Text
Op 16 april 2024 rond half vijf ‘s ochtends gewekt door slagregen op de ruiten. Eventjes gelezen in Deep van James Nestor. Plots ontrafeld wat de recurrente droom als een mysterie aan me opdrong: onze aard van waterwezen. Op een bepaalde diepte wordt opwaartse kracht onder water opgeheven door neerwaartse druk. Dus wie opspringt rond die hoogte, ervaart een mogelijkheid van ‘afstoten’ op die hoogte. Trappelen. In zo een geval.
Welnu, als kind had ik zo een recurrente droom. Soms nog. Zeker minder dan een jaar geleden.
Droom dat ik kan vliegen. Op een heel specifieke manier. Met een zweefvlucht. Gebaseerd op ademhaling.
Het gaat als volgt. Je staat op de grond. En, voor je afstoot, adem je correct in en uit. Vervolgens stoot je af; springt omhoog. Waarbij je ‘op de juiste manier’ je adem voelt passeren. Op het gevoel. Waardoor je zweeft.
Het passeren van adem ‘op het gevoel’ verschilt van droom tot droom denk ik. Soms is het traag inademen. Soms traag uitademen. Soms is het misschien zelfs gewoon de adem inhouden, maar dan toch zeker niet krampachtig. Het is ‘op het gevoel’. Met gevoel.
Wat in alle dromen gelijk is, is de zweefvlucht. Na het afstoten beland je hoger, pakweg een meter of twee meter. En op die hoogte blijf je, die kan je aanhouden, door de ademhaling goed te doen.
Dit duurt niet eindeloos. Op een gegeven moment ben je aan het eind van een adembeweging, en zo ook het eind van de zweefvlucht, die je meters ver van je afstootpositie heeft gebracht, zwevend en wel, hoog en droog. Dan moet je opnieuw afstoten.
Afstoten zou wel eens een kwestie vanuit de benen kunnen zijn. In sommige dromen was dat zo. Maar sowieso van ademen, sowieso een kwestie van het omkeren van een ademzin, het uitvoeren van de adembeweging in een richting die tegengesteld is aan wat je deed tijdens je zweefvlucht.
En daar ga je. Hoger en hoger. Misschien wel vijf meter, of zeven. Wie weet negen. In mijn recurrente dromen gaat het om dat soort hoogtes, die afsprong na afsprong tot stand komen.
Soms gebeurt dat zweven in gezelschap. Twee, drie, vier of vijf mensen. Bijna altijd doe ik het daarbij voor. Als voorbeeld. Waarbij ik het probeer voor te tonen, het probeer al doende uit te leggen, niet met woorden, maar met oogcontact en gebaren, en met een enthousiaste glimlach.
Wat nooit verandert in deze dromen is dat het me invalt. Het besef. Telkens komt het. Dat moment waarop je weet, ‘ach ja zo ging het’, en ‘wat is dit lang geleden, het was dringend eens tijd hiervoor’, en ‘ik weet dit al zo lang, waarom doe ik dit niet vaker’. Het gaat van simpelweg ‘hoe nice om dit te hervinden’ tot ‘zo eenvoudig als het is, dit moet toch binnenkort mainstream en algemeen volksvermaak worden’. Niet langer raar of fantasierijk, nee, gewoon iets echt, gewoon iets leuk. Zoals dansen of zingen. Iets wat je met je lijf kan doen. Ietwat als dansen, want dat afstoten komt vanuit de benen. Maar toch vooral zoals zingen. Want ademhaling. Er wordt gezweefd volgens lange ademteugen, noem het ‘in één trok’ van afstoot naar afstoot, een soort van frasering, een soort van zin. En daar hangt geen metrum aan vast, het is in geuten of teugen, op de maaat van enkel het ademhalen, de nood aan zuurstof, de vangst en het lossen van lucht.
Dat dus. Die droom. Dat soort droom. Die actie, diezelfde daad, telkens herbeleefd, van droom tot droom. Nooit naar daad. Want imaginair.
En dan plots, 16 april 2024 rond half vijf ‘s ochtends, dat besef. Inzicht. Dat het verdraaid op diepzeeduiken lijkt. Freediving.
Dat we als mens toegerust zijn met de master switch. Restanten in ons dragen van een oceanografisch bestaan. Dat ademhalen vitaal is wanneer je zwemt. Dat zwaartekracht onder water anders is dan aan land. En dat ik dus, reeds als kind al, droom van een zweefvlucht die voor een freediver perfect gewoon kàn. Dat mijn fantasie niet zo fantasierijk is dan gedacht. Misschien gewoon een correcte inbeelding zou kunnen zijn. Met enkele défauts weliswaar. Want je kan je adembeweging niet omdraaien onder water. En afstoten temidden van water, hoe moet dat dan. Om van de verhaspeling van land en zee nog maar te zwijgen — als landrot droom ik dit, maar een zeebonk droomt vast precies het omgekeerde.
Maar hier staan we dus plots, met mijn recurrente droom. Die dus misschien geen geïsoleerde fantasie is, maar integendeel, wie weet, een droom die duizenden, misschien wel honderdduizenden mensen op deze planeet binnenkort — misschien vannacht nog — gaan beleven. Een evolutionaire overdracht, ergens in DNA en/of omgeving blijven kleven. Do Androids dream of electrical sheep? Dromen mensen van op ademhaling gebaseerd zweefvliegen?
w notitie 17 en 18 april 2024, De Pinte
0 notes
Text
Is het eigenlijk nog mogelijk om vergeten te worden? Sinds een jaar of twintig zijn foto’s digitaal, en sinds evenveel jaar worden deze online gezet. Algoritmen detecteren onze gezichten moeiteloos, en bewaren deze foto al even achteloos, tot zover hun steeds verder reikende cache reikt.
Duizenden onbekenden en bekenden hebben foto’s online gezwierd, van alles en iedereen.
Er is geen manier om hen te vragen om die daden van twintig jaar terug ongedaan te maken.
En er is niet zoiets als ongedaan maken. Want zelfs al je de bron offline haalt, is er altijd nog zoiets als een cache. En een cache van een cache.
En hoe leeg je die cache?
Generation X is de eerste generatie die niet vlot vergeten zal worden. De laatste die niet gewist moet worden om legale redenen. Want er waren nog geen wetten om het wissen op te leggen, er was nog geen recht om vergeten te worden.
Al willen we het nog zo graag — onvergetelijk.
De Pinte 14 april 2024
0 notes
Text
Die rituelen, vijf keer bidden per dag bijvoorbeeld. Of vespers of avondgebed of gebed voor het eten, hoe heet het. Ik begin ze te begrijpen.
Of toch hun meerwaarde. Dat wel.
Het is zoals die woensdagmiddagen waar er geen school maar wel hobbies zijn, en ik diegene ben die de kinderen brengt en haalt.
Het is me opgevallen dat die dagen doorgaans goed verlopen. Soms uitstekend zelf.
De clue zit in het onderbreken. Het onderdrukken van de ruis. Mentale clutter overboord. Het vergeten. Jezelf vergeten.
Dat vergeten, in het beste geval, door een dikke knuffel aan je kinderen, of een goede simpele grap. Een mop van Jantje. Een knuffel geven, louter lichamelijk of mentaal. Iets geven. En dan erna terug aan de slag. Uitkijken naar de volgende onderbreking.
Niet iedereen heeft kinderen. En al zeker niet, kinderen die bovendien in de buurt zijn en van die leeftijd zijn dat aandacht geven het meest wonderlijke is wat je voor die kinderen kan doen.
Vandaar die gebeden. Lukt voor iedereen. Kinderen of geen kinderen. Je geeft je aandacht weg aan iemand buiten jezelf. Of het nu de groep is in zijn geheel, of een abstract ingebeelde kracht of personificatie, maakt niet uit. Je geeft. Vergeet jezelf. En iedereen kan meedoen. Iedereen doet mee.
De Pinte 13 april 2024
0 notes
Text
Dat ik het vergeten was.
Hoe de overgrootmoeder van mijn grootvader aan ons gedacht heeft. Niet alleen aan mij. Aan ons.
Aan hoe wij kinderen zouden kunnen krijgen, hopelijk krijgen. Die gezond, hopelijk gezond zouden mogen zijn.
Hoe zij niet wist hoe wij zouden heten, maar ons toch zag komen. Wij haar niet.
Hier staat ze nu.
Dit is de eerste dag van mijn leven, dat ik aan haar denk.
Obergurgl 31 maart 2024
0 notes
Text
In een naaktsauna wordt een mens herleid tot zijn essentie. Tot zijn ‘zijn’.
Iedereen zweet. Overal. Altijd. Met vervelende sporen op kledij tot gevolg, volgens sommigen ‘okselvijvers’. Dit, weliswaar, enkel in geklede omstandigheden.
Naakt heb je dat niet. Naakt wordt zweet geen bezoedeling van kledij, geen contaminatie van enigerlei medium of kanaal. Naakt wordt zweten ‘gewoon oké’.
Zo ook met ‘het leven’, in contrast met ‘vast’. Media, tekst, online. Wat te zien of te horen was. De omstandigheden. Dat er een opname was. Random moment, daar de neerslag van.
Oh dat de geur en smaak nog maar even mogen ontsnappen. Vluchtig als lucht. Met de muziek mee. Leven in de kantlijn, het niet herdrukte gedeelte. De vergetelheid.
Obergurgl, 30 maart 2024
.
0 notes
Text
Overlaatst op een feestje. De beste gedachte die me dit jaar overkomen is. Dat ik vergeten zal worden. Dat niemand nog zal weten dat ik ooit geleefd heb. Op hooguit mijn naam na.
De gedachte viel me in na een super deugddoende skivakantie. Maar da’s hooguit een omstandigheid. Wat bijzonder was, was de hoge mate van ontspannenheid. Niet de omstandigheden die daartoe geleid hadden. Die waren doodgewoon.
Zoals mij. Doodgewoon. Het was op een doodgewoon feestje, had ik dat al gezegd? Ik stond te praten met enkele sympathieke medemensen over hoe gezond skiën is voor lichaam en geest. Maar da’s hooguit een voorbeeld: alles wat gematigd en langdurig bewegen is in de buitenlucht, en wat voldoende verschilt van je beweegpatronen tijdens je job (als je er een hebt) (in mijn geval, een zittend beroep), kan super deugddoend zijn voor lichaam en geest.
Maar vooral in de geest spelen gedachten zich af. En de mijne, in februari 2024. Misschien wel top tien beste gedachten die ik ooit gehad heb. Ik dacht aan een curve van netto toestand van de wereld, een tijdsas met een hoofdzakelijk vlak lijntje boven, waarin ik een netto positief bultje teweegbracht sinds mijn geboorte, dat zich uitstrekte tot mijn dood. Niet eens een feitelijkheid, gewoon een betrachting. Maar wat erna kwam zag ik vlijmscherp: hooguit enkele jaren na mijn dood keerde de curve terug naar exact hetzelfde peil van voor mijn geboorte, een vlakke lijn op hetzelfde peil als voor mijn geboortejaar. Alsof er nooit iets gebeurd was. De wereld werd niet beter van mij, maar mijn impact bleek nul. Want ik werd vergeten. En mijn daden deden er niet al te veel toe. Of althans niet meetbaar.
Het kan niet anders, want het is voor 99,999999 percent van de mensen zo. Voor een op de honderd miljoen misschien niet, maar daar hoor ik met zekerheid niet bij. En zijn dat wel mensen? Ik hoor bij die andere groep. De mensheid. Ik behoor er graag toe.
Ik vond dat een geruststellende gedachte.
Obergurgl, 30 maart 2024
0 notes