Tumgik
#waterketel
brocantestore2013 · 7 months
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
2 notes · View notes
rotterdamvanalles · 4 months
Text
Luchtopname van de scheepswerf en machinefabriek van Piet Smit Jr. aan de Kreekweg, latere Stadionweg, en op de achtergrond de Nieuwe Maas, 1923.
Pieter Smit (1848-1913) groeide op in een familie van scheepsbouwers te Slikkerveer. Op 20-jarige leeftijd maakte hij een reis naar de Verenigde Staten om daar de scheepsbouw te bestuderen. Na zijn terugkeer was hij eerst werkzaam op de werf van zijn voogd en oom Jan Smit Fzn, om vervolgens begin 1872 de werf van zijn oom Joost Pot in Slikkerveer over te nemen. Naast de werf die ingericht werd op de bouw van ijzeren schepen startte Smit ook met ijzerbewerking (ijzeren masten, ra's en waterketels) en een machinefabriek (voor de eigen scheepsketels en stoommachines). In 1890 werd het bedrijf omgezet in een vennootschap, de NV Scheepsbouw en Machinefabriek De Industrie (met een maatschappelijk kapitaal van f 220.000). Omdat ter plaatse geen uitbreidingsmogelijkheden waren werd in 1893 het bedrijf overgeplaatst naar Rotterdam. Architect J van Schaik was verantwoordelijk voor het ontwerp van het complex (ketelmakerij, gieterij, kantoorgebouw, woonhuis plus twee blokken woningen) op de linkeroever van de Nieuwe Maas, gemeente IJsselmonde (stadsdeel) Daar vonden al snel uitbreidingen plaats.
In 1912 verkocht Pieter Smit zijn aandelen in de vennootschap aan een consortium onder leiding van de Rotterdamse zakenman D.G. van Beuningen. Deze verkocht ze in 1938 weer aan de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM) en de NV Dok en Werf Maatschappij Wilton-Fijenoord. In beide gevallen bleef P. Smit Jr. gewoon onder eigen naam voortbestaan. De onderneming omvatte rond 1920 een ijzer-, staal- en metaalgieterij inclusief eigen modelmakerij, scheepsbouwloods, langshellingen, smederij en machinebouw- en ketelbouwwerkplaats. Er waren in de jaren twintig 1200 tot 1600 werklieden werkzaam.
De foto is gemaakt door KLM Aerocarto en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Tumblr media
1 note · View note
langsdewittewolken · 1 year
Text
Tumblr media Tumblr media
Elke Pura heeft zijn waterketel. Met ook een gasvuurtje ergens. Blijkt niet om grote rituelen te gaan. Maar gewoon om de mogelijkheid wat water te warmen. Want misschien kom je van ver weg om hier te bidden, misschien blijf je een nacht, misschien is er een ceremonie met de allures van een festival. En dan maak je wat water warm. To boil some noodles, to drink a tea. Of een Bali Kopi.
Tumblr media
0 notes
gekruidengeroerd · 5 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Till we meet  at the next crossing in Lapland.
   Annanais Nin duwt in de nachttrein van Stockholm naar Abisko met een snelle beweging het grote ronde montuur van haar bril iets omhoog. Française 21 jaar werkt in een hotel en is voor het eerst van haar leven alleen op reis. Lapland als bestemming. Reist met de trein, vind haar mobiel niet belangrijk. Probeert geen plastic te gebruiken en neemt de wereld met een gretigheid en een enthousiasme in zich op waar we alleen maar jaloers op kunnen zijn. Zomaar één van onze mede passagiers in de trein op weg naar Lapland.    Springend, rondjes rennend met de armen zwaaiend, half elf ‘s avonds op het meer bij Abisko. De lichtshow kan ieder moment beginnen. Witte boog van licht aan de horizon begint te bewegen. Flarden bewegen zich beschenen door de maan en dansen door de lucht. Na een half uur houden we het niet meer en lopen, ons telkens opdraaiend, terug naar het hostel en zien het Noorderlicht achter de berkenbomen verdwijnen.    Twee knieprotheses, een kunstheup, vier zeventig plussers en vier vijftig plussers zoeken hun weg over de winter-trail, de Kungsleden, van Abisko naar Abisko Jaure. Zo’n vijftien kilometer wandelen ze met hun sneeuwschoenen langs de rivier door berkenbossen en over meren met af en toe een verdwaalde den langs de kant. Des te ouder des te kleiner de rugzak. Rugzakken gevuld met noodzakelijke warme kleding en gedroogd eten voor vijf dagen. Pootafdrukken van poolvosjes, sneeuwhazen en veelvraten verdwijnen tussen de bomen. 
Delen onze hut met Duitsers en Italianen en gesprekken bereiken het niveau van het wel of niet instellen van een plasemmer met of zonder deksel. Hoe poets je je tanden en waar vind je in het donker de container terug waar het afvalwater in moet. Rollen door de sneeuw als we uit de sauna komen en moeten lachen als we in de verte nieuwe gasten, dik ingepakt op ski’s aan zien komen De waardin van de hut heeft een zwak voor onze enige manlijke deelnemer en heeft iedere dag nieuwe speciale aanbiedingen voor hem. Blauwe bessen soep, rozenbottelsaus heerlijk voor in de havermout. In de nacht wordt er anticiperend geplast. Als iemand op staat om warm ingepakt, buiten is het immers min twintig, met een koplampje op zoek gaat naar het toilet, volgen er vaak meer. Om maar één keer de kamerdeur te laten kraken. Het blauwe touw van de water emmer hangt bevroren in bochten op het ijs. We laten de emmer volgens de instructie in de put vallen en houden het touw vast. De emmer een duwtje nageven met de schep om deze onder water te duwen helpt. In rap tempo loopt de emmer vol en trekken we deze voorzichtig naar boven. Gieten het door een oranje trechter in een jerrycan en moeten af en toe met onze blote handen stukken ijs verwijderen die de trechtermond verstoppen. De sneeuw witte hond als jerrycan is bijna niet te zien als we haar aan het touw achter ons aan naar huis trekken. Drinkable rivers, wat een genot om hier water uit het meer te kunnen drinken. Punniken ‘s avond bij kaarslicht of staren ons blind op een sudoku. Er zijn slechts twee velletjes meegenomen want iedere gram telt. Over de meegenomen wortels en tomaatjes wordt niet gesproken.
Spierwitte sneeuwhoenders vliegen twee keer voor ons op. Pootafdrukken in de sneeuw verraden waar ze net nog zaten. Volgen het spoor van de ovale rendier keutels en zien in de verte een moeder met kalf zich over de schuine helling bewegen. De Zweden hebben een speciaal woord voor schuin langs een helling lopen waarbij je ene voet hoger staat dan je anders Go Skrä
’ In de hut maakt een puber met zijn vader en oom zich op voor de volgende etappe. Zijn vader hoopt dat het hart van zijn zoon zich zal openen voor de prachtige natuur van Lapland. De eerste dagen druipt de weerstand van de jongen tegen deze vakantie ervan af. Maar iedere dag zien we hem iets trotser. Zijn kin net iets meer opgeheven als hij zijn rugzak omdoet en op zijn ski’s stapt.
Gaslamp in de keuken brandt. Aan tafel klinkt het gezoem van scrabble, sudoku en de afwas. De waterketel resoneert als een sneeuwtrein die een tunnel in raast. Gebroken bandjes worden gerepareerd met sjorbandjes en sommig mannen moet je niet omhoog willen helpen als ze omvallen in de sneeuw.
Eskimo’s hebben meerdere woorden voor soorten sneeuw. Nederlanders hebben meerdere woorden voor “iets kwijt zijn”. Je kunt de naam van iemand kwijt zijn waardoor Toon ineens Koen wordt. Als je de weg kwijt bent, moet je altijd terug gaan naar het laatste punt wat je nog herkend. Je kunt iets kwijt zijn en het terug vinden. Je kunt nog niet doorhebben dat je eigenlijk iets kwijt bent maar gelukkig heeft een ander het al weer voor je gevonden. Je kunt te snel roepen dat je iets kwijt bent en het binnen een minuut terugvinden. Je kunt iets kwijt raken door het op de verkeerde plek weg te bergen. Denk bijvoorbeeld aan een tandenborstel die ineens in een punnik tasje wordt terug gevonden, of je koplampje in de jaszak van iemand anders. Je kunt iets groots of iets kleins kwijtraken en soms moet je gewoon iets kwijt. Als expeditiegroep zijn we serieus bezig om nieuwe woorden te verzinnen voor de variaties op “kwijt”. We hopen hiermee een gooi te doen naar de eerste plaats in de verkiezing van het woord voor 2020 in de Dikke van Dale.
Op weg naar de volgende hut volgend we lange tijd het meer en klimmen dan rustig tussen de berkenbomen omhoog. Maken onze eigen weg door maagdelijke sneeuw. Meanderen soms, mijden ijzige plekken en gaan dan weer recht op ons doel af. Niets of niemand die het pad voor ons bepaald. Opeens zakt Toon tot zijn schouders in een gat in de sneeuw en kan er onmogelijk nog uitklimmen. Marlies moet op haar knieën om oogcontact met hem te maken. Gelukkig de schep niet voor niets meegenomen. Toon schept zichzelf vrij en wij helpen hem nog een beetje. Klimmen langzaam verder, zakken soms weer tot onze knieën in de sneeuw. Drinken zittend op onze rugzakken thee en zien net op de rand van de boomgrens eland ouders met jong een veiliger onderkomen zoeken. In de top van een dode berk hamert een zwart witte specht. Het is het enige geluid wat niet door de sneeuw gedempt wordt. Als in een oude zwart wit televisie met ingekleurde vakjes van een rode rugzak of muts bewegen we ons door een met Oost Indische inkt getekend landschap. Soms een kei waar de sneeuw van af is gegleden als enig kleur contrast op de vlaktes. Korstmossen, groen oranje geel, zijn als kleuren van ijsbloemen. Spaarzaam gedroogde blaadjes in roodbruin hangen soms nog aan een berk en een enkele hele oude dode berk verbergt wat chaga.
Eindeloze rijen rode kruisen staan als spoorweg overgangen in de sneeuw. Telkens als je denkt de laatste bereikt te hebben verschijnt de volgende. Door het glas van mijn skibril lijkt de wereld donkerder als in werkelijkheid. De bijna volle maan komt op en de heldere Venus wijst de weg naar onze hut Karsavagge Fjälstuga. Behalve de kruisen als richting aanwijzers wijst niets op aanwezigheid van menselijk leven. Leger als hier kan een landschap niet zijn. Stilstaan betekent dat het knarsen van de ijzers onder mijn sneeuwschoenen in de sneeuw even stopt. Het vibreren van de stokken wat af en toe klinkt als het tsjirpen van vogels sterft langzaam uit. Leun met m’n schouders op de hand-vaten van de stokken. Ontspan mijn knieën en hoor de stilte. Zie Toon in de verte doorlopen en richt me weer op. In mijn hoofd tel ik mijn voetstappen maar raak iedere keer opnieuw bij negenentachtig de tel kwijt. We lopen met het weten dat er ergens over vijf kilometer in deze kloof een hut moet staan. Wat als die hut er niet is, en slechts in onze verbeelding bestaat? Guur is de harde wind en weet iedere spleet hoe klein ook tussen mijn bivakmuts en skibril te vinden. Zachtjes begint het ook nog te sneeuwen. Stoppen, niet verder willen is geen optie. De temperatuur zakt vannacht naar min twintig. Het verliezen van een handschoen of een muts als speelbal voor de wind kan dood betekenen. Wandelen tussen leven en dood, kan het niet anders zeggen maakt me zo klein en kwetsbaar en tegelijkertijd zo helder en respectvol naar de besneeuwde bergreuzen om me heen. Dankbaar voor mij lijf die de ene stap na de ander blijft zetten. Als de zee is de sneeuw vlakte in deze kloof. Patronen zijn door de wind in de sneeuw geblazen die ik telkens doorbreek met de bloempatronen die mijn sneeuwstokken in de sneeuw printen. Schuif mijn skibril omhoog, knijp mijn ogen samen en zie ver weg de contouren van twee houten speelgoedhuisjes bij een meer. Leun nu om de drie kruisen op mijn stokken en ga weer door. Beweeg mijn tenen bij iedere stap om ze warm te houden, knijp in de handvaten van de stokken en voel dan mijn vingers langzaam weer beginnen te gloeien. Zwak licht komt door het raam van de eerste hut naar buiten. ski’s staan tegen de dakgoot geleund en een hond blaft. Net als we onze sneeuwschoenen uitgetrokken hebben komt de waardin Lena naar buiten. Zeventiger in een helderblauwe winterjas, tanig, pezig gebouwd, klein van stuk en aan haar puntneus hangt een drup. Zegt dat we door moeten lopen naar de volgende hut en komt met ons mee. Buk me strammer als daarvoor, stap opnieuw in mijn sneeuwschoenen en schuifel  langzaam in de richting van de hut in de verte. IJskoud is het binnen. We zijn de eerste gasten van het seizoen. Lena steekt twee kaarsen aan en wijst op een thermos met aardbeilimonade die ondertussen koud is geworden. Proberen de kachel aan te steken wat na een paar pogingen lukt. Heel erg langzaam warmt de Jotul op. Het is al zeven uur als de laatste expeditieleden binnendruppelen. Lezen de instructie op de pakken gedroogd voedsel en zetten twee liter water op voor de Marokkaanse abrikozen stoofpot met couscous. Toepasselijke maaltijd voor dit moment.
Buiten volle maan en een landschap met een schoonheid waar mijn pen geen woorden voor vindt. Blazen wolkjes boven onze slaapzakken uit en de thermometer bij het raam buiten staat op min vijftien. Wrijf mijn voeten tegen elkaar en masseer mijn tenen om ze warm te maken. Als ze eindelijk warm zijn val ik in een diep sneeuwgat, waar geen eind aan komt, in slaap. Hakken de volgende ochtend hout in een te kleine hut, telkens weer stoten mijn ellebogen tegen de wand, krijgen koude billen op de wc en slepen de jerrycan met water de heuvel op naar de hut. Lena woont samen met haar hond een maand lang in de beheerders hut. De volgende dag als we al weer op weg naar Abisko zijn,passeert ons een sneeuwscooter en een kindermutsje piept omhoog tussen de vachten achterin op de slee. Even koffie drinken bij oma. Vermoeide lijven op de zeventien kilometer lange terugweg naar Abisko. Mijn vermoeidheid bereikt mijn wilskracht wat als een beurse kwetsbare plek is geworden. Er is geen keus om haar niet in te zetten. Stoppen is nog steeds geen optie. De laatste kilometers vallen zwaar en telkens als er een een kilometer af gaat lijkt een andere er weer bij te komen. Tot het tunneltje met de Samie tekeningen  opdoemt. Loop er langzaam doorheen en laat de klanken diep tot me doordringen. Als een zombie zit ik op het bankje in het hostel waar we onze schoenen uit moeten trekken. Tranen stromen over mijn wangen. Had mijn wilskracht niet in willen zetten maar die keuze was er niet. En toch was ze er weer trouw verschenen, net als altijd. Verontschuldig me me bij haar en beloof opnieuw te luisteren als ik wel de keus heb. Fysiek zo moe en met een hoofd leger als leeg slaap ik een droomloze slaap en wordt fit weer wakker.
Met z’n vieren op een slee die bedekt is met vachten. Achter op staat de Deense Christine de bestuurster van de slee en verzorgster van de husky's. Lange blonde haren wapperen vanonder haar wollen muts. Zes husky's staan in de startblokken als Christine de rem losgooit is er niets anders meer wat ze willen dan gaan. Ze rennen langs dennen, langs meren en over vlaktes. Af en toe trapt Christine op de rem om ze een momentje af te laten koelen. Of ze stuurt ze met haar stem, met de lijnen valt niets te remmen. De min vijf graden van vandaag is eigenlijk te warm voor deze dieren voor wie min twintig de lievelingstemperatuur is. De leiders voorop, vandaag niet harder als vijftien kilometer per uur, maar op topdagen halen ze soms wel de veertig. Halverwege bij een tent worden de sneeuwankers uitgegooid en koelen de husky's hun bekken met wat sneeuw. Drinken gezeten op vachten rondom een vuur, thee uit met de hand gesneden berken houten bekers en op een zwarte plaat worden boven het vuur kaneelbroodjes opgewarmd. Zwart geblakerd keteltje hangt aan een haak en schenkt ons later nog eens bij. Christine i23, gaat soms een week lang in haar ééntje met de husky's de bergen in en slaapt in een tentje in de sneeuw. Was in Australië op trektochten met paarden en in Mongolië met adelaars op jacht. Ze is mooi, enthousiast en staat met beide benen stevig op de grond. Bijna te veel van het goede. Maar allemaal zijn we een  beetje jaloers en zouden we een klein beetje als Christine willen zijn.
Tien keer of meer wordt er op het station van Abisko Turiststation omgeroepen dat de trein vijf minuten vertraging heeft. Dan komt ze fluitend het station binnen.
Tussen de ijshotels van Narvik en die in het Noorden van Finland rijdt een taxi langzaam over de met sneeuwduinen bedekte wegen. Achter het stuur de veertig jarige Somaliër Mohamed Ibrahim. Het helderblauwe van de lucht en het wit van de sneeuw worden weerspiegelt in zijn zonnebril. Zomaar één van onze medepassagiers in de nachttrein naar Lapland. Na vijf dagen geen wifi komen Corona en Lesbos wreed binnen. We moeten de neiging onderdrukken om ons niet op te willen sluiten in een hut in het bos. Vlak voor de Nederlands Duitse grens nemen we met een ferme handdruk en een knuffel afscheid van elkaar. Als ik de rest uitzwaai op het station van Bremen gaat een zin van de Waard van Abisko Jaure bij het afscheid door mijn hoofd. 
Till we meet at the next crossing!
2 notes · View notes
cherryxberry · 4 years
Photo
Tumblr media
Wat een grijs weer vandaag.. Maar wij hebben een vrolijke manier van grijs. Zie hier onze leuke ketel, Turkse kannen en (espresso) mokken! Deze spullen zijn nieuw gemaakt en zijn vaatwasser bestendig. Wilt u toch liever een donkere kleur grijs of zwart als het om de mokken gaat? Wij hebben voor ieder wat wils. Heeft u al deze leuke spullen al in onze winkel gezien? #emaille #vaatwasserbestendig #oudenvertrouwd #duurzaam #emaillemug #emaillebecher #emaillemok #emailletketel #ketel #kettle #kahne #kessel #grijs #gray #grau #mooi #vtwonen #keukeninspiratie #keukenstyling #koffie #thee #turksekan #waterketel #gezelligmaken #knus #weesloyaalkooplokaal #zierikzee #zierikzeemonumentstad https://www.instagram.com/p/CCdRdcJgA2s/?igshid=1aucou079766v
0 notes
rotterdamvanalles · 1 year
Text
Luchtopname van de scheepswerf en machinefabriek van Piet Smit Jr. aan de Kreekweg, latere Stadionweg, en op de achtergrond de Nieuwe Maas, 1923.
Pieter Smit (1848-1913) groeide op in een familie van scheepsbouwers te Slikkerveer. Op 20-jarige leeftijd maakte hij een reis naar de Verenigde Staten om daar de scheepsbouw te bestuderen. Na zijn terugkeer was hij eerst werkzaam op de werf van zijn voogd en oom Jan Smit Fzn, om vervolgens begin 1872 de werf van zijn oom Joost Pot in Slikkerveer over te nemen. Naast de werf die ingericht werd op de bouw van ijzeren schepen startte Smit ook met ijzerbewerking (ijzeren masten, ra's en waterketels) en een machinefabriek (voor de eigen scheepsketels en stoommachines). In 1890 werd het bedrijf omgezet in een vennootschap, de NV Scheepsbouw en Machinefabriek De Industrie (met een maatschappelijk kapitaal van f 220.000). Omdat ter plaatse geen uitbreidingsmogelijkheden waren werd in 1893 het bedrijf overgeplaatst naar Rotterdam. Architect J van Schaik was verantwoordelijk voor het ontwerp van het complex (ketelmakerij, gieterij, kantoorgebouw, woonhuis plus twee blokken woningen) op de linkeroever van de Nieuwe Maas, gemeente IJsselmonde (stadsdeel) Daar vonden al snel uitbreidingen plaats.
In 1912 verkocht Pieter Smit zijn aandelen in de vennootschap aan een consortium onder leiding van de Rotterdamse zakenman D.G. van Beuningen. Deze verkocht ze in 1938 weer aan de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM) en de NV Dok en Werf Maatschappij Wilton-Fijenoord. In beide gevallen bleef P. Smit Jr. gewoon onder eigen naam voortbestaan. De onderneming omvatte rond 1920 een ijzer-, staal- en metaalgieterij inclusief eigen modelmakerij, scheepsbouwloods, langshellingen, smederij en machinebouw- en ketelbouwwerkplaats. Er waren in de jaren twintig 1200 tot 1600 werklieden werkzaam.
De foto is gemaakt door KLM Aerocarto en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Tumblr media
0 notes
gekruidengeroerd · 8 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Code rood.
Moeilijk om met de Najade de haven van Schier binnen te lopen. Te veel verlaging. De prikken van het laatste geultje zijn weggehaald waardoor we het kort voor de haven op moeten geven.   Blijven liggen voor de nacht.  Volgende ochtend  om kwart over vier  wordt de waterketel  voor de koffie op het vuur gezet. De klok geeft een uur voor hoog aan.   Na een snel bakje gaan we aan dek en draaien  het anker op.  De verlaging is er nu een beetje uit.  Prikken diepte tot we een ons wegen.  Kop lampjes op ons hoofd zwiepen  op en neer.  Meer als 1.30 m geeft de peilstok niet aan. Afwisselend wordt vanaf stuurboord en bakboord de diepte doorgegeven naar achteren. Langzaam schuiven we de haven in. Geen kip te zien, steigers drijven leeg op en neer en de verlichting op de kade is gedoofd. Blij dat we binnen liggen duiken we de kooi weer in.
De oliekachel  in het ruim brandt niet goed. Deel van de pijp geeft er de dag voor kerst de brui aan. Locatie en winkeltechnisch gezien perfecte timing. Via   hulpdesk van Schier kenners en tips en trucs vinden we in het dorp een stuk kachelpijp. Met de vlam in de pijp fietsen we terug naar de haven. De pijp  achter op de bagagedrager steekt zover uit dat er bijna aan een rood  gevaren vlaggetje gedacht moet worden.
Binnen temperatuur  houdt niet over. Dubbele truien , wollen dekentjes en kruiken moeten het  goed maken. Verwend  zijn we met een cv die altijd op twintig graden staat. Lagere temperaturen  kosten energie en geven  een oncomfortabel gevoel. Gezelligheid wordt zeker ook uit warmte geboren.
Ruim  die middag de roef op. Maak  een kaarsje  van sinaasappelschil, giet hier olie in  en hang kersttakken aan de stalen balken in het ruim. Slinger er rode slingers omheen en ga tevergeefs op zoek naar lampjes die in verband met een klein “wakkelcontactje” ander woord voor kleine communicatiestoornis, nog in de kofferbak van een rood autootje liggen. Naast de koperen bel hangen wel  twee witte rieten klokjes te klingelen.
Het is nog vroeg als ik eerste kerstdag een rondje zonder hondje langs de waddendijk loop. Mijn kerstinkopen heb ik er in één keer uit als er tussen aangespoeld eikenblad wier een kunststof fender ligt.  Afgebroken uiteinden van groene touwtjes liggen nog in het slik.  Klein glazen flesje tussen afgestorven zeekraal wacht met een andere boodschap .  Houd mijn handschoenen aan en wacht tot ik weer terug ben aan boord om de brief er uit te peuteren.
De vuurtorenwachter van verkeerspost Schiermonnikoog komt  op de koffie. Was er nog niet aan toegekomen om bij zijn stem een gezicht te bedenken.  Hij denkt dat ik de vrouw van de Jade ben. Heeft haar  regelmatig aan de lijn gehad deze zomer. Na ja.
Kachelservice Schier in de vorm van Hielke komt langs  in een oranje busje met een stuk dubbelwandig kachelpijp en zet die samen met Hans op de oliekachel.
Alweer een dag voorbij. Gas is op en buiten is het zo guur en donker dat we geen zin hebben om de fles te wisselen. Dan maar liever een lauwe tosti bakken op de kachel. Loop naar boven naar  de roef en toets een nummer op mijn mobiel in. Ondertussen kijkend op welke bladzijde ik ook al weer gebleven was in mijn  boek. Als ik ineens een schreeuw hoor die van  buiten lijkt te komen. Hellluppp. Hoge vrouwenstem probeert tegen de wind in te boxen.  Hans komt in hoog tempo de trap  op vanuit het ruim en heeft ook haar schreeuw gehoord.  Als we de roefdeur openen waait  deze met een knal tegen de roef aan.  Onmogelijk om het duister te doorboren. De wind buldert over het achterdek.  Aardedonker. Weer hulpgeroep.
Zet een muts op mijn hoofd schiet in een jas en pak de eerste beste zaklamp die ik vinden kan.
Omdat we geen bezoek meer verwachten die avond was de loopplank al weggehaald. Snel deze terug gelegd waarnna we de pier opsnellen   in de richting van het  het hulpgeroep.
“Waar zijn jullie?” roep ik tegen de wind in. Mijn lantaarn op het geschreeuw richtend zie ik in het schijnsel  een man en een vrouw die proberen bij de basaltblokken uit het water te klimmen. Ze glijden echter telkens weer terug. Leeftijd inschattend zijn ze zeker de zestig al voorbij. Te glad. Het lukt  niet houvast te krijgen op de gladde stenen.
Hans en ik klemmen onze armen om een meerpaal , hangen naar beneden en trekken eerst de man en dan de vrouw   voorzichtig omhoog. Niemand lijkt iets gebroken te hebben. Als ze onze hand hebben gegrepen klimmen ze redelijk gemakkelijk de kant op.  Eenmaal op de pier draait de man zich om. Grijpt zijn vrouw bij de arm en zegt. “ Nou dan gaan we maar weer eens op huis aan”
Kijk hem vol ongeloof aan. “Ik dacht het niet ! “. Met enige klem beweeg ik hem richting de loopplank en zie ondertussen dat hij zwaar bloedt aan zijn hoofd.
Beneden in het felle licht van het ruim zien de wonden aan zijn hoofd er nog heftiger uit.
De theedoek, wit met lichtblauwe streepjes trekt wit weg en zuigt zich vol
Ondertussen aan dek bloed op het zebrapad en fel rode druppels op de lichteiken traptreden. Moord op een charterschip zou er niets bij zijn.
De man lijkt zo rustig dat ik me daar bijna  zorgen over maak. Vraag hem me aan te kijken en te vertellen wat er is gebeurd.
Ondertussen belt Hans voor een taxi en is en de huisarts ingelicht.
.“Gelukkig hebben we jullie gehoord” zeg ik nog.  “Nou als jullie hier niet gelegen hadden met het schip waren we er ook niet naartoe gewandeld” krijg ik als antwoord terug.  Vraag hem mij toch nog maar even een goed kerstgevoel te geven en blij te zijn met het feit dat hij op tijd uit het water is gehaald.
De vrouw met zilvergrijs haar is bang dat ze ons kerstdiner heeft verpest.  Zeg maar niets over de lauwe tosti die ik net achter mijn kiezen heb.  Ze wil nog op zoek naar haar bril die ze tijdens de val verloren heeft. Het is vloed het water komt op en haar auto focus is vast en zeker al ergens anders aan het rondkijken. Hoor haar mompelen dat ze hoopt dat ze haar lenzen mee heeft genomen voor deze vakantie.
Om toch zo snel mogelijk naar zijn wonden te laten kijken en omdat ik niet weet of hij ribben gekneusd of gebroken heeft sla ik de man een dikke wollen deken om. Paar minuten later zitten ze in hun natte plunje op vuilniszakken in  de taxi. De chauffeuse heeft het al gezien hoe ernstig het is en zal direct naar de huisarts rijden.
Bedankkaartje op de trap de volgende dag geeft aan,  dat ze heel blij zijn met hun redding. Vijf hechtingen en een aantal gekneusde ribben waren de prijs voor een wandelingetje op kerstavond.
Nog een dag later kijkt een bril me aan vanaf de basalt keien. Zal deze morgen  op de bus doen.
wee dagen later  in het café aan de haven. : “Zijn jullie de mensen die.......” Ja dat zijn wij”. “Mag ik jullie dan een gratis portie bitterballen aanbieden:?  Tja. Dat biedt perspectieven voor de komende dagen op het eiland. Ook voor de mensen die ons kennen, of iemand anders kennen die ons  dan weer kent.
De marifoon in de roef kraakt.  Naast de marifoon staat nu ineens ook een gezicht. Gezicht met een bril. met een donker vierkant montuur en kort steil donkerbruin haar
“Verkeerspost Schiermonnikoog met de weersverwachting tot vanavond 21.00 uur.
Duitse bocht  Rottum West tot Noordwest 7 tot acht, later 9 mogelijk windstoten tot 10.
Maken een korte wandeling, de zon schijnt. De rode vuurtoren  in speelgoed vorm is goed te zien op de achtergrond van felrode meidoorn bessen. We warmen  even op bij Hotel van de Werf.
Bruine ongestreken kleedjes bedekken aftandse tafeltjes.Lounge voor de gasten staat met gouden krulletters op de wand. Daaronder een smoezelig geel
A 4tje waarop staat: “Snert is weer in de maand”.  Met door tanden losgescheurde plakbandjes is het slordig en  scheef vastgeplakt op het hout.
Kerstversiering doen ze niet aan. De appeltaart is van binnen nog een beetje bevroren en de chocolademelk lauw. Het groene zeil ligt strak over het biljart.
Personeel wordt nog steeds geselecteerd op hun uiterlijk. Uitgestreken gezicht en dikke wallen onder de ogen zijn een must. Wat een heerlijke plek.
De rest de middag zijn we druk met uitzetten van extra lijnen. Binden touwen aan elkaar vast. Gebruiken de bulletali van het grootzeil als landvast en halen uit het vooronder onder de vloer nog twee oude trossen. Met korte witte lijntjes binden we alles naar beneden vast, zodat de landvasten niet van de palen kunnen spoelen.  Fietsen van Soepboer staan vastgesnoerd aan de reling en hoeven voorlopig  het eiland niet op. Extra lijntjes om de huiken gaan kapot klapperen tegen Uiteindelijk ligt de Najade met acht lijnen vast aan de wal.
Vijf uur begint de pier al onder te lopen. Om half zeven moet er nog 40 cm komen. We liggen inmiddels te schommelen in de haven. Het is koud aan boord. De kachels doen het nog steeds niet goed en met een  gebreide wintermuts op bak ik champignons. Vleugje dieselgeur zorgt voor de “finishing touch”.
Romantische film over een orkaan staat klaar als avondvullend programma.
Een paar keer ga ik naar buiten om te kijken hoe hoog het water staat. De meerpalen staan nog steeds boven water maar verder is het één  kolkende massa. Verder als het maken van een paar amateurbeelden kom ik niet.
Op de bank in de roef kijken we vanonder een wollen dekentje  naar de film en luisteren naar het gebulder buiten. Eten oude toastjes met brie en drinken gemberthee. De contouren van de haven zijn ondergedoken  Voorlopig  niet wetend wanneer ze weer boven zullen komen.
Golven slaan over het dek. Dan is het hoog water voorbij en kunnen we opgelucht ademhalen. Het water is lang niet zo hoog gekomen als  voorspeld.  De bolders zijn niet helemaal onder water gegaan. Gelukkig maar.
Rafelige uiteinden van twee geknapte trossen zwemmen de volgende ochtend nog in het water.
Leugenbankje gaat bijna ten onder aan haar eigen roddels . Zilt water staat al weer op de pier.
Zwaar houten luik is opgetild door de wind over de giek getild en aan bakboord in het water gevallen.
Niemand heeft iets gehoord. Alle zwemvesten zo licht als een veertje liggen er nog in. Onbegrijpelijk. Op volgende dagen aan het strand  ben ik iets meer op houten luiken gericht als voorheen.
Bedden opmaken, worstelen met dekbedhoezen koken voor eilandbezoekers en schoonmaken wisselen elkaar af. Mensen ontmoeten elkaar bij het ontbijt soms voor het eerst. Het schip gonst van gezelligheid. Buren komen eten en vrienden schuiven aan.
Midwinterfestival Schier  op 29 december al weer voor de negende keer al heeft niemand van ons hier ooit van gehoord. Om negen uur zijn alle kaartjes uitverkocht en gaan wij alleen nog maar voor de vrije keuze activiteiten.
Uit de brievenbus hangen een aantal gemaks touwtjes. Gevlochten uit restanten van netten in allerlei kleuren, vijf voor zes euro. Daarnaast home made tassen gemaakt van oude spijkerbroeken. Dubbelzijdig, met grote zakken en oersterk. We worden naar binnen gelokt voor  een film van een kwartier. Korte film met als titel “Dwarspaadjes” Op het moment dat we over de drempel van de voordeur naar binnenstappen gaan we even terug in de tijd. Van het granito aanrecht in de keuken tot spoelen met regenwater in het toilet. Voor een groengeverfd raampje met vier ruitjes staan wel twintig geraniums zich in te houden tot ze na de winter weer uit mogen lopen
Op de grond in de woonkamer staan vier houten stammetjes. Daarachter drie krukjes. Met zeven gasten is het vol. De houtkachel brandt. Van wrakhout is een stellage gebouwd waar tussen een tv scherm hangt..In de leunstoel onder een schemerlampje. zit Jur. Bruine tweedbroek, warrig grijs haar en een vastbesloten blik, beetje in de war en af en toe schaterlachend..Zijn gespierde handen rusten op zijn knieën. De vingers wat uit elkaar. Jur is hoofdrolspeler in de film.  Jur ook wel de Donquichot van Schier genoemd . Iemand die zijn leven lang “tegen”  is geweest. Die heeft gestreden tegen molens, tegen gasboringen op het wad, tegen een restaurant bij de haven, tegen snelle boten …...  Op de buitenmuur van zijn huis hangen momenteel posters  die oproepen om tegen draad langs wandelpaden te zijn. Jur is een natuur liefhebber bij uitstek en strijdt tegen alles wat volgens hem de natuur verstoord.
De film begint rommelig. Jur  zit op een boomstam in de duinen roept tegen de regisseur of de film al begonnen is.
Op zijn knieën gekleed in een gele regenbroek knipt hij paadjes. Wilde paadjes, dwars paadjes wel te verstaan Door zijn horrelvoet kan hij niet meer lopen. Maar als je niet meer kunt lopen kun je nog wel kruipen. Kruipend knipt Jur paadjes vrij door de duinen. Verwijdert brandnetels en bramen.
Maakt zijn eigen paadjes om alleen in de natuur te kunnen zijn. Zonder anderen.
Je mag wel over zijn zijn paadje lopen maar te druk mag het niet worden. Zwartlopers zijn zeker niet welkom.  Hij vindt het zijn goed recht dat hij ieder moment aan een voorbijganger moet kunnen vragen. ”Mag ik  je schaar even zien.?” Alsof het een oneerbaar voorstel betreft.  Iedereen die kiest voor een dwarspaadje zal  ook af en toe een stukje vrij moeten knippen. Iedere ochtend en iedere middag knipt Jur twee uur lang paadjes of zaagt bomen die over het pad  gevallen zijn  met een handzaag in stukken. Ontroerend om te zien hoe iemand tot het eind van zijn leven naar mogelijkheden zoekt om alleen in de vrije natuur te kunnen zijn.
De film eindigt met een glaasje home made vlierbloesemlimonade en we proosten op dwarspaadjes.
Dan ineens is daar  mist, vier dagen lang alleen maar mist. Geen paal voor  ogen  te zien. Pas als je er vlak voor gaat staan doemt er iets op. Naar buiten gaan is iedere keer een enorme drempel.
Guur, grauw en grijs de drie g's moeten overwonnen worden.  Hoewel de duinen  de vogels in de Westerplas en het strand het altijd weer goed maken.
Weigeren koude oliebollen bij de kraam en drinken  hete chocolademelk met rum in het restaurantje bij de haven. Uitkijken over een droogvallend wad zit er even niet in.
Op oudejaarsavond slaapt Hans en voer ik met buurman D een onmogelijke conversatie over voornemens en terugblikken. Stel maar niet meer voor om de bureaustoel met zeewier te versieren en hier om twaalf uur samen van af te springen. Schenken nog maar een glas rode wijn in.
Exact twaalf openen we een vage fles bubbels. Niet te drinken, we laten het beide staan.
Hans die er even uit is geweest ligt al weer   in bed. Bezweken onder het grote moeten.
Buiten is het is zo mistig dat we het vuurwerk in mist opgaat.
Op de tafel in de roef ligt een kladbriefje met een gekopieerde Loesje tekst:
“Welke oliebol zoent mij het nieuwe jaar in?”  
Onderweg naar de palen van paal 8. Guur, grauw mistig en nog steeds een hele koude harde wind. Het regent zelfs een beetje  Onderweg met z'n vieren richting palen wandelend halen twee vrouwen  hun gehoorapparaten uit hun oren en stoppen deze in een doosje. Drieduizend euro weggeven is teveel voor een nieuwjaarsduik. Ineens giert de wind minder,zijn de golven stil en houden  krijsende meeuwen even hun snavels.  Gebulder moet nu bij witte schuimkoppen bedacht worden. Groene glazen fles staat  na te bubbelen van gisteravond. Zonder nog iets te zeggen kleden we ons uit. Hangen onze kleren aan grove spijkers die uit de palen steken. Gek genoeg voelt het niet eens koud.   Sprinten richting de golven. Mes schelpen omringd door kleine zeesterretjes liggen in grote aantallen verspreid over het strand. Bij iedere stap probeer ik mijn voeten ergens tussen al deze schelpen te plaatsen. Tegelijkertijd prikken honderden messen als naalden in mijn voetzolen. Gelukkig heb ik mijn rode wollen muts nog op.   Laten twee golven over ons heen komen. Gillen heel hard. Zwaaien naar twee verdwaalde wandelaars dik ingepakt in winterjassen mutsen handschoenen en sjaals en sprinten terug naar onze kleren.   Wauw we hebben het gedaan. Super start voor het nieuwe jaar. Wringen ons in onze kleren en wandelen terug naar de Marlijn. Waar de mensheid op ons wacht met hete soep en een glas rode wijn.
Na vierdagen mist laat de zon zich weer zien. Roze rook komt uit de meerpalen Alsof er een nieuwe monnik op Schier aangekomen is.
Net zoals we binnen zijn gekomen schuiven we met de Najade al diepte prikkend  de haven weer uit. In de verte lonkt de stad. Bijna “ back in town”.
1 note · View note