#lijsters
Explore tagged Tumblr posts
Text
Merel na badderen ‘ kijk eens, ik kan op 1 poot staan’
View On WordPress
0 notes
Text
Jan Mankes - Lijster met aardewerken pot (Thrush with Pottery Jar).
25 notes
·
View notes
Text
Met vrijheid getooid
Ergens in de jaren zeventig las ik George Orwells roman '1984'. Ik meen me te kunnen herinneren hoe gevangen ik mezelf voelde in de wurgende sfeer van de totalitaire staat waarin hoofdpersoon Winston Smith leeft. Op de witte gevels van het Ministerie van Waarheid, waar hij werkt, staat in sierlijke letters: OORLOG IS VREDE – VRIJHEID IS SLAVERNIJ – ONWETENDHEID IS KRACHT. Ik moest toen tijdens het lezen toch ergens mijn hoop vandaan halen. Was het niet in de natuur, ver weg van de hermetisch gecontroleerde stad, dat de laatste resten vrijheid te vinden waren? Het zou toch onmogelijk zijn om onder elke boom, in elke bergspleet of verscholen in het riet gedetecteerd te kunnen worden. Ieder jaar komt die gedachte wel een keer naar boven, als ik ergens langs een water loop, of midden door een bos.
Ik bladerde in het boek dat decennia dicht was gebleven, op zoek naar een passage die dat vermoeden zou bevestigen, en vond het op pagina 103. Een onbekende vrouw heeft Winston op slinkse wijze haar streng verboden liefde aan hem kenbaar gemaakt. Ze ontsnappen aan de ogen van Big Brother ergens ver buiten de stad. “Het zonlicht zeefde door bladeren zonder tal en was nog heet op hun gezichten. Winston keek uit naar het veld daarachter en had een eigenaardige, trage schok van herkenning. Hij kende het van gezicht. Een oude, kort afgegraasde weide, met een voetpad er dwars doorheen en hier en daar een molshoop. In de ongelijke heg aan de overkant deinden de takken der olmbomen nauw merkbaar in het koeltje, en hun bladeren bewogen zwakjes in dichte opeenhopingen, als vrouwenhaar. “ En dan raken ze samen betoverd door het zingen van een lijster, en vervolgens door elkaars lichamen.
Ik dwaalde in Breda langs enorme foto's die verspreid opgesteld stonden in een braakliggende gebied waar de natuur langzaam terrein wint. Het was Breda Photo. Ik werd onmiddellijk getroffen door een foto van een jonge vrouw. Ze heeft een krans van bladeren om haar haar gedaan. Ze draagt een mouwloze jurk met zonnebloemen en aan een lange, kleurige ketting hangt een halve maan. Haar blik is verstild en naar binnen gekeerd. Ze zou een Zuid-Amerikaanse kunnen zijn, of iemand uit India, maar ze is een Iraanse. Ik las dat de Iraans-Canadese fotografe Parisa Azadi, jonge Iraniërs fotografeert die in de woestijnen en bossen een gevoel van vrijheid zoeken, ver weg van het stedelijk islamitische regime.
Ik was vergeten hoe Orwells roman eindigt en zocht het op. Ellendiger kan het niet: gebroken door het systeem geeft Winston Smith zich over aan het systeem. In de foto van de Iraanse lees ik hoop: haar gezicht verraadt de realiteit van het leven dat ze voor even achter laat en dat weer op haar wacht, maar daar, in dat donker bos, tooit ze zich met symbolen van vrijheid. Misschien is die maan aan haar ketting, niet wassend maar afnemend, een teken van hoop of stil verzet.
2 notes
·
View notes
Text
Tartarin de Tarascon / Alphonse Daudet
Seulement, écoutez bien ceci. Il est temps de s’entendre une fois pour toutes sur cette réputation de menteurs que les gens du Nord ont faite aux Méridionaux. Il n’y a pas de menteurs dans le Midi, pas plus à Marseille qu’à Nîmes, qu’à Toulouse, qu’à Tarascon. L’homme du Midi ne ment pas, il se trompe. Il ne dit pas toujours la vérité, mais il croit la dire... Son mensonge à lui, ce n’est pas du mensonge, c’est une espèce de mirage...Oui, du mirage !... Et pour bien me comprendre, allez-vous-en dans le Midi, et vous verrez. Vous verrez ce diable de pays où le soleil transfigure tout, et fait tout plus grand que nature. Vous verrez ces petites collines de Provence pas plus hautes que la butte Montmartre et qui vous paraîtront gigantesques, vous verrez la Maison carrée de Nîmes – un petit bijou d’étagère – qui vous semblera aussi grande que Notre-Dame. Vous verrez... Ah ! le seul menteur du Midi, s’il y en a un, c’est le soleil... Tout ce qu’il touche, il l’exagère !... Qu’est-ce que c’était que Sparte aux temps de sa splendeur ? Une bourgade... Qu’est-ce que c’était qu’Athènes ? Tout au plus une sous-préfecture... et pourtant dans l’Histoire elles nous apparaissent comme des villes énormes. Voilà ce que le soleil en a fait...Vous étonnerez-vous après cela que le même soleil, tombant sur Tarascon, ait pu faire d’un ancien capitaine d’habillement comme Bravida, le brave commandant Bravida, d’un navet un baobab, et d’un homme qui avait failli aller à Shanghaï un homme qui y était allé?
De heer Tartarin, bekende inwoner van Tarason, zit vol grote verhalen over zijn belevenissen, al dan niet echt, waar hij zelf ook van is overtuigd. Als er een reizend circus voorbijkomt waarbij Tartarin onverschrokken voor de kooi van de leeuw blijft staan, wordt hij door zijn eigen grootspraak en zijn stadgenoten gedwongen om af te reizen naar Algerije om in de Atlas op leeuwen te jagen. Die leeuwen laten zich helaas niet zo gemakkelijk vinden.
Officieel 'Les aventures prodigieuses de Tartarin de Tarascon' (1872). De editie die ik las was in 1998 één van de 'Merles Blancs' -- de Franse versie van de Lijsters, bedoeld voor de leeslijst van middelbare scholieren. Daar zou het nu waarschijnlijk niet meer voor worden uitgekozen, want hoewel vooral Tartarin en de inwoners van Tarascon op de hak worden genomen, zijn zij niet de enigen waar grappen over worden gemaakt. Afgezien daarvan, is het meeste wel echt vermakelijk.
2 notes
·
View notes
Text
Jacht in de Duin- en Bollenstreek
Grote delen van de Jonge Duinen waren in de Middeleeuwen in bezit van de Graven van Holland. Ze stonden bekend als ‘Graeflijckheijts Wildernisse’. Het beheer van dit uitgestrekte gebied lag bij het ‘College van Houtvester en Meesterknapen van Holland en West-Friesland’. Het Haagse Bos, een restant van een middeleeuws duinbos, was een geliefd jachtterrein van de graven van Holland.
Jacht diende een economisch doel. Het meest bejaagde dier was het konijn. In het duin werd ook waterwild bejaagd. De namen zoals Ganzenveld, Vogelwater en Kieftendel verwijzen hiernaar.
Reeds in 1613 werd het opengesteld voor het publiek. In de 19e eeuw liet Koning Willem I in het bos waterwerken aanleggen waarvan nog de Grote Vijver resteert. In de duinen kwamen verscheidene dieren voor, o.a. vinken, patrijzen, herten en konijnen, hetgeen de duinen een geliefd jachtgebied maakte. De in grote getale aanwezige konijnen waren favoriete prooi; niet zozeer voor hun vlees, maar voor hun vacht. Als de konijnenstand terugliep, werden warandes aangelegd voor de dieren en werd voedsel verstrekt.
Reeds in 1393 werd de eerste verordening tegen het stropen van konijnen van kracht. Daarna werd de jacht steeds meer gereguleerd. Zo werd in het midden van de 16e eeuw besloten dat sloten die de duinen van het cultuurland scheidden voorzien moesten worden van een hellend talud aan de duinzijde, zodat de konijnen niet de duinen uitkonden. Namen als Haasveld en Haesduynen herinneren nog aan de jacht op konijnen.
Naast de konijnenjacht was vanaf de 17e eeuw ook het vangen van vinken voor consumptie populair. Veel buitenplaatsen aan de binnenduinrand hadden dan ook een zogenaamde vinkenbaan: ‘al dan niet permanente vanglocaties […] ingericht met grote netten en allerlei lokmiddelen’. Het vangen van zangvogels – vooral vinken, maar ook lijsters en leeuweriken – was vooral populair bij de niet adelijke buitenplaatsbezitters.
De bescherming en verzorging van smakelijk wild is een eeuwenoude parallel van de veehouderij. Zo kocht de stad Haarlem in 1608 het ‘’recht van Zwanendrift’’ (drift=drijfjacht) in alle grachten en vijvers van Haarlem. De zwanen werden nadat ze bijgevoerd en verzorgd waren opgegeten. Zwanen en reigers werden in die tijd nog gegeten. In Lisse had je een straat genaamd ‘’de Zwanendreef’’ en een boerderij genaamd de ‘’Zwanendrift’’.
Tot in de 18e eeuw was het jagen op ‘edele’ vogels als fazanten, patrijzen en reigers namelijk een privilege van de adel. Om toch op vogels te kunnen jagen, legden buitenplaatsbezitters vinkenbanen aan op duingrond die zij hadden gepacht of gekocht van de Staten van Holland. Vinkenbanen hebben gelegen bij buitenplaatsen te Lisse, Noordwijk, Sassenheim, Warmond, Oegstgeest, Voorschoten, Den Haag, Voorburg (Duivenstein), Rijswijk en Wassenaar. Bij laatsgenoemde kwamen verreweg de meesten banen voor. Van de 21 nog bestaande buitens had maar liefst de helft een vinkenbaan. Op het 17e -eeuwse buiten Duinrell te Wassenaar stond bij de baan tevens een stenen vinkenhuis. Ook bij Duindigt stond een ‘gemetseld Vinkenhuijs’. Duinrell, de slechtst presterende vinkenbaan in Holland, had een gemiddelde vangst van circa 2100 vinken per seizoen.
Na 1800 verloor de sport haar populariteit, waardoor steeds minder banen werden aangelegd. Maar vooral nadat de Vogelwet van 1912 verbod legde op het vangen van vogels anders dan voor het houden in kooien, werden steeds meer banen verlaten of gesloopt. Toponiemen herinneren wel nog aan de vinkenjacht: Polder het Vinkeveld (bij Noordwijk-Binnen), Vinkebaan en Vinkenburg (bij Noordwijkerhout). Ten zuidoosten van Sassenheim ligt in de Kooipolder een eendenkooi. Eendenkooien zijn vanginrichtingen voor wilde eenden en andere eendachtigen, zoals talingen en pijlstaarten, ter consumptie of sinds de twintigste eeuw voor wetenschappelijk onderzoek. De geheel door bos omzoomde eendenkooien bestaan uit een vijver (de kooiplas) en doorgaans vier vangpijpen, doch de eendenkooi bij Sassenheim heeft maar liefst zes vangpijpen. Op een kaart van Rijnland uit 1647 is de kooi al aangegeven.
Vanouds is aan eendenkooien het zogeheten recht van afpaling verbonden. Dit houdt in dat er binnen een cirkel met een bepaalde straal – vaak zo’n 600 à 700 meter, soms meer – geen handelingen mogen worden verricht die de rust in de kooi kunnen verstoren. Om het recht van afpaling te behouden moeten de kooien ‘vangklaar’ zijn: ze moeten in een zodanige onderhoudstoestand verkeren dat het mogelijk is om eenden of eendachtigen te vangen. Op sommige buitenplaatsen, zoals het landgoed de Keukenhof te Lisse, stond een eendenhuis.
Verder vinden we in de regio de St.-Joris- of Voetboogdoelen, een schietbaan met houten mast in Noordwijk-Binnen die in 1477 is opgericht.
25-10-2024
#geschiedenis#haarlem#lisse#noordwijk#bollenstreek#awd#keukenhof#duin- en bollenstreek#katwijk#rijnsburg
0 notes
Text
meidoorn, rode bes
kale takken prikken scherp
de lijster is oké
0 notes
Text
-1°C vogels
Jonge kokmeeuw op wisselende uitkijkpunten, blauwe reiger ineen gedoken, toendrarietganzen en een grote lijster. Mekelmeersche Veen/Verlengde Middenraai, Mantingerveld
View On WordPress
0 notes
Note
Zo moeilijk is dat boek niet te vinden hoor, het staat gewoon bij mij in de boelenkast 😅 was toendertijd een van de Lijsters, een boeken set die je op de basisschool kreeg.
Na de watersnoodramp van 2097 als gevolg van een dijkdoorbraak en een stijgende zeespiegel is een groot deel van de Randstad onder water komen te liggen, inclusief zowel Amsterdam als Den Haag. Welke stad, van de 11 grootste steden die nog boven water liggen, moet de nieuwe hoofdstad van Nederland worden?
De helft van Utrecht die nog boven water ligt
Eindhoven
Tilburg
Nijmegen
Apeldoorn
Arnhem
Amersfoort
Enschede
Den Bosch
Zwolle
Maastricht
Gooi de rest van het land bij België
45 notes
·
View notes
Photo
Rene Appel - Tweestrijd #reneappel #tweestrijd #lijsters Tweedehands boek. Bedankt Britt @boekenverkoop.b Wie kent deze auteur en dit boek? #bookstagram #bookstagramnl #bookstagrammer #bookstagrammers #dutchbookstagram #dutchbookstagrammer #dutchbookstagrammers #instabook #dutchbook #books #tweedehandsboek #2ehands #tweedehands #ntlllijst #lezenisleuk #lezenisleuk📚 #boeken #2ehandsboeken #tbrpilekeepsgrowing #jekannooitteveelboekenhebben #boekenlezen #tbrpile #nogtelezenlijst #boekenlezenisleuk #jekannooitgenoegboekenhebben #booklove #ikhouvanboeken https://www.instagram.com/p/CSFNXLLI6T0/?utm_medium=tumblr
#reneappel#tweestrijd#lijsters#bookstagram#bookstagramnl#bookstagrammer#bookstagrammers#dutchbookstagram#dutchbookstagrammer#dutchbookstagrammers#instabook#dutchbook#books#tweedehandsboek#2ehands#tweedehands#ntlllijst#lezenisleuk#lezenisleuk📚#boeken#2ehandsboeken#tbrpilekeepsgrowing#jekannooitteveelboekenhebben#boekenlezen#tbrpile#nogtelezenlijst#boekenlezenisleuk#jekannooitgenoegboekenhebben#booklove#ikhouvanboeken
0 notes
Photo
Lijster op tak (Thrush on branch), 1910, Jan Mankes
8 notes
·
View notes
Photo
Jan Mankes - Lijster met aardewerken pot (Thrush with Pottery Jar).
101 notes
·
View notes
Text
Uit “ik zal altijd”, van Toon Tellegen:
‘Ik moet op reis, eekhoorn’, zei de mier op een ochtend. Ze zaten op de tak voor de deur van de eekhoorn. De eekhoorn was nog maar net wakker en geeuwde nog. ‘En je moet niet vragen of het echt moet’, zei de mier, ’want het moet’. ‘Maar dat vraag ik helemaal niet’, zei de eekhoorn. ‘Nee maar je stond wel op het punt om dat te vragen, wees maar eerlijk’. De eekhoorn zweeg. ‘Het minste wat we kunnen doen,’ zei de mier, ‘is op een kalme manier afscheid nemen.’ ‘Ja,’ zei de eekhoorn. ‘Dus niet met gejammer en tranen en wat zal ik je missen en kom gauw terug en zo - daar heb ik toch zo’n hekel aan, eekhoorn, als je dat eens wist…’ De eekhoorn knikte. ‘Als jij nou in de deuropening gaat staan…’ zei de mier. De eekhoorn ging in de deuropening staan. De mier gaf hem een hand en zei: ‘nou, eekhoorn, tot ziens dan.’ ‘Dag mier,’ zei de eekhoorn. ‘Goede reis.’ Maar de mier was niet tevreden over het afscheid en bleef staan. ‘Die brok in je keel, eekhoorn,’ zei hij, ‘die hoorde ik wel!’ Ze probeerden het opnieuw en nu zei de mier dat hij een traan zag blinken in het oog van de eekhoorn en vond hij ‘Goede reis’ niet goed. ‘Je vindt het erg, eekhoorn, je vindt het heel erg, ik zie het wel!’ De eekhoorn zweeg. ‘Doe toch kalm!’ riep de mier. Ze probeerden het nog een keer met ‘Beste reis’, en een keer zonder woorden, zonder elkaar aan te kijken. De eekhoorn deed zo kalm als hij nog nooit gehad gedaan. Maar de mier vond het niet goed. ‘Zo kan ik niet op reis gaan,’ zei hij verongelijkt. ‘Terwijl het in feite moet. Echt moet!’ ‘Ja,’ zei de eekhoorn. Daarna zwegen zij en zaten in het licht van de opkomende zon op de tak voor de deur van de eekhoorn. Het bos rook naar dennenhout en in de verte zong de lijster.
10 notes
·
View notes
Text
Echtheid die zingt
Enige tijd geleden schreef ik in de vos over het verlangen naar echtheid. Gisteren las ik een artikel over 'true crime', een tv-genre dat kan rekenen op een groot publiek: verlangen naar echtheid. 'Histotainment' is een woord dat valt, een neologisme dat in zijn pompeuze lelijkheid recht doet aan het genre. We zijn, zegt de schrijver, “volkomen gewend geraakt aan de dans van feit en fictie waar realiteit en romantisering in één soepele beweging samengaan.” Maar hoe rauwer de misdaad is, hoe meer de kijker wil weten of het waar is. Uiteindelijk, denk ik dan, is het slechts vermaak, entertainment dus, en is dat verlangen naar echtheid niet meer dan de brandstof voor de opwinding die even lang als de serie duurt.
De schrijver eindigt met de verzuchting dat we weer zullen “hunkeren naar de vrijheid en de ongebreidelde creativiteit die alleen fictie biedt.” Dat is een vreemd einde, alsof we nu eenmaal eerst door de modder van 'true crime' heen moeten waden om uiteindelijk uit te komen bij ware cinema. Of, zou ik zeggen, bij literatuur, die onspectaculaire literatuur waarin een zo goed als onzichtbare man of vrouw evenveel waard kan zijn als de wreedste seriemoordenaar, een onbeantwoorde liefde even betekenisvol als een moord.
Ik las over een nieuwe, afwijkende bundel van H.C. Ten Berge. 'Een kinderoog – de vroege jeugd van Xander Specht'*. Het onverbloemd autobiografische maakte me nieuwsgierig (ja...), maar vooral dat de schrijver niet voor proza koos (de rij boeken over de vervlogen kindertijd is eindeloos). Ik dacht aan het lange gedicht over haar kindertijd van Marina Tsvetajeva, dat zingt en gloeit tijdens het lezen.
Ten Berges narratieve gedichten zijn onmiskenbaar Nederlands, vol beelden, gebeurtenissen en details die voor mijn generatie herkenbaar en vertrouwd zijn. Zo helder en precies zijn de gedichten – in bleek Hollands licht geschreven, al zijn er ook duistere en ongemakkelijke momenten. Maar dan kom ik in een klein bundeltje ( ik las de dichter amper, beken ik) een driedelig gedicht over zijn vader tegen, 'Een schijn van werkelijkheid'. Ook autobiografisch dus. Het eerste gaat over een foto en heet 'Snapshot op chamois (januari 1938)'.
“We spreken af: dit is een werkelijkheid / van toen / teruggebracht / tot afbeelding van zes bij negen / je weet het is geen leven / maar een dood / moment dat nauwgezet / tot leven wordt geschreven / wat bestond bestaat / alleen nog in de geest / en wat de geest is / mag de hemel weten ....”
En verderop:
“De dood zit op een tak; een vader / harkt de tuin nog zeer bedreven / en vraagt stug / wat al die woorden wel betekenen / er is geen foto, dus / het lijkt op afgesproken werk / je plant een hak / in half vergane bladeren / een teringblos trekt / van je kruin tot in je hals / lijsters ritselen onder de liguster / en verstaan zich zwijgend met de wormen ....”
Het is poëzie die zingt.
* uitgeverij Koppernik 2022
2 notes
·
View notes
Text
The absolutely true diary of a part-time Indian / Sherman Alexie
THIS BOOK BELONGS TO AGNES ADAMS Okay, now you're probably asking yourself, "Who is Agnes Adams?" Well, let me tell you. Agnes Adams is my mother. MY MOTHER! And Adams is her maiden name. So that means my mother was born an Adams ans she was still an Adams when she wrote her name in that book. And she was thirty when she gave birth to me. Yep, so that means I was staring at a geometry book that was at least thirty years older than I was. I couldn't believe it. How horrible is that? My school and my tribe are so poor and sad that we have to study from the same dang books our parents studied from. That is absolutely the saddest thing in the world. And let me tell you, that old, old, old, decrepit geometry book hit my heart with the force of a nuclear bomb. My hopes and dreams floated up in a mushroom cloud. What do you do when the world has declared nuclear war on you?
Deze gebeurtenis overtuigt Arnold Spirit Jr. "Junior" ervan dat hij iets moet ondernemen. Hij besluit van school te veranderen, naar een school buiten het reservaat. Zijn beste vriend Rowdy en veel anderen op het reservaat zien hem als een verrader. En op zijn nieuwe school is hij als enige Indiaan ook een buitenbeentje, maar toch weet hij zich daar een plek te veroveren. Hij leert zichzelf kennen en de mensen in zijn beide werelden (of zijn het er eigenlijk meer?) gaan ook beseffen dat hij is — en blijft — wie hij is.
Komisch en hartverscheurend tegelijk. Het boek dat ik las was de Lijsters/Blackbirds-editie, voor middelbare scholieren. Ik hoop dat een heleboel jongeren dit (hebben ge)lezen!
1 note
·
View note
Text
Jacht
Grote delen van de Jonge Duinen waren in de Middeleeuwen in bezit van de Graven van Holland. Ze stonden bekend als ‘Graeflijckheijts Wildernisse’. Het beheer van dit uitgestrekte gebied lag bij het ‘College van Houtvester en Meesterknapen van Holland en West-Friesland’. Het Haagse Bos, een restant van een middeleeuws duin-bos, was een geliefd jachtterrein van de graven van Holland.
Reeds in 1613 werd het opengesteld voor het publiek. In de 19e eeuw liet Koning Willem I in het bos waterwerken aanleggen waarvan nog de Grote Vijver in Den Haag een restant is.
In de duinen kwamen verscheidene dieren voor, o.a. vinken, patrijzen, herten en konijnen, hetgeen de duinen een geliefd jachtgebied maakte. De in grote getale aanwezige konijnen waren favoriete prooi; niet zozeer voor hun vlees, maar voor hun vacht.
Als de konijnenstand terugliep, werden warandes aangelegd voor de dieren en werd voedsel verstrekt. Reeds in 1393 werd de eerste verordening tegen het stropen van konijnen van kracht. Daarna werd de jacht steeds meer gereguleerd.
Zo werd in het midden van de 16e eeuw besloten dat sloten die de duinen van het cultuurland scheidden voorzien moesten worden van een hellend talud aan de duinzijde, zodat de konijnen niet de duinen uit konden. Namen als Haasveld en Haesduynen herinneren nog aan de jacht op konijnen.
Naast de konijnenjacht was vanaf de 17e eeuw ook het vangen van vinken voor consumptie populair. Veel buitenplaatsen aan de binnenduinrand hadden dan ook een zogenaamde vinkenbaan: ‘al dan niet permanente vanglocaties […] ingericht met grote netten en allerlei lokmiddelen’.
Het vangen van zangvogels – vooral vinken, maar ook lijsters en leeuweriken – was vooral populair bij de niet adellijke buitenplaats bezitters. Tot in de 18e eeuw was het jagen op ‘edele’ vogels als fazanten, patrijzen en reigers namelijk een privilege van de adel.
Om toch op vogels te kunnen jagen, legden buitenplaats bezitters vinkenbanen aan op duingrond die zij hadden gepacht of gekocht van de Staten van Holland. Vinkenbanen hebben gelegen bij buitenplaatsen te Lisse, Noordwijk, Sassenheim, Warmond, Oegstgeest, Voorschoten, Den Haag, Voorburg (Duijvestein), Rijswijk en Wassenaar.
Bij laatstgenoemde kwamen verreweg de meesten banen voor. Van de 21 nog bestaande buitens had maar liefst de helft een vinkenbaan. Op het 17e-eeuwse buiten Duinrell te Wassenaar stond bij de baan tevens een stenen vinkenhuis. Ook bij Duindigt stond een ‘gemetseld Vinken Huijs’: Duinrell.
De slechtst presterende vinkenbaan in Holland, had een gemiddelde vangst van circa 2100 vinken per seizoen.
Na 1800 verloor de sport haar populariteit, waardoor steeds minder banen werden aangelegd. Maar vooral nadat de Vogelwet van 1912 verbod legde op het vangen van vogels anders dan voor het houden in kooien, werden steeds meer banen verlaten of gesloopt. Toponiemen herinneren wel nog aan de vinkenjacht: Polder het Vinkeveld (bij Noordwijk-Binnen), Vinkebaan en Vinkenburg (bij Noordwijkerhout).
Ten zuidoosten van Sassenheim ligt in de Kooipolder een eendenkooi. Eendenkooien zijn vanginrichtingen voor wilde eenden en andere eendachtige, zoals talingen en pijlstaarten, ter consumptie of sinds de twintigste eeuw voor wetenschappelijk onderzoek.
De geheel door bos omzoomde eendenkooien bestaan uit een vijver (de kooiplas) en doorgaans vier vangpijpen, doch de eendenkooi bij Sassenheim heeft maar liefst zes vangpijpen. Op een kaart van Rijnland uit 1647 is de kooi al aangegeven. Het vlakbij gelegen Haarlemmermeer was toen nog een groot en gevaarlijk meer.
Vanouds is aan eendenkooien het zogeheten recht van afpaling verbonden. Dit houdt in dat er binnen een cirkel met een bepaalde straal – vaak zo’n 600 à 700 meter, soms meer – geen handelingen mogen worden verricht die de rust in de kooi kunnen verstoren.
Om het recht van afpaling te behouden moeten de kooien ‘vang klaar’ zijn: ze moeten in een zodanige onderhoudstoestand verkeren dat het mogelijk is om eenden of eendachtige te vangen. Op sommige buitenplaatsen, zoals het landgoed de Keukenhof te Lisse, stond een eenden huis.
Jarenlang is de eendenkooi Warmond beheerd. Het eenzijdige gebruik als bedrijfsmatige eendenkooi sluit niet langer aan bij de wensen van de samenleving. Niettemin is de eendenkooi Warmond een uniek stuk cultuurgoed en natuurgebied in Teylingen.
Om de bijna 400 jaar oude eendenkooi een plek in onze moderne maatschappij te geven is een grote stap nodig waarvoor de inzet van velen nodig is. De Stichting Eendenkooi Warmond is de uitdaging aangegaan om met enthousiaste vrijwilligers de eendenkooi een nieuw leven te geven.
Verder vinden we in de regio de St.-Joris- of Voetboogdoelen, een schietbaan met houten mast in Noordwijk-Binnen die in 1477 is opgericht.
Jacht of Grenspalen
Het zijn stenen grensaanduidingen die de voormalige eigendommen markeerden, nadat de Staten van Holland in 1722 zo ongeveer het gehele kustduin in de verkoop deden.
Meestal zijn de initialen van de eigenaren in de steen gegraveerd. Langs de Scheidingsbaan staan bijvoorbeeld nog enkele grensstenen (met inscriptie), die de westelijke grens markeerden van het eigendom van Six (1668-1750). Hij kocht in 1722 de ambachtsheerlijkheid Hillegom, waartoe ook de duingronden behoorden.
De nazaten van Jan Six moeten tot na 1870 zijn blijven jagen, gezien de anekdote tijdens een jachtpartij met Koning Willem II. De Koning miste nogal eens en toen er weer enkele fazanten kwamen overvliegen, riep de jachtopzichter: “Schiet als de bliksem, anders schiet Six’m”.
De jacht gebieden van Baron van Wassenaer van Catwijck bevonden zich in Kartwijk in ’t Sandt, de Mient, de Blekerij en de Zanderij. Voor de aanleg van de N206 in 1938 begon de Zanderij direct achter de tuinen van de Commandeurslaan. Een jagtpaal stond dan ook op de Zanderijweg.
Jachtgebieden in het gebied van de Amsterdamse Waterleiding Duinen:
J1 P. Quarles van Ufford (jachtopzichter E. van Honschoten en Blauwboer)
J2 S. Posthuma (jachtopzichter K. Wijsman)
J3 H.J. de Koster (jachtopzichter K. v.d. Kolk en Rolf van Vliet)
J4 C.M. Reinders Folmer (jachtopzichter C. Hoogewerf)
J5 M.A. van Slingenberg (jachtopzichter P. Hoogewerf)
J6 R. Barnaart (jachtopzichter Wim Brouwer)
J7 O.F. Weise junior (jachtopzichter C. v.d. Meulen en W.A. Duivenvoorde)
J9 A.W.C. van Riemsdijk (jachtopzichter C. Rietvinken S. Bouwmeester)
J10 H. van Lennep jachtopzichter W.F. v.d. Ploeg en Theo Hoeks
26-5-2021
3 notes
·
View notes