#cynisch
Explore tagged Tumblr posts
Text
Gedachten die ik 's winters had
Elke dag voel ik me een vreemdeling die per ongeluk op aarde verzeild geraakt is, maar vandaag meer dan andere dagen. Ik kan maar niet stoppen met denken. Ik denk de hele dag na over de mensen om me heen. Ik probeer te begrijpen hoe zij denken, wat zij geloven. Als ze iets geloven. Ik denk na over het eten van vlees. Over eindeloze groei op een eindige wereld. Over kunst en commerce. Over homofobie. Over insecten. Over liefde. Ik denk na over duizend en één dingen en vraag me tegelijk af of dat misschien het hele probleem is. Misschien zou ik niet degene moeten zijn die over die dingen nadenkt. Mijn gedachten zijn toch maar verspilling. Ze gaan nergens heen. Ze leiden enkel afgronden in. De slimme mensen zouden juist over al deze dingen moeten nadenken. Niet ik.
Maar nee. De slimme mensen hebben het te druk. Ik hoor soms over hen op de radio. Hoor collega's over hen praten op kantoor. Ze kibbelen op twitter. Ze leiden bedrijven en partijen. Ze zeggen dingen die blijkbaar zo vanzelfsprekend zijn, dat ze ze niet hoeven te verantwoorden. Zodat dommerikken zoals ik er maanden lang over kunnen blijven nadenken; hoe iemand zo verstandig iets kan zeggen dat zo achterlijk klinkt. En over hoe wij onszelf dan moeten wijsmaken dat het wel aan ons zal liggen.
Ach ik weet het niet meer. Ik weet niet meer wat ik wil geloven. Dat de rest het beter weet dan ik, dat mijn geest een grote puinhoop is en dat ik daarom altijd naar hen zal moeten luisteren. Of dat de rest juist blind is, dat ik dingen zag die zij niet eens kunnen begrijpen en dat niemand me ooit zal geloven en ik niets kan doen om die grote stroom van mensen te stoppen die zichzelf en anderen een grote donkere put in sleuren.
Ik ben omsingeld. Ik ben onderwapend. Ik ben een klein bolletje liefde, dat verpletterd wordt onder een lawine van haat en venijn.
0 notes
Text
August Willemsen schreef brieven vanuit Brazilië
bron beeld: haarlemsekrant.nl August Willemsen (1936-2007) werd vooral bekend als vertaler van Braziliaanse en Portugese literatuur. Daarnaast ontstond een bescheiden oeuvre waarin hij precieze dagelijkse observaties verwerkte tot romans en autobiografisch werk. In Braziliaanse brieven doet hij verslag van zijn ervaringen in Brazilië waar hij gewoond heeft en regelmatig vertoefde. Willemsen…
View On WordPress
#20-ste en 21-ste eeuws#Amsterdam#autobiografisch#Braziliaans#cynisch#dagelijkse observaties#detail#Eduardo#ervaringen#genegenheid#God#hartelijkheid#ironisch#literatuur#Lot#Machado de Assis#oog voor#Pilar#Portugees#roman#schrijver#stijl#tragisch#vertaler#weggegooide schoonheid
1 note
·
View note
Text
May I only speak in Poetry
Het is een zonde. Zo jong en zo alleen. Bloemen en onkruid groeiend in haar hersenpaden met geen flauw benul hoe ze haar weg erdoor ging banen. Op automatische piloot reed ze. Niemand die haar koers bijsturen kon. Niemand waarvan ze de wegaanwijzingen geloofde. Smachtend naar een sterke hand die haar bij haar nekvel zou nemen, haar zou kneden tot iets concreet, iets duidelijk, een persoon, iets dat bestaan kon.
De paradox van haar leven was dat ze vrij wilde zijn maar in iemands handpalm wilde rusten, om nooit boven de randen van haar koninkrijk uit te hoeven kijken.
Wat als ze nooit de zachte lakens van zich had afgeslagen? Was het beter geweest als ze was gebleven waar ze was, als ze nooit die hongerige steken in haar buik had gevolgd?
"Ga!"
Ontdek waar je vandaan komt. Ontdek waar je naartoe kan. Keer het existentiële probleem tot in zijn kern binnestenbuiten en weet uiteindelijk wie je bent. Weet alles. Vind uw grond. Begin er als een gek in te graven. Duw tegen uw plafond tot het dak van uw hoofd niet meer verder kan. Begin er gewoon aan. Bevraag alles. Sla uw spiegelbeeld kapot.
De tegenstrijd van verlangen naar controle en vrijheid in de vorm van kennis.
Ze was een ram; mensen moesten wijken voor haar. Ze liep, rende door tuinen, knakte stelen kapot onder haar voeten, scheurde bladeren van struiken. Ze spuugde op het trottoir van haar ziel. Ze was kwaad dat ze ooit geboren was geweest. Dat dit haar was aangedaan. Dat dit alles moest bestaan.
Bestaan was een helse betovering van de geest. We zijn onder hypnose. Leven als zombies. Gekweld en bedeesd. We willen vrij zijn, maar de wijn houdt ons in bedwang. De ketens van begeerte: het engelengezang. De zachte muziek die klinkt in onze buiken als we weer met schuldgevoel toegeven aan de sirenes van het buffet dat ons wordt voorgeschoteld. De tuin van Eden. Het mag. Maar neem er de gevolgen wel bij. Wees verantwoordelijk voor het zijn van vrij.
We willen graag geloven dat verlichting inhoudt dat ge niet langer belast zijt met de verantwoordelijkheid voor uw problemen. We willen graag geloven dat alles makkelijk wordt als de ketens zijn afgeslagen. Is dit echt zo? Of rennen we gewoon weg in de mist van apathie en cynisch bespot?
Stel alles in vraag tot ge uw eigen staart achtervolgt en de hondsdolheid toeslaat, tot uw gevoel van eigenheid is weggerot.
"Er moet een balans zijn."
Een fluisterende windgolf doet haar tot stilstand komen. De gedachtentrein houdt halt. De zinnen in kale tunnels onder het station lachen in uitroeptekens.
"Wees eens stil."
Stations zijn in beweging en ik ben mee op reis. Drukte. Een afstandelijke verbondenheid. Hier ben ik thuis. Ik laat de mensenmassa over mij heenkomen.
Kijkt niemand dan echt? De boodschap wordt uitgeademd in elke mogelijke vorm van symboliek. Ben ik gek? Of kent gij de weg gewoon niet? Ik vraag het aan arrogante voorbijgangers, die mij met hun tas in de ene hand en hun telefoon in de andere, verstrooid aankijken. Alsof ik verdwaald ben. Alsof ik geld nodig heb. Ik ben niet verdwaald, denk ik.
We kunnen het niet weten. Het schrille contrast der perspectief zal nooit echt naast elkaar gelegd kunnen worden. We zijn gewoon: gij daar en ik hier.
De dualiteit, ons plezier. De dans. Het vertier. Ik neem er vrede mee. Vanaf nu, elke dag opnieuw.
Ik loop kalm naar de gele deur, in een zijsteeg van de tunnel en vind daar mijn tuin van Eden terug. Grasgroene velden met lelieblanke bloemenkelken verwelkomen mij alsof ik nooit weg ben geweest.
Geen geren en gevlucht meer. De cirkel is rond. Ik ben terug in mijn zachte handpalm, het beginpunt, mijn grond.
Ik doe het licht uit, trek de lakens over mij heen. Terug bij af. Helemaal opnieuw.
En toch kan ik niet meer terug.
6 notes
·
View notes
Text
Voorbij het zwart
Niet eerder brachten we in het voorjaar twee maanden in een dórp door in Frankrijk. Alle vorige keren waren het huizen die meer buiten lagen. Niet eerder voelde ik ook de tijdelijkheid van ons verblijf zo sterk. Dat had alles te maken met de mensen die ik wekelijks en sommigen bijna dagelijks zag, zoals de zachtmoedige wat fragiele kunstenaar, de oude Fransman geworden Deen en zijn vrouw, de bakkersvrouw, het echtpaar van de epicerie en hun volwassen zoon. Onze levens raakten elkaar even, soms was de hoeveelheid precies goed, spijtig genoeg te weinig of juist bijna te veel. Die tijdelijkheid deed me nadenken over wat dat eigenlijk is, deelgenoot worden van elkaar. De kwestie is hoeveel je wilt (weg) geven van je zelf, hoeveel je van de ander toelaat.
Een relatie aangaan met anderen ontstaat ook bij het lezen van een roman of het kijken naar een film. Tijdens ons verblijf daar had ik ongelooflijk sterke en nauwe relaties met enkele mannen, vrouwen en kinderen – alleen waren het personages uit boeken. De intimiteit die schrijvers weten te creëren tussen jou als lezer en de romanpersonages nemen we voor vanzelfsprekend, maar eigenlijk is het een klein wonder. Je volgt hun binnenlevens op de voet, je weet dingen die je van je eigen levenspartner niet eens weet.
Van G kreeg ik 'Voorbij het zwart' van Hilary Mantel*. Hij weet dat ik een bewonderaar ben, maar hij wist niet dat de roman over een medium en haar assistente gaat. Mijn kinderlijke nachtangst, die ik nooit helemaal ben kwijtgeraakt, maakt dat ik (over)gevoelig ben voor 'suspense', voor kleine kraakjes in het donker, voor een figuur in tegenlicht in het bos, voor ramen in het donker die alleen jezelf spiegelen. Horrorfilms zijn absoluut taboe. In een eerder huis in Frankrijk werd ik geplaagd door herhaaldelijk geklop in het onderhuis, dat mijn hartslag deed versnellen.
Nu is daar dus Alison Hart, professioneel medium, haar assistente Colette en er is Morris, Alisons spirituele gids, die alleen voor haar zichtbaar is. Deze Morris is een vuilbekkend klein stuk vreten. Zelf zegt ze dat als haar publiek zou voelen wat zij ervaart als de doden haar terroriseren ze niet zouden “weten hoe snel ze zich uit de voeten moesten maken. [–] Het zou hun dood worden.” Op een nacht, na flink gelezen te hebben, durfde ik niet te gaan slapen, zozeer had de roman iets diep van binnen in mij in trilling gebracht.
Mantels sublieme stijl maakt dat ik op driekwart van het boek heb durven komen. Ik schoot soms luid in de lach, bewonderde haar absolute beheersing van die wereld, voelde mee met de lijdende, veel te dikke Alison, de cynische, wat verloren Colette. Morris boezemde mij grote weerzin in, en dan zijn er nog genoeg fascinerende en soms verontrustende bijfiguren, levensechte (in de roman dan) en die uit het dodenrijk. Ik heb mijzelf al flink gegeven, nu nog het laatste kwart.
*'Voorbij het zwart' | Hilary Mantel (1952-2022 | vertaling: Harm Damsma en Niek Miedema | Meridiaan Uitgevers 2023 | oorspronkelijke uitgave 2005
3 notes
·
View notes
Text
Wat? Der Krieg (1929-1932), Neugeborener mit Nabelschnur auf Tuch (Ursus) (1927), Familienbildnis (Familie Rechtsanwalt Dr. Fritz Glaser) (1925 en Landschaft am Oberrhein (1938) door Otto Dix
Waar? Albertinum, Dresden
Wanneer? 6 augustus 2024
Otto Dix meldde zich bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 bij het Duitse leger aan als vrijwilliger. Toen de oorlog voorbij was, toonde hij in zijn werk zijn afschuw van oorlog en de gevolgen ervan. Het magistrale drieluik met predella Der Krieg is hiervan een indrukwekkend voorbeeld. Het middenpaneel toont een volledig verwoest landschap waarin her en der lijken liggen. Een soldaat met gasmasker lijkt de enige levende persoon. Links marcheert een groep soldaten door een nevelig oorlogslandschap. Rechts zien we mensen die zich uit de strijd terugtrekken. Centraal op dit paneel staat een zelfportret van Otto Dix. De predella toont een aantal soldaten die naast elkaar liggen, waarschijnlijk dood.
In 1925 trekt Dix naar Berlijn. Hij neemt in dat jaar ook deel aan een tentoonstelling met de titel ‘Nieuwe Zakelijkheid’. De schilderijen die de kunstenaar in deze tijd schildert zijn cynisch en haast sarcastisch. Schoonheid is in deze periode ver te zoeken in het werk van Dix. Neem zijn pasgeboren baby; daar is niets lieflijks of vertederends aan. Het is een krijsend monstertje. En de familie van advocaat Fritz Glaser komt er ook niet al te fraai vanaf: scheve gezichten, kromme neus, rare oren. Lelijkheid overheerst in het universum van Dix.
Als het nationaalsocialisme opkomt, wordt hij ontslagen als hoogleraar aan de kunstacademie en zijn werk wordt bestempeld als ‘Entarted’. In reactie hierop trekt de kunstenaar zich terug en vestigt zich aan het Bodenmeer. Hij schildert tussen 1933 en 1945 vooral landschappen.
1 note
·
View note
Text
A p p e l k l i e k
Part 83620125782629
'Meid, wat een leuk huis !'
Mop stapte over de deurdrempel en met haar armen uitgestrekt richting het onafgewerkte plafond, draaide ze een rondje op de stenen vloer. 'En een ruimte...hééérlijk! We hadden véél eerder moeten afspreken.' Ze liep op een drafje door naar de serre, liet zich in de bank ploffen en zei, 'Je hebt toch wel voor wijn gezorgd, hè ?! Want ik moet ècht effe bijkomen van het openbaar vervoer. De volgende keer kom ik met chauffeur..hihihi.. '. Ze lachte schaamteloos breeduit. 'Chardonnay ?!', vroeg Tory gedienstig.
'Perfect.', antwoordde Mop snel. Er was blijkbaar geen tijd te verliezen.
'IJsklontjes ?', vroeg Tory weer, die de rol van butler imiteerde en al naar de koelkast in de keuken was gesneld om de ijsklontjesmaker aan het werk te zetten . 'Oh, zalig... ', zei ze terwijl Tory twee glazen onder de dispenser liet vol storten.
'We hadden inderdaad veel eerder moeten afspreken.', zei Tory enthousiast en geestdriftig begon ze al excuserende een korte opsomming te geven van de chaos en tumult die het verhuizen naar hun nieuwe stulp teweeg had gebracht. Maar, terwijl ze al gesticulerende stond te ratelen en tegelijkertijd ook nog 's de wijn inschonk, ontsnapte er ineens een gemoffeld muziekje uit de schoudertas van Mop.
'Sorry, deze moét ik opnemen', onderbrak Mop en ze graaide ongeduldig in de tas waarna de zangstem van Shakira al snel het zwijgen werd opgelegd.
'Honey ?!', zei ze poeslief tegen de ingebouwde microfoon. 'No, no, no.. I'm not home yet. You knów where I am, silly joker.'
Tijdens de korte stilte die volgde, sloeg ze haar ogen op in het luchtledige, knipperde met haar weelderig donkere wimpers als een vis op het droge, snakkend naar essentiële levensbehoeftes. Kortom, de verlangende blik sprak boekdelen
'I miss you too, darling ..bye, bye !' Daarna kuste ze de telefoon met overdreven smakkende geluidjes en liet vervolgens de Blackberry nonchalant naast zich op de bank vallen terwijl ze zelf, bekant 'n kinderlijk impuls, onderuit gleed in de zitkussens.
'Nieuwe liefde, Mop ?', vroeg Tory nieuwsgierig.
'Ja', zuchtte haar gast smachtend, met inmiddels rode blosjes op de wangen. Het was duidelijk dat deze nieuwe liefde ontegenzeggelijk veel belangrijkere gespreksstof was dan gezeur over tegenvallers en de frustraties van een verhuizing.
'Ken ik 'm ?', vroeg Tory. 'Nee, je kent 'm niet.' 'Is het een collega van je ?' Allesodemieters, het begon op een kruisverhoor te lijken.
'Eigenlijk niet....maar we bewegen spiritueel wel dezelfde kant op', zei ze mysterieus en nam daarbij 'n flinke slok Chardonnay. Haar gezicht vertrok even van de bevroren kou. Nippen was verstandiger geweest.
'Hoe heet ie dan ?' Tory wilde nu alles weten.
'Mag jij raden.' Mop liet haar hoofd weer achterover in de kussens zakken en terwijl ze dromerig in de verte tuurde naar de fuchia roze rodondendrons waarmee het gazon was omzoomd zei ze, zonder Tory ook maar met een oogwenk in haar blikveld te vangen, 'De eerste letter is 'n D.'
Plots veerde ze op en ging parmantig rechtop zitten, nipte nu langdurig zuigend aan de Chardonnay en op een cynisch toontje verklapte ze venijnig een hint.
'Maar om héél eerlijk te zíjn. Je hèbt 'm wel 's ontmoet, Tory.'
'Toe, vertel nou gewoon. Wié is 't !', vroeg Tory ongeduldig en ze trappelde met haar schoenen op de vloer als tromgeroffel bij een staatsbezoek. Ze moesten beiden lachen met gemodelleerde lachsalvo's waar giechelende schoolmeisjes om bekend staan en pardoes vloog de spanning weg. Tijd om de Chardonnay weer bij te vullen, zelfs het sinistere intro van een nog ongewisse valse wanklank viel even weg tegen het tinkelen van ijsrotsjes in de kristallen glazen.
'Het is....' Mop liet eerst nog een pauze vallen om de sensatie weer op te laden waarna ze. preluderende op een toost met de goden, een tot de nok toe vol glas Chardonnay in de hoogte hief en de kneuterige bakvissen gezelligheid verbrak met een totaal absurde clue. 'Het is...jouw man.'
Mop had de picture helemaal in de smiezen. Het èchte begin, de vruchten van ontluikende liefde, de gemaskeerde puurheid en de gewaande onschuld waarin ze zichzelf keizerlijk hadden gedrapeerd moest gemanifesteerd gaan worden met een trouwfotoreportage, ook al was er geen bruiloft en inzegening. Mèt of zonder de staat, dit was haar wereld. De oldtimer waar Tory en D in waren getrouwd zou natuurlijk de kers op de taart zijn geweest. Zij, in plaats van Tory naast D in die oldtimer, alsof Tory nooit had bestaan, anachronistisch weggecijferd. Zonder enige voogeschiedenis zou de reportage een nieuw begin vastleggen, evolutionair ankeren, een tabula rasa. 'La liberté guidant le peuple !' La Marianne had gesproken. Tijd was immers abstract.
Maar tot grote ergernis van Mop werd de italiaanse oldtimer niet opnieuw aangekocht. "Waarom wil je nu die oldtimer terugkopen ?', had Tory nog verbaasd gevraagd aan D. 'Dat ding kost bijna 40K en we hebben nèt een nieuw huis gekocht !' Ze was het niet gewend van D, ineens zulke exorbitante uitgaves, omsingeld door hypotheekverstrekkers hijgend in de nek over aflossingsrentes, aandelendepots, bouwdepots en levensverzekeringen, weliswaar voor een zeer gewenst toekomstplan 'en famille' in een magnifieke toko aan de rand van een gooisch natuurreservaat. Het was geen vakantietje naar de Italiaanse rivièra. En bovendien, stond er al een oldtimer voor de deur. Echt, een schitterende blauwe Volvo, welke voor peperdure centjes en noestige hobbyuurtjes is vertimmerd. Tot in de puntjes gerestaureerd. Behalve dan die verrekte oude autogordels op de achterbank, was het gehobby nooit reden geweest om de lieve vrede in huis uit balans te halen, never. In Mop's wereld gelden andere ongeschreven regels. In Mop's wereld was het tè gek voor woorden dat D de Alfa Oldtimer niet kon terugkopen omdat Tory 't.. er.. niet.. mee.. eens..was, oordeelde ze met misprijzende arrogantie. Of er dan diepe schulden werden gemaakt, interesseerde Mop niet. Voor Mop was de extase van de trouwfoto plus quadrifolio essentieel en nu jammerlijk met een sisser uitgedoofd, door Tory. Wat 'n lastpak. Vooralsnog, moest ze met tegenzin concluderen dat het verzetten van bergen noodzaak werd om haar dromen tot bloei te kunnen brengen want van zulke tegenvallers kon ze alleen maar vindingrijker worden en tot achterbaks verzet worden uitgelokt. Instituut 4MEER stond al in de coulissen klaar om met wat bijlesjes te gaan helpen.
'Tijd voor bijscholing', had Mop d'r vriendinnen opgedragen tijdens een lunch in de stad. Haar besties waren niet bijzonder ingenomen met die opmerking. De leader of the pack, onlangs gelanceerd als boegbeeld voor 'de werkende vrouw' had haar roedel met die imagolobby al veel kopzorgen bezorgd. Het ontwerpen van een boegbeeld is namelijk geen douceurtje dat je even tussendoor doet.
Die lunch vond plaats bij restaurant 'de WASSERIJ'. Met een keertje lunch maakt een zwaluw nog geen zomer maar een culinair oordeel was ook helemaal niet im frage, het ging om de ambiance. Dé nieuwste hotspot aan de gracht lonkte gewoon om ontdekt en er gezien te worden. Ze had een tafeltje moeten reserveren via het web. Héél modern. De 'WASSERIJ' had zelfs een wachtlijst! Druk..druk, druk. Nou, dan heb je een noviteit te pakken, hoor. Uitgelaten waren de drie dames Mop, Mae en Mars eindelijk, na 'n week on hold, uitgelaten binnengewandeld en zagen tot hun verbazing nog best wel veel vrije tafeltjes. Zó vroeg waren zo nou ook weer niet. Een beetje lacherig stonden ze, met hun jas over de arm, te wachten om naar hun plaats te worden gewezen. Ook heel trendy. Zó vreselijk amerikaans ! Een jongeman in bordeaux/wit gestreept overhemd liep naar het clubje. 'U heeft gereserveerd ?' en vouwde daarbij zijn handen in elkaar, dat traditioneel zoiets betekent als, 'Zullen we dan maar ?!' Mars nam het voortouw. 'Jazeker. Code: youandmeisthree.' Een code...ook heel trendy. Privacy en dat soort dingen.
Hij deed een kleine stapje naar achteren, maakte een kleine buiging en gebaarde uitnodigend naar een tafeltje in het midden van de open ruimte die veel weg had van een foyer in het newyorkse Chrysler, maar dan wel zonder garderobe. Ze hingen hun jas over de stoelen die bekleed waren met bordeauxrood pluche. Op tafel lagen drie koptelefoons bovenop aluminium borden. Mae schoof onrustig heen en weer op d'r stoel en keek 'n beetje nerveus om zich heen. Het viel haar nu pas op dat mensen met koptelefoons op hun hoofd aan tafel zaten.
Mop wenkte naar de jongeman in het bordeaux/wit gestreepte overhemd.
'U heeft al een keuze gemaakt ?', vroeg hij vriendelijk met dezelfde 'Zullen we dan maar?!' geste. 'Nee, nog niet maar wat moeten we hiermee ?', en hield de koptelefoon omhoog. Hij keek haar aan alsof ze een open deur had ingetrapt en rijp was voor het gesticht.
'Dit is een cockpit koptelefoon met microfoon,..dame.'
'Dàt begrijp ik. Maar waarvoor ?'
'Pardon, ik was in de veronderstelling dat u bekend was met onze service. U kunt gebruik maken van de koptelefoons. Ze zijn onderling met elkaar verbonden zodat u elkaar kunt horen zonder omgevingsgeluiden, voor uw eigen privacy vanzelfsprekend.' Ze keken elkaar vragend aan. Hebben wij last van omgevingsgeluiden ?
Op de menukaart stonden drie sterren met een E erin afgrdrukt. 'Toch niet de E van Ezel, hè ?' zei Mop lacherig en ze wees de ober op de sterren. 'Nee, de E staat voor ethisch, mevrouw. Wij tolereren geen kleurdiscriminatie. Het kleurgebruik in de gerechten is beoordeeld door onze persoonlijke ethische commissie.
Wij zetten niet de punten op de i maar de sterren op de i, dames.' Toen liep de ober weg van de tafelscène en liet de meiden met een lading aan vraagteken op hun smoelen weer entre nous. Alleen z'n stuurs loopje deed enigzins vermoeden dat ie beledigd was door het spottend meidengegniffel.
Op de menukaart stond een universum aan lekkernijen te wachten om kwijlend te kunnen worden aangevallen en binnen slechts twintig minuten was de tafel belegerd met allerlei deliciousness. Een caffè americano, de latte con choco swirl, de cappuccino à la noisette, de miniman clubsandwich, de wanderlust salade, de seafruit soup met lavendel, de avocadotoast met champagne saus, de red velvet cake, de matcha cheese cake, de blue ocean reef smoothie, de green tea nightdream smoothie en vanzelfsprekend drie huismerk spaatjes met munt aroma. Niet gehinderd door enige onvoorstelbare wijsheden waren ze het zonder slag of stoot met elkaar eens dat dit een buitenissig lekker feestmaaltje was.
'Hé kijk nou, is dat niet die piloot die net is verhuisd met zijn vrouw ?', vroeg Mae ineens. Onderzoekend bespiedde ze in de floyer andere zielen die zich aan deze goddelijke sensaties voor de smaakpapillen hadden gewaagd. Zij droegen geen koptelefoon, anderen wel.
'Ja, dacht ik ook even, maar zijn vrouw had toch geen kort blond haar, of wel ?', zei Mars. 'Dat was een pruik, Mars. Chemo...', fluisterde Mae terug.
'Weet je zeker dat het z'n vrouw is. Iedereen kan toch zo'n pruuk opzetten?', riep Mop over de tafel. 'Mop...sttttt.... wat doe je ?! Straks horen ze je nog !', ketste Mae geërgerd op 'n fluistertoontje terug. 'Hoezo ?!', riep Mop weer over de tafel. 'Ze hebben toch dat ding op hun kop !' Mop gebaarde met opgetrokken wenkbrauwen haar beide wijsvingers naar d'r hoofd. De vriendinnen keken elkaar aan, met stomheid geslagen. Verdomd, da's waar ook en konden een uitbarsting van proestend gelach niet onderdrukken, daarna hielden ze collectief hun mond, alleen malend funktioneel om te smullen en hun oren open voor eavesdropping.
'Of ik het eerlijk vind ? Nee, ik heb 't eerlijk nog niet gevonden', zei de piloot en hij nam 'n slok rode wijn om zijn gebral weg te spoelen.
'Ik heb jou toch gevonden, schat', antwoordde ze fluweelzacht. 'Ik zal jouw nieuwe eerste zíjn. Niemand hoeft het te weten.'
De vriendinnen keken elkaar begrijpend aan. Dat is ècht zijn vrouw niet.
Een angstige kinderkreet vulde de ruimte ineens met paniek. Gekleed in 'n rood jasje rende 't kind tussen de tafeltjes door. Hij werd achterna gezeten door een oudere man met witte baard. 'Kom hierrrr !!!!', schreeuwde de baardman. Een vrouw zat baardman weer gillend op de hielen. 'Laat m'n kind met rust !', riep ze woedend. 'Het is mijn jas !', riep het kind terwijl ie tussen de tafeltjes vliegensvlugge schijnbewegingen maakte om de griezel van zich af te schudden. 'Het is een rode jas, dus míjn jas !', brulde baardmans.
De entree deur zwaaide open en kind gevolgd door man met baard en de vrouw renden met een dramatische rotgang naar buiten. 'Het zal je jas maar wezen.', zei Mars verbouwereerd. 'Het zal je kind maar zijn, zul je bedoelen', zei Mop corrigerend. Sceptisch keek ze om zich heen of er nog meer achtervolgingen te verwachten waren. Aan een ander tafeltje had een stel de koptelefoons afgedaan en begon te applaudiseren. Bizar.
Tja, was het episch theater ?! Wel weer 's iets anders dan zingende bediening, dat wel. Scheidslijnen tussen theater en werkelijkheid werden getart. Dit fenomeen, het postmodernisme, had grip gekregen op culturele waarden en normen zoals wel vaker gebeurt bij omwentelingen van regimes. Willekeurige waarheid had waarheidsmakers gekregen. Een ontwikkeling die in de entertainmentindustrie de langverwachte helpende hand zou gaan bieden voor astronomische rijkdom. En mocht je 'achterblijven', een verstekeling dobberend op een wrak met oude herinneringen dan kon altijd nog geestverruimende antidote je over de streep trekken, bij wijze van inwijdingsritueel.
'Moet je dàt stel zien !' Mars stootte haar vriendin zachtjes aan. 'Kijk dan....', fluisterde Mae dwingend naar Mop en knikte naar links richting een ander stel personages aan 'n tafeltje. De man had een stapeltje stickers op tafel gelegd. Hij en de vrouw tegenover hem droegen een zwart colbertje, een slap aftreksel van 'n originele knillis. De vrouw was volgeplakt met embleems. 'Jij gaat vreemd.', zei de vrouw beschuldigend, waarop de man stuiterend van woede uit de massa's plakplaatjes een passende sticker griste en deze op haar colbert sloeg. 'Dus jij bent vreemd', zei hij resoluut. 'IK BEN VREEMD' stond er nu met kapitale letters op d'r pekzwarte pak. 'Jij doet alsof ik niet besta.', begon de vrouw sputterend waarop de man na wild gewroet tussen de plakplaatjes weer een sticker opviste. 'IK BESTA NIET' duwde ie ruw tegen haar borst. Hij scheen er lol in te krijgen, terwijl de vrouw ongeduldig op hete kolen haar beurt zat af te wachten.
Toen werden de meiden overrompeld door de ober, die plotseling met drie gangen balancerend op zijn onderarmen was aan komen zwaaien.
'Voor wie is het voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht ?', vroeg de ober onberispelijk. Mop ving het stemgeluid van de ober als eerste op en een spiegelreflex plooide haar lippen tot een vriendelijke glimlach, 'Zet maar midden op tafel, graag. Dan kunnen we altijd nog de gerechten met elkaar ruilen'.
.
'
'
0 notes
Text
Martin Parr. Vroege selfie, ik meen uit de serie Wonderland. Martin Parr maakte de eerste kunsthistorisch erkende selfie. Op Britse stranden fotografeert hij gewone mensen. De Engelse elite covert hij ook graag. Eerst vond ik zijn foto's cynisch. Nu niet meer.
0 notes
Link
0 notes
Text
02/05/2024
Ik kijk uit het raam van de trein, naar alle dingen die we voorbij rijden. Alle dingen die we gemaakt hebben. Overal daken, muren en wegen. Net een volgestampte minecraft server. Ik zie de auto's in rijen van de stad wegrijden. Als een vloeiend spoor van lichtgevende mieren. Het doet me denken aan bloed dat door aders wordt gestuwd. Als ze konden opstijgen, dan was ik naar Blade Runner aan het kijken.
En toch zijn al die dingen gemaakt door mensenhanden. Of gemaakt door machines, die gemaakt zijn door machines, die gemaakt zijn door mensenhanden. Gemaakt zoals de nesten van vogels en de dammen van bevers. Ik vraag me af waar al onze pretentie vandaan komt. Niemand kon me ooit uitleggen waarom mensen geen dieren zijn. Ze zeggen me dat een mens meer dan een dier is. Dat kan zijn maar een vierkant is meer dan een rechthoek. En het is nog steeds een rechthoek. Heeft alle eigenschappen van een rechthoek. Gewoon omdat een mens meer dan een dier is, wilt niet zeggen dat de mens minder dier is. We zijn gewoon dieren met extra bagage. Omhooggevallen apen die doen alsof ze kunnen dichten. Ook wij worden gedreven door honger en onze zintuigen. We voelen ons even machteloos wanneer we buiten in de storm staan en we zoeken naar vormen in de sterren. Allemaal tevergeefs want er is uiteindelijk maar zo veel dat we kunnen doen met ons leventje. En ons leventje draait eigenlijk om dezelfde dingen als bij andere dieren: eten, seks en doodvallen.
En liefde natuurlijk. Want zelfs ik ben niet cynisch genoeg om het belang van liefde te ontkennen.
We praten over dieren in het nauw, alsof we zelf niet even wilde sprongen maken. We praten over dierlijke instincten, alsof we zelf vrij zijn. We praten over inteligentie, alsof we begrijpen wat dat is. Sinds kort zijn we iets anders artificiele inteligentie beginnen noemen. Misnoemen. Het lijkt voor geen meter op de echte inteligentie van dieren, maar het verraad wel hoe wij denken dat inteligentie werkt. Wat wij denken dat het is. En hoe ver we er naast zitten.
De blinden leiden de blinden en ik klaag er over alsof ik wel de dingen kan zien. Maar al dat ik zie is een puinhoop. Een explosie die iemand gepauzeerd heeft, waarin wij nu leven. En ik weet niet waarom alles ontplofte, waarom alles vervalt, waarom wij niet beter zijn dan de vonken waaruit we gemaakt zijn. Ik weet niet waarom vormen in onze explosie, zoals de vormen in wolken en in vallende golven in de branding van de zee; waarom zij denken dat ze bestaan en denken dat ze sterven wanneer ze terug uiteen drijven. En toch zou ik het ook graag hebben dat alles waarvan ik hou, zijn vorm behoudt. En dat ik er nog even zal zijn, om het mee te maken. Om jullie te kunnen vertellen over het vuurwerk dat ik zag. Al is het maar zodat jullie het hoofd kunnen schudden en zeggen:
"Hou toch op met die existentiele zever, jij blinde omhooggevallen aap."
0 notes
Text
Het woord is mens geworden
Joh. 1:1-14
Met kerst horen we vaak de verhalen van het kind Jezus in de kribbe, Jozef en Maria, de engelen en de herders. Maar het kerstevangelie van de apostel Johannes klinkt heel anders. Johannes lijkt hier wel een filosoof. Er waren in zijn tijd mensen die zeiden: “God is niet echt mens geworden. Het was allemaal maar schijn. Dat God mens wordt past helemaal niet bij Hem”. Anderen, bijvoorbeeld de Joden zeiden: “God is zo hoog verheven, Hij kan helemaal niet onder ons wonen. Dat past niet bij Hem”.
Wat zegt Johannes hier over? Het zijn geen eenvoudige woorden die hij hier schrijft. Met het Woord bedoelt hij God of zijn Zoon, Jezus. Hij bedoelt: Jezus was al bij God de Vader vóór Hij in de kerstnacht naar deze wereld kwam. Het is voor ons onbegrijpelijk, maar hij zegt: “Jezus was er eigenlijk altijd al”. Maar wat gebeurde er met kerst? In Hem kwam God naar deze wereld. Hij kwam onder ons wonen. Hij was zo begaan met ons lot dat Hij dat deed. Hij voelde zich niet zo hoog boven ons verheven dat Hij op zijn troon bleef zitten. Nee, Hij daalde af naar ons mensen. Hij werd tastbaar en zichtbaar. Dat is het mooie van kerst.
Het was nodig dat God Zelf naar deze wereld kwam, want deze wereld was gehuld in duisternis. Veel mensen kenden Hem niet of ze keerden zich van Hem af. Er was ook veel haat en nijd in deze wereld, corruptie, zedeloosheid. Het Romeinse rijk, dat in Johannes dagen bestond, was daar vol van. Maar ook vandaag de dag is de situatie niet veel beter. Wat dat betreft is de mens in tweeduizend jaar niet of nauwelijks veranderd. We lijken wel niet te leren van onze fouten. Het lijkt wel of iedere generatie dezelfde fouten moet maken. In iedere generatie is er oorlog en geweld, zelfzucht, egoïsme, machtswellust, oneerlijkheid, discriminatie, noemt u maar op. Daarom is Johannes’ boodschap zo mooi: In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Jezus zou later zeggen: “Ik ben het Licht van de wereld”. Hij geeft ons licht, het licht dat wij zo nodig hebben. Licht betekent leven. Een mens heeft licht nodig, lichamelijk, maar ook geestelijk. Zonder licht gaan we dood.
Wel werd Jezus tijdens zijn leven geconfronteerd met de machten van de duisternis. Al heel gauw probeerde de satan Hem te verleiden om hem te aanbidden in plaats van te gehoorzamen aan zijn hemelse Vader. Maar Jezus hield stand. De duisternis heeft het niet in haar macht gelregen”, zegt Johannes.
De komst van Jezus Messias werd voorbereid door een profeet als Johannes de Doper. Die was het Licht niet zelf, maar was er om te getuigen van het Licht. Maar Johannes en Jezus werden door velen niet begrepen. Johannes werd gefusilleerd in de gevangenis en Jezus gedood aan het kruis. Dat is tragisch. Ja, de wereld staat vaak vijandig tegenover Jezus, of sceptisch, of cynisch. Johannes schrijft: “De wereld kende Hem niet en de wereld ontving Hem niet”, toen niet en nu niet.
Maar we moeten niet generaliseren. Gelukkig zijn er ook mensen die Hem wel kennen en Hem wel ontvangen. En wat zegt Johannes van hen? God heeft hun het voorrecht gegeven om kinderen van Hem te worden. Hoort u het? Het is een voorrecht om te geloven, een voorrecht om Gods kind te zijn. Waarom? Omdat God ons dit in het hart geeft door zijn Heilige Geest. Die werkt in ons. Als je een zaadje plant in de grond en je geeft het regelmatig water, dan komt daar een plant of een boom uit voort. Welnu, de Heilige Geest heeft het zaad van het geloof in ons hart geplant. En wij? Wij mogen het water geven, onderhouden, zodat dat zaadje een plan wordt of een boom, de boom van het geloof. We mogen ons geloof onderhouden door de Bijbel te lezen, te bidden en daar te komen waar Gods Woord wordt uitgelegd: de kerk. Daar zijn onze broeders en zusters, met wie wij samen geloven en die elkaar ondersteunen.
Vers 14, de tekst van vanmorgen, zou je een soort samenvatting kunnen zien van het vorige. Ja, God is mens geworden en heeft onder ons gewoond: in Bethlehem, in Israël. En nu woont Hij nog steeds onder ons: door zijn Heilige Geest. Ons hart wordt een tempel genoemd, waar de Geest woont. In Jezus zien we Gods genade en waarheid, zien we God Zelf. In Jezus zien we Gods grootheid, want Jezus is Gods Zoon.
Het is uniek wat er destijds in de kerstnacht is gebeurd: God is vlees geworden, of mens geworden. Hij kwam onder ons en Hij komt nog steeds onder ons, elke dag, elk ogenblik. Geloven we in zijn Naam? Staan we open voor Hem? Amen.
0 notes
Link
0 notes
Text
Herstel gedupeerden toeslagenaffaire loopt vast door regels en procedures
Interne regels en procedures en verloop van personeel zorgen ervoor dat het herstel van de toeslagenaffaire voor gedupeerde ouders volledig vast dreigt te lopen. Dit gebeurt door de UHT (Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen), waar er naast de eerdergenoemde punten ook een angstcultuur zou heersen, waardoor ambtenaren problemen intern niet aan durven te kaarten, zo meldt Nieuwsuur vandaag. Nieuwsuur Nieuwsuur komt met deze informatie, nadat ze de laatste weken met tientallen oud-medewerkers en medewerkers van de UHT hebben gesproken. Uit angst voor de gevolgen willen zij anoniem blijven, maar zij hebben wel een beeld gegeven van de UHT die, onbedoeld, de eigen regels en procedures centraal stelt in plaats van de gedupeerde ouder. Er is nog geen reactie van het ministerie van Financiën hierop. Bij de toeslagenaffaire gaat het om duizenden gedupeerde ouders die ten onrechte door de Belastingdienst als fraudeur werden bestempeld en daardoor soms zeer hoge boetes moesten betalen. Hierdoor zijn vele ouders diep in de schulden geraakt. Staatssecretaris Aukje de Vries Staatssecretaris Aukje de Vries van Toeslagen (VVD) liet vrijdag juist weten dat gedupeerde ouders sneller geholpen zouden worden, wat volgens in door Nieuwsuur ingezien concept-Kamerbrief uiterlijk 2025 moet worden. Hierop is door de medewerkers van de UHT cynisch gereageerd. "De druk om meer zaken sneller af te handelen is heel hoog. Maar hoe dat moet, dat wordt niet gezegd", zegt een van hen. Gedupeerde ouders helpen De (oud) medewerkers hebben veelal aangegeven dat ze voor het werk kozen om gedupeerde ouders te helpen, maar dat ze nu geen maatwerk aan ouders kunnen bieden vanuit angst om fouten te maken. "Het toeslagenschandaal werd veroorzaakt door een gebrek aan menselijke maat. En die ontbreekt nu opnieuw." Mede door deze angstcultuur, velen geven ook aan zich niet veilig te voelen problemen aan te kaarten, is er ook een enorm verloop van personeel, wat weer nieuwe problemen veroorzaakt. Vakbond FNV Deze signalen bij de UHT worden ook door vakbond FNV herkend. "Er is sprake van een heel onrustig werkklimaat bij UHT", zegt bestuurder Mieke van Vliet. "Er werken veel vakspecialisten, maar zij hebben geen enkele autonomie. En er is ook geen toekomstperspectief voor de medewerkers, omdat het tijdelijk werk zou zijn." Volgens Van Vliet zou de UHT zelf meer onderzoek moeten doen naar het werkklimaat. Foto: https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0/ Read the full article
1 note
·
View note
Text
Na vijftien (!) stemrondes is Kevin McCarthy eindelijk verkozen als voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Maar tegen welke prijs?
Na vijftien (!) stemrondes is Kevin McCarthy eindelijk verkozen als voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Maar tegen welke prijs?
Het was een flink slagveld, maar vijftien stemrondes later is de Republikein Kevin McCarthy toch verkozen als Speaker of the House. „That was easy”, grapte hij na afloop. Maar om de Trumpistische dissidenten aan zijn kant te krijgen, moest hij concessies doen die zijn voorzitterschap vleugellam kunnen maken. „Dit schouwspel is zelfs te cynisch voor een aflevering van House of Cards.” #vijftien…
View On WordPress
0 notes
Text
Old Royal Hotel, Yangon (Rangoon.)
Volgende week in het Boeddhistisch Dagblad
Columbus in Birma
Myanmar (Birma) was vorig jaar 75 jaar onafhankelijk van Engeland. Ruim een kwart eeuw geleden reisde ik als journalist voor Dagblad de Limburger undercover naar een totalitaire openluchtgevangenis die uit geldgebrek het ´Bezoek Birma Jaar´ lanceerde om de massatoerist te lokken. Een beklemmende herinnering.
Als de exprestrein naar Mandalay ´s ochtends vroeg de hoofdstad Rangoon uitrijdt, bedekt een meters dikke nevel het Birmese platteland. Alleen palmbomen en de toppen van pagodes ontstijgen de mist. De goudkleurige tempelspitsen schitteren in de ochtendzon. Vooral de vrouwen in de trein laten niet na iedere pagode te groeten door met gevouwen handen en gebogen hoofd een kort gebed te prevelen.
De upper class-wagon van Koreaanse makelij is gevuld met welgestelde Birmezen, militairen, een handvol toeristen en een jonge monnik. Hij wordt vertroeteld door twee bejaarde vrouwen, die hem voortdurend lekkers toestoppen. Vervolgens steekt hij zeer tegen de regels een sigaret op die hij met smaak oprookt, om zich vervolgens aan zijn religieuze lectuur te wijden.
De 250.000 monniken in Birma zijn naast de regerende Staatsraad voor Herstel van Orde en Gezag een factor van belang. Ze worden gevoed en onderhouden door de bevolking, die gelooft dat schenkingen aan kloosters uitzicht bieden op een beter volgend leven. De militaire junta stimuleert boeddhisme als middel zich meer legitimiteit te verwerven en een soort nationale solidariteit af te dwingen.
Zoals de gevreesde generaal Khin Nyunt, hoofd van de militaire inlichtingendienst, dwangarbeid verdedigt met het argument dat Birmezen vrijwillige arbeid als een nobele handeling van liefdadigheid beschouwen waarmee ze hun religieuze status kunnen verbeteren. Met het karma van de Birmezen moet het wel goed zitten.
Als er in Birma een tempel wordt opgeknapt of een spoorweg wordt aangelegd, moet de bevolking massaal opdraven voor ´vrijwillige arbeid´. Berucht is de Ye Tavoy-spoorlijn in de zuidelijke landengte van Birma, waar dagelijks tienduizenden burgers werken. Voor de verbreding van de weg van Rangoon naar Pegu werden zoveel dwangarbeiders ingezet, dat de BBC sprak “van de grootste groep dwangarbeiders sinds de Japanse bezetting”.
In de trein naar Mandalay lijken deze praktijken ver weg. Het uitzicht voorziet in uitgestrekte rijstvelden tegen een decor van nevelige bergen. In schamele dorpjes – veel rieten huizen op palen – zwaaien ondervoede en haveloos geklede kinderen naar de passerende trein. Hier krijgen de Birmezen gemiddeld minder calorieën binnen dan de inwoners van Afghanistan.
Halverwege de rit van 700 kilometer, in het slaperige stadje Longou, duikt Basil op bij het geopende raam. Basil is een 67-jarige Baptist die geaffecteerd Engels spreekt. Zonder acht te slaan op de militairen in de coupé begint hij uit te varen tegen het regime. Dat heeft zijn pensioen met een derde gekort, zodat hij noodgedwongen toeristen rond moet leiden. Hij kijkt sip. “Toeristen stappen hier nauwelijks uit. Ik heb niet eens 10 kath. (10 cent) voor een kop thee. Wat bezielt deze regering? Ze hongeren me uit.”
Terwijl de trein optrekt, loopt Basil mee. “Hier is mijn adres. Stuurt u me wat levensmiddelen?”
Licht beschaamd zal Tin, een riksja-rijder in Mandalay, enkele dagen later dezelfde vraag stellen. Terwijl hij zijn zware fietstaxi moeizaam op gang brengt, wijst hij naar de opgeknapte gracht rond het oude fort in het centrum.
“Hier heb ik een jaar lang vrijwillige arbeid moeten verrichten, samen met mijn moeder.”
Ieder gezin in Mandalay moest een of twee werkkrachten ter beschikking stellen. Tot op zekere hoogte was het werk vrijwillig, zegt Tin cynisch. Wie een afkoopsom van 150 kyath kon opbrengen, was vrijgesteld. “Maar zoveel geld heb ik niet.”
Tin verdient soms niet eens genoeg om de dagelijkse huur van 50 kyath voor zijn fietsriksja op te brengen. Toch moet de 30-jarige Birmees zijn gehandicapte vader, zijn moeder, 4 zusjes en een grootvader van 92 onderhouden. De concurrentie met de 10.000 andere riksjarijders in Mandalay is moordend.
Er zijn meer kapers op de kust. Op weg naar huis, 8 kilometer buiten de stad, wordt Tin regelmatig afgeperst door de politie. “Niet dat het om veel geld gaat. Maar we moeten blijven geven. Donaties voor religieuze festivals, giften voor de kloosters. Het houdt nooit op.”
Steeds als een andere riksjarijder passeert, valt Tin stil. Met reden. Wie zich tegenover buitenlanders beklaagt over de regering of een politiek onderwerp aansnijdt, verdwijnt in de gevangenis. De verklikkers zijn overal. Het kan een buurman zijn, of een broer.
´s Avonds toont Tin zijn onderkomen. Een haveloze hut op palen, zonder elektriciteit, te midden van wat niet veel meer is dan een sloppenwijk. Post wordt er niet bezorgd. Verlicht door een walmende lamp, luisteren zijn familieleden zwijgend naar het verhaal van Tin.
Hij toont foto´s van vroeger. Het trouwfeest van zijn broer. Trotse mensen in klederdracht. “Kijk wat er van ons geworden is”, zegt hij bitter. De Britten, zegt Tin, hebben Birma bestolen en leeggeroofd.
“Maar ze brachten ook kennis en technologie.” De Tweede Wereldoorlog bracht de Japanners. “Zij verkrachtten onze vrouwen en rukten de mannen hun nagels uit. We hebben er velen moeten doden.”
Hij zegt het met spijt in de stem. “Onze eigen regering is erger dan de Japanners waren”, zegt hij fel. “Ze hongeren ons uit. Sinds 1989 is de rijst 7 keer zo duur geworden. Aan de toeristen verdienen we nauwelijks iets. De regering strijkt alles op. En de hotels in Mandalay zijn bijna allemaal in handen van Chinezen. Ze hebben er vaak nog een business naast. Ze smokkelen jade, of opium.”
In Mandalays Chinatown is de jade op straat te koop. Sjofele Chinezen hebben de edelstenen voor een prikje in de aanbieding. Twee stenen voor 5 dollar. “Of wilt u iets anders”, sist een van hen. “Iets speciaals?”
Midden in de Chinese wijk, te midden van moskeeën, is de katholieke Heilig Hartkathedraal een Fremdkörper. De 15 priesters van het bisdom zijn bijeen voor hun jaarlijkse retraîte. Hun Latijnse gezang in de lichtblauw beschilderde kerk harmonieert fraai met het gekwetter van de vogels in de gewelven van het godshuis. Op de voorste rij luistert een boeddhistische monnik belangstellend toe.
Na een korte meditatie loopt een van de priesters met uitgestoken handen toe op het bezoek. “U bent katholiek? Welkom, welkom”, zegt father Alphons. Hij is verheugd dat Birma sinds kort toeristen toelaat. Zo krijgen de priesters af en toe aanloop. Zijn jongere collega father John voegt zich bij ons. Hij kreeg tijdens zijn priesteropleiding in Rome 6 jaar les in de Bijbelexegese van een missionaris uit Steyl. “Doet u hem vooral de groeten.”
Dan moeten de priesters naar binnen. Het retraîteprogramma schrijft 2 uur stilte voor.
“Oui, oui, natuurlijk is het niet allemaal even fraai wat hier gebeurt. Maar nom dieu, de politiek is toch overal hetzelfde?” De Française Brigitte, een leeftijdloze vrouw, drijft in een buitenwijk van Rangoon sinds 4 jaar een hotel.
Chez Brigitte biedt vooral onderdak aan oudere Fransen, die aan de bar met weidse gebaren mijmeren over hun Tempo Doeloe, de tijd dat ze Indochina nog hadden.
In hotel Brigitte loop ik na het ontwaken de lobby in van het witte gebouw, met binnen veel eikenhouten lambrizeringen en trappen.
De receptioniste loopt zwijgend op me af. Ze maakt mijn riem los, en trekt die deels uit mijn broek. Naar beneden kijkend zie ik dat de riem een lus had overgeslagen. De receptioniste herstelt één en ander zwijgend. In de tuin, zichtbaar door openstaande terrasdeuren, onderhoudt een ongeveer 40-jarige Fransman zich met zijn dochtertje. Haar schoolschriften liggen op een tafeltje.
De Française Brigitte, eigenaresse van het hotel, drinkt ´s avonds whisky met haar personeel en haar jonge Birmese minnaar. Hij draagt een witte bloes. Zijn halflange haar is sluik. Vriendin Brigitte beklaagt zich over de bureaucratie, maar alleen al haar zakelijke aanwezigheid in het land wijst op werkbare banden met het regime.
“De Franse ambassadeur verwijt me collaboratie”, zegt ze verontwaardigd. “Maar ik, ik collaboreer alleen met mezelf.” De essentie van Birma, zegt Brigitte, is het boeddhisme. Ze bekeerde zich tot deze filosofie toen ze zag hoe in Birma hulpvaardigheid en solidariteit nog volop bestonden.
“Het boeddhisme is voor mij als een warme deken. Birma moet blijven zoals het is.” Ze laat onvermeld of dat ook geldt voor de dwangarbeid en de totale politieke onderdrukking. “Ik”, zegt Brigitte, terwijl ze het bezoek naar een met Birmees antiek bezaaide kamer brengt. “Ik ben als Columbus in Birma. Ik wil hier sterven. Als ze me weg willen hebben, moeten ze me het vliegtuig insleuren, of anders ga ik wel in een bamboe hutje in de bush wonen. Birma is mijn thuis.”
Ze wijst op het nabijgelegen klooster. “De monniken zullen u morgenvroeg wekken met hun gebeden. Maar troost u: misschien redden ze uw ziel. En vergeet niet: zij belichamen de ziel van Birma, en niemand anders.”
0 notes