering komen.”
Nadat ik naar de communicaties van de zusters had geluisterd, werd alles plotseling duidelijk en werd mijn hart ogenblikkelijk met licht vervuld. Aha, dacht ik, dus zo komt men het hemelse koninkrijk binnen! Nu pas begrijp ik eindelijk dat de Heer Jezus het werk van de verlossing van de mensheid heeft uitgevoerd, niet het werk van het wegnemen van onze zonden. De Heer heeft inderdaad onze zonden vergeven, maar onze zondige natuur blijft diep in ons verankerd. Veelvuldig en zonder het te willen zondigen we nog altijd en verzetten we ons tegen de Heer. Het is geen wonder dat ik mezelf nooit heb kunnen verlossen uit de boeien en ketenen van de zonde: dat blijkt te komen doordat ik het oordeelswerk van Almachtige God in de laatste dagen niet aanvaard heb! Daarom zei ik tegen de twee zusters: “Ik dank de Heer! Door te luisteren naar de woorden van Almachtige God en jullie communicaties, weet ik eindelijk dat datgene waar we in geloofden – dat iedereen die in zijn hart in de Heer gelooft en die met zijn mond de Heer erkent, opgenomen kan worden in het hemelse koninkrijk – alleen maar onze eigen notie en inbeelding is! Nu begrijp ik dat het werk dat de Heer Jezus uitvoerde het verlossingswerk was, en dat de teruggekomen Heer het oordeelswerk zal uitvoeren. Dat wil zeggen: onze verdorven gezindheden zal Hij grondig reinigen en omvormen. Pas dan zullen we in staat zijn om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Geen wonder dat ik zo veel spirituele boeken heb gelezen, maar nooit de oplossing heb gevonden voor het probleem van de zondigheid van de mens! Zusters, hoe vervult God dan het werk van oordeel en tuchtiging in de laatste dagen? Kunnen jullie nog verdere communicatie met me delen?”
Daarop zei zuster Wang: “Het antwoord op deze vraag wordt duidelijk uitgedrukt in Gods woorden. Laat ons er daarom een passage uit lezen. Almachtige God zegt: ‘In de laatste dagen gebruikt Christus een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, het wezen van de mens te ontmaskeren, en zijn woorden en daden te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met slechts een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid die de mens in het geheel niet bezit. Alleen dit soort methoden wordt beschouwd als oordeel; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig overtuigd worden om zich aan God te onderwerpen, en daarenboven ware kennis van God te vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God’ (‘Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).
“Gods woorden vertellen ons duidelijk dat God in de laatste dagen alle waarheden uitdrukt die we nodig hebben om volledige redding te verkrijgen. Ze oordelen over en onthullen onze satanische natuur die zich tegen God verzet, en onze verdorven essentie. Al deze woorden zijn de waarheid, ze worden geschraagd door Gods eigen gezag en macht. Ze onthullen voor ons wat God heeft en is, en ook Zijn rechtvaardige gezindheid die geen schending duldt. Door het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden, en door de openbaring van feiten, verwerven we enig begrip van onze satanische aard en de waarheid over hoe Satan ons verdorven heeft. We zien dat we zo intens verdorven zijn door Satan, dat we van nature arrogant zijn, en verwaand, oneerlijk, leugenachtig, zelfzuchtig, egoïstisch, hebzuchtig, boosaardig, dat we anderen graag overwinnen en dat alles wat we onthullen, zelfs tot in ons bloed en onze botten, onze satanische gezindheden zijn. We worden overheerst door deze verdorven gezindheden; daarom verzetten we ons en komen we in opstand tegen God zonder het te kunnen helpen. Wanneer we bijvoorbeeld in onze kerken werken en preken, ratelen we maar door met verheven betogen. We pronken en we verheffen onszelf, zodat anderen naar ons opkijken en ons hoogachten. We vertellen vaak leugens en misleiden anderen om onze eigen belangen te beschermen. We gaan zelfs zover dat we onszelf verwikkelen in intriges en met elkaar wedijveren. Wanneer we geconfronteerd worden met mensen, gebeurtenissen, dingen of situaties die tegen onze eigen noties ingaan, stellen we altijd onredelijke eisen aan God of koesteren we buitensporige verlangens. En we zijn niet in staat om ons aan Gods orkestraties en regelingen te onderwerpen. Door het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te ervaren, beginnen we geleidelijk aan enkele waarheden te begrijpen. We krijgen enig waar inzicht in onze satanische aard en haten deze oprecht. Ook krijgen we enig waar inzicht in Gods rechtvaardige gezindheid. We weten wat voor soort mensen God liefheeft en wat voor soort mensen Hij haat, en ook welk soort streven in overeenstemming is met Zijn wil. We leren enig onderscheid te maken tussen positieve en negatieve dingen. Als we eenmaal deze dingen begrijpen, worden we bereid om met ons hele hart ons vlees te verzaken en om te praktiseren in overeenstemming met Gods woorden. In de loop van de tijd komt langzaam de wens om God te vereren en lief te hebben in ons op, worden we bevrijd uit sommige van de boeien en ketenen van onze satanische, verdorven gezindheden en neemt het aantal onredelijke eisen die we aan God stellen af. We worden in staat om onze plek in te nemen als geschapen wezens en om onze plicht te vervullen. We onderwerpen ons aan Gods orkestraties en regelingen en beginnen een zweem van een werkelijke mens na te leven. Het ervaren van Gods werk geeft ons diepe waardering voor het feit dat er maar één pad is waarlangs we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan: het aanvaarden van het werk van oordeel en tuchtiging van Almachtige God in de laatste dagen, het nastreven van de waarheid, het verkrijgen van kennis van God en van onszelf, en het laten veranderen van onze verdorven gezindheden.”
Het horen van deze woorden van Almachtige God en van de communicatie van de zusters bracht me nog meer innerlijke duidelijkheid. De waarheden die Almachtige God uitdrukt, zijn erg praktisch en zijn waarlijk wat wij verdorven mensen nodig hebben. Alleen door het oordeelswerk van Almachtige God in de laatste dagen te aanvaarden en te ervaren, kunnen we de boeien en ketenen van onze verdorven gezindheden voorgoed afwerpen! Er ontsnapte me een zucht en ik zei: “Ik heb zo veel jaar in de Heer geloofd, en toch zondig ik overdag altijd en biecht die zonden dan ’s nachts op. Ik leid een leven waarin ik me wentel in zonde. Als God niet alle waarheden had uitgedrukt om de mensheid te zuiveren, als Hij ons niet het pad had getoond om ons te ontdoen van onze verdorven gezindheden, dan was ik ongetwijfeld zo strak gebonden door zonde dat ik het pad naar de vrijheid nooit zou hebben gevonden. Het is geen wonder dat de Heer heeft gezegd: ‘Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat’ (Johannes 16:12-13). De Heer Jezus heeft ons lang geleden verteld dat Hij meer woorden had om in de laatste dagen uit te drukken en dat Hij ons zou leiden om alle waarheden binnen te gaan. De woorden van Almachtige God hebben gezag en macht. Ze hebben alle waarheden en raadselen onthuld die ik wilde begrijpen en maar nooit kon begrijpen, en ze hebben me volledig overtuigd. Ten langen leste heb ik het pad gevonden om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan!” De twee zusters knikten verblijd.
Vervolgens zei ik verheugd: “Dit is de stem van de Heer. Almachtige God is de Heer Jezus die teruggekeerd is! Iets waar ik zo lang naar heb verlangd, is eindelijk gebeurd. Ik heb zo’n geluk, ik ben zo gezegend! Toen de Heer Jezus werd geboren, ervoer Simeon intense vreugde bij het zien van het kindje Jezus, dat nog maar acht dagen oud was. Omdat ik in mijn eigen leven de terugkomst van de Heer kan verwelkomen en Gods eigen uitspraken kan horen, heb ik zelfs nog veel meer geluk dan Simeon. Ik ben de Heer zo dankbaar!” Onder het spreken raakte ik overweldigd door ontroering en huilde ik tranen van verheuging. Ik knielde op de vloer neer om tot God te bidden, maar huilde zo hevig dat ik niet kon praten. Ook de zusters waren tot tranen geroerd.
De ergernis die me zo veel jaar had dwarsgezeten, was uiteindelijk opgelost door de woorden van Almachtige God. Ik dacht erover dat ik overal gezocht had, maar nooit het pad van zuivering vond dat naar het hemelse koninkrijk zou leiden. Nu heb ik het eindelijk gevonden. Ik weet dat dit Gods genade en redding voor mij is! Naderhand kwam ik, door naar bijeenkomsten te gaan en met broeders en zusters over de woorden van Almachtige God te communiceren, steeds meer waarheden te begrijpen, en verkreeg ik enig inzicht in Gods wens om ons te redden. Ik wens nu meer van het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te aanvaarden, Zijn werk te ervaren, geleidelijk mijn verdorven gezindheden af te werpen en gezuiverd te worden. Ik geef God dank!
uit ‘Hoe ik terugkeerde tot Almachtige God’
1 note
·
View note
Photo
Wat? Christus voor de Hogepriester, De bespotting van Christus en De bevrijding van Petrus door Gerard van Honthorst; Christus en de schriftgeleerden door Orazio Borgianni; Christus en de schriftgeleerden door Dirck van Baburen; De bevrijding van Petrus en Esau verkoopt zijn eerstgeboorterecht door Hendrick ter Brugghen; De heilige Sebastiaan door Nicolas Régnier
Waar? Tentoonstelling Utrecht, Caravaggio en Europa in Centraal Museum, Utrecht
Wanneer? 22 januari 2019
Op 27 mei 1985 zag ik in Museum Boymans-Van Beuningen in Rotterdam de tentoonstelling Meesterwerken uit de Hermitage Leningrad, een tentoonstelling over Hollandse en Vlaamse schilderkunst van de 17e eeuw. Een sectie van deze tentoonstelling was gewijd aan de Hollandse Carravagisten. Ik was gefascineerd door het on-Nederlandse en theatrale van deze schilders. Aldus geïnspireerd door de volgelingen, ging ik op zoek naar hun grote voorbeeld. Ik reisde naar Rome om alle daar aanwezige schilderijen van Caravaggio te gaan zien. De meester stelde niet teleur. Ik werd direct geboeid door zijn clair-obscur, zijn kadrering die aan fotografie doet denken (een lichaam hoefde niet perse ten voeten uit of onder de buste te worden afgesneden, maar kon ook diagonaal door de lijst worden doorsneden) en niet te vergeten de alledaagsheid van zijn heiligen en de vuile voeten van zijn pelgrims. Al deze elementen, waardoor ik sinds de jaren tachtig wordt geboeid, zetten de schilderkunst in Caravaggio’s tijd volledig op zijn kop. Hij werd dan ook door velen bewonderd, maar tegelijkertijd werd regelmatig werk van zijn hand geweigerd omdat het niet vroom genoeg oogde. Het leven van de schilder bleek al even opwindend als zijn werk: een ruziezoekende dronkenlap, een pooier, een voortvluchtige moordenaar, een ridder van Malta (tot hij een paar weken later weer uit de orde werd gegooid en gevangen werd gezet), een man die ijlend van de koorts op het strand van Porto Ercole in elkaar zakte en overleed. Het bestaan van Caravaggio heeft alle ingrediënten om er een spannende speelfilm van te maken.
Terug naar de volgelingen. In de loop van de jaren leerde ik stukje bij beetje de volgelingen van Carvaggio beter kennen. Ik bezocht musea en tentoonstellingen, waaronder Caravaggio and the Painters of the North in Museo Thyssen-Bornemisza, Madrid (3 augustus 2016) en Beyond Caravaggio in The National Gallery, Londen (21 oktober 2016). En nu is er in Utrecht de expositie Utrecht, Caravaggio en Europa. Centraal in deze expositie staan drie Utrechtse navolgers van Caravaggio, waarvan ik voor het eerst werk zag op de tentoonstelling in Boymans waarmee ik dit verhaal begon: Dirck van Baburen, Hendrick ter Brugghen en Gerard van Honthorst. Het interessante van deze tentoonstelling is dat steeds meerdere werken met een zelfde thema bij elkaar hangen en kunnen worden vergeleken. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld: de bevrijding van Petrus, Christus en de schriftgeleerden, David en Judith.
Wat onmiddellijk opvalt is dat de Caravaggisten weliswaar sterk werden beïnvloed door Caravaggio, maar hem allerminst klakkeloos kopieerden. Neem Honthorst. Caravaggio is bekend om zijn intrigerende gebruik van lichtbronnen. Bekend is bijvoorbeeld De roeping van Mattheüs waarbij van rechtsboven een lichtbundel over de staande en zittende personen strijkt en zo prachtige licht-schaduw tegenstellingen oplevert. Ook bij Honthorst vormt licht een belangrijk element van zijn werk. Is bij Caravaggio echter nooit de lichtbron zelf zichtbaar, bij Honthorst zien we een brandende kaars of een vlammende fakkel die zorgt voor het gewenste effect. Zo belicht een kaars in het schilderij Christus voor de hogepriester het gezicht en de opgeheven vinger van Kajafas en mantel en gezicht van Jezus, terwijl de rest van het gezelschap zich in schemering bevindt.
De bespotting van Christus is in verschillende versies te zien. Die van Honthorst onderscheidt zich door de fantastisch weergegeven gezichten van de spotters. Een van hen heft zijn hand omdat het licht van de brandende fakkel hem blijkbaar verblindt. Of is zijn gebaar misschien een manier om te laten blijken dat hij de bespotting afwijst en zich buiten het tafereel wil plaatsen? Zijn gezicht toont in ieder geval geen teken van plezier, maar eerder een wat trieste blik.
In het thema Christus en de schriftgeleerden zijn schilderijen te zien van Dirck van Baburen, Jusepe de Ribera, Bartelomedi Manfredi en Orazio Borgianni. Van de laatste schilder had ik nog nooit gehoord. Zijn werk toont, in tegenstelling tot dat van Ribera en Manfredi, een sterk interactieve ontmoeting van de jonge Jezus en de schriftgeleerden. Mijn favoriet van de vier is echter het schilderij van Van Baburen. Ook hier volop interactie. Wat mij in dit werk vooral boeit, is de weergave van de handen. Als je het hele schilderij niet zou kunnen zien, alleen de handen van de afgebeelde personen, zou er nog steeds een heel verhaal uit af te leiden zijn. Christus die zijn argumenten kracht bijzet door op de vingers van zijn hand te tellen. De man links die, met zijn linkerhand bladerend in de Schrift, de jongen wil overtuigen met zijn rechterhand. Op de achtergrond twee mannen waarvan een de hand afwerend ophoudt, alsof hij de argumenten van de jongen wil tegenhouden; de ander bedenkelijk een vinger tegen zijn lippen legt.
Wat ook opvalt op het schilderij van Van Baburen, is de tegenstelling tussen jong (Christus als jongen) en oud (de man links). Diezelfde tegenstelling zien we ook op de schilderijen in het thema De bevrijding van Petrus. Hier is het de jonge engel versus de oude discipel. Het sterkst is deze tegenstelling op het doek van Hendrick ter Brugghen. Zien we bij Van Honthorst verbazing op het gezicht van de oude man, bij Ter Brugghen is sprake van totale verwarring en verbijstering, die doet denken aan de paniekaanval die een dementiepatiënt kan overvallen.
Gesproken over jong en oud: de Heilige Sebastiaan is in de kunstgeschiedenis ontelbare keren geschilderd. Waarschijnlijk zal hierbij niet alleen de vrome standvastigheid van de heilige een rol hebben gespeeld, maar ook het feit dat schilders dankzij het verhaal een excuus hadden voor het weergeven van mannelijk naakt. Het leverde fraaie schilderijen op van gespierde vrijwel naakte jongemannen. Niet verwonderlijk dat de heilige in de vorige eeuw door homoseksuelen werd uitgeroepen tot hun beschermheilige. Het schilderij op deze tentoonstelling, van de hand van Nicolas Régnier, trok mijn aandacht vanwege de leeftijd van de afgebeelde Sebastiaan. Ik zie in deze Sebastiaan geen heldhaftige soldaat of gespierde martelaar, maar een puber. De jongen kijkt met grote ogen angstig omhoog. Waar bij veel afbeeldingen van deze heilige de blik haast automatisch naar het blote lijf wordt getrokken, gaat mijn aandacht hier onmiddellijk naar het gezicht van de jongen.
Jongens zijn ook Jacob en Esau in Ter Brugghens Esau verkoopt zijn eerstgeboorterecht. Meestal zie je deze scène afgebeeld met een bleke, onbehaarde Jacob tegenover een gebruinde en behaarde Esau: het huiselijke moederskindje tegenover de ruwe buitenjongen. Ik zag dit schilderij eerder in Madrid en ook toen verbaasde het me dat hier twee tienerjongens zijn afgebeeld, die zo met elkaar van plaats zouden kunnen wisselen. Dat Esau van de jacht komt zien we aan de haas die hij aan een stok op zijn rug draagt, maar verder ziet hij er niet stoerder uit dan zijn broer die met een schaal linzen aan tafel zit. Dat het om twee broers gaat wekt geen verbazing: de gezichtstrekken van de jongens lijken op elkaar.
8 notes
·
View notes
Text
Wie zonder zonde is....
Wie zonder zonde is….
Johannes 8 Jezus echter ging naar de Olijfberg.2En ‘s morgens vroeg kwam Hij opnieuw in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe; en Hij ging zitten en onderwees hen.3En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was.4En toen ze haar in het midden hadden doen staan, zeiden zij tegen Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van…
View On WordPress
0 notes
Text
De snelle verandering van dingen... en de hoop der heiligen...
Hoe snel dingen kunnen veranderen... met alle gevolgen van dien in de toekomst.
Het NWO-plan moet zich voltrekken om te openbaren wie voor Jezus Christus kiest... en volhardt in navolging van Hem... en wie voor de Hoer Babylon en het Beest kiest. Opb. 17+18. + Opb. 13+14.
U leeft in de laatste dagen voor Zijn wederkomst.
God openbaart dit in de boekrol, die in Zijn rechterhand was... en die door het Lam uit Zijn hand genomen werd.
En het Lam opende de 7 zegels, die de boekrol sloten, en daarmede opende HIJ hetgeen zou gaan gebeuren vanaf dat moment.
Dus rond 90 na het jaar nul opende de Heer de toekomst, voor de ogen van de apostel Johannes en de daar reeds aanwezige hemelingen ( geesten der voltooide rechtvaardigen en de heilige engelen, zie Hebr. 12.), die vanaf dat moment door de eeuwen heen zou gaan geschieden, hetgeen dan ook geschiedde... en ook NU nog in onze dagen zich verder vervult.
Het is niet zo, zoals men vroeger in vele gemeenten onderwees, dat Opb.4+5. zich pas afspelen na de Gemeentelijke Opname van 1 Kor. 15 ; 50-58. tijdens de 7 jaren van Grote Verdrukking voor Israël, zoals men beweerde.
We leven in de huidige vervulling van Opb. 13.
Het Beest-wereldrijk is er al. Het Beest- mammon-syteem is er ook al... en wil alle mensen over de gehele aarde verleiden via de modernste technologiën om er volkomen in op te gaan en er volkomen mee een te worden en te zijn en te blijven... om miljarden mensen ten verderve te richten, omwille van de goddeloosheid en thora-loosheid en ongeloof en ongehoorzaam jegens God's eeuwig heerlijk hemels volmaakt evangelie/blij-makende boodschap met een levende hoop en geweldig heerlijk vooruitzicht...
Vele mensen leven in een waas/roes waar alles om geld en goederen en aards tijdelijk en vergankelijk bezit en zondige genotsbevrediging gaat, maar zijn niet meer uitgericht op de Eeuwige... en Zijn plan en wil voor hun levens.
Jezus zegt :
"U kunt niet God en de Mammon dienen. U zult of de een lief hebben.... en de ander haten... of de ander lief hebben en de Ene haten."
"Mijn koninkrijk is niet van deze wereld, indien Mijn koninkrijk van deze wereld was... dan hadden mijn dienaren gestreden."
( Met geweld en wapens om de macht over te nemen.)
Ware volgelingen, kinderen van GOD die Jezus volgen, zullen niet naar geweld grijpen, maar Christus Jezus/Yeshua ha Mashiach volgen. Ja, zelfs na verraden te zijn... ( door “broeders” of “gelovigen” of “religieuzen” of zelfs “synagogen-leiders” en /of “kerkleiders en/of hun dienaren”) ... terwijl ze onschuldig zijn, zich naar de slachtbank laten leiden door hun vijanden om geslacht te worden, gelijk hun Here Yeshua/Jezus...
gelijk HIJ verraden werd door een “discipel” en “dienaren van God” en “schriftgeleerden/theologen/Farizeeen en Saduceeen”, die onder leiding van Satan vaak Hem tegenwerkten, in vraag stelden... en zelfs lasterden en vaak verzochten om Hem op iets te kunnen vangen, dat zij in hun eigen voordeel konden gebruiken en/of tegen Hem konden gebruiken om Hem ongeloofwaardig te maken... of uit de weg te ruimen.
Vaak hadden zij al aanslagen/pogingen gedaan om Hem te doden/vermoorden. En nu hitsten zij het volk tegen Hem op... en HIJ, de Onschuldige/Rechtvaardige/Volkomene, werd door valse getuigen en valse getuigenissen aangeklaagd en moest zich voor de relgieuzen verantwoorden en voor een Joodse koning, Herodus, en voor een heidense Romeinse Stadhouder Pilatus... om uiteindelijk... onschuldig... toch tot martelingen en vernederingen en tot de dood veroordeelt te worden, omdat een uitzinnige jaloerse elite van religieuze en “godsdienstige” leiders Hem vreesden en haatten, omdat HIJ hen door God’s Geest in Hem met hun zonden en toneelspel en boze werken en gruwelen confronteerde. Zij zweepten/hitsten het volk op tegen Hem, omdat zij onder de macht van de duivel stonden. Hun vader was de duivel, zoals Jezus hen reeds had gezegd, want zij deden zijn werken van hebzucht en geldzucht, machtswellust en zondige sexsuele ontsporingen en onderwezen het volk niet de ware leer van GOD YHWH. Zij legden het volk wetten en regels op, die de mensen tot ongehoorzaam verleidden jegens de Ware Leer en geboden van GOD.
Zij waren zelf niet het Koninkrijk van God binnen gegaan... door de Mashiach niet aan te nemen, die voor hen stond, terwijl ze wisten dat Yeshua/Jezus de Mashiach/Christus/Gezalfde God’s was... en de anderen dit niet te verkondigden en zelfs bewust alles in het werk zetten om te verhinderen, dat het volk het zou zien en herkennen en weten en geloven dat Yeshua/Jezus de Redder en Verlosser van Israël was/is en van de gehele schepping...
Zij bedienden zich niet meer van de sleutels tot het koninkrijk van GOD... en onthielden zodoende ook de toegang en de ingang tot het koninkrijk van GOD van de hemel aan anderen :
De sleutels zijn :
Prediking / onderwijzing van...
1. Geloof in GOD en gehoorzaam... en van...
2. Oordeel.... en Genade/Barmhartigheid van GOD YHWH, De Weg via het offer en zijn bloed ter vergeving en verzoening en reiniging en heiliging en rechtvaardiging en vervolmaking en verheerlijking van allen voor God’s Aangezicht, die geloven in dit schaduw-beeld en handelingen... als een beeld op de toekomstige Mashiach, die het volk zou gaan redden van hun zonden/schuld/straf/oordeel in opdracht van GOD YHWH :
Daarom heette de Zoon van GOD ook Yeshua... hetgeen vertaalt betekent : verlossing... en/of... YHWH redt.
Het Offer-Lam van GOD, dat al deze dingen perfect zou vervullen tot hun eeuwig heil : Yeshua ha Mashiach/Jezus de Christus. En toen HIJ het voltooid had... riep HIJ op het kruis/martelpaal van Golgatha :
“Het is volbracht”.
Het moest zo gebeuren naar God’s raadsbesluit...
GOD YHWH gaf de redding in de Gezalfde/Mashiach/Christus, die zou komen... en die er NU was in die dagen... en die geloof en gehoorzaam vertegenwoordigde en vervulde op een perfecte manier... om het oordeel op Zich te nemen, dat over de mensheid uitgeproken was, om Zich tot zoen- en schuld- en zondoffer en brand-/oordeels-offer te geven voor de zondige en strafwaardige mensheid van verleden, heden en de toekomst... om daarin God’s genade/liefde en barmhartigheid te openbaren tot redding van zeer velen, die Hem geloofden/geloven in deze.
Hij, het Lam van GOD/De Leeuw van Juda, de Koning der Joden en de Ware Koning van Israël en de Koning van het heelal/universum werd gehaat en veracht en bespuwd en geslagen... en als een schaap/lam ter slachting geleid door goddeloze heidense gruwelijke en harde en verduisterde zondige overheidsdienaren/soldaten.. maar...
HIJ... BAD VOOR HEN... en voor al zijn vijanden... in het grootste lijden op het kruis/martelpaal/vloekhout :
“Vader vergeef het hen, want zij weten niet wat zij doen..”
HIJ onderwees Zijn discipelen volmaakte liefde :
“Hebt uw vijanden lief. Bidt voor hen, die u beledigen en/of vervolgen. Zegent hen die u vervloeken... “
EN HIJ prakticeerde / deed het ... van uit volkomen onderwerping aan de wil en de Geest van GOD... ter vervulling van het geschrevene... tot Voorbeeld en heil van velen.
HIJ stierf... en stond weer op... en keerde naar de hemel terug... om ons van uit de hemel de heilige Geest te sturen... en ons leven te geven in/door/in de kracht van de Geest van GOD, die ook op en in Hem neerdaalde en was na Zijn doop in de Jordaan door Johannes de Doper... en ook Hem leidde en drong en dreef om God’s woord tot de mensenkinderen te doen komen en God’s werken te doen in Zijn kracht... tot zegen en heil van zeer velen.
HIJ, Yeshua/Jezus, IS DE GEZALFDE VAN/DOOR GOD YHWH.
Wij, die dit ervaren hebben, hetgeen geschreven is in Ef. 1 ; 13 +14. zijn NU zijn gezalfden in navolging van Christus Jezus/Yeshua ha Mashiach, zoals GOD ons leidt. Joh. 3. + Joh. 14 ; 21-27. + Joh. 15. + 16 ; 8. + Rom.8. + Gal. 5 ; 22. + 1 Kor. 12-14. + 1 Joh. 2 ; 27.
Zijn Koninkrijk is innerlijk verborgen in de mens, die IN Hem gelooft... en Hem volgt in geloof en gehoorzaam... en onder hen, die in Zijn naam samenkomen om Zijn dood en opstanding te gedenken en Zijn God en Vader en Hem te aanbidden en te huldigen, verheerlijken in heilige Geest en waarheid. Want zulke aanbidders zoekt GOD. Joh. 4 ; 19-26.
En GOD en Jezus zijn door de Geest en de heilige engelen daar aanwezig... waar twee of drie samenkomen in Jezus Christus’/Yeshua ha Mashiach's naam...
en dus in/onder Zijn genade en liefde en waarheid en heilige Geesteskrachten... en waar HIJ, de LOGOS is... en heerst als de Hoge Priester van Zijn Geestelijke Tempel/Tabernakel/Ecclesia/Gemeente/Heilig Huis/Heilige Samenkomst/Heilige Vergadering/Ware Geestelijk Lichaam van Yeshua ha Mashiach/Jezus de Christus... oftewel ware heiligen, die onder Zijn hand uitgeleid werden/worden van het koninkrijk der duisternis van Satan/Lucifer en de afgevallen engelen en demonen... en overgeplaatst werden / zijn of nog worden in God’s Koninkrijk in de Geest van GOD... en bevrijdt werden/worden van de slavernij en onderworpenheid aan de gevallen engelen en Satan’s vrouw... en Zijn Mammon-systeem : De Hoer Babylon en haar pharmakeia/tovenarij/magie... en van het Beest. Opb. 17+18. + Opb.13+ 14.
Jezus Christus/Yeshua ha Mashiach is de Koning van Zijn hemels Geestelijk Koninkrijk en heerst. Want de ware uit God geborenen en met de Geest verzegelden zijn overgeplaatst van uit de duisternis van de eeuwen in het Koninkrijk van de Zoon van God's Liefde, hier en NU. Joh.3. + Ef. 1 ; 13+14. + Titus 2 ; 11- 3 ; 15. + Rom. 8. + Opb. 1 ; 4-8.
Rom. 13. Men behoort de overheden door God ingesteld te gehoorzamenen, met één uitzondering :
Indien mensen of overheidspersonen dingen van U eisen, die tegen de heilige wil van GOD in gaan, dan moet U GOD meer gehoorzamen dan mensen. Want dit is de ware volharding der ware heiligen/afgezonderden in de Geest en de waarheid van GOD en van Christus Jezus en van de ware leringen van de profeten en apostelen.... en zijn de ware volgelingen / discipelen en trouwe zonen en dochters en kinderen van God IN Christus Jezus’ Geest en gezindheid levenden.
Daarom zegt Jezus de Christus :
(tot Zijn ware volgelingen en gelovigen... en dus... discipelen / gedisciplineerden/getrainden in het doen van Zijn wil :)
"Het Koninkrijk van GOD is in U... en te midden van u... en dus onder u."
Immanuel = God onder/met ons.. toen en NU / vandaag.
En wel overal waar zij in Zijn naam ( betekent : in Zijn gezag/authoriteit en kracht en macht en liefde en waarheid volgens het ware Evanglie onder Zijn Toezicht en heerschappij) samenkomen.
"Wie Mij wil volgen, die neme zijn kruis dagelijks op zich... en verloochene zich zelf. Wie zijn ziel/leven/bloed wil behouden zal het verliezen, wie echter zijn leven/ziel/bloed aflegt/verliest om Mijnentwil en het evangelie en het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, die zal zijn ziel behouden/redden." ( voor alle eeuwen)
U bent IN Zijn koninkrijk... of U bent het niet.
U volgt Hem tot het einde toe... of niet.
"Wie zijn ziel/leven in deze wereld lief heeft... zal haar verliezen, wie echter zijn ziel/leven in deze wereld haat... zal haar redden."
Al het zichtbare is tijdelijk en vergankelijk, maar het onzichtbare is eeuwig.
Laten wij wandelen gelijk de geloofshelden :
Zien op de Onzienlijke in geloof, want wij hebben geen blijvende woonstede in deze God-vijandige wereld en wereld-systeem, maar wij verwachten de toekomstige heerlijke stad van GOD : Het hemels Jeruzalem.... onze ware toekomstige Stad ter woning.
We zijn op doorreis naar onze eeuwige heerlijkheid en ware hemelse bestemming.. om met Christus Jezus/Yeshua ha Mashiach in alle eeuwen mee te heersen en te regeren van uit de hemel in de toekomstige hemel en op de toekomstige aarde, waar gerechtigheid zal zijn. Amen. Hallelu-YHVH. Amen.
1 Petr. 1. + Hebr.10-13. + Ef. 2. + Opb. 1 ; 4-8. + Rom.8.
We zijn als zonen God's een koninkrijk van priesters, een koninklijk priesterschap, voor Hem... gekocht en duur betaald met het lijden en bloed van Zijn Geliefde Zoon, onze Heer en leven... tot Zijn eer en heerlijkheid en de heerlijkheid Zijner genade IN Christus Jezus' en door/in Zijn Geest levend gemaakt en levenden...
want HIJ is onze echte GOD en Vader, de GOD Israëls, de IK BEN. YHWH-GOD, de HEER en GOD van de hele schepping. Amen. Hallelu-YHWH.
We zijn hemelburgers, op doorreis om te eindigen bij Hem in heerlijkheid om voor altijd met Hem te zijn...
en Hem te aanschouwen in Zijn Grootse Koninklijke Hemelse Heerlijkheid en macht en majesteit en grote Agapé/Goddelijke liefde. Amen. Hallelu-YHWH. Amen.
Door het bloed van Yeshua Hamashiach/Jezus de Christus zijn wij in Zijn tegenwoordigheid gebracht... en hebben wij NU al op aarde vrijmoedigheid om tot Zijn troon te naderen om barmhartigheid te ontvangen tot rechttijdige hulp in Jezus Christus’ naam en genade... in geloof, dat HIJ ons heeft gegeven en in ons heeft verwekt door het woord van GOD/ Evangelie. Ef. 2.
Spoedig zal HIJ komen die daar was, is en zal zijn, de Almachtige... die verschijnen zal in Zijn Zoon Yeshua Hamashiach/ Jezus de Christus.
Nu wandelen we nog in geloof en hoop en liefde, maar dan zullen we Hem zien zoals HIJ is.... en zien zoals HIJ ons ziet...
God's zegen in YHWH's naam en in de naam boven alle namen :
Yeshua Hamashiach Wamalech Hayehuddim /Jezus de Christus de Koning der Joden, de zoon van David, de wortel Isaï, de zoon van Adam, de Zoon van GOD. Afgekort : Y.H.W.H.
HIJ en de Vader zijn één. En wij zijn één met Hen. Joh. 17.
Zij IN ons... en wij IN Hen. HIJ het Hoofd, wij de lidmaten van Zijn Lichaam.
Hartelijke broedergroeten,
The Candle/Jean M.P. Schoonbroodt. Nl. EU.
09.04.2021.
0 notes
Text
Nabij De Zon | Vrede zij ulieden En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden! Lukas 24:36 Bij de opstanding zal onze natuur vol vrede zijn. Jezus Christus zou niet gezegd hebben: ‘Vrede zij ulieden’, als Hijzelf niet een diepe vrede in Zich had. Hij was kalm en onverstoord. Zijn hele leven werd gekenmerkt door vrede, maar na de opstanding werd die vrede zeer opvallend. Er is geen sprake meer van twistgesprekken met Schriftgeleerden en Farizeën en na de opstanding van onze Heere zien we geen enkele strijd meer. Een Franse schrijver heeft een boek geschreven over de veertig dagen die Jezus op aarde was na Zijn opstanding, en hij gaf het de titel: Het leven van Jezus Christus in heerlijkheid. Hoewel in eerste instantie wat misleidend, is de titel minder onjuist dan aanvankelijk lijkt, want Zijn werk was volbracht en Zijn strijd was voorbij en het leven van de Heere in die veertig dagen was het begin van Zijn heerlijkheid. Zo moet ook ons leven zijn; we moeten doordrenkt zijn van een eeuwige vrede en we moeten ons nooit meer van ons stuk laten brengen door moeite, verdriet, angst en vervolging. Ons lichaam, onze ziel en onze geest zullen door een oneindige vrede tot in alle eeuwigheid bewaard worden.
0 notes
Text
Foto: Tekstfragment uit een Gnostische Dodezeerol. Bron Institute for Antiquity and Christianity. Claremont, Californie.
De goddelijke vonk
De Gnosis wordt wel kennis van het hart genoemd, intuïtief weten en groei van de ziel inbegrepen. Sinds de ontdekking van de Nag Hammadi-rollen in 1947 in Egypte werd de Gnosis in het Westen een cultus. Er werd gevochten om het publicatierecht van buiten de bijbel gehouden evangelien, die een totaal nieuwe kijk op Jezus en het vroege christendom zouden onthullen.
Dat gaat voorbij aan de essentie van de Gnosis. Kennis, betekent dat in het Grieks. Die niet kan bestaan zonder het begrip dat eenieder een goddelijke vonk in zich draagt. En een permanent gevecht levert tussen goed en kwaad, licht en donker.
De veelbesproken en al kapot geïnterpreteerde Nag Hammadi-rollen werden door Bedoeïenen ontdekt in kurkdroge grotten. Ze vertegenwoordigen vijftig vroege christelijke teksten. Veel ging verloren, andere tekstrollen en -vellen werden verkocht aan archeologen en charlatans. De handel in fragmenten gaat door.
Vooral het gnostische Evangelie Van Thomas is veel besproken. Maar dat van Judas ook. De teksten zouden een heel nieuwe Jezus tonen en hem uitspraken toedichten die niet te lezen zijn in het ons bekende Nieuwe Testament.
De Gnosis nodigt uit tot zelfstandig nadenken. De natuurlijke tegenstellingen in de mens moet hij zelf oplossen. De Perzisch-gnostische profeet Mani (216-276) belichaamde dat dualisme. Mani zag twee rijken vanaf den beginne tegenover elkaar staan: dat van het licht en dat van de duisternis, het goede tegenover het kwade. Het rijk van God met haar vier kernaanzichten zuiverheid, licht, kracht en wijsheid. Verbonden met verstand, denken, inzicht, gedachte en overleg.
Wat mij betreft helaas noemde Mani zich Apostel van Jezus Christus. Strijdig met de essentie van de Gnosis roept Mani Jezus uit tot een onafscheidelijke metgezel, de lichtgestalte Jezus, die de twee tot een brengt.
Dat is wel in tegenspraak met de Christus die we kennen uit het officiële Bijbelboek Mattheus. Een wat hysterische sektariër die beweert dat hij helemaal niet gekomen is om vrede op aarde te brengen. Hij kwam om zijn wil met het zwaard op te leggen aan iedere niet-volgeling. Dat gebeurde op grote schaal. Daarom ben ik uiteindelijk katholiek gedoopt zonder inspraak.
Daarbij komt dat diverse Schriftgeleerden boeddhistische invloeden vermoeden in de Gnosis, en nog wat input uit diverse historische stadia van wijs denken uit diverse windstreken.
Feit is wel dat het Gnostische Manicheïsme nog steeds voorkomt in wat nu Iran heet, en trouwens marginaal ook elders ter wereld. In diverse afgelegen Chinese gebieden zou het Manicheïsme nog bestaan, in plaatselijke vertakkingen waarover weinig bekend is.
Gnostische oude kunst uit China toont wel aan dat het Manicheïsme daar in bepaalde gebieden toonaangevend moet zijn geweest, met zichtbare Chinees-religieuze invloeden. Op een andere antieke prent zag ik trouwens dat de Gnostische Profeet Mani werd opgehangen zo te zien door buitenlandse soldaten.
Ondertussen schreef de Gnostische geleerde Valentinus: ´Daarom is iemand die Gnosis heeft, iemand met iets van boven in zich. Als hij geroepen wordt, hoort hij, antwoordt hij. Hij keert zich tot Hem, die hem roept en hij stijgt naar hem omhoog. Hij weet wat het betekent dat hij geroepen wordt. Nu hij de Gnosis heeft, volbrengt hij de Wil van Hem die hem geroepen heeft en begeert hem te behagen. Hem wordt de ruste geschonken, hij eigent zich zijn naam toe. Wie zo Gnosis bezit, weet vanwaar hij komt en waarheen hij gaat. Hij wordt zich dat bewust, zoals iemand die dronken is geweest bijkomt uit zijn bedwelming, tot zichzelf komt en zijn zaken weer op orde brengt.´
0 notes
Text
Genade voor recht
[Joh.8:7] Toen ze bleven aandringen, richtte Hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ NBV21 Lezen: Joh.8:1-11 De schriftgeleerden en de Farizeeën hebben weer eens een plan bedacht om Jezus in de val te lokken. Ze hebben een overspelige vrouw op heterdaad betrapt op het plegen van overspel en daarom verdient zij, volgens de wet van…
View On WordPress
0 notes
Text
De Bergrede
categorie : religie
.
De Bergrede van Jezus met de Zaligsprekingen
.
.
Mattheüs 5 vers 1-12
Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der Hemelen,
Zalig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden,
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven,
Zalig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen,…
View On WordPress
#barmhartigen#berg#bergrede#geest#hart#hemelen#jeruzalem#Jezus#koning#koninkrijk#Matthëus#olijfberg#schriftgeleerden#treuren#troon#vredestichters#zachtmoedigen#Zaligsprekingen
0 notes
Photo
Triptych with Scenes from the Life of the Virgin, 15??, Museum of the Netherlands
Drieluik met taferelen uit het leven van Maria. Op het middenpaneel de geboorte van Maria, de verkondiging aan Maria, de Visitatie, de geboorte van Christus, de Aanbidding der koningen en de Besnijdenis. Op de binnenkant van het linker zijpaneel Joachim met zijn kudde, de afwijzing van Joachims offer, de verkondiging aan Anna en de Ontmoeting bij de poort. Op de binnenkant van het rechter zijpaneel Maria en Jozef bij Christus tussen de schriftgeleerden in de tempel en de dood van Maria, met de discipelen. De buitenzijden van de zijpanelen tonen acht scènes uit de passie van Christus. Links: de Geseling, de Kruisdraging, het Verraad en Christus voor Pilatus. Rechts: Christus aan het kruis, de Kruisafneming, de Graflegging en de Opstanding.
http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.7905
4 notes
·
View notes