#onderwerpkeuze
Explore tagged Tumblr posts
Text
BREITNER: EEN LEVENLANG TWIJFELEN AAN EIGEN KUNNEN
“Je maakt nu eenmaal vóór je veertigste betere dingen dan daarna.” Met deze uitspraak kwalificeerde George Hendrik Breitner zijn eigen werk. In de uitgave ‘Breitner schilderbeest’, catalogus bij de tentoonstelling in Singer Laren, richt gastconservator Suzanne Veldink haar blik daarom op zijn werk van voor 1900. En inderdaad ontwikkelde zijn werk in die periode zich door alsmaar te kijken en steeds weer te oefenen tot het niveau waarop Breitner als schilder bekend geworden is. In het boek en bij de tentoonstelling beschouw ik het verhaal over wat ik zie wanneer ik naar de schilderijen en de tekeningen kijk. En op welke manier Breitner vlak, vorm en kleur heeft geschikt kan ik tevens door de tentoonstelling en in het boek gewaarworden aan de hand van vijf thema´s die binnen de alledaagse kunstenaarspraktijk in elkaar overlopen: oefenen, figuur, licht/donker, lijn, kleur. Daaraan kan ik na het lezen en bekijken nog het experiment toevoegen, en, niet onbelangrijk: de inspiratie.
De uitgave van WBOOKS, het boek “BREITNER schilderbeest”, is een tentoonstelling op zichzelf. Door details uit schilderijen over een spread van twee pagina’s af te drukken zit de lezer bij wijze van spreken met de neus op het doek. De afzonderlijke penseelstreken zijn zichtbaar, de contourlijnen na te gaan. Maar ook de complete werken als illustratie bij de teksten zijn subliem opgenomen en afgedrukt. Helemaal naar Breitners doelstelling om de nadruk te leggen op vlak en kleur, lijnvoering en stofuitdrukking. Ieder schilderij en elke tekening is voor de beschouwer een lust zich in de verbeelding te begeven. Maar natuurlijk verdient een bezoek aan Singer Laren om de werken live te zien de voorkeur. Het boek is een uitstekend surrogaat, hoewel de kwaliteit absoluut niet minder is.
In zijn twintiger jaren was Breitner zoekende en bleef eigenlijk zijn hele schildersleven naarstig op zoek de juiste vorm en het beste uitdrukkingsvermogen te vinden. Op het moment van zijn niet wetende dat deze allang gevonden is. Want al tijdens zijn leven wordt hij door vriend en vijand gewaardeerd en geprezen. Altijd blijft echter de twijfel. Het uitdrukken van wat gezien is komt daarmee op een hoger plan. De onderscheidende artistieke kwaliteiten van Breitner en de vernieuwende bijdragen aan de Nederlandse schilderkunst rond 1900 staan buiten kijf. Niet beseffend dat hij een pioniersrol vervulde hield hij vast aan zijn eigen manier van zien. Elk genre dat hij onder handen nam maakte hij zich eigen en vernieuwde deze door voorbij te gaan aan bestaande regels en gewoontes in de kunstwereld. Daardoor had zijn artistieke ontwikkeling geen rechtlijnig karakter, het wisselde van onderwerpkeuze en aanpak, gedurfd kleurgebruik en expressief lijnwerk.
Hoewel het impressionisme in zijn tijd werd gezien als een schetsmatige schilderstijl, paste het helemaal aan bij zijn manier van kijken en werken. Hij nam als basis het tonale palet en de losse penseelstreek van de kunstenaars van de Haagse School en voegde daar eigenheid aan toe. Door weinig academische ervaring kon hij brutaler en vrijer omgaan met de regels. Misschien dat zijn gebrek aan een voltooide academische opleiding zijn voortrekkersrol positief heeft beïnvloed, hoewel in het geval van Breitner niet van een gebrek als wel van een voordeel gesproken kan worden. Hij haalde zijn kennis en vaardigheden uit het veld, bij kunstenaars die hem inspireerden. In verschillende fases van zijn carrière bleef hij echter wel op zoek naar een grondige technische scholing, in de hoop zo de sluimerende onzekerheid over zijn eigen kunnen te beteugelen. Daardoor kon hij een eigen weg gaan en was het hem mogelijk zonder klassieke ballast te experimenteren en te komen tot waar hij de geschiedenis in is gegaan, als Nederlands impressionist – de kopman van de avant-garde. Zoals hij zelf zei: “Mij dunkt voortbrengingskracht en verbeeldingskracht maken de kunstenaar + een groote X.”
Schilderachtig wilde hij historiestukken neerzetten. Op detail de realiteit vangen. Maar hij besefte al snel dat hij het juist moest hebben van de dingen die hij om zich heen zag gebeuren in plaats van anekdotes uit het verleden aan te halen. Dynamisch en met brede verftoets bracht hij figuren in beeld. Het beeld werd monumentaal. Hij voelde zich steeds meer aangetrokken tot een opkomende, anti-academische richting in de Haagse schilderkunst. Het vastleggen van een bepaalde sfeer op een zeker moment was daarbij meer belangrijk dan een verhalend onderwerp. Voor Breitner was een verhaal vertellen met veel details en een correcte tekening gaandeweg van minder belang dan kleur, lijn en expressie. Hij schetste de rauwe werkelijkheid tot een stemmige impressie. Zijn werk oogt speels en spontaan. Eerst nog modelleerde hij zijn beeld zorgvuldig met oog voor detail, later werd zijn penseelvoering krachtig en sprekend. Alledaagse figuren werden met ferme streken in soms hoekige vormen en met harde contouren tegen een donkere achtergrond geplaatst. Gebeeldhouwd in verf, uit de verf ontstaan. Na een zichtprobleem viel hij terug op het detail in de nauwkeurige stofuitdrukking. Hij leek geland op zijn artistieke basis, maar vandaar uit werd hij colorist. Hij had voordien de werking van kleur en vorm perfect onderzocht en kon opnieuw loslaten. Het werk robuust in kleurvlakken opbouwend.
In kleurrijke, vrij geschilderde werken lijkt Breitner, na jaren van zoeken, zijn artistieke streven te hebben verwezenlijkt. Door thema’s telkens opnieuw onder handen te nemen en zichzelf bij elke versie uit te dagen was hij op dit punt aangekomen, steeds zoekend naar vooruitgang. Met de nadruk op kleur en expressie in plaats van vormvastheid was Breitner zijn tijd vooruit. Hij maakte een nieuwe realiteit door bestaande en bedachte elementen te combineren. Inspiratie kon Breitner vinden in een bijzondere vorm, opvallende kleur of toevallige beweging. Hij zette geen feitelijke weergave op doek, maar koos bewust voor wat hij de kijker wilde laten zien. Selecteerde en componeerde naar hartenlust, daarbij proberend zo dicht mogelijk bij de realiteit te blijven. Hij gebruikte later zelf genomen foto’s als instrument bij het componeren van zijn schilderijen. Maar maakte ook getekende en geschilderde schetsen en plein air, daardoor kon hij in zijn atelier diezelfde sfeer oproepen als dat hij ter plekke had ervaren.
Zijn beeldopbouw lijkt eenvoudig, maar met enkele verfstreken kon Breitner doeltreffend een figuur neerzetten. Hij wist een schetsmatige uitvoering perfect te combineren met een volwaardige compositie. In dit vrije schilderen maakten de figuren zich los en ontstonden op afstand gezien ‘uit de verf’ – een ruimtelijke illusie. Men had kritiek op de schetsmatige wijze van schilderen en het ogenschijnlijk onvoltooide karakter van zijn werk. De beoordeling op stijl en techniek boven het onderwerp bleef hem levenslang achtervolgen. Breitner werkte vanuit zijn eigen visie op de werkelijkheid, waarin hij de schoonheid van het dagelijkse leven zonder hang naar nostalgie uitdrukte in gedurfde heldere kleuren en een brede markante verftoets. Hij zocht stug door naar een eigen handschrift. Zo vond hij uiteindelijk zijn ‘groote’ X.
BREITNER schilderbeest. Tekst Suzanne Veldink. Voorwoord Jan Rudolph de Lorm. Verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling in Singer Laren van 15 mei tot en met 8 september 2024. Uitgave WBOOKS Zwolle in samenwerking met Museum Singer Laren, 2024.
0 notes
Text
Tentoonstelling In de wolken / Bethany de Forest en Suzanne Glerum
Tentoonstelling In de wolken / Bethany de Forest en Suzanne Glerum
Vanaf 20 november is de duo tentoonstelling ‘In de wolken’ met geschilderde wolkenluchten van Suzanne Glerum en fabelachtige foto’s van Bethany de Forest te zien in de galerie van Kunst Centrum Haarlem. Het werk van Suzanne Glerum en Bethany de Forest verschilt in kleur- en materiaalgebruik echter in onderwerpkeuzes en het landschappelijke zijn er overeenkomsten. Bethany de Forest maakt haar…
View On WordPress
0 notes
Link
#MijnRembrandt is in principe geen slechte film. De cinematografie en montage zijn zeker erg sterk in deze film. Echter vallen de regiekeuzes en onderwerpkeuzes bij mij zo slecht binnen, dat ik me erg heb geërgerd en verveeld tijdens het kijken van Mijn Rembrandt. Benieuwd naar wat ik nog meer te zeggen heb over deze nieuwe #Nederlandse #Documentaire van #OekeHoogendijk? Lees dan mijn #FilmRecensie verder via de link hieronder!https://sebkijk.nl/mijn-rembrandt-film-recensie/
0 notes
Text
Luistertip: Stuff You Should Know
In deze rubriek raden we je interessante audioproducties aan en leggen we kort aan je uit wat die volgens ons zo goed maakt. Deze luistertip krijg je van Paula.
Als kind was ik dol op naslagwerken, zoals encyclopedieën en etymologische woordenboeken. Ik zag ze als oneindige bronnen van informatie, waar ik heerlijk in kon verdwalen. De boekenkasten van mijn ouders stonden er vol mee; ik had dus altijd wel iets om mezelf mee te vermaken.
Een van mijn lievelingsboeken was het boek Dat zou je moeten weten. Het boek stond vol met willekeurige feitjes over dieren, de wereld en noem het maar op. Geweldig, zo'n boek dat je telkens weer verbaast en verrast.
De podcast Stuff You Should Know is hiervan het equivalent.
De twee Amerikaanse hosts presenteren het programma op een humoristische wijze. Niet geforceerd, maar toch grappig. De podcast draait op willekeur: van spontane afdwalingen tot de onderwerpkeuze. Desondanks duiken ze elke aflevering weer de diepte in. Kennis op een leuke manier toegankelijk maken? Check.
Luisteren naar Stuff You Should Know hoeft niet op een bepaalde volgorde. Ik raad het iedereen dan ook aan om deze podcast te benaderen zoals ik dat boek van me vroeger behandelde. Pak het af en toe van de plank, blader er doorheen en richt je aandacht op het hoofdstuk dat je nieuwsgierigheid prikkelt. Wie weet leer je nog wat nieuws. Meer luistertips nodig? Klik hier.
Tekst: Paula Lina Beeld: Stuff You Should Know & Oralhea - Ear by Davi Sommerfeld [Bewerkt van origineel]
1 note
·
View note
Video
youtube
Philip Akkerman en zijn kijk op stijl, wat is allemaal al gedaan
0 notes
Text
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Andy_Warhol • vlakke en contrastrijke schilderijen en zeefdrukken van verpakte producten en
alledaagse objecten. • Campbell’s-soepblikken, bloemen en de banaan. • Zeefdruktechnieken • Commercieel • Amerikaanse populaire cultuur • Provocerende werk in jaren 60 • Pop art • all is pretty • zijn werk ; koele afstandelijkheid waardoor de kijker zelf moet interpreteren wat de
echte andy denkt. • zowel humoristisch als ernstig • Conceptueel • Commentaar op kunst en wat kunst zou kunnen zijn • Warhols onderwerpkeuze was dat de onderwerpen een zekere filosofische notie
moesten vertegenwoordigen en metaforische kwaliteit moesten bevatten. • Warhols modewerk omvat gezeefdrukte kledij. • ‘ in the future everyone will be famous for fifteen minutes’ later ‘ in 15 minutes
everybody will be famous’
0 notes
Text
Wie bepaalt wat er in de geschiedenisboeken komt?
Anna Vossers | 2 oktober 2017
Karel de Vijfde, Willem van Oranje en Anne Frank krijgen aandacht in elke geschiedenismethode. Maar Mansa Musa, Anton de Kom, Boni en Tula? Ken jij die?
Goede kans van niet. (En ook niet elke geschiedenisleraar kent trouwens al deze namen.)
Aan het einde van deze Maand van de Verzwegen Geschiedenis ken je ze hopelijk wel.
De Correspondent publiceert met The Black Archives verhalen over episodes uit de geschiedenis die onderbelicht zijn, maar wel aandacht verdienen om hedendaagse debatten over ongelijkheid, racisme en discriminatie beter te voeren. De maand kun je zien als een voorzet voor meer perspectieven in de geschiedenisles, maar ze is net zo goed een bijspijkercursus voor lezers van De Correspondent.
In deze explainer kijk ik specifiek naar schoolboeken. Want die kunnen volgens critici heel wat beter; van het taalgebruik (hebben we het over slaven of over mensen?) tot de onderwerpkeuze (begon de zwarte geschiedenis bij de slavernij?).
Wij hopen dat de onderwerpen waarover we deze maand publiceren in de klas terechtkomen. Daarom de vraag: hoe veranderen de lesmethodes?
1. Wie bepaalt de inhoud van de geschiedenisboeken?
Heel kort gezegd stelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap eens in de paar jaar een commissie van historici samen. Die buigt zich over grote wijzigingen van de inhoud van de geschiedenislessen van het basis- en middelbaar onderwijs.
De Tweede Kamer bespreekt het advies van die commissie, de onderwerpen worden door drie organisaties uitgewerkt in concrete lesdoelen en eisen en de uitgeverijen gaan aan de slag met het schrijven van nieuwe geschiedenisboeken.
En juist de samenstelling van de commissies die over de grote lijnen van het onderwijs gaan, daar heeft hoogleraar Caraïbische geschiedenis Alex van Stipriaan fundamentele kritiek op.
Hij legt uit hoe zoiets gaat: ‘Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wijst een voorzitter aan. Die kiest vervolgens, in overleg met het ministerie, voor een gemengde groep experts.’
Daarbij wordt volgens Van Stipriaan gelet of er experts van verschillende tijdvakken, maar ook conservatieve én progressieve types, mannen én vrouwen vertegenwoordigd zijn. Maar, stelde hij eerder al in de Volkskrant: 'die commissies zijn - hoe vakkundig ook - nog steeds heel wit.’
2. Wat was het laatste advies over het geschiedenisonderwijs?
Het laatste advies dat specifiek over de grote lijnen van het vak geschiedenis ging, komt uit 2001. Een commissie onder leiding van modernegeschiedenis-expert Piet de Rooy bepaalde dat leerlingen de geschiedenis chronologisch moeten leren in tien tijdvakken. Op die manier krijgen ze meer besef van de grote lijnen van de geschiedenis, was het advies.
Die tijdvakken luisteren naar namen als ‘ontdekkers en hervormers (1500-1600),’ ‘pruiken en revoluties (1700-1800)’ en ‘burgers en stoommachines (1800-1900).’ Deze commissie vond ook dat het kader beperkt kon blijven tot de Europese en westerse geschiedenis.
Daarna ging nóg een commissie aan de slag, onder leiding van Frits van Oostrom, een van de bekendste historici van Nederland. Die maakte een canon met vijftig belangrijke personen, voorwerpen en gebeurtenissen die volgens de samenstellers tot de basiskennis van iedereen in Nederland zouden moeten behoren.
In 2010 werd die canon verplicht lesmateriaal op scholen. In die canon komen overigens wél een aantal onderwerpen voor die te maken hebben met het koloniale verleden van Nederland.
3. Wat doen de uitgeverijen met zo’n advies?
Er zijn vier uitgeverijen die het gros van de geschiedenislesboeken maken: Thieme Meulenhoff, Noordhoff, Malmberg en Walburg Pers. Die herschrijven ongeveer elke vijf jaar hun methodes. Daarvoor zetten ze een of meerdere vakdidactici aan het werk, die bepalen wat er precies in het boek komt.
Vaak schrijven meerdere leraren samen zo’n boek. Of ze de stof goed kunnen overbrengen is belangrijker dan of ze de laatste academische kennis hebben, legt Falco Zwinkels, portfoliomanager van uitgeverij Malmberg, uit: ‘Het zijn eerder generalisten dan mensen die tot op de komma alles weten. Ze moeten didactisch iets in hun mars hebben.’
Het belangrijkst om te weten is dat de eisen vanuit de overheid redelijk algemeen zijn geformuleerd. Met name voor de onderbouw-lesstof hebben de auteurs veel vrijheid.
Correspondentlid en geschiedenisleraar Jan-Wolter Smit is zo’n auteur. Hij vertelt dat hij veel vrijheid heeft de verplichte onderdelen te vertalen naar de lesboeken van de geschiedenismethode Feniks voor VMBO (Thieme Meulenhoff). Hij gebruikt de tien tijdvakken die in 2001 zijn bepaald. ‘Wat je moet behandelen is in een paar volzinnen omschreven, maar daar kun je geen boek mee vullen.’
Voor de bovenbouw hebben de auteurs minder vrijheid. De eisen zijn strakker; toetsencollege CTvE, leerplanontwikkelaar SLO en examenmaker CITO stellen vrij precieze examenstofomschrijvingen vast.
youtube
Als je in twee minuten uitgelegd wil krijgen hoe deze redacties werken, dan is deze video van NOS op 3 een aanrader
4. En hoe houden auteurs rekening met maatschappelijke discussie?
Tussen het schrijven van een eerste versie, het voorleggen aan docenten, het redigeren en het daadwerkelijke verschijnen van het boek zit vaak een aantal jaar.
Jan-Wolter Smit werkte intussen mee aan twee edities van de methode Feniks: ‘Ik ben begonnen in 2007 met een eerste editie voor de onderbouw, en pas een jaar geleden was ik klaar met de tweede editie. Je moet dus iets opschrijven wat over vijf jaar ook nog klopt.’
Als je een nu actuele discussie in de geschiedenisles wilt behandelen - is Witte Corneliszoon de With nog iemand naar wie je een kunstencentrum wilt vernoemen,wat doen we met standbeelden van Leopold II of Michiel de Ruyter of Jan Pieterszoon Coen - is het papieren lesboek volgens hem niet de juiste plaats.
Smit: ‘Zo’n discussie over zeehelden is nu relevant, maar over twee jaar gaat dat misschien nergens meer over. Wat je vaak bij dit soort discussies ziet: ze komen in het werkboek of in het digitaal materiaal terecht.’
En: met een beetje geluk heb je een geschiedenisleraar die zich niet tot het boek beperkt.
5. Waar kan verandering beginnen?
Maar ook als je wel iets wilt veranderen aan de geschiedenislessen op school, zijn de methodes maar een begin. Elke docent afzonderlijk kan kiezen wat hij naast de verplichte kost nog meer overbrengt - en hoe hij dat doet. Geen bevlogen geschiedenisleraar zal zich beperken tot het lesboek.
Lesboekauteur en leraar Smit benadrukt: de rol van de docent is heel groot. ‘Die is de regisseur van het hele leerproces. Zijn belangrijkste taak is om een veilige situatie te creëren waar ruimte is voor gesprekken over lastige onderwerpen.’
Een beetje geïnteresseerde docent heeft opties genoeg, aldus Smit:
Van elke lesmethode bestaat een docentenhandleiding met literatuurtips.
De docentenvereniging VGN Kleio heeft veel informatie.
De site Histoforum staat vol met extra lesmateriaal.
Historisch Nieuwsblad heeft veel goede artikelen.
In hoeverre lastige onderwerpen naar voren komen, dat verschilt nogal. Uit een onderzoek naar hoe docenten het onderwerp slavernij behandelen, blijkt: de een besteedt er een lesuur aan, de ander wel tien. Sommigen gaan met hun klas naar het slavernij-instituut, anderen laten een film zien, anderen halen er Surinaams lesmateriaal bij.
Als je de geschiedenislessen echt wilt veranderen, moet je eigenlijk zijn daar waar leraren leren, stelt Van Stipriaan. Dus op de pabo, de geschiedenisdocentenopleidingen, bijschooldagen en congressen.
En gelukkig keren er wel dingen ten goede: de geschiedeniscanon biedt al meer ruimte voor een aantal van de onderwerpen die wij ook onder de aandacht brengen deze maand, zoals de slavenhandel van de West-Indische Compagnie of de slavenopstand van Tula.
En wie weet wat het nieuwe onderzoek naar de dekolonisatieoorlog van Nederland met Indonesië (1945-1950) zal gaan veranderen aan de bladzijden die nu nog eufemistisch over ‘politionele acties’ gaan.
Dit verhaal is geschreven voor de Maand van de Verzwegen Geschiedenis van De Correspondent en The Black Archives.
Met dank aan Correspondentlid en geschiedenisdocent Marijn Luijten voor het nalopen van de geschiedenisboeken.
0 notes
Text
Gelukt! De wereld bestaat nog in 2018!
De eerste column van het nieuwe jaar is altijd een beetje een feestje. Just kidding. Ik schrijf deze vluchtige woorden laat op de avond in Seoul, vanuit een heilig plichtsbesef tegenover mijn Nederlandse lezers. De onderwerpkeuze verloopt zo stroef als de vastgeroeste schroef van een oude sloep. Oudjaar was voor mij zonder Freek, zonder Youp, zonder oliebollen, geen kiloknallers (ik bedoel…
View On WordPress
0 notes
Text
PART I: FILM
Hallo iedereen!
Vandaag ga ik wat schrijven over film: een van mijn favoriete onderdelen van kunst, om meerdere redenen. Ten eerste omdat er zó veel verschillende soorten films zijn: van Franse films uit de jaren ’50, tot actiefilms met indrukwekkende special effects tot Bollywood films. En nog veel meer! Er zit voor iedereen wat bij. Maar wat ik misschien nóg leuker vind, is dat het zo makkelijk is om zelf met film bezig te gaan. Je hebt helemaal geen groot budget nodig, het enige wat nodig is, is een soort camera (telefoon kan ook altijd!), een groep vrienden (of huisdieren, als dat is wat je leuk vindt), en wat creativiteit. Maar goed, dat is wat ík ervan vind. In deze blogpost ga ik wat vertellen over film: over geschiedenis, techniek, een aantal verschillende soorten film en wat aanbevelingen ;). Enjoy!
Oké, maar eerst een korte geschiedenisles. Waar denk je aan als je denkt aan het begin van film? Nou, laat me raden: zwart-wit, geen geluid, en vooral de broers Lumière. Dat komt aardig in de buurt! Films waren inderdaad zwart-wit, en in die tijd (eind 19e eeuw) was het nog niet mogelijk om muziek of geluid af te spelen, tegelijk met een film. Om dit op te lossen, werden tussentitels getoond met tekst, en speelde een klein orkest live mee. Dat is moeilijk voor te stellen nu, maar zo ging het wel!
Toen werd in 1927 de geluidsfilm uitgevonden. Dit was belangrijk voor de filmgeschiedenis: nu kwam het echt op gang! Eerst werd het namelijk nog niet zo serieus genomen. Hierna ontstonden verschillende genres: denk aan documentaires, sci-fi, en actiefilms. Daarna werd er ook nog kleur toegevoegd, de tweede grote stap in de filmgeschiedenis.
Grote maatschappijen ontstonden in Hollywood, en deze Amerikaanse films hadden erg veel invloed, zelfs in Europa. Na de Tweede Wereldoorlog kwam televisie op, en daardoor nam het aantal films en daarmee ook bioscopen af. Maar een tijd later ging het weer goed: de filmsterren en merchandise werden steeds belangrijker. De derde grote stap in de geschiedenis van film is de uitvinding en toepassing van animaties: alles is dan mogelijk, en het bedrijf heeft de volledige rechten. Wil je meer weten over de filmgeschiedenis, is het leuk om naar het EYE-Filmmuseum te gaan in Amsterdam (https://nl.wikipedia.org/wiki/EYE_Filmmuseum). Hier kom je alles te weten over cinematografie, niet alleen over geschiedenis!
Er zijn verschillende belangrijke (basis)begrippen in de filmwereld die belangrijk zijn om te kennen. Ten eerste zijn er twee verschillende categorieën: fictie en non-fictie. Fictie betekent niet echt gebeurd, en non-fictie zijn reportages en documentaires. Naast deze categorieën zijn ook verschillende filmstromingen. Deze onderscheiden zich van elkaar door vormgeving, doelgroep en onderwerpkeuze. Degene die organisatie en financiën regelt, is de filmproducent. Die kiest ook de regisseur uit, die de leiding heeft. De crew werkt onder leiding van de regisseur mee aan de film of televisieserie. De acteurs werken aan de hand van een script. De meeste films hebben ook een scenario: daar moeten de acteurs zich aan houden. De manier waarop de camera filmt, is erg belangrijk voor de beleving van het publiek. Verschillende shots (een stuk film zonder cuts of onderbrekingen) zorgen immers voor verschillende ervaringen en emoties. De film wordt aan het eind gemonteerd met een computer. In dit stadium worden onder andere special effects, geluid en voice-overs (eventueel) toegevoegd.
Een animatiefilm kost veel tijd, maar heeft ook grote voordelen: de makers hangen niet af van acteurs of andere omstandigheden. Blockbusters zijn films waarvan men verwacht dat ze heel bekend zullen zijn en veel winst opleveren. Een goed voorbeeld van een blockbuster, is de horrorfilm It. Die is nu in de bioscoop, en er is heel veel reclame voor gemaakt. Bovendien praat iedereen erover! Hiervan werd ook gedacht dat het veel geld op zou leveren (en dat is ook gebeurd!). Het wordt heel goed gerecenseerd (https://www.rottentomatoes.com/m/it_2017/) .
Oef, dat is een hoop theorie. Dan nu wat lichters: een aantal van mijn favoriete films! Ik heb bewust gekozen voor uiteenlopende films, dit geeft een volledig beeld van veel verschillende soorten films!
Ten eerste, een nostalgische film voor mij, My Neighbor Totoro. Dit is een Japanse animatiefilm uit 1988. Het is geregisseerd door Hayao Miyazaki, een van mijn all-time-favourite regisseurs! Alles is getekend en de verschillende soorten shots en het kleurgebruik blijft me steeds verbazen. Het is een fantasy-film, en het concept is ja, gewoon supergaaf! Echt een aanrader. Hier zie je een filmstill:
Dan iets heel anders: de sci-fi thriller Ex Machina. De film komt uit 2015 en is geschreven en geregisseerd door Alex Garland. De hoofdpersoon van de film wordt verliefd op een ‘robot’, en de film zet je enorm aan het denken over de grens en de verhouding tussen mens en machine. Bij deze film is de set heel erg cool: de film speelt zich af in een afgelegen huis in the middle of nowhere. Het is esthetisch erg indrukwekkend en de special effects zijn levensecht.
Dat was het voor deze blogpost! Hopelijk heb je er wat van geleerd en ga je de films My Neighbor Totoro en Ex Machina kijken ;). Tot de volgende keer!
Nynke
0 notes
Text
BEELDENDE ABSTRACTIE BIJ MUSEUM GALERIE HEERENVEEN
De beeldende gebaren van Ingrid Simons en Hieke Luik zijn losjes geïnspireerd op de schilderijen van Jan Mankes. Zijn verstilde aandacht, de nevelige atmosfeer en de bijna onzichtbare contouren zijn echter niet meteen terug te zien in de schilderijen en objecten, zoals op dit moment te zien bij Museum Galerie Heerenveen onder de titel “Spiegelen”. De dames reageren in hun werk op de schilderijen van Mankes. Gebruiken zijn beroemde blik als leidraad. Aldus stelt de inrichter van de expositieruimte, maar dit lijkt meer een kapstok te zijn om de tentoonstelling een jas te geven. Zo geconcentreerd als Mankes zijn wereld bekeek zo kijken ook Ingrid en Hieke hun omgeving in.
“De sculpturen, tekeningen en collages van Hieke Luik laten een wereld zien die ze door haar handen laat gaan”, lees ik op het tekstbord bij de tentoonstelling. “In alles is het werk op de tast. In feite maakt ze geen werk naar de waarneming. Haar beelden zijn gemaakt door letterlijk iets naar haar hand te zetten”. Ze laat dus niet haar handen het werk doen zonder dat de geest daarbij de leiding neemt. Het is andersom, de gedachte door observatie laat de vingers het beeld betasten en vormen. Ergens tussen de abstracte gedachte en de handgevormde realiteit ligt de resulterende beeltenis. Een handige werkelijkheid die door beleving tot stand is gekomen. Bij MUGA liet Luik enkel sculpturen achter, dus van de andere werkvormen krijg ik geen beeld. Uit brons en in messing ontstaan door haar handen plantaardige vormen, die eenvoudigweg uit Mankes’ slootje met overhangende dopheide geschept kunnen zijn. Of gesneden kunnen zijn van de bomen langs de Woudsterweg. Maar bij de andere objecten blijft de spiegeling steken voor wat betreft de onderwerpkeuze. Wel is er het oog voor detail, het turen naar de kleine elementen die het grote geheel levendig en speels maken, eenzelfde sfeer makend als bij de meester van Het Meer dat het geval was.
De ruwe manier van werken van Ingrid Simons en het door haar in beeld zetten van de omgeving herinnert evenwel nergens aan de tere beschouwing van Jan Mankes. Zijn oprijzende bomen, zijn muisjes en uilen, de geit en de haan verwaaien in de atmosfeer van haar op landschappen lijkende composities. Zijn de schilderijen van Mankes gedrenkt in een verfmengsel van romantische aandacht en fijne impressie, Simons laat de breed opgebrachte materie in dikke klodders en ferme uithalen over het doek stromen waarin de nevel verwatert. De concentratie op het detail, de opmerkzaamheid van bijzonderheden om een realistische eenheid te scheppen, is omgeslagen in een abstracte emotie. Mankes’ beeld waarbij geen twijfel bestaat over de betekenis van het zichtbare, spiegelt zich bij Simons in een sensationele compositie om de impressie een beeltenis te geven.
Het vermoeden bestaat dat ik hier een landschap zie. Maar voor Ingrid Simons is die omgeving wel het uitgangspunt, maar voor het afbeelden niet het doel op zich. Ze beeldhouwt de verf in weidse vlakken tot beeltenis, met stil rumoer de grens opzoekend tussen abstracte werkelijkheid en werkelijk simplisme. Maar uit die essentiële beperking om het zichtbare tastbaar te maken breekt Simons met gemak. De waarheid is minder oprecht en hoeft dat ook niet te zijn. Haar wereld beweegt zich op het vlak van de emotie, het gevoel bij een gezien beeld. Die dimensie staat op het netvlies gebrand en is als ruimte in gedachten opgeslagen. De weergave is achteraf en kan sterk afwijken van wat gezien is. De herinnering maakt het werk.
Ingrid Simons breekt het landschap af en bouwt zich vervolgens van de brokstukken een nieuwe wereld. Het panorama vervaagt als werkelijkheid. De atmosfeer spat uiteen, omdat de opgebouwde energie van kijken en in doen een uitweg moet hebben. De gedachte moet beeld krijgen. De dan gemaakte expressieve landschappen zijn uit alle tijden en van elke plaats. Ergens in een omgeving heeft Simons wel de inspiratie op gedaan, maar de uitwerking is wereldwijd en zelfs van daarbuiten. De materie verf is door Ingrid gezwollen opgezet; dikke klodders aan de kwast en zware spetters van het paletmes. Het bezwangerd de lucht en impregneert de aarde. Wel zoekt de natte verf een eigen weg en stroomlijnt de atmosfeer.
Door de structuur denkt de kijker dat de maker een landschap in beeld heeft gebracht. De inspiratie is ruw op doek gesmeten. In wilde vlagen en brede handgebaren beweegt de verf over het doek van links naar rechts, heen en weer, zodat als vanzelf een horizon zich schijnt te vormen. Op deze manier moet de schepper ook die eerste dag gezien hebben. Een abstractie die langzaam een werkelijkheid werd. Woest en ledig kreeg vorm en sfeer.
De composities zijn niet doorwerkt, niet netjes klaar, maar de schilderijen zijn wel af. De emotie is in een moment van vastberadenheid daar geplaatst. Een explosie van bevrijdend gevoel. Hoewel in de zetting van slechts een tweetal kleuren de beeltenis eenvoudig lijkt, blijft door dit beperkte palet de complexe kracht meervoudig intact. De landschappelijke indrukken hebben een ingetogen uitdrukking, die een veelvoud aan beschouwende aandacht heeft. Ik zou willen dat het vooral niets is, om maar ongedwongen en niet bevooroordeeld te kunnen genieten. Zware regenval op te merken met harde wind die wolken voortjaagt, spannend als weerlicht en donderslag. Spiegeling op woest water zien. Het zomerzonlicht kleurt goud. Ik lees de titels bij het werk maar niet, maar zet mijn eigen gedachte eronder. De abstractie hoeft voor mij geen werkelijkheid te worden. In het niets wil ik geen iets zien. Weg van de vloer uit deze ruimte dromen, zoals Jan Mankes de sfeer heeft geproefd van zijn wereld. De werkelijkheid met een abstracte emotie bezien. Zou Mankes ooit vanuit de nevelige verstilling een schreeuwende abstractie hebben kunnen maken? Ik zal het niet weten, want zijn groei in de kunst viel zoals bekend is voortijdig stil.
SPIEGELEN, sculpturen van Hieke Luik en schilderijen van Ingrid Simons, bij Museum Galerie Heerenveen, Minckelersstraat 11 in Heerenveen. Tot en met 10 april 2022.
0 notes
Text
ARCHIEFSTUK: recensie januari 2002
DE KLARE LIJN EN DE PRIMAIRE KLEUR VAN ZAADNOORDIJK
Daar wordt je echt wel vrolijk van. Van de expositie in de polikliniek van het Tjongerschans ziekenhuis. Op dit moment hangt daar in de gang en de hal werk van Titi Zaadnoordijk. Het is daar in de kliniek overdag een drukte van belang, een komen en gaan van mensen waaraan iets mankeert. Dat mankement wordt door doktoren en verplegend personeel naar kunnen en behoren onderkent, opgelost en verholpen. Er zijn de bekende lange wachttijden. Maar dat wachten wordt bekort door de wisselende tentoonstellingen, vooral opgezet en georganiseerd door een team onder leiding van kinderarts Chris Weijer.
Met eender wat voor kwaal behept, van de schilderingen en het grafiek van Zaadnoordijk wordt de bezoeker hoe dan ook een beetje minder zwartgallig en depressief. De vrolijke beeltenissen van een dagelijks leven zetten aan tot een pessimistische kijk op de eigen omstandigheden. En dat gaat dan als vanzelf. Onbewust worden negatieve gedachten omgebogen tot positieve prikkels. Daartoe is kunst in staat. Die macht oefent het plaatje uit op de mens. Door helder kleurgebruik, een klare zwarte lijn en ongecompliceerde onderwerpkeuze blijft de kijker bij de les. De reden waarvoor men naar de poli is gekomen wordt voor een moment los gelaten. Er is even de overgave.
Hoewel de afgebeelde figuren niet van deze werkelijke wereld lijken te zijn, spreken ze toch tot de verbeelding van het moment. Een enkele handeling van een enig individu, hoogstens een persoon meer, is aan het papier toevertrouwd. Vertrouwde handelingen, een leefbaar moment. De tegen de strip en de cartoon aan hangende tekeningen zijn gevat in primaire kleuren, of althans zijn de gemaakte vlakken opgevuld met ongemengde tinten aan een stuk. De acteurs in het theater van Zaadnoordijk spelen een herkenbaar spel, maar zijn een karikatuur van de begrijpelijkheid. Er wordt gezwommen of een bad genomen. Er is een circus dat voorbij trekt. Er is eenvoud en helderheid. Het werk is direct, maar roept toch enigszins een droomwereld op. De blikken van de meeste afgebeelde figuren staan op oneindig en lijken langs de bezoeker heen te kijken. Maar toch priemt de blik dwars door alles heen en voelt de kijker zich op de plaats rust gezet.
Het werk van Titi Zaadnoordijk is van een pure simpelheid. In die eenvoud houdt het de aandacht langer dan een tel vast. In elke techniek die wordt gehanteerd is de werkwijze dezelfde. Een dikke puur zwarte omtreklijn waarmee de beeltenis wordt neergezet. Kracht wordt bijgezet door een enkel vlak primair te kleuren. Zo ontstaat een compositie die zich eenvoudig in druk om laat zetten en dat gebeurt ook. Naast de schilderingen en tekeningen geeft de kunstenaar ook beelden grafisch weer. Schetsen in kleurpotlood en waterverf zijn minder daadkrachtig. De lijnen worden wollig en knullig weergegeven. De eenvoud wordt geweld aan gedaan en wat overblijft is schetsmatig geklieder. Dan liever over naar de motorrijders opgezet in inkt met penseel. Hoewel de lijnen niet klaar zijn, maar zich een grillige weg zoeken om tot een beeld te komen, is de eenvoud terug. Het is een kunstzinnige variatie op het thema.
0 notes
Text
TITI ZAADNOORDIJK ZET DE KLARE LIJN
Het is alsof Titi Zaadnoordijk me op het hart wil drukken: blijf bij jezelf. Bega niet veilig het geëffende pad waar een ieder gaat, maar stap er ook eens naast en zie wat ervan komt. Buiten de piste is gevaar maar ook uitdaging. Ben liever een buitenbeentje dan een huismus. Loop niet met de massa mee, maar er juist aan vooruit.
Titi zelf conformeert zich ook niet aan iets of iemand, dan aan haarzelf. In een duidelijk herkenbaar handschrift zet zij haar beelden op papier. In een eenvoudige duiding, helder en zonder dubbele bodem. De klare lijn noemen ze dat in de stripwereld. De figuren zijn karikaturen van het echte leven, illustraties bij de loop van alle dag. Want ook in de onderwerpkeuze blijft ze op basisniveau. Zaadnoordijk beheerst de kunst van het weglaten, overbodige details zijn vermeden. Er is een heldere vlakverdeling en nauwelijks kleurverloop.
In haar galerie ben ik voor Titi’s zomerexpositie Zij laat daar tekeningen, foto’s, objecten en boeken zien. Haar oeuvre heeft een grote oplage. Haar laatste werk toont ze en dat wat haar daar bracht staat langs wanden gestapeld. Zo krijg ik een goed inzicht in waar zij aan werkt en mee bezig is. Maar meer interessant is het even door te lopen en een blik te werpen in het atelier dat meteen grenst aan de galerie. Ik voel me voyeur, dat wel. Durf nauwelijks een stap te zetten in dit heilige der heiligen waar de kunst zich vormt en beeldt. De kraamkamer met camera en pers. Onvoltooide werken liggen her en der. Het is de grondslag voor waar ik eigenlijk om kwam.
Er valt voldoende te zien in de galerie van Titi Zaadnoordijk. Zo veel dat ik er eenvoudig lange tijd zal kunnen doorbrengen en mijn ogen kan uitkijken. Vooral uit het werk in stock komen verrassingen naar boven. Het is een bijzondere kijkplaat daar langs het Voetpad in Scherpenzeel.
Langs de wand van de galerie hangt een waslijn vol dames in klederdracht. Op andere plekken mengen deze zich ook tussen de composities. De dracht is kleurig uitgewerkt, terwijl de grimas van het model nors is. De Staphorster of Volendamster is al die aandacht van toerist en fotograaf zat. Dat is te lezen op de gezichten. Meestal staat de blik bij Titi’s figuren op tien voor tien, maar ook komt het voor dat de mondhoeken slap neerhangen. De mimiek is eenvoudig, alleen de essentie spreekt boekdelen in elke taal.
Uit koperdraad vormt de kunstenaar visjes, die in grote scholen door de ruimte zwemmen. Uit karton zijn lichaamsdelen gesneden, die als trekpop een weg vinden. Met een duidelijke sixpack en breed beschouderd, maar gestoken in een rok of jurk snijdt het een actueel onderwerp aan: de transgender, trek maar aan het touwtje. Van delfts blauwe stenen handvaten heeft Titi figuurtjes gevormd door er voeten en een hoofd aan te draaien. Zo heeft haar kunst vele uitwassen. Maar voortdurend met een vrolijke ondertoon, een frisse blik op de wereld om haar heen.
In boekjes werpt zij een nieuw licht op wat geweest is. Vroeger is niet voorbij vindt ze. De unieke uitgaven zonder oplage bevatten gevonden materialen in combinatie met nieuwe tekeningen. Details uit haar eigen leven vertellen het verhaal van wie zij is. Behangsnippers uit de huizen waar ze ooit woonde, nagelaten patronenbladen van haar grootmoeder, oude etiketten, kaftpapier en restjes bindgaren vormen de leidraad voor simpele cartoonachtige taferelen. Ze blijft erin vooral dicht bij haarzelf, bij wie ze is: een gek mens met uiterst zichtbaar gemaakte emotie.
Zomerexpositie met werk van Titi Zaadnoordijk in de galerie aan huis, Voetpad 69 in Scherpenzeel. Tot en met 11 augustus 2019.
0 notes