#vrije academie
Explore tagged Tumblr posts
Text
REMBRANDTS VERFSTREKEN DIGITAAL IN DE REMIX
Al drie seizoenen lang wordt in Project Rembrandt op NPO1 gezocht naar de meest getalenteerde amateur kunstschilder van Nederland. En een vierde seizoen staat op stapel. Een groep schildertalenten gaat de creatieve strijd met elkaar aan. De kandidaten nemen in navolging van Rembrandt lessen bij een meesterschilder. Van Rijn inspireert hen om een eigen stijl te ontwikkelen. Ze kijken dus als het ware de kunst af. De schilderijen van Rembrandt van Rijn vormen de basis om in zijn voetsporen verder te gaan. Dus op een klassieke manier het penseel en de verf op doek te hanteren. In de veronderstelling dat ze daarna hun eigen weg kunnen gaan.
Schilder Nomer, allang geen amateur meer, leert ook van Rembrandt. Maar benadert het werk op een heel eigen wijze. Nomer is de kunstenaarsnaam van Remon de Jong. Hij buit zijn creatieve talent op vele manieren uit. Zo is Remon naast beeldend kunstenaar animator en oldskool rapper. Hij begon met het tekenen van cartoons, ging over op graffiti en maakte series schilderijen. In de openbare ruimte op diverse plekken in Nederland staan door hem ontworpen en gemaakte sculpturen. Telkens weer probeert hij zichzelf in de kunst opnieuw uit te vinden. Zijn oeuvre staat in het teken van experimenteren en het uitproberen van nieuwe kunstvormen. Zijn laatste project is Abstract Rembrandt.
Met Abstract Rembrandt volgt Nomer niet zoals de deelnemers aan Project Rembrandt de schildertoetsen van Van Rijn, maar gebruikt deze in zijn eigen werk. Met behulp van de computer wordt een detail uit een schilderij geselecteerd en geplaatst op een eigen werk. Op deze manier onderzoekt De Jong de penseelstreek en schept met de klassieke toets een eigentijds kunstwerk. In de tegenstelling tussen oud en nieuw, analoog en digitaal, vindt hij een eigen vorm van uiten. Niet het schilderen naar Rembrandt is zijn streven, maar door het herschikken van de penseelstreken een nieuwe beeldtaal te laten ontstaan. Nomer selecteert en isoleert oorspronkelijke penseelstreken uit de Nachtwacht. Knipt en plakt deze in een reorganisatie aan vlakken en van kleuren. Op deze manier vormt hij een andere nieuwe compositie. Hij probeert een glimp op te vangen van hoe abstracte kunst er in de 17e eeuw uit had kunnen zien. Hij laat als het ware de klassieke Rembrandt los in de moderne wereld.
Abstracte kunst ontstond in het begin van de 20e eeuw. Kunstenaars namen in hun werk steeds meer afstand van de weergave van de werkelijke natuur. Ze stelden als protest tegen de heersende moraal de kunstwerken samen uit niet-representatieve of enkel suggestieve vormen van objecten. Dat was in de tijd van Rembrandt uiteraard ongepast en de kunstwereld was daar nog lang niet aan toe. Toch hield Van Rijn zich niet altijd aan de werkelijkheid en vulde zijn werk wel met enige mate van emotie in. Een voorbeeld daarvan is de Nachtwacht, waarop de afgebeelde groep een bij elkaar geraapt zooitje ongeregeld lijkt. Het is niet volgens de letter abstract, maar laat wel het gevoel spreken zoals niet-objectieve kunst dat ook doet.
“Na twee jaar experimenteren kwam ik tot verschillende soorten composities, verschijningsvormen en afwerkingen”, lees ik op de website van Remon. “Penseelstreken, Photoshop, codering, giclee prints, verf, dammarvernis, houtblokken, massoniet, hars, aluminium en 17e-eeuwse lijsten in één grote mix.” Hij maakt daarbij geen gebruik van kunstmatige intelligentie, want wil zelf de meester over zijn werk blijven. Wel is de computer een hulpmiddel om willekeur en abstractie te creëren. Hij gebruikt de eens door Rembrandt analoog gepenseelde verfstreken in een digitale omgeving.
De bij het verplaatsen en herschikken ontstane afbeeldingen worden geprint. Om de textuur in het werk van de oude meester te behouden worden de digitale schilderijen wel op jute geprint. Rembrandt zat tenslotte op linnendoek te werken. En Nomer wil dan geenszins Van Rijn achter zijn naam schrijven, maar wel in zijn geest en met zijn talent stoeien. Door de prints na het afdrukken vervolgens te vernissen krijgen de gecodeerde streken hun 17e eeuwse uitstraling terug. Op die manier wordt Rembrandt als aangever van dit nieuwe werk toch eer aan gedaan.
Nomer heeft onder meer een eigentijdse vertaling gemaakt van het beroemde dubbel huwelijksportret dat voor Nederland is verworven met behulp van Frankrijk. De verfstreken zijn echter wel van de Nachtwacht, maar in “Ollie & Oopjen” merk je onmiskenbaar het illustere tweetal Maarten Soolmans en Oopjen Coppit op. Door stroken uit het origineel te lichten ontstaan de zogenaamde “Blinds”, een variatie op het thema. En dan laat Remon in gedachten Rembrandt zelf abstract schilderen. De kleine werken op een blok hout geplakt ontstaan. Van Rijn kijkt om zich heen en vertaalt de wereld, De Jong is zijn profeet. Vanuit zijn graf geeft de klassieke schilder als het ware aan wat de eigentijdse kunstenaar kan en zal doen. Nomer leeft in de geest van Tdnarbmer, een niet uit te spreken gedachte. Daarom geeft hij er beeld aan.
Op de website nomer.studio zijn vele voorbeelden van dit experiment te bekijken. Maar om de echte look en feel ervaring te krijgen is het zaak naar de Vrije Academie Amsterdam te gaan. Daar aan de Herengracht in het Huis Visari toont Nomer op dit moment en tot en met 7 januari zijn kunsten. Het werk past daar stijlvol in het klassieke interieur. De wanden van de kamers zijn in frisse tinten geschilderd en er is een koel behang geplakt. Het tijdperk van bruin en duister is ingeruild voor een wit en helder eigentijds design. Daar past het werk van Abstract Rembrandt. Het vormt een elegante tegenstelling. De door het vernis gekleurde klassieke tinten tegen hemelsblauwe helder gekaderde wanden. De in zwarte klassieke lijsten en bruine baklijsten gevatte ‘doeken’ sluiten aan op de witte lambrisering. Het vloekt niet, maar gaat juist een intieme relatie aan met de omgeving.
Wanneer ik voor een dergelijk ‘doek’ sta en ik niet de achtergrond ervan ken, weet ik niet wat ik bekijk. Ik zie wel een geschilderd oppervlak met de kenmerken van eeuwen blootstelling aan licht, vocht en warmte. Ik zie een wonderlijke lichtval en een intensief kleurgebruik. Maar een relatie met Rembrandt van Rijn zie ik niet. Het is een bepaald surrealisme dat me wordt getoond, meer nog dan een abstracte afbeelding. Ken ik de basis van waaruit deze 21e eeuwse kunstenaar werkt, dan merk ik de overeenkomsten. Zweeft de ziel van de Nachtwacht boven deze digitale penseelstreken. Gaat het gelaagde werk dieper dan dat het grote voorbeeld gaat. Het raakt de zenuwen van mijn beleven.
Wat ik zie zijn eigenlijk de dagdromen van de geportretteerden op het schuttersstuk. Wie de Nachtwacht bekijkt, het origineel in het Rijksmuseum, zal opmerken dat al de figuren in zichzelf zijn gekeerd en in ruimte en tijd staren. Waar denken ze aan, wat gaat er door hen heen. Wat is hun beleving, hoe ervaren zij de priemende blik van de schilder. Nomer geeft in zijn stukken antwoord op die vragen. Aan de gedachten die achter de figuren van de Nachtwacht schuilen heeft hij beeld gegeven.
Abstract Rembrandt. Prints Remon de Jong (aka Nomer). Vrije Academie, Huis Visari, Herengracht 368, Amsterdam. 7 december 2023 tot en met 7 januari 2024.
0 notes
Photo
George Lampe - Psychopolis, de Vrije Academie - Bericht Uit Psychopolis - Den Haag ca. 1970
#witches#artists#occult#vintage#psychopolis#de vrije academie#den haag#the hague#the free academy#george lampe#1970s
17 notes
·
View notes
Text
Joseph Octave van der Donckt - Portrait of Albert Gregorius - 1795
Franciscus Joseph Octave van der Donckt (30 June 1757, Aalst - 16 August 1813, Bruges) was a Flemish portrait painter, miniaturist and pastellist. He is also referred to as Jozef Angelus Van der Donckt, as well as several other variations, too numerous to list.
Albert Jacob Frans Gregorius, or Albert Jacques François Grégorius (26 October 1774, Bruges - 25 February 1853, Bruges) was a Flemish-Belgian portrait painter and Director of the art academy in Bruges.
He was born into a poor, laboring family. His drawing abilities were observed by François van der Donckt, a local portrait painter who took him in, gave him his first lessons and helped him enroll at the art academy. Gregorius was there from 1791 to 1793 and won several awards.
In 1801, he went to Paris, where he was apprenticed to Joseph-Benoît Suvée, who was also from Bruges. Not long after, Suvée went to Rome to become Director of the French Academy, but Gregorius was able to find a position in the studios of Jacques-Louis David. In 1805, he was back in Bruges, making preparations to enter the Prix de Rome, but fell ill and was unable to participate.
After his recovery, he returned to Paris and remained until 1835. He soon established a reputation as a portrait painter and formed an association with other expatriate Flemish artists ("De Club van de Belgen"). After exhibiting in the Ghent Salon, he entered the Paris Salon in 1812 and would continue to display there annually until his departure. In addition to the usual French nobility, he is also known for his portrait of August Wilhelm Schlegel, which is now on display at Coppet Castle.
At the age of 61, he received an appointment as Director of "De Vrije Academie" (now "De Stedelijke Academie") in Bruges. He served until 1852, when he was forced to resign after clashes with colleagues, students and city officials over his conservative approach to art. His best-known student was Ford Madox Brown.
Curiously, on his death certificate he was described as a "widower", but his wife's name was unknown. It has been speculated that he was briefly married during his long stay in France and had no close relatives he cared to notify.
#Franciscus Joseph Octave van der Donckt#18th#bruges#portrait#Albert Gregorius#belgium#19th#paris#history
41 notes
·
View notes
Text
RET-bus (lijn 42) rijdt op de G.J. de Jonghweg richting Drooglever Fortuynplein op een vrije baan. Op de achtergrond het gebouw van de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen en de toren van het Gemeente-Energiebedrijf (GEB). De foto is gemaakt tussen 27 en 30 oktober 1967.
Gerrit Johannes de Jongh (Willemstad, 4 juli 1845 - 's-Gravenhage, 31 januari 1917) was als directeur van de dienst Gemeentewerken "havenbouwer en stadsontwikkelaar" van Rotterdam.
De Jongh was de zoon van Teunis Gerardus de Jongh (1808-1847), officier van gezondheid, en Cornelia Johanna Maris (1803-1871).[2] Na middelbaar onderwijs volgde De Jongh van 1861 tot 1865 militaire en vaktechnische onderwijs aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda.
Na afronding van zijn studie werd De Jongh benoemd tot 2e luitenant-ingenieur bij de genie. Hij werd aan het werk gezet bij de opbouw van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als vestingbouwkundige. Hier werkte bij mee aan de herbouw van het Fort bij Uitermeer, waar op het terrein een torenfort werd gebouwd. Hij wist de technisch moeilijke constructie succesvol te realiseren, en trok daarmee de aandacht. In de opvolgende jaren realiseerde hij meerdere militaire bouwwerken en voerde ook enige particuliere opdrachten uit. In 1874 volgde een promotie tot kapitein.
In 1879 volgde voormalig genie-officier De Jongh C.B. van der Tak op als directeur Gemeentewerken. Al snel naar zijn aantreden als directeur Gemeentewerken in 1879, verwierf De Jongh een ongekend machtige positie. Rotterdam maakte op dat moment een zeer sterke groei door (zie ook: Geschiedenis van Rotterdam). In 1910 werd De Jongh als directeur opgevolgd door A.C. Burgdorffer. Na zijn afscheid van Rotterdam was De Jongh nog enige jaren lid van Provinciale Staten van 1910 tot 1916 en de Tweede Kamer van 1910 to 1913.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
0 notes
Photo
Guenther Steiner vertelt onder de indruk te zijn van het optreden van Oliver Bearman namens Ferrari in Saoedi-Arabië. De voormalig Haas-teambaas verwacht dan ook dat de achttienjarige Brit een mooie toekomst in de Formule 1 tegemoet gaat. Carlos Sainz voelde zich bij aanvang van het raceweekend in Djedda niet goed. De Spanjaard sloeg op woensdag de mediaverplichtingen over en keerde terug naar zijn hotel, in de veronderstelling dat hij met maagproblemen kampte. Op donderdag verreed de Ferrari-coureur vervolgens zelf de eerste twee vrije trainingen, maar op vrijdag kwam het bericht vanuit de Italiaanse grootmacht dat Sainz een operatie moest ondergaan vanwege een blindedarmontsteking. De 18-jarige Oliver Bearman zou vanaf de derde vrije training het stuurtje overnemen. En dat deed Bearman niet onverdienstelijk. De jonge Brit wist in de top tien te eindigen in de derde vrije training, maar moest het doen met de elfde positie in de kwalificatie. De Formule 2-coureur - sinds 2022 onderdeel van de Ferrari Driver Academy - kwam 0.036 seconde te kort om door te mogen naar Q3. In de race op het Jeddah Corniche Circuit wist Bearman zich een weg naar de zevende plek te vechten, wat hem, naast zijn eerste punten in de Formule 1, ook de eretitel van Driver of the Day opleverde. "Om op het laatste minuut Carlos te vervangen... Er lag veel druk op hem", schrijft Guenther Steiner op de website van de Formule 1. "Laten we niet vergeten dat hij op pole position stond voor de Formule 2-race. Daar was hij al enthousiast over. Om dan het nieuws te krijgen dat hij de volgende dag Carlos moest vervangen, moet veel zijn geweest om mee om te gaan. Maar hij bleef ontzettend rustig. Djedda is een van de moeilijkste circuits op de kalender, het is daar niet makkelijk. Fouten komen je duur te staan. Hij heeft goed werk geleverd, en er zullen zeker teams naar hem kijken." De voormalig Haas-teambaas vervolgt: "Gebaseerd op zijn performance in Djedda en wat ik heb bij Haas [als rookie tijdens vrije trainingen] heb zien doen, zou ik hem een stoeltje geven. Het hangt natuurlijk af van de omstandigheden en van welke stoeltjes er beschikbaar zijn. Je moet naar het hele plaatje kijken, maar hij zou een kandidaat kunnen zijn. Het is natuurlijk niet gegarandeerd dat hij zal slagen. Maar de manier waarop hij te werk ging tijdens de kwalificatie en de race in Djedda, suggereert dat het risico niet zo groot is."
0 notes
Text
Fitnesscoach Rosco helpt middels training levensvreugde hervinden
In de hedendaagse drang naar een gezond en afgetraind lichaam is een fitnesstrainer een onmisbare schakel. De voortdurende zoektocht naar gezondheid en welzijn maakt dat deze persoon een centrale rol inneemt; de rol van een leidende kracht die het proces naar fysieke vitaliteit en mentaal welzijn helpt doorlopen. Een zo’n fitnesstrainer is Coïmbra Seedo – beter bekend als Rosco – die zich als fulltime trainer onderscheidt door zijn expertise en ondersteuning aan anderen op hun reis naar zelfverbetering. De sportschool voelt voor Rosco niet als een werkplek; het is eerder zijn tweede thuis. Binnen de muren van zijn vertrouwde omgeving fungeert de 31-jarige al zeven jaar als een betrouwbare steunpilaar voor hen die op een gezonde manier hun lichaam willen transformeren. De sportschool is meer dan alleen een trainingsruimte; het is een plaats waar persoonlijke groei en welzijn samenkomen. De wereld van Rosco is er een van halters en fitnessapparatuur, waarin hij een bron van motivatie en begeleiding vormt voor hen die streven naar een gezondere en sterke versie van zichzelf. “Het fitnessgebeuren is nu mijn vaste baan. Ik had nooit gedacht dat ik fitnesstrainer zou worden”, merkt Rosco op. Hij vertoefde vroeger vaker in het binnenland voor werkzaamheden en was tijdens zijn vrije dagen in de stad elke dag in de gym te vinden. “Ik trainde eerste bij Connection Gym en daarna bij Twins Gym. Twins is op Nieuwweer, dichter bij huis. Nu ben ik bij Dreamgift Fight & Fitness Academy.” Vanwege zijn goed getraind lichaam werd Rosco vaker door anderen benaderd om samen te kunnen trainen. Voor de fitnesscoach is het belangrijk dat zijn cliënten resultaat boeken. Zijn clientèle bestaat voor zeker 90 procent uit dames en de transformaties die hij op social media van ze deelt, gaan altijd viraal. “Binnen zes maanden heb ik resultaat geboekt. Hij motiveert je echt. Rosco heeft veel geduld met mij gehad”, zijn enkele reacties van dames die hij onder zijn hoede heeft. “Ik heb eindelijk bil”, luidt het zelfsarcasme van een andere, waarmee ze duidelijk maakt dat de butt exercises van de coach effect hebben. Rosco zegt dat men alleen met discipline in staat is om het verschil te maken en het lichaam te vormen naar het gewenste figuur. Hij heeft ook zijn kennis verrijkt op het gebied van voeding en nutriënten, traditionele geneeskunde (detox) en sportmassages. Zijn gember detoxdranken zijn superpopulair en bereiken zelfs Nederland. “De mensen die bij me trainen weten het. Ik zit achter ze aan. Als ze niet verschijnen op het tijdstip waarop ze moeten trainen, dan bel ik ze. En soms kom ik je helemaal thuis ophalen fu tyar yu kon na gym. Het is belangrijk voor mij dat mijn cliënten zien waar hun geld naartoe gaat. Ze moeten hun lichaam zien transformeren.” Rosco is dankbaar dat hij voor velen een motivator kan zijn. “Ik probeer mensen hun angsten te laten overwinnen.” Hij zegt dat veel van zijn cliënten ook aangeven een minderwaardigheidscomplex te hebben vanwege hun figuur. De fitnesscoach probeert daarin een verschil te maken. De sportschool is volgens hem de plek om zowel fysieke als mentale gezondheid te verbeteren. Ten eerste helpt regelmatige lichaamsbeweging bij het vrijkomen van endorfines, de zogenaamde “gelukshormonen”, die positieve gevoelens en stressvermindering bevorderen. Door consistent te trainen, kan men fysieke vooruitgang boeken, hetgeen kan leiden tot een sterker zelfbeeld en meer zelfvertrouwen. Rosco vertelt over een dame die door hard trainen en dieet van een lichaamsgewicht van 141 kg naar 89 kg was gegaan. “Ik zie magere mensen een mooi postuur krijgen. Deze dingen zie ik als hoogtepunten. Gado opo doro gi mi. Er zijn veel mensen die bij mij willen trainen.” De fitnesscoach heeft echter ook dieptepunten gekend. Zo werd hij in 2021 enorm ziek, fysiek en mentaal. “Ik wou gewoon een einde maken aan mijn leven. Ik zag het helemaal niet zitten. Het hele gymgebeuren zou gewoon naar de maan gaan.” Hij gelooft echter dat God een opdracht heeft voor zijn leven en dat is dat hij nu anderen ook helpt om hun angsten en depressie te overmeesteren. Rosco roept eenieder op om van zichzelf te houden. “Je moet het meest van jezelf houden en niet van iemand anders hier op aarde. Wees dankbaar dat je een leven hebt. Zorg ervoor dat jezelf gezond houdt”, luidt zijn advies. Read the full article
0 notes
Text
Genetic Key Code Alchemy
Geschreven door Karen Vandenputte van OutoftheBlue.IntoUnity
Het gezegde "Eén beeld zegt meer dan duizend woorden" illustreert de kracht van visuele communicatie. Al van jongs af aan was ik gefascineerd door beelden. Als een dromer trok ik me regelmatig terug in mijn fantasiewereld, waar verbeelding de vrije loop had. Woorden waren soms verwarrend, maar ik voelde de lege ruimte tussen de regels en begreep de diepere betekenis. Mijn intuïtie stelde me in staat om lichaamstaal, expressie en intonatie te begrijpen. Ik kon de pure essentie van dieren en planten waarnemen, met hun eigen unieke taal.
Nu begrijp ik wat ik destijds voelde. Het hele universum bestaat uit energie en kan worden geïnterpreteerd als een hologram, een tekening of een 'code'. Zodra je dit concept éénmaal ziet, herken je het overal om je heen. Het waarnemen van de orde en geometrie in de wereld geeft mij een gevoel van verbinding en diep vertrouwen. Ik erken de onlosmakelijke samenhang van alles, zowel binnen als buiten mezelf.
Deze kennis heeft me geleid naar de Araina Academy of Ascension ARACEAE. Sinds eind 2018 werk ik dagelijks met Genetic Key Code Alchemy, een metafysische technologie die moeilijk in woorden te vatten is. Deze technologie wordt doorgegeven via Ahneyah Yahrin, een bewust kanaal dat de voortdurend evoluerende frequenties verbeeldt in tekeningen, codes, klanktransmissies, gebeden, mudras en vele geschriften. Voor mij is de Yahrin-filosofie een toegewijde praktijk. Elke dag open ik mezelf voor de Code die dieper geactiveerd en herinnerd mag worden. Ik word me steeds bewuster van de diepte van haar betekenis, mijn handelingen, wat ik wel en niet doe, en wat ik kan veranderen.
De Codes leren me bewuster te zien, zowel naar mezelf als naar anderen en het leven, voorbij het gekende, open voor het nieuwe, constant in verandering. Het afstemmen, de stilte en toewijding vragen tijd en ruimte, waar ik mee speel.
Mijn intentie is om de zachte kracht van Genetic Key Code Alchemy door te geven in kleine groepen. Ik hou van het werken in cirkels, van samenkomen met mensen die eerlijk naar zichzelf kijken en bereid zijn hun hart te openen. In deze context zijn de Codes en hun subtiele, krachtige vibraties een welkom instrument. Zij brengen rust, vertrouwen en helderheid en zijn verweven in al mijn diensten die ik aanbied. Hun vibratie op de achtergrond brengt liefde, focus, creativiteit en harmonie tot leven en opent het hart.
Naast coaching en trajecten geef ik Genetic Key Code Readings en creëer ik activerende kunstwerken. Als je je diep wil verbinden met een specifieke code, kan deze ceremonieel op je lichaam worden getatoeëerd.
Genetic Key Codes activeren onze cellen om op een hogere, snellere en puurdere frequentie te trillen. Ze hebben een directe invloed op ons lichaam. De codes zijn zo uitgebalanceerd dat zelfs door er alleen naar te kijken en je ermee te verbinden, zij balans brengen tussen het mannelijke en vrouwelijke aspect in onszelf. Wanneer we deze balans meer en meer belichamen, wordt het gemakkelijker om authentiek te leven en in het hier en nu expressief te zijn.
Een Genetic Key Code Reading is een krachtige vorm van alchemie. Tijdens een reading maak ik verbinding met je unieke energetische signatuur om inzicht te krijgen in wat er op dit moment leeft.
Ik lees waar je momenteel staat in je proces van zelfontplooiing en wat je hebt geïntegreerd. Op spiritueel, emotioneel, mentaal, fysiek en etherisch niveau geeft een Reading inzicht in gebieden die aandacht vragen om tot een betere balans te komen.
Tijdens een Reading kan men helderheid ervaren, meer energie voelen of een diepe vermoeidheid. Je kan opluchting, duizeligheid, extase of ontroering voelen. De activering raakt je diepste wezen. Na afloop is integratietijd nodig om alles te verwerken.
Men kan kiezen voor een algemene reading of komen met een specifieke vraag. Ook is het mogelijk voor een enkele leessessie of een reeks van drie wekelijkse readings, wat een dieper proces van transformatie in gang zet. Een opname laat inzichten herbeluisteren voor nieuwe lagen van begrip. Na afloop ontvangt men desgevraagd een DGKC-kaart met inzicht in alle codes en hun betekenis.
Een tattoo als ceremonieel ritueel
Voor de diepgaandste progressie is het mogelijk om een code ceremonieel als tattoo aan te brengen. Dit intieme proces laat toe door pijn en herinneringen te gaan, het oude los te laten en het nieuwe te verwelkomen. Ik begeleid je hierbij met mijn zachte aanwezigheid. De tattoo werkt door in diepere lagen en verdiept de intentie in het lichaam. Elke keer biedt het nieuwe inzichten op de reis naar meer balans.
www.outofthebluecoaching.be
0 notes
Text
Antibiotic resistance testing with a quick, cheap, and simple method
- By Nuadox Crew -
EPFL and Vrije Universiteit Brussel researchers have developed a low-cost and quick antibiotic sensitivity testing (AST) method that can detect resistance in bacteria in two to four hours.
Image: A. Optical Nanomotion Detection based antibiotic susceptibility test setup: a low-cost optical microscope and a mobile phone are sufficient. B. E. coli bacteria optical image. C. The same field of view as in B, but with false colors that highlight bacterial displacements: red indicates high amplitude motion, blue indicates no displacement. Credit: Ines Villalba (EPFL).
The method, named optical nanomotion detection (ONMD), involves monitoring the nanoscale vibrations of single bacterial cells before and after they are exposed to antibiotics.
It requires no attachment or labeling of bacteria and only needs a basic, conventional optical microscope, a camera or mobile phone, and dedicated software.
In less than two hours, the researchers were able to detect the antibiotic sensitivity of various bacteria (instead of the current 24 hour period for the most common germs and one month period for tuberculosis).
--
Source: Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL)
Full research: Villalba, Maria I. et al, Simple optical nanomotion method for single-bacterium viability and antibiotic response testing, Proceedings of the National Academy of Sciences (2023). DOI: 10.1073/pnas.2221284120
Read Also
New device offers faster way to detect antibiotic-resistant bacteria
#antibiotics resistance#antibiotics#medtech#health tech#imaging#health#medicine#biology#bacteria#microscope
0 notes
Photo
Thierry Mugler: Couturissime. 13 Oct 2019 – 8 Mar 2020, Kunsthal Rotterdam
http://magazine.vrijeacademie.nl/vrije-academie-magazine-2019-2020-augustus/page/1
0 notes
Text
Intersectionality and film at the filmacademie
Intersectionality and film at the filmacademie
Almost every year I get to work with the vibrant students of the Filmacademie, an opportunity that I greatly look forward to as it always leads to powerful conversations in which I get to learn just as much as the students. The diversity and inclusion workshop involves the theory of Intersectionality and unpacking films and characters using the intersectional prism. Photo by Deva Darshan on…
View On WordPress
#amira day#elvira porcedda#inclusion#intersectionality#kimberle crenshaw#LEARN! Academy#prism#vrije universiteit
2 notes
·
View notes
Photo
Wat? Artbite door Frederike Upmeijer (Vrije Academie) over De slag bij Lepanto door Cy Twombly
Waar? Thuis in mijn studeerkamer
Wanneer? 21 april 2020
Corona-tijd voelt voor een museumjunkie zoals ik als een cold turkey. Zo ben je je koffer aan het pakken voor een tripje naar Gent om de grote Van Eyck-tentoonstelling te gaan bekijken; twee dagen later gaat België in quarantaine en zit Van Eyck op slot.
Musea doen hun best om ondanks de gedwongen sluiting hun klanten te bedienen. Mijn mailbox vult zich dagelijks met virtuele museumbezoeken, rondleidingen per gsm en korte lezingen over kunsthistorische onderwerpen. Zo bezocht ik de eregalerij van het Rijksmuseum per Streeview, werd ik door de curator rondgeleid op de tentoonstelling Breitner-Israëls in het Kunstmuseum Den Haag en volgde ik bij de Vrije Academie korte lezingen onder de titel Artbites. Allemaal heel boeiend, maar het bleef surrogaat en voedde eerder de heimwee dan dat het mijn kunsthonger verzadigde. Nu kan ik dat natuurlijk onmogelijk kwalijk nemen aan de musea en kunstinstellingen. Ze doen wat ze kunnen in deze vreemde tijd en dat is een hoop. En ik ben ze daar ook dankbaar voor.
Gisteren keek ik naar een Artbite van de Vrije Academie. Frederike Upmeijer, een van de docenten, besprak werk van Cy Twombly. De minilezing voerde me naar München, waar ik vorig jaar een weeklang musea bezocht, nudeln at en grote pullen Dunkles achteroversloeg.
Een van de meest verrassende musea daar vond ik Museum Brandhorst, een museum voor hedendaagse kunst. Daar zag ik voor het eerst werk van de door Upmeijer besproken kunstenaar. Veel van zijn werk (heel veel scheepjes) nam ik voor kennisgeving aan. Maar toen kwam ik in de zaal waar ook deze Artbite over gaat. De zaal is geheel gewijd aan een serie doeken die Twombly schilderde voor de Biënnale in Venetië: De slag bij Lepanto. Deze legendarische zeeslag tussen de christelijke Europese mogendheden en het Ottomaanse rijk vond plaats in 1571 en werd talloze malen door schilders vereeuwigd. Toen ik de zaal binnenkwam, hapte ik haast naar adem. Wat een overweldigende ervaring. Als een van de schilderijen afzonderlijk aan een museummuur had gehangen, had ik er waarschijnlijk niet heel lang voor stilgestaan, maar samengebracht in één zaal is het een overweldigende beleving. Soms is kunst niet om naar te kijken, maar om te ondergaan en dat gebeurde me in Museum Brandhorst.
Misschien is dat wel wat ik nu vooral mis. Er zijn websites waarop je schilderijen in extreme details kunt bekijken. Er zijn kunstboeken met prachtige reproducties; ik heb er genoeg in mijn kast staan. Maar het blijven reproducties. De ervaring die ik in München had en waar ik (met dank aan de Vrije Academie) gisteren aan herinnerd werd, dat is iets wat je alleen kunt beleven met originele kunst. Ik zie dan ook verlangen uit naar de dag dat ik, al dan niet op anderhalve meter van mijn medemuseumbezoekers, weer live van kunst zal kunnen genieten. En tot dan toe ben ik al die musea en culturele instellingen dankbaar die me dagelijks van Artbites en andere culturele hapjes voorzien.
1 note
·
View note
Text
TEKENEN NAAR DE NATUUR BIJ GALERIE GETEKEND
Het pure tekenen als kunstuiting is te bekijken in Galerie Getekend. Het directe contact met het materiaal, potlood en krijt op papier. De techniek waar de oorsprong van de kunst gelegen is. Lang verguist en afgedaan als middel om het onderwerp in de vingers te krijgen voordat het werkelijke werk kon worden opgezet. De tekening als schets voor het resultaat. En nog altijd is aan de academies het tekenen geen examenvak. De kunststudent kan zich er niet in specialiseren, het blijft een bijvak – een speeltje voor ernaast, een hobby in de vrije tijd van de professionele kunstenaar. Dat klinkt gechargeerd, een dikke tikkel overdreven, en dat is misschien ook wel zo. Feit is dat het tekenen als zelfstandig en volwassen richting in de kunstwereld nog voortdurend wordt ondergewaardeerd. Hoewel er al wel veel kunstenaars hun emotie tonen in potlood en krijt, met houtskool en inkt.
In de tekeningen zoals nu te zien bij Galerie Getekend speelt de natuur als uitgangspunt van het beelden een belangrijke rol. Het werk is fysiek gelaagd, maar ook in abstracte zin kent de tekening diepgang. Hoewel het getoonde werk natuur ofwel vegetatie als inspiratiebron heeft bedienen de kunstenaars zich van een verschillende techniek en hebben een divers resultaat. Waar de een het objectmatige karakter benadrukt met het landschap als referentie, kijkt de ander microbiologisch achter de schermen van het levend organisme.
Voor Esther IJssels is de natuur een belangrijke bron, maar ze geeft deze niet letterlijk weer. Haar werk beweegt zich tussen het figuratieve en de abstractie in. De beschouwer kan in de tekening een bosrijk landschap zien of er een weelderig grasveld in ontdekken. Maar dat is niet wat IJssels er bewust in heeft getekend. De tekening is opgebouwd uit een speelse opbouw van kriebelende handelingen. Intuïtief volgt de hand de geest, bewegingen worden instinctief gemaakt. Ik weet wat ik zie, maar kan het niet thuis brengen, niet plaatsen in de werkelijke wereld.
Of eigenlijk weet ik helemaal niet wat ik zie, waar ik naar kijk. Maar de compositie heeft wel een herkenbaar kader, een verwijzing naar de omgeving. De krabbels, het kriebelende handschrift prikkelt, het jeukt aan het landschap. Maar het zijn niet de hoogtelijnen van de landkaart, het is niet het bos en zijn niet de bomen, het is niet het wuivend riet en zijn niet de golven van water. Het lijkt op de werkelijkheid, het heeft daar iets van, maar het is niet de zichtbare realiteit. Juist dat maakt de compositie zo interessant. Dat er herkenning is, maar dat er geen identificatie is. Zo zodat ik mijn eigen emotie aan de gevoeligheid van Esther IJssels kan leggen.
In haar werk gebruikt IJssels het effect van licht dat schaduwen vormt. In de tekening brengt zij deze in gradaties zwart krijt aan. Maar in andere composities legt zij het papier over een samenstelling van materiaal. Trekt het vacuüm zodat een tastbare verdieping in reliëf ontstaat. Scheuren in golfbewegingen vangen het licht en de schaduw en sluiten deze op. Ook verwerkt zij wel zogenoemde weefplekken in de tekening. Een stramien dat contrasteert met de belijning in de gehele compositie. Het is voor de kunstenaar een spannende ingreep, want ze snijdt in haar werk - maakt het kapot om het vervolgens te herstellen. Als een lap op het gat in mijn broek.
In het werk van Esther IJssels speelt toeval een rol. Helemaal in de speciale techniek van het vacuüm trekken van het papier. Daarin is geen sturing mogelijk, enkel de compositie van het materiaal wordt bepaald. Ook ontstaat de tekening toevallig, er is van tevoren geen idee van wat op papier zal komen. IJssels begint rechtsboven op het vel en werkt zich zo al tekenend naar de onderrand. De belijning ontstaat onder haar handen. Ze is zelf benieuwd naar waar het toe gaat, welke de beeltenis is die verschijnt. Het groeit naar een grens, een punt waarop ze zegt dat het klaar is en af.
En inderdaad is de leidraad voor de kunst van Marjolein Spitteler de natuur. De natuur als leven. Dus geen portret van de natuur dan wel het landschap op zich. Maar het vastleggen van de natuur als het zijn, het bestaan. Haar passie is de studie van het leven. In eerste instantie op wetenschappelijke basis, de reden waarom Spitteler een biologiestudie deed. Aangezien die manier van kijken naar het leven echter toch niet bij haar denken aansloot, vervolgde Spitteler haar studie aan de kunstacademie. Doordat ze met de eerste studie gewend was geraakt leven te beschouwen op microniveau, uit ze zich nu op papier op eenzelfde gedetailleerde manier.
Door vruchtwijzen te determineren raakt zij de gelaagdheid van leven. Aan de basis lijkt een eenvoudige vorm te staan, maar in werkelijkheid is de geportretteerde natuur veelvormig. Vanuit de achtergrond beweegt de tekening zich via lagen naar een dynamisch geheel. In opbouw zoals een schilderij wordt opgezet, laag over laag naar een nauwkeurig uitgewerkte uitdrukking. Die verbeelding geeft een idee van een vrucht, maar relateert niet altijd aan een bestaande groei. Organismen ontstaan onder haar handen. In het werk is zij een schepper, een creator van leven. In den beginne is er een leeg vel papier. Haar vrucht hoeft in beginsel geen werkelijke spruit te zijn. Er kan uit het zaad van de geest een ander schepsel voortkomen dat de idee van echtheid heeft. Het kan fantasie zijn, maar evengoed zo zichtbaar worden onder het vergrootglas. Leven is namelijk niet te definiëren, het zijn kan maar nauwelijks in woorden omschreven worden. Maar leven kan wel in beelden worden gevat. Woorden schieten tekort, maar beelden omschrijven breedvoerig.
De fascinatie voor het ontstaan van leven spreekt uit de composities van Marjolein Spitteler. Belangstelling, of beter begoocheling, voor natuurlijke vormen in het proces van ontstaan en ontwikkeling. Net als Spitteler in haar tekening groeit, ontwikkelt mijn kijk op haar werk. Langzaam maar zeker kan ik doordringen tot de kern. Het heeft iets ongrijpbaars, het neemt wel mythische vormen aan. De tekening is meer dan alleen een ontwerp of een model voor leven. Het is het leven zelf in staat van verbinding met de omgeving. Maakt er deel van uit, want het is in relatie tot een natuurlijk proces. Het groeit zoals leven dat doet. Voor Marjolein Spitteler is de tekening een proces van zoeken, voor mij is het een zaak van vinden.
Duo-tentoonstelling werken op papier van Esther IJssels en Marjolein Spitteler. Bij Galerie Getekend, Stationsstraat 6 in Heerenveen. Tot en met 16 juli 2023.
#Galerie Getekend#Esther IJssels#Marjolein Spitteler#expositie#art on paper#werk op papier#tekeningen#kunst
2 notes
·
View notes
Text
Biografie
Nico Dix, geboren te Odijk.
Al op de lagere school was ik bezig met ruimtelijke vormgeving. Dit uitte zich in het maken van vloeiende vormen in hout of zacht steen. Zo had ik eens een stuk boomstam waar ik met de beitels van mijn vader lekker in kon hakken totdat er een aaibaar beeld van ongeveer 60 cm. hoog ontstond.
Met 18 jaar heb ik kennis gemaakt met edelsmeden, o.a. het zilveren beeld “Verbondenheid” (1996), gemaakt ter gelegenheid van de opening van het gemeentehuis te Bunnik. Hoewel ik van verschillende mensen les heb gehad is dit altijd een hobby gebleven.
Soms teken of schilder ik als uitlaatklep. Het schilderwerk “Irak” heb ik bijvoorbeeld naar aanleiding van de invasie Amerika in Irak in 2004 gemaakt. “De laatste sigaret”, eveneens in 2004 gemaakt, was naar aanleiding van een longonderzoek bij een roker. Gevoelens spelen bij mij een grote rol, zoals de tekening “Samen” uit 2011, waar tegenstrijdige emoties tussen twee geliefden hun pijlen op het hart richten, maar de spiraal het stel toch samenbindt.
Sinds 2009 heb ik een aantal jaren les gehad van Michel Bongertman op de vrije kunstacademie in Nunspeet (richting: beeldhouwen). Ik ben begonnen met het boetseren van portretten in klei. Ik noem ze altijd koppen, omdat ze mijn gemoedstoestand van dat moment weerspiegelen. Mijn eerste kop was “The end is coming”, een veelzeggende titel met dito uitdrukking. Soms gebruik ik een thema dat tijdens het boetseren in mij opborrelt, zoals de torso met één borst “Gered” welke ik naar aanleiding van een borstafzetting bij een vriendin heb gemaakt of het beeldje in boetseerwas, een door de oorlog gehandicapt geraakte vrouw “Bermbom”.
Ook beeldhouw ik in albast, serpentijn, travertijn, Seleniet en marmer. Is boetseren voor mij vaak een creatieve explosie, het hakken vergt tijd en geduld. Voor een goede steen ga ik naar de “Beeldhouwwinkel” in Den Haag of de “Hazelaar” in Soest en zoek tot ik een steen vind waar ik blij van word.
Sins 2016 heb ik les van Peter ter Maten een Italiaans klassiek geschoolde beeldhouwer die zijn atelier in Weesp heeft.
Hak, boetseer of schilder voor mijn plezier. Tot mijn grote vreugde is mijn beeldje “Gered” wel in het boek van Pink Ribbon 2011 (door het lint) gepubliceerd.
En mijn beeldje “uitputting” in het boek “meester- leerling” een uitgaven van en over 50 jaar Vrije Academie Nunspeet 1968-2018.
In 2021 mijn éérste stukje marmer gekocht en bewerkt, een vrouw torso abstract en vooral rond en “aaibaar” een “beeldspraak” die mij aanspreek en goed ligt.Niet alles hoeft anatomisch te kloppen en op de juiste hoogte te zitten maar je moet wel kunnen zien wat het voorstelt, een nieuwe richting wellicht? Peter begeleid, stimuleert mij hierin en geef mij de ruimte.
Nico
2 notes
·
View notes
Text
Pieter Jan van Reysschoot - Portrait of Anne Askham - 1740
Petrus Johannes van Reysschoot or Pieter van Reysschoot (Ghent, 18 January 1702 – Ghent, 22 or 24 February 1772) was a Flemish painter and printmaker who is known for his genre scenes, hunting scenes, landscapes, portraits and Christian religious subjects. He spent a large part of his career in England, which earned him the nickname den Engelschman (‘the Englishman’). In England he painted history and sporting (i.e. hunting) scenes and was a portrait painter working on commissions particularly from the Midlands gentry.
Petrus Johannes van Reysschoot was born in Ghent as the son of Frans and Amelberghe vanden Neste. He was the first painter in a family which would include a large number of painters in the 18th century. He studied in France where he was registered at the Academie Royale in Paris in 1730 and later won a prize.
Between circa 1736 and 1743 the artist resided and worked in England. In England he painted history and sporting (i.e. hunting) scenes. He was also a portrait painter working on commissions particularly from the Midlands gentry. He was later nicknamed "the Englishman" because of this long stay in England. He returned to Ghent on the occasion of the death of his father on 27 February 1737. On 4 April of that year he attended, as godfather, the baptism of his nephew Petrus Norbertus van Reysschoot, who would become a prominent painter and art educator. By that time he must have already have become wealthy as he bought from his seven co-heirs, for the sum of 550 livres, the paternal house called ‘de Maeght van Ghendt’’ in the Overpoortstraat, a property burdened with heavy debts.
On the occasion of the installation of Maria Theresa as Countess of Flanders, the States of Flanders had decided to have four portraits of the sovereign painted which would be displayed under as many dais, two at the Ghent City Hall and in Bruges at the Brugse Vrije and the City Hall. Eleven portraits at three quarters size of these paintings were also made for the deputies of the States. By an act of the States dated 29 January 1744, the entire commission was awarded to Petrus Johannes van Reysschoot who at the time was still in London. Van Reysschoot was said to have promised to return soon to Ghent and begin the work within two months of the act.
After his return to Ghent around 1744 he became a sought after history and portrait painter. The governor of the Southern Netherlands Prince Charles Alexander of Lorraine visited Ghent in September 1752 and participated in the jay-shooting of the local crossbowmen's guild of Saint George. The Prince shot the jay just like his predecessor as governor Isabella had done at the jay-shooting in Brussels of 1615. Van Reysschoot was commissioned to paint a record of this feat that included portraits of the key members of the crossbowmen’s guild. The painting was delivered in 1657 and placed with much pomp in the Guild hall in November of that year. A small-scale version of the composition not including the portraits was created by the Ghent painter Filips Karel Marissal and also placed in the Guild Hall (both works are now in the Ghent City Museum).
Van Reysschoot was among the first protectors of the Ghent Academy of Arts. His nephew Petrus Norbertus van Reysschoot became one of the most distinguished professors of this institution.
The artist died in the house on the Overpoortstraat, which had remained his property, and was buried by the care of the Alexian brothers on 26 February 1772. In the mortuary book held by the brothers, he is registered as an unmarried painter.
19 notes
·
View notes
Text
RET-bus (lijn 42) rijdt op de G.J. de Jonghweg richting Drooglever Fortuynplein op een vrije baan. Op de achtergrond het gebouw van de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen en de toren van het Gemeente-Energiebedrijf (GEB). De foto is gemaakt tussen 27 en 30 oktober 1967 (geschat).
Gerrit Johannes de Jongh (Willemstad, 4 juli 1845 - 's-Gravenhage, 31 januari 1917) was als directeur van de dienst Gemeentewerken "havenbouwer en stadsontwikkelaar" van Rotterdam.
De Jongh was de zoon van Teunis Gerardus de Jongh (1808-1847), officier van gezondheid, en Cornelia Johanna Maris (1803-1871).[2] Na middelbaar onderwijs volgde De Jongh van 1861 tot 1865 militaire en vaktechnische onderwijs aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda.
Na afronding van zijn studie werd De Jongh benoemd tot 2e luitenant-ingenieur bij de genie. Hij werd aan het werk gezet bij de opbouw van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als vestingbouwkundige. Hier werkte bij mee aan de herbouw van het Fort bij Uitermeer, waar op het terrein een torenfort werd gebouwd. Hij wist de technisch moeilijke constructie succesvol te realiseren, en trok daarmee de aandacht. In de opvolgende jaren realiseerde hij meerdere militaire bouwwerken en voerde ook enige particuliere opdrachten uit. In 1874 volgde een promotie tot kapitein.
In 1879 volgde voormalig genie-officier De Jongh C.B. van der Tak op als directeur Gemeentewerken. Al snel naar zijn aantreden als directeur Gemeentewerken in 1879, verwierf De Jongh een ongekend machtige positie. Rotterdam maakte op dat moment een zeer sterke groei door (zie ook: Geschiedenis van Rotterdam). In 1910 werd De Jongh als directeur opgevolgd door A.C. Burgdorffer. Na zijn afscheid van Rotterdam was De Jongh nog enige jaren lid van Provinciale Staten van 1910 tot 1916 en de Tweede Kamer van 1910 to 1913.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
0 notes
Link
Voor Bonies is het kunstenaarschap ondeelbaar: een 24-uurszaak. Naast het werk op het atelier behoren daartoe kunst in opdrachtsituaties, toegepaste kunst, exposities, het documenteren van werk of het schrijven van teksten. Maar de betekenis van het kunstenaarschap zit ook in het immateriële, in adviserende en/of uitvoerende taken in aan de beeldende kunst gelieerde commissies of het kunstonderwijs. Naar eigen zeggen heeft Bonies die immer met verve uitgevoerd. De Vrije Academie Werkplaats voor Beeldende Kunsten, kortweg de Vrije Academie, geeft profe ssionele kunstenaars en getalenteerde amateurs de gelegenheid om hun artistieke vermogens te ontwikkelen en zich verder te oriënteren op de professionele kunstpraktijk. Er zijn diverse werkplaatsen (hout, metaal, nieuwe media, keramiek en grafiek). Op elke afdeling werken professionele kunstenaars als “begeleider” van de “deelnemers”. Daarnaast wordt ook elk half jaar een programma aangeboden van workshops en masterclasses, die veelal ook openstaan voor niet-deelnemers. Op 1 november 1947 werd de Vrije Academie te Den Haag opgericht door 'lichtkunstenaar' Livinus van de Bundt. De doelstellingen waren: "te komen tot integrale vorming van beeldende kunstenaars en van zich kunstzinnig ontplooiende amateurs, waarbij gestreefd wordt naar een steeds onderzoekende beoefening van de vrije beeldende kunsten, opdat uitkomsten verwacht kunnen worden, die de vormgeving van de samenleving op een hoger peil brengen." Van de Bundt wilde de artistieke vorming op een andere wijze doen dan gebruikelijk is op de andere kunstacademies. Hij streefde naar een open atelier waar zowel professionals als amateurs zich door middel van dialoog en reflectie naar een hoger niveau konden ontwikkelen. Zijn motto was: “Je bent kunstenaar of je bent het niet'.In 2015 werd de subsidiering van de Vrije Akademie den Haag gestaakt en werd ze opgeheven.
0 notes