#een zwart gat
Explore tagged Tumblr posts
Text
Schuldig artefact
Hoeveel geschiedenis kun je aan? Ik kan me niet herinneren ooit zo ondergedompeld te zijn in mijn eigen geschiedenis, of liever die van mijn ouders, als in de afgelopen jaren. Het ene boek volgde het andere, tv-documentaires volgden elkaar op. Twee weken geleden zag ik in de nieuwste film over de Indonesische onafhankelijkheid en de rol van Nederland: 'Indië verloren'*. Het was een maandagmiddag en de kleine zaal zat behoorlijk vol. Veel grijs en wit, maar nu ook zwart en tinten bruin in het publiek. 105 minuten lang was daar weer dat bad van oude beelden, nieuwe beelden, oude feiten, nieuwe feiten. De ondertitel is politiek geladen: 'Selling a Colonial War'. Ik was na afloop verstild geraakt.
Wat mij zelfs aangeslagen maakte was schaamte, plaatsvervangende schaamte voor het berekenende, de starheid, maar vooral de schaamteloze arrogantie van de Nederlandse overheid. Dat alles was opnieuw zo confronterend dat het bijna onbevattelijk werd. En ergens in een uithoek van mijn denken besef ik ook nog eens dat wij mensen zeventig jaar later heus niet hoogstaander wezens zijn geworden.
En alsof dat alles nog niet genoeg is, zag ik gisteren 'De grote Indonesië tentoonstelling' in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ik weet niet zeker waarom ik daar naar toe wilde. Het werd deels een ander bad. De tentoonstelling toont de rijkdom van het eilandenrijk, de cultuur, de natuur, de geschiedenis in vogelvlucht, de artefacten, foto's. In de eerste paar zalen wordt nog een loflied gezongen op die cultuur, maar al snel kruipen daar de eerste koloniale beelden en informatie me tegemoet, steeds meer, soms met de zachtheid van een bijna onweerstaanbare nostalgie, maar meer en meer met harde feiten. Ergens aan het eind is er een tableau van oude foto's van slachtingen onder heel gewone mensen. Daar liggen ze in greppels, hun waterkruiken verspreid in de modder, vage contouren op een oude foto, naamloos opgelost in de tijd.
Tegenover het bijna onbevattelijke staat het concrete, het kleine, het ding, het artefact. Op tentoonstellingen kunnen voorwerpen verleiden en bijna spreken. Zo hangt er een prachtig rijk bewerkt danshesje. En dan lees je wat voor object het is: buitgemaakt na een zogenaamde 'puputan' in 1908. Om een oneervolle overgave te voorkomen koos een Balinese vorst met zijn hofhouding voor een rituele zelfmoord. Gekleed in wit en rijk behangen met sieraden schreden mannen, vrouwen en kinderen Nederlandse troepen tegemoet. De eerste zelfdodingen begonnen, vrouwen wierpen spottend hun sieraden naar de soldaten. Toen volgde een salvo van schoten. Honderden Balinezen vonden de dood. Dat met goud geborduurde fluwelen hesje is een zwart gat.
*'Indië verloren – Selling a Political War' | regie: In-So Radstake | 2023 | 105 minuten
4 notes
·
View notes
Text
En wie wordt er weer eens in een zwart gat gezogen? / And guess who gets sucked into a black hole once again?
Lucius Pax : 2023 81 : acrylic on paper : 105 x 75 cm
#luciuspax#contemporaryart#art#artificiallife#painting#kunst#peinture#sciencefiction#space#spaceship#black hole
6 notes
·
View notes
Text
Het is als rennen in een droom. Ik vecht zó hard, doe zó mijn best. Maar het is niet genoeg. Ik haal het niet. Ik kom niet vooruit.
De rest rent me voorbij alsof het een eitje is. En voor hen is dat het ook.
Dit duistere gevoel in mijn borst, trekt me naar beneden. Verstijft al mijn spieren en maakt dat ik niet meer vooruit kom.
Er zit een groot zwart gat waar mijn hart eerst zat.
#liefde#pijn#verdriet#tranen#verdrietig#gedachten#gedachtespinsels#rouw#07jun2023#depressie#depressief
3 notes
·
View notes
Text
De uitdijende spiraal in de cosmos
De eltos karakerisen tot aan de top. Geen weeë weg maar een bijts dat komt vanaf rechts. Duizenden zinnen spatten uitéén, een donderslag diep vanaf zee.Het zwarte gat staat nog op dezelfde plek. Het is niet bekend wat erin zit of wat eruit kan komen. Wel is bekend dat het veel kan betekenen. Een portaal naar een andere wereld die anders is dan die van ons. Een weg die door de melkweg treedt. De…
View On WordPress
2 notes
·
View notes
Text
TEKENEN NAAR DE NATUUR BIJ GALERIE GETEKEND
Het pure tekenen als kunstuiting is te bekijken in Galerie Getekend. Het directe contact met het materiaal, potlood en krijt op papier. De techniek waar de oorsprong van de kunst gelegen is. Lang verguist en afgedaan als middel om het onderwerp in de vingers te krijgen voordat het werkelijke werk kon worden opgezet. De tekening als schets voor het resultaat. En nog altijd is aan de academies het tekenen geen examenvak. De kunststudent kan zich er niet in specialiseren, het blijft een bijvak – een speeltje voor ernaast, een hobby in de vrije tijd van de professionele kunstenaar. Dat klinkt gechargeerd, een dikke tikkel overdreven, en dat is misschien ook wel zo. Feit is dat het tekenen als zelfstandig en volwassen richting in de kunstwereld nog voortdurend wordt ondergewaardeerd. Hoewel er al wel veel kunstenaars hun emotie tonen in potlood en krijt, met houtskool en inkt.
In de tekeningen zoals nu te zien bij Galerie Getekend speelt de natuur als uitgangspunt van het beelden een belangrijke rol. Het werk is fysiek gelaagd, maar ook in abstracte zin kent de tekening diepgang. Hoewel het getoonde werk natuur ofwel vegetatie als inspiratiebron heeft bedienen de kunstenaars zich van een verschillende techniek en hebben een divers resultaat. Waar de een het objectmatige karakter benadrukt met het landschap als referentie, kijkt de ander microbiologisch achter de schermen van het levend organisme.
Voor Esther IJssels is de natuur een belangrijke bron, maar ze geeft deze niet letterlijk weer. Haar werk beweegt zich tussen het figuratieve en de abstractie in. De beschouwer kan in de tekening een bosrijk landschap zien of er een weelderig grasveld in ontdekken. Maar dat is niet wat IJssels er bewust in heeft getekend. De tekening is opgebouwd uit een speelse opbouw van kriebelende handelingen. Intuïtief volgt de hand de geest, bewegingen worden instinctief gemaakt. Ik weet wat ik zie, maar kan het niet thuis brengen, niet plaatsen in de werkelijke wereld.
Of eigenlijk weet ik helemaal niet wat ik zie, waar ik naar kijk. Maar de compositie heeft wel een herkenbaar kader, een verwijzing naar de omgeving. De krabbels, het kriebelende handschrift prikkelt, het jeukt aan het landschap. Maar het zijn niet de hoogtelijnen van de landkaart, het is niet het bos en zijn niet de bomen, het is niet het wuivend riet en zijn niet de golven van water. Het lijkt op de werkelijkheid, het heeft daar iets van, maar het is niet de zichtbare realiteit. Juist dat maakt de compositie zo interessant. Dat er herkenning is, maar dat er geen identificatie is. Zo zodat ik mijn eigen emotie aan de gevoeligheid van Esther IJssels kan leggen.
In haar werk gebruikt IJssels het effect van licht dat schaduwen vormt. In de tekening brengt zij deze in gradaties zwart krijt aan. Maar in andere composities legt zij het papier over een samenstelling van materiaal. Trekt het vacuüm zodat een tastbare verdieping in reliëf ontstaat. Scheuren in golfbewegingen vangen het licht en de schaduw en sluiten deze op. Ook verwerkt zij wel zogenoemde weefplekken in de tekening. Een stramien dat contrasteert met de belijning in de gehele compositie. Het is voor de kunstenaar een spannende ingreep, want ze snijdt in haar werk - maakt het kapot om het vervolgens te herstellen. Als een lap op het gat in mijn broek.
In het werk van Esther IJssels speelt toeval een rol. Helemaal in de speciale techniek van het vacuüm trekken van het papier. Daarin is geen sturing mogelijk, enkel de compositie van het materiaal wordt bepaald. Ook ontstaat de tekening toevallig, er is van tevoren geen idee van wat op papier zal komen. IJssels begint rechtsboven op het vel en werkt zich zo al tekenend naar de onderrand. De belijning ontstaat onder haar handen. Ze is zelf benieuwd naar waar het toe gaat, welke de beeltenis is die verschijnt. Het groeit naar een grens, een punt waarop ze zegt dat het klaar is en af.
En inderdaad is de leidraad voor de kunst van Marjolein Spitteler de natuur. De natuur als leven. Dus geen portret van de natuur dan wel het landschap op zich. Maar het vastleggen van de natuur als het zijn, het bestaan. Haar passie is de studie van het leven. In eerste instantie op wetenschappelijke basis, de reden waarom Spitteler een biologiestudie deed. Aangezien die manier van kijken naar het leven echter toch niet bij haar denken aansloot, vervolgde Spitteler haar studie aan de kunstacademie. Doordat ze met de eerste studie gewend was geraakt leven te beschouwen op microniveau, uit ze zich nu op papier op eenzelfde gedetailleerde manier.
Door vruchtwijzen te determineren raakt zij de gelaagdheid van leven. Aan de basis lijkt een eenvoudige vorm te staan, maar in werkelijkheid is de geportretteerde natuur veelvormig. Vanuit de achtergrond beweegt de tekening zich via lagen naar een dynamisch geheel. In opbouw zoals een schilderij wordt opgezet, laag over laag naar een nauwkeurig uitgewerkte uitdrukking. Die verbeelding geeft een idee van een vrucht, maar relateert niet altijd aan een bestaande groei. Organismen ontstaan onder haar handen. In het werk is zij een schepper, een creator van leven. In den beginne is er een leeg vel papier. Haar vrucht hoeft in beginsel geen werkelijke spruit te zijn. Er kan uit het zaad van de geest een ander schepsel voortkomen dat de idee van echtheid heeft. Het kan fantasie zijn, maar evengoed zo zichtbaar worden onder het vergrootglas. Leven is namelijk niet te definiëren, het zijn kan maar nauwelijks in woorden omschreven worden. Maar leven kan wel in beelden worden gevat. Woorden schieten tekort, maar beelden omschrijven breedvoerig.
De fascinatie voor het ontstaan van leven spreekt uit de composities van Marjolein Spitteler. Belangstelling, of beter begoocheling, voor natuurlijke vormen in het proces van ontstaan en ontwikkeling. Net als Spitteler in haar tekening groeit, ontwikkelt mijn kijk op haar werk. Langzaam maar zeker kan ik doordringen tot de kern. Het heeft iets ongrijpbaars, het neemt wel mythische vormen aan. De tekening is meer dan alleen een ontwerp of een model voor leven. Het is het leven zelf in staat van verbinding met de omgeving. Maakt er deel van uit, want het is in relatie tot een natuurlijk proces. Het groeit zoals leven dat doet. Voor Marjolein Spitteler is de tekening een proces van zoeken, voor mij is het een zaak van vinden.
Duo-tentoonstelling werken op papier van Esther IJssels en Marjolein Spitteler. Bij Galerie Getekend, Stationsstraat 6 in Heerenveen. Tot en met 16 juli 2023.
#Galerie Getekend#Esther IJssels#Marjolein Spitteler#expositie#art on paper#werk op papier#tekeningen#kunst
2 notes
·
View notes
Text
Dezelfde val als al die jaren. Hetzelfde gat, dezelfde kuil. Ik spring er weer in. Zwart en donker. Koud en leeg, maar mijn veilige haven. Het voelt er goed en niet alleen. Geen pijn, geen gevaar, geen geschreeuw, geen onrust. Mijn trauma los van mij. Ik, alleen met mezelf. Zonder angst. Met liefde, rust en kalm. Maar dit is niet wat ik wil. Is dit niet wat ik wil? De pijn, de wonden, het bloed, het geeft me rust. Gevoelloosheid, duizelingen, niks. Het biedt me ruimte. Maar nee. Dit is niet wat ik de rest van mijn leven wil. Laat die gezonde kant spreken, laat het doordringen tot mijn angst. Laat me veilig voelen zonder destructie. Ik ben niet in gevaar. Eten is geen gevaar. Eten is ook voor mij een levensbehoefte. Het hoort erbij en het is veilig. Het is veilig. Niet voorwaardelijk. Het gevaar zit in mij. Het wordt gevoed door mij. Ik voel het maar het is er niet. Mijn angst in de hoek. Ga weg. Ga weg. Ik wordt gek van je. Ik wil leven. Angst laat me beven. Ik wil rennen en vluchten door jouw angst. Ga weg. Nee blijf. Je bent mijn leidraad je mag er zijn. Je houdt me veilig. Uit gevaar. Ik heb je lief, je bent goed. Kom naar mij dan zitten we samen. Ik houd je vast en zorg voor je. Ik zal voor je zorgen. Ik zal voor je zorgen. Ik weet dat je dat niet gelooft, dat ik niks heb gedaan om je dat te laten geloven. Ik zorg voor je, ik doe mij best, ik ga mijn best doen. Ik ben er en ik zal je veilig laten voelen. Ik ben er. Ik ga het doen. Ik zorg voor je kleine meid.
#eatingdisorder#eatingdisorderrecovery#eetstoornis#eetstoornisherstel#self destruction#trauma#trauma recovery#ed#kwetsbare kind
6 notes
·
View notes
Note
Jarenlang had ik dromen om een bepaalde reisbestemming te doen. Ik keek er al sinds een klein kind naar uit om dit land te bezoeken. Ik heb de reis uiteindelijk geboekt en tot in de puntjes alles gepland. Nu zit de reis er op en ik voel me in een zwart gat vallen. Welke zijn jullie lievelingsreisbestemmingen?
,
3 notes
·
View notes
Text
DOVDH - Hoofdstuk 47-50
Hallo lezers,
Dit is wat ik tot nu gelezen heb in het boek de ontdekking van de hemel:
Hoofdstuk 47, p 629
Themaat was er slecht aan toe. Hij was doodmoe en knipperde amper. Het boek speelt zich nu in 1984 af,Quinten was nu al inmiddels 16. Themaat en Quinten hadden een conversatie over wat de toekomst zou brengen en hoe architectuur en muziek een verband hebben met elkaar. Ze legde verbanden over historicussen, de bijbel en filosofie. Themaat vertelde over een architectuurtentoonstelling in Venetie met het thema "de presentie van het verleden". Hij sloeg een boek open met daarin 'De Acropolis in een lachspiegel'. De afbeelding was bijna identiek als wat Quinten zag in zijn droom: De Burcht. Dit was een leuk stukje uit het boek:
Na het gesprek ging bekeek Quinten de cello van zijn moeder.
Hoofdstuk 48, p 640
Themaat verhuisde voor een onbekende tijd naar een psychotherapeutisch centrum in Apeldoorn. Evert, de zoon van Nederkoorn en Arend Proctor werden goede vrienden. Proctor, de vader van Arend, werd razend op de twee vrienden, doordat ze de binnendeuren ineens begonnen door te hakken met een bijl. Na een avond drinken, twee weken later, hadden Arend en Evert een auto gestolen. Uiteindelijk waren ze verongelukt en Evert was zwaargewond geraakt terwijl Arend stierf. Nederkoorn zei niks tegen Proctor, terwijl hij er kapot van was. De Proctors zijn na Arends begrafenis vertrokken. Blijkbaar moest Evert voor altijd in een rolstoel zitten. Ook Ada's toestand was aan het verslechteren, er was een grote kans dat ze baarmoederkanker heeft. Sophia en Max hoopten dat Onno weer tevoorschijn zou komen, maar dat deed hij niet.
De dokters zeiden dat ze niks voor Ada konden doen. Sophia wilt geen trage dood voor haar dochter. Ze wilt dat de dokter haar gaan abstineren, zodat het snel gebeurt zonder 'pijn'.
Max was het komende half jaar geobsedeerd door de MQ 3412. Hij droomde ervan, praatte erover, dacht eraan. Alles wat er mee te maken had aanbidde hij bijna. de Quasar, oftewel de MQ 3412, was een geheimzinnig, superzwaar object aan het limiet van het waarneembare heelal, dat even veel energie uitzond als duizend melkwegstelsels van elk honderd miljard sterren. Een quasi-ster was kleiner dan een sterrenstelsel, vermoedelijk zat er een zwart gat in, het monstereachtigste van alle hemerverschijnselen. De MQ 3412 was een sterke komische radiobron dat Max had ontdekt, het bevind zich op alle punten van een lijn, ookal heeft het geen energie.
Eerst wouden de ingenieurs en zijn collega's niet luisteren omdat er misschien een " fout" in zijn berekeningen en observaties waren. Dus ging hij aan de slag, want hij wilt iedereen bewijzen dat hij gelijk heeft.
Hoofdstuk 49, p 653
Tsjallintsje, Max' secretaresse, was onder de indruk over Max zijn uitvinding. Er speelde iets tussen de twee karakters. Liefde of gewoon vrienden? Ze had een diner met bloemen en oesters georganiseerd voor Max, dat ze normaal nooit deed. Uiteindelijk zei ze aan Max dat ze een kind wou, een kind van hem. Max was geschrokken en dacht er logisch over na. Hij zou 70 zijn als het kind 18 was. Zoiets wou hij niet. Hij ging weg, terug naar huis en ging zitten op en stoel. Hij dacht na over alles dat hij tot nu toe heeft meegemaakt. Hij dacht aan Cuba, Marylin, Sophia, Ada, alles en iedereen. Hij was dronken en viel bijna in slaap, maar zijn brein bleef maar doorwerken. Ineens wist hij het antwoord en snapte hij het. De MQ 3412 was geen fout, zoals al zijn collega's on de hele wereld nu dachten, maar zij onthulde een constellatie die in niemands hoofd opkwam. Het was net zoals de ontdekking van penicilline door Fleming. Hij dacht verder na over de Quasar en dat het misschien niet eens een zwart gat bevat , maar de oersingulariteit zelf: het punt aan het firmament, waar de bigbang nog was te zien. Hij moest nu snel slapen en dit de volgende dag publiceren, voordat een ander op het zelfde idee komt. Hij dacht na over een conferentie in Bari waar hij naar toe zou moeten gaan. Hij dacht aan het heilige getal tien en dat de Big Bang theory net als oneindige muziek is. Hij kreeg een hele epifanie over het universum en de wetenschap. Uiteindelijk, voelde hij zich gelukkig en begon te lachen.
-> Dit is hoe ik me voorstel hoe zijn openbaring was in zijn hoofd en hoe hij zich voelde op dat baanbrekend moment.
Hoofdstuk 50, p 672
Vier dagen later was er een begrafenis op het kerkhof van Westerbrok. vershcillende technici en astronomen kwamen. Sophia, Selma, Theo, Quinten, iedereen was er, buiten Onno. Max was gestorven doordat er een meteoor op hem viel en zelfs zijn beste vriend kwam niet. Quinten voelde zich alleen. Iedereen stierf rond om hem en hij kon het niet meer aan. Sophia was de jongste, 62 om precies te zijn. Hij besloot om zijn vader te gaan zoeken. Quinten zit nu in het vijfde en overwoog om met het gymnasium te stoppen. Sophia wou dit niet, ze wou dat hij optenminste zijn secundair onderwijs afmaakte. Sophia zou binnen een paar maanden op straat belanden. Max, Onno, haar man, niemand kon haar nu helpen. Quinten was vastbesloten om zijn vader te zoeken en uiteindelijk liet Sophia hem gaan.
Quinten ging naar Giltay om daar iets te vinden over zijn vader, maar hij heeft zijn sporen goed uitgewist. Hij dacht om misschien op reis te gaan naar Italie om daar misschien de Burcht te vinden.
2 notes
·
View notes
Link
1 note
·
View note
Link
0 notes
Text
Het verhaal
Lor zit al jaren gevangen in Nostraza, de gevangenis van Aurora. Als ze op een dag naar de Put wordt gebracht (een groot gat) als straf voor een vechtpartij, wordt ze een paar dagen later wakker in een zacht bed vol goudkleurige lakens en dito kussens. Het blijkt dat ze middels een wedstrijd mee mag dingen naar de hand van de rivaal van de koning van Aurora: De Zonnekoning. In het luxe paleis komt de uitgehongerde en ernstig verzwakte Lor op krachten, maar ze heeft ook een hoop vragen.
Al lijkt het erop dat niemand haar vragen gaat beantwoorden. Niet waarom zij is uitgekozen, niet waarom haar vrienden niet bevrijd zijn, en niet waarom de oogverblindende Fae-koning zo ontzettend sexy is… Wel krijgt Lor te horen dat als ze de Selectie wint, ze haar vrienden kan bevrijden en wraak kan nemen op de Aurorakoning. En wraak nemen, dat wil Lor graag. Want Lor heeft zelf ook zo haar geheimen…
Mijn mening
k vond dit een lekker leesboek. Niet diepgaand, wel vermakelijk en onderhoudend. Als je van fantasy en dystopische verhalen houdt, heb je met dit boek zeker een paar avonden vermaak. En laten we eerlijk zijn: soms vragen we ook niet meer van een boek dan dat.
Er zit wat ‘inspiratie’ uit andere fantasy en dystopische verhalen. Mocht je nog niet veel van dit soort verhalen hebben gelezen, dan zal dit je misschien niet opvallen. Maar als je al meer boeken in dit genre hebben gelezen, dan is het misschien goed om te weten dat dit niet het origineelste verhaal in de kast is.
Voor de ervaren lezer al eerder duidelijk waar het plot om draait, maar de route daarnaartoe is nog steeds vermakelijk om te lezen. Dat er wat dingen voorspelbaar zijn, is ook wel lekker ergens. Zeker als je dit boek leest als afleiding, op een moment dat je hoofd vol zit of als je (een beetje) zielig bent.
Er zit veel humor in dit verhaal, maar ook veel herhaling. Sommige dialogen kwamen wel erg vaak terug, net als ‘de wereld werd zwart’-truc. De humor maakt dat dit verhaal nog steeds fijn blijft om te lezen. Zonder de humor was dit boek niet bij mij door de keuring gekomen.
Dit is een heerlijk boek als je mentaal niet veel kan hebben, maar wel fantasy wil lezen (want fantasy gaat over magie en niet over mislukte relaties en gedoe). Je wil, ondanks dat dit niet het beste verhaal ooit is, toch doorlezen en weten hoe het afloopt.
Dit is een boek als een doos zeebanket-chocola. Perfect voor als je zielig of ongesteld to the max (of vergelijkbaar) bent. Dit is niet per se kwalitatief het beste boek, maar het is heerlijk op de momenten dat je met een dekentje en een kop thee op de bank wil hangen (en eigenlijk ook die doos goedkope chocola wil opeten). Je hebt een lekker verhaal, maar niet iets wat te veel van je vraagt en na dit boek ga je ook makkelijk verder met je leven.
NB: ik haal hier toch even aan wat de auteur zelf ook over haar werk zegt: dit is een serie voor volwassenen. Het is geen YA, en er zitten scenes in die in een verfilming duidelijk voor boven de 18 zouden zijn.
0 notes
Text
Het ontmoeten van een vreemde
Aan de westgrens van het oude China houdt een poortwachter een oude man tegen. Hij begrijpt dat de man een wijze is die uit teleurstelling niet gehoord te worden zijn land wil verlaten. De poortwachter haalt hem over om zijn ideeën op papier te zetten, voor ze verloren zullen raken. Aldus, zegt de legende, zette Lao Zi zich neer en schreef wat later de Tao Te King zou heten, een boek dat tweeduizend jaar later nog gelezen wordt. Een toevallige ontmoeting die zijn schaduw eindeloos ver vooruit wierp.
Iedereen heeft toevallige ontmoetingen, en niet zelden vinden ze een vaste plek in het geheugen als zo'n ontmoeting met een vreemde leidt tot een gesprek, soms zelfs zonder dat. Ik herinner me de Letse kunstenaar Leonards Laganovskis met wie ik een slaapcoupé deelde in de trein van Berlijn naar Riga, de naamloze Braziliaanse vrouw in de trein van Parijs naar Amsterdam, de tweedehandsboek-handelaar Bill Smith in Edinburgh, die me later boeken als cadeaus stuurde, de volkomen onverwachte ontmoeting met de opgebaarde vrouw in een lege St. Nicholas Church op het eiland Tresco.
Vriendin en galeriehouder M vroeg me of ik een mij onbekende jonge Chinese kunstenaar wilde ontvangen, gewoon voor een gesprek. Ik zei onmiddellijk ja en vroeg hem, via haar: een tekstfragment mee te nemen, een beeld (beide niet van hemzelf) en een object. Ik besloot niet zijn website te bezoeken maar de ontmoeting open tegemoet te treden. H.Z. verscheen, een elegante jongeman met lang zwart haar en een bril. Hij keek nieuwsgierig en afwachtend toen hij binnenkwam en overhandigde mij een emmertje met blauwe bessen, een geschenk dat ik zeer waardeerde. Drie uren zouden we praten, hij vooral. Het viel mij onmiddellijk op hoe rijk zijn Engels was. Zijn zware accent maakte dat ik nog aandachtiger luisterde. Zijn grootouders waren boeren, zijn ouders hadden weinig scholing gehad. De transormatie die hij doormaakte, binnen luttele jaren, is enorm. Hij stuurde zijn ouders een video van zijn allereerste performance ooit. Voor even konden zij een blik werpen in de onbereikbare wereld van hun zoon. Hun reacties waren zowel aandoenlijk als ontroerend. Zelfverwezenlijking vraagt nu eenmaal een hoge prijs, kunstenaar worden een nog hogere.
H. koos het beroemde schilderij met het bruidspaar van Chagall, zwevend hoog boven een dorpje. Het object was een gekregen klein hart van ongebakken klei met een gat erin. Ik kon aan het einde van ons gesprek die twee dingen niet anders zien dan de uitdrukking van een verlangen naar verbinding, misschien ook liefde. Voeg daarbij nog een strofe uit een gedicht van Wisława Szymborska dat hij in een Engelstalig boek over Nan Goldin vond:
…. The little soul roams among those landscapes, / dissappears, returns, draws near, moves away, / evasive and a stranger to itself, / now sure, now uncertain of its own existence, / whereas the body is and is and is / and has nowhere to go.
Na afloop bedankte hij mij voor onze ontmoeting, en ik bedankte hem.
3 notes
·
View notes
Text
zwarte tranen
toen wij
130 minuten
bergenlang en langer
warm
intens
allesomvattend
schaamteloos
en meer
nu ik jij
13 minuten
kortvermaak en korter
koud
vluchtig
nietszeggend
verdwenen zelfrespect
en meer
het verlangen naar langer
ondraaglijk is
de hunkering naar meer
eindeloos is
mijn lichaam zielloos is
een gapend gat
en zwarte tranen
druppen uit mijn hart
(RG, 10.24)
0 notes
Text
Zwart Gat.
Recensie: Reis naar een zwart gat – een ervaring voor de avontuurlijke geest Als iemand die altijd op zoek is naar het ultieme avontuur, besloot ik de sprong te wagen naar een bestemming die geen enkele reisgids ooit durfde te beschrijven: een zwart gat. De reis begon als een adembenemende tocht door de kosmos, maar al snel veranderde het in iets wat nauwelijks te beschrijven valt. Hier is mijn…
0 notes
Text
8-9 Vejers
Je merkt wel dat je in een toeristengebied zit, ik trof een enorme supermarkt in Søndervig met allerhande delicatessen, heerlijk fris uitziende salades, een inpandige slagerij en een enorme wijnafdeling. Dan is het jammer dat je alleen bent en op de fiets, want deze uitstalling is een open uitnodiging om je winkelwagen vol te gooien, wat de meeste bezoekers dan ook ijverig deden.
Ik hield het bij een dry-aged entrecote, een salade met druiven en een zak gevulde pasta voor twee personen. En daarbij een halve liter goed gekoelde IPA van een kleine Deense speciaalbrouwerij om het einde van de dag te vieren.
Als ik wakker word, is het nog goeddeels donker, maar het is toch echt zes uur.
Ik heb stevige koppijn en dikke ogen, ik denk van de zon gisteren. Ik moet maar flink water drinken vandaag, gelukkig is het vanochtend bewolkt.
De route naar Hvide Sande voert weer over grindwegen door eindeloze huisjesparken. Al die houten huisjes hebben bruinzwarte wanden, witte kozijnen en zwarte dakpannen. Als ze er anders uitzien, is het omdat ze uit de vorige eeuw stammen. Om kwart over negen ben ik in Hvide Sande en vraag niet hoe het kan, maar de Spar is open evenals de naastgelegen bakker met konditori. En dat op de zondagochtend, ik kan mijn geluk niet op. Ik koop een vers gebakken brood en neem een kaneelsnoer bij de koffie.
Van die wolken is inmiddels niks meer te zien, de zon brandt er weer vrolijk op los. De hemel is heel licht betrokken, te weinig om de zon af ge dekken, maar genoeg om een broeierig gevoel te geven. Ik realiseer me nu dat ik op de heenweg de zon in de rug had, maar nu in mijn gezicht, dat is een wereld van verschil. De wind is wat gedraaid, die komt nu schuin van voren. Als ik stop voor een bekertje koffie bij een dorpssupermarkt, mis ik de theedoek die ik achterop te drogen had gehangen, blijkbaar is die weggewaaid. Dat is voor het eerst dat ik op deze manier wasgoed verlies.
De route is vandaag niet anders dan de afgelopen dagen, bos, duin, vakantieparken. De Deense westkust bestaat voor honderden kilometers uit een lagunes, die door langgerekte smalle landtongen van de Noordzee gescheiden worden, dus die heb ik gewoon maar af te fietsen.
We krijgen vannacht flink regen, dus ik boek een klein hutje op een van de campings van Vejers. Het is altijd weer een verassing wat je krijgt. Eergisteren was het een soort kippehok annex wijnvat, waarbij je door een gat je bed in moest klimmen, nu is het een riante ruimte met twee bedsteden, een eettafel met vier stoelen, kookhoek met stromend water en televisie.
Gefietste afstand: 66 km
Gefietste tijd: 5 uur
1 note
·
View note
Text
MUSEUM BELVÉDÈRE 20 JAAR: EN VERDER...
DE JONGENSDROOM IS GEEN BEDROG
De kleine Thomas ging de deuren langs met zijn zelfgemaakte kijkdoos. Voor een stuiver mocht je door het gat kijken naar een landschap. Dit was zijn eerste museum. De grote Thom zet een kijkdoos in de bossen van het Friese Oranjewoud. Binnen laat hij zijn smaak in de moderne en hedendaagse kunst zien. Buiten past de natuur in zijn beeld: water, riet en veen, de uitgestrekte bossen. In dat landschap bracht Thom Mercuur zijn jeugd door, daar ging hij stropen, vissen en eieren zoeken. Met die schilders heeft hij affiniteit, daar ligt zijn gevoel, dat is mooi. Mercuur toont de eenvoudige schilder van het platteland, die groot is door de eigenzinnigheid. De provinciaal die zijn gevoel legt in de zichtbare omgeving. Het is de eenvoud in de manier waarop het landschap wordt benaderd.
Eenvoud spreekt uit het gebouw en de omgeving. Een zwarte doos is geplaatst over het water wat eens het grand canal van een stadhouderlijke buitenplaats was. Platen basaltsteen zijn onregelmatig in de gevel gezet, waardoor er spleten vallen die worden bewoond door vleermuizen en vogels. Het gebouw ligt op de grens van natuur en cultuur, land en water, en sluit een park af dat barokke lijnen uit de zeventiende eeuw volgt. Huize Oranjewoud, het oude hoofdgebouw van dat park, was ooit lustslot en zomerverblijf van verschillende adellijke families. Staatsbosbeheer heeft, om het verdwenen noordelijke deel van de parkaanleg te reconstrueren, de landschapsarchitect Michael van Gessel de opdracht gegeven de vergeten heldere structuur terug te brengen. Om oud en nieuw samen te laten gaan, het museum aan het eind van de zichtas van het landgoed en de stijl van de Franse tuinarchitect Daniël Marrot in ere te herstellen. Nu ligt er weer een eenvoudig park in formele aanleg met lange lanen en grachten. Gezien vanuit het huis lijkt de Prinsenwijk dwars door het museum te stromen om op te lossen in de oneindigheid van het waterrijke open Friese landschap.
Elke kamer een kunstwerk
De architect Eerde Schippers heft de rechtlijnigheid van het park en het landschap rondom doorgetrokken in zijn ontwerp van het museum. Het langwerpige gebouw, 104 meter lang en 13 meter breed in één bouwlaag, zal in de loop van de tijd door haar omgeving worden opgenomen, wanneer de bomen en struiken zijn volgroeid en de gevels verkleurd. Het museum is vrijwel geheel gesloten, enkel ter hoogte van de kantoorruimten zijn de muren onderbroken door de sfeer van nauwelijks brekende ramen. Het rust op een glazen voet, bij avond lijkt vanwege het licht van binnen het geheel te zweven. Het museumcafé is een open ruimte boven het water van waaruit de bezoeker aan de ene kant over de wijk het woud inkijkt en, wanneer hij zich omdraait, over het water de boerderijen en boswallen ziet.
De doos is globaal door het café in twee stukken gedeeld. De rechterkant geeft plaats aan de vaste collectie, waarbij de diverse expositiekamers van maat kunnen wisselen door verplaatsbare tussenwanden. Mercuur ziet elke kamer als een kunstwerk, dat voor de bezoeker rust uitstraalt. De lange diagonaal door de ruimte moet de nieuwsgierigheid in de volgende kamer trekken. Links van het café is ruimte voor wisselende tentoonstellingen. De getoonde kunst wordt enkel door kunstlicht beschenen, vanwege de geslotenheid van het gebouw. Er is een klein beetje strijklicht van buiten door het glas op maaihoogte.
Vormgeving straalt rust uit
De vormgeving van het gebouw straalt rust uit, zoals Staatsbosbeheer de omgeving wil laten ademen. Er schijnt weinig licht van binnen naar buiten om de dieren in het donker niet al te veel te storen. Bij de aanleg van museum en park is rekening gehouden met de bestaande natuur. Het gebouw is wel af, maar de omgeving zal nog enkele jaren nodig hebben zich te vormen. De natuur is nu nog modderig, de paden soms nog onbegaanbaar. Het heeft de tijd nodig zich in oude glorie te herscheppen.
Rust en ruimte, eenvoud en eigenheid, dat is wat museum zowel als park willen uitstralen. Voor Thom Mercuur is het een levensmissie, die is uitgekomen. Maar het is niet enkel een vervulling van zijn droom. Begint de kunst van Mercuur bij de schilder Jan Mankes, Boele Bregman geeft hem in de jaren vijftig de opdracht een museum te stichten. De doeken van beide schilders hangen niet bijzonder te zijn tussen al het andere werk in het museum, maar hebben wel een speciale plaats gekregen. Want Mercuur geeft op zijn gevoel de kunst een plek. Hij is galeriehouder, kunsthandelaar, verzamelaar en was conservator van het Coopmanshûs in Franeker en het Fries Museum te Leeuwarden. Zestien jaar geleden begon zijn kruistocht voor het museum voor moderne en hedendaags kunst in Friesland. Eerst met het plan om een buitenmuseum te zijn van het Fries Museum aan de oevers van et Tjeukemeer. Een groots en duur bouwplan werd door architect Aldo van Eijck ontworpen. Maar het provinciebestuur doorkruiste deze plannen en het Fries Museum, verwikkeld in een reorganisatie, had genoeg aan zichzelf. Mercuur vestigt zich in een monumentaal gemaal aan de rand van natuurgebied De Deelen ten noorden van de plaats Heerenveen. Het is een gebied waar de door hem bewonderde kunst uitstekend past. Daar toont hij oud gereedschap uit de veenderij en schilders van het Friese landschap. Maar Thom blijft dromen van een echt museum.
“Discussie over kunst is zinloos”
Dan valt zijn oog op het Tjaarda’s Bos in Oranjewoud, met aan de voet van een gerestaureerde betonnen uitkijktoren een door Eerde Schippers ontworpen eenvoudig ogend gebouw. Het restauratiebestuur van de toren, geformeerd uit de plaatselijke Rotary Club, had wel oren naar zijn plannen. Een museum namelijk zou de exploitatie van de toren ten goede komen. Mercuur had zijn bestuur gevonden en ging vol goede moed van start. Toen al had Thom rust en stilte voor ogen.
“Want”, zei hij destijds, “belvédère betekent mooi zien en dat geldt niet alleen voor het uitzicht vanaf de toren, dat zal straks ook het geval zijn in het museum. Het moet een museum van de stilte worden, geheimzinnig en boordevol mystiek.”
Maar staatssecretaris Geke Faber gooit in het jaar 2000 roet in het eten door het plan af te keuren. In de beslotenheid van het – ooit door hotelier Tjaarda aangelegde – bosperceel mocht geen museum verrijzen. Hij had het zijn laatste poging genoemd en leek een illusie armer. Maar doordat veel bruikleengevers steun hadden toegezegd en he bestuur niet meteen wilde afhaken zette Mercuur door. In samenspel met de gemeente Heerenveen en Staatsbosbeheer werd de huidige plek gekozen. Het geheel is volledig op de schop gegaan en heeft als het ware het karakter gekregen van wat ooi het plan was bij het Tjeukemeer: land en water, rust en riet.
Degene, die een dwarsdoorsnede van de Friese kunstwereld verwacht hoeft niet naar Museum Belvédère te gaan, want dat is niet wat Mercuur laat zien. Er hangt juist die kunst waarbij hij een bepaald gevoel heeft, een emotie die zich niet laat omschrijven. “Een schilderij dat technisch niet goed is, kan juist mooier zijn dan iets dat wel goed is”, zegt hij daarover. “Het heeft het of het heeft het niet. Gevoel is niet te benoemen. Heel mooi is niet altijd mooi. Daar zijn geen regels voor. Discussie over kunst is zinloos: je vindt het mooi of niet, punt.”
“Het gaat er niet om hoe je schildert”
In Friesland is in de vorige eeuw veel kunst gemaakt die te maken heeft met het landschap waarin ze is ontstaan. De mensen komen naar Friesland voor dat platteland en daarom moet die kunst ook te zien zijn in de provincie, vindt Mercuur. “Het Tjeukemeer was een goede plek, maar dit is meer uniek. Hier valt alles op zijn plek. Ik eb het onbewuste bewust gemaakt, want de vorm is ontleend aan de schoenendoos van vroeger. Ik kan niet schilderen, dus laat ik in deze kijkdoos het werk van anderen zien, dat ik mooi vind. De mensen zullen het gevoel zien waarmee het is gemaakt en waarmee ik het heb opgehangen. Friezen als Jan Mankes, Boele Bregman en Gerrit Benner zijn heel diep gegaan. Ik ben niet zo voor de realistische schilderkunst, daar heb ik weinig mee. Het gaat er niet om hoe je schildert, als je je ziel er maar inlegt.”
Mankes heeft een eigen kamer gekregen en Benner, die erg belangrijk was voor de Friese schilderkunst, kreeg er zelfs twee. Thijs Rinsema wordt getoond in samenspel met Kurt Schwitters en Theo van Doesburg in een speciale DaDakamer. Daarnaast gaan de stijlen van Chris Beekman, Vilmos Huszar en Lou Loeber goed samen. Tames Oud is verbonden aan Jean Brusselmans, James Ensor en Floris Jespers. Zo heeft Mercuur naar eigen inzicht en idee lijnen gemaakt en relaties gelegd. De opstelling van de vaste collectie kan wijzigen door te putten uit de bron van bruikleengevers, zij zijn als het ware het depot van het museum. De wisselende tentoonstellingen zullen altijd iets te maken hebben met die vaste collectie.
“Een museum moet de tijd overal op laten inspelen”, zegt Thom. “Bepaalde dingen zijn niet uit dit museum weg te denken, daar zal het ook bekendheid door krijgen. Er kunnen dingen bijkomen, maar nooit ten koste van de fenomenen waar het om draait: Sjoerd de Vries, Willem van Althuis, Jan Snijder, Christiaan Kuitwaard. Een Picasso krijgt ze hier niet weg, want die past niet in de collectie. Het gaat mij erom een beeld te geven van hier en de raakvlakken met elders, stijlgenoten in binnen- en buitenland. Het is een museum waarin de emotie een grote rol speelt. Geen museum van het grote geweld, maar rust en stilte. Dat wil ik vijf jaar leiden en dan waait er een frisse wind, omdat iemand anders – met andere inzichten – de leiding zal overnemen. Maar het moet wel telkens met hetzelfde gevoel worden ingedeeld.”
Gepubliceerd in Stoockx, vakblad voor makelaars/taxateurs in het hogere marktsegment, uitgave van REG Media (nu Qualis Media), januari/februari 2005. Geïllustreerd met foto’s van Dolph Kessler.
0 notes