#levensvreugde
Explore tagged Tumblr posts
Text
Mario Vargas Llosa huldigt Jorge Amado
Jorge Amado; bron beeld: blogspot.com Wie zoekt zal vinden en ik vond wat ik zocht. Mijn Latijns Amerika is het woordenboek dat schrijver Mario Vargas Llosa schreef over zijn Latijns Amerika. Een verzameling teksten die gaan over de vele personen en perspectieven die Zuid-Amerika biedt. Daarin vond ik een ode aan de Braziliaanse schrijver Jorge Amado (1912-2001). Vargas Llosa zocht de Braziliaan…
View On WordPress
#20-ste en 21-ste eeuws#beproeving#bewonderend#Brazilië#dialoog#geluk#het werk#hoop#inwoners#kleine dingen#Latijns Amerika#levensvreugde#liefde voor het leven#Lot#moed#moraal#naam en toenaam#ode#optimisme#personage#persoon#perspectief#Peru#plezier#plotwending#populariteit#positieve kant#schrijver#tegenslag#vaardigheid
0 notes
Text
Joie de Vivre Shirt
Joie de Vivre Shirt Ontdek ons "Joie de Vivre" T-Shirt, een ode aan het leven en de vreugde van het bestaan. Gemaakt van hoogwaardig materiaal, biedt dit shirt niet alleen comfort maar ook een stijlvolle uitstraling. De boodschap "Joie de Vivre" brengt de Franse levensvreugde naar voren, waarbij elke dag wordt gevierd als een geschenk. Draag dit shirt en omarm de levenslust, geniet van de kleine momenten en vier het leven vol vreugde. Of je nu ontspant met vrienden of op avontuur gaat, met dit shirt ben je klaar om de wereld te begroeten met een sprankelende levenshouding. Een leuk en trendy Shirt uit onze eigen collectie. Onze team heeft dit shirt speciaal ontworpen en zal ook speciaal voor jouw bedrukt worden. Elk shirt is daarmee uniek. T-shirt is van 100% biologisch gekamd katoen en heeft een perfecte pasvorm en voelt zeer zacht aan. Comfortabele lengte voor een vlotte retaillook Dit shirtje valt naar maat. Zijnaden voor een optimale pasvorm en silhouette Met vlotte aansluitende pasvorm kunt u met dit T-shirt zowel casual als chic gekleed gaan De kraag van fijne rib zorgt voor een modern en trendy accent De hals- en schoudernaden zijn afgewerkt met een zachte bies voor een langdurig draagcomfort Met minimalistische stijl en details komt dit veelzijdige T-shirt aan alle verwachtingen tegemoet.
0 notes
Text
‘Nagelaten gedichten’ van Koenraad Goudeseune: imposante zwanenzang
Nadat hij terminaal ziek was verklaard, koos dichter Koenraad Goudeseune kort voor zijn 56ste verjaardag voor euthanasie. Tot de dag voor zijn dood bleef hij gedichten plaatsen op zijn Facebookpagina. Zijn schrijversloopbaan omspande bijna dertig jaar. Hij maakte naam als neoklassieke liefdesdichter, maar laat ook een handvol verhalen na en drie brievenboeken, geroemd om hun stilistische brille.
Op het einde van zijn leven had Goudeseune nog honderd liefdesgedichten in de lade liggen, waar hij in de dagen voor zijn dood een twintigtal ‘Laatste woorden’ aan toevoegde. Allemaal sonnetten, maar dan vrij geïnterpreteerd. Bezorgers Benno Barnard en Rob Schouten selecteerden voor deze ‘Nagelaten gedichten’ de helft van de liefdessonnetten en vulden ze aan met de ‘Laatste woorden’.
Opvallend zijn de mild religieuze inslag, de berusting in het lot en het onwankelbare geloof in de liefde en de taal. Hoewel zijn heengaan naderde, draagt Goudeseune in deze ultieme gedichten een nederig makende levensvreugde uit: ‘Mijn einde komt met vlinders in de buik.’ Vooral de ‘Laatste woorden’ overdonderen, de dichter kijkt er de dood onverschrokken in de ogen: ‘Dit was ik, / dit is van wat mij mijn hele leven bezighield de finale.’ Met deze imposante zwanenzang heeft Goudeseune zich de onsterfelijkheid in geschreven.
0 notes
Text
Fitnesscoach Rosco helpt middels training levensvreugde hervinden
In de hedendaagse drang naar een gezond en afgetraind lichaam is een fitnesstrainer een onmisbare schakel. De voortdurende zoektocht naar gezondheid en welzijn maakt dat deze persoon een centrale rol inneemt; de rol van een leidende kracht die het proces naar fysieke vitaliteit en mentaal welzijn helpt doorlopen. Een zo’n fitnesstrainer is Coïmbra Seedo – beter bekend als Rosco – die zich als fulltime trainer onderscheidt door zijn expertise en ondersteuning aan anderen op hun reis naar zelfverbetering. De sportschool voelt voor Rosco niet als een werkplek; het is eerder zijn tweede thuis. Binnen de muren van zijn vertrouwde omgeving fungeert de 31-jarige al zeven jaar als een betrouwbare steunpilaar voor hen die op een gezonde manier hun lichaam willen transformeren. De sportschool is meer dan alleen een trainingsruimte; het is een plaats waar persoonlijke groei en welzijn samenkomen. De wereld van Rosco is er een van halters en fitnessapparatuur, waarin hij een bron van motivatie en begeleiding vormt voor hen die streven naar een gezondere en sterke versie van zichzelf. “Het fitnessgebeuren is nu mijn vaste baan. Ik had nooit gedacht dat ik fitnesstrainer zou worden”, merkt Rosco op. Hij vertoefde vroeger vaker in het binnenland voor werkzaamheden en was tijdens zijn vrije dagen in de stad elke dag in de gym te vinden. “Ik trainde eerste bij Connection Gym en daarna bij Twins Gym. Twins is op Nieuwweer, dichter bij huis. Nu ben ik bij Dreamgift Fight & Fitness Academy.” Vanwege zijn goed getraind lichaam werd Rosco vaker door anderen benaderd om samen te kunnen trainen. Voor de fitnesscoach is het belangrijk dat zijn cliënten resultaat boeken. Zijn clientèle bestaat voor zeker 90 procent uit dames en de transformaties die hij op social media van ze deelt, gaan altijd viraal. “Binnen zes maanden heb ik resultaat geboekt. Hij motiveert je echt. Rosco heeft veel geduld met mij gehad”, zijn enkele reacties van dames die hij onder zijn hoede heeft. “Ik heb eindelijk bil”, luidt het zelfsarcasme van een andere, waarmee ze duidelijk maakt dat de butt exercises van de coach effect hebben. Rosco zegt dat men alleen met discipline in staat is om het verschil te maken en het lichaam te vormen naar het gewenste figuur. Hij heeft ook zijn kennis verrijkt op het gebied van voeding en nutriënten, traditionele geneeskunde (detox) en sportmassages. Zijn gember detoxdranken zijn superpopulair en bereiken zelfs Nederland. “De mensen die bij me trainen weten het. Ik zit achter ze aan. Als ze niet verschijnen op het tijdstip waarop ze moeten trainen, dan bel ik ze. En soms kom ik je helemaal thuis ophalen fu tyar yu kon na gym. Het is belangrijk voor mij dat mijn cliënten zien waar hun geld naartoe gaat. Ze moeten hun lichaam zien transformeren.” Rosco is dankbaar dat hij voor velen een motivator kan zijn. “Ik probeer mensen hun angsten te laten overwinnen.” Hij zegt dat veel van zijn cliënten ook aangeven een minderwaardigheidscomplex te hebben vanwege hun figuur. De fitnesscoach probeert daarin een verschil te maken. De sportschool is volgens hem de plek om zowel fysieke als mentale gezondheid te verbeteren. Ten eerste helpt regelmatige lichaamsbeweging bij het vrijkomen van endorfines, de zogenaamde “gelukshormonen”, die positieve gevoelens en stressvermindering bevorderen. Door consistent te trainen, kan men fysieke vooruitgang boeken, hetgeen kan leiden tot een sterker zelfbeeld en meer zelfvertrouwen. Rosco vertelt over een dame die door hard trainen en dieet van een lichaamsgewicht van 141 kg naar 89 kg was gegaan. “Ik zie magere mensen een mooi postuur krijgen. Deze dingen zie ik als hoogtepunten. Gado opo doro gi mi. Er zijn veel mensen die bij mij willen trainen.” De fitnesscoach heeft echter ook dieptepunten gekend. Zo werd hij in 2021 enorm ziek, fysiek en mentaal. “Ik wou gewoon een einde maken aan mijn leven. Ik zag het helemaal niet zitten. Het hele gymgebeuren zou gewoon naar de maan gaan.” Hij gelooft echter dat God een opdracht heeft voor zijn leven en dat is dat hij nu anderen ook helpt om hun angsten en depressie te overmeesteren. Rosco roept eenieder op om van zichzelf te houden. “Je moet het meest van jezelf houden en niet van iemand anders hier op aarde. Wees dankbaar dat je een leven hebt. Zorg ervoor dat jezelf gezond houdt”, luidt zijn advies. Read the full article
0 notes
Text
Een feestelijk lied van levensvreugde: “Bon Vivants” door The Royal Gents https://www.westnieuws.be/een-feestelijk-lied-van-levensvreugde-bon-vivants-door-the-royal-gents/?utm_source=dlvr.it&utm_medium=tumblr
0 notes
Text
Nabij De Zon | Het rantsoen betaald Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu ver losse, indien Hij Hem wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. Mattheüs 27:43 Wat voor verlossing was dat? Trok de Vader het kruis uit de grond? Trok Hij de nagels uit de heilige handen en voeten van Zijn dierbare Zoon? Zette Hij Hem op ‘die groene heuvel ver weg buiten de stadsmuur’ neer en gaf Hij Hem een vurig zwaard in handen om Zijn tegenstanders te vernietigen? Beval Hij de aarde zich te openen en al Zijn vijanden te verzwelgen? Nee, niets van dat alles. Jehova kwam niet tussenbeide om Zijn Zoon ook maar iets te besparen, maar Hij liet Hem sterven. Hij liet Hem als een dode van het kruis afnemen en in een graf leggen. Jezus onderging al dat lijden tot het bittere einde. O, broeders en zusters, dat deed God om ons te verlossen. Wij hebben op God vertrouwd opdat Hij ons zou verlossen; en het is Zijn belofte dat Hij ons in staat zal stellen dit alles te ondergaan; we zullen tot het einde toe lijden en daardoor de overwinning behalen. Maar Gods manier om degenen die op Hem vertrouwen te verlossen, is altijd de beste manier. Als de Vader Zijn Zoon van het kruis zou hebben genomen, wat zou het gevolg dan zijn geweest? Dan zou de verlossing niet volbracht, de behoudenis niet tot stand gebracht zijn en zou er van Christus’ levenswerk niets terechtgekomen zijn. Dat zou geen verlossing, maar nederlaag betekend hebben. Het was voor onze Heere Jezus veel beter om te sterven. Het was een volkomen verlossing, want uit Zijn bitter lijden en dood kwam de levensvreugde van Zijn verlosten voort. Het is niet Gods bedoeling dat iedere heuvel geslecht zal worden, maar dat we gesterkt zullen worden om de heuvel Moeilijkheid te beklimmen.
0 notes
Text
Scherven van nostalgie
De Amerikaanse schrijver Bret Easton Ellis komt na dertien jaar met een nieuwe roman: Scherven. Een boekbespreking in De Volkskrant leert mij dat het lijvige boekwerk maar liefst 574 bladzijdes telt, met verhalen die ‘werken als een collage’. Het boek kwam tot stand doordat de schrijver tijdens de lockdown van 2020 uit pure verveling online op zoek ging naar zijn oude klasgenoten en de plekken waar ze elkaar vroeger ontmoetten, zoals de clubs, de bioscoop, de platenwinkels en de winkelcentra in de buurt. Hij kwam er zodoende achter dat deze allemaal niet gewoon gesloten waren, maar compleet verdwenen. Het zorgde bij hem voor een golf van nostalgie, die hij inzette als inspiratie voor zijn nieuwe boek.
Een en ander deed me denken aan nieuwjaarsdag 2012. We waren enkele dagen te gast in onze hoofdstad om de jaarwisseling te vieren. De eerste dag van het nieuwe jaar was een koude en druilerige. De stad lag er troosteloos en stil bij, alsof alle levensvreugde na afgelopen nacht al op was geraakt, terwijl het jaar nog geen half etmaal oud was. Na de brunch namen we lijn 17 richting Osdorp. Mijn eerste levensjaren had ik hier doorgebracht en mijn vroegste herinneringen stammen uit deze tijd. Ondanks dat ik er nadien niet vaak meer was geweest, herkende ik de omgeving toen we met de tram het stadsdeel binnenreden. De lange winkelstraat, de flats en de grote waterplas leken identiek te corresponderen met mijn belegen herinneringen.
De flat waarin we hadden gewoond was onderdeel van vier identieke flatgebouwen die parallel aan elkaar waren gebouwd en lag niet ver van de bushalte waar we uitstapten. Terwijl we langs de eerste drie flatkolossen liepen, verwachtte ik vervolgens flatgebouw vier, waar we in de jaren zeventig van de vorige eeuw op nummer 38 hadden gewoond. Het bleek een desillusie: juist déze flat was volledig verdwenen en alles wat restte was een enorm grasveld. Ik vroeg aan een voorbijgangster of zij wist wat er met de flat was gebeurd. De andere drie stonden er immers nog. “Platgegooid”, zei ze met een onvervalst Amsterdams accent. “Hier gaan ze binnenkort nieuwe appartementen bouwen. Die andere drie gaan ook nog plat…”
Ruim elf jaar later zoek ik op Google naar informatie over de desbetreffende buurt. Inmiddels zijn alle vier de flatgebouwen weg en zijn er tientallen moderne appartementen gebouwd in een aantrekkelijke, groene omgeving. Ik stuit ook op een archiefsite, waar mensen reacties kunnen schrijven over hoe het er vroeger was. Er worden anekdotes gedeeld en namen genoemd van mensen die er hebben gewoond door de jaren heen. Ook lees ik de verschillende verhalen over die mooie, oude tijden, waarin altijd de zon leek te schijnen, iedereen met elkaar bevriend was, kinderen buiten speelden totdat de moeders riepen dat het eten klaar was en dat er tikkertje en stoeprandje werden gespeeld op de brede stoepen voor de flats totdat het donker werd. Oja, en wie wist zich nog de aardappelboer, de voddeman en de melkboer te herinneren?
Gevoelens van nostalgie worden gezien als een secundaire emotie, die, naar alle waarschijnlijkheid, alleen voorkomt bij mensen. Dit in tegenstelling tot de primaire emoties, zoals bijvoorbeeld angst en boosheid, die bij alle diersoorten voorkomen. Het begrip ‘nostalgie’ is een samenstelling van de Griekse woorden ‘nostos’ (terugkeer of thuiskomst) en ‘algos’ (droefheid, pijn). Voor mij gold aan het prille begin van 2012 het ‘nostos’-gedeelte. Een bijzonder moment, dat de persoonlijke collage aan vroege herinneringen aanvulde en context gaf aan de enigszins vergeelde foto’s en de bijbehorende verhalen van toen. We kunnen nostalgische gevoelens dan ook zien als de denkbeeldige scherven van vervlogen tijden die geen scherp randje hebben. En we weten allemaal wat men zegt over scherven.
0 notes
Text
De dag nadien
Hij ontwaakte met barstende koppijn: een kanjer van een kater. De avond voordien was een waas, net zoals de dagen en weken daarvoor. Ik zou echt moeten stoppen, dacht hij, of op z’n minst minderen. Donkere januariwolken trokken over en zware regendruppels sloegen tegen de ramen. Hij bleef nog even liggen, luisterde naar het gekletter van de regen en heel even dacht hij aan niets. Toen vroeg hij zich af hoe laat het was en keek op de klok. Iets na half één. Tijd om aan de dag te beginnen, of wat er nog van over bleef.
Hij stond op, trok dezelfde kleren aan die hij al dagen droeg, liep door de woonkamer langs de her en der verspreide lege flesjes bier en halfvolle fles wijn - die nam hij mee naar de badkamer en goot de inhoud ervan leeg in de wastafel. Glokglokglok. Hij opende het medicijnkastje en nam een paracetamol. En nog een.
Zijn spiegelbeeld herinnerde hem eraan dat hij oud begon te worden, zich oud begon te voelen. Dat zag hij aan de beginnende rimpels om zijn ogen en in zijn voorhoofd, de eerste grijze haartjes in zijn baard en vooral aan zijn vermoeide blik waarin nog maar weinig levensvreugde te bespeuren viel, en hij vroeg zich af wanneer het gevoel dat hij niet jong meer was precies begonnen was. Toen hij voor het eerst het gaspedaal van een auto induwde? Toen hij voor het eerst met een meisje geslapen had? Toen hij ging studeren? Alleen ging wonen? Zijn eerste job had? Of was het misschien nu, op dit moment, op een grijze januaridag en hij de dertig naderde en zijn gezicht in de spiegel bestudeerde.
En nu? Hij wist het niet. Hij keek uit het raam. Grijs. Doods. Een typische januari-ochtend, maar dan warmer, onvoorspelbaarder, onheilspellender. Hij had zin in Brian Eno en Nick Cave maar koos toch voor die laatste:
And everyone has a heart and it's calling for something
We're all so sick and tired of seeing things as they are
Horses are just horses and their manes aren't full of fire
The fields are just fields, and there ain't no Lord
En nu? De afwas, ja, die moest dringend gedaan worden. Warm water. Afwasmiddel. Een spons die zijn beste tijd allang gehad heeft. Hij moest echt eens leren om boodschappenlijstjes te maken voor hij naar de supermarkt ging. Hij greep een post-it en een balpen en schreef op: spons, en dacht na over wat hij nog meer nodig had. Eten voor vanavond misschien. Bakboter, want dat vergat hij elke keer. Maar het ontbrak hem aan motivatie om daar op dit moment over na te denken - om over wat dan ook na te denken, en hij legde de balpen neer.
En nu? Hij wist het niet. Het was iets over één en het enige wat hij wilde was een sigaret en genoeg moed om de dag door te komen. Maar hij had ook zin om haar te bellen, om zich te verontschuldigen, zich te verantwoorden, maar misschien vooral om zichzelf ervan te verzekeren dat hij geen geest was geworden en hij nog wel degelijk bestond. Hij zat immers al zo lang opgesloten, in dit appartement, in dit leven, in dit lichaam, en misschien was dit bestaan niets meer dan zijn eigen persoonlijke hel.
Zijn telefoon moest dringend opgeladen worden. Niet dat hij vaak berichtjes of telefoontjes kreeg, het was meer uit ‘je weet maar nooit’. Hij zocht in zijn contacten naar de S, vond haar nummer, aarzelde, legde zijn telefoon weer weg. Met een luide zucht ging hij weer aan de keukentafel zitten en luisterde naar het nummer van Cave dat op repeat was blijven staan.
Sombere muziek was de enige soort muziek die hij aan kon horen wanneer hij in een staat als deze verkeerde, een staat van niet weten wat je kan doen om jezelf beter te doen voelen, maar tegelijk ook weten dat je niets zou doen, ook al zou je het wél weten, omdat je er gewoon de fut niet voor hebt. Een soort van onverschillige droefheid waarin je berust. En berusten, wist hij, is niet altijd de beste oplossing, maar het is wel de makkelijkste.
Zijn maag knorde. Misschien moest hij toch maar boodschappen gaan doen, want buiten wat beschuiten, enkele appels en een overrijpe banaan had hij weinig in huis. Hij pakte zijn balpen en de post-it en schreef een aantal dingen op, hij schreef ‘groenten’, en zou in de supermarkt wel beslissen welke dat precies zouden worden. Hij schreef ook: brood, confituur, havermelk, aardappelen -
De deurbel. Of hij zijn auto wilde verzetten, want die stond voor iemands garage geparkeerd, en snel, of ze zou de politie bellen.
Hij keek naar de garage in de verte aan de overkant van de straat, herkende de auto en zei: ‘daarvoor moet u hier zijn,’ en hij wees op de naam op de bel onder de zijne.
Een verwarde blik en tenslotte een verontschuldiging.
Een geest was hij dus nog niet.
En nu? Juist, boodschappen. Hij dacht nog even na, tikte ritmisch met de balpen tegen zijn kin en zuchtte weer. Het lijstje belandde verfrommeld in de prullenbak. Hij ging weer aan de keukentafel zitten met zijn telefoon in de hand. Waarom wilde hij haar toch zo graag opbellen? Hij had haar al weken niet gezien of gehoord na die ene rampzalige avond in het restaurant die hij zo snel mogelijk wilde vergeten. Toen, het was bijna een reflex, scrolde hij opnieuw naar de S en voor hij het goed en wel besefte ging de telefoon over.
‘Met Sofia?’
‘...’
‘Hallo?’
Hij voelde zijn hart tekeer gaan.
‘Ben?’
Hij hing op.
Ben leunde met zijn ellebogen op de tafel, liet zijn kin rusten op zijn samengevouwen handen. Waarom was hij toch zo’n lafaard? Hij dacht na over Sofia, over hoe hij haar had ontmoet, dat hij toen dacht dat de manier waarop ze elkaar hadden leren kennen enkel in romantische komedies voorkomt. Hij had toen net een nieuwe job waar hij per trein naartoe pendelde; hij had halverwege zijn traject een overstap en nog genoeg tijd over voor een koffie.
Er zouden in dit station zo’n 60.000 reizigers per dag aankomen en vertrekken, had hij eens gelezen, een hallucinant getal wanneer hij daarbij stilstond. Zoveel mensen, elk met hun eigen verhaal, sommige droevig, sommige hoopvol, allemaal zo verschillend, en toch was er één ding dat ze met zekerheid deelden: dit treinstation. En één van de 60.000 mensen die dit station met hem deelde, was Sofia.
Ben blies in zijn bekertje om de koffie te doen afkoelen toen een vrouw met een amandelkleurige huid en donker golvend haar aan het tafeltje naast hem kwam zitten. Ze leek een beetje op een jonge Halle Berry, vond hij. Ze nam een of ander puzzelboek uit haar handtas, opende het, en keek met een geconcentreerde blik naar een puzzel terwijl ze haar balpen tussen haar vingers liet ronddraaien. Plots werden haar ogen groot en schreef ze haastig en gedecideerd met het enthousiasme dat Ben alleen nog maar bij kinderen gezien had een woord in de daarvoor bestemde vakjes. Ze glimlachte erbij - de mooiste glimlach die Ben ooit gezien had, en zonder dat hij zich er bewust van was glimlachte hij met haar mee.
De trein met bestemming…
Haastig liep Ben naar perron twaalf, en de hele treinrit lang kon hij alleen maar aan die glimlach denken.
De volgende dag ging Ben weer aan hetzelfde tafeltje zitten en keek om zich heen. Hij wist ook wel dat de kans bijzonder klein was dat van alle duizenden mensen die hier dagelijks langs lopen hij juist haar opnieuw zou zien, maar toch was er ergens in hem een vlammetje dat bleef branden, dat bleef hopen. Hij zag haar niet, en ook de dagen daarna was ze nergens te bespeuren. Maar dan werd het vrijdag, en daar zat ze, aan hetzelfde tafeltje, met diezelfde geconcentreerde blik en datzelfde enthousiasme wanneer ze na lang denken het juiste woord vond. Ben ging zitten, blies in zijn bekertje, keek stiekem naar haar, miste alweer op een haar na zijn trein en dacht aan haar.
Op sommige dagen zaten ze samen aan hun tafeltjes, op andere dagen niet, Ben vond geen regelmaat in haar af-en aanwezigheid. Op een dinsdag ging hij naast haar zitten - ze waren inmiddels in de fase beland waarin ze uit beleefdheid naar elkaar glimlachten als teken van herkenning - en hoorde haar mompelen, maar ze was te stil en het station te luid om haar te kunnen verstaan. Ben zag ook dat haar geconcentreerde blik deze keer iets gefrustreerds had en dat de pen in haar hand sneller wiebelde dan anders.
Hij wist niet waar het vandaan kwam, al die moed, maar het was er, opeens, en hij zei: ‘Excuseer?’
‘Hm?’
Het klonk een beetje geïrriteerd vond Ben (in die mate je een ‘hm’ kunt interpreteren dan) en hij had al meteen spijt, maar hij kon nu niet meer terug.
‘Lukt het niet vandaag?’
‘O,’ het gezicht van de vrouw werd zachter toen ze hem aankeek. ‘Nee, ik zit helemaal vast’
‘Wat zoek je?’
Ze zuchtte, legde haar pen neer, staarde naar de puzzel. ‘Oud-Egyptisch symbool. Vier letters.’
‘Ankh?’ probeerde Ben.
Ze keek hem met een verbaasde glimlach aan, keek weer naar haar puzzel en schudde haar hoofd. ‘Kan niet. Eindigt op een ‘d’. Wie in hemelsnaam weet zulke dingen nu?’ Ze kruiste haar armen, liet haar ellebogen op de tafel rusten, haar hoofd moedeloos hangend.
Ben dacht na. ‘Djed? Schrijf je met een ‘d’ op het eind.’
De vrouw ging weer rechtop zitten en daar was het weer, dat kinderlijk enthousiasme. Haastig nam ze haar pen en duwde er hard mee op het papier toen ze het woord schreef, als een soort wraakactie tegen de puzzel die haar zoveel leed bezorgd had.
‘Zoals ik al zei,’ - ze keek hem aan op een manier die het midden hield tussen gespeeld ontzag en gemeend ontzag - ‘wie in hemelsnaam weet nu zoiets?’
Ben wist niet of die vraag retorisch bedoeld was of dat ze werkelijk wilde weten wie hij was. ‘Ik heet Ben,’ gokte hij.
‘Sofia,’ zei ze, en ze glimlachte breed.
Dan waren al die nachten dat hij urenlang naar National Geographic keek omdat hij de slaap maar niet kon vatten toch ergens goed voor geweest, en hij glimlachte nog breder dan Sofia.
De batterij gaf vier procent aan. Ben staarde even naar het scherm, stond dan op, greep de lader die naast zijn bed lag en plugde de telefoon in. Hij zou haar niet bellen, niet vandaag en ook niet op een andere dag.
Schoenen en een regenjas, sleutels, portefeuille, het boodschappenlijstje en een boodschappentas. Net voor hij de deur achter zich dicht wilde trekken, meende hij zijn telefoon vanuit de slaapkamer te horen, maar zeker was hij niet. Ben daalde de trap af en opende de voordeur, bleef een tijdje in de deuropening staan en keek naar de hemel en de regen die van geen ophouden wist. Hij ging weer naar boven, naar zijn slaapkamer, ging op bed liggen, dacht even aan niets. Dan vroeg hij zich af hoe laat het was, nam zijn telefoon en las: eén gemiste oproep.
En nu?
0 notes
Text
De dag nadien
Hij ontwaakte met barstende koppijn: een kanjer van een kater. De avond voordien was een waas, net zoals de dagen en weken daarvoor. Ik zou echt moeten stoppen, dacht hij, of op z’n minst minderen. Donkere januariwolken trokken over en zware regendruppels sloegen tegen de ramen. Hij bleef nog even liggen, luisterde naar het gekletter van de regen en heel even dacht hij aan niets. Toen vroeg hij zich af hoe laat het was en keek op de klok. Iets na half één. Tijd om aan de dag te beginnen, of wat er nog van over bleef.
Hij stond op, trok dezelfde kleren aan die hij al dagen droeg, liep door de woonkamer langs de her en der verspreide lege flesjes bier en halfvolle fles wijn - die nam hij mee naar de badkamer en goot de inhoud ervan leeg in de wastafel. Glokglokglok. Hij opende het medicijnkastje en nam een paracetamol. En nog een.
Zijn spiegelbeeld herinnerde hem eraan dat hij oud begon te worden, zich oud begon te voelen. Dat zag hij aan de beginnende rimpels om zijn ogen en in zijn voorhoofd, de eerste grijze haartjes in zijn baard en vooral aan zijn vermoeide blik waarin nog maar weinig levensvreugde te bespeuren viel, en hij vroeg zich af wanneer het gevoel dat hij niet jong meer was precies begonnen was. Toen hij voor het eerst het gaspedaal van een auto induwde? Toen hij voor het eerst met een meisje geslapen had? Toen hij ging studeren? Alleen ging wonen? Zijn eerste job had? Of was het misschien nu, op dit moment, op een grijze januaridag en hij de dertig naderde en zijn gezicht in de spiegel bestudeerde.
En nu? Hij wist het niet. Hij keek uit het raam. Grijs. Doods. Een typische januari-ochtend, maar dan warmer, onvoorspelbaarder, onheilspellender. Hij had zin in Brian Eno en Nick Cave maar koos toch voor die laatste:
And everyone has a heart and it's calling for something
We're all so sick and tired of seeing things as they are
Horses are just horses and their manes aren't full of fire
The fields are just fields, and there ain't no Lord
En nu? De afwas, ja, die moest dringend gedaan worden. Warm water. Afwasmiddel. Een spons die zijn beste tijd allang gehad heeft. Hij moest echt eens leren om boodschappenlijstjes te maken voor hij naar de supermarkt ging. Hij greep een post-it en een balpen en schreef op: spons, en dacht na over wat hij nog meer nodig had. Eten voor vanavond misschien. Bakboter, want dat vergat hij elke keer. Maar het ontbrak hem aan motivatie om daar op dit moment over na te denken - om over wat dan ook na te denken, en hij legde de balpen neer.
En nu? Hij wist het niet. Het was iets over één en het enige wat hij wilde was een sigaret en genoeg moed om de dag door te komen. Maar hij had ook zin om haar te bellen, om zich te verontschuldigen, zich te verantwoorden, maar misschien vooral om zichzelf ervan te verzekeren dat hij geen geest was geworden en hij nog wel degelijk bestond. Hij zat immers al zo lang opgesloten, in dit appartement, in dit leven, in dit lichaam, en misschien was dit bestaan niets meer dan zijn eigen persoonlijke hel.
Zijn telefoon moest dringend opgeladen worden. Niet dat hij vaak berichtjes of telefoontjes kreeg, het was meer uit ‘je weet maar nooit’. Hij zocht in zijn contacten naar de S, vond haar nummer, aarzelde, legde zijn telefoon weer weg. Met een luide zucht ging hij weer aan de keukentafel zitten en luisterde naar het nummer van Cave dat op repeat was blijven staan.
Sombere muziek was de enige soort muziek die hij aan kon horen wanneer hij in een staat als deze verkeerde, een staat van niet weten wat je kan doen om jezelf beter te doen voelen, maar tegelijk ook weten dat je niets zou doen, ook al zou je het wél weten, omdat je er gewoon de fut niet voor hebt. Een soort van onverschillige droefheid waarin je berust. En berusten, wist hij, is niet altijd de beste oplossing, maar het is wel de makkelijkste.
Zijn maag knorde. Misschien moest hij toch maar boodschappen gaan doen, want buiten wat beschuiten, enkele appels en een overrijpe banaan had hij weinig in huis. Hij pakte zijn balpen en de post-it en schreef een aantal dingen op, hij schreef ‘groenten’, en zou in de supermarkt wel beslissen welke dat precies zouden worden. Hij schreef ook: brood, confituur, havermelk, aardappelen -
De deurbel. Of hij zijn auto wilde verzetten, want die stond voor iemands garage geparkeerd, en snel, of ze zou de politie bellen.
Hij keek naar de garage in de verte aan de overkant van de straat, herkende de auto en zei: ‘daarvoor moet u hier zijn,’ en hij wees op de naam op de bel onder de zijne.
Een verwarde blik en tenslotte een verontschuldiging.
Een geest was hij dus nog niet.
En nu? Juist, boodschappen. Hij dacht nog even na, tikte ritmisch met de balpen tegen zijn kin en zuchtte weer. Het lijstje belandde verfrommeld in de prullenbak. Hij ging weer aan de keukentafel zitten met zijn telefoon in de hand. Waarom wilde hij haar toch zo graag opbellen? Hij had haar al weken niet gezien of gehoord na die ene rampzalige avond in het restaurant die hij zo snel mogelijk wilde vergeten. Toen, het was bijna een reflex, scrolde hij opnieuw naar de S en voor hij het goed en wel besefte ging de telefoon over.
‘Met Sofia?’
‘...’
‘Hallo?’
Hij voelde zijn hart tekeer gaan.
‘Ben?’
Hij hing op.
Ben leunde met zijn ellebogen op de tafel, liet zijn kin rusten op zijn samengevouwen handen. Waarom was hij toch zo’n lafaard? Hij dacht na over Sofia, over hoe hij haar had ontmoet, dat hij toen dacht dat de manier waarop ze elkaar hadden leren kennen enkel in romantische komedies voorkomt. Hij had toen net een nieuwe job waar hij per trein naartoe pendelde; hij had halverwege zijn traject een overstap en nog genoeg tijd over voor een koffie.
Er zouden in dit station zo’n 60.000 reizigers per dag aankomen en vertrekken, had hij eens gelezen, een hallucinant getal wanneer hij daarbij stilstond. Zoveel mensen, elk met hun eigen verhaal, sommige droevig, sommige hoopvol, allemaal zo verschillend, en toch was er één ding dat ze met zekerheid deelden: dit treinstation. En één van de 60.000 mensen die dit station met hem deelde, was Sofia.
Ben blies in zijn bekertje om de koffie te doen afkoelen toen een vrouw met een amandelkleurige huid en donker golvend haar aan het tafeltje naast hem kwam zitten. Ze leek een beetje op een jonge Halle Berry, vond hij. Ze nam een of ander puzzelboek uit haar handtas, opende het, en keek met een geconcentreerde blik naar een puzzel terwijl ze haar balpen tussen haar vingers liet ronddraaien. Plots werden haar ogen groot en schreef ze haastig en gedecideerd met het enthousiasme dat Ben alleen nog maar bij kinderen gezien had een woord in de daarvoor bestemde vakjes. Ze glimlachte erbij - de mooiste glimlach die Ben ooit gezien had, en zonder dat hij zich er bewust van was glimlachte hij met haar mee.
De trein met bestemming…
Haastig liep Ben naar perron twaalf, en de hele treinrit lang kon hij alleen maar aan die glimlach denken.
De volgende dag ging Ben weer aan hetzelfde tafeltje zitten en keek om zich heen. Hij wist ook wel dat de kans bijzonder klein was dat van alle duizenden mensen die hier dagelijks langs lopen hij juist haar opnieuw zou zien, maar toch was er ergens in hem een vlammetje dat bleef branden, dat bleef hopen. Hij zag haar niet, en ook de dagen daarna was ze nergens te bespeuren. Maar dan werd het vrijdag, en daar zat ze, aan hetzelfde tafeltje, met diezelfde geconcentreerde blik en datzelfde enthousiasme wanneer ze na lang denken het juiste woord vond. Ben ging zitten, blies in zijn bekertje, keek stiekem naar haar, miste alweer op een haar na zijn trein en dacht aan haar.
Op sommige dagen zaten ze samen aan hun tafeltjes, op andere dagen niet, Ben vond geen regelmaat in haar af-en aanwezigheid. Op een dinsdag ging hij naast haar zitten - ze waren inmiddels in de fase beland waarin ze uit beleefdheid naar elkaar glimlachten als teken van herkenning - en hoorde haar mompelen, maar ze was te stil en het station te luid om haar te kunnen verstaan. Ben zag ook dat haar geconcentreerde blik deze keer iets gefrustreerds had en dat de pen in haar hand sneller wiebelde dan anders.
Hij wist niet waar het vandaan kwam, al die moed, maar het was er, opeens, en hij zei: ‘Excuseer?’
‘Hm?’
Het klonk een beetje geïrriteerd vond Ben (in die mate je een ‘hm’ kunt interpreteren dan) en hij had al meteen spijt, maar hij kon nu niet meer terug.
‘Lukt het niet vandaag?’
‘O,’ het gezicht van de vrouw werd zachter toen ze hem aankeek. ‘Nee, ik zit helemaal vast’
‘Wat zoek je?’
Ze zuchtte, legde haar pen neer, staarde naar de puzzel. ‘Oud-Egyptisch symbool. Vier letters.’
‘Ankh?’ probeerde Ben.
Ze keek hem met een verbaasde glimlach aan, keek weer naar haar puzzel en schudde haar hoofd. ‘Kan niet. Eindigt op een ‘d’. Wie in hemelsnaam weet zulke dingen nu?’ Ze kruiste haar armen, liet haar ellebogen op de tafel rusten, haar hoofd moedeloos hangend.
Ben dacht na. ‘Djed? Schrijf je met een ‘d’ op het eind.’
De vrouw ging weer rechtop zitten en daar was het weer, dat kinderlijk enthousiasme. Haastig nam ze haar pen en duwde er hard mee op het papier toen ze het woord schreef, als een soort wraakactie tegen de puzzel die haar zoveel leed bezorgd had.
‘Zoals ik al zei,’ - ze keek hem aan op een manier die het midden hield tussen gespeeld ontzag en gemeend ontzag - ‘wie in hemelsnaam weet nu zoiets?’
Ben wist niet of die vraag retorisch bedoeld was of dat ze werkelijk wilde weten wie hij was. ‘Ik heet Ben,’ gokte hij.
‘Sofia,’ zei ze, en ze glimlachte breed.
Dan waren al die nachten dat hij urenlang naar National Geographic keek omdat hij de slaap maar niet kon vatten toch ergens goed voor geweest, en hij glimlachte nog breder dan Sofia.
De batterij gaf vier procent aan. Ben staarde even naar het scherm, stond dan op, greep de lader die naast zijn bed lag en plugde de telefoon in. Hij zou haar niet bellen, niet vandaag en ook niet op een andere dag.
Schoenen en een regenjas, sleutels, portefeuille, het boodschappenlijstje en een boodschappentas. Net voor hij de deur achter zich dicht wilde trekken, meende hij zijn telefoon vanuit de slaapkamer te horen, maar zeker was hij niet. Ben daalde de trap af en opende de voordeur, bleef een tijdje in de deuropening staan en keek naar de hemel en de regen die van geen ophouden wist. Hij ging weer naar boven, naar zijn slaapkamer, ging op bed liggen, dacht even aan niets. Dan vroeg hij zich af hoe laat het was, nam zijn telefoon en las: eén gemiste oproep.
En nu?
0 notes
Quote
Ik wil mijn levensvreugde terug
3 notes
·
View notes
Text
Sfeervolle korenmiddag in Lierop
Seniorenkoor De Koepelzangers hield op woensdag 10 april een geslaagde korenmiddag in zaal Nellie van Oosterhout in Lierop.
0 notes
Text
C'est la vie, mon ami Hoodie
C'est la vie, mon ami Hoodie Omarm de Franse levenshouding met onze 'C'est la vie, mon ami' hoodie. Deze hoodie is niet zomaar kleding; het is een uiting van levensvreugde en ontspannen elegantie. Gemaakt van hoogwaardig materiaal biedt deze hoodie niet alleen warmte en comfort, maar ook een vleugje Parijse flair aan je dagelijkse stijl. De verfijnde witte tekst op de hoodie straalt de filosofie uit van 'C'est la vie', wat betekent 'Dat is het leven'. Het herinnert je eraan om de ups en downs van het leven te omarmen met gratie en een glimlach. Of je nu een wandeling maakt in het park, een kopje koffie drinkt in een gezellig café of gewoon thuis ontspant, deze hoodie voegt een vleugje Franse charme toe aan elke gelegenheid. Bestel de 'C'est la vie, mon ami' hoodie vandaag nog en omarm de kunst van het leven met stijl! Wij hebben deze unisex hoodie speciaal ontworpen en zal ook speciaal voor jouw bedrukt worden. Elke hoodie is daarmee uniek. Verkrijgbaar in verschillende kleuren en prints. Mooie Hoodie van 80% gekamd katoen / 20% polyester voor een maximaal comfort en uitstekende weerstand tegen pluizen. Ingewerkte kap met trekkoord 1x1 rib aan de manchetten en tailleband Kangoeroezak vooraan met verstevigde naden Sierstiksel op schouders en mouwinzet 280 g/m² Geruwde fleece binnenkant duurzaam en draagt comfortabel. Wasvoorschrift 30 °C, normaal programma
0 notes
Text
‘Receptuur voor mijn ongelukkig leven’
250 gram waterstofperoxide 17 onbeantwoorde liefdes 600 ml geschifte endorfine 2 greatest hits cd’s van ABBA 3 liter absente levensvreugd in de vorm van goedkope bubbelwijn 1 zakje bindmiddel met verlatingsangst (á 200 gram) snufje wit poeder waarvan eigenlijk niemand precies weet wat het is 10 kilo buikvet (optioneel)
Kneed de ingrediënten tot een lusteloze hoop materie en laat het geheel drieëntwintig jaar rijzen.
15 notes
·
View notes
Text
Op 7 februari j.l. Is mijn partner overleden.
Ik noem haar mijn vrouw omdat we dit jaar zouden trouwen.
Alles is ineens verandert in mijn leven.
Zij weer de 2e week van januari zoek, misselijkheid en overgeven.
Volgens de huisarts was het waarschijnlijk buikgriep.
Dus kreeg zij medicijnen maar na 2 dagen begon het weer van voor af aan.
Dit gedurende 2 weken.
Mijn vrouw begon nu ook een geelachtige kleur te krijgen op haar huid en ook haar oogwit werd ineens geel.
Huisarts gebeld, en we moesten bloed laten prikken.
Volgende dag werden we gebeld door de huisarts en bleek zij diabetes te hebben.
Oké.... Daar zijn medicijnen voor dachten we dus alles komt goed.
De dag daarna werden we weer terug gebeld met het bericht dat we met spoed naar het ziekenhuis moesten gaan omdat de rest Vd uitslagen veel afwijkingen vertoonden.
Toen raakten wij beiden een beetje in paniek.
"Jezus wat zou er aan de hand zijn?" hoorde ik mijn vrouw zeggen na het telefoontje.
Op automatische piloot pakte ik spullen en werd mijn vrouw opgehaald voor vervoer naar ziekenhuis want ze had zo'n buikpijn dat we niet met eigen vervoer konden dus kwam er een ambulance.
Daar aangekomen is ze helemaal medisch binnenstebuiten gekeerd en kwam de diagnose kanker tevoorschijn.
"ik weet nog dat ik mijn vrouw in de ogen keek nadat de dokter ons dat vertelde en we beiden begonnen te huilen"
Nadat ik haar een omhelzing gaf zei ik haar dat we er wel doorheen kwamen.
"we pakken alles aan wat we kunnen qua behandeling" zei ik en mijn vrouw knikte.
Een dag later kregen we de volgende klap te verwerken.
De arts kwam ons opzoeken in het ziekenhuis en vertelde dat de kanker zo ver was uitgezaaid dat mijn vrouw niet meer te behandelen was.
Op wist niet wat ik hoorde.... Hoe kon dit?
We waren net 3 jaar samen.
We hadden in ons leven heel wat foute relaties gehad maar nu hadden wij elkaar gevonden.
We hadden het goed samen en zouden oud worden met z'n tweetjes.
Er schoot vanalles door m'n hoofd, tot ik eigenlijk op automatische piloot vroeg aan de arts " hoe lang hebben we nog?"
"tsja" antwoorde de arts " we hebben het hier over dagen en uiterlijk weken"
"OMG" ik weet nog dat ik in tranen uitbarstte.
Ik ging de liefde van m'n leven kwijtraken.
Iets waar we een maand eerder nog niet eens aan gedachten hadden.
Alles stortte in voor ons gevoel en als ik er nu over nadenk leek het wel of mijn vrouw na dit bericht opgaf.
3 februari kregen we de diagnose, en op 5 februari mocht ze eindelijk naar huis.
Wel met verpleging thuis.
4 keer overdag en dan snachts ook verpleging.
Mijn vrouw sliep in de woonkamer op een ziekenhuis bed.
Op 6 Februari was haar oudste dochter jarig en dat kwam ze met haar kinderen bij ons thuis vieren.
Ze had haar kinderen ook meegenomen en de rest van de kinderen van mijn vrouw waren er ook.
Het leek of ze er helemaal van opknapte.
Ze was vrolijk, ze zong en at goed(iets wat ze niet meer zelfstandig kon binnen een week)
Dat deed me zo goed om te zien.
Ik kreeg weer een beetje hoop dat ze er nog even zou zijn.
Savonds toen iedereen weg was en de nachtverpleging er nog niet was hebben we nog even met z'n tweeën kunnen praten.
Ik zat naast haar bed en zij pakte m'n hand.
"ik hou van je lieverd, je gaat me toch niet inruilen hé?" zei ze nog.
"ik hou ook van jou lieverd en nee ik zou je voor al het geld vd wereld nog niet inruilen" antwoorde ik.
Daarna voel zij in slaap en ben ik ook naar boven gegaan om te slapen toen de nachtverpleging arriveerde.
De volgende ochtend kwam ik om half 7 beneden en toen hoorde ik haar een raar pruttelend geluid maken.
De dagverpleging stond in de keuken de overname te doen met de nachtverpleegster.
Ik riep naar uun "Volgens mij gaat het niet goed,, help!"
Toen ze eraan kwamen en haar pols pakte was mijn vrouw al overleden.
Ik viel op m'n knieën en schreeuwde het uit.
"Nee Nee Nee..... Alsjeblieft Neeeeeeee..."
Maar ik was haar kwijt...... Voor altijd.
Mijn vrouw is voor altijd weg en een deel van mijn hart stierf met haar.
Zij was en is mijn alles..... Voor mijn gevoel is mijn hele leven weg.
Hoe ga ik dit leven verder voltooien.... Ik weet het niet want mijn levensvreugde is helemaal weg en alleen verdriet overheerst nog maar.
1 note
·
View note
Text
Word nu lid van de romantische domers club
Terwijl ik de titel
“De aard van menselijke processen en hun onderlinge uitwisselbaarheid las”
Dacht ik
Hoe kan het toch dat we zo veel weten over mensen
maar toch zo onbegrijpbaar zijn voor elkaar En daardoor zo ongrijpbaar zijn voor elkaar
Dat we elkaars noodkreten niet op tijd ontcijferd krijgen
En dat we elkaar eerst beoordelen en veroordelen voordat we elkaar een kans geven
En hoe het komt dat niet meer mensen blij zijn
Of hoe het komt dat niet meer mensen blij willen zijn
Of hoe het komt dat er heel veel mensen blij willen zijn maar een tekort aan bepaalde chemische stoffen ervoor zorgt dat dit niet lukt En waarom houden mensen niet meer van elkaar
Waarom moeten we tegenover alles sceptisch staan
Te robuust om achteraf onze mening nog aan te passen
Waarom zijn we niet allemaal romantische dromers
Die af en toe onvermijdelijk tegen een muur opbotsen
Maar het daar niet bij laten
En gewoon terug rechtstaan en voortdoen
Met dezelfde drijfkracht van voordien, of zelfs meer
Waarom zijn we niet allemaal barmhartige burgers die geven om elkaar
En het niet nodig vinden om andere mensen hun levensvreugde met de grond gelijk te maken op het eerste het beste sociale netwerk
Waarom loopt de meerderheid van de mensen zo verbitterd rond
Waarom is liefde niet de norm?
En terwijl ik die titel dan las, drong het tot mij door
Wat een bende individualistische eenzame zieligaards de mensheid eigenlijk is
En dat ik niet wil dat dat zo is
En ook dat ik zo niet wil zijn
En ook dat ik weet dat er nog mensen niet zo willen zijn
En dat ik dus een club ga oprichten met mensen die het anders willen
Met mensen die meer romantische dromer willen zijn
En minder verbitterde facebook gebruiker
Met mensen die willen dat
Eindelijk na al die jaren mensheid
Liefde terug de norm wordt
Want dat kan iedereen wel gebruiken
1 note
·
View note
Text
Ik, Merlijn, ben vanuit mijn essentie zoveel mooier dan ikzelf in staat ben om te begrijpen of voor waarheid aan te nemen.
Dit wetende waarom zou ik mij nog druk maken, twijfelen, onzeker zijn omwille van mijzelf of het leven?
Ik ben niet in staat te weten wat de groote, omvang en schoonheid van mijn Goddelijke ware Zelf is. Wie ik werkelijk ben, een drager van de Christus/een voertuig Gods Liefde, is veel groter dan ik kan beseffen.
Mijn menselijk denken is niet in staat God of het Goddelijke te begrijpen en dus ook niet in staat mijn eigen schoonheid te zien en te begrijpen.
Wetende dat in mij iets huist dat veel groter/mooier is dan ik kan begrijpen, maakt het streven naar status of succes op aards vlak onnodig, want waarom streven naar status of succes waarvan je weet dat het niets toevoegd aan dat wat je bent? Die schoonheid die je bent. Waarom dus nog waarde hechten aan het fysieke leven en het resultaat van je acties?
Alle gedachten (twijfels/onzekerheid) die jou iets anders vertellen dan dat je volmaakt bent, zijn gedachten die niet gebaseerd zijn op waarheid en jou uit verbinding brengen met je essentie. Waarheid is dat je volmaakt bent.
Als jij weet wie je bent, een drager van de Christus, een Godsvonk, een voertuig Gods liefde, waar valt er dan nog naar te streven of te bereiken?
Niets waar je naar streeft of wat je bereikt heeft invloed op wie je bent, beiden zijn in feite dus onbelangrijk. Je bent al alles. Jijzelf en het aardse leven zijn niet belangrijk, het leven achter het aardse leven is het enige belangrijke en enige onvergankelijke.
Met name via muziek mag ik een glimpen ervaren van de schoonheid en diepte van mijn werkelijke Zelf, mijn Goddelijke essentie, met hierin Liefde voor God de Vader, levensvreugde en vertrouwen.
1 note
·
View note