getikt
GETIKT.
6 posts
Don't wanna be here? Send us removal request.
getikt · 4 years ago
Text
Tumblr media
Klamme handen
‘ABN AMRO verwacht afkoeling huizenmarkt’, ‘Coronacrisis gaat de woningmarkt dwars zitten’, ‘Hoe langer de crisis, hoe groter de daling van huizenprijzen’. Zomaar wat koppen uit het nieuws in april. En net in dié maand staat mijn huis te koop.
Met klamme handen opende ik mijn mailbox. De verwachte hausse aan bezichtigingen bleef uit. Twee erbij, een eraf. ‘We doen er álles aan om ervoor te zorgen dat potentiële kopers zich veilig voelen bij een bezichtiging’, vertelde makelaar Mariska geruststellend. Hoopvol keek ik mee toen Mariska een virtuele rondleiding gaf door mijn huis tijdens een live-sessie op hun Facebook-pagina. Vijf mensen keken mee, waarvan twee collega’s van Mariska. Auw! Er zat iets in mijn schoenen. Het bleek de moed te zijn.
Na drie lange weken en meerdere bezichtigingen restte alleen dat ene bod van 40.000 euro onder vraagprijs. Op het moment dat ik met de vraagprijs wilde zakken, belde Mariska. ‘Er is een bod, 7.500 euro boven vraagprijs!’ riep ze enthousiast. Dolblij was ik! Ik zat middenin een Teams-vergadering en beloofde haar straks terug te bellen. Nog geen paar minuten later belde Mariska opnieuw: ‘Annette, dit geloof je niet, weer een bod: 25.000 euro boven vraagprijs!’ Opnieuw klamme handen, maar nu van ongeloof en blijdschap.
Grijze haren had ik al, maar die waren na vier weken wachten inmiddels wit geworden. Nog nooit was een video-call zo verlossend als die ene dag in mei. Met een grote grijns ondertekende ik gretig de leveringsakte. De notaris keek glimlachend toe aan de andere kant van het scherm en zag dat het goed was. Financieel deskundigen en trendwatchers beschikken over veel kennis en kunde, maar gelukkig voor mij niet over een glazen bol.
1 note · View note
getikt · 7 years ago
Text
I Could Never Take The Place Of Your Man
Tumblr media
Dertien was ik. Een brugpieper die, samen met alle klasgenoten, muisstil en met rode wangen naar Purple Rain keken, de eerste film van Prince. Onze muziekleraar Riemersma observeerde ons en zag dat het goed was. Dat de verhaallijn aan de magere kant was deerde ons niet: de sexyness van Prince en de chemie tussen hem en Appollonia spatte van het scherm. Dát is wat wij wilden zien. Dit was wel andere koek dan de Pin Up Club sneakpreviews voordat we door onze ouders het bed in werden geschopt. Ik fantaseerde over de geloken ogen van Prince en daarom wilde ik ze allemaal zijn: Vanity, Appollonia en Sheila E. Vooral die laatste, met haar geestdriftige gedrum en pretty looks. Dus mat ik mij haar uiterlijk aan, inclusief goud, glitter, schoudervulling en getoupeerd haar.
Onlangs ontpopte een avond met mijn vriend zich tot muziekavond en bleven we hangen bij Prince. Er gebeurde iets bij een nummer dat ik al jarenlang niet meer had gehoord: de song met de geweldige titel ‘I Could Never Take The Place Of Your Man’. 
En net als bij de vrouw die Prince bezingt in deze song, vloeiden tranen over mijn wangen, maar om een andere reden. Dat ik een voorliefde heb voor songs waarin hoop en verdriet samenkomen in melodie en tekst is geen geheim, maar het is iets anders.
In een notendop: Prince ontmoet vrouw in bar (It was ten thirty-five on a lonely Friday night / She was standin' by the bar / She was lookin' all right). Zwanger van verdriet en van haar man die haar onlangs heeft verlaten (He left her with a baby / And another one on the way / She couldn't stop cryin’ / 'Cause she knew he was gone to stay) ziet ze in Prince een potentiële vervanger van haar man (And she said all she wanted was a good man / And wanted to know / If I thought I was qualified). Maar Prince is niet gek en heeft weinig trek in de rol van rebound. Maar de stouterd weet het in de woorden van een gentleman te gieten en antwoordt: I may be qualified for a one night stand / But I could never take the place of your man.
En dan volgt de gitaarsolo die het einde van de song lijkt in te luiden, het moment waarop het meisje en Prince elkaar op die druilerige vrijdagavond in die sneue kroeg definitief gedag lijken te zeggen. Maar plots verandert het nummer in een midtro, een spannend en sexy verhaal, waarin de gitaar ons lijkt te vertellen dat ze nog helemaal niet weten of ze wel of niet voor die one night stand gaan.
Wat gebeurt daar in die bar op de dansvloer? Draaien ze kronkelend om elkaar heen? Kijken ze elkaar vol verlangen in de ogen? Raken hun lippen elkaar bijna aan? Wel? Niet? Wel? En dan luiden de drums van Sheila E. een andere fase in. De gitaren volgen en Prince’ stem roept: ‘One…Two… One…Whooo!’
Hebben ze nu wel of niet gezoend? We zullen het nooit weten. Evenmin of de getergde ‘Aaaaah!’ van Prince aan het einde een kreet van spijt is (gaan ze uiteen zonder te weten hoe de ander smaakt?) of van euforie (lopen ze samen de bar uit en neuken ze vervolgens de sterren van de hemel?).
En dat nu, maakt Prince een briljante verhalenverteller.
(En voor wie nog een keer in de geloken ogen van Prince wil kijken: hier de videoclip, incl. puik acteerwerk)
youtube
0 notes
getikt · 8 years ago
Text
ZWART OP WIT
Twee jaar terug las ik een interessant essay van Asha Ten Broeke over privileges van het wit-zijn. Het zette me aan het denken over mijn huidskleur. En hoe bewust of onbewust ik mij daarvan ben. Onbewust bewust, merkte ik.
Gisteren wachtte ik bij de halte van de veerpont, op weg naar huis. Ongeschreven regel en ook het efficiëntst, is dat je wacht totdat iedereen de veerpont heeft verlaten. Een medelander met bruin-zwarte huidskleur dacht daar anders over. Tegen de (witte) vrouw die naast ons stond, riep hij met harde stem en op geagiteerde toon: ‘Kom op nou, lópen mens! Schiet op.’ De vrouw antwoordde rustig: ‘Volgens mij moeten er eerst nog een heleboel mensen af.’ De man drukte agressief en al scheldend zijn fiets tussen ons door en wurmde zich tussen de tegemoetkomende menigte.
Ik voelde grote irritatie. Maar waar bestond die uit? Was het ergernis omdat hij niet wit was? En dus racisme, wat raar zou zijn aangezien ik zelf bruin ben? Had ik anders gereageerd als hij wit was geweest? Het antwoord is: nee. Het was ergernis vanwege zijn stuitende asociale gedrag.
Toch sluimerde er nog iets anders en het duurde even voordat ik het kon duiden: het bleek gene te zijn. Plaatsvervangende schaamte vanwege zijn gedrag in combinatie met zijn huidskleur. Alsof hij en ik vanwege onze huidskleur, per definitie een achterstand hebben, ingegeven door – in mijn geval – opvoeding. Meer dan je best doen. Niet opvallen. Waardoor ik me extra bewust ben van sociale normen en waarden en ik misschien wel meer dan gemiddeld daaraan wil voldoen. En deze man verpestte dat voor mij. Die gedachte zegt veel over mij en niets over die man: het enige dat hem aangerekend kan worden is onaangepast gedrag.
Vanochtend dronk ik koffie bij het raam. Mijn - witte - buurjongen met DSM-5-stoornis, liep voorbij met zijn hond. Gettoblaster in de hand waaruit de stem van Elvis schalde. Hij was vrolijk en groette mij vriendelijk, zoals hij mij altijd vriendelijk en behulpzaam bejegent. Hij kruiste drie gekleurde jongens van begin twintig en groette ze. De jongens zeiden iets onverstaanbaars terug en grinnikten. Onmiddellijk schoot mijn buurjongen in een kwaadaardige bui. “Vieze vuile teringzwarten, ik maak jullie dóód!” Ik verbaasde me over het gemak waarmee hij hun huidskleur gebruikte om te schelden.
Wat als die jongens wit waren geweest? Ik vermoed dat hij met dezelfde boosheid had gereageerd, maar met andere benamingen. “Vieze vuile teringlijers” of “Vieze vuile klootzakken” bijvoorbeeld. Nog steeds niet fraai, maar gericht op wat hij van hun (gedrag) vindt en niet meer op uiterlijke kenmerken.
Het legde voor mij haarfijn bloot hoe gemakkelijk en daarmee hoe verfoeilijk racisme is.
0 notes
getikt · 8 years ago
Text
“DIT WORDT EEN ONVERGETELIJKE AVOND!”
Vier jaar geleden: een etentje. Niet zomaar een etentje, een exclusief etentje. Voor de 40e verjaardag van mijn toenmalige geliefde. In een restaurant dat qua interieur lijkt te zijn ontworpen door Koko Petalo. Maar wel met twee Michelin-sterren. En met een toilet dat in 2012 de verkiezing van ‘Mooiste toilet van Nederland’ won. In onvervalst Rotterdams kregen we uitleg over het menu van de zwierige, zongebruinde chefkok. Het 8-gangen verrassingsmenu: dat moest het worden. ‘Dit wordt een onvergetelijke avond!’, beloofde hij ons. 
En dat werd het. De ene amuse na de andere volgde en de ene nog fraaier opgemaakt dan de andere. Mijn fotografenhart begon sneller te kloppen. Kleine Kunstwerkjes waren het, die zo in een 18e eeuws poppenhuis pasten. Een lust voor het oog, zeker voor het mijne. Ik pakte mijn telefoon en wat volgde was zo ongeveer deze scene (video): 
   ‘When you want to take the best picture’
Tot grote ergernis van mijn toenmalige geliefde: ‘Geniet nou van het eten!’ Dat deed ik ook, gustatief én visueel. Ondanks zijn beroep (regisseur) waarmee hij me met aanwijzingen had kunnen helpen om de perfecte foto te maken, weigerde hij resoluut. De rest van de avond hulde zich dan ook in een beneveld stilzwijgen dat dezelfde temperatuur had als het dessert: vanille-ijs met Lambada aardbei en een coulis van rabarber, merengue en pistache. En de rekening was gepeperder dan het geserveerde kalfsvlees met zeewier op een lollystokje. Maar wel met als blijvende herinnering: de perfecte food-foto. 
De perfecte food foto - prijs € 487,85.
Tumblr media
0 notes
getikt · 8 years ago
Text
PRINCIPES
Daklozen, zwerfkinderen, (gehandicapte) bedelaars: van jongs af aan is het hun kwetsbaarheid die me raakt als ze mijn pad kruisen. En van jongs af aan werd me afgeraden (ouders, vrienden, geliefden) ze iets te geven om verschillende redenen. Omdat je hen daarmee structureel in levensonderhoud voorziet en daardoor bedelen in de hand werkt. Omdat kinderen, zoals onlangs nog in India waar mijn geliefde correspondent is, recht hebben op gratis onderwijs en je het systeem door geld te geven in stand houdt: ouders die hun kinderen laten bedelen in plaats van ze naar school te sturen (voor dit argument valt veel te zeggen. Maar wat als de overheid van een land niet voorziet in een sociaal zekerheidsstelsel, ouders om gezondheidsredenen niet in staat zijn om te werken en niet kunnen terugvallen op familie?). Omdat ze echt geen eten kopen van het geld dat ze vragen, maar drank of drugs. Omdat het makkelijk geld binnenhalen is. Omdat ze maar moeten werken voor hun geld.
Het laatste argument hield ik aan als principe sinds ik zelf werk. Al speel je blokfluit zo vals als MainStreet zong bij Giel Beelen, al verkoop je me pakjes kauwgom die drie maal goedkoper zijn bij de Albert Heijn, al maak je mijn autoruit eerder smeriger dan schoner met je zeem bij het stoplicht: het principe dat iemand bereid is iets te doen voor geld, vind ik een principe dat ik voor mezelf kan rechtvaardigen.
Onlangs ben ik van dat principe afgestapt. Samen met twee vrienden was ik onderweg van station Amsterdam Bijlmer Arena naar de bioscoop. Er liep een man in onze richting. Hij zag er wat sjofel uit, maar niet als een doorsnee dakloze, voor zover die al bestaat. Hij vroeg ons beleefd: ‘Kan één van u misschien een muntje missen zodat ik een broodje …’ ‘Nee, nee’ antwoordde één van mijn vrienden en we liepen door. Ik stond even stil. Het wrong. ‘Wacht even jongens.’ Ik haalde mijn portemonnee tevoorschijn en liep terug, waarop mijn vrienden riepen: ‘Nee, Annette. Niet doen! Hij koopt daar écht geen brood van!’ Ik gaf de man twee euro. Hij keek me enigszins verbaasd aan, waarna hij me uitvoerig bedankte.
Eenmaal thuis, dacht ik na over mijn daad. Waarom was ik van mijn principe afgestapt? Zou ik me vervelend voelen als hij me niet uitvoerig had bedankt? Zou ik hetzelfde hebben gedaan als hij er minder sympathiek of ronduit smoezelig uit had gezien? Zou ik niets hebben gegeven als hij had gezegd er alcohol of drugs van te willen kopen? Of als ik zou zien dat hij er iets anders van zou kopen dan een broodje? Was het om mijn eigen geweten te sussen? Over de laatste vijf vragen kan ik kort zijn: nee. Was zijn honger naar alcohol of wat voor genotsmiddel dan ook, groter dan naar een broodje? Prima. Ik gaf hem geld. En vanaf dat moment is het zijn eigendom en mag hij ermee doen wat hij wil. Bovendien snap ik best dat drank of drugs een uitvlucht zijn om een miserabel leven te doen vergeten. Dat ik hem faciliteer met mijn bijdrage betekent niet dat ik verantwoordelijk ben voor zijn gezondheid. Dat is hij zelf. Maar ik had geen enkele reden om niet te geloven dat hij er een broodje van wilde kopen. 
Natuurlijk, er zijn uitzonderingen. Hufters, die honden misbruiken voor eigen gewin door ze kalmeringsmiddelen toe te dienen. Zodat het lijkt alsof het dier ogenschijnlijk liefdevol in hun armen ligt te slapen om medelijden of sympathie op te wekken. Of notoire bedriegers die treinreizigers geld aftroggelen voor de ‘terugreis naar Amsterdam’, terwijl ik ze als forens dag in dag uit dezelfde truc zie uithalen.
Ik dacht terug aan het winternummer van De Groene Amsterdammer, dat als thema Naastenliefde heeft. Daarin las ik iets schokkends: een onderzoek van de Leidse neurowetenschapper Lasana Harris wees uit dat daklozen als een extreme outgroup worden gezien door de proefpersonen: “Mensen die je absoluut niet als gelijken ziet. Ons brein is prima in staat om lief te zijn voor mensen uit de eigen ingroup, want wat zij meemaken wordt in ons hoofd automatisch gespiegeld. Maar mensen uit een andere klasse worden gedehumaniseerd – we zien ze niet langer als mens, laat staan als mens met gedachten en emoties.” Ik was uit het lood geslagen. Goddank zijn er uitzonderingen waarbij de medial prefrontal cortex anders werkt. Maar het verklaarde ook waarom er zoiets bestaat als het kastenstelsel in India.
Maar waarom gaf ik de man geld terwijl ik op dat moment met mijn principe brak? Het themanummer over Naastenliefde had zijn werk gedaan. Daarnaast: hij vroeg het beleefd. Hij koppelde geen waarde aan wat hij hoopte te ontvangen. Hij vroeg om een muntje. Dus een stuiver had ook volstaan. Ik ging voor zijn fatsoen. En hoe erg is het eigenlijk om iemand die beleefd een vraag stelt, iets te geven waarvan ik denk dat hij of zij het nodig heeft om in zijn levensonderhoud of -geluk te voorzien? Bovendien: ik kan het missen en eet er geen broodje minder om. Niet alle principes zijn een leven lang houdbaar. Sommige principes zijn er om ze van tijd tot tijd te wegen. En te herzien.
0 notes
getikt · 9 years ago
Text
OBSERVERTATIES: EEN JOURNALIST TEGEN DE DEADLINE
‘Motherf*ckers!’ Het komt als een oervloek die resoneert in de drie meter hoge werkkamer. Een moment is het stil. 
Hij start met hortend getik, afgewisseld met korte pauzes. Geleidelijk aan overlopend in een rustgevend ritme met zo nu en dan het monotone gedreun van de backspace als intermezzo. 
Een kreun. Hij trekt zijn schouders op, rekt zijn nek, kijkt vijf tellen omhoog, dan weer recht vooruit. Met opgetrokken wenkbrauwen schieten zijn ogen heen en weer over het scherm, terwijl zijn pink zijn snorharen kamt. Een zucht. Getik, gezucht, getik, stilte. Hij richt zijn ogen op mij zonder te kijken. Zijn lichte frons transformeert in een diepe kloof. Hij mompelt iets onverstaanbaars en een duidelijk ‘Tachtig…’, waaruit ik opmaak dat hij rekent.
Hij start een geluidsfragment. ‘Kom op, kom op, kom op!’ klinkt het ongeduldig tijdens het afspelen. Daarna voltrekt zich een audiovisueel tafereel op anderhalve meter voor me: getik als Morse code, korte klikjes van de muis en twee golvende spieren in zijn onderarm, alsof er een pratende mond onder zijn huid schuilt. Plots schuift hij gehaast zijn stoel opzij die tegen de metalen prullenbak stoot. ‘Oeps!’ grinnikt hij en rent naar de woonkamer. Bladerend in zijn Moleskine-boekje vindt hij de namen die hij zocht, vermoed ik. Soepel kloppen zijn vingers op het toetsenbord die klinken als de gitaarrif van Run-DMC’s ‘Walk This Way’. Een krachtterm als tussenstop, een opgetogen ‘Aah!’ als onderbreking, daarna een langgerekt ‘Eeeeeeehm’ die eindigt in een sissend ‘Tsssss’.
Met naar achteren gestrekte armen spreidt hij zijn vingers om ze in elkaar gevouwen achterop zijn hoofd tot stilstand te brengen. Na negen seconden strijkt hij ze door zijn haar en met een halve cirkelbeweging landen ze op het toetsenbord dat al snel trommelt als een djembé. Blasfemische kreten slaan om in vervaarlijk gegrom. Een getergd ‘Nee!’ ontsnapt aan zijn mond waarbij zijn vingers als een Spaanse waaier landen op zijn voorhoofd. Hij corrigeert zijn rug, brengt zijn rechterelleboog naar achteren en met twee ferme choku tsuki-stoten slaat hij richting het beeldscherm. Hij draait zich een kwart slag om, kijkt me aan, roept iets en ik antwoord: ‘Zolang ik het maar niet ben.’ Zijn gezicht breekt open en ik houd van zijn lach.
‘Muziek!’ grijnst hij. Simultaan drukken onze ruggen zich twee centimeter in het stof van de stoelen als de volumeknop nog op uiterst rechts blijkt te staan en we midden in Desire to Fire van Machine Head vallen. Na een springerig nummer van NOFX acht hij het tijd voor een bezielende luchtgitaarsolo op de tonen van Iron Maiden en een denkbeeldige drumpartij op Alice In Chains. Onder het toepasselijke ‘Ik zit in m’n eigen wereld’ van Opgezwolle, komen de verlossende woorden: ‘Ik ben kapot.‘ (vrij vertaald: missie volbracht).
1 note · View note