1 mei in corona-tijden: Naar nieuwe en sociale post-COVID-19 maatschappij!
Het valt moeilijk te ontkennen: het Feest
van de Arbeid verloopt dit jaar in mineur. In zowat alle landen van de wereld
zijn nog steeds stringente maatregelen tegen de verspreiding van Covid-19 van
kracht. Parades zijn niet aan de orde, festiviteiten verlopen virtueel. Dit
maakt het 1 mei er dit jaar evenwel niet minder belangrijk om. Het is zelfs de
meest rabiate liberalen duidelijk dat een volledige terugkeer naar de
oorspronkelijke situatie niet aan de orde zal zijn. Het Covid-19-fenomeen heeft
daarbij echter het karakter van een leeg vat, waar iedereen zijn wereldbeeld in
kwijt meent te kunnen: van neoliberale economen tot eschatologische ecologisten,
iedereen meent wel “enkele goede ideeën” te kunnen poneren naar aanleiding van
de ontstane crisis. Toch herneemt de geschiedenis haar onverbiddelijke loop en
tekenen zich een aantal duidelijke krachtlijnen zich af.
Het is duidelijk dat we afstevenen
op de grootste financieel-economische crisis in decennia, die het potentieel
heeft om de financiële crisis van 2008 en de eurocrisis van 2010 ver achter
zich te laten. In China zakte de industriële productie al tijdens de eerste
virusgolf met 13,5%. De consumptie nam er met een vijfde af. In het westen
vertoonde de beurscrash in maart grotendeels patronen als de crash van 1987 en
van 2008, maar het herstel verloopt veel trager. De Dow Jones Industrial
Average (Wall Street) en FSTE (London) zakten met respectievelijk 23 en 25%. Volgens
prognoses zal de wereldeconomie krimpen met 2,9%, terwijl dit in 2007 “slecht”
1,7% bedroeg. Belfius voorspelde op haar website een afname van het BBP in ons
land met zo’n 5% en een overheidstekort van 30 miljard. Wanneer de lockdown
eind mei niet afloopt, of wanneer er een tweede lockdown volgt in het najaar,
neemt de impact op de economie toe. Daarenboven is het consumentenvertrouwen stevig
afgenomen. De olieprijzen kelderden dan weer tot op het punt dat een vat ruwe
olie zelfs negatieve prijzen liet optekenen, voordat de prijs uiteindelijk
stabiliseerde op 11 $ per vat. De meeste economen zijn het erover eens dat de
economie zich kan herstellen, maar enkel dankzij overheidssteun. Fervente
aanhangers van Friedman en Hayek blijken ineens staatsinterventionisten op
momenten als deze, waarop bewezen wordt dat de vrije markt en het
laissez-faire-kapitalisme in werkelijkheid niet bestaan. Op cruciale momenten
is het de overheid die moet tussenkomen om het economische systeem in leven te
houden.
De sociale gevolgen zijn niet te
overzien. In de Verenigde Staten zijn er ondertussen al 26,5 miljoen werklozen
bij gekomen sinds de uitbraak van Corona. Maar ook bij ons valt een sociaal
drama te verwachten. De werkloosheidscijfers van vorige maand laten op Arvastat
reeds een opvallende stijging zien in de maand maart. Onder kleine
zelfstandigen en horecazaken dreigt een ware slachting. Wat de gevolgen op
lange termijn zullen zijn blijft onzeker, maar dat er stevig geïncasseerd zal
moeten worden ligt al zo goed als vast. Het is daarom zaak dat onze overheid
haar steunmaatregelen in de eerste plaats richt op zij die het nodig hebben.
Multinationals met domicilies op belastingparadijzen, die decennialang niets
hebben bijgedragen aan de samenleving, zullen natuurlijk het nodige doen om het
laken naar zich toe te trekken en hun monsterwinsten te behouden. Terecht
ontzegden Denemarken en Polen deze parasitaire constructies reeds toegang tot
de overheidsmiddelen. We verwachten van onze eigen regering dan ook niets
minder. Maar tot nu toe blijken de leiders van NV België slechts in staat tot
het etaleren van de grootst mogelijke impotentie, zowel op federaal als
gewestelijke niveau. De soapserie rond de mondmaskeraankopen (en het
vernietigen van de strategische voorraden in het verleden) en het gebrek aan
een coherente strategie op het departement van de volksgezondheid vormen maar
het tipje van de ijsberg inzake wanbeleid, nepotisme en particratie.
De corona-crisis toont tevens de
kwetsbaarheid van de globale wereldeconomie aan. “The era of peak globalisation
is over”, orakelt John Gray in The New Statesman, en hoewel we graag zouden aansluiten
bij deze optimistische toekomstvisie, blijft enige waakzaamheid hieromtrent geboden.
De snelle verspreiding van het virus over de ganse wereld kan niet anders dan
verklaard worden door de hyperconnectiviteit van de productieketens. Garnalen
die uit de Noordzee gevist worden om in China te worden gepeld en dan in
Vlaamse supermarkten verkocht, Ikea-meubels in Europees hout die in Indonesië
bewerkt worden, mineraalwater uit Canada dat in plastic flessen wordt
verscheept, … De kafkaiaanse dimensie van de globalisering die tot nu toe
onderbelicht bleef, kan eindelijk eens in vraag worden gesteld. Het belang van
korte ketens, zelf produceren, minder nutteloos consumeren, … Anders dan met de
klimaatbeweging van vorig jaar, die voor velen een abstractie bleef, is de
geest nu wel op een zeer aanschouwelijke manier uit de fles. Wie durft het nu
ten andere in tijden van social
distancing en thuiswerken nog hebben over kernverdichting en mobiscores? De
toekomst ligt op het zelfvoorzienende platteland, niet in de overbevolkte
metropolen. Natuurlijk zullen sommigen er alles aan doen om de geest weer in de
fles te krijgen. Niettemin staat het strategisch terug in handen krijgen van
een aantal kernsectoren nu ook in Europa terug op de agenda. De terugkeer van
de arbeidersklasse in Europa, samen met de natiestaat, en een terugval in het
overwicht van de administratieve “bullshit
jobs” lijken geen onwaarschijnlijk scenario meer.
Ook de geopolitieke krachtlijnen
zijn grondig herschikt. Het Westen heeft als idee grote imagoschade geleden. De
rijke landen van de oude industriële wereld, inclusief de verzorgingsstaten van
West-Europa, kenmerkten zich door een hoge mortaliteit terwijl de landen van de
“Derde Wereld” de dans grotendeels ontsprongen. Afrika is niet langer “het
continent waar epidemieën woekeren”, dit keer waren het de financiële bolwerken
van Wall Street en London zelf die noodgedwongen in lockdown gingen. Alle
zeilen moesten worden bijgezet “om de curve af te vlakken”, wat er in feite
enkel op neerkomt dat men het virus zoveel mogelijk probeert in te perken zodat
het de blijkbaar toch niet zo bijzonder superieure gezondheidszorg van de
West-Europese landen zou overbelasten. Het is een louter pragmatische strategie,
die ergens tussen groepsimmuniteit en échte lockdown in blijft hangen, waarbij
een tweede piek misschien onvermijdelijk is en een terugkeer van het virus in
een meer virulente vorm niet uitgesloten. In China daarentegen koos men voor
een totale lockdown, waarbij de besmettingshaarden volledig werden ingedamd tot
het virus volkomen uit gewoekerd was. Indien nodig, werden volledig nieuwe
ziekenhuizen uit de grond gestampt.
De strategie van de westerse
“verzorgingsstaten” is daarentegen primair gericht op dramatiek en
emotionaliteit: schrijnende toestanden in ziekenhuizen, waarbij dokters
onvermijdelijke keuzen zouden moeten maken, dienen uit de media te worden
gehouden. Dat men de voorbije jaren de zorgsector op alle mogelijke manieren
heeft onderworpen aan besparingen en marktwerking, wordt hierbij wijselijk
verzwegen. Niet voor niets woekert er in ons land al geruime tijd zoiets als
een “witte woede.” De economie moet daarentegen zo snel mogelijk heropgestart
worden. De winsten van het grootkapitaal worden hierbij hoger op de agenda
gezet dan de volksgezondheid. Landschapskantoren en boetieks dienen zo snel
mogelijk heropend te worden. Het gemeenschapsleven niet. Afspreken met vrienden
en familie doet men maar in de Ikea. Erg moeilijk heeft men het helaas niet om
deze strategie te verkopen. Ook op het continent ontbreekt het de bevolking,
die sinds de jaren ’50 onophoudelijk het Angelsaksische ideaal van
hyperindividualisme, consumptie en “vrijheid” is voorgehouden, vooralsnog aan
de discipline en zin voor het collectief om een volledige lockdown langdurig in
stand te houden. “Hartjes”, knuffelberen, “feelgood” applaussessies, onnozele
hashtags, BV’s, bond-zonder-naam-spreuken en kinderachtige overheidscampagnes
moeten dit gat dan maar dichten. De verkleutering van de samenleving als
alternatief voor de authentieke gemeenschapszin.
Maar het tij lijkt te keren.
COVID-19 heeft de geesten wakker geschud. Wat bepaalde liberale extremisten ook
mogen beweren, dit was geen “lockdownvakantie”. Onder deze omstandigheden kan
één mei dan ook niets anders vormen dan een aanzet en een oproep tot een nieuwe
post-Covid-19 samenleving. Bestuur, politiek en economie dienen grondig te
worden herdacht. Op korte termijn tekenen de eerste strijdpunten zich reeds af.
Het belang van korte ketens moet opnieuw centraal worden gesteld in het
economisch beleid. De introductie van een vermogenskadaster moet kapitaalvlucht
naar het buitenland in kaart brengen en daar waar nodig streng corrigeren. Er
dient een kordaat einde gesteld te worden aan jaren van neoliberale afbraak van
de sociale voorzieningen en de verzorgingsstaat, als alternatief voor de
suikerzoete krokodillentranen en melige mediacampagnes wanneer het al lang te
laat is. In plaats van te investeren in aanvalswapens in dienst van
buitenlandse imperialistische machten, zoals de F-35’s, verdient de uitbouw van
een sterke overheidsadministratie in dienst van het volk veel meer middelen en
aandacht. Een planmatige aanpak wérkt voor het herscheppen van de arbeidsmarkt
in een economie op maat van de bevolking. Strategische sectoren moeten opnieuw
genationaliseerd worden en het belang van een lokale en duurzame
voedselproductie verdient een grondige opwaardering in de geesten van de
beleidsmakers. Gewapend met deze
strijdpunten vormt 1 mei in deze corona-tijden aldus een voorschot op een
nieuwe en sociale post-COVID-19 maatschappij!
Read the full article
0 notes
Brexit gezien vanuit een anti-imperialistisch perspectief
De Brexit-saga kleurt al sinds enkele jaren de Europese politieke agenda. Aan de basis ligt het referendum over EU-lidmaatschap van eind juni 2016 dat een lichte meerderheid van 51,9% pro uittreding als resultaat gaf. Vermoedelijk valt het Brexit-verhaal eind oktober 2019 in een definitieve plooi met de effectieve uittreding, ongeacht welk akkoord al dan niet tot stand komt tussen de Britten en de EU. Dit onder het nodige voorbehoud, gelet op de wispelturigheid van de Britse politiek.
Met de Zannekinbond menen we dat het uiteindelijke resultaat van die Brexit eigenlijk van weinig belang is. Zowel Groot-Brittannië als de Europese Unie (EU) zijn en blijven vertegenwoordigers van een Westerse imperialistische politiek. Enerzijds is er de motivatie van Brexiteers. Deze blijkt aan de volksbasis gebaseerd te zijn op de wensdroom om het oude British Empire, gebaseerd op (neo-)koloniale uitbuiting, in ere hersteld te zien. Hoewel volstrekt onrealistisch omdat de Britse macht verder afkalft in de wereld, wordt dit propagandistisch handig uitgebuit door een deel van de Britse politiek-economische elite die zelf private financiële voordelen weet te halen uit die Brexit. Anderzijds is er de EU, een institutioneel ondemocratisch vehikel dat werd gebaseerd op economische eenmaking om te komen tot politieke eenmaking. Dit alles met de wens om de nationale soevereiniteit van Europeanen in maximale mate onderuit te halen met als resultaat het dienen van de belangen van het kapitaal. Als voorstanders van een continentaal eengemaakt en sociaal Europa dat de nodige volkssoevereiniteit respecteert, hoeft het geen betoog dat we met de Zannekinbond niet zo hoog oplopen met zowel die EU als het Britse imperialisme. Zowel de Britten als de EU dienen het Atlantische project waar ze hun wagon hebben aangehaakt aan de Amerikaanse locomotief, beide zijn missionarissen van het Westers liberalisme en bijhorend imperialisme.
De Brexit is echter interessant vanwege haar –voor velen onverwacht- neveneffect: in toenemende mate lijkt het Verenigd Koninkrijk zelf in haar bestaande vorm bedreigd. De roep om Ierse hereniging en om Schotse onafhankelijkheid wordt sterker. De Britse bezetting van de zes Ierse graafschappen met de bijhorende, door de Britten gecreëerde grens op het groene eiland, komt door de Brexit onder druk te staan. Het Iers Republikeins Leger (IRA) heeft al aangekondigd geen enkele grensinfrastructuur op Ierse bodem te zullen dulden.
De Zannekinbond spreekt haar steun uit aan Saoradh, de in 2012 opgerichte partij / beweging van Ierse republikeinen die zowel het einde van de Britse bezetting nastreven als uit de neokoloniale EU willen treden om te komen tot een soevereine, herenigde socialistische Ierse republiek. Naar aanleiding van Brexit, verspreidde Saoradh de volgende verklaring op 17 oktober 2019:
“Ongeacht wat de imperialisten aan Ierland uitdelen, de Britse grens blijft een obstakel voor het Ierse volk dat echte democratie en nationale zelfbeschikking wil.
Het Ierse volk heeft geen zeggenschap gehad in het Brexit-proces, het zijn de concurrerende imperialistische machten van Londen en Brussel die hebben besloten wat er in Ierland gebeurt.
Wees gerust, wat de uitkomst van de Brexit ook is, de sociaaleconomische doelstellingen van de elites zullen hetzelfde blijven en in Ierland betekent dit status quo de verdeling van ons land, armoede, dakloosheid, uitzettingen, privatisering van nutsbedrijven, uithollen van gezondheidszorg en diefstal van onze natuurlijke hulpbronnen.
Alleen een verenigd socialistisch Ierland kan de eigendom van Ierland voor de bevolking van Ierland verzekeren en het is in de richting van dit doel dat Saoradh zal blijven strijden.”
Read the full article
0 notes