Photo
Michiel Hogenboom, Fisherman (1999), 200 x 190 cm, oil on linen
0 notes
Text
Sam Hersbach
(1995, Arnhem)
Opleiding: Kunsten Utrecht (HKU) Bachelor Fine Art, Arnhem
De Ateliers, Amsterdam 2018 - 2020
Kun je je atelier omschrijven?
Momenteel ben ik bezig met een residentie in Blaricum. Dit is één van de residentie-ateliers van de Dooyewaard Stichting. Het residentie woon-atelier waar ik in zit, is het stipendium atelier. Elk jaar mag er een nieuwe net afgestudeerde Fine Art student van de HKU voor één heel jaar in dit woon-atelier werken en wonen. Ik ben dit jaar de gelukkige die deze prijs heeft gewonnen.
Het is een huisje met een rieten dak in omgeven door redelijke rust met een binnenkant van lichte chaos van tekeningen, schilderijen en materialen. Door de rust in de omgeving kan ik mij enorm focussen/concentreren op het bedenken en maken van werk.
Wat inspireert je?
Van alles, soms momenten in je directe omgeving. Laatst fietste ik in de nacht terug naar huis. Dit fietsen deed ik op een ietwat lange weg tussen weilanden. Opeens zag ik schapen liggen achter het hek van een weiland. Pas toen ik afstapte en een foto met flits gemaakt had zag ik de glinsterende oogjes turen. Ze lagen verscholen in het gras te kijken naar willekeurige voorbijgangers. Het is niet dat ik dan gelijk schapen ga schilderen (al zal dat ook geen slecht idee zijn), maar de sfeer van dat moment kan gevangen worden in de foto en later vertaald worden door een schilderij van bijvoorbeeld glurende wezentjes.
Inspiratie haal ik ook uit mensen of onderwerpen die ik online of offline ontdek. Ik word geïnspireerd door verschillende mensen en onderwerpen. Een voorbeeld is de ontwikkelingen in de technologie die invloed heeft op de mens. Bijvoorbeeld lichamelijke extensies of bepaalde gereedschappen. De mens is een gereedschap makend wezen, van hamer tot huis. Je hebt gereedschappen waardoor de mens steeds meer van de wereld, en dus ‘waarheid’ kan zien.
Dit kan bijvoorbeeld door een thermografische camera , dat maakt het mogelijk om op een bepaalde manier visueel hitte te aanschouwen. Mensen die ik interessant vind zijn bijvoorbeeld Hiroshi Ishiguro. Hiroshi Ishiguro heeft onder andere een bepaald soort type robot gemaakt/laten maken die erg veel op hem lijkt. Later heeft hij lichte plastisch chirurgische ingrepen voor zijn gezicht toegepast om te blijven lijken op die robot, want hij verouderd natuurlijk sneller dan die robot, waardoor hij niet meer op zijn toenmalige ik en dus die robot lijkt.
Een ander interessant en bekend voorbeeld is Neil Harbisson. Deze meneer is kleurenblind en heeft een apparaat in zijn hoofd laten zetten waardoor hij onder andere de kleuren om hem heen kan ‘horen’.
Heb je tijdens je academietijd je eigen geluid ontdekt of erna?
Tijdens de academietijd heb ik een eigen geluid ontwikkeld of ontdekt. In mijn eerste jaren heb ik veel geëxperimenteerd met verschillende vakken. Maar uiteindelijk begon ik steeds meer te schilderen. En in het laatste jaar ontstonden het soort figuratieve verhalende schilderijen waar ik nu nog op door werk.
Kun je vertellen over hoe je begint aan nieuw werk? Start je met een idee, een verhaal of een beeld?
Verschillende schilderijen hebben verschillende toenaderingen nodig. De kleinere, meer intuïtievere schilderijen begin ik gewoon aan. Dit doe ik zonder schets of idee. Ik probeer het schilderij gewoon te laten ontstaan.
Voor de, meestal grotere, schilderijen maak ik schetsen. De schetsen maak ik meestal met stift op papier. Dan bedenk ik de compositie en het hoofdverhaal. Tijdens het schilderen kan er nog veel gebeuren en dus veranderen, maar het verhaal blijft vaak hetzelfde. Bijvoorbeeld, slangen die jagen op een voet terwijl een meerval die slangen al lang weer te pakken heeft en een ander wezen de meerval goed in de gaten houd. Of een breder verhaal, waar allerlei figuren een ketting met ogen en parels proberen te pakken. Natuurlijk kunnen er tijdens het schilderen zij verhalen ontstaan, maar het hoofdverhaal blijft grotendeels hetzelfde.
Kun je je nog herinneren dat je besefte dat je een werk gemaakt had dat uniek was en dat je achteraf als een soort startpunt zou kunnen markeren?
Dit kan ik mij deels nog herinneren. voor het eerst of in hele lange tijd had ik een schilderij gemaakt zonder te bedenken wat erop moest. Toen kwam er een schilderij uit die later het begin leek van mijn schilderijen met herkenbare figuren in een jungle omgeving. Voor dat moment schilderde ik vooral figuren waarin ik figuren zag - en de meeste mensen wat strepen.
Ik vind het interessant dat ik juist duidelijkere schilderijen ben gaan maken door het toen los te laten van een duidelijk schilder-plan. Nu kan ik schetsen maken voor mijn schilderijen met de gedachten dat sommige figuren duidelijk worden en andere meer vervreemd.
Wanneer is een schilderij af voor jou?
Ik probeer ‘intuïtieve’ en ‘verhalende deels georkestreerde’ schilderijen te maken. De intuïtieve schilderijen begin ik aan zonder plan of schets en voor de ‘verhalende deels georkestreerde’ schilderijen maak ik schetsen voor de compositie en bedenk ik een hoofdverhaal.
Persoonlijk vind ik het vaak erg moeilijk wanneer een werk af is. Je kan te lang door schilderen of te vroeg stoppen. Ik poog een evenwicht te brengen in de onduidelijkheid en duidelijkheid in het beeld. Ook probeer ik bij de verhalende en deels georkestreerde werken een hoofdverhaal en meerdere zijverhalen toe te voegen. Een voorbeeld is dat grote wezens een ketting met ogen en parels proberen te bemachtigen maar ergens in het schilderij kleine wezens met elkaar worstelen om iets totaal anders.
0 notes
Text
Michiel Hogenboom
Gerrit Rietveld Academie Amsterdam
(1967, Oegstgeest)
Was de kunstacademie een vanzelfsprekende keuze?
Bepaald niet! Ik tekende veel en het was wel duidelijk dat ik een zeker talent had maar van mijn middelbare school ging vrijwel niemand naar de kunstacademie. Dat was eigenlijk gewoon geen optie. Ik ben toen Bestuurskunde gaan studeren in Leiden en heb in mijn studententijd pas de kunst ontdekt. Daarvoor waren er vooral strips en albumhoezen. Na mijn studie ben ik naar de Rietveld academie gegaan.
atelier 2012
Kun je iets vertellen over je atelierleven?
Ik merk dat mijn atelierleven een stuk minder romantisch is geworden. Vroeger bracht ik er hele dagen door en had ik zo mijn vaste rituelen voordat ik aan het werk ging. Nu ben ik er vaak kort en intensief. Muziek aan - en hard werken aan veel dingen tegelijk.
Welke thema's zijn belangrijk in jouw werk?
Ik merk dat het vaak gaat over euforie en bekeken willen worden, opgemerkt worden. De trotse vissers die hun vangst tonen aan elkaar. Hun blik is vaak naar buiten en naar binnen gericht. Net als de reeks kunstenaarsportretten die ik gemaakt heb. Peer pressure als brandstof.
Het kunnen verdwijnen in het moment is heel belangrijk. Dit zie je bij mijn Echo Beach serie, baadsters die zich onbespied wanen. En in mijn jongste serie werken, de dans van de surfers die balanceren op de golven. Opgetild worden in het moment. Het is een speelse en ernstige bezigheid zonder nut, net als schilderen.
Kun je vertellen over hoe je begint aan nieuw werk?
Ik begin vrijwel altijd met een geleend beeld. Al schilderend kom ik hier los van. Iets raakt me in het oorspronkelijke beeld, een blik of houding.
Met welk materiaal werk je graag?
Ik werk graag met olieverf van Lefranc en Bougeois. Jammer dat het nu lastig is om er grote tubes van te krijgen.
atelier 2018
Kun je je atelier omschrijven?
Een ruimte zo groot als een gymzaal in een voormalig postkantoor. Vroeger werd er hier post gesorteerd. Altijd leuk zo’n plek met een verleden. Ik werkte al eens in een oude kantine, een kazerne en een reeks klaslokalen. Het atelier heeft geen inkijk, dat is heel fijn. Het is er vrijwel leeg behalve een bank en een grote ladekast en een flinke speakerbox. Lekker basic en Spartaans. De Action zit aan de overkant, een pluspunt.
atelier 1999
Heb je tijdens je academietijd je eigen geluid ontdekt of erna?
Nee, niet op de academie, toen was ik vooral alles aan het onderzoeken. Ik was best een beetje jaloers op mensen die al vroeg hun eigen geluid vonden. Pas in het jaar na de Rietveld heb ik werk gemaakt dat fier op zichzelf stond. Dat was een bijzondere ervaring. Ik maakte toen mijn eerste schilderijen van vissers. Een onderwerp dat me al lang bezighield. Het was me niet eerder gelukt om er goed werk over te maken. Ik wilde graag een terugkerend droombeeld bezweren waarin ik door troebel water moest waden tussen enorme schimmen van vissen.
Fisherman (1999), 200 x 190 cm, olieverf op linnen, collectie UMC
Kun je je nog herinneren dat je besefte dat je een werk gemaakt had dat uniek was en dat je achteraf als een soort startpunt zou kunnen markeren?
Ik vond geweldig bronmateriaal – een aantal wonderlijke magazines over Spaans speervissers. Echt het type hobbyblaadje met lullige opmaak maar vol ontwapenende foto’s van de vissers die met hun vangst voor elkaar poseren. De euforie en het verlangen om opgemerkt te worden was precies waar ik naar zocht.
atelier 2010
Weet je nog iets van de sensatie die dat gaf?
Toen het eerste grote schilderij af was (Fisherman) wist ik meteen dat ik iets bijzonders op het spoor was. Een heerlijk gevoel van de wereld aankunnen. Het voelde heel terecht dat het kort daarop geselecteerd werd voor de Koninklijke Prijs in het Paleis op de Dam.
Het werk heeft me eigenlijk veel gebracht. Een galerie (Michiel Hennus van Wetering galerie) en belangstelling van collecties en verzamelaars. Het is als eerste grote werk verkocht aan de collectie van het Universitair Medisch Utrecht.
Picador (1999-2000), 240 x 160 cm, olieverf op linnen
At TAC Eindhoven 2018
0 notes
Text
Ryan Heath
Nottingham Trent University
Where did you study?
I chose Nottingham Trent University, the open studio plan and mixed media course impressed me when I went to visit. I struggled with the lose structure at first but eventually it re-kindled my love for making things and as a result I’ve stayed on in the city – the community is what’s kept me here. This article sums up the city better than I could hope to! https://www.a-n.co.uk/news/scene-report-nottingham-eclectic-ever-changing-plenty-come
Can you tell something about your studio life?
After leaving school I joined some friends in a shared studio within Backlit – one of Nottingham’s larger artist-led spaces. Due to the size we’ve got our own gallery space within the studio – currently we’re all juggling jobs, making work and curating a public programme for the gallery within our studio, which is due to start later this year.
Which themes are important in your work?
Oh no, this is the point where I’d usually get out my artist statement and read it out really m o n o t o n e. Seeing as I’ve been banned from doing that, I’d say the recurring themes seem to be symbolism, surface and manipulation.
What inspires you?
Call me a bumpkin but the grit and grime of the city has a big effect on me since moving, simply because I hadn’t lived in a large urban area in so long before art school. It was exciting and stimulating, socially too – as an artist you often flit between so many drastically different social groups and spaces. This combination of high and low culture really fuelled me.
Can you tell us about how you start new work? Do you start with an idea, a story or an image?
I usually start with a collection of images – these are often taken by myself when walking around the city trying to find areas of interest. I tinker and manipulate them using software before trying to attempt anything physical.
What does your average working day look like?
My housemate and I share the same studio so depending on who gets up first we’ll wake the other with a slightly stale lukewarm coffee. I’m quite a slow mover in the morning so I’ll roll into the studio around 11am and do some life admin via my laptop. There’s a community-run workshop next to Backlit called HackSpace, so I’ll usually mess around in there doing a mixture of spray painting, laser cutting or woodwork until I feel satisfied I’ve been semi-productive.
Can you describe your studio?
A large, naturally lit open-plan area, situated on the top floor with an amazing view overlooking the Sneinton area of Nottingham - with a sound system big enough to terrorise the local residents.
Do you enjoy working with music or in silence?
I live with music fanatics so I’m constantly being bombarded with sound at all times – working in silence can help me focus, or it can seem eerie and un-stimulating. It all depends on how much disco I’ve been subjected to that morning.
Which material do you like working with - use of color is very important to you?
Massively! The colours I use are picked from the photographs I take and directly echo the area in which that particular painting was conceived. I tend to work with quite cheap materials, like MDF, plaster and spray paint. It makes sense using these considering my source of inspiration.
What do you strive for in your work? When is a work finished for you?
I’d be lying if I said I didn’t want to impress others at surface value a bit, I strive for that balance of calculated control and expressive mark making. That being said, I hope that initial interest can function alongside a more layered and complex one.
I could tell you poetically that my art is never finished, it’s always open - but that would be bullshit. I approach my work digitally first so I have an idea of the end result before I even touch any kind of material!
Did you discover your own sound during your academy time or afterwards?
During, although quite later on! I was in my third year before I started to feel good about what I was making.
Can you still remember that you realized that you had made a work that was unique and that you could mark as a kind of starting point afterwards?
It was a complete accident, but like the majority of accidents – it was welcomed with love.
Do you remember anything about the sensation that gave it?
I felt quite smug with myself, but also slightly worried – what if I only have this one idea or trick up my sleeve? Is this my only lightbulb? What happens if the manufacturer discontinues it?
With whom did you relate in that period? Did you admire academics and / or other artists?
I’m definitely not as clued up about historical painters as I maybe should be, so I was looking at both my peers and others working in my area more. Many of these other artists I came across on Instagram which also had an effect for better or worse.
Can you tell something about your work without jargon or professional use of language, as if you were telling an interested family member? And specifically about your work in the exhibition?
Playful, seductive and deceptive paintings that speak to the moment and environment they’re made in.
<!-- /* Font Definitions */ @font-face {font-family:Calibri; panose-1:2 15 5 2 2 2 4 3 2 4; mso-font-charset:0; mso-generic-font-family:auto; mso-font-pitch:variable; mso-font-signature:3 0 0 0 1 0;} @font-face {font-family:Cambria; panose-1:2 4 5 3 5 4 6 3 2 4; mso-font-charset:0; mso-generic-font-family:auto; mso-font-pitch:variable; mso-font-signature:3 0 0 0 1 0;} /* Style Definitions */ p.MsoNormal, li.MsoNormal, div.MsoNormal {mso-style-parent:""; margin:0cm; margin-bottom:.0001pt; mso-pagination:widow-orphan; font-size:12.0pt; font-family:"Times New Roman"; mso-ascii-font-family:Cambria; mso-ascii-theme-font:minor-latin; mso-fareast-font-family:Cambria; mso-fareast-theme-font:minor-latin; mso-hansi-font-family:Cambria; mso-hansi-theme-font:minor-latin; mso-bidi-font-family:"Times New Roman"; mso-bidi-theme-font:minor-bidi; mso-ansi-language:EN-GB; mso-fareast-language:EN-US;} p.MsoListParagraph, li.MsoListParagraph, div.MsoListParagraph {margin-top:0cm; margin-right:0cm; margin-bottom:0cm; margin-left:36.0pt; margin-bottom:.0001pt; mso-add-space:auto; mso-pagination:widow-orphan; font-size:12.0pt; font-family:"Times New Roman"; mso-ascii-font-family:Cambria; mso-ascii-theme-font:minor-latin; mso-fareast-font-family:Cambria; mso-fareast-theme-font:minor-latin; mso-hansi-font-family:Cambria; mso-hansi-theme-font:minor-latin; mso-bidi-font-family:"Times New Roman"; mso-bidi-theme-font:minor-bidi; mso-ansi-language:EN-GB; mso-fareast-language:EN-US;} p.MsoListParagraphCxSpFirst, li.MsoListParagraphCxSpFirst, div.MsoListParagraphCxSpFirst {mso-style-type:export-only; margin-top:0cm; margin-right:0cm; margin-bottom:0cm; margin-left:36.0pt; margin-bottom:.0001pt; mso-add-space:auto; mso-pagination:widow-orphan; font-size:12.0pt; font-family:"Times New Roman"; mso-ascii-font-family:Cambria; mso-ascii-theme-font:minor-latin; mso-fareast-font-family:Cambria; mso-fareast-theme-font:minor-latin; mso-hansi-font-family:Cambria; mso-hansi-theme-font:minor-latin; mso-bidi-font-family:"Times New Roman"; mso-bidi-theme-font:minor-bidi; mso-ansi-language:EN-GB; mso-fareast-language:EN-US;} p.MsoListParagraphCxSpMiddle, li.MsoListParagraphCxSpMiddle, div.MsoListParagraphCxSpMiddle {mso-style-type:export-only; margin-top:0cm; margin-right:0cm; margin-bottom:0cm; margin-left:36.0pt; margin-bottom:.0001pt; mso-add-space:auto; mso-pagination:widow-orphan; font-size:12.0pt; font-family:"Times New Roman"; mso-ascii-font-family:Cambria; mso-ascii-theme-font:minor-latin; mso-fareast-font-family:Cambria; mso-fareast-theme-font:minor-latin; mso-hansi-font-family:Cambria; mso-hansi-theme-font:minor-latin; mso-bidi-font-family:"Times New Roman"; mso-bidi-theme-font:minor-bidi; mso-ansi-language:EN-GB; mso-fareast-language:EN-US;} p.MsoListParagraphCxSpLast, li.MsoListParagraphCxSpLast, div.MsoListParagraphCxSpLast {mso-style-type:export-only; margin-top:0cm; margin-right:0cm; margin-bottom:0cm; margin-left:36.0pt; margin-bottom:.0001pt; mso-add-space:auto; mso-pagination:widow-orphan; font-size:12.0pt; font-family:"Times New Roman"; mso-ascii-font-family:Cambria; mso-ascii-theme-font:minor-latin; mso-fareast-font-family:Cambria; mso-fareast-theme-font:minor-latin; mso-hansi-font-family:Cambria; mso-hansi-theme-font:minor-latin; mso-bidi-font-family:"Times New Roman"; mso-bidi-theme-font:minor-bidi; mso-ansi-language:EN-GB; mso-fareast-language:EN-US;} @page Section1 {size:595.0pt 842.0pt; margin:70.85pt 70.85pt 70.85pt 70.85pt; mso-header-margin:36.0pt; mso-footer-margin:36.0pt; mso-paper-source:0;} div.Section1 {page:Section1;} -->
0 notes
Text
Tessa van Helden
(1995, Dordrecht)
Academie voor Beeldende Kunst en Vorming in Tilburg
Waar ben je opgegroeid?
Ik ben opgegroeid in een klein dorpje genaamd ’s Gravendeel. Een rustig dorpje met veel natuur in mijn omgeving. Tot vorig jaar woonachtig geweest in een groot en oud dijkhuis waar voldoende ruimte en vrijheid was om creatief bezig te zijn.
Was de kunstacademie een vanzelfsprekende keuze?
Vanaf jongs af aan ben ik altijd bezig geweest met het maken van dingen: tekeningen, stoffen objecten of schilderijen. Tijdens mijn middelbareschooltijd wist ik wel dat ik “iets creatiefs” wilde doen, maar wat dat precies zou moeten zijn bleef uit. Ik twijfelde tussen de studies interior design, kunstacademie of kunstgeschiedenis en wilde niet zomaar een beslissing nemen voor ik het zeker wist.
Dit zorgde ervoor dat ik de keuze maakte om na het behalen van mijn havodiploma een tussenjaar te nemen, te werken, veel musea te bezichtigen en vooral veel werken te maken. Dit jaar zorgde ervoor dat ik het vertrouwen kreeg, ik een uitgebreid portfolio had en me inschreef voor de academie.
Waar heb je gestudeerd?
Ik heb aan de Academie voor Beeldende Kunst en Vorming in Tilburg gestudeerd aan de Docentenopleiding Beeldende kunst en Vorming. Een hele bewuste keus om een docentenopleiding te gaan doen, omdat ik er (toen nog) van overtuigd was dat kennisoverdracht en kunst maken voor mij samen zouden gaan.
Tijdens de academie kwam ik er al vrij snel achter dat het klassieke lesgeven, dus in een klaslokaal, mij niet de energie teruggaf. Daarentegen buitenschoolse kunsteducatie wel. Bezoekers komen namelijk naar een museum of tentoonstellingsruimte met een andere motivatie. Juist die intrinsieke motivatie van veel bezoekers spreekt mij aan als het gaat om educatie.
Kun je iets vertellen over je atelierleven?
Het is misschien goed om te vertellen dat ik verschillende soorten werk maak, met daarbij verschillende technieken. Zo maak ik bijvoorbeeld borduurwerken, lasercuts, schilderijen en andere ik gebruik andere handwerktechnieken. De borduurwerken maak ik thuis en het andere deel in mijn atelier of elders in een lab waar je kunt lasercutten.
Sinds vorig jaar woon in samen met mijn vriend in Dordrecht. Waar ik voorheen een atelierruimte aan huis had, moet ik nu een paar minuten fietsen. Ik vind het fijn dat mijn atelier zich niet meer in mijn huis bevindt, als ik nu de deur achter me dicht doe dan kan ik het proces van het maken van nieuw schilderij ook echt even achter me laten.
Deze rust van het atelier heb ik soms nodig. In mijn atelier vind je verschillende archieven met oude foto’s en dia’s, geordend op onderwerp. Ik vind het prettig om in een opgeruimde en nette omgeving te werken, hierdoor kan ik me beter concentreren en de vragen die ik mezelf stel tijdens het maakproces. Vaak werk ik tot de lunchtijd thuis en vertrek ik daarna naar mijn atelier om te schilderen.
Anderzijds maak ik de borduurwerken heel bewust juist in mijn eigen huis. Voor de borduurwerken maak ik gebruik van oude amateurfoto’s die vaak gaan over huiselijke of familiaire sferen. Ik vind het fijn om dan ook in een huiselijke sfeer urenlang geconcentreerd achtereen te borduren. In een bubbel te zitten van concentratie en heel zorgvuldig te werk te gaan. Het wordt bijna meditatief.
Welke thema's zijn belangrijk in jouw werk?
Binnen mijn werk draait het om het tonen van voor eenieder herkenbare beelden, vaak uit familiaire sferen die ik daarna naar mijn eigen hand zet door ingrepen te doen binnen de bestaande beelden. Het laten verschijnen en verdwijnen van delen van beelden alsof het vage herinneringen zijn spreekt me aan. Het ontastbare van een herinnering toch tastbaar proberen te maken. De vergankelijkheid van herinneringen en tijden.
Wat inspireert je?
Oude foto’s en dia’s. De oude tijden herleven in het nu. Het vergankelijke binnen een beeld proberen te vangen. Door het gebruik van de bestaande beelden ervaar ik een enorme rust om te kunnen experimenteren met technieken en materiaal. Daarnaast vind ik het interessant om op zoek te gaan naar oude beelden die ik, door het maken van mijn werken, een nieuwe waarde kan toekennen en deel kan laten zijn van de ontwikkelingen van vandaag de dag.
Kun je vertellen over hoe je begint aan nieuw werk? Start je met een idee, een verhaal of een beeld?
Wanneer ik start met het maken van een nieuw borduurwerk dan start ik altijd met een beeld wat mij aanspreekt. Dit beeld teken ik dan vervolgens op de opgespannen stof in de borduurring en ik start met het maken van het werk. Het analyseren van het beeld loopt vaak parallel aan het borduren, zo analyseer ik bijvoorbeeld de patronen die zichtbaar zijn of hoe de lichtval precies is.
In het geval van de lasercuts start ik ook altijd met een serie beelden waar ik een nieuw verhaal mee kan communiceren. Zijn er onderlinge relaties tussen archiefbeelden qua tijdsbeeld, afbeelding of vorm? Daarnaast is het voor de lasercuts van belang om de beelden te selecteren die geschikt zijn voor deze techniek.
Hoe ziet je gemiddelde werkdag eruit?
Ik werk meestal tot lunchtijd aan een borduurwerk en vertrek hierna richting mijn atelier om te gaan schilderen of ander werk te maken met gebruik van andere handwerktechnieken zoals punchneedle embroidery of smyrna knoop. De lasercuts behoeven een digitale stap en dit werk ik een keer in een bepaalde periode uit wanneer ik gebruik kan maken van een lasercutter.
Kun je je atelier omschrijven?
Mijn atelier zou ik omschrijven als klein maar praktisch ingericht met een fijne lichtinval door een grote raampartij. Als je binnenkomt het ik aan de ene zijde van de kamer verschillende stellingkasten staan waar de fotoarchieven zijn opgeslagen en verschillende materialen. Achteraan staan al mijn schilderijen opgeslagen en is er ruimte op de muur om allerlei inspiratiebeelden op te hangen. Daarnaast staat een grote, bomvolle, boekenkast. Af en toe vind ik het fijn om door kunstboeken heen te bladeren om inspiratie op te doen. Aan de andere zijde staat een grote werktafel voor het raam.
Werk je graag met muziek of in stilte?
Ik werk het liefst met muziek, dit zorgt ervoor dat ik me kan concentreren en me terug kan trekken in mijn werkbubbel. Ik luister vaak naar pianomuziek als ik schilder en naar indie/volk achtige muziek als ik borduur. Andersom werkt de combinatie tussen werk maken en muziek minder goed.
Met welk materiaal werk je graag - kleurgebruik is voor jou heel belangrijk?
Als ik borduur is kleurgebruik essentieel. Ik heb mezelf de ‘beperking’ opgelegd om zo dicht mogelijk bij de kleur van de originele foto te blijven. Voor het borduren maak ik gebruik van borduurringen, katoen en borduurzijde. De zijdedraad in het garen zorgt ervoor dat de lichtval op de werken speelt met hoe je het werk ervaart. De glans van de zijde laat het beeld bijna bewegen wanneer je erlangs loopt en naar het werk kijkt.
Als ik schilder maak ik gebruik van aquarel, gouache en olieverf. Afhankelijk van welke materialiteit ik het beeld wil toekennen.
Voor het maken van de lasercuts gebruik ik het materiaal ‘cardboard’. Dit is een geperst karton wat door de hitte van de laser zijn kleur krijgt. Ik vind het prettig dat dit een proces is wat mij als maker keer op keer verrast. Je kunt namelijk niet voorzien hoe je eindwerk eruit komt te zien, een fijne afwisseling met het borduren en schilderen wat je volledig in de hand hebt.
Waar streef je naar in je werk? Wanneer is een werk voor jou af?
Ik streef er naar een bepaalde gevoeligheid in het werk te leggen. Een beeld te creëren wat je een nostalgisch gevoel geeft en doet denken aan vervlogen tijden.
In het geval van een borduurwerk of een lasercut is het vrij snel duidelijk of een werk af is of niet. Wanneer ik schilder is dat anders. Dan bevraag ik mezelf en het werk tot ik het gevoel krijg dat het werk me de vragen terugstelt. Dan pas is een schilderij af.
Heb je tijdens je academietijd je eigen geluid ontdekt of erna?
Tijdens de academietijd, ik denk al vrij vroeg tijdens het derde jaar. Ik heb binnen de academie altijd veel vrijheid ervaren om binnen de gestelde kaders van de opdracht toch mijn eigen plan te trekken.
Kun je je nog herinneren dat je besefte dat je een werk gemaakt had dat uniek was en dat je achteraf als een soort startpunt zou kunnen markeren?
Ja, ik denk dat het echte startpunt teruggaat naar het derde jaar van de academie. Vanaf dat moment begon ik met bestaand beeldmateriaal te werken en ervaarde ik een enorme rust omdat ik het beeld niet meer zelf hoefde uit te vinden en hierdoor kon ik veel vrijer omgaan met materiaal en technieken.
Maar een echt startpunt was het inzetten van de lasertechniek, in eerste instantie voor een heel ander doeleinde dan hoe ik het nu toepas. De lasercuts zijn eigenlijk ontstaan door een fout binnen het proces maar zijn in mijn ogen de beste fout en ontwikkeling. Het verschijnen en verdwijnen van delen van beeld, een thematiek waar ik me al langer voor interesseerde, werd ineens gevangen binnen een techniek.
Weet je nog iets van de sensatie die dat gaf?
Een enorme boost in het proces en tegelijk een soort aanmoediging om meer los te kunnen laten in processen. Voordat deze ‘fout’ zich voordeed wilde ik altijd alles graag in de hand kunnen houden, dit liet me inzien dat loslaten soms ook mooie dingen op kan leveren binnen een creatief proces.
Met wie verhield je je in die periode? Bewonderde je academiegenoten en/of andere kunstenaars?
Ik verhield me vooral met academiegenoten en vond het fijn om hele kritische gesprekken met elkaar te kunnen voeren over je werk. Dus niet alleen ‘oh goed gedaan’ wat je van je omgeving vaak te horen krijgt, maar samen kritisch je werk beschouwen en kijken wat er nog verbeterd zou kunnen worden. Daarnaast werkte ik in het laatste jaar van mijn academie voor mijn afstudeerproject samen met drie kunstenaars (Chantal Rens, Paul Bogaers en Robin Gerris) en ik vond het ontzettend fijn en inspirerend om met hen te kunnen praten over het proces na de academie en te leren van de stappen die zij al hebben gemaakt.
Kun je iets vertellen over je werk in de tentoonstelling?
In deze tentoonstelling zijn twee series te zien. De eerste is een serie met hand-geborduurde werken. De tweede serie bestaat uit lasercuts. Beide geïnspireerd op oude amateur of familiefoto’s. In het geval van de borduurwerken is het een heel lang en zorgvuldig proces, soms werk ik wel 1,5 maand aan een werk.
Tegenstellend bij de lasercuts, wat een proces is van een aantal uren en volledig buiten jou om gaat als maker zijnde. Je kunt het enkel zo goed mogelijk proberen voor te bereiden. Juist deze tegenstelling in het maakproces zegt iets over mijn werkwijze en in beide gevallen is het analyseren en ordenen van de beelden aan het begin van het proces erg belangrijk.
Het kiezen van het juiste beeld is misschien wel cruciaal, het beeld moet me meteen aanspreken en een verhaal bij me oproepen. Dit is dan ook een doel waar ik naar streef, het aanspreken van de verbeelding van de toeschouwer.
0 notes