#Poolse joden
Explore tagged Tumblr posts
twafordizzy · 3 months ago
Text
Georges Perec verhaalt over het Droste-effect
bron beeld: lasfuriasmagazine.com In de week dat bekend werd dat chocolademaker Droste werd overgenomen, stuit ik in een novelle op het Droste-effect. Het Droste-effect is een afbeelding die zich herhaalt en steeds kleiner wordt, bekend geworden omdat het zich toonde op het Droste-blik. De novelle werd geschreven door Fransman Georges Perec (1936-1982), die zich een unieke schrijfstijl eigen…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
franavu · 11 months ago
Text
On today's episode of what the absolute fuck, turns out the Dutch security service spent literally decades spying on Dutch holocaust survivors and the Dutch Auschwitz Committee, a support and advocacy group for concentration camp survivors.
They were marked as an extremist organization and a possible threat to society with "communist" sympathies. And this happened until the 1980s; reading the article, it's worse than I expected after hearing about it, and absolutely disgraceful. Like, they reported on memorial services for the holocaust, and sent informers along on memorial trips to concentration camps. Because these were obviously severe threats to Dutch society /s.
Links to the story in English, it's a pretty good summary of the main article in Dutch:
In Dutch, from the national news service, and the investigative article that broke the story, it's paywalled, so I'll put the text under a cut:
Leden van het Nederlands Auschwitz Comité jarenlang gevolgd door de veiligheidsdienst: ‘Niemand heeft dit ooit geweten’
Teun Dominicus23 december 2023, 03:00
11–15 minuten
Joodse Amsterdammers die betrokken waren bij het Nederlands Auschwitz Comité, werden na hun terugkeer uit de kampen bespioneerd door de voorloper van de AIVD, blijkt uit onderzoek van Het Parool. Nabestaanden en het Auschwitz Comité zijn ontsteld. ‘Het feit dat je verslag doet van de mensen die stil kwamen staan bij hun familie die was afgeslacht, tart elk idee van beschaving.’
Berooid en beroofd: zo kwamen Joodse overlevenden van de vernietigingskampen in 1945 terug in Nederland. Familie en vrienden waren door de nazi’s vermoord. In hun huizen woonden vreemden die niet op hun terugkeer hadden gerekend. De gemeente Amsterdam presenteerde hun ook nog een erfpachtschuld voor de jaren die ze in de onderduik of kampen hadden gezeten. Kil en koud, was de ontvangst in het naoorlogse Nederland. Niemand had oog voor deze Holocaustslachtoffers.
Daar komt nu bij dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), de voorloper van de AIVD, Joodse Amsterdammers na terugkeer decennia scherp in de gaten heeft gehouden, zo blijkt uit archiefonderzoek van Het Parool. Vele Holocaustoverlevenden werden tot in de jaren tachtig door de dienst gezien als ‘extremisten’ en als een potentieel gevaar voor de democratie. Teruggekeerdenuit het kamp kwamen terecht in de kaartenbak van de veiligheidsdienst.
Lange tijd deed de BVD verslag van Holocaustherdenkingen: of die nou in het Joods Cultureel Centrum in Buitenveldert waren, in kamp Westerbork of op de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Genoteerd werd wie aanwezig waren.
Marechaussee
Zo vertrok met een dag vertraging op donderdag 8 april 1965 van Schiphol een vliegtuig met Auschwitzoverlevenden naar de Poolse hoofdstad Warschau, zo blijkt uit het verslag van een informant die mee was op de reis. De groep van twintig personen reisde door naar het voormalige vernietigingskamp om daar aanwezig te zijn bij de twintigste bevrijdingsdag van het kamp. Kampoverlevende Jacques Furth legde er namens het Nederlands Auschwitz Comité een krans.
Op 13 april ging de groep ‘per autobus naar Krakau, kamp Majdanek en Lublin. Daar werden zoutmijnen, kerken, kastelen enz., bezichtigd’, aldus het reisverslag dat door de BVD is opgesteld.
Niet alleen de BVD bespioneerde het reisgezelschap. Zodra ze de douane op Schiphol waren gepasseerd, gaf de marechaussee reisgegevens door, onder vermelding van ‘lijst met personen die hebben deelgenomen aan de herdenking van de bevrijding van het concentratiekamp Auschwitz’, waarna de geheime dienst notities maakte voor de individuele dossiers.
Verzetsmensen over de vloer
Bestuursleden Jos Slagter en Annetje Fels-Kupferschmidt zijn twee van de mensen die door de BVD werden gevolgd. Samen waren zij opeenvolgend vanaf 1958 tot 1994 voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité.
Niemand van de generatie van de oprichters van het Comité leeft nog, maar sommige van hun kinderen wel. Bijvoorbeeld Chaja Polak. Geboren in 1941 was Polak twee jaar oud toen haar moeder Annetje Fels-Kupferschmidt en haar vader Hans Polak in april 1944 door de nazi’s werden opgepakt. Haar vader stierf in Dachau, maar haar moeder overleefde Auschwitz. De jonge Chaja bleef op het nippertje uit handen van de nazi's.
Ze heeft nu voor het eerst inzage in het BVD-dossier van Fels-Kupferschmidt en kan moeilijk geloven dat de veiligheidsdienst haar moeder in de gaten hield. “Zij kwam vooral op voor nazislachtoffers en hielp waar het kon,” zegt de inmiddels 82-jarige Polak.
Aan het gezin waarin ze opgroeide heeft ze warme herinneringen. “Thuis was veilig,” zegt ze. “Daar waren mensen die in het verzet hadden gezeten. Mijn tweede vader was niet-Joods en had in het verzet gezeten. Er kwamen veel verzetsmensen en Joden van over de hele wereld over de vloer: familie en vrienden die de kampen hadden overleefd.”
Dossiers vermelden wat het Auschwitz Comité tijdens vergaderingen besprak. Van alledaagse regelzaken – wie schrijft een brochure? – tot aan het opzetten van politieke acties. Zoals de protesten tegen de vrijlating van Willy Lages, de nazi die verantwoordelijk was voor de deportatie van 70.000 Joden. Een vergadering daarover vond in september 1966plaats bij bestuurslid Eva Tas thuis, in haar woning op de Amsteldijk. ‘Allen vonden het een schande, want deze man had tot aan zijn dood in de gevangenis behoren te blijven,’ schetst een informant de stemming binnen het comité.
Voor Polak is het wrang dat haar moeder is bestempeld als extremist, maar dat oorlogsmisdadiger Lages géén BVD-dossier heeft: ‘Dat zie ik als een heel groot onrecht.’
Inlichtingen van lokale politiekorpsen
Een andere zaak waar het Nederlands Auschwitz Comité zich hard voor maakte, was financiële tegemoetkoming voor Joodse overlevenden van de oorlog en nabestaanden. Pas in 1973, 28 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, kwamen zij in aanmerking voor een uitkering.
Met voorlichtingsbijeenkomsten lichtte het comité slachtoffers in over hun financiële positie. Op 25 april 1971 was er zo’n samenkomst in het Anne Frank Huis: een kleine vijftig mensen kwamen luisteren naar twee ambtenaren van de sociale dienst, aldus het BVD-verslag. Izak Stibbe, de penningmeester van het comité, vertelde daar dat hij ‘gedurende de oorlog in een aantal Duitse kampen was geweest’ en dat daardoor zijn gezondheid ‘geknakt’ was.
Voor zijn surveillancepraktijken kon de BVD ook rekenen op de politiekorpsen. Eva Furth, de secretaris van het Auschwitz Comité, zat op Bevrijdingsdag 1982 in een panel over ‘vrouwen in het verzet’, schrijft de inlichtingendienst van de Leidse politie aan de geheime dienst. De discussie was georganiseerd door het lokale 5 meicomité.
‘Dit is schandalig’
In het café naast het Namenmonument leest Jacques Grishaver voor het eerst hoe de BVD het Nederlands Auschwitz Comité heeft bespioneerd. Sinds 1998 is hij voorzitter van het Comité, op zijn revers zit de koninklijke onderscheiding die hij kreeg voor zijn inzet voor het Holocaust Namenmonument.
“Onder de aanwezigen veel Israëlieten,” leest hij zachtjes voor als hij de stukken onder ogen krijgt. Op tafel ligt het verslag van de Auschwitzherdenking in 1965 in de Haagse zaal Diligentia, met een lijst namen van Joodse aanwezigen. “Het is schandalig, eigenlijk.” Hij kijkt nog eens naar het blad. “Nee, het ís schandalig.”
“Niemand heeft dit ooit geweten,” vervolgt hij. “En als je het leest, is het eigenlijk om te huilen. Al die namen die je leest, dat zijn mensen die zo veel hebben meegemaakt. Ze hebben bijna allemaal hun familie verloren. En vervolgens werden ze als vijand van de staat in de gaten gehouden.”
“Ik denk dat dit aangeeft hoe men aankeek tegen Joden die waren teruggekomen. Ze hadden beter kunnen blijven en niet kunnen terugkomen. Dat is eigenlijk wat met deze dossiers wordt gezegd: vijfduizend Joden zijn teruggekomen en we hadden er eigenlijk niet op gerekend. Dat blijkt hier duidelijk uit.”
Communistische invloeden
De grote vraag is: waarom achtte de BVD het noodzakelijk het Nederlands Auschwitz Comité tientallen jaren te volgen? De AIVD laat desgevraagd schriftelijk weten niet in te gaan op vragen over individuele dossiers. De dienst wijst erop dat de BVD tijdens de Koude Oorlog onderzoek deed naar het communisme en dat ‘mogelijk onderzoek naar personen’ van het comité ‘in dat licht [kan] worden gezien’.
Blom en Slagter werden, als leden van de CPN, al voor de Tweede Wereldoorlog in de gaten gehouden door de Centrale Inlichtingendienst, de voorloper van de BVD. Beiden zaten tijdens de oorlog in het verzet, waren Joods, werden naar de kampen gedeporteerd en overleefden de Holocaust – Blom als enige van zijn familie, Slagters eerste vrouw werd in Auschwitz vermoord.
Als bestuurslid van de communistische verzetsstrijdersorganisatie Verenigd Verzet probeerde Blom via Slagter inderdaad invloed uit te oefenen op het Nederlands Auschwitz Comité. Het zette echter weinig zoden aan de dijk: steeds weigerden de niet-partijleden zich voor het karretje van de CPN te laten spannen, wist ook de BVD.
Grishaver vindt het onterecht dat het Nederlands Auschwitz Comité als communistische mantelorganisatie werd weggezet. “Ja, sommigen waren lid van de CPN, maar anderen ook niet.”
Hij wijst erop dat er door die beschuldiging lang weinig aandacht was voor het leed van de kampoverlevenden. Ook van het argument dat het optreden van de BVD ‘in de tijd’ gezien moet worden, moet hij weinig hebben. “Het waren andere tijden, maar het feit dat je van Auschwitzherdenkingen een verslag gaat maken, van de mensen die ernaartoe kwamen om stil te staan bij hun familie die was afgeslacht, om daar de BVD op te zetten, tart elk idee van beschaving. Dat is niet goed te praten, ook niet met de tijd.”
Als twintigjarige in het dossier
Aan het einde van het gesprek moet Chaja Polak bijkomen. Zij las dat de BVD gesprekken in de winkel van Cor Fels, haar tweede vader, afluisterde. Dat de dienst in 1958 Joodse communistische verzetsgroepen uit de Tweede Wereldoorlog in kaart bracht: ‘Joodse antifa-groeperingen’ staat erboven, gevolgd door namen van familie en vrienden van haar ouders, enkelen in Sobibor vermoord. En ze hoorde dat de BVD een dossier over háár heeft aangelegd: ze was amper twintig jaar oud toen ze in Israël familie ging opzoeken, een reis waar de dienst verslag van deed.
Maar uiteindelijk gaat het Polak niet om haar, maar om al die leden van het Nederlands Auschwitz Comité. “Ik vind dat al deze mensen,” zegt ze, verwijzend naar de bestuursleden van het comité, “die zich zo hebben ingezet om Auschwitz op de kaart te zetten en de wereld te laten weten wat daar is gebeurd, die zich hebben ingezet om de overlevenden financieel te steunen omdat ze na de oorlog voor het overgrote deel in armoede leefden, dat hun namen gezuiverd moeten worden van deze blaam.”
Tumblr media
10 notes · View notes
isrnws · 1 year ago
Text
Van de UEFA mag je tijdens matchen met ploegen uit Israel geen minuut stilte houden voor de pogrom van 7 oktober want het zijn maar Joden
Langzamerhand wordt je het wel gewoon, de volledige whitewash uit ons geheugen van wat gebeurde op 7 oktober en een volledig verbod op het herdenken, bespreken en zeker eren van de slachtoffers of de ontvoerde Joden die dag. Het is geen samenzwering en geen uitdrukkelijk verbod maar iets dat journalisten en decision-makers zomaar tegelijkertijd allemaal samen overal logisch en noodzakelijk vonden. Het is dus aan de gewone mensen zoals gij en ik om daar verandering in te brengen en 7 oktober toch levend te houden zoals de Armeniërs bijna 100 jaar lang hebben geprobeerd te doen met hun genocide. En dus hebben jonge Poolse voetballertjes gewoon geweigerd van de eerste minuut te spelen in hun match tegen de Israëlische ploeg omdat ze niet mochten herdenken wat niet mocht worden uitgesproken. Maar een stinkend rijke voetballer die gestorven is en nooit iets anders in zijn leven gedaan heeft dan voetbal spelen die zal een heel circus krijgen als hij sterft https://twitter.com/i/status/1725845283089572040 Read the full article
0 notes
gabrile · 4 years ago
Text
Stuk 7/21
Het verhaal van de overlevenden, van degenen die uit de concentratiekampen terugkeerden, Joden, Roma en Sinti, en politieke tegenstanders, waarwie veel communisten en sociaaldemocratenwaren. De meeste slachtoffers hebben de kamp door eenschoorsteen verlaten. Arnon ‘s moederwas een uitzondering; haar ouders, Arnon ‘s grootouders, niet. Herdenken is tevens namens de doden spreken, en namens de doden spreken kan alleen door de oplettenaan het woord te laten. Arnon wilt aandacht aan het woord laten die zeer dicht bij de doden is geweest.
Het ***Sonderkommando*** bestond voornamelijk uit Joden en was belast met het uit de gaskamers halen van de lijken, het knippen van de haren van de lijken, het trekken van gouden tanden uit de lijken, het verbranden van de lijken. De meeste leden van het Sonderkommando werden na enkele maanden vermoord. Het laatste Sonderkommando in Auschwitz kwam in de herfstvan 1944 in opstand, waarbij vrijwel alle leden werden vermoord. Müller schrijft in Sonderbehandlung, zijn memoires, over enkele Joodse gezinnen die onder erbarmelijke omstandigheden ondergedoken hebben gezeten in bunkers nabij een Poolse plaatsje.
***Sonderkommando*** was een eenheid van de Luftwaffe opgericht aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Door het huilen van de kinderen zijn de nazi’s hen op het spoor gekomen. Ze zijn allemaal naar Auschwitz gebracht. De vrouwen en kinderen wordt gevraagd zich letterlijk uit te kleden. Ze werden niet vergast maar wel doodgeschoten…
Müller verklaart niet waarom. Misschien waren er even niet genoeg mensen om de gaskamers mee te vullen. De moordmachine van de nazi’s was naast al het andere ook een economische aangelegenheid, een gigantische roofpartij waarbij het doden en wegwerken van de lijken zo efficiënt mogelijk moest gebeuren. De naakte vrouwen staan met hun kinderen voor de executiemuur. Dan schrijft Müller over een vrouw met haar kind in haar armen.
Zie volgende post om ‘Stuk 8/21′ te weten...
;)
2 notes · View notes
saulsplace · 5 years ago
Photo
Tumblr media
Poetin onthult waarom Tweede Wereldoorlog is uitgebroken. Zoiets is ‘nog nooit eerder voorgekomen in de Russische geschiedenis’
Tijdens een bijeenkomst van de GOS-landen in Sint-Petersburg presenteerde de Russische president Poetin historische documenten die laten zien waarom de Tweede Wereldoorlog is uitgebroken.
Zoiets is nog nooit eerder voorgekomen in de moderne Russische geschiedenis, meldde nieuwsprogramma Vesti.
Officieel waren de Poolse soldaten onze bevrijders, maar de documenten die Poetin had meegebracht, schetsen een ander beeld.
Mooi standbeeld
Zo schreef de Poolse ambassadeur in Duitsland Jozef Lipski op 20 september 1938 aan de Poolse minister van Buitenlandse Zaken Jozef Beck:
“Als Hitlers voorstel om Joden naar Afrika te deporteren kan rekenen op goedkeuring, plaatsen we een mooi standbeeld van hem in Warschau.”
Het is bekend dat Beck geregeld ontmoetingen had met nazi-functionarissen en met de Führer.
Het pact tussen Hitler en de Poolse staatsman Jozef Pilsudski was het eerste niet-aanvalsverdrag tussen een Europees land en nazi-Duitsland.
Het is in 1934 ondertekend.
Overzicht van de verdragen
Een jaar later, in 1935, kwam het Brits-Duitse vlootverdrag tot stand, dat Duitsland in staat stelde om weer slagschepen en onderzeeboten te bouwen.
Op 30 september 1938 sloten de Britse premier Chamberlain en Hitler ook onderling nog een verdrag.
Op 6 december 1938 sloten de Franse en Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Bonnet en Ribbentrop, bovendien een verdrag in Parijs.
Daarnaast is op 22 maart 1939 in Berlijn een pact gesloten tussen de Litouwse minister van Buitenlandse Zaken en Ribbentrop.
Tot slot sloot Duitsland op 7 juni 1939 een niet-aanvalsverdrag met Letland.
Polen in de aanval
Uit de documenten blijkt dat Frankrijk Polen niet zag als een betrouwbare bondgenoot en bang was dat het land in de aanval zou gaan.
Polen weerhield Frankrijk er vervolgens van om haar bondgenoot Tsjechoslowakije te beschermen.
Het land dreigde bovendien op de Russen te vuren als zij te hulp zouden schieten.
De stukken laten zien dat de opdeling van Tsjechoslowakije door Polen en Duitsland extreem gewelddadig verliep.
Onvermijdelijk
Iconische beelden van een Poolse en Duitse soldaat die elkaar omhelzen en een Poolse soldaat die in de stad Tesin poseert met een Duitse helm, zul je vandaag de dag niet meer tegenkomen in de geschiedenisboeken.
Frankrijk en andere grootmachten lieten hun bondgenoten in de steek. Alleen de Sovjet-Unie was bereid om Tsjechoslowakije te helpen.
De Tweede Wereldoorlog was onvermijdelijk geworden.
Tijdens de Processen van Neurenberg werd de vraag gesteld of Duitsland Tsjechoslowakije zou hebben aangevallen als landen als Frankrijk en Groot-Brittannië hun bondgenoten in Praag hadden gesteund.
Niet sterk genoeg
Hierop antwoordde de Duitse veldmaarschalk Wilhelm Keitel: “Nee. We waren niet sterk genoeg.”
En zo kon het dat Polen in 1939 werd aangevallen met tanks die waren gemaakt door Skoda.
Volgens sommige bronnen werd één op de vier Duitse bommen geproduceerd in Tsjechische fabrieken.
Naar verluidt verslechterden de verhoudingen tussen Polen en Duitsland omdat de Poolse regering niet tegemoet wilde komen aan de wensen van Berlijn.
De westerse landen, waaronder Polen, hebben hun bevolking destijds voor de bus gegooid, aldus Poetin.
Bekijk de beelden van de bijeenkomst hieronder:
youtube
1 note · View note
r1g3c06v · 2 years ago
Text
Tumblr media Tumblr media
Daniel Libeskind (geboren 12 mei 1946) is een Pools-Amerikaanse architect, kunstenaar, professor en decorontwerper . Libeskind, geboren in Łódź , Polen, was het tweede kind van Dora en Nachman Libeskind, zowel Poolse joden als overlevenden van de Holocaust . 
Jarenlang ontwierp architectuur-theoreticus Daniel Libeskind de meest fantastische gebouwen: geometrische, gefragmenteerde, complexe constructies. Maar echt iets bouwen deed hij niet. Men noemde hem de 'papieren architect'.
0 notes
exit-babylon · 5 years ago
Text
4 mei-voordracht 2020 Arnon Grunberg
Nee
Vaak heb ik me afgevraagd wat het nut is van herdenken, van bijeenkomsten als deze. Herdenken wij omdat de traditie ons dat voorschrijft, of staat er meer op het spel? Verleden voorjaar tijdens een lezing over het werk van Marga Minco en de oorlog – ik weet niet of de oorlog míj achtervolgt of dat ík het ben die de oorlog achtervolgt – merkte ik op dat herdenken meer zou moeten zijn dan een ritueel, dat het een verlangen naar kennis in zich zou moeten dragen, en dat gemeenplaatsen daarom de vijand zijn van betekenisvolle herdenkingsrituelen. Ik besefte ook dat die andere gemeenplaats, dat we het verhaal over de oorlog en de Joden nu wel kennen, steeds luider is gaan klinken; een hoogmoedige gemeenplaats, die uitgaat van de gedachte dat onze kennis volmaakt is, dat we kunnen scheiden van het betrekkelijk recente verleden. Zeggen het verleden nu wel te kennen is veelal een weigering om er kennis van te nemen. En wie zijn verleden niet kent, is niet zozeer gedoemd het te herhalen, als wel is hij gedoemd niet te weten wie hij is. Niets doet mensen zozeer naar een onwrikbare identiteit verlangen als het knagende vermoeden dat ze geen idee hebben wie ze zijn. En het is vaak de onwrikbare eigen identiteit, de weigering er speels mee om te gaan die ertoe leidt dat de ander als een volstrekte vreemde en een absolute vijand wordt gezien. Na afloop van die lezing over Minco kwam een psychotherapeut naar me toe die zei dat we rituelen en gemeenplaatsen nodig hebben om niet ziek te worden van het herdenken, dat we het verleden op afstand moeten houden om er niet aan onderdoor te gaan. Zeker, maar als we helemaal niet ziek worden van die twintigste eeuw vrees ik dat er niets herdacht is en al helemaal niets begrepen. Niet ziek worden zou weleens een symptoom kunnen zijn van wegkijken, van ontkenning. Als we ontkennen dat de ziektes van de vorige eeuw, die van het geïndustrialiseerde totalitarisme, van het tot genocide verworden antisemitisme, van het biologisch racisme, diep in onze cultuur zitten, dan weten we niet wie we zijn. En juist dan zijn wij vatbaar voor verleiders die ons komen vertellen wie wij zijn en wie wij moeten vrezen. Herdenken is altijd ook een manier om aan te geven wie je níet wenst te zijn, maar wie je toch meent te kunnen worden. Geen herdenken zonder dit angstige vermoeden, geen betekenisvol herdenken zonder gegronde vrees dat wij de toekomstige daders en hun helpers zijn. Herdenken gaat uit van de vaststelling dat het verleden niet voltooid is, van het besef dat de buik die het Derde Rijk baarde nog vruchtbaar is. Censuur en uitstoting zijn geen antwoord op die vruchtbaarheid, het is een verworvenheid dat wij in een land leven waar de overheid ons niet vertelt wat zedelijk en onzedelijk denken is. Maar dat betekent niet dat elke grens overschreden moet kunnen worden. Bepaalde taboes hebben zich geleidelijk aan na 1945 met goede redenen in onze cultuur genesteld; de taboebreuk is niet altijd een bevrijding, soms is die taboebreuk slechts een terugval. Deze herdenking is altijd ook een waarschuwing. Het verhaal van de overlevenden, van degenen die uit de concentratiekampen terugkeerden, Joden, Roma en Sinti, politieke tegenstanders, onder wie veel communisten en sociaaldemocraten, is een verhaal van uitzonderingen. De meeste slachtoffers hebben het kamp door de schoorsteen verlaten. Mijn moeder was een uitzondering; haar ouders, mijn grootouders, niet.
Herdenken is tevens namens de doden spreken, en namens de doden spreken kan alleen door de ooggetuigen aan het woord te laten. Ik wil een ooggetuige aan het woord laten die zeer dicht bij de doden is geweest, Filip Müller, een Slowaakse Jood, lid van het Sonderkommando van Auschwitz-Birkenau. Het Sonderkommando bestond voornamelijk uit Joden en was belast met het uit de gaskamers halen van de lijken, het knippen van de haren van de lijken, het trekken van gouden tanden uit de lijken, het verbranden van de lijken. De meeste leden van het Sonderkommando werden na enkele maanden vermoord. Het laatste Sonderkommando in Auschwitz kwam in de herfst van 1944 in opstand, waarbij vrijwel alle leden van dat Kommando zijn vermoord.
Müller schrijft in zijn memoires over enkele Joodse gezinnen die onder erbarmelijke omstandigheden ondergedoken hebben gezeten in bunkers nabij het Poolse plaatsje Sosnowiec. Door het huilen van de kinderen is de SS hen op het spoor gekomen. Ze zijn naar Auschwitz gebracht. De vrouwen en kinderen wordt gevraagd zich uit te kleden, de normale procedure. Ze worden echter niet vergast maar doodgeschoten, wat uitzonderlijk is. Müller verklaart niet waarom. Misschien waren er even niet genoeg mensen om de gaskamers mee te vullen, het Zyklon B mocht niet worden verspild. De moordmachine van de nazi’s was naast al het andere ook een economische aangelegenheid, een gigantische roofpartij waarbij het doden en wegwerken van de lijken zo efficiënt mogelijk moest gebeuren. De naakte vrouwen staan met hun kinderen voor de executiemuur. Dan schrijft Müller over een vrouw met haar kind in haar armen: ‘Ondertussen liep Voss, de beul, met zijn kleinkalibergeweer nerveus om hen heen, om bij het kind een geschikte plaats te vinden waarop hij het wapen kon richten. Toen de wanhopige moeder dat merkte wrong ze zich in alle bochten om haar kind uit het schootsveld van het dodelijke wapen te houden. Wanhopig probeerde ze elke plek op het lichaam van haar kind met haar armen en handen te bedekken. Toen knalden er opeens een paar schoten door de stilte. Het kind was van opzij in de borst getroffen. De moeder, die voelde dat het bloed van haar kind langs haar lichaam liep, verloor haar zelfbeheersing en smeet de moordenaar het kind in het gezicht, toen die de loop van zijn wapen al op haar had gericht. Oberscharführer Voss was van zijn stuk gebracht en stond daar als versteend. Toen hij het nog warme bloed in zijn gezicht voelde, liet hij zijn geweer vallen en wreef met zijn hand over zijn gezicht.’ Veelzeggend dat we de naam van de Oberscharführer nu kennen, maar de naam van die vrouw en dat kind niet weten en vermoedelijk nooit te weten zullen komen. Als herdenken ook verlangen naar kennis is, dan zijn details belangrijk, kennis bestaat uit details, dan kunnen we het ons niet permitteren te zeggen dat wij bepaalde details niet wensen te horen omdat ze onze nachtrust verstoren. Aan deze vrouw die haar halfdode kind in het gezicht van Oberscharführer Voss gooide, gingen verkiezingen vooraf, ambtelijke orders, gewillige en minder gewillige helpers, van wie de meesten nooit in een concentratiekamp waren, nooit iemand gedood hebben. Waarbij het goed is te beseffen dat het niet alleen de Duitsers waren die toen de oorlog voorbij was, zeiden dat ze het niet hebben geweten, dat ze slechts orders opvolgden.
De literatuurwetenschapper S. Dresden schrijft in zijn studie Vervolging, vernietiging, literatuur over een voorval waarover de schrijver K. Tzetnik, pseudoniem van Yehiel De-Nur, bericht. Een groep levende zigeunervrouwen en -kinderen wordt in een kuil gegooid in Auschwitz, omdat de crematoria overbelast zijn. Een Nederlandse gevangene krijgt het bevel kerosine over de mensen in de kuil te storten. Hij weigert en wordt daarop zelf levend in de vlammen getrapt. ‘Het Nederlandse “Nee! Nee!” klinkt de schrijver nog steeds in de oren,’ noteert Dresden.
Mijn moeder arriveerde in de herfst van 1944 in Auschwitz, kort na de opstand van het Sonderkommando, waarvan ze niets heeft meegekregen. Zelf zei ze dat ze gelukkig was in Auschwitz, omdat ze daar hoop had, hoop verloor ze pas na de bevrijding toen de omvang van de catastrofe tot haar doordrong. Ze is geboren in 1927 in Berlijn, in 1939 reisde ze op het beroemd geworden schip St. Louis met haar ouders vanuit Hamburg naar Cuba, maar Cuba sloot de grenzen, Amerika sloot de grenzen, Canada sloot de grenzen, zo spoelde ze met haar ouders aan in Nederland. Mijn vader, eveneens geboren in Berlijn, in 1912, overleefde de oorlog op diverse onderduikadressen. Vaak moest hij zich voordoen als gedeserteerde Wehrmachtsoldaat om een onderduikadres te krijgen. Hij vertelde weinig, en als hij dit al deed eigenlijk per ongeluk, terloops, maar een van de mensen die hem lieten onderduiken, schijnt na de oorlog tegen hem te hebben gezegd: ‘Als we hadden geweten dat je een Jood was, was je er niet ingekomen.’
Met een familie bij wie hij in Rotterdam ondergedoken had gezeten hield hij contact. Een keer per jaar ging hij daar met mij heen. Ze hadden witte muizen in een kooitje. Dan was er nog een haringman die bij de beurs stond op het Rokin in Amsterdam. Hoewel wij in de Rivierenbuurt woonden, ging mijn vader met lijn 25 naar die haringman omdat hij hem nog uit de oorlog kende, de haringman had in het verzet gezeten. Ik ging weleens mee en hoewel ze elkaar goed moeten hebben gekend uit de oorlog zeiden ze nooit echt iets tegen elkaar, ze praatten slechts over haring. Dat was de oorlog voor mij als kind: witte muizen in een kooitje, een haringman bij de beurs, het geluk in Auschwitz. Ik had toen niet gedacht dat ik een paar decennia later als columnist voor een Nederlandse krant een reeks onbeschaamd antisemitische e-mails zou ontvangen. Ik dacht toen dat het taboe te groot was. Dat was naïef. En het is ook logisch dat als er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw, als dat gewoon is geworden, er vroeg of laat op die manier ook weer over Joden gesproken kan worden. Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.
‘Ik kan niet begrijpen, niet verdragen dat men een mens beoordeelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toevallig toe behoort,’ schreef Primo Levi in de jaren zestig aan zijn Duitse vertaler. Woorden die wij wekelijks, misschien wel dagelijks zouden moeten herhalen al was het maar om ons eraan te herinneren hoe giftig woorden kunnen zijn. Dat een Nederlander in Auschwitz kerosine over levende vrouwen en kinderen moest uitgieten begon met woorden, met toespraken van politici. Juist in deze geseculariseerde tijden rust, meen ik, een speciale verantwoordelijkheid op Kamerleden, op ministers om het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn, om altijd voor ogen te houden dat de staat noodzakelijk is maar tevens een potentieel kwaad dat met achteloze vanzelfsprekendheid mensen, bevolkingsgroepen kan vermorzelen. De vrouw die haar halfdode kind in het gezicht van Oberscharführer Voss gooide, zij waarschuwt ons. De Nederlander die ‘Nee! Nee!’ riep, weigerde kerosine over levende vrouwen en kinderen uit te gieten, toen zelf het vuur in werd getrapt, hij waarschuwt ons.
0 notes
lottevdwijst · 6 years ago
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Fotoreportage van de wijk Kazimierz 
0 notes
jdreport · 6 years ago
Text
Na Griekenland wil ook Polen honderden miljarden van Duitsland hebben voor WWII-reparaties
Na Griekenland wil ook Polen honderden miljarden van Duitsland hebben voor WWII-reparaties
Berlijn kiest ervoor om de vraag naar miljarden dollars aan herstelbetalingen te negeren totdat de erfenis van de brutale nazi-bezetting van Polen uit het geheugen verdwijnt, dit zei een hooggeplaatst lid van de regeringspartijen in Polen.
Naar schatting zes miljoen Polen, waaronder drie miljoen Poolse Joden, werden gedood tijdens de oorlog en Warschau werd met de grond gelijk gemaakt na een…
View On WordPress
0 notes
2005151 · 7 years ago
Text
Verslag
In de excusieweek ben ik naar polen geweest. Daar hebben wij veel leuke en indrukwekkende dingen gezien. Zo zijn wij naar de zoutmijnen geweest maar hebben wij ook een bezoek gebracht aan Auschwitz. Hier wil ik graag mijn opdracht  over doen voor CKV. Auschwitz staat in Polen en het ligt 100 km van Krakau. Het is gebouwd in 1939 door Poolse staatsgevangenen en later ook door Joden. Het ligt in z’n eentje op een groot veld. Dit is de reden dat het zo goed opvalt. Er zijn verder geen andere gebouwen daarom valt het nog beter op. Ik vind dat het gebouw eigenlijk niet goed past in de omgeving niet alleen door de verschrikkelijke dingen die daar gebeurd zijn maar ook omdat het er gewoon niet tussen past. De functie van het gebouw is vreselijk want er werden namelijk 1,4 miljoen Joden vermoord. Het is duidelijk te herkennen aan het arbeid macht frei bord en ook de ingang van het kamp met de spoorlijn. De gebouwen zijn voornamelijk geboud van hout. Dit was een stuk goedkoper en makkelijk want die mensen waren toch nooit langer dan een half jaar in het kamp. Er zijn versieringen aangebracht omdat het een serieus oorlogsmonument is.  Het terrein is volledig bereikbaar met een gids. Er is niet echt een architectuur stijl want dat was niet nodig omdat het er niet uitmaakte dat het er mooi uitzag maar dat er zoveel mogelijk mensen in konden. De functie van het gebouw is gelijk duidelijk want het zijn alleen slaapplekken. Omdat er veel verschillende gebouwen zijn is er niet echt een bepaalde stijl.
Tumblr media
0 notes
twafordizzy · 4 years ago
Text
de schreeuw van Jacques Lipchitz
de schreeuw van Jacques Lipchitz
Tumblr media
Lipchitz in 1966 gefotografeerd door Yousuf Karsh; bron foto: karsh.org
Wat vooraf ging: in 1902 ging Chaim Lipchitz (later werd dat Jacques omdat de beeldhouwer zich in Frankrijk vestigde) naar de middelbare handelsschool in het Poolse Bialystok. Lipchitz voelde zich daar niet thuis. Hij had er een opgesloten gevoel. In Bialystok woonden toen 52.000 joden; 76% van de toenmalige bevolking en…
View On WordPress
1 note · View note
keesenyvonnaardezon · 7 years ago
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
30 Zilte Zoutmijnen van Wieliczka.
Dit is de eerste dag van de vakantie die we tot de mindere dagen mogen rekenen. In feite is dit de minste.
We besluiten vandaag op aanraden van wie ook al weer? Nou ja doet er niet toe,  naar de zoutmijnen te gaan, want dat moet je gezien hebben. De parkeerplaatsen zijn beperkt, daardoor erg duur. Ik betaal €10 euro voor een plekje in de zon. Vervolgens staan we anderhalf uur in de rij voor kaartjes, met achter ons een stel uit Nederland, zo te horen komt de anabolenfiguur met Marokkaans kapsel uit de buurt van Rotterdam en zij is van Poolse afkomst en werkt voor hem, aan haar kleding en kapsel te zien in de seksindustrie.Je moet een nieuwe gouwe ketting voor me kopuh, zegt hij, deze zit nie lekkar. Een walgelijk stel wat alles beter weet en overal commentaar op laat horen. Voor ons staat een Brabants stel van in de twintig, waarvan de jongen nog niet volwassen is en zijn meisje hem steeds toebijt dat hij eens normaal moet doen, als hij voor de derde keer zijn telelens vlak voor haar gezicht houd.
De kaartjes blijken 89 PLN te kosten, en nog 10 PLN om foto's te mogen maken. We krijgen geen korting omdat we gepensioneerd zijn, alleen kinderen onder de 6 en daarom zijn we al €50 euro kwijt als we in de volgende rij staan om de trappen af te dalen naar een diepte van 110 meter. 1,4 miljoen bezoekers per jaar hoor ik de gids zeggen. Dat moet meer opleveren dan het zout wat ze hier winnen. Knarsetandend loop ik de 2 km gangen door van speciaal voor de toeristen ingerichte ruimten, van kapel tot sculpturen voor de kinderen. Om te eindigen in een ondergronds restaurant. Daarna weer in de rij staan om onder leiding van een gids kilometers te lopen naar een lift, waar je met zijn allen ingepropt wordt om heel ergens anders in het dorp weer boven te komen.
Ik ben nu toch al depressief, dus op naar Auschwitz, hebben we dat ook gehad.
Want ze hebben het steeds maar over die Joden in de oorlog, maar die Duitsers waren ook geen lieverdjes hoor.
Langs de weg ernaar toe passeren we een een enorm pretpark net zoals Disneyworld. De gillende mensen zien we onderste boven in de diverse achtbanen overvliegen. Zij liever dan ik.
In Oswiecim, het dorp dat door de Duitsers Auschwitz werd genoemd, doet niets vermoeden dat er zo'n verschrikkelijk drama in de buurt heeft afgespeeld. Ik moet met de GPS het kamp zoeken. Als we daar aankomen is er parkeergelegenheid genoeg, maar het is ook al na achten. We wandelen er omheen om alvast wat indrukken op te doen en zien dat het museum al om 7:30 uur open gaat. Maar we zien ook dat je alleen via internet een kaartje kan reserveren voor een groep onder leiding van een gids. Een kaartje kopen en naar binnen gaan is niet mogelijk. Op internet moet ik goed oppassen dat ik niet benaderd wordt door allerlei sites die er veel op lijken, en gouden bergen beloven. Na lang zoeken vind ik de officiële site van Auschwitz Birkenau. Ik moet mij eerst registreren en vervolgens wachten op een e-mail ter bevestiging dat ik geregistreerd ben. Om er daarna achter te komen dat over tien dagen de eerste mogelijkheid is om een bezoek te brengen. Ik maak wel foto's door het hek. We blijven daar om te overnachten.
Om 6 uur worden we gewekt door de kerkklokken.
Om 7 uur staat het al vol met auto's om ons heen en komen de eerste touringcars aan. Ook uit Nederland en Noorwegen. Een lange rij voor het hek. Wij hebben genoeg gezien, dit wordt hem niet. We gaan iets leuks doen.
0 notes
stichtingrozenkruis · 7 years ago
Text
Boek ‘Mysteriën en uitdagingen van geboorte, leven en dood’ behandelt ‘veroudering accepteren’ aan de hand van Rembrandt en Comenius
Tumblr media
In essay 3 van het nieuwe boek Mysteriën en uitdagingen van geboorte, leven en dood - een nieuwe mens worden van André de Boer en René Stevelink wordt aandacht besteed aan de schilder Rembrandt Harmenszoon van Rijn en de theoloog/pedagoog Jan Amos Comenius. Zij waren tijdgenoten, woonden in de gouden eeuw in Amsterdam en komen aan bod in de stadswandeling Spoor van licht - een wandeling door het hart van Amsterdam. Het genoemde essay heeft de titel ‘veroudering accepteren’. Hieronder volgt een gedeelte van de tekst.  
Van de wereldberoemde Nederlandse schilder Rembrandt van Rijn (1606-1669) zijn bijna honderd selfies bewaard gebleven, van de aanstormende 22-jarige kunstenaar tot de 63-jarige meesterschilder. Geen foto’s natuurlijk, want de fotografie zou pas ruim twee eeuwen later worden uitgevonden, maar zelfportretten in de vorm van circa 50 schilderijen, 32 etsen en 7 tekeningen. 
Deze Hollandse kunstschilder, die werd geboren in Leiden en vanaf zijn 25ste woonde en werkte in Amsterdam, wordt wel beschouwd als uitvinder van het genre zelfportret, want er zijn maar weinig beroemde kunstenaars die zichzelf zo vaak hebben geportretteerd als hij.
Kunsthistorici hebben allerlei redenen bedacht en onderzocht voor de passie van Rembrandt voor het maken van zelfportretten. Die variëren van ijdeltuiterij tot het oefenen van nieuwe stijlen en van marketinginstrument tot methode voor zelfonderzoek. Het blijft gissen... Zeker is in ieder geval dat Rembrandt zichzelf niet flatteert. Hij tekent en schildert treffend wat hij in zijn spiegel ziet. De veranderingen en verouderingen in zijn gelaat zijn in de collectie zelfportretten nauwkeurig te volgen. Dat is interessante kost voor beoefenaars van fysiognomie of gelaatkunde, die op basis van het uiterlijk van een mens conclusies kunnen trekken over zijn innerlijk.
Tumblr media
Rembrandt geeft het verval van zijn uiterlijk met een bijna pijnlijke precisie weer in zijn latere zelfportretten. Op een schilderij uit 1661 presenteert hij zich als een oude man met op zijn hoofd een witte tulband, een attribuut dat ongebruikelijk is in zijn zelfportretten. In zijn rechterhand heeft hij een dik manuscript met handgeschreven teksten en op zijn lichaam draagt hij een zwaard waarvan het kruisvormige handvat zich bevindt bij zijn hartstreek, een zeer ongebruikelijke plaats voor een zwaard. Zou dat symbolisch zijn bedoeld?
Tijdens een restauratie van het genoemde zelfportret in het begin van de negentig van de vorige eeuw werd op de achtergrond een raam met tralies zichtbaar. Naarmate we ouder worden, kun- nen we ons lichaam sterker gaan ervaren als een gevangenis van de ziel, en misschien is dat ook wel de bedoeling omdat dan het verlangen groeit naar bevrijding door transcendentie. Alle attri- buten op het genoemde zelfportret wijzen erop dat Rembrandt zichzelf hier weergeeft als de apostel Paulus, die in zijn leven vier keer gevangen is genomen en die in zijn tweede brief aan de Korinthiërs schrijft:
‘Ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd. Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg. Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.’ (2 Korinthe 4:16-18)
Het hart van het werk van het omvangrijke oevre van Rembrandt wordt niet gevormd door zijn zelfportretten, maar door de Bijbel. Rembrandt was 31 jaar toen in het jaar 1637 de gezaghebbende Statenvertaling verscheen, de eerste Nederlandse bijbelvertaling die gedurende een periode van bijna twintig jaar direct was vertaald uit de grondteksten en in bepaalde kringen nog steeds wordt gelezen. Rembrandt maakte ruim driehonderd werken waarbij hij zich liet inspireren door bijbelverhalen: voornamelijk tekeningen en etsen en ongeveer zestig schilderijen.
Kenmerkend voor zijn stijl is steeds het verrassende spel tussen licht en donker, dat symbolisch correspondeert met leven en dood, en dat ook sterk tot uitdrukking komt in de circa twaalf schilderijen die hij maakte van het kerstverhaal over de geboorte van Jezus, waarin meerdere generaties, van baby’s tot grijsaards, worden genoemd.  
Rembrandt brengt bijbelverhalen op een ontroerende wijze tot leven. Hij was duidelijk een diepgelovig mens met een protestantse signatuur, maar hij heeft zich voor zover bekend nooit bij een kerk aangesloten. Rembrandt leefde in een bloeiende culturele stad waarin meerdere denominaties in vrede met elkaar konden leven: calvinisten, lutheranen, katholieken, joden en meer vrijzinnige stromingen zoals die van de wederdopers en de remonstranten.
Tumblr media
Rudolf Steiner beweert dat Rembrandt een directe leerling was van een incarnatie in de zeventiende eeuw van de individualiteit die bekend staat als Christian Rosencreutz. Rembrandt zou door hem zijn ingewijd in de mysteriën van licht en duisternis en zou zijn leraar vereeuwigd hebben op de schilderijen ‘Man in harnas’ uit 1655 en ‘Poolse ruiter’ uit ongeveer datzelfde jaar. De weergave van een geestelijke leider in de vorm van een militair of krijger is minder vreemd dan het in eerste instantie misschien lijkt. Het doet denken aan de sage van de ridder Galahad die de graal vindt en ook aan de apostel Paulus die schrijft:
‘Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, en de voeten geschoeid met bereidheid van het evangelie van de vrede. Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods woord.’ (Efeziërs 6:11-16)
Rembrandt heeft ook contact gehad met een man die een geestelijke strijd heeft gestreden en daarbij letterlijk en figuurlijk als deemoedige overwinnaar uit de verf kwam: Jan Amos Comenius (1592-1670). Hij schilderde in 1665 deze zwaar beproefde Tsjechische pedagoog, theoloog en filosoof die in het laatste en gelukkigste deel van zijn leven woonde en werkte in het ‘Huis met de hoofden’ aan de Keizersgracht in Amsterdam, het grachtenpand waar sinds 2017 de vermaarde Bibliotheca Philosophica Hermetica is gevestigd.  
Comenius was een geestelijke leider van de protestantse Moravische geloofsgemeenschap en bouwde met grote ijver verder aan het gedachtegoed dat de rozenkruisers uit het Duitse universiteitsstadje Tübingen in het begin van de zeventiende eeuw uitdroegen. In Amsterdam kijkt de bejaarde Comenius terug op zijn leven en als 77-jarige schrijft hij daar zijn laatste boek met de titel ‘Unum necessarium’ (Het enige nodige), waarmee hij lezers wil aansporen zich te richten op dat wat werkelijk belangrijk is.
Daarin stelt hij dat alle verwarringen in de wereld slechts één oorzaak hebben: de mens is niet in staat het nodige van het onnodige onderscheiden. Daardoor gaat hij voorbij aan het nodige en houdt zich bezig met het onnodige, waarin hij verward en verstrikt raakt. Aan het einde van Unum necessarium vat de diepgelovige Comenius zijn adviezen als volgt samen:
‘Bezwaar u niet met zaken die buiten de behoefte van het leven vallen, maar stel u tevreden met het weinige dat u tot gemak dient en prijs God. Ontbreekt u het aan alle geriefelijkheid, wees dan tevreden met het strikt nodige. Wordt ook dit u ontnomen, zie dan uzelf te behouden. Kunt u ook uzelf niet behouden, laat dan uzelf los, maar zie toe dat u God vasthoudt. Wie God heeft kan alles ontberen. Hij bezit dan het hoogste goed en het eeuwige leven met en in God. En dit is van alles wat men wensen kan het doel en het einde.’
BESTEL MYSTERIEN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD
Tumblr media
0 notes
lottevdwijst · 6 years ago
Text
Toen en nu; een joodse wijk
Krakau heeft een ontzettend rijke maar ook gewelddadige geschiedenis. Het heeft de helft van de twintigste eeuw vrijwel continue onder bezetting geleefd. In september 1939 werd Polen als eerste land door Nazi-Duitsland aangevallen. Vervolgens, zoals Duitsland en de Sovjet-Unie hadden afgesproken, viel de Sovjet-Unie het land binnen. Na zo’n zes jaar bezetting werd Polen eindelijk bevrijd, ditmaal schoot de Sovjet-Unie juist tot hulp. Hier zat wel een addertje onder het gras. Stalin was van plan om van Polen een satellietstaat te maken na de bevrijding. Na de bezetting van Nazi-Duitsland viel Polen in handen van een nieuwe bezetter: het communisme van Stalin. 
Door de nieuwe bezetting, waardoor Polen ineens een communistische staat was geworden, was het erg moeilijk voor de Poolse bevolking om te herstellen van de gruwelen van de tweede wereldoorlog. Voor de oorlog woonden er in de stad Krakau ongeveer 65.000 joden, na de oorlog keerden er volgens het United States Holocaust Memorial Museum 4.282 joden terug naar de stad. Op het moment heeft de joodse gemeenschap zo’n 700 leden, verteld Agnieszka Kocur-Smoleń. Zij heeft zich gespecialiseerd in joodse studies, de holocaust en mensenrechten en heeft enkele jaren gewerkt als gids bij Auschwitz. Tegenwoordig is ze programmaleider bij het Jewish Community Centre (JCC) in Krakau. JCC is een educatief en cultureel gemeenschapscentrum voor de joodse gemeenschap in de stad.
Een plek voor de joodse bevolking Het gemeenschapshuis is gevestigd in de joodse wijk Kazimierz. Dit is van oudsher een joodse buurt waar al honderden jaren joden gevestigd zijn. Tijdens de tweede wereldoorlog werd de inwoners meegedeeld dat ze moesten vertrekken naar een ander deel van de stad; de joodse ghetto aan de andere kant van de rivier. Op stel en sprong moesten de joodse inwoners hun spullen pakken en hun huis achterlaten. De meesten van hen zijn nooit meer teruggekomen, vertelt Agnieszka.
Waarom joden na de oorlog terugkwamen naar Krakau en hun leven probeerden op te pakken op een plek waar zo’n nare herinneringen hangen, ligt volgens Agnieszka grotendeels bij de lange geschiedenis van de joden in de wijk Kazimierz. Juist door die diepgewortelde geschiedenis van de joodse bevolking keerden zij terug naar de wijk die oorspronkelijk als Joods bestempeld werd. In deze wijk vind je de synagogen, woon je samen met de mensen die dezelfde taal spreken en het is het religieuze centrum van de stad. Daarnaast was de infrastructuur van Krakau grotendeels intact gebleven omdat de stad de nieuwe hoofdstad moest worden van het Duitse rijk.
Wat kenmerkend is voor de joodse gemeenschap in Krakau is volgens rabbijn Samuel Rosenberg dat er veel mensen uit de joodse gemeenschap niet zijn opgegroeid in een joodse familie. Samuel: “Je hebt nu de 2e en 3e generatie. Zij komen erachter dat hun grootouders joods zijn geweest en gaan op zoek naar waar ze vandaan komen.” “Daarnaast,” vervolgt hij, “heb je holocaust overlevenden in Krakau wonen.”
Antisemitisme Jodenhaat heeft een lange geschiedenis en kwam tijdens de tweede wereldoorlog tot zijn hoogtepunt. Agnieszka legt uit dat Polen niet alleen het slachtoffer, maar ook de held van de oorlog was. Dat verklaart volgens haar waarom in Polen veel herinneringen van de oorlog verkocht worden. Tussen de SS-paspoorten, nazi-helmen en Jodensterren, vind je ook schilderijtjes waarop Joden worden afgebeeld die geld aan het tellen zijn. Wanneer je dit in je huis zou ophangen zou het financiële voorspoed bezorgen.
Volgens een buitenstaander kan dit als beledigend worden ervaren, snapt Agnieszka. Maar ondanks dat ze er niet blij mee zijn, stelt het ook niet veel voor. Het is deel van de Poolse-joodse folklore. Vroeger waren veel joodse inwoners van Krakau bankiers of verkopers, het is een beeld dat is blijven hangen dat joden goed zijn met geld.
Agnieszka vertelt: “Het grappige is, dat het delen van rijkdom een joods principe is. Het is de bedoeling dat je 1/10e van je maandsalaris aan goede doelen geeft. We geloven dat wanneer je iets goeds doet voor een ander, dit weer bij je terugkomt.” JCC steunt ook veel goede doelen, ook die niet joods zijn. “Wanneer mensen hier zouden komen en het joodse leven zouden bekijken, dan kom je erachter dat dat compleet anders is dan wat er op de schilderijtjes wordt beweerd”, aldus Agnieszka. Dat is waar ze bij JCC aan werken, het stigma rondom het jodendom aanpakken.
Agnieszka is zich ervan bewust dat er antisemitisme in Krakau is, maar zegt ook dat dit overal in de wereld het geval is. Krakau is volgens haar een van de beste plekken voor joden om te wonen en JCC probeert eraan bij te dragen om dit nog beter te maken. Bij de ingang hangt een groot bord met “Jewish Community Centre”, er is geen beveiliging en de poort staat voor iedereen open. Je hoeft je als jood niet onveilig te voelen in Krakau. Volgens Samuel komen steeds meer mensen uit de ‘joodse kast’, mensen zijn er steeds trotser op om joods te zijn. Bij JCC proberen ze naar de toekomst te kijken in plaats van in het verleden te blijven hangen.
0 notes