Open Studio
Je bent van harte welkom komende zondag 5 november 2023 van 12 tot 17u
Linschotenstraat 23, Haarlem
Ik toon onder meer dit portret van René Daniels: “Listening to Talking Heads”
En een groot aantal werken uit de serie Pop Life
2 notes
·
View notes
Zondag 12 april – Een open brief van 170 Nederlandse wetenschappers met vijf voorstellen om Nederland na de Corona-crisis duurzamer en eerlijker te maken.
We luisteren nu naar het RIVM. En dat pakt duidelijk goed uit. Is het een idee nu ook naar deze experts te luisteren?
We kunnen Nederland radicaal duurzamer en eerlijker maken: vijf voorstellen voor Nederland na Corona.
OVID-19 doet de wereld op haar grondvesten schudden. De coronapandemie heeft nu al talloze levens gekost en ontwricht, terwijl hulpverleners keihard werken om zieken te verzorgen en verdere verspreiding te voorkomen. De strijd om de enorme persoonlijke en maatschappelijke verliezen te beperken verdient onze waardering en steun. Tegelijkertijd is het van belang om deze pandemie in een historische context te plaatsen om in de toekomst een herhaling van fouten uit het verleden te vermijden.
Het feit dat COVID-19 inmiddels grote economische consequenties heeft gekregen is mede het gevolg van het dominante economische model van de afgelopen dertig jaar. Dit neoliberale model vereist een steeds maar groeiende circulatie van goederen en mensen, ongeacht de talloze ecologische problemen en de toenemende ongelijkheid die dit veroorzaakt. Gedurende de afgelopen weken zijn de zwaktes van deze groeimachine pijnlijk blootgelegd. Zo zijn we onder meer getuige van grote bedrijven die de hand ophouden op het moment dat de vraag naar hun goederen en diensten ook maar even wegvalt, precaire banen die verloren gaan en een toenemende druk op gezondheidssystemen die sowieso al onder grote druk stonden. Opmerkelijk genoeg bestempelt de overheid nu juist die beroepsgroepen als ‘cruciaal’ die nog niet zo lang geleden moesten strijden voor erkenning en een beter salaris: de medische zorg, de ouderenzorg, het openbaar vervoer en het onderwijs.
Een andere zwakte van het huidige systeem is de verbinding tussen het huidige economische ontwikkelingsmodel, het verlies van belangrijke functies van ecosystemen en biodiversiteit en de mogelijkheden voor ziektes zoals COVID-19 om zich snel te verspreiden. De dramatische gevolgen hiervan zouden drastisch kunnen verergeren als we niet overstappen op een ander vorm van ontwikkeling, voorbij ‘business-as-usual’. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat er jaarlijks 4,2 miljoen mensen sterven aan luchtvervuiling, en dat de gevolgen van klimaatverandering tussen 2030 en 2050 naar verwachting een extra 250.000 doden per jaar zullen veroorzaken. Experts waarschuwen er voor dat in geval van verdere aantasting van ecosystemen er een verhoogde kans is op nieuwe en krachtigere virusuitbraken.
Dit alles vraagt om doortastende maatregelen en het zo snel mogelijk in gang zetten van een post-COVID-19-tijdperk. Hoewel de huidige crisis ook enkele positieve consequenties heeft gehad – zoals de toename van collectieve actie en solidariteit, verminderde vervuiling en broeikasgasemissies – zullen deze veranderingen tijdelijk en marginaal blijken wanneer een bredere politieke en economische omslag niet wordt gerealiseerd. Het is daarom van belang om ons te verdiepen in de vraag hoe de huidige situatie omgezet kan worden in meer duurzame, eerlijke, gezonde, en veerkrachtige vormen van samenleven en ontwikkeling.
Dit beknopte manifest, ondertekend door 170 in Nederland werkende academici die zich bezig houden met internationale ontwikkelingsvraagstukken, presenteert, op basis van bestaand onderzoek en kennis, een vijftal voorstellen voor Nederland na Corona:
1) Vervanging van het huidige ontwikkelingsmodel gericht op generieke groei van het BNP, door een model dat onderscheid maakt tussen sectoren die mogen groeien en investeringen nodig hebben (de zogenoemde cruciale publieke sectoren, schone energie, onderwijs en zorg) en sectoren die radicaal moeten krimpen, gegeven hun fundamentele gebrek aan duurzaamheid of hun rol in het aanjagen van overmatige consumptie (zoals bijvoorbeeld de olie-, gas-, mijnbouw-, en reclamesectoren).
2) Ontwikkeling van een economisch beleid gericht op herverdeling, dat voorziet in een universeel basisinkomen, ingebed in solide sociaal beleid; een forse progressieve belasting op inkomen, winst en vermogen; kortere werkweken en het delen van banen; en erkenning van de intrinsieke waarde van zorgverlening en essentiële publieke diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg.
3) Overgang naar een circulaire landbouw, gebaseerd op het behoud van biodiversiteit, duurzame, veelal lokale voedselproductie, vermindering van vleesproductie en werkgelegenheid met eerlijke arbeidsvoorwaarden.
4) Vermindering van consumptie en reizen, met een radicale afname van luxueuze en verspillende vormen, richting noodzakelijke, duurzame en betekenisvolle vormen van consumptie en reizen.
5) Kwijtschelding van schulden, voornamelijk aan werknemers, zzp-ers en ondernemers in het MKB, maar ook aan ontwikkelingslanden (uit te voeren door zowel de rijkere landen als de internationale organisaties zoals IMF en Wereldbank).
Als wetenschappers en betrokken burgers zijn wij overtuigd dat deze stappen zullen bijdragen aan meer duurzame en gelijkwaardige samenlevingen; samenlevingen die beter bestand zijn tegen de schokken en eventuele pandemieën die ons nog staan te wachten. Wat ons betreft is de vraag niet langer óf we deze stappen moeten zetten maar hóe we dat gaan doen.
We kunnen er niet om heen dat deze crisis sommige mensen harder raakt dan anderen. Maar we kunnen de zwaarst getroffen groepen recht doen door beleidshervormingen in te zetten die zorgen dat toekomstige crises deze groepen – en ons allemaal – minder hard zullen treffen en tot minder angst zullen leiden, of mogelijk zelfs een volgende crisis kunnen voorkomen.
We roepen politici, beleidsmakers en onze medeburgers met klem op om te helpen deze transitie te verwezenlijken.
Getekend:
1. Murat Arsel, Erasmus Universiteit Rotterdam
2. Ellen Bal, Vrije Universiteit Amsterdam
3. Bosman Batubara, IHE, Delft Universiteit en Universiteit van Amsterdam
4. Maarten Bavinck, Universiteit van Amsterdam
5. Pascal Beckers, Radboud Universiteit
6. Kees Biekart, Erasmus Universiteit Rotterdam
7. Arpita Bisht, Erasmus Universiteit Rotterdam
8. Cebuan Bliss, Radboud Universiteit
9. Rutgerd Boelens, Wageningen Universiteit
10. Simone de Boer, Leiden Universiteit
11. Jun Borras, Erasmus Universiteit Rotterdam
12. Suzanne Brandon, Wageningen Universiteit
13. Arjen Buijs, Wageningen Universiteit
14. Bram Büscher, Wageningen Universiteit
15. Amrita Chhachhi, Erasmus Universiteit Rotterdam
16. Kristen Cheney, Erasmus Universiteit Rotterdam
17. Robert Coates, Wageningen Universiteit
18. Dimitris Dalakoglou, Vrije Universiteit Amsterdam
19. Jampel Dell’Angelo, Vrije Universiteit Amsterdam
20. Josephine Chambers, Wageningen Universiteit
21. Freek Colombijn, Vrije Universiteit Amsterdam
22. Tine Davids, Radboud Universiteit
23. Sierra Deutsch, Wageningen Universiteit
24. Madi Ditmars, Afrika Studiecentrum Leiden
25. Guus Dix, Leiden Universiteit
26. Martijn Duineveld, Wageningen Universiteit
27. Henk Eggens, Royal Tropical Institute
28. Thomas Eimer, Radboud Universiteit
29. Flávio Eiró, Radboud Universiteit
30. Willem Elbers, Radboud Universiteit
31. Jaap Evers, IHE Delft Universiteit
32. Giuseppe Feola, Utrecht Universiteit
33. Milja Fenger, Erasmus Universiteit Rotterdam
34. Andrew Fischer, Erasmus Universiteit Rotterdam
35. Robert Fletcher, Wageningen Universiteit
36. Judith Floor, Open Universiteit en Wageningen Universiteit
37. Des Gasper, Erasmus Universiteit Rotterdam
38. Lennie Geerlings, Leiden Universiteit
39. Julien-François Gerber, Erasmus Universiteit Rotterdam
40. Jan Bart Gewald, African Studies Centre Leiden
41. Sterre Gilsing, Utrecht Universiteit
42. Cristina Grasseni, Leiden Universiteit
43. Erella Grassiani, Universiteit van Amsterdam
44. Joyeeta Gupta, Universiteit van Amsterdam
45. Wendy Harcourt, Erasmus Universiteit Rotterdam
46. Janne Heederik, Radboud Universiteit
47. Henk van den Heuvel, Vrije Universiteit Amsterdam
48. Silke Heumann, Erasmus Universiteit Rotterdam
49. Thea Hilhorst, Erasmus Universiteit Rotterdam
50. Helen Hintjens, Erasmus Universiteit Rotterdam
51. Geoffrey Hobbis, Groningen Universiteit
52. Stephanie Hobbis, Wageningen Universiteit
53. Barbara Hogenboom, Universiteit van Amsterdam
54. Michaela Hordijk, Universiteit van Amsterdam
55. Sabine van der Horst, Utrecht Universiteit
56. Henk van Houtum, Radboud Universiteit
57. Edward Huijbens, Wageningen Universiteit
58. Kees Jansen, Wageningen Universiteit
59. Freek Janssens, Leiden Universiteit
60. Rosalba Icaza, Erasmus Universiteit Rotterdam
61. Verina Ingram, Wageningen Economic Research en Wageningen Universiteit
62. Rivke Jaffe, Universiteit van Amsterdam
63. Shyamika Jayasundara-Smits, Erasmus Universiteit Rotterdam
64. Joop de Jong, Amsterdam UMC
65. Rik Jongenelen, African Studies Centre, Leiden
66. Joost Jongerden, Wageningen Universiteit
67. Emanuel de Kadt, Utrecht Universiteit
68. Coco Kanters, Leiden Universiteit.
69. Agnieszka Kazimierczuk, African Studies Centre Leiden
70. Jeltsje Kemerink-Seyoum, IHE Delft Universiteit
71. Thomas Kiggell, Wageningen Universiteit
72. Mathias Koepke, Utrecht Universiteit
73. Michiel Köhne, Wageningen Universiteit
74. Anouk de Koning, Leiden Universiteit
75. Kees Koonings, Utrecht Universiteit en Universiteit van Amsterdam
76. Stasja Koot, Wageningen Universiteit
78. Martijn Koster, Radboud Universiteit
79. Rachel Kuran, Erasmus Universiteit Rotterdam
80. Arnoud Lagendijk, Radboud Universiteit
81. Corinne Lamain, Erasmus Universiteit
82. Irene Leonardelli, IHE Delft Universiteit
83. Maggi Leung, Utrecht Universiteit
84. Yves van Leynseele, Universiteit van Amsterdam
85. Janwillem Liebrand, Utrecht Universiteit
86. Trista Chich-Chen Lin, Wageningen Universiteit
87. Andrew Littlejohn, Leiden Universiteit
88. Mieke Lopes-Cardozo, Universiteit van Amsterdam
89. Erik de Maaker, Leiden Universiteit
90. Žiga Malek, Vrije Universiteit Amsterdam
91. Ellen Mangnus, Wageningen Universiteit
92. Hans Marks, Radboud Universiteit
93. Jemma Middleton, Leiden Universiteit
94. Irene Moretti, Leiden Universiteit.
95. Esther Miedema, Universiteit van Amsterdam
96. Toon van Meijl, Radboud Universiteit
97. Miriam Meissner, Maastricht Universiteit
98. Adam Moore, Radboud Universiteit
99. Tsegaye Moreda, Erasmus Universiteit Rotterdam
100. Oona Morrow, Wageningen Universiteit
101. Farhad Mukhtarov, Erasmus Universiteit
102. Nikki Mulder, Leiden Universiteit
103. Mansoob Murshed, Erasmus Universiteit Rotterdam
104. Paul Mutsaers, Radboud Universiteit
105. Femke van Noorloos, Utrecht Universiteit
106. Martijn Oosterbaan, Utrecht Universiteit
107. Meghann Ormond, Wageningen Universiteit
108. Annet Pauwelussen, Wageningen Universiteit
109. Peter Pels, Leiden Universiteit
110. Lee Pegler, Erasmus Universiteit Rotterdam
111. Lorenzo Pellegrini, Erasmus Universiteit Rotterdam
112. Yvon van der Pijl, Universiteit Utrecht
113. Liedeke Plate, Radboud Universiteit
114. Fernande Pool, Erasmus Universiteit Rotterdam
115. Metje Postma, Leiden Universiteit
116. Nicky Pouw, Universiteit van Amsterdam
117. CrelisRammelt, UniversiteitvanAmsterdam
118. Elisabet Rasch, Wageningen Universiteit
119. MarinadeRegt,VrijeUniversiteitAmsterdam
120. Ria Reis, Leiden Universiteit Medical Center
121. Andro Rilović, Erasmus Universiteit Rotterdam
122. Tobias Rinke de Wit, UniversiteitvanAmsterdam
123. Claudia Rodríguez Orrego, Erasmus Universiteit Rotterdam
124. Eva van Roekel, Vrije Universiteit Amsterdam
125. MirjamRos-Tonen,UniversiteitvanAmsterdam
126. Martin Ruivenkamp, Wageningen Universiteit
127. Ary A. Samsura, Planologie, Radboud Universiteit
128. Annemarie Samuels, Leiden Universiteit
129. Ton Salman, Vrije Universiteit Amsterdam
130. Younes Saramifar, Vrije Universiteit Amsterdam
131. Federico Savini, Universiteit van Amsterdam
132. Joeri Scholtens, Universiteit van Amsterdam
133. Mindi Schneider, Wageningen Universiteit
134. Lau Schulpen, Radboud Universiteit
135. Peter Schumacher, Utrecht Universiteit
136. Amod Shah, Erasmus Universiteit Rotterdam
137. Murtah Shannon, Utrecht Universiteit
138. Karin Astrid Siegmann, Erasmus Universiteit Rotterdam
139. Sven da Silva, Radboud Universiteit
140. Giulia Sinatti, Vrije Universiteit Amsterdam
141. Lothar Smit, Radboud Universiteit
142. Marja Spierenburg, Leiden Universiteit
143. Rachel Spronk, Universiteit van Amsterdam
144. Antonia Stanojevic, Radboud Universiteit
145. Nora Stel, Radboud Universiteit
146. Marjo de Theije, Vrije Universiteit Amsterdam
147. Louis Thiemann, Erasmus Universiteit Rotterdam
148. Lisa Trogisch, Wageningen Universiteit
149. Wendelien Tuyp, Vrije Universiteit Amsterdam
150. Esther Veen, Wageningen Universiteit
151. Lieke van der Veer, Radboud Universiteit
152. Courtney Vegelin, Universiteit van Amsterdam
153. Hemalatha Venkataraman, Radboud Universiteit
154. Willemijn Verkoren, Radboud Universiteit
155. Gerard Verschoor, Wageningen Universiteit
156. Hebe V errest, Universiteit van Amsterdam
157. Bas Verschuuren, Wageningen Universiteit
158. Mark Vicol, Wageningen Universiteit
159. Oanne Visser, Erasmus Universiteit Rotterdam
160. Anick Vollebergh, Radboud Universiteit
161. Roanne van Voorst, Erasmus Universiteit Rotterdam
162. Pieter de Vries, Wageningen Universiteit
163. Vincent Walstra, Leiden Universiteit.
164. Maaike Westra, African Studies Centre Leiden
165. Mark Westmoreland, Leiden Universiteit
166. Niekkie Wiegink, Utrecht Universiteit
167. Saskia Wieringa, Universiteit van Amsterdam
168. Angela Wigger, Radboud Universiteit
169. Han Wiskerke, Wageningen Universiteit
170. Margreet Zwarteveen, Universiteit van Amsterdam
Alsmede de werkgroep voetafdruk Nederland (www.voetafdruk.eu)
0 notes
Michiel Hogenboom
Gerrit Rietveld Academie Amsterdam
(1967, Oegstgeest)
Was de kunstacademie een vanzelfsprekende keuze?
Bepaald niet! Ik tekende veel en het was wel duidelijk dat ik een zeker talent had maar van mijn middelbare school ging vrijwel niemand naar de kunstacademie. Dat was eigenlijk gewoon geen optie. Ik ben toen Bestuurskunde gaan studeren in Leiden en heb in mijn studententijd pas de kunst ontdekt. Daarvoor waren er vooral strips en albumhoezen. Na mijn studie ben ik naar de Rietveld academie gegaan.
atelier 2012
Kun je iets vertellen over je atelierleven?
Ik merk dat mijn atelierleven een stuk minder romantisch is geworden. Vroeger bracht ik er hele dagen door en had ik zo mijn vaste rituelen voordat ik aan het werk ging. Nu ben ik er vaak kort en intensief. Muziek aan - en hard werken aan veel dingen tegelijk.
Welke thema's zijn belangrijk in jouw werk?
Ik merk dat het vaak gaat over euforie en bekeken willen worden, opgemerkt worden. De trotse vissers die hun vangst tonen aan elkaar. Hun blik is vaak naar buiten en naar binnen gericht. Net als de reeks kunstenaarsportretten die ik gemaakt heb. Peer pressure als brandstof.
Het kunnen verdwijnen in het moment is heel belangrijk. Dit zie je bij mijn Echo Beach serie, baadsters die zich onbespied wanen. En in mijn jongste serie werken, de dans van de surfers die balanceren op de golven. Opgetild worden in het moment. Het is een speelse en ernstige bezigheid zonder nut, net als schilderen.
Kun je vertellen over hoe je begint aan nieuw werk?
Ik begin vrijwel altijd met een geleend beeld. Al schilderend kom ik hier los van. Iets raakt me in het oorspronkelijke beeld, een blik of houding.
Met welk materiaal werk je graag?
Ik werk graag met olieverf van Lefranc en Bougeois. Jammer dat het nu lastig is om er grote tubes van te krijgen.
atelier 2018
Kun je je atelier omschrijven?
Een ruimte zo groot als een gymzaal in een voormalig postkantoor. Vroeger werd er hier post gesorteerd. Altijd leuk zo’n plek met een verleden. Ik werkte al eens in een oude kantine, een kazerne en een reeks klaslokalen. Het atelier heeft geen inkijk, dat is heel fijn. Het is er vrijwel leeg behalve een bank en een grote ladekast en een flinke speakerbox. Lekker basic en Spartaans. De Action zit aan de overkant, een pluspunt.
atelier 1999
Heb je tijdens je academietijd je eigen geluid ontdekt of erna?
Nee, niet op de academie, toen was ik vooral alles aan het onderzoeken. Ik was best een beetje jaloers op mensen die al vroeg hun eigen geluid vonden. Pas in het jaar na de Rietveld heb ik werk gemaakt dat fier op zichzelf stond. Dat was een bijzondere ervaring. Ik maakte toen mijn eerste schilderijen van vissers. Een onderwerp dat me al lang bezighield. Het was me niet eerder gelukt om er goed werk over te maken. Ik wilde graag een terugkerend droombeeld bezweren waarin ik door troebel water moest waden tussen enorme schimmen van vissen.
Fisherman (1999), 200 x 190 cm, olieverf op linnen, collectie UMC
Kun je je nog herinneren dat je besefte dat je een werk gemaakt had dat uniek was en dat je achteraf als een soort startpunt zou kunnen markeren?
Ik vond geweldig bronmateriaal – een aantal wonderlijke magazines over Spaans speervissers. Echt het type hobbyblaadje met lullige opmaak maar vol ontwapenende foto’s van de vissers die met hun vangst voor elkaar poseren. De euforie en het verlangen om opgemerkt te worden was precies waar ik naar zocht.
atelier 2010
Weet je nog iets van de sensatie die dat gaf?
Toen het eerste grote schilderij af was (Fisherman) wist ik meteen dat ik iets bijzonders op het spoor was. Een heerlijk gevoel van de wereld aankunnen. Het voelde heel terecht dat het kort daarop geselecteerd werd voor de Koninklijke Prijs in het Paleis op de Dam.
Het werk heeft me eigenlijk veel gebracht. Een galerie (Michiel Hennus van Wetering galerie) en belangstelling van collecties en verzamelaars. Het is als eerste grote werk verkocht aan de collectie van het Universitair Medisch Utrecht.
Picador (1999-2000), 240 x 160 cm, olieverf op linnen
At TAC Eindhoven 2018
0 notes
“Het belangrijkste blijft toch of je geraakt wordt”
Michiel Hogenboom is samen met Carolien Smit oprichter van het platform We Like Art. Met het gelijknamige blog en activiteiten zoals de Start Buying Art-beurs en bijdragen aan Art Rotterdam helpt hij veel mensen bij de aanschaf van kunst. Michiel is daarnaast ook zelf kunstenaar.… Het bericht “Het belangrijkste blijft toch of je geraakt wordt” verscheen eerst op De gulle ekster. http://dlvr.it/6b4Zl8
0 notes
Old School (Young Buñuel) (2008).
Painting by Michiel Hogenboom.
Found here (via medverf).
41 notes
·
View notes
Waar ik eindig en de wereld begint - openingswoord Edo Dijksterhuis
The Air Near My Fingers is een nummer van het album Elephant (2003) van het Amerikaanse rockduo The White Stripes. In nogal wat interviews verkondigde Jack White, de zanger en guitarist, dat hij het eigenlijk maar een waardeloos nummer vond. Te onbegrijpelijk, luidde zijn oordeel. En bij een re-release van Elephant zou hij het nummer eigenlijk willen schrappen.
Dat heeft White Stripes-fans er niet van weerhouden om juist over dit nummer een levendige discussie te voeren op allerlei internetfora. Een beschouwer bestempelt The Air Near My Fingers als een ode aan The La’s, de Liverpoolse band die beroemd werd met There She Goes. Een ander ziet in de gitaarsolo een verwijzing naar Wild Thing van Chip Taylor. En er zijn criticasters die het nummer een goedkope kopie van Nirvana’s doorbraakhit Smells Like Teen Spirit noemen.
Meer nog dan over de muziek wordt er over de tekst gefilosofeerd. De lyrics – door Jack White keihard gediskwalificeerd als ‘totale nonsens’ – bieden stof voor de wildste speculaties. De openingszinnen – My life is so boring / It’s really got me snoring – wijzen in de richting van bekend rockterrein: de verveling en ontevredenheid die horen bij een tienerleven. Er zijn interpreten die The Air Near My Fingers zien als niets minder dan een vrije interpretatie van Catcher in the Rye.
De meest besproken regels zijn: My mom is so caring / She really got me staring / At all the crazy little things she does for sure. Voor de Freudianen onder de White Stripes-vorsers spat het Oedipus-complex uit de speakers. Dit nummer moet wel gaan over de incestueuze liefde van een jongen voor zijn moeder. Iets minder uitzinnig en daarom iets aannemelijker is dat het onderwerp de relatie tussen man en vrouw is, wellicht tussen Jack White zelf en Meg, zijn vrouw en tevens drummer van de band.
Maar wie echt tot de ziel van deze rocksong wil komen, moet een beetje afstand nemen van de tekst. De essentie zit in de titel, een frase die overigens niet terugkeert in refrein of coupletten, iets wat behoorlijk atypisch in hedendaagse popmuziek. En de portee is puur existentialistisch.
Want wat is die Air Near My Fingers? Dat is de plaats waar ikzelf ophoud en de rest van de wereld begint. Het is een ondefinieerbaar fenomeen, ongrijpbaar en onzichtbaar. Maar het is wel de begrenzing van wie wij zelf, als individu, zijn. We proberen het telkens te vangen, vast te grijpen maar het glipt ons iedere keer weer letterlijk door de vingers. Toch blijven we proberen. Want alleen door te proberen te achterhalen wat die lucht nabij onze vingers is, kunnen we iets te weten komen over onszelf.
Dat deze tentoonstelling de titel The Air Near My Fingers heeft meegekregen, is geen toeval. Wat we hier zien zijn vier strategieën om de lucht nabij onze vingers te isoleren en fixeren, al is het maar voor één seconde, en onszelf te zien via dat wat buiten ons is.
Jasper de Beijer grijpt de wereld bij z’n lurven door in de huid van anderen te kruipen. Gehuld in een pak en met een masker over zijn hoofd wordt hij de ander, die onderdeel is van de wereld buiten hemzelf. In zijn studio herschept hij historische situaties, maar dan niet letterlijk. Het is een vorm van ‘historical faction’ die hij bedrijft – een vermenging van historische feiten en fictie. Zijn serie Buitenpost speelt zich bijvoorbeeld af in het voormalig Nederlands Indië. In Cahutchu herschept hij een vroeg twintigste-eeuws rubberstadje. En The Riveted Kingdom neemt de kijker mee naar Victoriaans Groot-Brittannië.
De serie die in deze tentoonstelling is opgenomen, The Devil Drives, vertelt over de ontdekking van Oost-Afrika door Richard Francis Burton. Maar ook dit is geen volledig waarheidsgetrouwe weergave van de geschiedenis. Door zijn keuze in perspectief en enscenering zet De Beijer de deur open voor allerlei associaties, van Joseph Conrads Heart of Darkness tot Congo van David van Reybrouck.
Zoals De Beijer het andere en de ander, die lucht nabij mijn vingers, historisch benadert, doet Scarlett Hooft Graafland dat geografisch. Zij werkt op uitzonderlijke en vaak moeilijk te bereiken locaties: de hoogvlakte van Bolivia, de Noordpool, de Himalaya. Voor haar meest recente werk ging ze naar Madagascar, dat enorme, bijna vergeten eiland voor de kust van Mozambique waar dieren wonen die nergens anders ter wereld voorkomen.
Net als Jasper de Beijer zet Hooft Graafland de werkelijkheid naar haar hand door hem een kwartslag te draaien. En zoals De Beijer niet puur historisch werkt, zijn de panorama’s van Hooft Graafland niet alleen maar landschappelijk. Ze voegt vreemde, vervreemdende elementen toe. Op de Noordpool bouwde ze en oranje iglo van limonade-ijs. Ze liet ballonnen drijven op een rood meertje. En in Madagascar voegt ze een leviterend stokbrood toe aan een afgeplatte berg.
Anders dan de twee voorgaande kunstenaars hanteert Michiel Hogenboom niet de fotocamera, waarmee alles snel en direct is te vangen. Hij schildert. En juist met dat trage medium verhoudt hij zich tot snelle gebeurtenissen, tot steelse blikken en uitdrukkingen die voorbij zijn in een ‘split second’.
Daarbij heeft hij ook nog een voorliefde voor een speciaal type mens: de zonderling, de loner, de outsider, de man in de marge. Heel vaak zijn dat vissers, zoals al het geval was in de serie Saltwater Bleeders, of jagers. Deze mannen proberen zelf de wereld te begrijpen door er een stukje van te grijpen. Hun glibberige vangst houden ze vast als een trofee, alsof het geheim van het bestaan er in vervat ligt. Tegelijkertijd blijft hun eigen identiteit vaag. Ze hebben vegerige gezichten waar weinig eigenheid aan is af te lezen.
Terwijl Michiel zich richt op de anomalie – een in de sociologie veel toegepaste methode overigens: via de uitzondering kunnen we meer te weten komen over de regel – richt Micha Patiniott zich juist op het gewone, het alledaagse. Een stuk kauwgom, een lekkende balpen, een vallend boek, een theedoek. Maar in het werk van Patiniott vervormen ze, worden ze raar. De kauwgom is platgemalen tot een zwevend portret van bubbalicious. Die balpen komt terecht in de handen van een dromerig dichteresje dat vlekken rond haar mondhoeken smeert. En die theedoek wordt een vrolijk spook. Patiniott laat zien hoe ongrijpbaar de wereld eigenlijk is. Maar ook hoe vermakelijk en verwonderlijk.
Wat verder opvalt in Patiniotts schilderijen: er komen heel vaak handen in voor. In Dialogue bijvoorbeeld schrijft de ene hand terwijl de andere de tekst afschermt. En in Two Fingers Writing houdt een hand twee afgehakte vingers vast die op hun beurt weer een pen omklemmen.
Het is niet toevallig dat de afgebeelde ledematen scheppend bezig zijn. Want ook daar verwijst The Air Near My Fingers naar. Als je iets maakt dan gebeurt er iets tussen je hoofd en je hand. En dat uit zich in die lucht nabij je vingers, op papier, in de fotocamera, op canvas. Iets uit het binnenste manifesteert zich buiten. En vermengt zich met dat wat buiten is. Een kunstwerk is nooit helemaal van de kunstenaar alleen; er zit altijd een ongrijpbaar deeltje buitenwereld in.
Als we te maken hebben met goede kunst, dan gebeurt er tijdens het maken iets speciaals. De kunstenaar weet de wereld niet te vangen, te reproduceren maar creëert een wereld die op zichzelf staat, in zichzelf is. Er gebeurt iets ongewoons, iets wat niet te vatten is. Het werk wordt – misschien slechts even maar toch – deel van de lucht nabij je vingers. Het werk mag op het eerste gezicht - zoals Jack White het zegt – totale nonsens zijn, maar het is wel prikkelende nonsens. Het is nonsens die uitdaagt tot kijken, denken en vooral heel veel speculeren.
Dat is wat gebeurt in deze tentoonstelling. Hier hangt kunst met een bepaalde kwaliteit, die niet alleen iets zegt over het zelf van de maker, maar ook van de kijker. The Air Near My Fingers is die niet te definiëren plek waar magie plaatsvindt, waar we een glimp kunnen opvangen van de essentie van de wereld. Die magie uit zich in zowel het maakproces als in het kijkproces. Ik nodig u dan ook graag uit om een beetje van die magie te grijpen.
(Uitgesproken op 2 november 2013)
0 notes
New presentation!
MICHIEL HOGENBOOM | SPITTING LYRICS
zaterdag 27 mei, zondag 28 mei en maandag 29 mei 2023: 12 - 18.00 uur
We Like Art, Leliendaalstraat 4, Amsterdam
Opening: zaterdag 27 mei van 16.00 - 18.00 uur
Ik toon schilderijen, werk op papier en digitale collages waarbij de afgebeelde personen opgetild lijken te zijn in het moment. Surfers, baders, vissers, de oude Bonnard als zwemmer en Matisse op een paard.
1 note
·
View note
Vanavond bij TAC Eindhoven opent HIGH VOLTAGE Een project in de reeks Master Apprentice https://www.facebook.com/events/189833915102186/ ONLINE INTERVIEWS met de deelnemende kunstenaars Ryan Heath Sam Hersbach Tessa van Helden Michiel Hogenboom Hoe vonden ze hun eigen geluid? Check: https://moments-of-clarity-in-the-studio.tumblr.com/ Link in bio #fisherman #keywork #spearfisher #trophyhunter (bij TAC)
0 notes
Michiel Hogenboom, A Fire That Burns (2009), olieverf op linnen, 100 x 70 cm
0 notes
Michiel Hogenboom, Gamestalking (2002), 200*150 cm (buitenmuur atelier)
0 notes
Michiel Hogenboom, z.t. (2013), 50 x 25 cm, olieverf op linnen
0 notes
Video over de schilderijen van Michiel Hogenboom in opdracht van het AVL-NKI in Amsterdam
0 notes