#bladzijde
Explore tagged Tumblr posts
Text
Nu ik erover nadenk heeft het vak Grieks met tabel 1 evenveel tabellen als heel Wiskunde. Sure, tabel 36 is 3 bladzijdes lang (in 6e editie) maar toch. Waarom krijgt Grieks geen eigen kleur?
8 notes
·
View notes
Text
In de roggevelden van Duurswold
De Roggemoeder
Op een gure novembermiddag liep ik, al een hele tijd geleden, langs de kringloop van het dorp waar ik ben opgegroeid. Ergens op het Hogeland in Groningen. Natuurlijk kan ik de kringloop niet weerstaan en moest ik even binnenkijken. Bij de boeken stond een hele stapel oude streekromans, verstofte encyclopedieën en de wereld aan beduimelde detectives. Maar er was ook een half plankje met het labeltje ‘’volkskunde’’. Daar kwam ik een boek van K. Ter Laan tegen. Na het even doorgebladerd te hebben besloot ik het voor €2 euro mee te nemen. Dat boek was Nederlandse Overleveringen 1. Die ene met die prachtige linosnede van een zeemeermin op de voorkant. De aankoop van dit boek heeft heel wat in werking gesteld.
Ik ben meer gaan leren over volkskunst en voelde langzamerhand de band met de provincie ook weer versterken. Ik woonde inmiddels al niet meer in Groningen, maar je kunt de Groninger wel uit Groningen halen, maar niet andersom. Ik ben en zal altijd een Grunneger blijven. Aan de hand van Nederlandse Overleveringen 1 ben ik opzoek gegaan naar meer streekverhalen. Maar een streekverhaal lezen staat niet gelijk aan weten waar het vandaan komt, en dat was juist mijn doel. Daarom beginnen we met 1 voor 1 ontdekken waar de legendes vandaan komen en of er misschien een verklaring voor te vinden is. En vandaag is het verhaal van de titel van mijn blog aan de beurt. De roggemoeder.
K. Ter Laan en Nederlandse Overleveringen 1
Nederlandse Overleveringen 1 is gepubliceerd in 1932 maar de versie die ik in bezit heb komt uit de tweede oplage uit 1981. Hoofdstuk 3 begint op bladzijde 35 en heet Korengeesten. Paragraaf 1 is DE ROGGEMOEDER. Hieronder vallen dus de Roggemoeder en ’t Korenwijf. ’t Korenwijf is een term die we later in onze studie nog tegen gaan komen. Paragraaf 2 DE LAATSTE SCHOOF bestaat uit een verzameling verhalen over de verering en gebruiken rondom het verzamelen van de laatste schoof graan bij het oogsten. Hier staan een aantal zeer interessante verwijzingen in, maar die zijn voor een andere blog.
Duurswold
Duurswold is een streek in midden Groningen die grotendeels samenvalt met de oude gemeente Slochteren. In de 9e eeuw n.Chr. werd begonnen met het ontginnen van de toen nog hoogveengebieden. Dat geeft ook het startschot voor het ontstaan van de vele lintdorpen die het gebied rijk is. Na intensief het veen te ontginnen en droog te leggen moest er een nieuw gebruik van de bodem bedacht worden en werd het gebied in cultuur gebracht. Een cultuurlandschap is een landschap wat door mensenhanden is ontworpen, aangelegd en onderhouden wordt. Bij het afsteken van veen is de eerste halve meter niet geschikt om turf van te maken. Deze werd veelal bewaard om te mengen met de zandgrond die overbleef na het afsteken van het hoogveen. Met goede afwatering en de juiste meststoffen kan er van dalgrond geschikte landbouwgrond gemaakt worden. En laat rogge nou eens erg goed groeien op dalgronden. Zo ontstonden de wapperende velden vol rogge en andere granen in de veenkoloniën. Dit was slechts van korte duur. In 1200 ontstonden problemen met de grondwaterstand. Door het inklinken van de bodem veranderden de hoogveengebieden in zure laagveengebieden. De velden waren slechts nog geschikt als hooiland. In 1770 werd er een nieuw plan voor afwatering gemaakt en werden er een aantal poldermolens gebouwd. Deze zorgen voor de juiste afwatering. En door gebruik van kalkhoudende kleigrond veranderden de velden wederom van schraal hooiland, in buitengewoon vruchtbare akkers waar rogge gretig verbouwd werd.
In de 16e, 17e en 18e eeuw was Duurswold en arme streek. Er was onvoldoende land om boerenfamilies te kunnen onderhouden, het veen was al grotendeels afgegraven en de aardappelfabriek die in latere jaren welvaart zou brengen stond er nog niet. Ik denk dat het dan geen gekke gedachte is dat met armoede geloof sterker wordt, als houvast in moeilijke tijden. Dit is niet alleen geloof in een God maar ook bijgeloven en oude volksverhalen. Daarom is het ook niet raar dat het verhaal van de roggemoeder uit mondelijke overlevering komt van iemand uit de Woldstreek.
In Nederlandse Overleveringen 1 staat onder het verhaal niet alleen de verwijzing naar ’t Wold maar ook ‘’(Grn. Volksverhalen, 15.)’’. Groninger Volksverhalen is een boek uit 1930 geschreven door E.J. Huizenga - Onnekes samen met K. Ter Laan en F.G. Knol. Eilina Huizenga – Onnekes was een Gronings folkloriste. Haar oom Johannes had een van de eerste boeken over de folklore van Groningen geschreven en daardoor was haar interesse gewekt. Om het werk van haar oom voort te zetten trok ze de hele provincie door en schreef ze de verhalen op zoals ze ze hoorde, in dialect. In wierdedorp Ezinge vond zij een schriftje uit 1800. Hierin schreef een destijds 11-jarig jongetje verhalen van de huisnaaister op. Eilina besloot het schriftje met spelfouten en al uit te geven als boekje. Groninger Volksvertellingen 1: Het boek van Trijntje Soldaats werd uitgebracht in 1928. De publicatie van dit boek wordt gezien als een van de eerste sprookjesboeken in het Nederlands geschreven. En dus twee jaar later publiceerde ze Groninger Volksverhalen wederom in het Gronings. Groninger volksverhalen openbaar toegankelijk. Zie bronnenlijst.
En inderdaad in Hoofdstuk 3 VAN ZOMER- EN WINTERGEESTEN pagina 15 vinden we: RÒGGEMOUER
De originele tekst is als volgt:
RÒGGEMOUER
As de rògge groot wòrdt, zo dat ie der hoast nait meer over kieken kinnen din zit ter aaltied ’n gaist in, dij der op paast. Kinder binnen din wel es onverzichteg, en willen in ’t koorn lopen, omdat ’t doar zok aiveg mooi speulen is. Mòie heur aaltied voor woarschaawen, Ròggemouer kin mor zo komen, en slepen ze weg. Din zai ie ze nooit weer.
’t Is zo wondermooi in zummertied, as ie bij ’t koorn langs lopen. Din kin je ’t zo regelmoated gòlven zain, net as ’t wotter van de zee. Mor as ie goud toukieken, is ter aaltied ’n stee in, doar beweegt de rògge zok vremd en onrusteg. Da’s de gevoarlke plek; doar zit Ròggemouer.
As ie niks doun, dut Ròggemouer ook nooit wat. ’t Ainegste wat heur nòg wel es overkomt is dat ze de kòrrels van rògge, dij din nog zo waik binnen, wat stief in haand knipt. Din wòrden ze swaart en vergifteg; doar zeggen ze tegen van mouerkorrels. Mor dat is altied mor ’n stok of wat.
(’t Wòld.)
Het stuk tekst wat in Groninger Overleveringen 1 staat is een vertaling van bovenstaande passage. Volgens mij is het ook voor niet Groningers nog redelijk te lezen wat nou de precieze strekking is van het stukje, maar bij deze mijn vertaling.
ROGGEMOEDER
Als de rogge hoog wordt, zodat je er bijna niet meer overheen kunt kijken, dan zit er altijd een geest in die er op past. Kinderen kunnen dan nog wel eens onvoorzichtig zijn en willen in het koren lopen omdat het daar zo eeuwig mooi spelen is. Daar moet je hen altijd voor waarschuwen, Roggemoeder kan maar zo komen en sleept ze weg. Dan zie je ze nooit weer.
Het is zo wonderschoon in de zomertijd als je bij het koren langs loopt. Dan kun je het zo regelmatig zien golven, net als het water van de zee. Maar als je dan goed kijkt is er altijd een plek waar de rogge vreemd en onrustig beweegt. Dat is de gevaarlijke plek, daar zit Roggemoeder.
Als je niks doet, doet de Roggemoeder ook nooit wat. Het enige wat haar nog wel eens overkomt is dat ze korrels van de rogge, die dan nog zo zacht zijn, te stevig in haar hand knijpt. Dan worden ze zwart en vergiftigd, daar zeggen ze moederkorrels tegen. Maar dat zijn er altijd maar een paar.
Observaties
Hieruit kunnen we een aantal dingen opmaken. Dat blijkbaar dus de aanwezigheid van de roggemoeder een afschrikkende werking op kinderen zou moeten hebben. Een figuur of verhaal met een waarschuwende functie wordt ook wel een kinderschrik genoemd en gebruikt om kinderen in het gareel te houden. Ook jij hebt vast wel eens gehoord ‘’daar krijg je vierkante ogen van’’ of ‘’als de klok slaat dan blijft je gekke gezicht zo staan’’ dit zijn allemaal vormen van bangmakers. Ook Sint Nikolaas en Krampus worden gebruikt als kinderschrik. Sinterklaas ziet immers alles, en wie zoet is krijgt lekkers wie stout is de roe. De figuren gebruikt als kinderschrik zijn vaak afgeleid van figuren uit het Germaanse geloof. Nadat vooral in de 18e eeuw volksgeloof heel erg afnam werd het alleen nog gebruikt als bangmaker om kinderen in de pas te laten lopen. Figuren die kinderen ontvoeren en meenemen komen het meeste voor, wellicht omdat die het meest effectief zijn?
‘’Dan zie je ze nooit weer.’’
Het kan ook een verklaring zijn voor personen die in Duurswold vermist raakten. Veenmoerassen zijn voor volwassenen al een gevaarlijke plek om van de paden te dwalen laat staan kinderen. Door de zuigende werking van het veen en de natte omgeving ligt de verdrinkingsdood altijd op de loer. Een vermissing hoeft ook niet altijd met de dood te eindigen.
Veel volksverhalen zullen voortkomen uit het niet kunnen verklaren van natuurlijke verschijnselen. Dat zien we bijvoorbeeld met donder in de Noordse en Germaanse mythologie en bliksem in de Griekse mythologie. En inderdaad beweegt en golft een roggeveld soms vreemd. Omdat er specifiek over de zomer wordt gesproken is de kans groot dat dit windhozen zijn geweest. Windhozen ontstaan onder een onweerswolk. En wat volgt vaak na een hete zomerdag? Juist, onweer. Het hoeven ook geen volledig gevormde slurfvormige windhozen te zijn, maar als er een beginnende windhoos werd gezien in de vorm van onrustig bewegende rogge is het voor die tijd een makkelijke conclusie. Van confirmation bias had men toen nog niet gehoord. Het zien van fysieke ‘’bewijzen’’ voor de aanwezigheid van een entiteit zorgt alleen maar voor een sterker geloof van de legende.
Deze roggemoeder laat blijkbaar ook sporen achter in de ‘’echte/fysieke’’ wereld in de vorm van ‘’moederkorrels’’. ‘’En dat zijn er altijd maar een paar’’ is ook te verklaren. De schimmel Echt moederkoren komt namelijk niet veel voor. En het is niet een ziekte die zich snel verspreid en daarmee hele akkers tegelijk besmet. Dus in een groot veld met rogge zullen inderdaad slechts enkele aren met de schimmel besmet zijn, en daarmee aangeraakt voor de roggemoeder. Hoewel we nu weten dat deze moederkorrels worden veroorzaakt door een schimmel is het best mogelijk dat deze sage als verklaring voor deze zwarte korrels is ontstaan. En niet alleen dat, mensen die besmet meel hebben gegeten kunnen daardoor gaan hallucineren en doodgaan. Uit de gifstoffen uit moederkoren wordt namelijk LSD gesynthetiseerd. Ik kan me best voorstellen dat high zijn goed werkt voor het voorstellingsvermogen en dat daardoor ‘’geesten’’ werden gezien. Echt moederkoren en de zwarte korrels komen op een later moment in haar eigen blog nog een keer terug want daar zit ook een fascinerend verhaal aan vast.
En toen liep het spoor helaas vast. In Groningse Volksverhalen staan geen bronnen omdat alle verhalen mondeling door Eilina verzameld zijn. Maar niet getreurd, dit is slechts deel 1 van een hele reeks aan bronnen en achtergrondinformatie die uitgeplozen kan worden. Er staat nog een bezoek aan de Groninger archieven op de planning en in de Collectie Overijssel is nog het nodige te vinden. Dit is slechts de eerste stap op het pad van haar verhaal.
Geloof ik nou in het bestaan van de roggemoeder? Goede vraag. Geen idee. Geloof ik dat er overal een soort bezieling in zit? Ja, maar of dat dan ook direct betekend dat ik denk dat er in elk veld een geest huist weet ik niet. Volksverhalen zijn voor mij een manier om verbinding te voelen met de grond waarop ik sta, met de mensen om mij heen, met de provincie waar ik opgegroeid ben en met mijn voorouders. Of ik er dan ook in geloof kan ik je nog niet vertellen. Wellicht een volgende keer.
#hekserij#traditionalwitchcraft#heks#paganism#witch community#witchblr#witchcraft#folklore#groningen#traditie#volksverhalen
5 notes
·
View notes
Text
Papierwerk
Mijn moeder is aan het opruimen Rapporten, knutselwerk, oude foto's Alles moet het huis uit.
Het is gezellig. We delen herinneringen, Wijzen elkaar op vergeten momenten. En ruimen op.
Elk object beland op één van drie stapels: Weggeven Weggooien Bewaren. Het voelt bevrijdend om zo veel weg te gooien. En vertrouwd om in het verleden te graven.
Ik kom mijn oude agenda tegen En m'n klassenfoto van toen ik vijftien was, En ik voel ineens zo'n golf van liefde, Voor de ongemakkelijke tiener die ik was. Het was geen makkelijke leeftijd, Maar ze heeft me gebracht naar het hier en nu.
Ik hecht niet snel aan spullen. Op vijftien had ik in negen verschillende huizen gewoond, In zeven verschillende steden, in drie landen. Ik heb al vroeg geleerd om niet aan mijn spullen te hechten Neem mee wat in een verhuisdoos past En wees niet verbaasd als er iets kwijtraakt bij de reis Het zijn maar spullen. Alles is vervangbaar. "De agenda mag weg," zeg ik. De foto bewaar ik.
Mijn moeder is aan het opruimen Vorige maand heeft ze haar vader's huis leeg moeten ruimen. Vijf kratten fotoalbums met wazige foto's van verre vage familie En nog drie kratten met ander papierwerk. Brieven. Schriften. Agenda's. Eindeloos.
Ze heeft het niet hardop gezegd, Ik weet niet eens of ze het zelf weet, maar Ze wil me behoeden. Dus zitten we op de vloer van mijn oude kamer voor de boekenkast "Kijk nou toch," zegt mijn moeder. "Piep de muis!" En het kan niet, dat ik dit boekje uit m'n kleutertijd nog herken, En toch zijn de plaatjes zo vertrouwd Piep krijgt een rode ballon Piep krijgt een gele ballon De bladzijdes plakken aan elkaar. Er is een hoekje van een bladzij afgescheurd. Ik ben allang geen kleuter meer. Er is geen enkele reden om dit nog in huis te hebben. Ik leg het boekje op de stapel: "weg".
Ik heb al vroeg geleerd om niet aan mijn spullen te hechten En toch staat mijn huis, mijn eigen huis, nu vol met hebbedingetjes Goedkope, kitscherige, vervangbare spullen. Maar toch.
Twee weken later zal ik nog eens aan dat kleuterboek denken. En beneemt het me de adem Hoe graag ik er nog een keer in wil bladeren. Dat tastbare bewijs van dat ik ooit een mollige kleuter was Een herinnering in primaire kleuren.
"Zo, dat levert een hoop ruimte op," chirpt mijn moeder. En met een voldaan gevoel kieperen we het verleden in de kliko. Opgeruimd staat netjes.
#gedicht#nederlands#my writing#I had such a big undescribeable feeling today#love and nostalgia and mourning the past#I had to poem#and I had to poem in my mothers tongue
2 notes
·
View notes
Text
Het is Kinderboekenweek! En nu ben ik benieuwd:
Pin me hier niet op vast, maar volgens mij zijn dit ze allemaal
Keesje Kruimel, Hans Dijkhuis
Viermaal J en Janus, Hans Andreus
De blauwe boekanier, Tonke Dragt
Het kleinste sprookjesboek , Annie M. G. Schmidt, Mies Bouhuys, Eleanor Farjeon, Pieter de Zeeuw, Hans Christian Andersen en de Gebroeders Grimm[12]
Arthur en de lettervreter, Henk van Kerkwijk
2 is te veel, Henk Barnard
Ogen op steeltjes, Jan Wartena van Staatsbosbeheer
Het verdwenen plakboek,?Het Schrijverscollectief, bestaanden uit: Jan Riem, Ries Moonen, Arie Rampen, Fetze Pijlman, Hans Dorrestijn, Karel Eykman en Willem Wilmink
Wie je droomt ben je zelf, Paul Biegel
De tram is geel het gras is groen, Gertie Evenhuis
De klepel of de klok, Mies Bouhuys
Spook tussen spoken, Willem Wilmink (1980)
Je eigen tijd, Hans Dorrestijn, Alet Schouten en Willem Wilmink
Retourtje ver weg
Mijnheer van Dale en juffrouw Scholten, Kees Fens
Een tijdje later, Willem Wilmink en Paul Biegel
Houden beren echt van honing?, Midas Dekkers
De zaak Jan Steen, Karel Eykman
Die van hiernaast en van de overkant. Kinderen en boeken in Europa, Marja Baeten en Paul Arnoldussen
Duizend dingen achter deuren, Joke van Leeuwen
Het eiland daarginds, Paul Biegel
Jorrie en Snorrie, Annie M. G. Schmidt
Het wonder van Frieswijck, Thea Beckman
Het raadsel van de Regenboog, Jacques Vriens
Het weer en de tijd, Joke van Leeuwen
Fausto Koppie, Anke de Vries
Bombaaj!, Els Pelgrom
De huiveringwekkende mythe van Perseus, Imme Dros
LYC-DROP, Paul van Loon
Mijn avonturen door V. Swchwrm, Toon Tellegen
Bikkels, Carry Slee
Eiber!, Sjoerd Kuyper (2000)
Ik ben Polleke hoor!, Guus Kuijer
Boris en het woeste water, Rindert Kromhout
Het Zwanenmeer (maar dan anders), Francine Oomen
Swing, Paul Biegel
Wat rijmt er op puree?, Edward van de Vendel
Laika tussen de sterren , Bibi Dumon Tak
Kaloeha Dzong, Lydia Rood
Vlammen, Hans Hagen
De wraak van het spruitje, Jan Paul Schutten
Mees Kees - In de Gloria, Mirjam Oldenhave
Bert en Bart redden de wereld, Tjibbe Veldkamp
Het Akropolis Genootschap & De slag om bladzijde 37, Tosca Menten
Je bent super... Jan!, Harmen van Straaten
Zestig spiegels, Harm de Jonge
Per ongelukt!, Simon van der Geest
Oorlog en vriendschap, Dolf Verroen
Kattensoep, Janneke Schotveld
De eilandenruzie, Jozua Douglas
Haaientanden, Anna Woltz
De diamant van Banjarmasin, Arend van Dam (2020)
Tiril en de Toverdrank, Bette Westera
Waanzinnige boomhut verhalen, Andy Griffiths
Ravi en de Laatste Magie, Sanne Rooseboom
#nederblr#Kinderboekenweek#nederlands#dutch#kinderboekenweekgeschenken fascineren me#ik heb een hele stapel omdat mijn moeder een tijd in een boekhandel heeft gewerkt en ik heb eens geprobeerd ze allemaal te lezen#maar er zitten echt wat slechte tussen#en weinig zijn echt goed want het zijn zulke kleine boekjes#iig vgm heb ik er 19 gelezen en dat is vrij veel gok ik#ergens wil ik een bracket maken voor kinderboekenweekgeschenken maar ik gok dat de meeste mensen er maar zo’n 5 hebben gelezen#ik heb wel meningen#i made an original post#polls#part time booklr
12 notes
·
View notes
Text
ALBRECHT GENIN ONTWIERP LOGO’S VOOR EEN COMPLEXE WERELD
Een maagdelijk wit vel papier nodigt uit er een lijn op te zetten en nog één en een vlak te duiden, een compositie aan te vangen. Maar het onbeschreven blad kan ook tegenstaan, de inspiratie dood slaan. Je zit mijmerend, de hand beweegt niet, er komt niets naar boven dat beeld dient te hebben. Dan liever een ondergrond genomen dat al eens iets heeft ontvangen, al een verhaal in zich heeft. Jij hoeft dat alleen maar aan te vullen, in te vullen met jouw idee over de herinnering. Dat is wat Albrecht Genin doet, of beter heeft gedaan. De Duitse kunstenaar leefde van 1945 tot 2013. Op dit moment wordt zijn werk getoond in Museum Nairac , daarbij is een catalogus getiteld "Ocean Stories" verschenen bij Livingstone Editions / Van Spijk Artbooks.
“Omdat Genin niet wilde beginnen op een wrede witte ondergrond, gaf hij de voorkeur aan geprint materiaal zoals Bijbels, wetboeken, kaarten, partituren en grootboeken om op te werken”, schrijft Jeroen Dijkstra van de Livingstone Gallery in het voorwoord tot het boek. Dijkstra stipt kort de levensloop van de kunstenaar aan, daar de tekeningen in de bundel opgenomen al boekdelen spreken. “Wanneer hij muziekpapier gebruikte kon een compositie beginnen met een lijn, maar dan liet hij deze lijn groeien tot een figuur. Met een bladzijde uit een boek is de helft van de afbeelding al aanwezig. Mooi materiaal om een tekening te beginnen daar het eerste werk al gedaan is.”
Wars van de kunstwereld met zijn artistieke trends en kritieken, afkering van musea, galeries en kunstruimten kon Genin bij leven een bijzonder oeuvre opbouwen. Het lukte hem het leven, wat hij beschouwde als de absurde realiteit, te vertalen in een leefbare fantasie. Dijkstra legt de manier van werken uit, ontrafelt het mysterie. Ruwe contouren met veelal emotionele, soms zelfs donkere ondertonen worden afgewisseld met een heel bijzonder gevoel voor humor. Genin zocht de lichtheid van het bestaan. Voor zijn afbeeldingen inspireerden hem de dagelijkse handelingen van Thaise vissers op weg naar de rivier, de boeren die de velden ploegen. Locaties werden inwisselbaar door het beeld te versimpelen tot alleen enkele zwarte lijnen. Op die manier kan het evengoed een boer in Normandië zijn of vissers aan de oever van de Nijl. Mannen met speren rond een kampvuur kunnen ook grottekeningen in Afrika zijn of rotsschilderingen van Aboriginals in Australië. Het vereenvoudigen van een complexe wereld tot haar essentie, omdat de wereld al ingewikkeld genoeg is. "Because I really enjoy it when I am able to do it with ease."
In zijn werken op papier gebruikte Genin meestal zwarte olieverf of oostindische inkt. "Black is more exciting for the process, the composition becomes more divined." Hij was van mening dat kleur het ontstaan van een afbeelding beperkt. Zwart legt de basis voor concentratie op de compositie, kleur leidt af van de abstractie van het beeld. Door het boek, dat in beelden de verhalen vertelt van Genins reizen naar het Verre Oosten, te bladeren zie ik wat de kunstenaar bedoelt met dat de compositie met zwart meer goddelijk wordt. De tekeningen lijken van een andere orde te zijn, een parallel universum. De figuren, met ogen maar zonder neus, brengen een mysterieus spel voor het voetlicht. En inderdaad hebben de tekeningen de sfeer van rotsschilderingen, van beeltenissen die het leven bezweren. Van tekens die de wereld tot haar essentie versimpelen.
Het boek is over verschillende rubrieken uitgesmeerd. Ingedeeld naar de diverse dragers die door Genin voor de tekeningen zijn gebruikt. En iedere ondergrond – boek, muziekblad, geschreven tekst, ingevuld grootboekrekening, logboeken – hebben een eigen sfeer in beeltenis. De figuren zijn tot het wezen versimpeld, de basis waarop de handeling dan wel de boodschap het meest tot recht komt. De drager heeft als verhaal voldoende, niet als leesbare tekst maar als zichtbaar tekstbeeld. Het is het decor van de tekening, heeft er zijdelings betekenis door. De achtergrond maakt de levende vlek speels. Zou het op blank papier zijn gezet zal het een te harde overgang kennen, van het blad springen en minder kracht hebben. Juist deze afweging van geprint onder getekend, die balans van wat was en later is, geeft de compositie een dimensie meer. Het is tastbaar gelaagd.
Op muziek gezet acteren de figuren een danse macabre, een levendige dodendans. En staat de dirigent onstuimig voor zijn orkest. De notenbalken nodigen meer uit om op het thema muziek het beeld te laten klinken. De noten op de balken brengen een melodieuze sfeer in. Er is meer dynamiek dan in de relatief statische boekbladen. Net als in de boeken de tekst zich niet laat lezen, kan het uitgeschreven muziekstuk niet op noten gespeeld worden. Het is behang om de tekening vertrouwd en intiem te maken. De titel van het muziekstuk is meestal aanleiding voor een tekening. Zo is het muziekblad beter onderdeel van de compositie dan bij de andere items voor verbeelding.
Op geschreven teksten gaat de beweging verder. Het schoonschrift nodigt uit tot een geladen dynamiek. En ook hier is de tekst achtergrond ter ondersteuning van het beeldmerk. Waar het grootboek door de rechtlijnige verdeling en de levendige notities daarop een paradox in de afbeelding krijgt. Het kan dat dragen. Rollende hoofden zijn ogende stenen, torso´s zonder armen prijzen schoonheid, een ladder voert naar de sterren, het eiland in de zon zinkt in zee. Ocean Stories, een tekening die titel is van het boek, is beeldend een vlucht uit deze wereld, van huis en haard verdreven. Zo staan alle tekeningen symbool voor de donkerte van het bestaan waarin Genin een verlichtend wezen probeerde uit te drukken. Hij heeft getracht de heldere kant van het leven te zien om deze in zwarte expressies om te zetten. Zwart, niet als naargeestigheid, maar om de aandacht vast te houden, te concentreren op kernpunten. Logo´s van een samengestelde wereld. De aarde versimpeld tot haar geaardheid, waarop het leven nog leefbaar is.
Ocean Stories. Albrecht Genin, tekeningen. Tekst Jeroen Dijkstra. Uitgave Livingstone Editions / Van Spijk Art Books, 2024. Tentoonstelling Museum Nairac Barneveld tot en met 22 juni 2024.
#Albrecht Genin#Ocean Stories#Van Spijk Art Books#Livingstone Gallery#Museum Nairac#tentoonstelling#catalogus#beschouwing
2 notes
·
View notes
Text
Over het nieuwe boek van Vincent Dams, naaktslakken en Emily Dickinson
Vrijdagavond vond de boekpresentatie plaats van Vincent Dams 'Bijna goed'*. Het kloeke boek, dat ruim twee kilo weegt, bevat 400 pagina's met in totaal zo'n 500 werken over een periode van bijna twintig jaar. De kunstenaar trekt in zijn oeuvre alle registers open en als een waar organist vult hij de ruimte van het boek met de zachtste fluistertonen, lokkende melodieën en luid geschetter. De werken gaan van ontroering en tederheid tot slappe lach, van driedubbele ironie tot zwarte humor, van scherpzinnigheid tot omhelsde domheid. Ik schreef een tekst voor de catalogus en gaf deze de titel 'Alles, overal, de hele tijd' – een directe verwijzing naar de film Everything, Everywhere, All at Once**. Ooit leerde ik hem kennen als eindexamenstudent van de academie in 's-Hertogenbosch. Daar begon 'De Damse Wereld' al. Ik nam mij voor op deze plek over één werk te schrijven. Precies zoals verwacht zou elk gekozen werk een vertekend beeld geven van de kunstenaar. Maar daar is helemaal niets aan te doen.
Ik zit met M aan tafel en hebben het boek open liggen op bladzijde 250. We praten over het werk***.
Maar de verhouding tussen slak en huis is helemaal niet juist! Het is een naaktslak met iets op zijn rug!
Je hebt gelijk, maar misschien is dat juist goed. (ik vertel haar niet dat mijn wormenfobie zich heeft uitgestrekt tot naaktslakken, en dat ik ooit in een oud en vochtig arbeidershuisje waar ik bijna veertig jaar geleden woonde, tijdens het tandenpoetsen op een naaktslak trapte, met blote voeten)
Okee, een naaktslak met een schedel als huis. Niks niet een gezellige slak met een gezellig huisje. Heb je ooit een bewegende slak gevolgd en van dichtbij bekeken hoe die voelhoorntjes bijna onzichtbaar de lucht aftasten?
God, nee!
De kunstenaar zegt misschien wel: wij mensen zijn naaktslakken met een schedel als huis en dat we als naakte pasgeborenen de dood als huisje meekrijgen.
Lekker, hoor
Ja, maar hij heeft gelijk. En natuurlijk denken we dat niet als we zo'n allerliefste, lekker ruikende baby in onze armen houden.
Hee, ik heb net een dichtregel van Emily Dickinson geborduurd, die daar alles mee te maken heeft: WIJ DRAGEN STERFELIJKHEID ALS EEN JAPON OP ZICHT
Dan leest ze hoe het werk heet en schiet ze hard in de lach: 'Bietje rustig doen'. Ze is een Brabantse. Ik hoor meteen Vincents stem.
* 'Almost good'| Vincent Dams | teksten van Margriet Kemper, Oscar Weyers, Alex de Vries | uitgeverij UDC Publishing | https://udc-publishing.com/
**zie de vos op maandag van 20 maart 2023
***'Bietje rustig doen'| gemengde techniek | 13 x 33 x 14 cm | 2021
3 notes
·
View notes
Text
Ik klamp mij vast aan mijn dromen, al is dat niet de beste houvast. Ik verlies mij in de liefde en gevoelens die ik heb opgemaakt in mijn hoofd of ergens heb gelezen op een bladzijde ergens tussen de verhalen van mijn stapels boeken. Ik scheur de bladeren er uit, hang ze omhoog aan mijn prikbord en lees en herlees. Verloren in literatuur zoek ik naar mezelf, naar wie ik ben.
6 notes
·
View notes
Text
Eerste paar bladzijdes
Vorige donderdag begon ik met mijn boek te lezen. Ik las toen de eerste 2 pagina's waarbij we kennis maakte met de hoofdpersonages Rex en Saskia. Ze zijn in de auto onderweg naar Nuits-Saint-Georges (stadje ten zuiden van Dijon) om daar een nacht door te brengen en dan door te rijden naar het zuiden van Frankrijk. Rex en Saskia hebben een zeer sterke band en relatie. Ze dromen al terwijl ze rijden over de prachtige vakantie die ze samen gaan meemaken in het warme Zuid-Frankrijk.
3 notes
·
View notes
Text
DOVDH - Uit de diepte en derde intermezzo
Hallo Lezers,
Het derde deel is uitgelezen, op naar het vierde!
Zoals op mijn vorige posts is er tussen elk deel enkele "hoofdstukken" over het boek. Nu is dat een hoofdstuk/ bladzijde genaamd Uit de diepte en een hoofdstuk/ gesprek genaamd derde intermezzo. Dit zijn mijn interpretatie over de twee:
Uit de diepte, p 688
Ik wist niet zo goed wta ik van deze afbeelding moest vinden. Daarom heb ik een beetje research gedaan:
Het symbool heet de tetractys (Grieks: τετρακτύς), of tetrad, of de tetractys van de decade is een driehoekige figuur bestaande uit tien punten gerangschikt in vier rijen: één, twee, drie en vier punten in elke rij, wat de meetkundige voorstelling is van het vierde driehoeksgetal.
Volgens Pythagoras was de Tetractys het symbool van de muzikale, rekenkundige en geometrische verhoudingen waarop het universum was gebouwd. Dit mystieke symbool was zeer belangrijk voor de volgelingen van Pythagoras, die geloofden dat alle getallen heilig waren.
Dit symbool kwam in hoofdstuk 49 voor toen Max zijn epifanie kreeg over het universum.
Derde Intermezzo, p 691
De twee engelen hebben weer een conversatie over de personages in het boek/verhaal. Een van de engelen vertelt dat zij Max express heeft vermoord, omdat hij op het punt was om hun te ontdekken. Ze zeiden ook dat hun agent, Quinten, en zijn vader allebei gavens bezatten. Beide engelen hebben ook Helga express laten sterven voor het belang van wat de toekomst zou brengen in het verhaal tussen Onno en Quinten. Dit is een interessante passage dat ik las in het boek:
Ze praten nog verder over Lucifer en heo de mensen snel beinvloed worden door hun"meerderen".
Persoonlijke vind ik de personages/engelen hypocrieten. Ze zeggen dat zei het "wit licht" zijn en wat zei doen belangrijk is voor het lot van de hemel. Ze gebruiken mensen voor hun eigen voordeel en dan beschamen ze Lucifer wanneer hij hetzelfde doet.
Josephine
2 notes
·
View notes
Quote
Alles wat puur uit het principe van nuttigheid, uit individueel egoïsme of uit groepsegoïsme wordt gemaakt is in de toekomst de mens vijandig. We vragen vandaag de dag veel te veel naar het nut van wat we doen. Als we de ontwikkeling werkelijk willen bevorderen, dan zouden we niet naar het nut (Duits: Nutzen, men zou dit ook kunnen vertalen met voordelen, baten, belangen) moeten vragen, maar veel meer of iets mooi en edel is. We zouden niet alleen vanuit het nuttigheidsprincipe moeten handelen, maar uit zuivere vreugde aan schoonheid.
Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – München, 16 januari 1908 (bladzijde 299)
2 notes
·
View notes
Text
bladzijde 1 / hlm. 1
Penulis Jerman terkenal bernama Michael Fiurscheim mengatakan dalam bukunya “Individualisme dan Sosialisme” bahwa lapisan tipis (terdiri dari kelas pemodal) yang mengelilingi lava berpijar dari dunia sosial tidak melebihi dua persen dari rata-rata. Dengan kata lain, dari setiap seratus orang, hanya dua orang yang termasuk dalam kelas pemodal atau kapitalis, sedangkan sembilan puluh delapan orang dapat digolongkan sebagai kelas pekerja.
Untuk lebih jelasnya, kita harus mulai dengan mendefinisikan apa yang dimaksud dengan kata “pekerja” dan “kapitalis”. Kami menyebut setiap orang yang, baik dengan tangannya atau dengan (isi) kepalanya—sebenarnya pembedaan yang aneh, seolah-olah pekerjaan tangan (baca: pekerjaan kasar) tidak memerlukan kepala dan pekerjaan kepala (baca: pekerjaan profesional) tidak memerlukan tangan, tetapi kami mengikuti kebiasaan umum—harus bekerja untuk mencari penghasilan, tidak bisa hidup tanpa bekerja, adalah seorang pekerja. Seorang pengajar perguruan tinggi, seorang dokter, seorang guru, seorang insinyur, semuanya termasuk dalam kelas pekerja jika mereka hidup dari gaji mereka dan segera setelah gaji tersebut habis maka mereka mendapati diri mereka berada di jalanan. Yang kami maksud dengan kapitalis adalah siapa saja yang bisa hidup tanpa bekerja. Maksud kami, ini adalah sebuah pemisahan batas yang murni.
Jadi dua dari seratus orang adalah kapitalis dan eksentrik, mereka berkuasa dan sembilan puluh delapan yang lainnya membiarkan diri mereka diabaikan oleh dua orang tersebut.
Bagaimana mungkin?
Rahasia dominasi oleh segelintir orang tersebut atas akar rumput telah disajikan kepada kita melalui buku tua bagus, yang hampir terlupakan, karya penulis Prancis bernama de la Boétie tentang Perbudakan Sukarela dan bertanggal dari abad ke-17. Ia mengatakan:
“tetapi sekarang saya sampai pada titik (kesadaran) di mana rahasia dan sumber dominasi adalah dukungan dan pondasi dari sebuah tirani. Siapa pun yang mengira bahwa tombak penjaga, keberadaan penjaga, melindungi para tiran, menurut pendapat saya, sangat tertipu; Saya yakin, mereka menggunakannya lebih untuk bentuk ekspresi daripada untuk memercayainya. Para pemanah memastikan bahwa orang-orang yang tidak memiliki sarana penghidupan tidak boleh masuk, bahkan orang-orang bersenjata yang bisa melakukan sesuatu pun tidak. Dari para kaisar Romawi, dapat dengan mudah dipastikan bahwa tidak banyak yang lolos dari bahaya apa pun dengan bantuan para pemanahnya, melainkan mereka yang dibunuh oleh para pengawalnya. Bukan penunggang kuda, bukan prajurit, bukan senjata yang melindungi tiran, tapi, bahkan jika seseorang tidak mau mempercayainya pada pandangan pertama, itu tetap benar, selalu ada empat atau lima orang yang pertahankan tiran, empat atau lima orang yang membuat seluruh negara tunduk padanya. Lima atau enam orang selalu mendengarkan sang tiran dan mereka mendekatinya atau dipanggil olehnya untuk menjadi kaki tangan kekejamannya, teman kesenangannya, dan rekan mereka dalam penjarahan. Keenam orang ini bekerja dengan sangat baik untuk bos mereka sehingga di mata masyarakat dia disalahkan bukan hanya karena hal-hal buruknya sendiri, tetapi juga karena hal-hal buruk mereka. Enam orang ini mempunyai enam ratus yang memerintah di antara mereka dan mereka melakukan dengan enam ratus orang itu seperti yang dilakukan oleh enam ratus orang tersebut terhadap sang tiran. Mereka menahan keserakahan dan kekejaman mereka dan mereka melaksanakannya ketika saatnya tiba, dan bahwa mereka melakukan begitu banyak kejahatan sehingga mereka tidak mau melakukannya, dapat tetap berada di bawah bayang-bayang mereka dan tidak dapat lepas dari hukum dan hukuman kecuali melalui mereka. Hasilnya besar. Dan siapa pun yang senang melilitkan benang itu akan melihat bahwa bukan enam ribu orang, melainkan ratusan ribu, jutaan orang, yang terkena dampaknya berpegangan pada tali, saling membantu, seperti halnya Jupiter dalam karya Homer yang menyombongkan diri bahwa dengan menarik tali ia dapat menarik semua dewa kepadanya.
(bersambung)
0 notes
Text
Boek 1
Titel: Komt een vrouw bij de dokter
Schrijver: Kluun
Bladzijdes: 314
0 notes
Text
mijn bladzijde in het round robin boekje met thema 'verbinding'
0 notes
Text
Museum Boijmans Van Beuningen.
Museum Boijmans Van Beuningen is een museum voor beeldende kunst, gelegen aan het Museumpark in de stad Rotterdam. Het museum bezit creaties op het gebied van beeldende kunst, toegepaste kunst en design. De collectie tekeningen is een van de belangrijkste ter wereld. Boijmans Van Beuningen biedt een overzicht van Nederlandse en Europese kunst, van de vroege middeleeuwen tot in de 21e eeuw. Tot de collectie behoren onder andere de schilderijen 'De kleine toren van Babel' uit 1563 van Bruegel, 'De drie Maria's' van Jan van Eyck, en 'Titus aan de lezenaar' van Rembrandt, maar ook de 'Lippenbank' van Salvador Dalí. De instelling behoort tot de top van de Nederlandse kunstmusea.
Het museumgebouw uit 1935, ontworpen in traditionalistische jarendertigarchitectuur, omvat naast tentoonstellingszalen een prentenkabinet en een bibliotheek.
Het museum ging in 2019 dicht voor een ingrijpende verbouwing. Het Depot Boijmans van Beuningen is sinds 2021 voor het publiek toegankelijk.
Het museum ontstond dankzij het legaat van de verzamelaar Frans Jacob Otto Boijmans (1767-1847) aan de stad Rotterdam in 1841. De schilderijen en andere kunstvoorwerpen werden ondergebracht op de eerste verdieping van het historische Schielandshuis. In 1849 werd in Het Schielandshuis het Museum Boijmans geopend.
Bij een brand op 15 februari 1864 ging een groot deel van de collectie verloren, waaronder 293 van de 480 schilderijen en 700 tekeningen, een kwart van de tekeningen.[4]. Dertien van de 31 mappen met tekeningen van Nederlandse kunstenaars verdwenen, de kunstenaars met initialen C tot S bleven behouden. De bibliotheek, prentenkabinet, een verzameling tekeningen van oud-Italiaanse meesters en de porselein-verzameling gingen in zijn geheel verloren. Het redden werd bemoeilijkt doordat het water in de gracht bevroren was en de sleutel van de kunstopslag onvindbaar was.
Na uitkering van de verzekeringspremie werden nieuwe aankopen gedaan waaronder voor de tekeningencollectie 'Christus aan het kruis' van Peter Paul Rubens. Ook door schenkingen werd de collectie daarna weer gestaag aangevuld. Een erfenis van de Rotterdamse kunstverzamelaar Dirk Vis Blokhuyzen in 1869 met onder meer De kantwerkster van Vermeer werd vanwege kostenoogpunt echter afgewezen.
Adriaan Jacob Domela Nieuwenhuis schonk in 1923 zijn kunstcollectie, die voor een belangrijk deel uit grafische kunst bestond, aan het museum.[7] In 1935 werd het Van der Steurgebouw betrokken, ontworpen door de stadsarchitect Ad van der Steur. Van der Steur en de toenmalige museumdirecteur Dirk Hannema hadden één ideaal: het nieuwe museumgebouw moest een plek zijn waar je naartoe ging om van kunst te genieten. Geen overvolle wanden en slecht licht zoals in het 17e-eeuwse Schielandshuis, maar een modern gebouw dat geheel was toegerust voor zijn taak.
Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het museum was de aankoop van een valse Vermeer. Han van Meegeren verkocht in 1937 aan het museum, de "pas ontdekte" Emmausgangers van Vermeer. Maar het was geen echte Johannes Vermeer maar een echte Van Meegeren, geschilderd in de stijl van Vermeer zo bleek later. Van Meegeren had veel vooraanstaande kunstkenners, inclusief Boijmans Van Beuningen directeur Dirk Hannema, om de tuin geleid
In 1958 verwierf het museum de collectie van havenbaron D.G. van Beuningen. Dat was zo’n mijlpaal dat de naam van het museum werd veranderd in Museum Boijmans Van Beuningen.
Ook aan andere particuliere verzamelaars heeft het museum veel te danken Hun gevariëerde belangstelling legde de basis voor de verscheidenheid van de collectie. En dankzij hun gedrevenheid bezit het museum nu als enige in Nederland schilderijen van Van Eyck, Titiaan, Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel de Oude en Dalí. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de eigen aankopen van het museum steeds talrijker, maar nog altijd profiteert het museum van de generositeit van verzamelaars. Zo verwierf het museum in 1981 dankzij het echtpaar Van Beuningen-de Vriese een omvangrijke verzameling pre-industriële gebruiksvoorwerpen.
Adriaan Jacob Domela Nieuwenhuis schonk in 1923 zijn kunstcollectie, die voor een belangrijk deel uit grafische kunst bestond, aan het museum.[7] In 1935 werd het Van der Steurgebouw betrokken, ontworpen door de stadsarchitect Ad van der Steur. Van der Steur en de toenmalige museumdirecteur Dirk Hannema hadden één ideaal: het nieuwe museumgebouw moest een plek zijn waar je naartoe ging om van kunst te genieten. Geen overvolle wanden en slecht licht zoals in het 17e-eeuwse Schielandshuis, maar een modern gebouw dat geheel was toegerust voor zijn taak.
Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het museum was de aankoop van een valse Vermeer. Han van Meegeren verkocht in 1937 aan het museum, de "pas ontdekte" Emmausgangers van Vermeer. Maar het was geen echte Johannes Vermeer maar een echte Van Meegeren, geschilderd in de stijl van Vermeer zo bleek later. Van Meegeren had veel vooraanstaande kunstkenners, inclusief Boijmans Van Beuningen directeur Dirk Hannema, om de tuin geleid.
In 1958 verwierf[8] het museum de collectie van havenbaron D.G. van Beuningen. Dat was zo’n mijlpaal dat de naam van het museum werd veranderd in Museum Boijmans Van Beuningen.[9]
Ook aan andere particuliere verzamelaars heeft het museum veel te danken Hun gevariëerde belangstelling legde de basis voor de verscheidenheid van de collectie. En dankzij hun gedrevenheid bezit het museum nu als enige in Nederland schilderijen van Van Eyck, Titiaan, Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel de Oude en Dalí. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de eigen aankopen van het museum steeds talrijker, maar nog altijd profiteert het museum van de generositeit van verzamelaars. Zo verwierf het museum in 1981 dankzij het echtpaar Van Beuningen-de Vriese een omvangrijke verzameling pre-industriële gebruiksvoorwerpen.
In 2004 werd een groot deel van de Koenigscollectie, die in de Tweede Wereldoorlog was verdwenen, aan het museum teruggegeven. In 2005 werd Stichting H+F Mecenaat opgericht; een samenwerkingsverband van Han Nefkens met Museum Boijmans Van Beuningen. Het H+F Mecenaat stelt zich ten doel op een internationaal niveau hedendaagse kunst en kunstenaars te stimuleren en onder de aandacht te brengen van een nieuw publiek. Met behulp van het H+F Mecenaat zijn verschillende aanwinsten mogelijk gemaakt, zoals de installatie "Laat je haar neer" van Pipilotti Rist en de installatie "Notion Motion" van de Deen Olafur Eliasson.
Op 20 april 2012 ontving het museum een particuliere schenking met een waarde van 30 miljoen euro. De Rotterdamse galeriehouder en kunstverzamelaar Hans Sonnenberg schonk 15 kunstwerken uit zijn privéverzameling met werken van onder meer Constant Nieuwenhuijs, David Hockney en Jean-Michel Basquiat.
gemeenteraad in met de wijziging van het bestemmingsplan in het Museumpark, waardoor plannen voor een bijzonder kunstdepot gerealiseerd konden gaan worden, Depot Boijmans van Beuningen. Depot Boijmans Van Beuningen is ontworpen door architect Winy Maas en moet na voltooiing geheel openbaar toegankelijk zijn. Er zullen 70.000 werken te zien zijn, op een totale oppervlakte van ongeveer 15.000 m2.
Op zondag 26 mei 2019 sloot de toegangspoort van Museum Boijmans Van Beuningen voor een verbouwing. In deze transitieperiode loopt het programma door en blijft de collectie zichtbaar bij buurmusea, het Erasmus MC en in Rotterdamse schoolklassen. Ook reizen topstukken naar musea over de hele wereld. Vanaf 2021 is de hele collectie te zien in het Depot Boijmans Van Beuningen.
In november 2019 werden enkele oudere kunstvoorwerpen uit de collectie in beslag genomen, omdat deze van diefstal afkomstig zouden zijn.
Zomer 2021 werd bekend dat Robbrecht & Daem, de architecten van de nieuwbouwvleugel uit 2003, het museum zou gaan dagvaarden. De Rotterdamse wethouder Bas Kurvers had namelijk een brief naar de gemeenteraad gestuurd dat de vleugel gesloopt zou worden ten behoeve van de renovatieplannen. Volgens de architecten heeft het museum te weinig aannemelijk gemaakt waarom de door hen ontworpen vleugel gesloopt moet worden.
Informatie komt van wikipedia.
0 notes
Text
De prille kunststudent, de oud-student, de tijd en ik
Het toeval wil dat ik binnen drie dagen een ontmoeting had met een piepjonge kunststudent en een man die terugkijkt op zijn tijd aan de kunstacademie. M is de kleinzoon van een van mijn broers, S een oud-student die ik lesgaf in het tweede jaar van de academie. M zag ik zo'n vijf jaar, S twintig jaar niet.
Toen S binnenkwam op de afgesproken plek was de begroeting vrolijk en warm. 'Laat me je bekijken', zei ik. Hij draaide om zijn as en lachte. S droeg een verwassen blouse en een pet, die hij de hele ontmoeting ophield. Nu is hij vader van drie kinderen en een kind dat nog voor de geboorte stierf, samen met het meisje van toen. Hij heeft een glanzende carrière, maar niet als kunstenaar. Zijn arrogantie als student was er nog steeds, nu door het leven verzacht. Zijn voorliefde voor conceptueel denken leidde na zijn academietijd niet tot kunstwerken maar tot concepten voor producten of diensten. Het werd me duidelijk hoe vormend zijn jaren op de kunstacademie waren geweest. Daar oefende hij zijn liefde voor ideeën en zijn autonomie, maakte hij vrienden en werd hij gesterkt in zijn zelfbeeld. Waar de meeste studenten in die vier jaren kunstacademie terecht komen in een vloedgolf, surfte hij op die golf. De zon scheen altijd.
M was tien toen zijn moeder door een dramatisch ongeval om het leven kwam. Hij is een van de zachtmoedigste kinderen die ik ooit heb meegemaakt. Zijn gezicht straalde altijd een soort openheid en nieuwsgierigheid uit en hij praatte met zachte stem. Op de begrafenis van zijn moeder, vroeg hij mij, zijn oudtante, hoe het ging. Ik was toeziend voogd van hem en zijn zus. Ik wilde mij in de jaren erna niet opdringen, misschien was ik te terughoudend geweest. Nu zocht hij contact. Onlangs had hij de propedeuse van de kunstacademie met succes voltooid. Hij stapte voorzichtig de kamer binnen, tenger en in donkere kleren. Zijn dikke, donkere haarbos dat alle kanten opging en het sikje versterkte de smalheid van zijn gezicht. Zijn stem was nog steeds even zacht, zijn oogopslag verlegen en nieuwsgierig. Even raakten we de dood van zijn moeder aan, praatten over familie, maar vooral over zijn studie en wat hij had gemaakt. Hij liet me zijn dummy zien, die opgelegde en desondanks gekoesterde, zelf geschreven en getekende bijbel van elke kunststudent. Elke bladzijde liet de adolescent zien, zoekend, onhandig, vol onvermijdelijke clichés. Mijn hart ging naar hem uit. Wat moet hij nog oneindig veel leren, wat is er veel dat hij nog niet weet!
Niet alleen hoop maar ook tijd is 'a thing with feathers'. “That perches in the soul – / And sings the tune without the words – / And never stops - at all -”, schrijft Emily Dickinson. Door deze twee ontmoetingen voelde ik hoe de tijd was neergestreken in mijn ziel.
5 notes
·
View notes
Text
Advocaat pleit voor digitale schandpaal in plaats van stadionverbod
‘Maak een online zwarte bladzijde’ en ‘zet de relschoppers op de website van de club’. Advocaat Willem Jan Ausma pleit, in de nasleep van de rellen na Utrecht-Go Ahead, voor een digitale meldplicht. Een stadionverbod werkt volgens hem niet. De rellen waren volgens burgemeester Sharon Dijksma ‘buitenproportioneel’; de club zelf heeft al tientallen stadionverboden opgelegd. Maar die zijn vaak…
View On WordPress
0 notes