#onderwereld
Explore tagged Tumblr posts
Text
Johannes Stradanus - Odysseus bij de toegang van Hades, de onderwereld (Odyssee, Boek XI)
19 notes
·
View notes
Text
Ik realiseerde me net dat ik mijn gecancelde-game masterpost hier nooit gepost heb. Voor context: ik heb een document met links naar gecancelde games die op de website van de gamemania staan alsof ze ooit zijn uitgekomen, met prijzen voor de tweedehands-versies er gewoon naast. Verderop meer over het belang van deze post.
De Xbox 360 en Playstation 3 ports van Mad Max.
Al waren deze ports wel aangekondigt tijdens de E3 in 2014, de game was te groot in schaal om ze speelbaar te kunnen maken op de last-gen consoles. Erg jammer, ik hou ervan als games net iets te veel in moeten leveren om ze speelbaar te maken op oudere platforms.
The Witcher: Rise of the White Wolf
Met het succes van de eerste Witcher game kondigde CDPR eind 2008 een console-port van de game aan, die op de playstation 3 en Xbox 360 zou verschijnen. De game zou andere mechanics dan het origineel hebben, maar hetzelfde verhaal volgen. De game zou door een andere studio gemaakt worden, en doordat deze samenwerking moeizaam verliep is de game uiteindelijk helaas gecanceld
Fable Legends (deze game is sinds ik de post geschreven heb van de site verwijderd)
Deze MMORPG, ontwikkeld door Lionhead (die elke mainline game na de eerste gemaakt heeft), zou free2play zijn en was zelfs al in open beta voordat Microsoft, het moederbedrijf van Lionhead, de studio in 2016 sloot en daarmee ook de ontwikkeling van de game stopzette.
Dying Light voor de Xbox 360 en Playstation 3
Deze ports zijn ook losgelaten nadat duidelijk werd dat de games te zwaar waren om in de tijd die ze hadden op de oudere consoles uit te brengen. Zoals jullie doorhebben was deze generatie berucht om hun ports: ze hadden een onmogelijk groot marktaandeel, dus ze konden de consoles niet in het verleden laten, maar de Playstation 3 had zo'n bijzondere architectuur dat het haast onmogelijk was 'even' een game naar dat platform over te zetten.
Heist
Van veel gecancelde games die niet in een serie/franchise zitten krijg je nooit te horen dat ze gemaakt waren, vandaar dat dit de eerste game in deze lijst is die niet verbonden is aan een andere serie. Volgens wikipedia is deze game gecancelled doordat de makers van het spel niet wisten waar ze aan begonnen (wat in het bijzonder voor problemen met de ps3 versie zorgde) maar ook omdat de studio te veel van ze vroeg. De game zou een open-world Mafia/GTA clone moeten worden en zich afspelen i nde onderwereld van San Francisco in de jaren '60, maar helaas is daar niks van gekomen
Twin Mirror
Helaas heeft de achtste console-generatie vroegtijdig de dood van fysieke media ingeluid. Vandaar dat deze game op de lijst staat: de game was aangekondigd met een fysieke versie, maar die is nooit uitgekomen (al schijnen we niet veel te missen).
https://www.gamemania.nl/nl/games/xbox-one/142499_twin-mirror/
Mijn punt.
Naast deze obscuurdere titels staan games als Prey 2 ook nog op de Game Mania website, maar ik denk dat jullie wel doorhebben dat het er een flink aantal zijn.
Ik heb deze post niet geschreven om te vragen of deze pagina’s van de site verwijderd worden, integendeel zelfs! Deze tweets zijn bedoeld als pleidooi om deze games op de site te laten staan, juist omdat ze gecanceld zijn.
Op Wikipedia en game gerelateerde nieuwssites is vaak informatie over de game te vinden, maar marketingmateriaal als de flaptekst en foto’s (en verwachte prijs)) zijn waardevolle onderdelen van de geschiedenis van games die niet overal terug te vinden is, laat staan in het Nederlands. Door deze pagina’s op de site te laten zou de website dus ook kunnen fungeren als archief!
Het is echter verwarrend voor “gewone” klanten om als ze op Shrek games zoeken als eerste resultaat Shrek: Forever After voor de PSP en PS2 krijgen (disclaimer: helaas is deze game sinds het schrijven van mijn post ook van de site verwijderd), een versie van de game waar ik na een uur zoeken online 0 bronnen voor heb kunnen vinden (dus als jullie meer informatie hebben over deze ports, laat het me please weten). Om duidelijk te maken dat het om een gecancelde game gaat is echter niks meer dan een disclaimer nodig, dus dat is dan ook mijn voorstel om aan de pagina’s aan te passen, in plaats van ze te verwijderen.
Want al zijn fysieke games zo belangrijk voor het archiveren van media, weten welke fysieke games we juist niet hebben en waarom niet is net zo waardevol.
5 notes
·
View notes
Text
HANNEKE FRANCKEN TEKENT ZICH EEN NIEUWE WERELD
In haar mysterieuze tekeningen voegt Hanneke Francken ongelijksoortige zaken samen zodat er nieuwe samenstellingen ontstaan. Het lijken verschillende onderdelen uit de natuur te zijn, samengebracht als een collage. Geknipt en geplakt. Landschapselementen die nooit met elkaar in samenhang waren of ooit hadden kunnen zijn. Francken verstrengelt deze, vlecht aaneen en weeft ineen. Er ontstaan nieuwe werelden, andere omgevingen. Het boek “Intertwine”, een uitgave in eigen beheer met teksten van Arno Kramer, Diana Wind en Patty Wageman, is een kaartenmap om die werelden gewaar te worden. Een reisgids om ontdekkingen te doen. In de getoonde tekeningen kan ik zoeken en vinden, kijken en zien. Er is echter niets verborgen, alles is helder en klaar in beeld gebracht. Het is een positieve wirwar, waarbij de ogen de kost krijgen. Hongerig sla ik het boek open en laaf mij aan deze overvloed aan lijnen, vlakken en kleuren.
Hanneke Francken heeft de natuur als inspiratiebron, als basis voor haar werk, als uitvalsbasis om te scheppen. Want dat is wat ze doet, scheppen. Onwezenlijke omgevingen bestaansrecht geven. Nieuwe natuur creëren. Niet voor handen zijnde samenstellingen grijpbaar maken. Alle elementen die existeren samenbrengen en er een vernieuwd inzicht mee tekenen. Als het ware de natuur ofwel de zichtbare werkelijkheid recyclen. Hergebruiken in een ander beeldend leven. De reïncarnatie van de oorspronkelijkheid.
Met de natuur als uitgangspunt neemt Francken geen genoegen alleen de werkelijkheid te reproduceren, na te maken, in beeld te brengen. Ze streeft geen perfecte nabootsing van de wereld om zich heen na. “Zij tekent als het ware een ander leven in het werk”, lees ik in de inleidende tekst van tekenaar, curator en dichter Arno Kramer. “Zij speelt op een evidente manier met drama, met het bovennatuurlijke en misschien met het esoterische en religieuze, zonder larmoyant te worden.” Het boek toont ouder werk en meer recente tekeningen van Hanneke Francken. De vroege werken hebben nog de mens in alle oorspronkelijke naaktheid als onderwerp. De menselijke figuur wringt zich in alle bochten om zich te verwonderen over de natuur. Niet om er de baas over te spelen, maar één te zijn met en er opgaan in. Tekeningen waarin kleurpotloden in de doos blijven, in grijzen is de werkelijkheid eer aan gedaan.
Dan in het weergeven van gestorven dieren komt er kleur in de flora rond de fauna. Door de bloemen en planten levend te kleuren is de fazant en is het konijn echt levenloos. Zo dood als een pier. Tekeningen die qua onderwerp niet oogstrelend zijn, echter de manier waarop Francken deze dode werkelijkheid tot leven brengt is onnavolgbaar. De ondergrond is nog helder wit, het wit van de drager. Maar dan krijgt ook het papier kleur en stap ik echt een andere wereld binnen. De harde realiteit wordt ingewisseld voor een onwezenlijke zachtheid. Het onderwerp is nog even meelijwekkend, maar gevat in een legendarische onderwereld. Legendarisch als in fabelachtig, wonderlijk en verbazingwekkend. De onderwereld omdat het beeld duister is, geheimzinnig en onverklaarbaar.
Hanneke Francken maakt cryptische tekeningen. De waarheid verbergt zich in raadselachtige samenstellingen. Want de dierfiguren gaan zich min of meer verbergen in de vegetatie. “Zij gaan soms op in de duizeligmakende hoeveelheid lijnen en het is de vraag of er nog een voorgrond en een achtergrond bestaan”, schrijft Arno Kramer. “De lijnen zijn zo gevarieerd en zo gevoelig en ook intuïtief getekend, dat ze nooit van te voren zo bedacht kunnen zijn.” En Kramer besluit zijn betoog met “De tekeningen van Hanneke Francken hoeven niet begrepen te worden, ze moeten beleefd worden, je kunt er in dwalen, je kunt er zelfs in verdwijnen.” En inderdaad raak ik mezelf kwijt in de meest recente, intertwine, composities. Denk ik een rotspartij met mos begroeid te zien, kan zich daar zomaar een vogelbeest uit los maken. Meerdere keren moet ik mijn blik over het getekende laten gaan, mijn ogen goed de kost geven in en aan de voorgeschotelde composities, om de ware aard ervan te doorzien.
Francken fantaseert vanuit de werkelijkheid cellen, organismen, gevogelte, wild en vegetatie. Zoals de schepper de aarde construeerde. Het afpellen van de werkelijkheid, noemt directeur Stichting Oude Groninger Kerken Patty Wageman dat. Tot je op dat deel van de evolutie stuit waar het allemaal begon. “Op zoek naar de oorsprong om er vervolgens een nieuw begin aan toe te voegen.” Door mythologie, natuur, evolutie en eeuwigheid vloeien dieren en planten tot onwerkelijke sferen samen. In deze werken doet zich veel voor, er staat van alles te gebeuren. Iedere vierkante centimeter is benut om de beschouwer te dwingen geconcentreerd te kijken. De aandacht te vestigen op de dynamiek van de slingerende lijnen en de in elkaar grijpende elementen. De natuur heeft de overhand in de tekeningen. Knoestige bomen, bebladerd geschubde stammen, sprietende takken, een bast als een prentenboek. Daaromheen verwaaien twijgen en loof, de blik laat zich stroomlijnen in deze wildernis. Werken waarin Francken zich zichtbaar zorgen maakt over de toekomst van ons bestaan. “Zij beweegt zich in haar werk tussen wat vanzelfsprekend was, de levenscyclus”, schrijft curator hedendaagse kunst Museum Rijswijk Diana Wind, “naar nieuwe mogelijkheden, microben en andere eencellige wezens, tot geen invulling weten van wat gaat komen, de lege plekken in haar tekeningen.”
“Het is een weelderig en bewegend spel van kleur en lijn dat als resultaat een attractieve manifestatie heeft. Begeeft de blik zich op korte afstand langs de getrokken lijnen, de afgebakende velden, dan merk ik tussen de veelvormige vegetatie weleens een addertje onder het gras, kijk ik niet zelden de kat uit de boom en vind ik soms een vreemde eend in de bijt. Kortom er beweegt zich meer tussen deze hemel en aarde van Hanneke Francken”, schreef ik geboeid door haar werk bij de tentoonstelling Synthese vorig jaar in Galerie Getekend in Heerenveen.
Gefascineerd door de cyclus van het leven laat Francken een nieuwe wereld ontstaan in haar werken. Ze illustreert haar fascinatie in een rijke schepping van samenvloeiende planten en dieren, met incidenteel in de achtergrond een teken van menselijke activiteit. Maar vooral draait het in haar werk om die eerste dagen van het scheppingsverhaal, om het creëren van een synthese van waaruit nieuw leven ontstaat. Het nieuwe landschap is een visioen, een voorspelling van een apocalyptische toekomst, een nieuw begin.
“Tekenen is voor Hanneke Francken een manier om beeldend te schrijven”, schrijft Patty Wageman. “Een tekening moet in haar ogen bruisen, energie uitstralen en beweging laten zien. Het moet dynamisch zijn en het statische van het vlak overstijgen. (…) Met haar cycli probeert ze de kijker bewust te maken van de wereld om ons heen, van wat de aarde met ons doet en wij met de aarde.”
De in het boek opgenomen en door de tekeningen gestrooide gedichten zijn even mysterieus als de tekeningen dat in eerste beschouwing zijn. De beelden vergen het om lang naar te kijken, erin te duiken als het ware. De poëzie heeft een lange adem nodig om de woorden te laten indalen. Ik citeer: “Onder golven duiken - Niemand weet als niemand ziet het gezicht wat in het grafiet verdwijnt. / In de weerspiegeling is zij niet opgehouden met bestaan / slechts klanken die terugkeren, soms in wankel evenwicht. / / Als je schrijft: dat er geen ik meer is, of niet meer dezelfde ik, / legt zij afstanden af, zodat het oog niet went aan de verdwijning.”
Intertwine. Tekeningen en gedichten Hanneke Francken. Teksten Arno Kramer, Diana Wind, Patty Wageman. Oplage 150 exemplaren. Uitgave in eigen beheer, oktober 2022.
2 notes
·
View notes
Text
VROUW & BUIDEL
De bezem moest erdoor. De bezem moest door het gezinsleven, de bezem moest door de nederlandse taal, de bezem moest door de politiek, de bezem moest door grenzen, niet alleen die van landen maar ook die van de geluidsbarrières omdat de bezem door de entertainment industrie moest.
Gamification en onbegrenste spektakelzucht.
Uiteindelijk moest de bezem ook door Bureau Jeugdzorg, de bruggenbouwer tussen volksvermaak en terreur. Die hadden zo hard gelobbyd voor een plek onder de zon in het bestuurlijk landschap dat ze uiteindelijk zelfs toegang kregen tot de burelen van heer en meesters in deftig toga die gelooid en genageld op ouderwetse tradities ineens te maken kregen met de vijand van binnenuit, uit eigen gelederen, nieuwe gelederen, nieuwe amice. Ander merit maar net zo verwoestend. Een kartelpartner die met bezem en al zowel aan de andere kant van het hek kan verschijnen als zij aan zij, náást de toga, verbroederd, de loyale democraat, de anarchist, kosmopolitisch links of autoritair rechts, u roept wij draaien ('t om). Een koortsachtig quid pro quo koorddansen waardoor er waarschijnlijk sinddien geen advocaat meer te vinden is die de moed heeft om de macht van die tirannieke kartelpartner af te kappen, ze het vuur aan de schenen legt voor de poorten van de hel want 'daar kunnen ze niet van leven'. Zwarte lijsten en broodroof liggen op de loer, zo gaat dat bij corporatisme.
Daarnaast heeft de Raad voor Rechtsbijstand voor gedupeerden die het toch niet kunnen laten om nog even te sputteren (ach, daar verdient iemand z'n brood mee, een 'doe je toch nog ièts nuttigs voor de maatschappij' ondertoon), de beslisboom na omme nabij zes stappen al uitgespeeld, resultaat laat zich raden. 'Geregeerd door wie verdient', de freakonomic die dat heeft bedacht moet haast wel een karikatuur zijn uit 'a brave new world' van Aldous Huxley.
En de puissant rijke gooische villabewoners hoefden al nooit diep in de buidel te tasten om niet door de slagkracht van bureau jeugdzorg in de hoek te worden gemept, om onderworpen te worden aan een kompleet inculturatie proces. Ons soort mensen. Zijn die 'geletterden' krankzinnig ?!...Daar kan ik niet op antwoorden maar het is bezopen, inderdaad. Het zou heel goed mogelijk zijn geweest dat er wel in de buidel werd getast om via goeie doelen afkoopsommen te betalen, met als bonus anbi en vog verklaring...dat soort dingetjes, 'n paar zakjes wiet..wiedewiedewiet en rietjes bachanalia. Drugs, dat werd op tv ongegeneerd gepromoot. De proppers daarvan hebben inmiddels zelf 'n gezinnetje, leuk hoor...staan midden in het leven...spelen mee...en zijn daardoor ook nog 's stinkend rijk geworden. Dineren inmiddels met de notabelen van oudsher aan dezelfde tafels, parmantig, trots en fier. 'Kijk mij 's. Helemaal opgeklommen vanaf verkeerde kant van 't spoor. Nu bèn ik iemand, eindelijk.' Dat is wat iedereen wil en dat gun je elkaar! Als je uit een kapitale villa komt.. nie normaal joh...ga je waarschijnlijk geen zangwedstrijd winnen, maar...je weet maar nooit, blijven proberen.
De bezem ging ook door de orde van advocaten. Niet om een stoffig imago op te poetsen, krenten te wegen, vermeende spruitjeslucht te verjagen of om de lucht van wiet woest weg te wapperen met bordjes 'hier mag u drugs roken' of om het witte sterrenstof bijeen te vegen. Nee, de bezems van de boven- en onderwereld waren inmiddels al zo vaak elkaar in de haren gevlogen, een regelrecht quidditch gevecht, dat er af en toe een 'cleansing ritueel' moet plaatsvinden, een tabula rasa. Geen new age event op Bali met een meditatie gong, etnische bamboe stoeltjes en herbeleving van de roaring sixties maar een wisseling van de wacht, nee, geen sexpartner...gek, om het idee van vertrouwen te herstellen, de neuzen weer dezelfde kant op te krijgen in het syndicaat. Dikke neus, drie bier, twee tostie.
Allegorie voor properheid en kuisheid, met generaliseren doe ik velen te kort. Niet iedereen die met pek omgaat wordt ermee besmet. Onbesmet blazoen, het bestaat, zij verdienen oprecht een bezem.
In het museum komt de historische allegorie van bezem en buidel nog steeds tot leven, beladen met een diepgewortelde historische betekenis, zelfs in angstvallig vaste greep van de duivel. Met olieverf door Bruegel vereeuwigd, Adam en Eva, afgebeeld in het aards paradijs onder de schaduw van de boom die kennis van goed en kwaad herbergt, totdat er plotseling iemand in zijn buidel heroine keek en zei, 'Wat 'n leuke dating show is dat !' Het naakt, de naakte 'waarheid', de hedonistische verering van de lichamelijkheid, de totale perversiteit ervan werd opgetild naar nieuwe geestverruiming, 'Adam zoekt Eva'. De nuance is verdwenen. Je verzint het niet ! Nee, zekers niet. Heb ik niet verzonnen, ik doe geen drugs.
Wie niet mee kon komen met de pestcultuur, werd als kwetsbaar gebrandmerkt in plaats van andersom. Criminaliteit 'verdween' omdat het werd verhuld achter politieke processen en de entiteit van 'rechtspersonen'. Verloedering kreeg kans om zich in de maatschappij te nestelen. De middelvinger een gebaar waar iedere voetbalhooligan zijn kind vol trots mee op de foto zette en 'f*ck you' de meest gebezigde emotie. Een politicus riep, 'De wereld verhardt !' Ja, dikke lul, drie bier, twee tostie. Taalverruwing het nieuw elan, in Wassenaar hoorde je 'n nieuw woord onder jongeren, 'kech', dan kunnen de nieuwe zeden niet achterblijven uiteraard.
Een politicus riep, 'Zoek 'n rijke vriend.' tegen 'n vrouw die op huizenjacht was. En dàt was 'n opmerking waarmee het puberbrein, in de krant, en d'r vriendinnen elkaar mee om de oren sloegen, schreef ze. De ironie. Hij had ook kunnen zeggen, 'Zoek 'n statushouder'. Dus vanwaar die verontwaardiging, baas in eigen buidel ?!
De bezem moest ook door de natuur. Wat ìs natuur eigenlijk en zijn wij wel onderdeel van de natuur of slechts 'n zwerm usurpatoire tortelduivels met bezigheidstherapie. De waarheid werd een verkoopprodukt, een kat en muisspel, een haasje over, een kangaroo gerecht, een pennenstreek, de waarheid wordt irrelevant gemaakt door nieuwe berekeningen, statistieken die de beeldvorming kunnen 'maatstaven'.
Er moest namelijk een bezem door de waarheid, want de waarheid paste niet meer in 't verhaal, in het curriculum, in de droom.
En zo geschiedde dat ik vanuit 'n exclave, in zombie war land, lees dat puberbrein in grand café een stuk appeltaart heeft besteld ter grootte van 'n baksteen. De steen der wijzen had ze daarnaast op het café tafeltje opengeklapt. Zij, liet de financiën niet aan iemand anders over. De boekhouding, verzekeringen, hypotheek, zij deed het zelf. De vriendin niet, die heeft 'n man. Wij, een accountant. Nou denk ik niet dat puberbrein zelf moeite zal hebben met het vinden van 'n rijke man zonder verleden, eentje met wie ze de boekhouding, vrij van ziekelijke achterdocht, wil delen. Anders had ze nooit mee mogen doen met 'de slimste mens', die selecteren nauwgezet op uiterlijke verschijning voor de kijkcijfers. Alle neuzen dezelfde kant op dus. De vriendin veroordeelt ze tot de schandpaal. 'Moedwillige financiële laaggeletterheid' noemt ze de affreuze 'faux pas' van vriendin om man te vertrouwen en nu de vriendin en man uit elkaar zijn is vriendin 'n financieel wrak en de man ineens bekeerd tot 'n kwellende duivel op bezemsteel. Ik denk dat vriendin geen amice, advocaat of onpartijdige accountant heeft kunnen vinden die van dat soort problemen en gedaanteverwisselingen 'kan leven'. Kreupelhout moet branden, verhuftering, sociaal darwinisme. Zullen we het daar eens over hebben ?!
Disclaimer: 'puberbrein' is niet sexistisch of laaggeletterd bedoeld. Er zijn hele slimme pubers en minder slimme pubers. Dat maakt een mens niet minderwaardig. Ik pretendeer niet dat puberbrein een puber is of onintelligent.
0 notes
Text
Tien jaar cel geëist tegen Griekse ‘bankier van de onderwereld’
Tien jaar cel geëist tegen Griekse ‘bankier van de onderwereld’ Nieuwsbericht | 22-08-2024 | 11:59 Het Openbaar Ministerie (OM) wil dat een 53-jarige Albanese Griek tien jaar de cel in gaat. Hij gaf vanuit Athene leiding aan een Nederlands koeriersnetwerk dat voor bijna een half miljard euro aan contant geld voor criminelen verplaatste. De verdachte werd in mei 2023 opgepakt in Griekenland en…
0 notes
Text
28-7 Skipsfjorden
Gisterenavond aten we gezellig in de caravan allebei een zak Firepot leeg. Daarna maakten we nog een kleine avondwandeling naar het kerkhof van Repvåg en toen was het alweer bedtijd. Het was nog ontzettend warm in de caravan, die de hele dag in de zon gestaan had, maar toch waren we zo vertrokken.
Als we opstaan, is het zonnig en warm, maar het weerbericht ziet er somber uit, thunderstorms and heavy rain worden ons deel vandaag. We sturen van schrik meteen een mailtje naar de eerste camping voorbij Honninsvåg met de vraag of ze nog hutjes vrij hebben. Die zijn er niet meer, maar ze hebben wel een double room. Die boeken we voor twee nachten, want morgen fietsen we zonder bagage die laatste 25 kilometer naar de Noordkaap op en neer. In dat stukje zitten twee klimmen van 8%, beide over een lengte van 4 kilometer. Zonder bagage zijn we een stuk lichter en wordt het nog een leuk dagje uit in plaats van zwoegen in de thunderstorms.
We fietsen kwart voor acht weg richting de Noordkaaptunnel, daar is al veel over geschreven door de fietsers die ons zijn voor gegaan. De tunnel verbindt het eiland Magerøya, waar de Noordkaap op ligt, met het vasteland. Het is vooral de steilte die ons fietsers bezig houdt, de tunnel daalt en stijgt met hellingen tot 9%.
Maar eerst moeten we nog over een plateau vol met rendieren. Die grazen een beetje langs de weg, totdat er verkeer aankomt. Dat is het moment waarop ze besluiten om op de rijbaan te gaan ronddrentelen, totdat iedereen gestopt is, waarna ze quasi verbaasd om zich heenkijken en ze besluiten om weer wat grassprieten in de berm te nuttigen.
Als we de Noordkaaptunnel naderen, worden we verwelkomd door een ijzige wind die uit dat donkere gat waait, alsof we de ingang van de onderwereld betreden. De eerste twee kilometer loopt de tunnel met 9% af, waarna je op het diepste punt bent en een stuk van drie kilometer volgt, waarin de tunnel met 5-7% oploopt. Dat is te doen, al moet je stevig trappen. Die ijzige wind voel je alleen de eerste kilometers als je daalt, wanneer je eenmaal op het diepste punt zit (212 meter onder de zeespiegel) valt die wind weg. Het is evengoed steenkoud daar beneden en er heerst een vreemde akoestiek. Je hoort de auto’s al van verre aankomen met een oorverdovend geraas, maar zolang je ze niet ziet, heb je geen idee of ze van voren of van achteren komen.
De laatste twee kilometer loopt de tunnel steeds steiler op en zo’n 1200 meter voor de uitgang trek ik het niet meer en moet afstappen en de fiets omhoog duwen. Dat gaat niet eens zoveel langzamer dan fietsen in de eerste versnelling. Mayke daarentegen met haar ballerinabenen, fietst in een jaloersmakend constant tempo die hele tunnel uit en staat me in de zon lachend op te wachten als ik uit de tunnel opduik. Uiteindelijk zijn we daar in een dik half uur doorheen gegaan.
Na de tunnel stoppen we bij een picknickplaats om koffie te zetten in de zon. Vanaf daar is het nog een klein stukje naar Honningsvåg waar we boodschappen doen. En dan is opeens de zon weg, de lucht wordt totaal ondoorzichtig en worden we overvallen door een enorme hoosbui. Zo komen we toch nog drijfnat op de camping aan. Onze kamer is nogal klein, maar de douche is prima.
Gefietste afstand: 66 km
Gefietste tijd: 5,5 uur
Afstand tot de Noordkaap langs een touwtje: 17,2 km
1 note
·
View note
Text
‘Miniapolis’ van Rob van Essen: de wereld blijft een puzzel
In zijn negende roman Miniapolis verheft Rob van Essen (1963) het fietsen tot een bevrijdende, nagenoeg religieuze ervaring. Een logisch opstapje, want fietsen komt geregeld voor in zijn oeuvre — zowel in de verhalen als de kronieken en de romans. In de verhalen ‘De therapeut’ en ‘In de kelder van de kruidenier’ bijvoorbeeld, uit zijn jongste verhalenbundel Een man met goede schoenen (2020), vertelt Van Essen vol vuur over de louterende, sportieve buitenactiviteit.
Die bescheiden fietsfetisj is geen verrassing, aangezien Van Essen jarenlang in Amsterdam woonde, de laaglandse fietsstad bij uitstek en vaak het decor van zijn verhalen. Voor Miniapolis —grotendeels geschreven tijdens de eerste lockdown, toen Van Essen net naar Brussel verhuisd was — zocht de schrijver echter andere oorden op. Omdat er niet veel anders mogelijk was, maakte hij net als iedereen talloze wandelingen in het uitgestorven, bevreemdende stadscentrum, aangevuld met lange fietstochten langs de groene gordel rond de chaotische Belgische hoofdstad. Onderweg kreeg Miniapolis meer en meer vorm én een Brussels tintje.
De vertelstructuur van Miniapolis is heerlijk klassiek, met twee verhaallijnen die op het einde mooi aan elkaar geknoopt worden. De algemene belevingssfeer is die van een prettig weglezend avonturenboek voor grote jongens en meisjes, maar dan aangedikt met de stilistische scherpte en verleidelijke intelligentie die Van Essens ander werk typeert. De eerste verhaallijn is de meest duistere en opent zoals wel vaker bij Van Essen met een onmogelijke, ronduit bizarre situatie: nadat hij door aan een brug te hangen en zich te laten vallen zelfmoord wilde plegen, ziet de dakloze jongeman Jonathan op tram 81 zijn vier jaar eerder overleden moeder. Hoewel ze ontslapen is, volgt Jonathan de vrouw, die eveneens dakloos blijkt te zijn en zich verschuilt bij haar lotgenoten in een tunnelgang van ‘het Noordstation’.
Wanneer hij haar terugvindt, spreekt ze onophoudelijk over een gigantisch landhuis, waar ze opgroeide en Jonathan geboren is, om hem kort erna te hebben moeten afstaan. Op het platte dak van het huis leefde een gemeenschap van glazenwassers en schoorsteenvegers, zoals Jonathans grootvader, die zich met gondels langs de gevels naar beneden lieten zakken. De dakfavela vormt een parallel universum, dat de onderwereld in ‘Ideeën van ontsnapping’ uit Een man met goede schoenen perfect spiegelt. Jonathan maakt er zijn missie van om zijn moeder naar het mythische landhuis te brengen.
Van Essen publiceert regelmatig verhalen of aanzetten tot verhalen op zijn blog annex digitaal kladblok, genoemd naar zijn debuut Reddend zwemmen (1996, heruitgegeven in 2021). Reeds in 2018 publiceerde hij een stukje waarin hij op tram 81 zijn overleden moeder ziet. Net als in Miniapolis droeg de moeder toen al een paarse muts (‘ze kneep haar handen eromheen alsof ze een wollig klein dier wurgde’), een legerjas, een spijkerbroek en lompe zwarte schoenen. Ook de aan een brug hangende zelfmoordenaar komt uit de oude doos, letterlijk zo blijkt uit een recente blogpost: een opgediept manuscript uit 1997, van een nooit gepubliceerde ‘tweede’ roman, heeft een aan de Miniapolis-Jonathan verwante Jonathan als personage (In Visser, Van Essens geweldige roman uit 2008, is er overigens nog een derde Jonathan, maar dit terzijde).
De tweede verhaallijn is een stuk lichter en zorgt voor welgekomen en uitgebalanceerd comic relief. Wildervanck en Scherpenzeel — genoemd naar twee onooglijke Nederlandse dorpen, respectievelijk in de provincies Gelderland en Groningen — zijn nog maar pas collega’s op het bijkantoor van een gemeentelijke dienst, een soort uitbetalingsinstantie. Jonathan komt er langs om geld, kort nadat Scherpenzeel de jongeman aan de brug heeft zien hangen. Wanneer Scherpenzeel hulp gaat zoeken is Jonathan al verdwenen, maar hij zet hem tot zijn grote verbazing terug op het kantoor: ‘Hij had geen idee hoe het allemaal in elkaar stak.’
Vreemde en wonderlijke werelden oproepen kan Van Essen als geen ander. Hij tast voortdurend de grenzen van het normale af, rekt het alledaagse op en slingert zijn lezers zonder pardon in volstrekt unieke universums. Banale gebeurtenissen en handelingen, zoals fietsen, maakt hij exuberant en absurd, maar zodanig dat ze volledig aannemelijk en geloofwaardig blijven. In een interview spreekt Van Essen over ‘de droomlogica’ van Miniapolis (‘Misschien is het altijd maar een droom geweest, dacht Wildervanck.’): de fictionele werkelijkheid trekt op onze wereld, maar is verre van hetzelfde. Wat dan weer klinkt als een wereld in lockdown. Hoewel er nergens een expliciete plaats vernoemd wordt noch een specifieke datum, zijn er enkele duidelijke referenties naar Brussel. Zo is er sprake van een grote bibliotheek aan het Muntplein, een tramlijn 81 en een kolonie daklozen in het Noordstation. Aan de andere kant verzint Van Essen eveneens een anderhalve eeuw oude brug, met torens en kantelen, en gunt hij Brussel opnieuw een grote rivier, zoals de zo onbezonnen overwelfde Zenne er ooit een was.
Het bijkantoor van Wildervanck en Scherpenzeel is nog maar net overgeplaatst naar de gelijkvloerse verdieping van het gebouw waar Wildervanck op het eerste woont. Aanvankelijk kwam hij met de inmiddels bekende tram 81 naar het werk, maar sinds de verhuis mist hij zijn dagelijkse ritjes. Hij besluit om alvorens aan het werk te gaan een ommetje met de fiets te maken. Hij maakt steeds langere tochten en komt almaar minder (en later) naar kantoor.
Scherpenzeel is de tegenpool van Wildervanck. Hij is een door de zelfgekozen dood van zijn ouders getormenteerde man. Zijn erfenis zit er bijna door en hij besluit werk te zoeken. Hij komt terecht in het bijkantoor en verhuist naar een appartement in de buurt. In zijn nieuwe woonst is er een bijzonder raam, eigenlijk een gietijzeren rooster achter een luik. Het rooster heeft de vorm van een ‘klassieke legpuzzelstukjes’ en de gaatjes ervan zijn opgevuld met propjes papier waar ‘vage kriebellijntjes’ op geschreven staan. Een van de boodschappen is een oproep om naar de brug te gaan.
Op een dag ziet hij Wildervanck tijdens de kantooruren voorbijfietsen. Hij besluit zijn collega te volgen. Eerst doet wildervanck alsof hij niet door heeft dat hij wordt gevolgd (‘misschien hield Scherpenzeel er dan wel mee op’), maar uiteindelijk wordt de stilte doorbroken en trekken ze er samen op uit — een thermostas warme koffie is het lokaas én bindmiddel. Wanneer Scherpenzeels fiets het begeeft, kopen ze onderweg een rode tandem. Ze overnachten noodgedwongen in hetzelfde hotelbed, om nadien hun nooit eindigende tocht te kunnen verderzetten. Én het kantoor kan de boom in.
Alle personages in Miniapolis worstelen met hun verleden. Jonathan heeft een zodanige hekel aan zijn pleegouders dat hij zijn afwezige moeder begint te idealiseren. Zijn jeugd was een hel, maar nu valt hij effectief uit de boot: Wildervanck vindt hem nergens terug in ‘het systeem’ en hij belandt op straat. Wildervanck van zijn kant werd als kleine jongen gepest en vond enkel troost bij zijn golden retriever (Scherpenzeels haarkleur doet hem aan de hond denken). Wildervanck is ongetwijfeld een vaderfiguur voor Scherpenzeel. Zo regelt hij onderweg zelfs een therapeute voor zijn immer piekerende collega. Ook Jonathan neemt hij onder zijn hoede: wanneer de administratie tegenpruttelt, betaalt hij uit eigen zak diens uitkering.
Miniapolis is in essentie een roman over mensen op de vlucht voor een verstikkende werkelijkheid. Wildervanck en Scherpenzeel proberen te ontsnappen aan hun lot met de fiets, terwijl Jonathan en zijn moeder in een tegengestelde beweging net op zoek gaan naar hun oorsprong en verleden. De reis is belangrijker dan de bestemming, maakt Van Essen duidelijk. ‘Een reis is een hallucinatie’ klinkt het in De derde politieman (1967) van Flann O’Brien, de bron voor het motto van Miniapolis. Dat motto is op meerdere niveaus treffend gekozen, zeker met een reisleider als Van Essen. Dat O’Briens delirische roman wezenlijk ook over fietsen gaat (‘Is it about a bicycle?’ is de meermaals herhaalde centrale vraag) en net als Miniapolis bulkt van de meta-fictionele spelletjes, is bovendien mooi meegenomen.
De humor in Miniapolis — een van Van Essens handelsmerken — is bij momenten even doldwaas als bij O’Brien en heeft zelfs een hoog slapstickgehalte. Jonathans moeder bijvoorbeeld heeft losse handjes en geeft haar zoon vootdurend oorvegen (‘pets, daar kreeg hij weer een tik’). Wildervanck en Scherpenzeel dragen elk hun eigen kleur (hun regenjassen en pyjama’s bijvoorbeeld): de eerste draagt blauw, de ander geel. Zet ze samen op een rode tandem en je hebt een olijk tweetal dat zo uit een prentenboek lijkt gevlucht. Het dynamisch duo Wildervanck en Scherpenzeel heeft natuurlijk ook trekken van gelijkaardige babbelzieke koppels uit de existentiële toneelstukken van onder anderen Samuel Beckett of Tom Stoppard. Twee personages zijn aan elkaar overgeleverd en afhankelijk van mysterieuze krachten waarover ze geen controle hebben. Veel plot komt er niet bij kijken, sfeer des te meer.
Maar Miniapolis is meer dan een plotloze thriller, het favoriete genre van de schrijver in De goede zoon (2018), waarvoor Van Essen in 2019 de Libris Literatuur Prijs ontving. Op een terras hebben Wildervanck en Scherpenzeel een discussie over politieseries, waar de eerste graag naar kijkt voor ‘de sfeer’, niet voor het verhaal: ‘Een goede politieserie is geen puzzel. Bij een goede serie komt het plot op de tweede plaats, bijna als een noodzakelijk kwaad, zou je kunnen zeggen.’
Net als De goede zoon is Miniapolis een roman die meerdere keren expliciet naar zichzelf verwijst. ‘Ik begrijp het, de wereld is een puzzel’, bedenkt Scherpenzeel wanneer hij met het raadselachtige raam in aanraking komt. Hij heeft het gevoel dat hij in ‘een parallelwereld’ zit en schrijft zijn gedachten op in een notitieboekje, in de vorm van aforismen: ‘Alles wat hij zag zou hij van betekenis proberen te voorzien, een zelf opgelegde taak, een door hemzelf georganiseerde verkenning van het alledaagse.’ Een van de notities gaat over ‘sliep uit-kunst’ waarbij de kunstenaar de toeschouwer in het ootje neemt, een bezigheid waar Van Essen als schrijver evenmin zijn hand voor omdraait.
In het tegen wil en dank gedeelde hotelbed praten Wildervanck en Scherpenzeel over detectiveromans. Wildervanck is een detective aan het lezen met de titel ‘De dood van een wandelaar’, een directe verwijzing naar het werk van Robert Walser, nog zo’n auteur bij wie het onirische en bevreemdende centraal staat. Wildervanck moedigt Scherpenzeel aan om ‘te bedenken wat de schrijver je wil laten geloven.’ Maar Scherpenzeel verlangt enkel naar ‘een open einde.’ Hij herinnert zich hoe hij als kleine jongen met zijn ouders de miniatuurwereld ‘Miniapolis’ bezocht: ‘Als een kleine koning, een kleine god had hij in die wereld rondgelopen.’ Op het einde van de roman is het duidelijk dat Scherpenzeel — wiens naam de werktitel was van Miniapolis, blijkens het hierboven genoemde interview — het centrale personage is. Uiteindelijk is hij de enige die tot enig inzicht komt en zo de stukjes van de puzzel netjes op hun plaats laat vallen: ‘Wie had zijn zinnen dan al die tijd begoocheld, met wat voor magiër was hij al die tijd op stap geweest, was hij de speelbal geweest van iemand die hij nooit had gekend?’
0 notes
Text
Daredevil: The Man Without Fear
Eind vorig jaar verscheen de eerste ‘Marvel Classics’ hardcover bij Dark Dragon Books. Daarin kregen we voor het eerst een Nederlandstalige vertaling van ‘Contest of Champions’. Zoals jullie toen konden lezen in mijn review was ik zéér blij met die uitgave. Wel, van de volgende 2 nummers in deze reeks word ik zowaar nóg gelukkiger! 🥳 Daarin krijgen we ‘Daredevil: The Man Without Fear’. Eén van de allerbeste Daredevil verhalen aller tijden! 👉
Het herschrijven van een origin story is vaak een gewaagde onderneming. Vooral bij personages met een rijke geschiedenis zoals Daredevil. Als schrijver moet je vernieuwen zonder afbreuk te doen aan het origineel. Af en toe leidt zo'n poging tot iets buitengewoons, en dat is hier het geval.
Frank Miller op zijn best
Het verhaal speelt zich af in de jaren '90, een tijdperk waarin de comicwereld een ongekende bloei doormaakte. Maar ook een periode van vaak platte, gewelddadige pulp. Toch slaagt ‘Man Without Fear’ erin om uit te blinken door genuanceerde scènes en een meeslepend verhaal.
Schrijver Frank Miller verweeft elementen en personages die hij destijds in de late jaren '70 en vroege '80 zelf introduceerde tijdens zijn legendarische run op Daredevil in de oorsprong van het personage. Figuren als Elektra, Kingpin en Stick passen naadloos in het verhaal, zonder ook maar enigszins misplaatst te voelen.
Meer dan een retcon
Dit is geen simpele retcon, maar een echte verrijking van Daredevil’s verhaal. Miller verkent het vroege leven van Matt Murdock met tragische momenten zoals de dood van zijn vader. Het toont ook een jongere Matt die zijn vaardigheden aanscherpt onder de hoede van Stick, waardoor zijn transformatie naar superheld geloofwaardiger wordt.
Daarnaast is Millers omgang met Wilson Fisk, de Kingpin, briljant. Fisk's pad naar macht in de onderwereld van New York loopt parallel aan Matts ontwikkeling als Daredevil, wat een extra dimensie geeft. En het finale bewijs dat Kingpin een veel betere vijand is voor Daredevil dan voor Spiderman.
John Romita Jr
Het tekenwerk is van John Romita Jr, ook al een veteraan op de serie Daredevil. Zijn tekeningen, geïnkt door Al Williamson, creëren een sfeervol decor. Dat wordt nog eens versterkt door de sobere kleuren van Christie Scheele. In het tekenwerk broeit constant een sfeer van geweld, alsof er elk moment een storm kan losbarsten. En als dat geweld dan eindelijk op het papier explodeert, is het resultaat grafisch adembenemend. Toch ligt de focus op de diepte van de personages, niet alleen op de actie.
Verdict
‘Man Without Fear’ voelt aan als een project dat recht uit het hart komt. Frank Miller en John Romita Jr. leveren beiden topwerk. Dit verhaal gaat over Daredevil. Wie hij is, wat hem maakt, wat hem drijft. Het is echt en rauw.
Het grootste compliment is dat dit verhaal sindsdien zo’n beetje de blauwdruk is geworden voor Daredevil’s verschijningen, ook in andere media. Mijn advies: kopen deze strip! 🙌
1 note
·
View note
Photo
Het tweede seizoen van Tokyo Vice onthult nieuwe gevaren en intriges in de straten van Tokyo. Mis de spanning en actie niet! #TokyoVice, #Seizoen2, #HBO, #Misdaaddrama, #JapanseOnderwereld, https://pandabytes.nl/tokyo-vice-seizoen-2-een-diepere-duik-in-de-onderwereld-van-tokyo/
0 notes
Text
Koningin van de onderwereld – Bea Fitzgerald
Koningin van de onderwereld - Bea Fitzgerald Griekse mythologie is hot en Hades en Persephone zijn alomtegenwoordig. Ik las 'Koningin van de onderwereld' van Bea Fitzgerald en deel graag mijn leeservaring met jullie.
De populariteit van Hades en Persephone valt op. Scarlett St. Clair schreef er een hele reeks over, die ik nog niet las. Ik verdiepte me in de alternatieve versie van Bea Fitzgerald. In Koningin van de onderwereld geeft zij een eigen draai aan de eeuwenoude mythe. Continue reading Untitled
View On WordPress
0 notes
Text
Verschillende controles tijdens Week van de Ondermijning
In de week van 6 tot en met 10 november organiseerden een aantal overheidsinstanties de ‘Week van de Ondermijning’ om aandacht te vragen voor ondermijning. Ondermijning (de vermenging van de boven- en onderwereld) is een probleem dat ook in onze regio voorkomt, denk aan drugscriminaliteit, maar bijvoorbeeld ook aan arbeidsuitbuiting of witwassen. In deze week deden politie, Omgevingsdienst…
View On WordPress
0 notes
Text
HET DODE MOMENT WEER TOT LEVEN GEWEKT
Dichter/schrijver Mischa Andriessen noemt het een tussenwereld, an in-between world, un mondo intermedio. De onzichtbare scheidslijn tussen het levende en dode. Het menselijke en het zakelijke. Werkelijk en abstract. Volgens de schrijver maakt de Italiaanse kunstenaar Daniele Galliano een verslag in verf van het oversteken van de grens tussen boven- en onderwereld. Dus werkelijk het moment dat de ogen zich sluiten, de ziel uitvaart naar een nieuwe haven. De trossen los. Dat kan betekenen dat de schilderijen iets van spiritualiteit in zich hebben. Een glimp van geloven en de glans van weten. De ziel die nog niet echt weg is en boven zichzelf hangt. De bijna dood ervaring die nog twijfelt welke kant gekozen zal worden.
Andriessen vergelijkt de ervaring verbeeldt door Galliano met verlies. Het bij overlijden of op een andere manier verdwijnen van een dierbare. De achtergeblevene gaat "op zoek naar iets dat degene die wordt gemist, achtergelaten heeft. Iets dat aan hem of haar herinnert, een voorwerp, een geur, desnoods het versleten leer van de bank waarop hij of zij het liefste zat. Domweg iets dat de verdwenen geliefde even terug tastbaar maakt." Galliano raakt het moment kwijt. Het moment waarop hij is geïnspireerd geraakt de wereld te beschouwen. Kijkend naar gewone dingen. Zaken die in de wirwar van de tijd nauwelijks nog opvallen, normaal lijken. Dit vastleggen zet de activiteit voor dat moment stil. In het specifieke moment gaat de kunstenaar op zoek naar verloren beelden. Omdat het moment slechts één tel duurt, een seconde, een fractie van tijd, is het zaak de sfeer in een expressieve vorm vast te leggen. Het beeld komt voor ogen in een snelle oogwenk. Het is niet helder, bewogen zou je zeggen in de fotografie, maar draagt alle elementen in zich die gezien zijn.
Daniele Galliano legt dat verlies van tijd vast, het verloren geziene, de kwijt geraakt ervaring, zodat ik het terug kan kijken. Geen deja vu daar het realiteit is, ik was daar niet eerder, ik ben daar nu. In een glimp trekt die omgeving aan mijn blik voorbij. De tijd hield het niet staande, kon het maar amper registreren. De kunstenaar doet dat wel, legt het vast. Het verstilde moment. Het in verf gebeeldhouwde ogenblik. Een monument voor de gebeurtenis, de onbenoembare herinnering. Geen vage beelden zoals je van herinneringen kunt verwachten. Het palet van Galliano is kleurrijk en helder zoals zijn geboorteland dat is – het mediterrane licht, welhaast een vakantiestemming. Onwerkelijk echt.
In het boek "Morti Viventi", onlangs uitgegeven door Van Spijk Art Books in samenwerking met Livingstone Gallery Den Haag en de Amsterdamse vestiging van het Istituto Italiano Di Cultura, komen al die verloren momenten langs. Al dat verlies passeert vanuit het decor van het geheugen in diverse gezichten van ver en nabij de revue. In de uitgave, als een soort van expositie in boekvorm - een catalogus van het atelier, een portfolio, een aandenken, de herinnering aan doorgemaakte momenten, komen al die onopgemerkte vergezichten voorbij. Het leest of beter bekijkt als een fotoalbum van een reis in het verleden, de tijd. Het is voorbij, passé, afgelopen, maar gelukkig hebben we de plaatjes nog.
Onderverdeeld in verbanden, als landschappen, stadsgezichten en mensen is het boek gerubriceerd en getypeerd. Het meest interessant daarbij zijn de samenstellingen, constellations. Mensen gegroepeerd als massa in vogelvlucht, gezien van een afstand zodat de vormen samen lijken te smelten. Een kluit aan lijven, waarvan ieder individu zich toch als persoonlijkheid gedraagt en tegelijk onderdeel is van de eenheid. Het is een werkelijkheid die in een abstracte vorm is weergegeven. Gezichten onherkenbaar, vlekken in de samenstelling van een publiek. Voor een moment brandt die menigte zich in op mijn netvlies, daarom is de tel in beweging, zijn de figuren onderdelen van de compositie. Maar van een afstand gezien vormen de vlekken verf toch duidelijk een groep mensen. Galliano weet zelfs welhaast ieder figuur een eigen karakter te geven, een gepersonaliseerde handeling. Wie goed naar het werk kijkt kan in de massa als het ware zichzelf tegen komen.
Wanneer de herinnering een rol gaat spelen om de vergetelheid in het nu terug te zetten worden de gedachten als negatieven. Zoals in de werken ‘Berlin’ en ‘Do you remember’. Nog niet ontwikkelde beelden. Vastgelegd in het oog, maar niet afgedrukt nog door de occipitaalkwab. Het geziene beeld is nog niet verwerkt in de hersenen. Het valt uiteen in tussenstadia, tussenwerelden. Al die andere beelden zijn ook onafgewerkt. De blik beklijft niet, maar concentreert zich alweer op een ander beeld. Die beelden uit de tussenwereld, de gedachten aan het moment, zijn niet af, onvolmaakt. Het lijken bouwstenen in een muur die is opgetrokken tussen de boven- en de onderwereld. Menselijke lijven in een getto-achtige setting missen onderdelen, want het oog moet snel kijken om alles in juiste proporties te observeren. Daardoor mist de blik wel details en blijken de lichamen half af. Er ontbreken lichaamsdelen omdat deze in gedachte niet zijn opgeslagen, niet meegenomen in de beschouwing van het moment.
Er heerst een onbepaalde spanning in de schilderijen van Galliano. De stemming is voelbaar, de sfeer te snijden. Er is een gelaagdheid in de werkelijkheid, doordat deze maar voor een deel is weergegeven. De laag die niet zichtbaar is maakt wel het beeld. De geest vult het ontbrekende aan, zet de vlakken door waar ze niet zijn. De gedachte van heden neemt de herinnering in verleden over. Ik zie mensen op plekken waar ze al niet meer zijn. Ik beschouw momenten die al voorbij zijn. Ogenblikken die gestorven zijn. Levens die van voorbijgaande aard zijn, het zijn dat was. Maar ik zie geen levende doden zoals de titel doet vermoeden, of dode levenden. Wat ik zie is het moment van toen dat levenloos is in het nu. De handelingen en activiteiten zijn er niet meer, de situatie is geweest en komt niet terug. Galliano op zijn beurt haalt de gebeurtenis echter terug, haalt de tijd als het ware in om niet te vergeten.
De tijd is kwijt geraakt, het moment verdwenen. Maar de kunstenaar zoekt naar dat wat wordt gemist. Vindt datgene wat aan dit ene moment herinnert en legt deze gedachte vast in verf op doek. Zo zodat ik het kan mee beleven. Herbeleven, terug zien. Maar eigenlijk schieten woorden tekort om de juiste sfeer te beschrijven. Ook al omdat Galliano de wereld in zijn schilderijen heeft ontregeld. Het klopt niet wat ik zie. Maar zoals gezegd de gedachte vult het geschonden beeld aan dat door de herinnering is gefilterd. De tijd heeft het kapot gemaakt, maar heelt tegelijkertijd alle wonden. Wel heeft Andriessen genoeg woorden om de sfeer van de kunstenaar te omschrijven. In zijn essay neemt hij mij de woorden uit de mond. Had ik graag zijn woorden tot de mijne gerekend, zoals ik de momenten van Galliano het liefst in mijn leven invoeg.
Ik citeer Andriessen: “Hij schildert zo mooi en zo helder dat de kijker niet meer precies weet wat hij ziet, maar des te sterker, voelt hij het.” Een zin die ik bijna letterlijk kan passen op zijn ‘aantekeningen uit een tussenwereld’: Hij schrijft zo mooi en zo helder dat de lezer niet meer precies weet wat hij leest, maar des te sterker, voelt hij het. Woorden en beelden sluiten nauw op elkaar aan, waarbij ik me kan afvragen wat er eerder was de kip of het ei. Het moment of de beschrijving. Het is een retorische vraag, want ik kan het antwoord met stelligheid raden. De schilderijen spreken voor zich, de woorden doen dat ook. Maar hebben elkaar nodig. Een samenspel van disciplines.
Morti Viventi. Daniele Galliano. Met tekst van Mischa Andriessen. Uitgave Van Spijk Art Books in samenwerking met Livingstone Gallery Den Haag en Istituto Italiano di Cultura Amsterdam, 2023.
#daniele galliano#van spijk art books#livingstone gallery#istituto italiano di cultura#schilderijen#kunstboek#morti viventi
2 notes
·
View notes
Text
Nederlandse drugscrimineel ‘Alfaisi J’ aangehouden in smokkelzaak 3000 kg cocaïne
De politie heeft deze week in de Dominicaanse Republiek een Nederlander opgepakt die naar verluidt een belangrijke speler is in de internationale cocaïnehandel. Het gaat om Wilson J., die zich in de onderwereld uitgaf als ‘Alfaisi J’. Hij is volgens Justitie betrokken bij de smokkel van ruim 3000 kilo cocaïne naar Nederland. De Nederlandse crimineel had onder schuilnaam contact met verschillende beroemdheden in de Dominicaanse Republiek. Wilson J., die op de internationale opsporingslijst stond, werd actief gezocht door zowel de Europese als de Zuid-Amerikaanse instanties. Hij werd uiteindelijk onderschept door inlichtingsdiensten van het National Department of Investigations (DNI). Met zijn arrestatie heeft de politie in de Dominicaanse Republiek een grote slag geslagen in de strijd tegen de georganiseerde drugscriminaliteit, schrijven diverse landelijke media in de Dominicaanse Republiek. Het nieuws over de arrestatie trekt veel aandacht, zowel lokaal als internationaal. De arrestatie werd donderdagavond eerst bekendgemaakt door de Dominicaanse onlinekrant Express Diario onder de titel ‘Detenido el holandés Alfaisi acusado de enviar cocaína a Europa’ (Nederlander Alfaisi gearresteerd op beschuldiging van het sturen van cocaïne naar Europa). De Dominicaanse Republiek is een land waar Spaans de voertaal is. Het beslaat ongeveer tweederde van het eiland, dat wordt gedeeld met Haïti. Contacten met beroemdheden Wilson J. liep tegen de lamp toen hij met een vals paspoort naar Jamaica probeerde te vliegen. Jamaica ligt net als de Dominicaanse Republiek in het Caraïbisch gebied. Op de luchthaven werd hij herkend als de man die beschuldigd wordt van betrokkenheid bij de grootschalige invoer van coke naar diverse Europese landen, waaronder Nederland. Hij gebruikte dezelfde identiteit als waarmee hij contacten legde met diverse ‘prominente figuren uit de entertainmentwereld en het artistieke milieu in de Dominicaanse Republiek’, schrijven diverse media. Mede dankzij deze connecties wist Wilson J. langere tijd uit de handen van de autoriteiten te blijven. Nederlandse autoriteiten Na zijn ontmaskering is de Nederlander aangehouden en per privévliegtuig overgebracht naar een ander eiland in het Caraïbisch gebied. Daar is hij overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten. Zijn arrestatie onderstreept volgens Justitie het belang van ‘samenwerking tussen de veiligheidstroepen van verschillende landen bij de aanpak van criminele netwerken die over meerdere grenzen opereren’. Volgens president Luis Abinadar onderstreept de arrestatie dat hij het land wil vrijwaren van’ internationale criminelen die betrokken zijn bij de maffia’. Read the full article
0 notes
Text
Wakker door explosies
Nieuwsbericht | 21-09-2023 | 16:00 Ooit leek georganiseerde criminaliteit ver van ons bed. Burgers wisten dat zij bestond en verschrikkelijke kanten had, want ze hoorden het op het nieuws als er een liquidatie in het criminele milieu had plaatsgevonden. Maar de onderwereld – het woord zegt het al – was nauwelijks zichtbaar. In je eigen achtertuin zag je die niet. Dat is veranderd. Na de…
View On WordPress
0 notes