#hoor eens ik haat je
Explore tagged Tumblr posts
Text
Ik ben non-binair en ik wil alleen maar mijn leven kunnen leiden als ieder ander
Het is een gewone vrijdag. Ik heb net gedoucht en zit met een kop koffie aan de keukentafel te scrollen voor ik naar m’n werk ga. Online wordt een artikel gedeeld over puberteitsremmers, met de vraag of het terecht is dat er twijfels zijn over het gebruik ervan door trans jongeren.
De woorden ‘puberteitsremmers’, ‘transgender jongeren’ en ‘twijfels’ werken als een rode lap op een stier. Waarschijnlijk zonder het goed onderbouwde stuk gelezen te hebben weet een groot aantal Facebookers niet hoe snel ze moeten reageren. „De GGZ zit vol met mensen die spijt hebben en zijn doorgedraaid”, lees ik. En: „Iedereen mag zijn wie hij is, maar stop met het door de strot duwen”.
De op leugens gebaseerde en steeds luider wordende haatcampagne tegen trans en genderdiverse personen klinkt steeds vaker door in de argumenten van ‘gewone’ Nederlanders. Ze lijken zich bedreigd te voelen door mensen die ze in hun dagelijks leven amper tegenkomen. Mensen zoals ik.
Lang dacht ik dat ik de enige op aarde was die zich geen vrouw en geen man voelde. Het woord non-binair voelde op m’n 45ste als thuiskomen. Voor het eerst vond ik een gemeenschap waarin ik mezelf herkende. Maar de groeiende bekendheid van dit ‘hokje’ zorgt tegelijkertijd voor steeds meer haat.
Desinformatie telkens herhaald
Het blijft namelijk niet bij online roepen, ook in mijn dagelijkse leven heb ik veelvuldig te maken met de schadelijke gevolgen van deze anti-campagne. Laatst bijvoorbeeld, toen ik bij mijn accepterende moeder van 89 op visite was. Ze zei dat het „echt niet oké is dat een dertienjarige tegenwoordig al een geslachtsoperatie kan krijgen”. Klinkklare onzin natuurlijk, zo’n operatie kan in Nederland pas vanaf achttien jaar. Maar als desinformatie maar vaak genoeg herhaald wordt, blijft het vanzelf wel ergens hangen.
Ik hoor regelmatig dat ik me niet moet aanstellen, dat ik gewoon een vrouw ben – ook al voel ik me niet zo, dat ik een gevaar ben voor de maatschappij. Mijn buurman bedreigde me zelfs met de dood. Hij riep: „Ik heb een geweer binnen. Ik maak je dood, je besmet me”. Alsof mijn identiteit besmettelijk zou kunnen zijn, als een vreselijke ziekte.
Het enige dat ik wil, is mezelf kunnen zijn. Ik doe niemand kwaad en ik val niemand lastig. Ik durf sinds die bedreigingen geen transvlag op te hangen en ik durf geen X in mijn paspoort te nemen. Ik heb geen behoefte aan opvallen, ik wil gewoon mijn leven kunnen leiden zoals ieder ander.
Maar dat kan niet.
Ik steek mijn nek uit
Volgens een rapport dat onlangs verscheen komt dat „omdat er nog geen volledige maatschappelijke acceptatie en integratie van trans personen is. Het debat over hun plaats in de maatschappij [...] polariseert en verhardt”, aldus de onderzoekers. Een van de oplossingen die wordt genoemd is dat de kennis over genderdiversiteit in de maatschappij moet worden vergroot.
En dus steek ik mijn nek uit. Hier in de krant, maar ook in het echte leven. Voor alle genderdiverse mensen die dat niet kunnen. Voor een vriend die leraar is en vanuit angst voor zijn eigen veiligheid niet durft te vertellen dat hij trans man is. Voor een vriendin die in haar geboorteland zou zijn vermoord als ze daar was gebleven.
Met het risico dat meer aandacht de haat alleen maar vergroot, wil ik laten zien dat trans personen gewone mensen zijn. Met gewone zorgen en gewone verlangens. We hebben lief, kennen verdriet, genieten van vriendschap en dromen van een wereld waarin ruimte is voor iedereen.
Je verplaatsen in een ander
Als antwoord op de haat deel ik niet alleen mijn eigen verhaal, maar geef ik ook een podium aan de verhalen over de levens van andere trans personen. In een vorm die ons in staat stelt om je volledig te verplaatsen in een ander: film. Tijdens transgender filmfestival TranScreen wordt duidelijk hoe divers en normaal de levens van trans personen zijn.
Je wordt geen superheld als je naar een Marvel-film kijkt en je wordt niet trans als je naar een film over een transgender hoofdpersoon kijkt. Het helpt hoogstens om je beter te kunnen verplaatsen in de levens van trans personen en om te wennen aan hun aanwezigheid in de maatschappij.
Als mens zijn we vaak bang voor het onbekende. Ik nodig je uit om ons te leren kennen, dan hoeven we allemaal minder bang te zijn.
2 notes
·
View notes
Text
Dan denk je dat het ergste achter je ligt...
En dan moet je nog aan de slag met Big Pharma. Maar dan in de dierenwereld.
Met alle respect, ik geloof niet dat je het hele traject om dierenarts of zelfs dus oncoloog te worden doorloopt als je niet van dieren houdt. Maar de ziel is er bij de klinieken wel echt uitgezogen voor mijn gevoel.
Ik kan hier uren over doorzagen, maar in een verkorte versie :
Clinical Trial : vaccinatie tegen botkanker 》 5500 euro minstens, uiteraard een scala aan extra CT scans, bloedonderzoeken , de hele rambam. Én 1500 euro studiekosten. Pardon? Studiekosten? Er staat in de krant dat jullie onderzoek al heel veel bijgedragen heeft zelfs aan genezen van kanker in mensen ?! Waar is de overheid hierin, waar is de subsidie?! Zijn we ineens allemaal niet meer bang om kanker te krijgen ofzo, is de prioriteit verschoven? Sorry hoor, maar hier kom ik echt niet bij met mijn hoofd.
Verder houdt iedere kliniek stijf zijn lippen op elkaar kwa informatie. Het enige wat we te horen kregen van maar liefst 4 andere dierenziekenhuizen was : standaard protocol is 6 x infuus van 20 minuten met tussenpozen van drie weken. Dat is ongeveer 2500 euro. Dan ga je zelf maar lezen omdat je niet word verteld of het daarbij blijft en wat je dan in vredesnaam moet doen als je hond infuzen haat met het vuur van de zeven hellen, maakt niet uit hoe vaak je het vraagt. Zelfs Aukje van onze dierenarts Tiel Drumpt heeft voor ons rondgebeld en gevraagd, zelfs zij kreeg niet meer info dan dat ! Overal luidt de boodschap : Je moet eerst maar op consult komen.. ondertussen mogen ze allemaal eigen tarieven aanhouden, moeten we dan 5 consulten gaan betalen voordat we eindelijk mogen weten welke kliniek wél orale chemo of kortere infuzen aanbiedt?!
Uiteindelijk heb ik afgelopen dinsdag voor de derde keer gebeld naar de kliniek waar we toch maar een consult hadden gepland (want wat moet je anders) en gezegd, "luister ik wil nú weten of je ook andere manieren hebt om dit te doen, anders komen we überhaupt niet."
Uiteindelijk kwam er met veel moeite uit dat orale chemo inderdaad bestaat (niemand heeft ons dit verteld, puur kennis die we hebben door de supportgroep Tripawds) maar dat ze er gewoon niet genoeg over weten en dat ze het alleen doen als we extra veel bloedonderzoeken laten doen. Dus, als we niet voet bij stuk hadden gehouden was jullie plan om óf alsnog het infuus door onze strot te douwen, óf gewoon de kosten van het consult op te strijken en ons voor niks te laten komen. We zijn namelijk heel duidelijk geweest over de infuzenaanpak en Astor. We hebben nou eenmaal geen lieve dommige huis-tuin-en-keuken labrador die dat toelaat. Je hebt zijn hele patiëntendossier gekregen en alle informatie over Tor die je ooit nodig zou kunnen hebben.
En dit alles terwijl je weet dat we in zak en as zitten omdat onze beste vriend verdomme veel te jong dood gaat en we niks kunnen doen tenzij we hem door 4 maanden hel willen trekken, terwijl de kans zeer aanwezig is dat het zijn laatste 4 maanden zijn, want ook die gouden infuzen geven maar 50/50 kans op meer tijd. Schaam je.
Okee, dus toch uren doorgezaagd. Oh, well. Het moest even gezegd worden. Vanaf nu zal ik me weer gedragen.
1 note
·
View note
Text
Het is Pride maand. Onder elke post op social media met een regenboog staan honderden haat-comments. In reactie hierop ben ik vorig jaar begonnen met het één en ander op papier zetten om mensen bewust waar ze eigenlijk over praten.
In de loop van de maand post ik telkens een hoofdstuk uit dit boek.
En dit is de proloog.
_____________________________________________
Regenboog voor Beginners
Het is 2023. In mijn stad ligt er een regenboog zebrapad. Deze is laatst beklad met anti homo leuzen na een concert op de markt.
Nivea kwam laatst met een regenboog design op hun huidcrème en onder de advertenties ervan staan honderd comments van mensen die zweren nooit meer iets van Nivea te kopen.
In de eerste helft van 2023 zijn tieners uit een LHBTQI+ club in Brabant in elkaar geslagen door voetbal hooligans omdat ze gekleurd haar hadden.
Een medewerker van PostNL weigerde zijn beroep uit te oefenen omdat zijn werkbusje versierd was met regenboogkleuren als steun voor Pride Week.
"Ik wil best tolerant zijn hoor maar het word zo door je strot geduwd!" is wat je leest onder elk bericht op internet dat een regenboog als thema heeft.
Ik kijk naar mijn vriendengroep, die regelmatig bij elkaar komt in de lokale LHBTQI+ club. We hebben daar ons eigen Utopia gemaakt. Waar we karaoke zingen, kaartspellen spelen, waterpistool gevechten houden in de zomer en sneeuwbal gevechten in de winter, waar we praten over wat we op tv kijken, over mode, werk, seks, relaties en muziek.
We betalen allemaal onze belastingen, doen onze studies, hebben een baan, of zijn juist druk bezig met werken aan onszelf. We lachen, drinken, dansen en knuffelen.
Het verschil met de buitenwereld?
We spreken sommigen aan met hen/hun. Sommigen hebben geen vriend of vriendin maar een partner. En daar hebben we respect voor. Weet je hoe we dat doen?
"Hey, wat zijn je pronouns?"
"Hen/hun, dank je."
"Geen probleem, dan weet ik dat!"
Dat is het. Het is werkelijk zo simpel.
Waar is het mis gegaan? Waar ligt het grote probleem? Wat is deze enorme miscommunicatie die intussen levens aan het kosten is? Die hele families uit elkaar trekt?
Enkel omdat men het zat is om een regenboog te zien?
Ik zal even een aantal statistieken erbij betrekken.
In een algemeen onderzoek over 27 landen door Marktonderzoeken bureau Ipsos bleek dat 4% van Generatie Z zich identificeerde met de LHBTQI+. Van de Millenials was dat 2%, van generatie X en Boomer was het 1%. Lijkt weinig, vind je niet?
Maar heb je ook door dat in de algehele wereldpopulatie maar 0.24% Nederlands is?
En we zijn het er hopelijk over eens dat elke Nederlander, in het grote geheel van de wereld, rechten verdient?
We zijn misschien met kleine percentages, maar dat betekend dat we over het algemeen gezien met letterlijk miljoenen zijn.
"Maar ze hebben al alle rechten!" Word er geroepen vanuit ons landje die als eerste ter wereld het Homohuwelijk legaal maakte.
Ik ga een verhaaltje vertellen.
Dit is het dagboek van 18 jarige Jamie.
"Lief dagboek. We hebben vandaag de plannen voor de komende zomervakantie rond gekregen. ik ga samen met Dilano naar Abu Dhabi! Ja, het was even sparen, maar Ma was zo lief om het voor te schieten. Is weer eens wat anders dan Marokko, daar zijn we toch al vaak geweest. Morgen gaan Dilano en ik zwemmen. Hij vind het soms nog een beetje awkward om handjes vast te houden als we samen ergens heen gaan maar hallo, ik moet het hele strand toch laten weten dat dat goddelijke lijf bij mij hoort? Ach ja, vrijdag eerst maar even shoppen met Amanda. Er is een enorm tekort aan boyfriend jeans in mijn kast en daar moet even wat aan gedaan worden!"
Ik weet zo niet wat 18 jarige Jamie in haar dagboek schrijft, - waar Jamie ook natuurlijk compleet fictief is, - maar dit is volgens mij een generaal beeld van hoe het leven wan een tiener er uit ziet, toch?
In deze korte alinea alleen al staan 8 dingen die niet vanzelfsprekend zijn voor iemand uit de LHBTQI+ gemeenschap. Het zij omdat ze er geen toegang tot hebben, ze er gevaar bij lopen of zelfs LEGAAL vermoord kunnen worden.
Wat als we Jaimie even vervangen voor Finn?
Finn is ook 18. Fin is non-binair, en Finn's vriendin Nora is trans. Eens kijken hoe deze gebeurtenissen veranderen.
"Lief dagboek. We hebben vandaag de plannen voor de zomer nog niet rond gekregen. Nora wou heel graag nog eens naar Abu Dhabi, maar daar hangt een doodstraf over ons hoofd als we de straat op gaan. Dat ging dus niet door. Ik vind het echt jammer voor haar. Ze is opgegroeid met verhalen over 1001 nacht en wilt het zo graag een keer echt beleven! Marokko leek makkelijk en goedkoop, maar helaas, als wij over straat gaan riskeren we 3 jaar gevangenisstraf. Nora's vriendin Eline vroeg of we morgen mee gaan zwemmen. Ik weet het zo nog niet... Ik ben bang dat mensen naar mijn mastectomie littekens gaan kijken en dat moet ik weer van alles gaan uitleggen. Nora wil heel graag in bikini, maar we konden er geen eentje vinden die én genoeg bedekte van onder én niet afglijd van boven. Ik hoorde ook dat er een homostel vorige week werd belaagd door een paar mensen in het zwembad omdat ze hand in hand liepen. Ik bedoel, ik kan doen alsof Nora mijn bestie is en niet mijn partner.... maar dan is het is niet leuk meer. Zaterdag is het normaal gesproken het familiedagje van Nora's oude familie, en meestal de enige keer dat haar moeder belt, want ze wilt zo graag dat Nora haar oma nog even ziet. Je weet nooit wanneer het de laatste keer is. Alleen haar oma noemt haar nog steeds bij haar deadname, en haar moeder vroeg of ze alsjeblieft 'gewoon' een spijkerbroek en T-shirt aan wou trekken, en haar lange haar onder een pet wilt verbergen. Dus Nora's mobiel blijft uit voor de hele dag. We gaan in plaats daarvan maar een Game of Thrones marathon houden. Vrijdag gaan we naar de kringloop in Amstelveen. Het is even treinen maar het is de enige kringloop in de wijde omtrek die ook een transgender in hun personeel heeft, en waar Nora zich veilig voelt als ze een nieuwe jurk aan probeert. De kringloop in Weesp konden we al afstrepen nadat een medewerker vroeg of Nora zich a.u.b. naar de heren kleedkamers wou begeven."
Maar oké, het grote probleem natuurlijk is dat er een regenboog op je huidcrème staat, en dat je over een regenboog zebrapad moet lopen om naar de overkant te komen. En dat je kinderen weten wat een non-binair persoon is. (En geloof me, de kans is groter dat ze non-binair personen in hun leven gaan tegen komen dan een kangoeroe. Maar het is natuurlijk super belangrijk dat kinderen wel word geleerd wat een kangoeroe is.)
Zal ik even uitleggen hoe het er werkelijk voor staat?
#pridemaand#pridemonth#transhaat#homohaat#LHBTQ#Queer#queer literature#regenboogcommunity#alfabetmaffia#lgbtqia#sorry its in dutch but google translate is a friend#queer rights
0 notes
Text
Papis Dia: "Sanda was slimmer dan ik. Ik heb veel van hem geleerd."
Dit stuk verscheen op 23 december in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
"Een klap in mijn gezicht", noemde Papis Dia het arrest in het proces-Sanda Dia. Een half jaar en een louterende reis naar Senegal later blikt hij terug. Op het proces, op #justiceforsanda, maar vooral: op het leven van zijn enige kind. "Ik hoor nog overal zijn lach."
Papis Dia doet bedeesd glimlachend de deur open. Hij draagt een blauwe jeansbroek, een grijze hoodie en een zwarte sjaal. Kleren die, zo zal hij later fluisteren, stuk voor stuk toebehoorden aan zijn zoon. "Ik draag nog elke dag spullen van Sanda. Het is mijn manier om hem dicht bij me te houden. Om zijn energie te blijven voelen." Ook troost kan op dertig graden gewassen worden.
Op de gang zie ik de Nike-sneakers staan die hij op de trappen van het Antwerpse gerechtsgebouw in de lucht stak. Hij diepte ze op uit een linnen tasje, een tote-bag vol verstild verdriet. 'Dit is het enige wat mij van Sanda rest', zei hij tegen de aanwezige journalisten, meer vader dan burgerlijke partij. Wie niet ter plekke verschrompelde, had geen hart.
Een hoeksalon met zachte zitbanken, een salontafel met twee koppen koffie en een wand vol foto's van een veel te vroeg gestorven zoon: dat zijn de decorstukken van wat een lang en intens gesprek zal worden. Papis Dia zal nu en dan huilend uit elkaar vallen. Waarna hij, in een poging om zichzelf weer te assembleren, zal vertellen dat Sanda over hem waakt. Hij zal nu en dan messcherp uit de hoek komen. Waarna hij, in een poging om zichzelf weer te verzachten, zal benadrukken dat hij tegen niemand haat koestert. Gelukkig zal hij nu en dan ook gloeien van genegenheid. Telkens wanneer hij herinneringen aan Sanda ophaalt, blinken zijn ogen en gaat zijn stem in galop. Vaderliefde is sterker dan visolie.
Voor wie de intreurige feiten heeft verdrongen: Sanda Dia overleed tijdens een studentendoop van de Leuvense club Reuzegom. Twee dagen lang moest hij van de Reuze-gommers waanzinnige, vernederende opdrachten uitvoeren. Een bidon visolie leegdrinken bijvoorbeeld, wat de hoeveelheid zout in zijn bloed levensgevaarlijke proporties deed aannemen. In een ziekenhuisbed in Edegem bezweek hij aan wat de wetsdokter 'een acute zwelling van de hersenen, veroorzaakt door een overdosis zout' noemde. Vervang in die zin de woorden 'overdosis zout' door 'mishandeling' en de diagnose blijft kloppen.
Gisteren was het vijf jaar geleden dat Sanda Dia stierf. Een dag die zijn vader "emotioneel erg zwaar" vond, "maar ook niet zwaarder dan alle andere dagen sinds 7 december 2018." In De Morgen verscheen een herdenkingstekst waarin KU Leuven-rector Luc Sels grote woorden van stal haalde. "Sanda Dia heeft de beweging naar een aange-houden aandacht voor inclusie, respect en sociale veiligheid versneld", schreef hij. Ik vraag Papis Dia of hij de tekst van de rector gelezen heeft.
"Men heeft mij op dat stuk gewezen. Maar ik heb het niet gelezen, nee. Waarom zou ik? Luc Sels heeft het niet geschreven om mijn pijn te verzachten, maar om zijn geweten te sussen. Daar hoef ik hem niet bij te helpen. Ik hoop vooral dat hij op een dag eens in míj́n schoenen gaat staan. Hij heeft zelf toch ook kinderen?"
Dan, genadiger: "Toch zal je me niks slechts horen zeggen over Luc Sels. Ik ben lang kwaad op hem geweest: in mijn ogen heeft hij Sanda verloochend. Maar mijn boosheid is verleden tijd. Ik heb de voorbije maanden hard aan mezelf gewerkt: ik wil niet langer gebukt gaan onder wrok. Anders ga ik helemáál kopje onder."
Zichzelf in de spiegel kijken, dat deed hij in het Senegalese Thiès, op 42 kilometer van Dakar. Ver weg van de hoofdstedelijke drukte. Maar vooral: ver weg van de Belgische rechtbanken. "Ik wilde na het proces even op adem komen. Mijn hoofd tolde, ik was als een boot zonder kapitein. In mijn geboorteland ben ik teruggekeerd in mezelf. Ik heb er opnieuw beseft dat ik nietig ben. Dat er in het leven dingen gebeuren die groter zijn dan ik. Die perspectiefwissel heeft me een klein beetje geholpen om te aanvaarden wat er gebeurd is."
Papis Dia werd geboren in Rosso, daar waar de rivier de Sénégal een streep trekt tussen Senegal en Mauritanië. In Thiès herontdekte hij de helende kracht van de Senegalese natuur. "Ik logeerde in een huisje op een weide, waar ik niks anders hoorde dan kraaiende hanen. De zee was vlakbij. Urenlang heb ik in mijn eentje op het strand gekuierd. Als ik bij hoge uitzondering eens iemand kruiste, was het iemand die me niet kende. Die me geen 'ocharme'-blik toewierp. Die niet over het verleden of de toekomst praatte, maar enkel over het nu. Dat deed deugd."
"Ik ben ook teruggekeerd naar de stukjes Senegal die ik vijftien jaar geleden met Sanda bezocht heb. Ik had die trips down memory lane hard nodig. Herinneringen aan zorgeloze momenten zijn een welkom tegengewicht voor de nachtmerries waarin ik zie wat Sanda tijdens zijn laatste uren heeft moeten meemaken."
Klassenjustitie
Het proces-Sanda Dia ging de geschiedenis in als het proces dat de misdrijven 'onopzettelijke doodslag' en 'mensonterende behandeling' compenseerde met werkstraffen tot 300 uur en geldboetes tot 400 euro. Over het opmerkelijk milde vonnis van de rechtbank, en de ongemakkelijke vermoedens van klassenjustitie die eruit voortvloeiden, is al veel gezegd en geschreven. Toch vindt Papis Dia nog de woorden voor een epiloog.
"Ook een half jaar na het vonnis blijf ik pal achter de term 'klassenjustitie' staan. Het leven van Sanda woog voor het hof niet zwaar genoeg. Het waren de levens van de Reuzegommers die onder geen beding gehypothekeerd mochten worden. Dat blijft voor mij een hartverscheurende vaststelling."
"Ik heb nooit gevraagd dat de Reuzegom-jongens naar de gevangenis gestuurd zouden worden. Maar ik had wel gehoopt dat ze hun verantwoordelijkheid zouden nemen en de waarheid zouden vertellen. Dat hebben ze helaas niet gedaan."
"Niémand heeft in dit dossier de waarheid willen achterhalen: de Reuzegom-ouders niet, Luc Sels niet, de rechter niet. Zelfs professor D., de dokter die op een parking in Leuven gezien heeft in welke vreselijke toestand Sanda zich bevond en de Reuzegommers aanmaande om de doop te beëindigen, heeft in alle talen gezwegen. Ik heb geprobeerd om met haar in contact te komen. Ze antwoordde dat ze pas na het proces met me kon praten en nam prompt een advocaat onder de arm. Mag ik veronderstellen dat haar zwijgzaamheid, die er toe heeft bijgedragen dat de Reuzegommers niet veroordeeld werden voor schuldig verzuim, iets te maken heeft met het feit dat ze deeltijds bij de KU Leuven werkt?"
"Ach." Hij laat het woord vergezeld gaan van een bodemloze zucht. Misschien is lucht in je woorden blazen de enige manier om er niet onder te bezwijken. Misschien moeten woorden kunnen ademen om machteloosheid te vertolken.
Ik vraag Papis Dia of de maatschappelijke verontwaardiging die op de uitspraak van de rechtbank volgde balsem op zijn gekwelde ziel was. "De vele acties en steunbetuigingen waren een hart onder de riem, ja. Omdat ze bewezen dat er in onze samenleving nog altijd menselijkheid is. Dat degenen die voor rechtvaardigheid strijden in de meerderheid zijn en degenen die zich boven anderen verheven voelen in de minderheid. Ik ben de mensen heel dankbaar voor hun steun."
Twee mannen, één appartement
We schuiven de postprocesbedenkingen terzijde, laten ons nog wat dieper in de zetel zakken en beginnen aan de opdracht die we onszelf gegeven hebben: Sanda Dia loskoppelen van de Reuzegomdoop die hem fataal is geworden. Niemand verdient het om gereduceerd te worden tot een een hashtag die postume gerechtigheid eist of sneakers die existentiële wanhoop uitbeelden. En dus vraag ik Papis Dia of hij zijn zoon met woorden weer tot leven wil wekken. Of hij me wil rondleiden in de hartkamer waar hij zijn herinneringen aan Sanda bewaart. Of hij het beeld dat we van zijn zoon hebben wil detailleren, retoucheren of desnoods overschilderen.
Ik moet het geen twee keer vragen.
"Sanda was mijn beste vriend, mijn alles. Al toen hij klein was, nam ik hem mee naar het park van Edegem, waar ik samen met mijn vrienden ging voetballen. Sanda hoorde er meteen bij. Al na één wedstrijdje was hij one of the guys."
"Sommige mensen dachten dat ik zijn grote broer was. Omdat we elkaar zo vaak plaagden. Op het voetbalveld lachtte ik hem uit met zijn o-benen. Hij probeerde dan weer de bal tussen mijn benen te spelen. 'Panna!', riep hij wanneer het lukte."
"Hij voelde me ontzettend goed aan. Alleen al aan mijn intonatie kon hij horen hoe het met me ging. Als hij merkte dat ik een mindere dag had, zei hij: 'Kom papa, laten we samen koken.'"
"Het was onmogelijk om niét te houden van Sanda. Ik heb te doen met mensen die hem nooit gekend hebben, zo vriendelijk was hij. Als kind werd hij voor elk verjaardags-feestje uitgenodigd. Wat na een tijd best een dure aangelegenheid werd, want er moest natuurlijk telkens een cadeau gekocht worden." (glimlacht)
"Op de begrafenis van Sanda vertelde Lucas, één van zijn beste vrienden, een anecdote die mijn zoon perfect typeerde. Lucas was met Sanda naar een fuif in Antwerpen gegaan. Ze zouden 's nachts met de fiets terug naar Edegem rijden. Maar het was barkoud en Lucas had zijn handschoenen verloren. Sanda heeft hem toen één van zijn eigen handschoenen gegeven. 'Steek je andere hand in je jaszak', zei hij. 'Ik zal hetzelfde doen.' Dat was Sanda ten voeten uit. Hij was een gever: altijd bereid om te delen, ook al had hij zelf niet zo veel."
"Mijn ultieme Sanda-foto? Dat is de foto die ik op mijn Facebook-pagina als profiel-foto gebruik: Sanda is een jaar of drie en kijkt glimlachend in de camera, één en al zachtheid, één en al onschuld. Op dat beeld zie ik de zoon die Sanda altijd voor mij zal blijven. Ik hoef er maar naar te kijken en ik vloei over van liefde. De onschuld die hij op die foto uitstraalt, heeft hij altijd behouden. Hij zag nergens kwaad in, zelfs niet toen hij al twintig was. Vandaar dat hij met die Reuzegommers optrok: hij zag hun slechte bedoelingen niet."
Hij valt even stil. Schraapt zijn keel. Snuit zijn neus. Drinkt een slok koffie, ook al is die al even koud. Daarna neemt hij zijn mandaat als chroniquer van Sanda's leven weer op.
"Nadat ik van mijn eerste vrouw gescheiden was, woonde Sanda een tijdje bij zijn moeder in Wilrijk. Daar had ik op aangedrongen. Ik wilde op dat moment in Westerlo gaan wonen, dichter bij mijn werk. Maar Sanda vroeg me om dicht bij hem te blijven. Op een dag belde hij me na zijn voetbaltraining: hij had in de Prins Boudewijnlaan een appartement te huur zien staan. We hebben het nog dezelfde dag samen bezichtigd, ik heb het meteen gehuurd. Een paar maanden later is Sanda bij mij ingetrokken. Twee jaar hebben we in dat appartement gewoond. We deden alles samen: de kook, de was, de plas. Hij kwam vaak al op donderdag naar huis, om pas op maandag weer naar zijn kot in Leuven te vertrekken. Het waren de mooiste jaren van mijn leven."
Hij deelt nog een andere flard verleden: een gesprek waarin Sanda hem de oren waste omwille van een ondoordachte aankoop. "Ik heb me lang vanalles ontzegd opdat het Sanda aan niets zou ontbreken. Ik kocht altijd tweedehandskleren, nooit nieuwe. Maar toen ik eens een prul uit China had laten overkomen, wees Sanda me terecht: 'Ik weet dat je geld wilt besparen, papa, maar ecologisch betaal je hier een hoge prijs voor. Je kan beter iets meer geld uitgeven aan een product van bij ons en zo het milieu sparen.' Mijn zoon was slimmer dan ik. Ik heb veel van hem geleerd."
Een vallei in Sri Lanka
Zijn telefoon gaat over. Het is Julie, vijf jaar geleden nog de vriendin van Sanda. Ze wil iets vragen over de herdenkingsdag die morgen in Edegem plaatsvindt. Nadat Papis haar beloofd heeft dat hij haar later zal terugbellen, geeft hij duiding bij het herdenkings-evenement. "Alle vrienden, familieleden en sympathisanten van Sanda hebben afgesproken om elkaar nog eens buiten de rechtszaal te ontmoeten. In de rechtbank was er te veel pijn en te weinig tijd om te praten. Maar morgen pakken we elkaar goed vast en halen we Sanda in gedachten terug."
Zijn ogen haken zich vast aan de foto's van Sanda die ingekaderd aan de muur hangen. Sommige beelden zijn in het collectieve geheugen gebrand. Zoals de foto die tijdens de uitvaartplechtigheid naast het spreekgestoelte stond: Sanda, piekfijn uitgedost in een wit t-shirt, een grijs colbertjasje en een beige Burberry-sjaal, kijkt onverschrokken in de camera en zegt - zonder woorden, maar overtuigender dan Novastar het ooit gezongen heeft - dat het beste nog moet komen.
"Mijn zoon was gelukkig ", mijmert Papis Dia. "Hij zat goed in zijn vel, studeerde hard, had mooie perspectieven. Hij droomde ervan om later zijn eigen automerk uit de grond te stampen. Hij zag de dingen groot, veel groter dan ik. 'Maak je geen zorgen, papa', zei hij vaak. 'De toekomst lacht ons toe.' Zo zie je maar: je kan wel plannen hebben in het leven, maar het leven heeft ook plannen met jou. En die laatste krijgen altijd voorrang."
"Wat voor vader ik was? Een strenge, zeker in het begin. Ik stond erop dat hij mensen correct behandelde. In de hoop dat de maatschappij - die niet altijd zo lief is voor mensen van kleur - hem óók correct zou behandelen. Sanda heeft mijn verwachtingen ingelost, de maatschappij helaas niet."
"Anderhalf jaar voor de dood van Sanda ben ik een tijdlang ernstig ziek geweest. Ik had het syndroom van Guillain-Barré: een auto-immuunziekte, waarbij het lichaam antistoffen aanmaakt die het zenuwstelsel aanvallen. Ik was gedeeltelijk verlamd, mijn ruggegraat voelde als een dode tak, ik dacht dat ik ging sterven. In mijn ziekenhuisbed heb ik God gevraagd om me te sparen. Ik wilde niet dat Sanda - die net aan de universiteit begonnen was - alleen achter zou blijven. God heeft toen mijn gebeden verhoord. Maar hij heeft nadien wel Sanda meegenomen."
Het gebeurde op 7 december 2018, op de dienst Intensieve Zorg van het UZA. Sanda Dia werd in leven gehouden met een kunstlong en een kunsthart. Maar de dokters waren formeel: hij had onherstelbare hersenschade opgelopen, de coma waarin hij lag was niks anders dan de wachtkamer van de dood. Papis Dia kon zijn zoon nog kussen en strelen, maar woorden uitwisselen - laat staan elkaar nog een laatste keer plagen - was onmogelijk. Ik vraag wat hij Sanda nog gezegd zou hebben, had die hem vijf jaar geleden wél kunnen horen. Zijn antwoord is van een pijnlijke vanzelfsprekendheid: "Dat hij niet dood mocht gaan. (Huilend:) Maar hij was al onderweg, ik kon hem niet meer terug halen."
Vijf jaar al probeert Papis Dia zich in te beelden waar zijn zoon nu is. Vijf jaar al houdt hij zich voor dat er niet alleen afwezigheid, maar ook aanwezigheid is. "Ik geloof niet dat het leven stopt wanneer je sterft. Volgens mij blijf je verder bestaan, maar dan in een andere dimensie. De eerste nacht na de dood van Sanda had ik een visioen: ik was hem aan het zoeken in Sri Lanka, een land waar we nochtans nooit geweest zijn. In een prachtige vallei met rijstvelden ontmoette ik een oude man. Hij zei: 'Je gaat je zoon niet vinden, maar hij is wel degelijk hier. En hij stelt het goed.' Sindsdien weet ik dat Sanda verder leeft, zij het in een andere hoedanigheid. Zijn materie is er niet meer, maar zijn ziel nog wel. Die gedachte troost me. Ze helpt me om overeind te blijven."
Voluit leven doet Papis Dia tot nader order niet meer. Overleven is het hoogst haalbare. "Soms, zoals vandaag, functioneer ik min of meer normaal. Maar op andere momenten ben ik zo goed als onleefbaar. Heb ik over alles en iedereen donkere gedachten. Ik ben soms bang dat ik mezelf iets ga aandoen. Tot nu toe heb ik telkens de kracht gevonden om uit het dal te klauteren en verder te doen. Ik weet dat Sanda het niet anders gewild zou hebben. Maar ik moet diep in mezelf graven om het leven vol te houden. Ik weet niet wat ik zou doen als Makemu, mijn vrouw, er niet zou zijn."
Papis en Makemu kennen elkaar al lang. Maar ze werden pas zeven jaar geleden, toen ze allebei in echtscheidingsperikelen verwikkeld waren, een koppel. Gedurende twee jaar was Makemu de plusmama van Sanda. Lang genoeg om duurzame liefde te doen ontluiken. "Sanda en Makemu waren ongelooflijk close", vertelt Papis. "Ze mocht zelfs zijn haar knippen. Daar moest ík niet eens aan denken."
Voorzichtig vraag ik of hij ook steun vindt bij zijn ex-vrouw, de moeder van Sanda. Hij schudt zijn hoofd. "Wij kunnen elkaar niet helpen bij het rouwen. Daarvoor is er tussen ons te veel gebeurd. Maar ik bid vaak voor Annemie. Want het is ook voor haar ongelooflijk zwaar. En ze is een goed iemand, dat weet ik."
Vuilniszakken op de achterbank
Binnen twee maanden verschijnt bij uitgeverij EPO Ze Hebben Mijn Zoon Vermoord, het boek waarmee Papis Dia het narratief over de gebeurtenissen van vijf jaar geleden wil terugvorderen. "Sinds Sanda gestorven is, is er veel over hem geschreven. Zijn verhaal is het verhaal van anderen geworden. Met het boek wil ik ervoor zorgen dat het opnieuw zijn - en mijn - verhaal wordt."
Ik merk op dat de titel van zijn boek niet luidt: Mijn Zoon Is Het Slachtoffer Geworden Van Onopzettelijke Doodslag. Is het woord 'moord', wat het hof van beroep in Antwerpen ook moge beweren, een juistere kwalificatie van de feiten?
"Het is het woord dat voor mij het best beschrijft wat er gebeurd is. Als je iemand vergif toedient, kan je achteraf zeggen: ik wist niet dat het vergif was. Maar als je iemand voor je ogen ziet sterven, en je doet niet het nodige om hem te redden, wat ben je dan aan het doen? Hem aan het vermoorden toch? Wist je dat de Reuzegommers, voor ze eindelijk met Sanda naar het ziekenhuis reden, nog de tijd genomen hebben om vuilniszakken op de achterbank te leggen? Kwestie van hun auto niet vuil te maken? Als je de properheid van je wagen belangrijker vindt dan het leven van je studiegenoot, waar ben je dan in godsnaam mee bezig?"
"Alles was anders geweest als de Reuzegommers samen met hun ouders naar mij toe waren gekomen en eerlijk hadden gezegd: 'Wij hebben een enorme stommiteit begaan, en die heeft helaas het leven van uw zoon gekost." Dan zou er nooit een proces geweest zijn. Dan zou mijn boek een andere titel gekregen hebben. Als er al een boek geweest zou zijn. Maar de Reuzegommers zíj́n niet naar mij toe gekomen. Ze hebben gezwegen. Ze hebben sporen uitgewist. Ze hebben geweigerd de waarheid te vertellen. Ze zijn blijven denken dat sommige levens meer waard zijn dan andere en dat sommige mensen zich alles kunnen permitteren. En zo hebben ze de titel van mijn boek keer op keer bevestigd."
Hij verzinkt in een lange stilte. Ik zie hoe hij de woorden die hij zonet heeft uitgesproken op zijn innerlijke weegschaal legt. Als hij opnieuw begint te praten, corrigeert hij zichzelf niet, maar vervolledigt hij zijn betoog wel.
"Ook al heb ik recht op rancune: ik voel geen haat tegen de Reuzegommers. Ik bid zelfs voor hen. Zij zijn in zekere zin ook slachtoffers. Van de mensen die hen hebben doen geloven dat ze superieur zijn. Die hen niet, of toch onvoldoende, hebben gewezen op het kwaad dat ze hebben aangericht. Ik denk echt dat ze tot op de dag van vandaag niet beseffen wat ze gedaan hebben."
"Maar als ik morgen een Reuzegommer tegenkom, zal ik hem recht in de ogen kijken en met hem praten. Zonder vijandigheid, zonder mijn stem te verheffen. Ik wil geen wraak. Echt niet. Ik hoop alleen dat de Reuzegommers zich herpakken. Dat ze goeie mensen worden. Uiteindelijk is dat de enige hoop die me nog rest: dat Sanda niet voor niks is gestorven. Dat zijn dood het moreel kompas van een aantal mensen heeft hersteld. Dat hij vanuit het hiernamaals ouders heeft doen nadenken over de manier waarop ze hun kinderen opvoeden. Dat zijn lot ertoe heeft bijgedragen dat de samenleving niet enkel de belangen van de elite dient. (Na een stilte:) Maar ik denk dat we nog een lange weg te gaan hebben."
Er is veel gezegd en nog meer gevoeld, we besluiten de donkere decemberdag op te rollen en in te pakken. Terwijl Papis Dia de deur van zijn appartement voor me openhoudt, leg ik heel even mijn hand op zijn schouder. Geen gebaar was ooit ontoereikender.
0 notes
Text
EEN UIT OVERMOED TERUGGEVOERDE STEM
5 Januari 2015. Ergens in het niemandsland tussen kerst en nieuwjaar daalde het besef in me neer dat alleen levenskwesties die niet in geld zijn uit te drukken er werkelijk toe doen: vriendschap, liefde, genegenheid.
Haat is een deugd, schreef Flaubert, en uit pure balorigheid dacht ik een tijd dat hij gelijk had. Inmiddels zie ik dat anders, en het werd tijd ook, want ik ben al 13 jaar vader en zou het goede voorbeeld moeten geven.
Ook het verblijf in een revalidatiekliniek is een snelstoomcursus in mededogen en genegenheid voor de medemens. Juist wie blijvend gehandicapt is, toont niet alleen zijn menselijk tekort, maar ook onvermoede kracht, bijvoorbeeld tet tonen van zwakte.
Deze revalidatiekliniek is niet in de laatste plaats een oord van geloof, hoop en liefde. Dat komt ook omdat je hier voortdurend in de spiegel kijkt. Het maakt niet zo veel uit of je benen mist of een dwarslaesie hebt; in beide gevallen zul je onvolmaakt verder door het leven moeten en vooral: de handicap moeten leren accepteren.
Ook schiet cynisme hier geen wortel, hoewel er aan angst en periodieke wanhoop geen gebrek is. Mede daarom is de onderlinge solidariteit soms meer dan hartverwarmend. Maar deze kliniek is de wereld niet. Buiten deze beschermende glazen stolp woedt de oorlog om het overleven, met de bijbehorende competitie en het institutionele chagrijn van Nederland anno 2014.
Het menselijk tekort is overal, maar buiten de kliniek lijkt het rauwer, hoewel het binnen de poorten van deze instelling in fysieke vorm manifester aanwezig is. Ook dat is een vorm van rauwheid, die misschien nooit helemaal went.
Tijdens de loopoefeningen met de onderbeenprotheses zie ik mezelf voortdurend terug in grote spiegels. Ontkennen dat ik een blijvende handicap heb, is er niet bij. De spiegels vertellen het ware verhaal van een man die 15 centimeter onder zijn knieën is afgezaagd.
De blijvend verkorte versie van mezelf is een steltloper geworden. De protheses knellen nog. Na 20 minuten oefenen ben ik bekaf en zoek ik heil in de rolstoel. De fysiotherapeuten registreren het met professionele koelte. Ik hoor mijn eigen uit overmoed teruggevoerde stem vragen of het zo genoeg is voor vandaag.
0 notes
Text
Ik ben hier zelf aan schuldig, en een aantal mensen waar ik veel om geef ook. Het is niet altijd iets vrijwilligs, soms word je sociaal zo compleet achtergelaten dat je contact zoek met een andere taal- het is niet erg om er moeite mee te hebben je thuistaal te spreken en hierin te denken, het is erg als je die achterlaat omdat een andere taal "beter" is.
Nouja, behalve het stukje verwachten dat anderen dan mee gaan hierin, als iemand duidelijk maakt het niet te begrijpen vertaal ik mezelf natuurlijk. Ik ben geen fucking eikel.
Ik ben er trots op dat ik engels kan, zeker zo goed als ik het kan. Mijn taal van keuze als ik aan het schrijven ben is ook engels, maar dit is een keuze die deels bewust is gemaakt, deels natuurlijk is ontwikkeld. Ik leef mee met de mensen die geen engels begrijpen, of moeite hebben met deze "nieuwe" wereld mee te gaan. Ik ben er dan ook actief tegen dat we ons land (onze landen, niet alleen NL spreekt nederlands) aan gaan passen gewoon voor de mensen die weigeren nederlands te leren. Verhalen die ik hoor over mensen die in de stad waren en geen hulp konden vragen aan een winkelmedewerker omdat die alleen engels en god weet welke onbekende taal spreekt zijn horrorverhalen.
Ik heb het idee dat nederlands een stervende taal is, en ik haat het idee dat er zo veel cultuur en waarheid mee verloren gaat. Ik kan dingen in engels zeggen die ik niet in nederlands kan zeggen, maar andersom is het ook waar. Nederlands word steeds meer tweede plaats in een land wat nederlands IS
I NEED to write about the horrifying slow loss of culture, the americanization of my home, the way we slowly lose identity with every soul that rejects our own language, that calls it less or inelegant, I need to write about the way we are slowly become nothing but a puppet to the worst of the world, and the way they draw all the attention to themselves when we dare speak of it.
Ik MOET schrijven over het vreselijke langzame verlies van cultuur, de americanizering van mijn thuis, de manier dat we langzaam onze identiteit kwijtraken met elke ziel die onze eigen taal afstoot, die het minder of inelegant noemt, ik moet schrijven over de manier dat we langzaam niets meer dan een pop worden van het ergste op de wereld, en de manier dat hun alle aandacht naar zichzelf trekken als wij er maar over durven te praten
Maar ik betwijfel dat iemand wil lezen over iets wat waar is en niet over de verenigde staten gaat of kan gaan, want als er iets niet toegestaan is, is het wel lijden zonder enkel Engels te spreken.
Wij zijn niks, hun zijn alles.
9 notes
·
View notes
Text
Gorter vs. Heytze
Hoor eens ik haat je
Hoor eens ik haat je, ik schreef dat je lief was en licht - en nog wat onzin over je gezicht maar nu haat ik je, god wat haat ik je.
Die neus, dat hoofd, die paardenbek, die ogen en die gierennek dat kraagje en dat bloemkooloor met al je slierten haar er voor.
Hoor eens ik wou graag zijn jou, maar het kon niet zijn, het licht is uit, ik zie je alsnog zoals je werkelijk bent.
O ja, ik haat je, ik haat je zo vreselijk, ik wou het helemaal niet zeggen - maar ik moest het even kwijt.
Ingmar Heytze (1970) Uit: Sta op en wankel, Kwadraat, Utrecht 1999.
Zie je ik hou van je, ik vin je zo lief en zo licht - je ogen zijn zo vol licht, ik hou van je, ik hou van je.
En je neus en je mond en je haar en je ogen en je hals waar je kraagje zit en je oor met je haar er voor.
Zie je ik wou zo graag zijn jou, maar het kan niet zijn, het licht is om je, je bent nu toch wat je eenmaal bent.
O ja, ik hou van je, ik hou zo vrees'lijk van je, ik wou het helemaal zeggen - Maar ik kan het toch niet zeggen.
Herman Gorter, uit: Verzen, 1890
#herman gorter#gorter#ingmar heytze#heytze#pastiche#hoor eens ik haat je#zie je ik hou van je#geedicht#gedichten#poëzie#tachtiger#levende legende#twee idolen#idool#tekst#taal#schrijven#dichters#dichter#nederlands#nederlandstalig#heerlijk
4 notes
·
View notes
Text
To Love or To Lose
Sebastian Stan masterlist - Full masterlist
Summary: Antony convinced Sebastion to take a small vacation to Europe with him. In a mixup of sorts, they end up at the small town bar you work at. There’s a spark between you and Sebastian but they’re only there for a few days before they have to leave again. You’ll be damned if you let Sebastian go that easily.
Pairing: Sebastian Stan x Fem!Reader
Word count: 3145
Author’s note: Hi, I wrote this very, very quickly at 1am because this was in my dream last night and I couldn’t get rid of it in my head. Yes, this is fully just a story I thought up for myself to insert myself in. I am Dutch.
‘We’re lost.’ ‘We’re not lost.’ ‘Just admit we’re lost.’ ‘We’re not lost.’ ‘We can just use our phone-’ ‘We’re not lost!’ Sebastian sighs and looks around while Antony tries to figure out the cyclist map they bought in town. He’s sure they’ve cycled for miles but they must’ve taken a wrong turn somewhere. Now they’re in the Dutch countryside, surrounded by fields and farms. ‘Oh, look at this.’ Antony pulls Sebastian’s attention back to the map. He points at a street sign and then to the street as indicated on the map. ‘There’s a town just a little bit away from here.’ ‘Good, let’s go.’ Sebastian hops on his bike faster than Mackie can fold the map and is almost down the street when Antony joins him. They are surprised by the fact that there is a huge intersection just around the corner. ‘I guess you were right,’ Sebastian admits. Mackie just laughs and presses the button for the traffic lights. They cycle down the street to a roundabout and decide to take the first exit even though it seems less busy. ‘We could have a drink,’ Sebastian points out when they pass a small, roadside café. ‘We’ll have a drink at the next one,’ Antony says, still a bit sour that they’re not where they’re supposed to be yet. And no more than half a mile later they spot the next café. ‘Fine,’ Antony sighs. They cross the street and set their bike’s in their respective places in front of the bar. ‘Must be a bunch of alcoholics in this town if they have two bars in the same street,’ Mackie jokes, knowing that half of the people won’t understand him if they aren’t paying attention.
The terrace is quite full but there’s space. They walk up to a small standing table that has a sign on it. Neither of them can read it but they suppose it means something like “Wait here for service.” They see a tall, lanky man with a beard and messy hair walk around the terrace, delivering drinks to the patrons. He makes eye contact with the two and nods at them to let them know he’s coming. ‘Ik kom zo bij jullie.’ A girl rushes past so fast that Sebastian barely gets the chance to look at her. She carries a tray full of tap beer to a table across the terrace with such ease that it looks like second nature to her. Antony nudges him. ‘What do you think she said?’ ‘Probably something about coming over here to help us?’ ‘Yeah, sure.’ Together, they watch the girl as she stands by a table with rowdy men giving her lusting looks and strange smiles. They’re quite obviously very drunk. Sebastian takes a second to take her in as she stands with her back towards them. She has her hair in a kind of half-up, half-down style and wears a copper wrap dress with white specks on it. From the side, Sebastian can see a tattoo peek out from under her dress. She wears white tennis shoes with creme-colored ruffled socks poking out of them. When she turns around with a smile on her face he can see her red lips and blushy cheeks. She walks incredibly fast for someone her height, though she is a bit taller than the average American woman she still looks quite short compared to other people around. ‘Wat kan ik voor jullie betekenen?’ She speaks in Dutch and then she does a double-take. There’s recognition in her eyes as she speaks again: ‘Oh, sorry. How may I help you?’ ‘We’d like to have a drink and some help with our map,’ Antony tells her. ‘Of course,’ she smiles and looks around the terrace, ‘I have a spot down there on the benches or a few under the parasol.’ ‘Seb?’ He takes a look around and finds a nice spot that doesn’t have too much sun but isn’t quite in the shade either. Plus, it’s a bit more secluded. ‘That one over there. Is that okay?’ She looks down at the paper in front of her and nods. ‘Yeah, that’s alright. Have a seat. I’ll be right there.’ ‘Thank you.’ ‘No problem.’ She runs back into the bar to do whatever she has to do. They sit down and watch her dart all over the terrace, stopping shorty to inform her colleague with the beard of something, and then walks over to them. ‘What can I get you?’ She smiles brightly at the two. ‘A beer please,’ Antony says. ‘Make that two,’ Sebastian adds. She nods. ‘Two beers, coming right up.’ And she’s gone again. Before she reaches the door, she seems to be stopped by a guest whose glass is still full. She talks to her briefly and while the woman talking to her seems very serious, she keeps laughing it off. All while darting short glances at them and then the woman she’s talking to points at them. Of course, Antony takes that opportunity to joke around. He points at himself with a questioning look as he catches the woman’s eye. She shakes her head and points at Sebastian. The girl waves it off and quickly runs inside. It takes less than a minute until she’s outside again and standing at their table. ‘What was all that about,’ Antony asks her as she puts the beers down in front of them. ‘Oh, she’s a regular and she was curious why she heard me talk English.’ ‘So why the pointing?’ Her cheeks turn bright red as she clutches her tray with two hands but the look on her face seems to tell a whole different story than her body language. She chuckles. ‘She knows my love life is a mess and she knows I fall for guys like you,’ she tells the two as she looks at Sebastian, ‘I might have to prepare you for her. She’s quite the woman and she’s tried to set me up with guests before.’ Antony laughs. ‘I’m sure we’ll be able to handle her.’ ‘You’re American, right?’ He nods. ‘I’m not sure you’ll be able to handle her.’ With those words, she walks away with a huge grin on her lips.
‘En?’ The woman looks anxiously excited for your answer. You laugh and wave her off. ‘Heb het niet gevraagd.’ I didn’t ask. ‘Waarom niet?’ Why not? ‘Hij komt alleen voor een drankje en ik ben aan her werk. Ik hoor niet met gasten te flirten.’ He’s only here for a drink and I’m working. I’m not supposed to flirt with guests. ‘Dus? Hij is je type en je bent al bijna een jaar niet uit geweest.’ So? He’s your type and you haven’t gone out in a year. You sigh and shake your head. ‘Ik ga hem niet uit vragen.’ I’m not going to ask him out. ‘Dan doe ik het.’ Then I will. ‘Be my guest.’ She gets up from her chair and limps over to the two Americans sitting across the terrace. You can’t help but watch what she’s going to do and your coworker joins you. ‘Wat gaat Sanne doen?’ What’s Sanne doing? ‘Ze gaat een date voor me regelen.’ She’s getting me a date. He looks over at the two men and looks a bit confused. ‘Wacht, zijn dat-’ Wait, are they- ‘Sebastian Stan en Antony Mackie. De winter soldier en de falcon.’ ‘Maar die zijn toch al veertig ofzo?’ Aren’t those two like forty or something? You shrug. ‘Sanne stond erop. Op deze manier laat ze in ieder geval even met rust.’ Sanne insisted. At least she’ll leave me alone for a while after this. ‘Je gaat ervan uit dat ze niet me je uit zouden willen?’ You’re assuming they wouldn’t go out with you? ‘Antony is getrouwd en ik ben vrij zeker dat ze beter dan mij kunnen krijgen. Er staan letterlijk modellen voor ze in de rij.’ Antony is married and I’m pretty sure they can get better than me. Modells literally line up for them. ‘Ze ziet er anders vrij tevreden uit.’ She looks pretty satisfied. We watch as Sanne walks back towards us with a victorious look on her face. ‘Tom, je moet haar vrij geven. Hij zei dat hij met haar uit zo gaan als ze zou helpen met hun kaart. Ze zijn verdwaalt ofzo.’ Tom, you have to give her the rest of the day off. He told me that he’d take her out if she’d help them with their map. They’re lost or something. You could sink into the ground right there and then. Tom checks his watch and seems to seriously consider it. ‘Ja, ga ze maar helpen. T is toch rustig.’ Yeah, you go help them. It’s not busy. Your jaw drops. Tom can be quite lazy and often keeps you on until closing so he doesn’t have to do everything alone. ‘Je maakt een grapje.’ You’re kidding, right? He nudges you towards the door of the bar, knowing that you’ll have to write down your hours and grab your phone before you sit down with them. ‘Nee, kom op. Dit meen je niet.’ No, come on. You’re not serious. ‘Y/n, maakt niet uit wat er gebeurt, dit is een geweldig verhaal om te vertellen op feestjes. Ga gewoon.’ Y/n, it doesn’t matter what happens, this’ll still be a great story to tell at parties. Just go. Sanne puts her hand on your shoulder as she says it. You sigh and take your loss. Or win. However you want to look at it. ‘Wat wil je drinken?’ What do you want to drink? Tom asks as he trails behind you into the building. ‘Doe maar een biertje.’ A beer would be nice. He nods and gets to tapping while you fill in your hours in the folder behind the bar and take your phone out of a drawer under the coffee machine. ‘Ik haat je.’ I hate you. ‘Tuurlijk.’ For sure. Tom hands you your beer and you head outside to sit down with Sebastian and Antony. You grab a chair and pull it towards their table. When you sit down, both men have an astonished look on their faces. ‘They actually gave you the day off,’ Antony asks, ‘all because your love life isn’t ideal?’ ‘You clearly underestimated how terrible my love life is,’ you joke. ‘Well now you’ve gotta tell us everything,’ Antony urges as he leans back in his chair. ‘I don’t have to tell you anything.’ ‘I’m supposed to take you on a date, so I would like it if you did tell me something,’ Sebastian says. ‘You really don’t have to,’ you tell them, ‘I know she’s a scary woman but she won’t kill you or anything. Besides, you won’t ever see either of us again once you leave.’ ‘That’s fair but this is a great story,’ Sebastian shrugs. You scoff and scoot your chair a little closer. ‘Sure. Now let’s see this map of yours.’
“We found it.” Sebastian sends the text and drops his bag in his room. It takes only a few seconds until you send a message back. “Yay, good job.” He smiles as he sits down on his bed and types his response. “Nah, that was all you.” “I wouldn’t be too grateful. I am going to cyberbully the shit out of you.” “Sure.” There’s knocking on his hotel room. He calls for the person to come in, knowing it’ll probably be Mackie and it is. ‘Hey man,’ he says and sits down in a nice chair across the room. ‘Hey,’ Sebastian replies, ‘you got a good room?’ ‘Great. Say, are you going to go back to take our tour guide on that date?’ Sebastian shrugs. ‘I was thinking about it but she’s quite a bit younger.’ ‘That’s what I was thinking,’ Antony says with a nod. ‘But I still think you should do it.’ ‘Hold on, why?’ ‘She said something on the terrace that kind of stuck with me.’ He gets up from his chair and walks over to the window to look out over the busy Amsterdam streets. He looks a bit disappointed by the view. He preferred the small town. ‘You will probably never see her again after you leave.’ ‘What?’ ‘She’s from a small town, she works in the town’s bar, no one has a clue who you are around there. And I saw how you looked at her. So why not take a chance? Best case scenario, you have a fun date. Worst case scenario, you have a great date and are stuck with feelings for a woman who lives across the world. Either way, she’s fun to be around.’ Sebastian is shocked for a second but Antony is spitting straight facts. Y/n was a joy to talk to while she was helping them figure out their next move and what does he really have to lose? ‘You’re right.’
~Two months later~
‘Sebastian, we heard you finally took a trip with Antony Mackie. Do you have any stories?’ The fan looks smug as she asks it like she knows something. Like she knows what he and Mackie know. He adjusts himself in his seat and puts the microphone to his mouth. ‘We went to the Netherlands and when you’re there you have to go cycling. We got lost and Mackie refused to use his phone to look for where to go so we ended up in a small local bar where the waitress helped us find out that we were actually cycling towards the wrong city. We wanted to cycle to Amsterdam and we ended up in Amersfoort.’ And then I fell for the waitress who showed us around the city to make sure we had a good time either way even if we could’ve just taken a taxi to Amsterdam. We stayed longer than we should’ve and I miss her. But he doesn’t say that. He couldn’t. ‘The waitress,’ the interviewer asks in disbelief, ‘she could speak English?’ ‘The Dutch are actually great English speakers.’ ‘Was the waitress cute?’ Sebastian laughs. ‘She was adorable,’ he says, trying to play it off as a joke, an exaggeration, ‘but she was really smart. She helped us figure it out and even helped us to get back to our hotel.’ ‘You didn’t sneak her in, did you?’ ‘Oh, no, no. She just told us what to do and where to go.’
Sebastian walks through his apartment when his phone goes off. He checks the screen to see Mackie’s name pop up and he sighs. He knows what he wants to talk about. The interview went up just an hour or so ago. ‘I know,’ Sebastian says as he presses his phone to his ear. “Just for good measure, I’m going to tell you anyway. Call her.” ‘I can’t do that to her.’ “To her or to yourself?” ‘It’s too much of a distance. Even for long-distance.’ “She told you she’s thinking of moving to Canada.” ‘Doesn’t mean she’ll move here with the probability of a relationship. And a relationship in the spotlight.’ “So you’re going to deny you felt something?” ‘I’m not going to deny it, I just-’ “You’re going to bottle it up until it eats you alive in hopes of losing feelings.” Antony sighs. “Seb, this girl was made for you.” His phone starts beeping. ‘Hold up, I’m getting another line.’ “Sebastian, don’t-” He hangs up and picks the other call up without checking who is calling. He just wanted to get rid of Mackie for bothering him about Y/n again. ‘Hello?’ “Oh, hey.” Sebastian freezes at the sound of your voice coming through the speaker. “I didn’t think you’d pick up this fast. I need some help.” ‘From me?’ “Yes, I seem to have taken a wrong turn while cycling to Amsterdam.” She giggles softly. “And now I’m lost in New Amsterdam.” ‘New Amsterdam?’ He feels his stomach tingle at the words but he isn’t sure if she’s hinting at what she’s hinting at. “No, wait, they don’t call it that anymore. New York.” ‘You’re in New York?’ “Yeah, some dude with a gap in his teeth dropped me off in front of an apartment complex in SoHo but I think I’ve been scammed.” ‘In SoHo?’ He rushes to his window, struggling to open it with one hand. “Yeah, you know anyone who might have a place for me to rest my head until I figure out how to get back?” He finally pulls the window open and sticks his head out to look down and there you stand. You smile up at him and wave. “Oh, there you are,” she says through the phone. ‘I’ll be right down.’ He doesn’t waste another second. He pulls on his shoes on his bare feet, hopping as he goes. Snatches his keys from the table and sprints out, not really caring that he looks a mess. He runs down the stairs, not wanting to wait for the elevator, and bursts out the door. You smile at him and he freezes, suddenly realizing you’re really here. ‘Wow,’ he mumbles, ‘it’s you.’ ‘Hey,’ you say as you bite your lip. He leans in slightly and then Sebastian becomes awfully aware of the prying eyes on the New York streets. He wants to hold you, kiss your lips, but he can’t on the street. Not when you just came here. ‘Come in,’ he says as he starts to usher you inside. He walks you to the elevator and presses the button. It opens right away and the two of you step inside. He notices you study his face and he feels himself getting nervous. ‘What are you doing?’ ‘Trying to figure out if you’re actually happy to see me or just scared that I’m a stalker.’ ‘I’m happy to see you,’ he tells you as he suppresses a smile. You don’t. You smile brightly as you take his hand. The feeling is familiar and yet a little nostalgic after being apart for two whole months. ‘I’m happy to see you too.’ The elevator door opens and he shows you to his door. It’s only then that he notices you don’t have anything with you. ‘Did you jump on a plane like this?’ ‘No, I got a hotel room just in case I read you all wrong when you left.’ You take off your shoes as you step inside, something you also did at your own place when you took him home. He smiles and wraps his arms around your waist. ‘You didn’t’. Your arms slide around his neck as if they’re meant to be there. He slowly dips down and presses a kiss to your lips. ‘Good, ‘cause you’re stuck with me two weeks.’ ‘And after that?’ ‘I either introduce you to my parents or I go back.’ ‘Go hard or go home.’ ‘Exactly.’
#Sebastian Stan#sebastian stan x reader#sebastian stan x you#sebastian stan x female reader#sebastian stan x fem!reader#sebastian stan fluff#sebastian stan fanfic#sebastian stan fanfiction#winter solider x reader#bucky x reader
98 notes
·
View notes
Text
Translation Error
Bakugo’s mom is Dutch and at home, he speaks Dutch. He hadn’t realized the class hadn’t caught on yet, until he’s calling with his mom. After that, they notice more Dutch things.
(AKA, I’m Dutch and I’m having fun with making Bakugo Dutch as well)
On AO3.
Ships: none
Warnings: none, but tell me if I missed anything!
~~~~~~~~~~~~~
Bakugo Mitsuki had not always been a Bakugo, she’d not even always been Mitsuki. Before she was a Bakugo, she had been a Jansen, Marjolein Jansen, and her parents had moved from the Netherlands to Japan for her fathers job.
But that had been when she was eleven and she was fluent in Dutch, teaching it to her son when he was young.
They were a multi-lingual household with Mitsuki swearing in Dutch as she stubbed her toe while Masaru told Bakugo to put on his shoes in Japanese.
Katsuki took great pride in the fact that he spoke two languages, often teaching swearwords in Dutch to the other kids on the playground.
However, after a few years the novelty had worn of for most and it became just another fact of life that Kastuki would sometimes swear under his breath in a different language or forget an easy word only to grumble a weird word until he had found the translation.
Being in a Japanese school and watching Japanese media, however, ensured that Katsuki was much more comfortable in Japanese than Dutch. Even if Dutch was the language he spoke at home, so by the time he entered UA, he hardly ever spoke Dutch outside of his mom and grandparents.
Since he hardly ever spoke Dutch, it took a long while for everyone in his class to even notice that he could speak another language.
Of course, when you were running for your life it was hard to notice that your friend was chanting “kut, kut, kut, kut,” under his breath instead of a more familiar swear and you didn’t see them talking to their mom at school.
So, it wasn’t until they moved into the dorms together that people started to notice it.
The first instance was mostly brushed off. Bakugo and Midoriya had been talking about hero training classes when Bakugo said: “We never really did more- more- more,” he snapped his fingers, obviously annoyed, and grumbled, “godverdomme, reddingswerk, wat is dat ook alweer?” he looked at Midoriya and repeated, “Reddingswerk?”
Midoriya shrugged, he didn’t know what the Dutch word meant. Bakugo groaned, before explaining: “What we did with Thirteen.”
“Rescue?” Midoriya offered.
“Yeah, that’s the bitch,” Bakugo said, “We never really did more rescue work after that, now did we.”
“Hmm, yeah, we should ask Iida about that, as class rep, he might be able to do something about it,” Midoriya agreed and the conversation continued normally.
He already knew of the Dutch and hadn’t been phased by it, while most the class had only heard the tone Bakugo used, which was as usual annoyed and angry, not really registering the language as different.
The next time someone could have noticed, but didn’t was when he was helping Kaminari with his English homework. Kaminari groaned: “How can you keep track of all these letters? It’s so confusing.”
“I already knew the alphabet,” Bakugo shrugged, remembering how his mother had showed him how to write down his name differently and the fairytales she used to read to him.
“That’s nice, wish that were me,” Kaminari said miserably, looking at his homework.
“It’s still fucking confusing,” Bakugo huffed, thinking of the English pronouncing ‘a’ as ‘e,’ while pronouncing ‘e’ as ‘i,’ or why they couldn’t say the ‘w’ like a normal person. He blinked out of his thoughts and said: “Oi, focus again, Battery-boy.”
Kaminari startled and whined, but turned back to his homework with much displeasure.
A few days later, Bakugo stubbed his toe on the table near the couches when he got up to grab himself something to drink. He grabbed his foot and swore: “Godver de tering zooi. Kut, kut, kut. Holy shit, godver. Wat een tyfus tafel. Fuck that hurt. Klere ding.”
Everyone blinked at the outburst, before Mina asked: “What the fuck was that?”
“That’s called swearing, Raccoon,” Bakugo glared at her, “Who even put this table here?”
“The school, idiot,” Jiro shrugged, not really looking further into the weird noises that had come out of Bakugo’s mouth, because she didn’t think it above him to know obscure swears, just to add to his repertoire.
Bakugo glared at her as well, but the throbbing in his toe had subsided and he wasn’t really looking to pick a fight when they were about to watch a movie. So he dropped it and just went to grab himself a drink.
It was not until his mother called him that people truly caught on to the fact that it was an entirely different language, instead of some weird swears here and there. His phone rang while on the couch and he groaned when he saw who was calling.
Kirishima asked: “Who’s mama?”
“It’s my mom, dumbass,” he said, before swiping to pick up and saying: “Hallo met is Katsuki, waarom bel je me, heks?”
The person on the other side of the line said something, while Kirishima and Mina stared in confusion at the incomprehensible babble coming out of Bakugo’s mouth.
“Kon dat niet wachten?” Bakugo replied after a moment, getting up to get a bit of privacy as he spoke, “Ik zit hier beneden nu met mensen, we zijn ons huiswerk aan het doen. En dat is pas over een week, ook nog, by the way. Waarom val je me daar nu mee lastig?”
Midoriya came in and Mina whispered to him: “What’s he doing?” with a nod to Bakugo.
The other boy looked at Bakugo just as he said: “Nee, ik heb het al met Aizawa besproken, ik kan gewoon dat weekend naar huis komen. Hij snapte ‘t toen ik uitlegde dat opa en oma van ver komen.”
So, Midoriya shrugged: “Talking with his mom, I suppose. I don’t speak Dutch, sorry.”
“Why is he even speaking Dutch?” Kirishima asked, completely confused.
“Because his mom is Dutch.” Midoriya was confused by Kirishima’s confusion, surely they knew this already?
A few more people walked in and looked between the three confused teens and Bakugo, who was oblivious to the stares Mina and Kirishima were giving him.
He nodded even though his mom couldn’t see and said: “Ja, dat weet ik. Ik heb het opgeschreven. Ik ben niet achterlijk hoor, heks. Natuurlijk vergeet ik ‘t niet.”
A silence fell, in which the newcomers also had a chance to be confused. Then Bakugo hung up with a: “Ja, ja, doei, spreek je later. Doe de groeten aan papa enzo.”
Bakugo turned back to see half the class looking at him and he snapped: “What are you all looking at, eh?”
Midoriya, god bless his heart, spoke up for everyone and explained: “I think they only just realized you’re half-Dutch.”
“Why? Are they dumb?” Bakugo frowned, he hadn’t made the conscious effort to hide it.
“Oi, we’re not dumb,” Mina got out of her stupor.
“Yeah, Bakubro, you could have told us,” cried Kirishima.
“What is that thought?” Bakugo said, “Should I have made an announcement out of it? Do the klompendans while hanging out the Dutch flag? Like what do you want from me? I didn’t even try to hide it.”
It was quiet for a moment as most had to concede that was a pretty solid point. In the end Tsu asked him: “Can you say something in Dutch?”
“Am I a circus monkey or something?” Bakugo growled.
Hagakure jumped in as well: “Please, Bakugo, I missed most of the phone call, I wanna hear what it sounds like.”
More people rallied behind her and Bakugo gave in, saying: “Jullie zijn allemaal stom en ik haat het hier.”
“What did you say?” Mina asked.
“I said that you’re all stupid and I hate it here,” Bakugo said, before turning to walk away.
During dinner that evening more people nagged him. Mina and Kirishima wanted to know what the phone call was about (it was his mom asking if he had gotten permission to come home to see his grandparents next weekend) and the people who hadn’t been there to see wanted to hear what Dutch sounded like (Bakugo hit the closest of said people and told them nothing).
After a while, Momo mused: “I thought your mother’s name was Mitsuki. That’s a pretty Japanese name.”
“Her actual name is Marjolein, but no one ever pronounced or wrote it right, so she just says it’s Mitsuki,” Bakugo shrugged.
“How do you even spell that?” Kaminari wondered.
“You’re not good enough at the Roman alphabet for me to spell it out to you,” Bakugo told him, before adding: “And I’m not sure if it’s the long ij or the short ei.”
Kaminari frowned at the insult, then said: “You just made the same noise twice.”
“Yeah, but one is i j and the other is e i,” Bakugo explained, “It’s the same sound, okay. You just write it differently. I think it’s the short ei, but I never use that name for her. I’ve only heard opa en oma call her that.”
“Who?” Kirishima asked.
“My grandparents, like grandpa is opa and oma is grandma,” Baugo said, hoping they would stop asking him questions, because he was tired of explaining and he just wanted to eat his dinner in peace.
Luckily most had caught on to his annoyed tone and left him alone, but Bakugo could feel that this was something new and interesting that would hold their attention for a while.
He was right, because that week he was often asked what the Dutch word for something was or what the thing he just said was (it was usually swears), but he managed to survive ‘till Friday when he got to leave campus for the weekend.
They were walking back to the dorms, so that Bakugo could grab his stuff, before leaving to go see his grandparents, when he got a notification. He looked and said: “Fuck yeah, m’n opa en oma brought me hagelslag.”
“What is that?” Kirishima asked.
“It’s- uhm, beleg- stuff you put on bread,” Bakugo explained, knowing this was very a Dutch thing and was already pretty weird in countries that ate bread regularly, “I’ll probably bring it with me Monday.”
The others nodded and Bakugo said goodbye, before leaving, excited to see his grandparents again after so long. They had moved back to the Netherlands when he was five, saying they missed their country. He didn’t understand, because it always rained in the Netherlands when he’d been there and he got nearly hit by a bike multiple times.
He had a blast that weekend by excluding his dad from as many conversations as possible while catching up with his grandparents.
Returning on Monday, he had to do a double take when Kirishima greeted him in Japanese and asked how his weekend had been, before he remembered that it wasn’t all Dutch anymore. He said it was good, before sliding into his seat.
That lunch break he got out some sweets from his bag, reluctantly sharing them with his friends: “They gave these to me, something about their youth and shit. Whatever.”
Mina held up a little brown stick like candy and asked: “What’s this?”
“A kaneelstokje,” Bakugo answered, seeing her helpless look, he expanded: “It’s - what that fucking word again - kaneel, uhm… ah, yeah, cinnamon. It’s a cinnamon stick. When you bite it feels weird, but they’re nice. I also have the cherry version.”
With a curious hum Mina stuck it in her mouth, then she bit and grimaced, before mumbling: “That was harder than I expected.”
“Your mistake,” Bakugo shrugged, shoving a stroopwafel in his mouth.
A few tables over Midoriya spotted them and skipped over, asking Bakugo: “Did they give you those pig head candies?”
“Biggetjes?” Bakugo asked, “Yeah, here. I don’t like these, but they keep giving me them. I would much rather have the monkey ones.”
“Those have licorice on them, Kacchan,” Midoriya made a face.
“They’re nice, now fuck off, nerd,” Bakugo grumbled.
“Pig heads?” Hagakure asked.
“Yeah, it’s in the shape of a pig head and it’s a fruit gummy,” Bakugo shrugged, “The ears are slightly different and the monkey version is part licorice.”
“That’s weird,” Mina told him.
“Then you’re not getting more candy,” Bakugo shot back.
“No, I wanna try the cookies. I’m sorry,” Mina quickly said.
With an eyeroll Bakugo handed her a stroopwafel, explaining that it was a hard waffle with hardened syrup between it. He had eaten them hot and soft once and he didn’t get the rave about them fresh of the hotplate, he much preferred them cold.
They ate the foreign candy with interest asking about them and laughed about the guttural pronunciation that it had to them, marveling how Bakugo could make the hard ‘g’ sound, while they struggled.
And the next morning the whole class came together to stare in horror at Bakugo’s breakfast. He had put butter on a slice of bread, then put chocolate sprinkles on it. When Jiro had asked what the fuck he was eating, he scowled and said: “It’s hagelslag, okay, Earbuds.”
“That’s hagelslag?” Kirishima asked, stumbling over the word.
“Yeah,” Bakugo, “Almost everyone eats it. You also have vlokken, but that’s just hagelslag except flat and a bit bigger, though they also have hagelslag XL. There’s also a fruit version, but that’s just flavored hardened sugar.”
Uraraka looked at Bakugo’s plate and said: “This just feels off.”
“Well, then don’t look at, ey, Round-face,” Bakugo growled as he hunched protectively over his plate.
“Can I try?” Kirishima asked.
Bakugo eyed him suspiciously, before handing him a bit of his bread. He watched as Kirishima tried it, face morphing into a grin as he said: “Dutch kids are lucky. They get to eat chocolate for breakfast. Are you sure parents condone this?”
“My grandfather has never eating anything different for breakfast in his life,” Bakugo said.
“Nice.”
And with that they decided that this wasn’t really something to get on the blond’s nerves about, since it wasn’t really a big deal, and the conversation moved on to different topics.
But the knowledge that Bakugo was multilingual settled as normal in the group over time and explained how here and there he would say something incredibly weird, seemingly thinking it’s normal.
No one had commented on it before, but now it was easier to understand why.
For example, when they were having a collaborative training with class 1-B, Kirishima punched Bakugo’s arm and said: “You should give a pep-talk. Come on, Bakubro, inspire us.”
“Nah, Midoriya is better at sticking a heart under someone’s belt than I am, he should do it,” he replied.
“What?” Kirishima asked, confused
“You know, encouraging people and shit?” Bakugo asked, only getting more confusion back, “No, not Japanese?”
“No, bro,” Kirishima grinned.
“Well, it still makes sense,” Bakugo grouched.
“I would say no,” Mina commented.
“Shut up, Raccoon,” Bakugo huffed, “It makes sense. You give someone your heart for courage and the best place to store it is on your belt. Like in Medieval times.”
“Still weird.”
“And you still have to shut up,” Bakugo shot back, “Just focus on beating those pompous motherfuckers.”
Because in the end, it didn’t matter which language he spoke, he stayed Bakugo. Swearing and competitive Bakugo.
~~
A/N:
Fun fact: a lot of foreigners have trouble with our ‘g’ which somehow can also be written as ‘ch’ as well as our double vowels, like ‘aa’ and ‘ee’
As for all the translations:
Kut means cunt, literally, but it is used like you would use shit (and yes, learning the verb cut in English class was very fun and completely misused)
“Godver de tering zooi. Kut, kut, kut. Holy shit, godver. Wat een tyfus tafel. Fuck that hurt. Klere ding.”
Goddamn the [swear] mess. Cunt, cunt, cunt. Holy shit, goddamn. What a [swear] table. Fuck that hurt. [Swear] thing.
When I put [swear] it’s bc I cannot explain why we swear with it and I do not want to put in the mental effort of explaining it and just saying it will make it sound worse than it actually is
The phone convo isn’t really interesting, but if anyone wants to know what Bakugo said:
“Hi, het is Katsuki, waarom bel je me, heks?”
Hi, it’s Katsuki, why are you calling me, witch?
“Kon dat niet wachten?”
Couldn’t that wait?
“Ik zit hier beneden nu met mensen, we zijn ons huiswerk aan het doen. En dat is pas over een week, ook nog, by the way. Waarom val je me daar nu mee lastig?”
I’m sitting downstairs with people right now, we’re doing our homework. And that’s in a week, as well, by the way. Why are you bothering me with that now?
“Nee, ik heb het al met Aizawa besproken, ik kan gewoon dat weekend naar huis komen. Hij snapte ‘t toen ik uitlegde dat opa en oma van ver komen.”
No, I already talked about it with Aizawa, I can just go home that weekend. He understood when I explained that grandpa and grandma came from far.
“Ja, dat weet ik. Ik heb het opgeschreven. Ik ben niet achtelijk hoor, heks. Natuurlijk vergeet ik ‘t niet.”
Yes, I know. I wrote it down. I’m not an idiot, witch. Of course I wouldn’t forget it.
“Ja, ja, doei, spreek je later. Doe de groeten aan papa enzo.”
Yes, yes, bye, talk to you later. Say hi to dad etc.
Only when translating this phone call did I realize how many filler words we have that don’t make sense in translation, so I just left them.
#RR writing#bnha#mha#boku no hero academia#my hero academia#bakugo mitsuki#bakugo katsuki#bnha bakugou#mha bakugou#dutch bakugo katsuki#dutch#class 1 a#mha class 1a#bnha class 1a
14 notes
·
View notes
Text
🌊 onrechtstreekse brief 4
hier ben ik weer, omdat ik er weer nood aan heb om te praten over jou, zonder iemand er mee lastig te vallen en ik moet mijn gedachten weer even op een rijtje kunnen zetten. een week lang, hoor ik amper iets van u, eigenlijk gewoonweg niets. ik kan nie me woorden omschrijven hoe lastig ik het heb en hoe slecht ik mij voel. heel mijn omgeving merkt da en nee das helemaal nie voor aandacht, wa ik voel kan ik ni wegsteken, hoe graag ik da ook wil. elke seconde van de dag denk ik aan u, ge zit echt gewoon constant in mijn hoofd. ik zit me duizend vragen en ik denk da ik er nooit de antwoorden op te weten ga komen, omda je mij nooit meer de kans ga geven om te praten. ik denk da je het al lang opgegeven en achter u gelaten hebt, ma iets in mij hoopt en zegt da da nie zo is. als je elk woord meende da je zei tegen mij, dan gaat t denk ik even slecht me u als me mij. ik wil het gevoel nie kwijt da ik had tegenover u, omda je mij zo gelukkig maakte, op een manier dat t nooit iemand is gelukt. al die complimentjes die ik kreeg zorgden ervoor da ik eindelijk wa zelfvertrouwen kreeg. ge zei dingen tegen mij da nog nooit iemand heeft gezegd tegen mij. ik ben volgens u een meisje da je nie veel tegenkomt, ma als da echt zo is, waarom zou je mij dan zo makkelijk kunnen laten gaan en vecht je nie voor mij? de acties die ge nu maakt, spreken al u woorden tegen en das waar ik het meeste hartzeer van eb, het gevoel hebben alsof alles een leugen was. kweet nie of ge da goe beseft. ge zei da je bij mij ging blijven en da je nie snapt da jongens mij eerder al gekwetst hebben, zo kan ik blijven doorgaan van dingen die je zei. da maakte mij 300% zeker da het tussen ons iets ging worden, ma nee na één domme zet van mij verander ge in een harteloos mens tegenover mij en laat ge mij vallen. meende je dan eigenlijk wel wa je allemaal tegen mij zei of hield je mij gewoon aant lijntje en speelde je gewoon ma wa me mijn gevoelens? ge wist op voorhand al hoe moeilijk ik het heb om jongens te vertrouwen en ge ging mij alle tijd en ruimte geven die ik nodig had, ook hier spreek je uzelf weer tegen. ik weet da ik de schuldige ben van onze ruzie en da ik het helemaal verkeerd heb aangepakt, ik moest gezwegen hebben, al mijn twijfels aan de kant gezet ebben en gewoon hebben vertrouwd op u. dan was dit waarschijnlijk nooit gebeurd en ik haat mij zelf zo hard daarvoor, ik kan da nie omschrijven. ik verpest het altijd, ma echt altijd. ik heb u zo hard nodig eh en tis mijn eigen schuld dak u kwijt ben. ik hoop oprecht da je op een dag u koppigheid aan de kant schuift en zie dak echt oprecht me u was en het nooit mijn bedoeling was om u te verliezen, ma k vrees er voor da je nie die persoon bent da da ga doen, omda je nie vergeeft… ik ben de eerste persoon waarvoor ge echt gevoelens kreeg en je gewoon viel voor wie ik ben en da is mijn hoop om u in mijn achterhoofd te houden en altijd respectvol tegenover u te blijven, wan kweet dak een speciaal persoon ben geweest voor u. ik hoop eigenlijk gewoon nog veel te veel da je terugkomt en die hoop zal er nog heel lang zijn. geloof mij ik kan nog uren doorgaan, ma voor vandaag ist genoeg geweest. slaapwel x <3tibo
2 notes
·
View notes
Text
Op de tuin. Ik zoek rust en/of afleiding. Het lukt niet zo goed vandaag. Wel lekker gewerkt en best veel kunnen doen maar de onrust zit er nog gewoon, op z'n gemakkie onrustig te wiebelen.
Onrustig door een app in de neven en nichten app. Neef met longkanker. Immunotherapie. Bestraling. Flashback. Mailverkeer met mijn tante. Woensdag naar een academisch ziekenhuis, zeldzame tumor. Kanker maakt me onrustig. Niet dat ik het gevoel van onsterfelijkheid terug heb gevonden maar het deed wel zijn best om een retourtje te maken. Nu is het weer aan mij om de sprankjes te blijven zien en positief te blijven denken. Hoor je kanker, denk je dood. Dat ene zinnetje geeft aardig weer hoe dat woord onrust veroorzaakt. Grote zus zou zeggen dat een groot percentage geneest. Daar denk ik nu ook aan.
Naast onrust om berichten ook onrust door een arrogant persoon die nog in het tuinbestuur zit. Nog even, gelukkig. Liever kwijt dan rijk. Ik haat het als mensen niet reageren, niets laten weten en niets regelen. Ik haat het nog meer als ik mensen achter de vodden moet zitten. Ik haat het nu zo mogelijk nog meer omdat ik geen tijd en energie wil steken in mensen die enkel negatieve energie met zich meebrengen. Ik weet ook niet hoe ik dat persoon kan bewegen om mee te werken. Ik heb een broertje dood aan betweters en arrogante mensen. Met al mijn onzekerheid kan ik daar niet tegenop boksen. Ik mijd ze. Ontwijk ze. Ik kan niets met arrogantie.
Al typend komt de rust wat terug. Dotje de tuinpoes komt op haar gemakje wat eten en het is rustig op de tuin. De kippen scharrelen rond en kijkend naar hen lijkt het leven zo simpel.
Ik vind het leven soms best ingewikkeld. En mooi. En moeilijk. En de moeite waard. Soms even uit balans. Altijd op weg terug naar de balans.
4 notes
·
View notes
Text
Dag 99: vrij
We zitten in de middelvinger! Ale, wij noemen dat zo, maar de Grieken heten het hier ta tria podia (dankje, Saar, de beste clasica!), de drie voeten. Onder Thessaloniki hangen er precies 3 uitstekels aan Griekenland. Dat moesten we checken. De rechtse was al een no go. Dat had mijn liefste en slimste Epi ons verteld. En best of we stonden daar aan de grens! Athos is namelijk een monnikenrepubliek en strikt verboden voor vrouwen. Geen enkele vrouw komt daar aan wal en ook geen enkele man zonder visum. Geen grensovergang voor ons dus. Op Google Maps kan je duidelijk de grens zien, tot daar en niet verder, jij ongelovige! Dusssss de middelvinger dan maar. Er is hier niks. Alleen natuur. Dat komt vooral, omdat het laagseizoen is. Alle buitenverblijfjes mooi op slot, geen restaurants of bars en het strand voor ons alleen. De zonne doet haar best en als ze van tussen de wolken piept is het bakken! Maar ook zonder haar is het lekker buiten. Een goe 22 graden. Wolfje zwom zelfs in de zee, maar ikke nie wi! Wij hebben precies niet veel nodig hier. Wat zon, schopjes en een beetje aperitief. We voelen ons zo vrij hier. Je kan gaan en staan waar je wil. Alleen de geiten blokkeren af en toe de weg. Eén met de natuur. Ik had nooit gedacht dat we eigenlijk maar zo weinig nodig hadden om gelukkig te zijn. Een gaspulle waar we spaarzaam mee omgaan. Alleen wat patatjes koken, koffie 's morgens en heeeel soms een warme douche voor de kindjes. Jesse en ik doen het meestal met koude stranddouches. Kindjes steken we vanaf nu niet meer onder het ijskoude water. In Montenegro was er al eens een oude vrouw heel boos op ons omdat Wolfje krijste onder de koude douche. Ale seg, en zo een klein manneke! En wij maar uitleggen dat hij onder een warme douche ook krijst. Ik haat het ook hoor, maar kijk, tis onze wederdienst aan de natuur voor al dit moois. Ook onze 100l watertank wordt zorgvuldig overwogen. Nu al samen handen wassen of toch pas deze avond bij het tandenpoetsen? Gek hoe snel je ook dit vanzelfsprekend begint te vinden. En eigenlijk is het maar normaal zeker? Ja, ist goed als ik nog eventjes de wc ga doorspoelen?! Sweet dreams!
1 note
·
View note
Text
Hallo allemaal!
Ik zal mij even voorstellen,
Ik heet Qionairo en ben 20 jaar oud.
Maandag heb ik weer een onderzoek van 4 uur in het ziekenhuis en neem ik aurora weer met mij mee.
Wij zijn bezig om geld op te halen om de opleiding te kunnen beginnen maar helaas denken mensen dat ik lieg...
Ik weet dat 20 jaar wel erg jong is voor al mijn ziektes die ik heb en dat hoor ik steeds maar wil toch vragen voor jullie begrip en steun...
Vind het lastig om geld te vragen aan mensen maar wil echt heel graag meer dan een certivicaat voor mijn hulphondje. Ze mag nu niet mee naar een school als ik zou willen studeren of naar een zwembad of strand als ik wil zwemmen. Zij helpt mij super goed met mijn paniek en angst aanvallen. Ze helpt mij met mijn anorexia, ptss, autisme, adhd en meer.
De opleiding zal zijn zo dat zij een ADL hulphond kan worden omdat ik fibromyalgie en EDS heb en nog een andere onbekende spierziekte waarmee ik nu in onderzoek ben, hierdoor heb ik dagen dat ik mij niet kan bewegen en als ik het wel doe verga ik van de pijn... ik heb hulp nodig met dingen van lage stukken afpakken, sokken aan/uit trekken, op slechte dagen dat zij mij kan helpen met dingen voor mekaar krijgen zoals de deur opendoen (aan touw trekken) zodat ik zonder obstakels door kan strompelen...
Het spijt me dat ik dit vraag... ik probeer het al sinds augustus maar helaas krijg ik veel haat op mijn berichten...
Aurora heeft een facebook pagina waar je ons kunt volgen: Aurora Borealis
En er is een instagram waar ongeveer elke dag op geplaats word sinds dat zij al 10 weekjes oud is: @ aurora.the.servicedog
Als u meer wilt weten over mijn situatie of u wilt een paar vragen stellen mocht u het niet vertrouwen. Ik sta open voor een pbtje!
Stel u vragen gerust voor meer informatie!!
Op deze site staat ons volledige verhaal met de ziektes waarmee zij helpt.
Voor donaties onder de €5 kan ik een tikkie aanmaken (helaas doet de site alleen boven de €5...)
https://getfunded.nl/campagne/11870-help-aurora-een-hulphond-te-worden
#hulphond#servicedog#getfunded#donatie#crowdfunding#dog#hond#helpendehond#assistentiehond#assistentie#hulp#extrahulp
1 note
·
View note
Text
129. METHODEN VAN ONDERZOEK A GEHAALD, BITCHES!!!
6/07/2020
Mijn plan om voor middernacht te gaan slapen, ging niet geweldig, want ik was delen van Hamilton aan het kijken. Wat een goede show. Rond middernacht was ik klaar, maar toen moest ik nog afwassen en de was aan het droogrek hangen. Ah, simpele dingen.
En toen lag ik eindelijk in bed en toen werd ik 4 keer gestoken door een kut mug. Het zoemde rond. Ik kon het horen. Dus toen moest ik weer mijn bed uit om me helemaal in te smeren met muggenspul. Ugh. Waarom vinden muggen mijn bloed zo lekker?
Twee dagen achter elkaar vroeg slapen is dus een raar concept.
Rond 10:30 ging ik weer Animal Crossing spelen (wanneer komt Redd naar mijn eiland?) en mijn ochtend zat vol met discussies over het “white saviour” aspect van de Hamilton fanbase. Yup, het was een interessante ochtend. Ander verdrietig Broadway nieuws: Nick Cordero, de acteur wiens been werd geamputeerd, is vannacht overleden aan Corona. Aangezien ik meerdere keren over Nick heb geschreven (en heb gepraat), vind ik het wel passend om dit te vermelden op dit blog. Ik kende hem alleen als Earl in Waitress. Het is zeer verdrietig. Zijn vrouw en 1 jaar oud zoontje blijven achter. De Broadway community is nu aan het fundraisen, want het is AMURICAAHHHH, dus de ziekenhuiskosten zijn rond de $500.000.
Het laat me denken aan dit deel van de musical RENT waar een personage is overleden en de andere personages kunnen niet eens rouwen, want ze moeten meteen dokken voor de begrafenis. Collins: “What happened to rest in peace!”
It’s just sad. Meerdere acteurs zijn besmet (Aaron Tveit, Laura Bell Bundy, Tony Shalhoub, Darren Criss (die ik in LA heb gezien), Brian Stokes Mitchell, Gavin Creel, enz.), maar niet zoals dit.
Ander Corona nieuws. Geen updates, want ik volg het nieuws niet, maar hier is een visualisatie van het hele groen-geel-rood gedoe.
Meer informatie hier. Er blijven nog steeds toeristen komen, dus het is niet helemaal dicht hier. Nederlanders zijn zeer welkom. Ik ben alleen een beetje verward of de fam nu op de groene lijst of op de gele, want ze moeten door gele landen (Duitsland, Oostenrijk), maar ze komen er vast wel in als ze bewijs van boeking hebben.
Begone sad shit. Raar om een emotionele 180 te doen, maar dit wordt geen mega verdrietige blogpost.
Tijd voor zeer goed nieuws: ik heb eindelijk na 3 jaar mijn propedeuse gehaald. Yes, ik heb Methoden A gehaald met een 6,5! Toen ik de notificatie kreeg dat er “een nieuw resultaat bekend was”.... OH BOY. Ik ging ervan uit dat ik het had gehaald, maar dat dacht ik de vorige 4 keren ook 🤷🏻♀️🤷🏻♀️🤷🏻♀️. Ik ben nog nooit zo nerveus geweest voor een resultaat, maar toen ik de “6.5″ zag, begon ik een beetje te schreeuwen.
Ik was heel blij en ik besloot het te vieren door....... boodschappen te doen. Ik moest nog boodschappen doen. Ik weet niet waarom, maar ik wilde naar de coole Maxi Mercator, dus ik nam de bus 14 naar het centrum. Toen ik vrijdag naae BTC ging, kwam ik erachter dat ik weer moet betalen voor de bus. Ach. Gratis reizen was leuk voor de vorige maand. Gisteren zei Cristina dat de overheid inderdaad het ov gratis had gemaakt wegens Corona, maar die tijd is dus voorbij. Aangezien ik hier nog maar 10 dagen ben (MOM HOLY FUCK), ga ik niet mijn €20 studentenabonnement ophalen bij de Posta.
Eenmaal bij de Maxi Mercator realiseerde ik dat ik niet wist wat ik ging kopen, dus ik belde mam voor tips. Yeah, INDEPENDENCE I AM AN ADULT! Ik haat koken (dat is inmiddels bekend), maar ik wil gewoon voor mijn laatste week hier mezelf motiveren om meer te doen qua eten, aangezien de Boni nu voorbij is. Ik heb nog een mix voor Pho en ik heb nog pastasaus voor 4 dagen. Het komt wel goed. Ik heb ook nog biryami voor mijn rijst. Ik heb dus genoeg voor de week en op donderdag en vrijdag wil ik naar Open Kitchen.
Oh, dit zag ik in de groenteafdeling in Maxi Mercator:
Ik nam bus 14 terug en het was dezelfde chauffeur. Op en neer! Aangezien dit allemaal in minder dan 90 minuten duurde, hoefde ik niet te betalen. Je betaalt namelijk standaard €1,30 voor 90 minuten met een overstap. Dit werd dus gezien als mijn overstap. Booyah.
Waarom is het ov in Nederland zo duur? “We hebben een goede kwaliteit, daarom is het duurder!” Ja, hier vind ik de bussen eigenlijk fijner dan in Nijmegen en soms ook luxer. Hmmmm 🤔.
***
Het is 21:44 en het stormt! Er is onweer en keiharde regen. Ik heb een video gemaakt vanaf Barbara’s kamer. De regen klettert keihard op mijn raam en ik hoor amper mijn muziek (2000s bops).
Ik heb dus gekookt! Vietnamese Pho! Gelukkig had ik nog veel rijstvermicelli over, maar het was zeer irritant verpakt. Het vlees was meh, maar de meest voorkomende vegetarische variant voor pho was champignons, dus yikes.
Het was best lekker, maar ik denk dat ik te veel water heb gebruikt, waardoor de smaak van de Pho mix verdund werd. Eigenlijk hoorden er ook uien en taugé in, maar dat vind ik niet lekker, dus dat heb ik gewoon overgeslagen.
Het ziet er niet geweldig uit. Op de ingrediëntenlijst staan ook allemaal ingrediënten voor garnituur zoals limoen en basilicum, rode peper stukjes en bosuitjes, maar het irritante van alleen zijn is dat je altijd te veel eten koopt. Daarom koop ik ook liever diepvriesgroenten, want als ik een wortel en een broccoli en een bloemkool moet kopen, dan heb ik heel veel over. En ja, ik weet dat ik het kan invriezen (en dat doe ik ook vaak als ik toch verse groenten koop), maar het gaat om het principe. Ik ga niet een hele basilicumplant kopen om een bordje soep te versieren.
Oké, fuck, I meme’d it.
OH WACHT, HET IS VERKEERD OM. WAT BEN IK EEN IDIOOT. OH MY GOD. WHAT THE HELL???? 🤦🏻♀️🤦🏻♀️🤦🏻♀️🤦🏻♀️. F in the chat for me.
Ik ga sowieso niet veel eten kopen, want ik ben er nog maar voor 10 dagen en ik heb genoeg.
Nu we het toch over eten hebben... dit was ik helemaal vergeten om te schrijven, maar vorige week kwam ik erachter dat mijn favoriete grill er niet meer is. Ik heb het over de No. 12 grill met de beste burgers! Mijn eerste eten na lockdown. Ik heb twee maanden zitten zeiken over hoe graag ik die grill wilde.
En nU IS HET GESLOTEN. Het was al eerder dicht en ik zag bouwvakkers, dus ik dacht dat ze gewoon aan het verbouwen waren, maar op donderdag liep ik langs het pand en er hangt een nieuw bord. Het ziet ernaar uit dat de stad qua eten klaar met me is. Eerst gooien ze de Boni eruit en daarna gooien ze de beste grill eruit.
Het einde van de Erasmus laat we wel denken en reflecteren over de laatste 6 maanden. Heb ik genoten? Zeker. Ben ik blij dat ik gegaan ben? Absoluut! Zou ik een Erasmus aanraden? Tuurlijk.
Heb ik spijt van dingen? Ik denk het. Ik heb het gevoel dat ik veel meer had kunnen doen in deze laatste paar 6 maanden. De fam komt bijna naar Ljubljana en ik weet oprecht niet wat ik ze moet laten zien. Ik heb geen café dat ik eigen heb gemaakt. Ik heb geen restaurant waar ik ze graag mee naartoe wil nemen. Er is geen winkel die ik te gek vind. Anderen zijn naar zoveel plekken gegaan en ze hebben grote groepen met Erasmus buddies en ik heb misschien twee mensen waarmee ik echt close ben geworden (want de meesten waarmee ik bevriend was geraakt zijn teruggegaan). Ik heb veel dagen gewoon hetzelfde gedaan: Animal Crossing, zitten aan de rivier, Rauch Juice Bar ice tea gedronken enz. en ik vond ze oprecht leuk (vandaar dat ik het steeds bleef doen), maar had ik meer kunnen doen? Vast wel.
En het is makkelijk om te roepen: “Oh, dat komt door Corona!” en dat klopt ook grotendeels (fu Corona), maar we zijn bijna twee maanden uit de lockdown en ik denk dat ik drie dagen buiten Ljubljana ben geweest. In totaal. In de hele 6 maanden, niet alleen in de 2 maanden sinds lockdown. Daarom was ik ook zo blij om wat anders te zien in het weekend.
Don’t get me wrong. Dit wordt geen “sad sack of shit” post. Ik heb oprecht genoten van mijn tijd hier en ik heb nergens echt spijt van en ik wil eigenlijk niet dat het zo snel voorbij is, maar ja.... misschien komt het door de storm. Reflectie komt voort in stormen. Kijk maar naar de Avatar aflevering De Storm (*chef’s kiss*). We hebben een “chef’s kiss” emoji nodig. Ik heb er één op de Dalton Discord en ik mis het zo erg als ik niet in die server zit.
Daarom weet ik ook zeker dat ik terug wil komen naar Slovenië. Normaal ben ik geen reiziger. Eén van mijn favoriete quotes van mijn favoriete musical is “Travel exhausts me”. Hiervoor had ik alleen het gevoel bij Londen dat ik ooit terug wilde gaan, maar Slovenië komt er nu bij.
Oh. De storm is zowat over. Fijn, laten we terug gaan naar het verhaal.
Tijdens het koken besloot ik ook om de PBS documentaire over Hamilton te kijken, aangezien ik terug ben op mijn Hamilton bullshit. Wat een interessant verhaal en het is cool dat ze begonnen met die documentaire toen de show nog niet eens klaar was, dus ze probeerden niet mee te liften op het succes. Op dat moment kon niemand voorspellen wat voor een succes het werd. Ze hadden zelf over het “what if it fails?” scenario. Plus, ik vind het gewoon fijn dat ze in deze documentaire duidelijk zijn over het feit dat de mensen die ze spelen allemaal afschuwelijk waren.
En Animal Crossing!!!! Twee insecten waren de hele tijd aan het vechten (the girls are fighting!!!), maar net als ik een foto wil nemen, zijn ze rustig.
Baby Merengue is er ook.
Ah, wat een simpel leven. Oh to be an Animal Crossing, living on a peaceful, deserted island with gorgeous flowers and wildlife, not wearing any pants, and eating a lot of sweets.
Toen werd de regen steeds harder, dus ik deed mijn raam dicht en ik ging verder. Ik hoorde aan het harde gekletter dat het heftig was en ik herinnerde me dat Barbara’s ramen open zijn. Mijn waterverfschilderijen liggen in die kamer en als het gaat regenen op die schilderijen, dan worden ze verpest.
Gelukkig had ik mijn boekje verder van het raam gelegd, dus dat is oké, maar wat een weer. Ik heb er een video van gemaakt. Ik stond in een plas met water.
En nu denk ik dat ik mijn thee ga drinken en dat ik Sims ga spelen. Ik heb een tijd niet meer gespeeld.
3 notes
·
View notes
Text
Het is fucking 5 jaar geleden...
5 jaar geleden, en jouw acties kwellen me nog steeds. Ik hoor dit achter me kunnen te laten, maar toch word ik ontwaakt door nachtmerries over hetzelfde onderwerp: diezelfde pijn weer meemaken. Nachtmerries dat hetzelfde mij weer overkomt. Dat weer iemand mijn hart uit mijn borstkas rukt, het op de grond smijt en er niet meer naar omkijkt.
Het gaat niet eens meer om jouw. Het gaat om het litteken wat je op mijn hart hebt achtergelaten. Het gaat om het wantrouwen en de pijn die je in mij hebt achtergelaten. Ik haat jou en jouw acties zo erg, maar haat mezelf er misschien nog wel meer om.
Waarom kan ik dit niet laten gaan? Het is verdomme 5 jaar geleden...
11 juni 2020
2 notes
·
View notes
Text
Meer problemen met meer poten - Flarden #10
[...]
Al hijgend haastte Filip zich de takken van de jonge boom op. De spin was vooruit gestoven en had hem beneden achtergelaten.
“Spiiin!” Kermde hij. “Waaacht!”
Filip was het niet gewend om zo’n grote planten te beklimmen. Voor de spin was het niets. Terwijl Filip omhoog kroop landde er een vliegende mier vlak voor hem op de tak.
“Rot op!” Riep Filip tegen de dar en het beestje vloog weer weg.
Hogerop, in de top van het boompje, zag hij de spin stilzitten.
“Spin!” Hijgde hij terwijl hij ze inhaalde. “Waarom zo’n haast?”
De spin bleef stil. Haar aandacht lag op iets dat ze in de verte zag. Toen Filip de spin bereikte, merkte hij een geluid op. De mierenmarsen! Nu kon hij ze zeker horen.
“Hé! Hoor je dat? Ik hoor de mieren.” Zei hij tegen de spin.
“Kijk.” Zei de spin.
Ze keek uit over de Stroom. Filip volgde haar blik. Hij zag het meteen. Iets groots was over de Stroom aan het bewegen.
“Is dat –“ Vroeg Filip.
“Een tak.” Zei de spin.
Op de maat van de mierenmarsen werd er een lange boomtak over de Stroom heen geschoven. In kleine schokjes kroop het langzaamaan naar de overkant van de Stroom toe, om een brug te vormen. De tak zelf en alles er rondom krioelde van de mieren. Filip had geen woorden voor wat hij zag gebeuren. Hoe kon het dat zo’n kleine wezens zo’n grote dingen konden verplaatsen?
De spin had er wel woorden voor.
“Ik haat ze, die rotmieren.” Grommelde ze.
“Die tak is al bijna helemaal tot de overkant geschoven. Nog eventjes en ze kunnen allemaal in één keer oversteken!” Zei Filip.
“Inderdaad. Waar wij uren over gedaan hebben, gaan zij binnen een paar minuten doen. Dit is heel slecht nieuws.”
De spin gaf Filip een serieuze blik. “Ze gaan ons inhalen.”
“Ik begrijp het niet.” Zei Filip. “Zo snel kruipen mieren toch niet? Het duurde ons zo lang om de Stroom helemaal tot hier te volgen. Hoe hebben zij het zo snel gedaan?”
“Ze hebben de stroom helemaal niet gevolgd.” Zei de spin geïrriteerd. “Ze hebben ons gevolgd! Terwijl wij eerst onze tijd hebben verspild met langs het water te kruipen, zijn zij gewoon in een rechte lijn op ons af gekomen. Zij hoeven geen tijd te verdoen met over hindernissen te geraken. Dat doen wij al en dan hoeven zij ons enkel nog te volgen.”
“En dat kunnen ze, dankzij hen!” Zei de spin.
Ze wees naar de groep van mierendarren die hen vanop een aanliggende tak zaten te stalken.
“We moeten de mierenlegers weer kwijtspelen.” Zei Filip.
“We kunnen de mierenlegers nooit kwijtspelen zonder eerst hun verkenners kwijt te spelen.” Zei de spin al denkend. “Die vliegende mormels zijn hun ogen. Het is aan hèn dat we echt moeten ontsnappen.”
Filip zag dat de spin gelijk had. Zolang de vliegende mieren bij hen waren, zouden de legers altijd hun exacte positie weten en konden ze makkelijk bochten afsnijden. Pas als de verkenners de legers niet meer konden vertellen waar ze waren, zouden ze weer vertraagd worden.
[...]
“Ik heb een idee, maar het is een risico.” Zei [de spin].
“Wat dan?”
“Dit is het Braamwoud. Je kent de verhalen. De bodem, onder het braam, is als een doolhof. Beestjes geraken er constant in verdwaald. De snelste weg is natuurlijk langs de boomtakken maar als we door de braamstruiken gaan, hebben we een grotere kans om die vliegers kwijt te spelen. Het risico is dan wel dat we zelf kunnen verdwalen.”
“Niet alleen dat.” Zei Filip. “Maar er zijn ook veel roofdieren onder de begroeiing!”
De spin lachte. “Maak je daar geen zorgen om. Het grootste gevaar in het braam zouden spinnen moeten zijn. En ik ben een spin.”
“Jagen spinnen dan niet op elkaar?”
“Zeker.” Zei de spin. “Maar ik weet hoe spinnen denken. Ik maak me geen zorgen om de kannibalen van dit wilde oord. Wij zijn slimmer dan hen.”
Filip dacht na, zijn blik gefixeerd op de brug die de mieren voor hun ogen aan het maken waren.
“Ik denk dat jouw plan een goed plan is.” Zei hij dan.
“’Tuurlijk is het een goed plan.” Zei de spin.
Er klonk gejuich in de verte. De brug was af. Een dikke stroom van mieren begon de tak op te kruipen om over te steken.
“Komaan.” Zei de spin. “We moeten maken dat we hier weg zijn.”
Zonder waarschuwing greep ze Filip vast en tezamen gleden ze per spinnendraad naar beneden. Ze landden op een braamtak. De darren landden ook achter hen in de verte, nog steeds aan het stalken. Filip en de spin kropen verder naar beneden, naar de bodem van het bos. Het werd er steeds donkerder. De dikke bladeren van de struiken hielden al het licht tegen en schiepen een wereld van eeuwige schemer.
Ze kwamen terecht op een donkere zanderige bodem, omsingeld door kronkelende doorntakken. Vanaf het moment dat ze daar stonden was Filip al niet meer zeker welke kant ze eigenlijk op moesten. De grote bomen en struiken die rondom hen stonden waren weg, net als de lucht en de zon. In alle richtingen zag Filip niets anders dan braam. Braam, braam en meer braam. De spin leek het gelukkig wel nog te weten.
“Deze kant op.” Zei ze.
Ze kropen de schaduwachtige wildernis in en de vliegende mieren volgden voorzichtig vanop de bladeren boven hen.
- - -
Eindelijk weer een nieuw hoofdstuk af. 7600+ woorden. Het heeft mieren, duizendpoten en emotionele gesprekken. Al dat je maar van een hoofdstuk kan willen ;) Ik zat veel te lang vast met dit hoofdstuk en het was frustrerend. Maar ik ben blij dat ik er nu voorbij ben en ik ben al met een vaartje aan het volgende hoofdstuk begonnen dus het ziet er naar uit dat ik dan toch nog dit boek ergens tijdens mijn leven zal afkrijgen. Hoera!
5 notes
·
View notes