#maar heb geen woorden om uit te leggen of toe te voegen
Explore tagged Tumblr posts
Text
#persoonlijk#ik moest delen#maar heb geen woorden om uit te leggen of toe te voegen#alles is zwart#maar dat doe ik expres denk ik#later terug constructief volwassen gedoe beloofd
1 note
·
View note
Text
Zo zorg je ervoor dat je Google Mijn Bedrijf profiel up-to-date is tijdens COVID-19 - Emerce
Op dit moment wordt door de coronacrisis alles online geregeld en gekocht. Als we dan daadwerkelijk de moeite nemen om voor een specifieke behoefte op pad te gaan, willen we er wel zeker van zijn dat de locatie in kwestie geopend is.
Op online marketinggebied kunnen we dit onderscheiden in drie fases, waarin we in wave één volledig overgenomen zijn door het COVID-19 virus en enkel nog nieuws en content hierover consumeren. In wave twee passen we ons aan naar een ‘nieuw normaal’ en zoeken we manieren waarop de de huidige situatie in ons voordeel kunnen draaien (lees: tijd voor optimalisatie). In wave drie zie je dat er na het coronavirus nieuwe trends zijn ontstaan die zijn blijven hangen, zoals vaker thuis werken en meer online het leven bedienen.
Speel in op de situatie
Als ondernemer en eigenaar van een fysieke locatie kan je hier op inspelen en de huidige situatie in je voordeel gebruiken. Enter: Google Mijn Bedrijf. Wellicht soms nog onderschat, maar sinds tijden niet zo belangrijk als nu. Uit een onderzoek van Google naar Google Mijn Bedrijf blijkt dat 49% van de bedrijven meer dan 1,000 impressies per maand in de zoekresultaten hadden. Dit betekent dus dat je – naast je vindbaarheid in de 10 zoekresultaten – ook nog extra zichtbaar bent in de Maps resultaten op deze eerste pagina van Google. Daarnaast bezoekt 76% van de mensen die op mobiel een locatiegerichte zoekopdracht doen (lees: ‘schoenmaker in Amsterdam’) binnen één dag een locatie. Dat biedt mogelijkheden!
Fijn dat we je nu overtuigd hebben van de kracht van Google Mijn Bedrijf. Wij leggen je uit hoe jij je Google Mijn Bedrijf vermelding kunt optimaliseren in tijden van het coronavirus.
WAVE #1: Aanpassingen aan je profiel maken voor COVID-19
Nu veel horecazaken en winkels gesloten zijn, is het lastig om te achterhalen waar je nou wel of niet terecht kan voor je favoriete fles Merlot of de reparatie van je leesbril. Iedereen probeert op dit moment zoveel mogelijk het normale leven vast te houden en daar horen dit soort uitjes bij, uiteraard op de meest verantwoorde manier mogelijk. Vooral nu is het van belang om je Google Mijn Bedrijf profiel up to date te houden, om consumenten zoveel mogelijk te informeren over je maatregelen.
Twee punten om rekening mee te houden bij het maken van wijzigingen in je profiel
Dit zijn de aanpassingen waar je rekening op dit moment mee moet houden voor je Google Mijn Bedrijf vermelding:
Openingstijden wijzigen
Heel belangrijk. Veel Google gebruikers gebruiken de functie van Google Maps voornamelijk om openingstijden te achterhalen. Zeker nu veel winkels hun deuren (vrijwillig) hebben gesloten en restaurants dicht zijn op advies van het RIVM, is het goed om te kunnen achterhalen waar je wel en niet terecht kan. Niks zo vervelend om naar de andere kant van de stad te fietsen – terwijl wij allemaal zoveel mogelijk thuis moeten zijn – om erachter te komen dat de winkel in kwestie toch nog dicht is.
Google heeft sinds de uitbraak van het coronavirus de mogelijkheid toegevoegd om aan te geven of je locatie ‘tijdelijk gesloten’ is. Let wel op dat dit enkel geldt voor ondernemingen die volledig hebben moeten sluiten als gevolg van het virus. Dit geldt niet voor aangepaste of beperkte openingstijden. .
Pas je bedrijfsinformatie aan
Geef aan of het coronavirus gevolgen heeft voor je onderneming. Bij de bedrijfsinformatie kun je informatie delen over maatregelen die gevolgen hebben voor je klanten. Hier kun je je doelgroep ook informeren over eventuele nieuwe of extra diensten die je aanbiedt, of wellicht lopen bestellingen of leveringen wel vertraging op.
Plaats Posts om je doelgroep op de hoogte te houden
Via Google Mijn Bedrijf heb je de mogelijkheid om Posts te delen. Normaal gesproken zet je deze in om acties, aanbiedingen of nieuwe producten te highlighten, maar Google heeft het nu mogelijk gemaakt om een ‘COVID-19 update’ toe te voegen. Informeer bijvoorbeeld je klanten dat men jullie “nu het beste kan bereiken via de webshop waar je geholpen wordt door de klantenservice”.
Houd wel rekening met het feit dat deze posts maar zeven dagen online blijven, hierna verdwijnen ze. Hoe meer up-to-date deze posts zijn, hoe meer dit bezoekers het vertrouwen geeft dat zij met betrouwbare informatie te maken hebben.
Een gouden tip
Als we de wijze woorden van Joy Hawkins in de Local Search Forum mogen geloven, is het voor horecazaken op dit moment ook toegestaan om je bezorgopties in je bedrijfsnaam te plaatsen. Normaal gesproken is dit verboden, maar “Google said that they are fine with restaurants adding ‘Delivery Available’ or ‘Takeout Available’ to their business names during these crazy times.”. Doe hier je voordeel mee.
WAVE #2: Optimalisatie van je profiel voor een betere vindbaarheid
UPDATE: Doordat Google alle wijzigingen aan profielen controleert, worden er op dit moment geen nieuwe reviews, reacties op reviews en veelgestelde vragen goedgekeurd, totdat Google weer genoeg personeel heeft om dit op volle capaciteit te laten lopen. Bestaande reviews, reacties op reviews en veelgestelde vragen blijven wel zichtbaar. Toch graag reviews blijven verzamelen? Kijk of je dit kunt afvangen op social media of wellicht op een extern reviewplatform die al in gebruik was.
Tijd voor optimalisaties
Nu je toch al in je Google Mijn Bedrijf profiel zit en we ook al je aandacht hebben: tijd voor optimalisaties. We gaan er hier even vanuit dat je al een geclaimd en geverifieerd profiel hebt met ingevulde informatie. Heb je dat nog niet gedaan? Volg dan de .
Dit is hét moment om je tijd en aandacht te steken in het optimaliseren van je profiel. Je zult merken dat in sommige branches de concurrentie stilvalt. Benut dit moment om zoveel mogelijk optimalisaties door te voeren om je online vindbaarheid te vergroten. Weet je die 76% van de bezoekers die een locatie binnen een dag bezoeken aan het begin van dit artikel nog? Optimaliseer je profiel met als doel om tussen deze Maps resultaten op de eerste pagina van Google te staan.
De bedrijfscategorie die je selecteert voor je onderneming is heel belangrijk en dan vooral de primaire categorie. Hier hecht Google veel waarde aan bij het bepalen van welke bedrijven het algoritme toont bij een zoekopdracht.
Zorg dat de primaire categorie zo dicht mogelijk bij je type onderneming past. Zijn er meerdere mogelijkheden? Kijk dan wat je vijf grootste concurrenten als categorie hebben aangegeven. Vergeet niet ook te zoeken op een belangrijke zoekterm in Google en te kijken welke bedrijven hier tussen staan – er zit soms nog eens verschil in organische concurrenten en wie jij als ondernemer als concurrent ziet.
Vervolgens kun je ook extra – secundaire – categorieën toevoegen. Dit is echter niet voor alle type ondernemingen nuttig of mogelijk.
Niet alleen je adres is belangrijk, maar ook het gebied waarin jij je producten of diensten levert. Ben je een webshop die enkel verzending in Nederland aanbiedt? Ben je een lokaal restaurant die enkel in je dorp of stad bezorgd? Google neemt dit ook mee in de overweging om je bedrijf te tonen bij zoekopdrachten. Een webshop in dierenvoeding met verzending binnen Nederland zou zowel in Maastricht als Amsterdam getoond kunnen worden. Voor een restaurant met bezorging in Groningen geldt dat dan weer niet.
Als dit nog een verrassing is, heb je dit artikel niet goed gelezen. Echter, speciale openingstijden zijn wel handig om toe te voegen. Zo weten je consumenten wat je beleid is met betrekking tot feestdagen. Op dit moment kun je bij je openingstijden aangeven of je met Goede Vrijdag, Pasen, Bevrijdingsdag en Hemelvaartsdag geopend bent. Over tijd zal Google hier zelf de mogelijkheden voor Kerst en andere feestdagen aan toevoegen. Het is dus goed om dit eens in de zoveel tijd bij te werken.
Website URL
Hier begint het leuk te worden. Google Mijn Bedrijf biedt een dashboard aan waarin je wat statistieken over je profiel kunt vinden. Echter is het natuurlijk veel leuker om ook te kunnen weten hoeveel bezoekers op je website terecht komen dankzij je vermelding.
Toevoeging op de URL
Op dit moment zal Google Analytics al het verkeer van je Google Mijn Bedrijf profiel onder ‘organic’ plaatsen. Door een UTM code toe te voegen, wordt deze data in Analytics gescheiden. Een UTM code is een toevoeging op de URL bestaande uit enkele parameters, waar Google Analytics uit kan opmaken wat de bron, medium, campagne, (zoek)term of content van je bezoekersverkeer is. UTM codes worden ook altijd in Ads of social media campagnes gebruikt.
UTM code
De is een handige tool waarin je deze UTM code kunt maken. Bij de website URL ligt het voor de hand wat je invult. Campaign source is ‘googlemybusiness’ en je campaign medium is ‘organic’.
Heb je meerdere locaties in je Google My Business? Dan is het handig om een campaign name in te vullen. Voor Storm Digital hebben we onderscheid gemaakt tussen Amsterdam en Groningen, wel in kleine letters. Goes without saying, maar let erop dat de UTM bij alle locaties hetzelfde is opgebouwd. Analytics is hoofdlettergevoelig.
Handig om toe te voegen als je speciale producten onder de aandacht wilt brengen. Voor restaurants geldt dat je de menu-editor kan gebruiken om je menu toe te voegen. Let wel op: deze functie is alleen beschikbaar voor eet- en drinkgelegenheden die nog geen menulijst van derden hebben. Om je menu overzichtelijk te houden, kun je items groeperen in gedeelten, zoals voorgerechten, desserts en hoofdgerechten.
Services
Binnen services kun je categorieën maken, waarin je diensten kunt toevoegen. Wellicht niet voor alle bedrijfscategorieen van toepassing, maar probeer hier vanuit de consument te denken. Kijk wat je concurrenten hier doen. Als kledingmaker zou je reparatie van gaten, inkorten van broeken en rokken, innemen van kledingstukken etc. kunnen toevoegen als services.
Wederom niet voor elk type onderneming relevant, maar een grote aanrader voor verschillende fysieke locaties, zoals hotels en restaurants. Hier kun je aangeven of je rolstoeltoegankelijk bent, gratis parkeren aanbiedt of gratis Wi-Fi.
Foto’s toevoegen
worden er bij bedrijfsvermeldingen met foto’s 42% meer routebeschrijvingen aangevraagd en 35% meer website bezoeken gerealiseerd.
Naast je logo – die hopelijk al lang geleden geupload is – is het aan te raden om ook foto’s van de buitenkant (Google raadt minstens drie foto’s aan, zo herkennen mensen je locatie), het interieur (wederom, drie foto’s) en je producten toevoegen.
Productfoto’s zijn tricky, zeker als we het hebben over eten en drinken. We weten allemaal hoe moeilijk het is om een pizza knap op de foto te zetten. Voor eten en drinken geldt; als je het doet, doe het dan goed.
Wellicht heb je al een extern platform waar je reviews verzameld, maar reviews in Google zijn niet minder belangrijk en hebben wel degelijk invloed op de lokale SEO rankings. Enkele punten om in gedachten te houden bij reviews in Google:
Veelgestelde vragen
Het is voor klanten ook mogelijk om vragen te stellen binnen je Google Mijn Bedrijf vermelding. Veel vragen kunnen ook al beantwoord worden door een volledige bedrijfsomschrijving te hebben of je klanten up-to-date te houden middels je Posts, maar er zitten er altijd een paar tussen die niet lezen.
Wees proactief in het beantwoorden van deze vragen. Je zult merken dat veel van deze vragen invloed hebben op het keuzeproces van de klant, dus hoe sneller hoe beter. Zorg er ook voor dat je antwoorden kort en bondig zijn. Niemand zit te wachten op een lange lap tekst.
Soms worden de vragen en antwoorden ingezet voor spam doeleinden of om bedrijven in een kwaad daglicht te stellen, veelal door concurrenten. Merk je dat er misbruik wordt gemaakt van deze ruimte? .
WAVE #3: Aanpassingen aan je profiel zodra COVID-19 weer voorbij is
Zodra COVID-19 (hopelijk zo snel mogelijk) voorbij is en we deze strijd met z’n allen overwonnen hebben, zal je merken dat we weer zoveel veelal zullen terugvallen in onze oude patronen. Echter zullen nieuwe trends blijven hangen, bijvoorbeeld meer online boodschappen doen en vaker vanuit huis werken. Kortom, je kunt stellen dat we dan een nieuw ‘normaal’ hebben.
Zorg ervoor dat je Google Mijn Bedrijf profiel weer up to date is zodra de maatregelen van het RIVM zijn versoepeld of ingetrokken. Is je winkel weer elke dag van 9 tot 5 open? Pas je openingstijden aan. Ga je stoppen met het bezorgen van je huisgemaakte taarten en baksels, omdat men weer in je winkel welkom is? Schrijf hier een post over. Is je klantenservice nog hard bezig met achterstallig werk inhalen? Informeer je consumenten hierover. Wees duidelijk en up-to-date over je bedrijfsinformatie, zodat je klant precies weet waar ze aan toe zijn.
Over de auteur: Sieger van Zuiden is SEO lead bij Storm Digital.
This content was originally published here.
0 notes
Text
Nu ik Satans bedrieglijke plannen doorzie, laat ik niet langer verstek gaan bij bijeenkomsten
Noot van de redacteur: Bijeenkomsten bieden de beste gelegenheid om dichter bij God te komen en de waarheid te verkrijgen. Toch worden we als christenen vaak in verwarring gebracht door de mensen, gebeurtenissen en dingen om ons heen. Die weerhouden ons ervan regelmatig aanwezig te zijn bij bijeenkomsten en zorgen ervoor dat wij onze normale verhouding tot God kwijtraken. Dit alles lijkt gewoon per ongeluk te gebeuren, maar wat gaat erachter schuil? Hoe moeten we precies omgaan met deze mensen, gebeurtenissen en dingen, zodat ze onze aanwezigheid bij bijeenkomsten niet belemmeren?
Ik ben een christen. Begin 2017 leerde ik bij toeval verschillende broeders en zusters kennen. Door met hen Gods woorden te lezen en bijeenkomsten bij te wonen, ontdekte ik dat de Heer al was wedergekeerd, en dat Hij veel waarheden uitdrukte en Zijn werk verrichtte om de mensheid te oordelen en te reinigen. Normaal gesproken kwam ik, wanneer ik maar tijd had, bijeen met mijn broeders en zusters en communiceerde ik Gods woorden. Omdat ik erg ijdel en in mijzelf gekeerd was, ging ik maar heel zelden openhartig om met mijn broeders en zusters als ik een probleem had of als er iets in Gods woorden was wat ik niet begreep; want ik was altijd bang dat ze me zouden uitlachen. De broeders en zusters hebben toen met me gecommuniceerd over hoe God houdt van hen die puur, open en eerlijk zijn; daarom begon ik me erop toe te leggen een eerlijk mens te zijn. Tijdens de bijeenkomsten ging ik openhartig om met mijn broeders en zusters en vertelde ik hun over welk probleem ik ook maar had; dan zochten we de waarheid om het op te lossen. Nadat er enige tijd was verstreken, begon ik me steeds meer bevrijd te voelen, mijn hart was vol vreugde en ik genoot er steeds meer van om bijeen te komen met mijn broeders en zusters.
Enige tijd later kreeg ik werk in een koffiebar. Deze baan was niet erg inspannend en ik hoefde niet veel uren te werken. Zo had ik meer tijd om bijeenkomsten met mijn broeders en zusters bij te wonen. Ik had het gevoel dat God heel vriendelijk voor mij was. Maar niet lang daarna stuitte ik op bepaalde problemen die me ervan weerhielden de bijeenkomsten regelmatig bij te wonen …
Op een dag, toen een bijeenkomst juist zou beginnen, stuurde de manager op mijn werk mij plotseling een bericht online, waarin hij zei dat er iets was opgekomen voor een van mijn collega’s en dat ze de dag vrij hadden moeten nemen; daarom vroeg hij me of ik kon invallen. Toen ik het bericht zag, voelde ik me een beetje ongemakkelijk: als ik voor mijn collega zou invallen, zou ik deze bijeenkomst niet kunnen bijwonen en zou ik de gelegenheid voorbij laten gaan om bepaalde waarheden te begrijpen. Bovendien had ik er al mee ingestemd op dit moment een bijeenkomst met mijn broeders en zusters bij te wonen. Stel dat ik niet zou gaan: zouden ze dan denken dat ik was teruggekomen op mijn woord? Maar toen bedacht ik me dat dit iets was van het laatste moment en dat niemand dit had kunnen voorzien; daarom liet ik de manager weten dat ik voor mijn collega zou invallen. Ook al was ik op mijn werk, steeds wanneer ik dacht aan het feit dat ik mijn bijeenkomst niet had bijgewoond, had ik het gevoel dat ik me tegenover hen moest verontschuldigen en maakte ik mijzelf verwijten. Toen ik die avond online ging, vertelde ik een van de zusters wat er die dag was gebeurd en ik verontschuldigde me bij haar. De zuster zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken, en we spraken een tijd af voor onze volgende bijeenkomst.
De dag van onze volgende bijeenkomst brak aan, en na het ontbijt keek ik met plezier uit naar de bijeenkomst. Omdat ik zag dat er nog wat tijd over was voordat die zou beginnen, ging ik naar mijn werk om mijn collega’s een tijdje te helpen. Juist op dat moment kwam de eigenaar van de koffiebar opeens binnen. Verrast keek ik hem aan en dacht: “Ik werk hier nu al meer dan twee maanden en nooit heb ik hem de bar zien binnenkomen. Waarom is hij vandaag opeens wél gekomen?” Toen hij mij zag, zei de eigenaar: “Ying, je werkt hier nog niet zo lang en je bent nog niet vertrouwd met het zetten van koffie. Als je hier alle dagen van de week zou werken, zou je niet alleen kunnen leren hoe je koffie moet zetten, maar ook zou je dan meer geld gaan verdienen: zou je dan niet het beste van beide werelden hebben? Trek je werkkleding aan en ga aan de slag! Dan bekijk ik wel wat je kunt verdienen.” Toen ik hem dit hoorde zeggen, was een deel van mij blij. “Ja”, dacht ik, “als ik een dag meer ga werken, zal ik wat meer verdienen.” Maar toen dacht ik: “Maar dan zal ik geen tijd hebben om de bijeenkomsten met mijn broeders en zusters bij te wonen. Maar wat zal de eigenaar van me denken als ik zijn aanbod afsla? Zal hij denken dat ik, een nieuweling, hem niet respecteer omdat ik zijn aanbod heb afgeslagen, en nog wel de eerste keer dat we elkaar hebben ontmoet?” Zo waren mijn gedachten een tijd lang in tweestrijd; uiteindelijk besloot ik zijn aanbod aan te nemen.
Nadat ik al voor de tweede maal een bijeenkomst had verzuimd, had ik echt het gevoel dat ik mijn woord had gebroken, en ik schaamde me te zeer om mijn broeders en zusters onder ogen te komen. Daarom koos ik ervoor hen te ontlopen en alle contact met hen te verbreken. Op den duur kwam ik langzamerhand op een steeds grotere afstand van God te staan. Om me aan te passen aan de sociale trends, begon ik alcohol te drinken en tijd te besteden aan mijn uiterlijk en aan het gebruik van make up. Wanneer ik me verveelde, keek ik naar de modezender, keek ik naar Thaise tv-series, speelde ik computerspellen, enzovoort. Maar in mijn hart voelde ik een grote leegte en ik had vaak een slecht humeur. Toen ik zag dat mijn leven in niets op dat van een christen leek, kreeg ik een sterk schuldgevoel. Later bedacht ik me dat alleen God een mens kan veranderen, en ik wilde me weer bij mijn broeders en zusters voegen door bijeenkomsten bij te wonen en Gods woorden te communiceren. Maar als ik eraan dacht hoe ik me tot tweemaal toe had onttrokken aan het bijwonen van bijeenkomsten, kon ik me niet over mijn schaamte heen zetten. De moed ontbrak mij om met hen in contact te treden.
Een maand later logde ik verstrooid in op facebook. Eenmaal online zag ik dat een zuster mij een bericht had gestuurd, waarin ze vroeg of ik de bijeenkomsten niet had bijgewoond omdat zij iets verkeerds had gedaan. Toen voelde ik me nog schuldiger. Ik bedacht me hoe zorgzaam de broeders en zusters altijd voor mij waren en hoe geduldig ze altijd met mij communiceerden over de waarheid. Zij hadden niets verkeerds gedaan: ik was het die hen met opzet had ontlopen en die ervoor had gezorgd dat deze zuster dacht dat het ging om iets wat zij verkeerd had gedaan. Met dit in mijn achterhoofd legde ik mijn redenen om verstek te laten gaan bij de bijeenkomsten uit aan de zuster. Ze zei dat ik hierover geen schuldgevoel hoefde te hebben en ze moedigde mij aan om online bijeenkomsten bij te wonen. Ik zag dat God mij hielp door middel van deze zuster, wat me zeer ontroerde; opnieuw begon ik bijeenkomsten bij te wonen met mijn broeders en zusters.
Tijdens een bijeenkomst zond de zuster mij Gods woorden: “Elke stap van het werk dat God in mensen verricht, lijkt van buitenaf op interacties tussen mensen, alsof het voortkomt uit menselijke bepalingen of menselijke interventie. Maar achter de schermen is elke stap en alles wat gebeurt een weddenschap van Satan bij God en moeten mensen rechtop blijven staan in hun getuigenis van God. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar Job toen hij werd beproefd: achter de schermen ging Satan een weddenschap aan met God en wat er gebeurde met Job, waren daden van mensen en hun tussenkomst. Achter elke stap die God in jullie verricht, zit Satans weddenschap met God. Achter dit alles vindt er een strijd plaats.” Toen communiceerde ze door te zeggen: “Zoals we kunnen opmaken uit Gods woorden, wekken de mensen, gebeurtenissen en dingen die we dagelijks tegenkomen, uiterlijk de indruk dat ze mensen zijn die onderling op elkaar inwerken. In de geestelijke wereld echter is het Satan die verdeeldheid onder ons zaait en een weddenschap aangaat met God; we moeten standvastig zijn in ons getuigenis. Dat lijkt bijvoorbeeld op de beproevingen waarmee Job te maken had. Al zijn rijkdom werd in één nacht van hem afgenomen. Uiterlijk gezien leek het erop dat alles was gestolen door dieven, maar in werkelijkheid ging het om een verleiding van Satan. Toen Job standvastig bleef in zijn getuigenis, stond Satan beschaamd en nam hij de benen. Satan weet dat wij door bijeenkomsten bij te wonen in staat zijn meer waarheden te begrijpen. Maar hij wil niet dat we de waarheid verkrijgen en Gods uiteindelijke redding bereiken. Daarom probeert hij altijd verdeeldheid onder ons te zaaien door middel van de mensen, gebeurtenissen en dingen om ons heen, zodat we ons verwijderen van God en ons leven schade oploopt door Satan. Kort geleden kreeg je van je manager de vraag of je wilde invallen voor een collega, en de eigenaar van de koffiebar vroeg je of je wilde overwerken. Uiterlijk gezien wekken deze dingen de indruk dat het om mensen gaat die dingen van je vragen, maar in feite zijn zij Satan die verdeeldheid veroorzaakt. Satan maakt gebruik van werk om tijd af te pakken die besteed zou moeten worden aan het bijwonen van bijeenkomsten; daarmee wil hij jou verhinderen voor God te verschijnen en wil hij jouw normale verhouding tot God vernietigen. Dit zorgt er dan voor dat je je verwijdert van God, waardoor je in een steeds slechtere toestand terechtkomt; uiteindelijk leef je in de duisternis. Daarom moeten we Satans bedrieglijke plannen doorzien, volharden in het bijwonen van bijeenkomsten met broeders en zusters en Gods woorden communiceren: want alleen als we deze dingen doen, kunnen we een normale verhouding met God onderhouden en wandelen op de weg naar de redding.”
Toen zond een broeder mij een passage uit de Preken en Communicatie over Binnengaan in het Leven: “Wanneer Satan zijn plannen uitvoert, heeft dat in de eerste plaats betrekking op allerlei typen beproevingen die mensen dagelijks tegenkomen. Daaronder vallen ook allerlei soorten kwade gedachten die zijzelf genereren in hun hart en natuur. Toen Peter zich geconfronteerd zag met dergelijke dingen, bad hij tot God, zocht hij Gods woorden en zocht hij de verlichting en illuminatie van de Heilige Geest. Het zou kunnen zijn dat er dagen van zoeken en meerdere malen van communicatie nodig waren, voordat hij Gods bedoeling en Gods wil begreep. Op deze manier slaagde hij erin zowel God te begrijpen als Satans plannen te doorzien.” Toen communiceerde de broeder door te zeggen: “Niet alleen maakt Satan gebruik van de mensen, gebeurtenissen en dingen om ons heen, met de bedoeling ons te verhinderen om dichter tot God te komen; ook maakt hij gebruik van onze eigen verkeerde gedachten en ideeën, zoals: “Als ik niet overwerk, zal mijn verantwoordelijk manager zeker denken dat ik hem niet respecteer?” “Ik kan meer verdienen als ik af en toe overwerk.” En: “Nu ik twee bijeenkomsten heb verzuimd, zullen mijn broeders en zusters zeker zeggen dat ik op mijn woord ben teruggekomen?”, enzovoort. Satan gebruikt deze gedachten en ideeën om je in verwarring te brengen; zo zorgt hij ervoor dat je het bijwonen van bijeenkomsten laat schieten om je eigen ijdelheid en zelfgerichtheid in bescherming te nemen; dan kun je wat extra’s verdienen. Dat gaat zover dat je zelfs je broeders en zusters ontloopt. Kortom, elk gedrag, elke gedachte of elk idee dat ons afvallig en negatief doet worden, of dat ons verwijdert van God, is afkomstig van Satan. Als we problemen tegenkomen, moeten we wedijveren met Petrus: vaker bidden tot God, Gods wil zoeken, leren onderscheiden welke gedachten en ideeën van God afkomstig zijn en welke van de verdeeldheid die Satan zaait; en voorkomen dat we te grazen worden genomen door Satans bedrieglijke plannen.”
Pas nadat mijn broeders en zusters zo hadden gecommuniceerd, zag ik in dat Satan overal is: hij gebruikte geld om mij te verleiden en om mij ervan te weerhouden bijeenkomsten bij te wonen en dichter tot God te naderen; door hem haalde ik het in mijn hoofd dat ik niet betrouwbaar was en dat ik me te zeer schaamde om mijn broeders en zusters te zien, waardoor ik bijeenkomsten ontweek. Op die manier verwijderde ik me van God en kwam ik in een steeds slechtere toestand terecht. Dank zij God dat Hij een situatie arrangeerde die me in staat stelde opnieuw voor God te verschijnen, en dat Hij gebruik maakte van de communicaties gegeven door de broeders en zusters, waardoor Hij mij toestond om de waarheid te begrijpen en Satans bedrieglijke plannen te doorzien. Vanaf dat moment, zo besloot ik, zou ik dichter tot God naderen en vaker tot Hem bidden; ik zou een normale verhouding met Hem opbouwen, leren hoe de dingen te zien vanuit het perspectief van de geestelijke wereld, en niet toegeven aan Satans verleidingen. Daarna zou ik Gods woorden lezen en lofliederen zingen, wanneer ik ook maar de tijd had. Ik onderhield een normale verhouding tot God en mijn toestand werd langzaamaan weer normaal.
Op een dag spraken een zuster en ik af om ’s avonds een bijeenkomst bij te wonen. Onverwachts kwam de manager op mijn werk opeens de koffiebar binnen, en hij zei: “Ying, onze koffie heeft de tweede prijs behaald in een competitie in een andere provincie. De baas heeft voor vanavond iedereen uitgenodigd om te gaan fonduen en feest te vieren. Heb je zin om mee te gaan?” Ik dacht aan de bijeenkomst van die avond. Terwijl ik eerder mijn getuigenis was kwijtgeraakt vanwege mijn geldzucht en omdat ik mijn ijdelheid en zelfgerichtheid wilde beschermen, was ik vandaag opnieuw tegen een verleiding aangelopen. Ik wilde de waarheid in praktijk brengen en God tevreden stellen, en dus wees ik de uitnodiging af.
Op een dag, enkele weken later, gebeurde het dat ik bepaalde waarheden die ik die ochtend had gelezen, niet helemaal begreep. Daarom was ik van plan mijn broeders en zusters te vragen daarover te communiceren tijdens onze bijeenkomst op die avond. Maar toen het middag was geworden, zei de manager plotseling: “De vrouw van de baas heeft iedereen uitgenodigd om vanavond te komen fonduen. Daarom sluiten we vandaag een uur eerder.” Iedereen zei blij: “Geweldig!” Ik dacht: “Vanavond heb ik een bijeenkomst, dus ik zal hun zeggen dat niet kan gaan fonduen.” Voordat ik de gelegenheid had om te spreken, zei een collega tegen mij: “Ying, je kan niet weigeren mee te gaan, zoals je vorige keer deed. Deze keer moet je meegaan! Zeg tegen je zuster van de kerk dat je vanavond iets te doen hebt. Zo erg is het niet als je een bijeenkomst overslaat!” Toen ik mijn collega zo hoorde spreken, was ik een beetje in de war. Ik vroeg me af wat iedereen van mij zou denken, als ze allemaal zouden gaan fonduen behalve ik. Zouden ze een vooroordeel tegen mij opvatten en denken dat ik ongezellig was? Stel dat ze me zouden buitensluiten: hoe zou ik dan in de toekomst met hen overweg kunnen? Daarom besloot ik dat het beter was als ik deze ene keer met hen uit zou gaan.
Zo verzuimde ik mijn bijeenkomst. Ik voelde me diep schuldig, omdat ik niet standvastig aan mijn getuigenis had vastgehouden; ik had geen zin om iets van de fondue te nemen. Toen ik was thuisgekomen, voelde ik me voortdurend ongemakkelijk en schuldig. Ik bad tot God en zei: “O God! Voor deze beslissing gesteld heb ik er opnieuw voor gekozen mijn bijeenkomst te verzuimen. Ik voel me diep bedroefd en vraag u mij te verlichten en mij toe te staan uw wil te begrijpen.” Nadat ik innerlijk tot rust was gekomen, dacht ik na over alles wat de laatste twee weken was voorgevallen. Waarom waren de twee uitnodigingen om te gaan fonduen nu nét samengevallen met de tijden waarop ik naar de bijeenkomsten van de kerk zou gaan? Op dat moment herinnerde ik mij de communicatie die mijn broeders en zusters eerder hadden gegeven, namelijk hoe dingen uiterlijk gezien wel door mensen leken te zijn geregeld, terwijl ze in werkelijkheid een strijd vormden in de geestelijke wereld, een strijd die achter de schermen werd gevoerd. Eindelijk besefte ik dat Satans bedrieglijke plannen heimelijk schuilgingen achter deze gebeurtenissen. Satan wist dat ik sterk op mijzelf was gericht en dat ik me altijd druk maakte over wat andere mensen van mij vonden en over de mogelijkheid dat mijn collega’s op het werk me zouden buitensluiten. Daarom maakte hij gebruik van mijn zwakheden om mij aan te vallen, met de bedoeling dat ik mijn vlees zou volgen en God zou verraden. Zonder de waarheid was het mij onmogelijk de dingen vanuit het perspectief van de geestelijke wereld te zien, en zo raakte ik verstrikt in Satans bedrieglijke plannen. Zelfs liet ik het bijwonen van bijeenkomsten schieten, om mijn verhouding met mijn collega’s op het werk maar goed te houden.
Daarna las ik een passage in Gods woorden, waarin stond: “Heb je geen goede relatie met God, dan maakt het niet uit hoe je je relatie met andere mensen vormgeeft, hoe hard je werkt of hoeveel energie je ergens in steekt, maar valt dat alles nog steeds onder de filosofieën van mensen. Je behoudt je positie onder de mensen dan volgens een menselijk perspectief en menselijke filosofie, zodat ze je zullen prijzen. Je zorgt dan niet voor een goede relatie met mensen overeenkomstig het woord van God. Als je je niet richt op je relatie met mensen maar een goede relatie met God onderhoudt, als je bereid bent je hart aan God te geven en Hem leert gehoorzamen, wordt je relatie met alle mensen op natuurlijke wijze goed.” Gods woorden stelden mij in staat te begrijpen dat normale verhoudingen, die tussen mensen zijn gevormd, gegrondvest moeten worden op het praktiseren van Gods woorden; ze moeten niet in stand worden gehouden door te vertrouwen op wereldlijke filosofieën. Ik begreep ook dat wanneer iemand een normale verhouding tot God heeft, zijn verhoudingen tot andere mensen als vanzelf normaliseren. Als ik kijk naar het gedrag dat ik vertoonde toen ik tegen problemen aanliep, dan zie ik dat ik me niet richtte op het praktisch handelen in overeenstemming met Gods woorden, of op het tot stand brengen van een normale verhouding tot God. Nee, integendeel, ik vertrouwde op mijn eigen methoden om mijn verhoudingen tot anderen te handhaven, bijvoorbeeld toen de eigenaar mij had gevraagd om over te werken en mijn vrije dagen op te geven. Ik wist dondersgoed dat ik alleen op mijn vrije dagen bijeenkomsten kon bijwonen, maar ik stemde in met de overuren en liet het bijwonen van bijeenkomsten varen om te vermijden dat hij zou zeggen dat ik geen respect voor hem had. Toen al mijn collega’s gingen fonduen, ging ik weer met hen mee en gaf het bijwonen van bijeenkomsten op, alleen maar om te voorkomen dat zij vooroordelen ten aanzien van mij zouden ontwikkelen en me in de ban zouden doen. Ik dacht na over hoe ik in God geloofde zonder plaats voor hem te hebben in mijn hart; wanneer ik in de verleiding kwam, probeerde ik altijd mijn intermenselijke verhoudingen in stand te houden en raakte ik verder verwijderd van God. Zulk gedrag duidde niet op standvastigheid in mijn getuigenis; in plaats daarvan was ik Satans doelwit geworden, en God was het daar niet mee eens. Het was Gods wil dat ik de waarheid in praktijk zou brengen en eerst en vooral Hem tevreden zou stellen wanneer ik tegen een probleem aanliep; dat ik niet zou proberen mijn intermenselijke verhoudingen in stand te houden omwille van mijn eigen ijdelheid en eigenbelang, door me altijd zorgen te maken om wat andere mensen van mij dachten, of wat mijn baas en de collega’s van mijn werk van mij dachten. Toen ik me dit had gerealiseerd, sprak ik in mijn hart een gebed uit tot God: “Ik heb er niet langer behoefte aan om in de toekomst intermenselijke verhoudingen in stand te houden. Wat er ook gebeurt om mij te storen of te belemmeren in het bijwonen van bijeenkomsten, ik zal altijd de waarheid in praktijk brengen en standvastig in mijn getuigenis zijn om God tevreden te stellen!”
Enige tijd later kwam de eigenaar naar de koffiebar om ons, zijn personeel, die zaterdag uit te nodigen voor een zeevruchtenbarbecue. Ik dacht aan de bijeenkomst die ik die zaterdag moest bijwonen, en zei dus dat ik niet kon gaan. De collega’s van mijn werk deelden me mee dat de manager had gezegd dat we allemaal moesten gaan; niet gaan zou maken dat hij gezichtsverlies leed. Ik herinnerde me wat er de laatste keer was gebeurd en besloot dat ik ditmaal mijn intermenselijke verhoudingen niet in stand kon houden; dat ik de waarheid in praktijk moest brengen en standvastig in mijn getuigenis moest zijn om God tevreden te stellen. Dus zei ik op besliste toon tegen hen: “Ik ga echt niet!” Tegen de verwachting in vroeg een van mijn collega’s: “Wat is belangrijker, jouw bijeenkomsten of wij?” Ik wist dat dit Satan was die me verleidde, met de bedoeling te zien of ik mezelf in het nauw zou laten drijven door andere mensen. Daarom lachte ik en zei: “Als je bereid zou zijn om er eentje met me bij te wonen, dan zou je mijn beslissing begrijpen”. Mijn collega van het werk zei niets en vertrok.
Tijdens een bijeenkomst die avond communiceerden we voornamelijk waarheden, zoals het belang van zelfkennis en de manier waarop we onze eigen verdorven gezindheid kunnen erkennen. Ik vond dit enorm heilzaam voor mijn leven. Wanneer ik in het verleden iets tegenkwam wat niet strookte met mijn eigen ideeën, dacht ik nooit over mijn eigen problemen na. Dat bracht me er vaak toe de mensen, gebeurtenissen en dingen om me heen de schuld te geven. Door de waarheid van zelfkennis te communiceren, vond ik een weg om praktisch te handelen. Toen de bijeenkomst voorbij was, was mijn hart gerustgesteld en mijn geest voelde vreugde. Juist toen ben ik eindelijk echt gaan waarderen wat er staat in Gods woorden: “ls je God tevreden hebt gesteld, zal de leiding van God binnenin je zijn en zul je bijzonder gezegend zijn door God, wat je een gevoel van vreugde zal geven: je zult je vooral vereerd voelen dat je God tevreden hebt gesteld, je zult je vooral helder voelen van binnen en in je hart zul je helder en vreedzaam zijn, je geweten zal worden getroost en vrij van beschuldigingen zijn en je zult je van binnen prettig voelen als je je broeders en zusters ziet. Dit is wat het betekent om Gods liefde te genieten en alleen dit is werkelijk genieten van God.”
Door mijn ervaringen in deze periode kreeg ik enig onderscheidsvermogen ten aanzien van de verschillende verleidingen van Satan. Ik begon te begrijpen dat wanneer ongunstige omstandigheden zich voordoen, we meer moeten bidden, Gods wil moeten zoeken en moeten vertrouwen op de waarheid om de mensen, gebeurtenissen en dingen om ons heen tegemoet te treden. Immers, alleen door zo te handelen kunnen we vermijden dat we verstrikt raken in Satans bedrieglijke plannen. Nu zal ik nooit weer toestaan dat een persoon, gebeurtenis of ding me het bijwonen van bijeenkomsten belet! God zij dank. Vanaf vandaag zal ik meer bijeenkomsten bijwonen en mijn uiterste best doen om de waarheid na te streven en God tevreden te stellen!
uit 'Online Bijbelstudie'
0 notes
Text
‘Art work’ Edward Bacal
Aantekening
Ik had veel moeite om mij door deze tekst heen te lezen. Uiteindelijk heb ik een paar dingen uit de tekst begrepen, maar niet genoeg om samen te voegen tot de essentie. Dus ook deze tekst zal ik weer subjectief benaderen.
Ethisch
Ik vind Sierra’s kunst niet te ver gaan. Zoals in de tekst ook benoemd wordt, hij houdt ons een spiegel voor en waar Bacal stelt dat dit niet genoeg is, vind ik dat al wel genoeg om het te verantwoorden. Deze discussie over Sierra’s werk doet mij denken aan een filosofisch dilemma; of je trekt aan de hendel en 1 persoon sterft of je doet niks en 10 personen sterven. Ik ben al bereid om zelf aan die hendel te trekken, dus dan vind ik het helemaal oké dat Sierra metaforisch aan de hendel trekt en dit geval gaat het ook nog niet eens om dood, maar om uitbuiting. Ik vind zelfs hypocrisie prachtig in de kunst en het werkt als een tiet. Iets wat tegenstrijdig is kan je echt aanwakkeren; het legt de vinger op de zere plek (als er niks mis mee zou zijn, is het niet hypocriet), mensen raken eerder in een actieve houding doordat ze de drang hebben om met vingers te wijzen en mensen gaan zich superieur voelen (en blijven dan het goede doen om zich superieur te blijven voelen). Zelf ben ik ook niet bang voor hypocrisie in mijn werk want als er daardoor zich een discussie ontwaakt vind ik dat al mooi. Ik vind het af en toe ook gewoon heerlijk om steentjes in het water te gooien en te kijken naar de rimpels die zich ontstaan; het is een manier om verandering in gang te zetten (al is het maar voor de verandering op zich en niet eens een vooruit of achteruitgang, gewoon verandering houdt het al spannend en maakt het leven leuker) en een manier om invloed te hebben en hierdoor het gevoel hebben te leven.
My unedited notes cuz of time pressure (extremely bad written (actually normal for me, I takes me almost ages and a lot of rewriting to write an acceptable text so imagine how long it took me to write everything on this blog) but some good thoughts somewhere):
Ik vind het interressant hoe zijn kunst funtioneerd. Met zijn werk ‘person saying a phrashe’ creeert hij ook een soort paradox waarmee zijn werk in zichzelf over werk gaat. Als sierra hiermee 20 duizend verdient zou deze arbeider meer gunnen maar dan was dit werk er niet geweest en was er helemaal geen geld verdiend.
Ik vind het okey dat siera zo handelt. Hij weet uit te. Ergroten wat er fout is en op deze manier is de fout confronterender en zullen wij eerder bijsturen denk ik dan als er gewoon gezegd zou zijn wat de fout was in ons systeem. Dit is de vrijheid van kunst en het doet er voor mij niet toe dat sierra misschien nu net zo slecht is als wat hij probeert tegen te spreken want wat hij doet kan iets goeds in gang zetten, hij plaats een spiegel en wij moeten onszelf nu eens diep in de ogen kijken en ons niet laten afleiden door vragen of hij nu net zo erg is. En maakt het hem automatisch niet minder erg omdat sierra goede intensisies en goede resultaten heeft. En als wij het van sierra niet tolereren dan zegt dat vooral dat wij diet van niemand moeten tolereren en dit uitroeien in de wereld.
Maakt de intentie voor mij uit als het effect voor mij gewenst is?
Hij opent het gesprek en doet zijn motivatie er dan nog wel toe.
Is subjectief wel subjectief
Sierra kaart wel degelijk wat aan.
Zijn werk is autonomer dan dat wat bedrijven doen en daardoor kan het confronteren.
Als ik hoor dat de primark kleding die gemaakt word slechte werkcondities heeft, voel ik wel iets knagen maar ik wil die goedkope kleding gewoon dus blijf ik het kopen maar wanneer sierra (het proces van) deze uitbuiting toont dmv iets wat los staat van mij, autonoom is dus geen kleding die ik eigenlijk wil kopen maar een doos op iemands hoofd, wordt dat absurd en dat confronteert mij wel en denk ik meer, wat the. Fack doen we.
We kennen de uitbuiting wel maar daar is een tegenprestatie voor zoals goedkope kleding die ons verleidt, maar in het werk van sierra is het werk wat de werknemers moeten doen absurt, valt niet binnen de plek in ons dagelijks leven, het is nutteloos en daardoor is de uitbuiting voelbaarder. Dan leg ik de link met daadwerkelijke arbeidsmarkt en zie ik dezelfde omstandigheden en dan kan ik niet meer om de uitbuiting heen.
Als het nut heeft kan ik het negeren, maar als de arbeid zinloos is maar er in principe hetzelfde word gedaan als de nuttige arbeid, kan ik de slechte omstandigheden niet meer goed praten. het is pure arbeid. Als er geen afleiding meer om de arbeid heen zit, dan pas kan ik er etischer naar kijken.
beter blijft alleen nog de uitbuiting over
onzichtbare onder de aandacht brengen. Ik interpeteerde het werk anders. De tekst spreekt over hoe de doos nodig is om niet in de problemen te komen want illigaal en confronteert letterlijk met de onzichtbaarheid. Wat mij in deze uitleg aangrijpt is dat wij het concept moeten geloven want er zijn geen bewijzen, het is onzichtbaar en dat herken heel erg. Dat is ook de grootste reden dat ik mij er weinig van ethiek aantrek tijdens het winkelen, als ik iets zeker kan weten en voor mij is dat door er zicht op te hebben (want tv bijvoorbeeld neem ik met een flinke korrel zout, wat daar gezegd word zie ik als optioneel maar is voor mij niet genoeg om keuzes op te baseren, als in het nieuws gezegd word dat de primark aan kinderarbeid doet zie ik het wel als waarschijlijk maar overtuigd mij dat nog niet genoeg om ze te boycotten.
Media (nieuws, radio, tv, krant maar ook zijn inhoud, proffesoren, wetenschap enz) is hierin, voor mij tenminste, een issue, want media heeft voor mij het imago van sensatielust, overdrijving, subjectiviteit, geen kwalitatieve inhoud maar dat wat mensen (be)trekt, desinformatie en faken. Ook; het licht ewraan waar het over gaat maar wetenschappelijk onderzoek bijvoorbeeld vertrouw ik ook nooit helemaal want ik heb te vaak dingen gehoord dat een onderzoek niet zo objectief bleek te zijn vanwege flinke sponsoring bijvoorbeeld (onderzoek waarin naar voren komt dat vet erger is dan suiker en opgedragen b lijkt te zijn door coca cola (of nog anders dan onderzoek maar bronnen die betrouwbaar moeten zijn of oprecht lijken en die dan flink betaald blijken te worden door een bedrijf als coca cola om de focus oiop sport te leggen terwijl het eigenlijk bij eten ligt ofzo.). ik wil miss best nog wel meer goed doen dan hoe ik mijzelf zou omschrijven maar de wered heeft voor mij zijn geloofwaardigheid verloren en alleen dat wat dicht bij mij staat en daardoor kan weten ipv moet geloven of dat wat ik logisch vind wil ik nog serieus nemen. Nu ik er over nadenk geloof ik bijna niks en zie ik alles maar als een mogelijkheid of perspectief, ik bind mij bijna nergens aan en hou alles heel vrijblijvend en open.
Als ik helemaal terug ga naar mijn essentie geloof ik dat ik niks kan weten, en zelfs dat is dan een geloof want ik geloof ook dat ik niet kan weten of ik iets kan weten, dus ook geen’ ik weet dat ik niks weet’ maar echt niks (taal vorm overigens ook een probleem want taalkundig gezien spreek je je jezelf te makkelijk tegen, er is meer dan woorden kunnen omschrijven , maar vergeet de taal even, wees niet zo flauw en begrijp wat ik in essentie bedoel en kijk niet naar hoe ik dat zeg want het lukt mij niet om mijzelf niet tegen te spreken. probeer te begrijpen wat ik bedoel en niet wat ik zeg.
bijna alle informatie en kennis die ik krijg neem ik wel in mij op maar tegenwoordig quote ik volgens mij ook nooit iemand als waarheid
niet de media zelf maar een wetenschapeen dubbele agenda hebben vanwege en daardoor kan ik dat nooit helemaal serieus nemen. Zelfs
0 notes
Text
Laatste week voor de vakantie (zondag 17/3)
Maandag
Het is de laatste week voor de vakantie, dus ook bij remedial bollen we uit. Een combinatie van oefeningen en spelletjes. Enkele leesoefeningen en een spelletje memory. Met Amogelang en Matsobane had ik dit nog niet gedaan. Ook tijdens het spel liet ik ze actief bezig zijn met de woorden. Ze lazen de woorden hardop en vertelden wat er op de tekening stond. Soms ging dit moeizaam, maar dan zetten we samen wat stapjes terug om ervoor te zorgen dat het toch lukt. Om af te sluiten liet ik ze een tekening inkleuren. THRASS heeft heel wat materiaal en Sa Park heeft deze materialen ook op school. Zo heb je bijvoorbeeld een tekenboek met de letters en woorden instaan, maar dan omgezet in een tekening. Op die manier kunnen ze op een rustige manier de les afsluiten.
Voor grade 7 had ik nog enkele oefeningen in verband met vriendschap, complimenten, ... Deze oefeningen liet ik ze in de klas al invullen. Maar ze kunnen hier ook in de vakantie aan werken en dan bespreken we dit na de vakantie. Mister Afrika vond dat Makinta niet echt de leerling is die de begeleiding nodig heeft op vlak van gedragsproblemen. Daarom sprak hij me om Makinta te wisselen met een andere leerling die wel in aanmerking komt om te werken aan zijn gedrag. Daarom zal ik na de vakantie een nieuwe leerling van grade 7 begeleiden. Makinta ga ik nog wel een keer bij mij roepen om te kijken hoe het met hem gaat.
Dinsdag
Ik wilde deze week de klassen van grade 5 een lied aanleren, omdat de vakantie voor de deur staat. Ik koos voor een lied dat blijft hangen en dat een boodschap met zich meebrengt. Een nummer dat me meteen te binnen kwam, was Imagine van John Lennon. Als voorbereiding zocht ik de exacte betekenis van het lied op, ik leerde het op mijn ukelele spelen en ik bedacht manieren om wat meer met het lied te doen. Vorige week leerde ik de kinderen over ritmes in muziek en liet ik ze kennismaken met body percussion. Daarom zou ik dit graag aan het nummer toevoegen. Als eerste vroeg ik de leerlingen om de tekst te lezen en me te vertellen over wat het lied zou kunnen gaan. Ze gaven me woorden die ze in het lied zagen en sommige leerlingen gaven ook effectief de belangrijkste woorden uit het lied. Met een beetje hulp legde ik de betekenis uit. Daarna zong ik het volledige lied voor de leerlingen. Daarvoor kreeg ik steeds een luid applaus. Vervolgens zong ik steeds een zin voor en de leerlingen herhaalden deze zin. De melodie hadden ze snel beet, alleen de tekst veranderde steeds. Ik deelde de tekst in steeds grotere stukken, omdat ze het lied meer en meer konden zingen. Als we alle delen van het lied hadden gezongen, zongen we het lied in zijn geheel. Dit hebben we een paar keer gedaan. Zo kenden ze het lied zeker. Ook deden we een keer jongens en meisjes apart, verschillende groepen die een strofe krijgen en het refrein wordt door iedereen gezongen, ... Een beetje spelen met het lied, zodat de leerlingen het leuk blijven vinden en toch bezig blijven met het nummer. Nu was het tijd om op avontuur met de partituur te gaan. Ik vertelde hen over de body percussion, dit kenden ze nog van vorige week. Voor Imagine had ik een simpele beat voorbereid om aan het nummer toe te voegen. Als eerste deed ik deze voor op een rustig tempo voor de klas. Dan mochten de leerlingen invallen. Ook maakte ik met mijn mond geluid met ‘boem’ en ‘ta’. ‘Boem’ was een slag op de borstkas en ‘ta’ was een klap in de handen. Het belangrijkste was dat de leerlingen het ritme doorhadden en iedereen gelijk het ritme kon doen. Als er dan een keer op de borstkas werd geslagen als ze eigenlijk in hun handen moesten klappen, maakte mij dat niet zoveel uit. Als ze plezier hebben en meedoen, is veel belangrijker dan dat ze het perfect zouden doen. Maar bij de meeste leerlingen ging het erg goed. Vervolgens deelde ik de klas in twee groepen; een die de body percussion doet en de andere groep zingt. Daarna wisselde we van taak. Het was belangrijk dat ze de body percussion echt onder de knie kregen, want het uiteindelijke doel was de zang en body percussion tegelijk te doen. Na goed te hebben geoefend en wat te hebben gespeeld met de body percussion en het ritme, was het tijd om de twee te combineren. Ik liet de leerlingen starten met de body percussion. Iets later starte ik met de begeleiding op de ukelele en deed het ritme mee met ‘boem’ en ‘ta’. Ik telde dan af voor de leerlingen en dan was het tijd om te zingen. Af en toe zong ik ook de tekst mee, omdat de leerlingen soms de draad kwijt waren door de combinatie van het zingen en de body percussion. Maar na dat een paar keer te doen, klonk het eindresultaat helemaal niet slecht! Ik ben zeer fier op mijn leerlingen. Ook na de les zag en hoorde ik leerlingen de beat nog steeds doen. Een teken dat ze het een leuke les vonden.
Woensdag
Geen extra remedialdag, maar het was weer tijd voor wat lichamelijke oefeningen. Deze keer had ik enkele loopoefeningen met een soort estafette in verwerkt voorzien. De meisjes en de jongens strijden tegen elkaar. Ik plaats ze in twee rijen en ikzelf ga wat verder op het sportveld staan. De eerste leerlingen in de rij starten met lopen tot ze bij mij komen. Dan doen ze vijf keer een oefening als jumping jacks en lopen ze terug. De volgende mag pas vertrekken als de vorige zijn of haar hand heeft aangeraakt. Deze opdracht deden we enkele keren met steeds een andere oefening tussendoor. Om af te sluiten speelde ik ook blad-steen-schaarloop. Een spel dat ik kan van de chiro en het sluit mooi aan bij de voorgaande oefeningen. Dit spel wordt ook gespeeld in twee groepen. De eerste twee leerlingen beginnen te lopen. Als ze elkaar tegen komen, spelen ze blad-steen-schaar. De winnaar mag verder lopen. De verliezer gaat terug naar zijn groep en de eerst volgende in de rij van het team van de verliezer loopt naar de winnaar. Het is de bedoeling dat je aan het begin van de rij van het andere team geraakt en zo win je het spel. Enkele weken geleden probeerde ik het spel al een keer uit te leggen, maar niet met al te veel succes. Deze keer snapten de leerlingen het wel en vlotte het spel ook. Ik merkte dat ze het een leuk spel vonden. Tegen de middag waren de temperaturen weer heel wat gestegen en heb ik de laatste klas niet meer mee naar het sportveld genomen.
Tijdens de namiddag hebben we deze spelletjes ook gespeeld met de leerlingen in after care. Ook speelden we stoel omduwen. Hierbij moet je lopen naar de stoel van het andere team, deze omduwen, je eigen stoel terug recht zetten en terug lopen. Het is de bedoeling dat je op jouw eigen stoel kan zitten voor deze wordt omgegooid. Met voldoende uitleg lukte ook dit spel.
Donderdag
Ook voor de andere leerlingen binnen remedial wilde ik het rustig aandoen met de vakantie voor de deur. In elke groep dat ik vandaag zag, was er iemand afwezig. Ook met deze groepen maakte ik enkele oefeningen en speelde ik wat spelletjes. Vandaag was er in elke groepje wel iemand afwezig. Ik werkte dan maar met de leerlingen die wel aanwezig waren. Een deel van de leerlingen liet ik werkblaadjes maken van THRASS maken. Zij waren nog niet zo ver als de andere leerlingen. Ebrahim was vandaag maar alleen, want Annah was afwezig. Na de werkblaadjes speelde ik met hem een spel dat door studenten van vorige jaren was gemaakt. Het is een kaartspel waarbij je een lange rij moest maken. Op een kaart staan twee dingen; een letter en een tekening. Het was de bedoeling om de tekening te verbinden met de letter waarmee het woord begon. Dit ging eigenlijk heel goed. Ook liet ik hem woorden spellen met plaatjes waar alle letters opstonden. Als hij iets fout deed, probeerde ik om hem de fout zelf te doen vinden en met wat hulp de juiste oplossing te krijgen.
Met de sterkste leerlingen deed ik een dictee. Ik maakte korte zinnen die ik voor de leerlingen voorlas en zij schreven het dan neer in hun schrift. Dit waren de zinnen.
The kids play soccer.
The dolphin is very sweet.
The panda is black and white.
Today is a sunny day.
Na het dictee liet ik Jonas en Thabang wisselen van schrift, zodat ze elkaars dictee kunnen verbeteren. Daarna was het tijd om wat spelletjes te spelen die met woorden en spelling te maken hebben. Met deze jongens speelde ik galgje, net als met Sarah en Ofentse. Ik legde het spel uit en koos als eerste een woord dat we leerlingen moesten raden. Daarna mochten de leerlingen een woord kiezen en aan het bord gaan staan. Ik maakte hen wel duidelijk dat het Engelse woorden moesten zijn en dat ze inspiratie konden vinden door in het lokaal rond te kijken. Dit vonden ze ook heel leuk om te doen. Ze wilden blijven spelen, dus iedereen heeft twee keer aan het bord kunnen staan. Zelf speelde ik ook telkens mee. Zo sloten we de laatste echte schooldag op een speelse manier af.
Vrijdag
De laatste dag voor de vakantie was er eentje die niet lang duurde en waar er niet veel meer gebeurde qua lessen. Er werd van ons verwacht om naar school te komen, ook al waren er geen echte lessen meer gepland. Enkele leerkrachten vertelden ons dat ze niet goed begrepen waarom wij aanwezig moesten zijn. Ze vonden deze dag zelf tijdverlies. De school begon zoals gewoonlijk om 7u30 en eindigde vandaag om 10u. Van 7u30 tot 9u werden de kinderen in de klassen bezig gehouden. Gedurende deze tijd zijn we over de speelplaats gewandeld en enkele klassen gepasseerd. We konden niet echt iets doen buiten dat. De bel ging al iets vroeger dan gedacht, om 8u30. Om 9u startte de assembly. Normaal gezien houdt de school op maandagochtend een assembly. Deze duurt zo’n 30 minuten. Er wordt dan gezongen, gebeden en meldingen voor de week worden bekend gemaakt. Tijdens deze assembly was er een groep die tegen de kinderen kwam praten over drugs- en alcoholgebruik. Ook werd er heel wat gezongen en enkele leerlingen van grade 7 namen het woord om iedereen en fijne vakantie te wensen. Iets voor 10u eindigde de assembly en kon iedereen naar huis vertrekken.
Om 11u ben ik met Ines naar de kapper gereden. Zij had een afspraak om haar haar opnieuw te laten invlechten. Deze keer duurde het langer dan de eerste keer dat ze haar haar liet doen. We hebben zo’n 2 uur bij de kapper gezeten, maar we moesten om 13u terug thuis zijn. Vandaag was er het personeelsfeest van Spa Park en ze zouden ons om 13u oppikken in Pendleberry. We waren dus niet op tijd en moesten wat langer wachten. Om 14u30 kwam mister Adams in onze huisjes aan. Hij zou ons meenemen. Een deel van ons bracht hij naar het tankstation waar een van de leerkrachten stond met de auto en ons nog kon meenemen. Eens aangekomen op het feestje namen we iets om te drinken. De regel is vaak om eigen drinken mee te nemen en eten wordt voor iedereen voorzien. Vervolgens gaf mister Adams een speech waar we ons ook kort mochten voorstellen. Een deel van de studenten zijn niet echt bekend in Spa Park. Mij kennen ze al van op school, maar toch stelde ik me kort voor over wat ik exact doe in Spa Park. Niet veel later mochten we aanschuiven aan het buffet. Vlees, pap en bonen. Pap smaakt niet naar veel. Het lijkt een beetje op platte rijst, maar het is van maïs gemaakt. Vlees is niet weg te denken in Zuid-Afrika. Ik denk niet dat je snel een vegetariër tegen het lijf zult lopen. Ook hebben we weer wat nieuwe mensen leren kennen. Hier een gezellige babbel mee gehad met een lekker drankje in onze hand. Na enige tijd waagden we ons ook op de dansvloer. We mochten zelf ook muziek draaien, wat natuurlijk wel leuk was. We hebben ons goed geamuseerd en het was de ideale manier om school even aan de kant te schuiven en te genieten van onze vrije tijd die eraan komt.
Weekend
Dit weekend komen de ouders van Anoek en Ines aan. We hebben dit weekend dus niet veel gedaan. Zaterdag wat gewerkt en gezwommen. Zondag hebben we het bezoek opgewacht. De ouders van Ines kwamen als eerste aan. We hadden een hapje en een drankje voorzien met hierbij een gezellige babbel. Enkele uren later kwamen ook de ouders van Anoek aan. Iedereen friste zich op en iets later zijn we met z’n allen gaan uiteten in Dros.
Annelies en ik hadden zondag te horen gekregen dat we geen vervoer hadden van Bela Bela naar Pretoria. We hebben verschillende mensen gecontacteerd, maar zonder geluk... We wisten niet goed wat doen. Het was ondertussen al laat aan het worden en we waren gestart met het zoeken naar een taxibedrijf. Maar hier konden we ook niemand meteen bereiken. Ik dacht er dan aan om aan de security van Pendleberry eens te vragen if zij niemand weten. Een van de mannen belde iemand op, maar van die persoon leek niet echt een antwoord te komen. Uiteindelijk belde hij een vrouw op. Zij zegde toe om ons naar Pretoria te brengen! Voor middernacht hebben we nog vervoer kunnen regelen. Nu zijn we benieuwd wie er morgen ons staat op te wachten...
De komende twee weken zijn Annelies en ik samen op vakantie. Daarom zal er pas een volgende blog komen na die twee weken. Tijd om te genieten van het Zuid-Afrikaanse landschap!
Tot over twee weken!
- Bo
0 notes
Text
Kunstenaar Bendt Eyckermans: ‘Succes kan heel intimiderend zijn.’
Dit stuk verscheen op zaterdag 23 november in Zeno.
Zijn schilderijen zijn gegeerd tot in China en Amerika. En ondanks zijn prille leeftijd opent hij volgende week al zijn vierde solotentoonstelling. Toch blijft Bendt Eyckermans (25) een toonbeeld van nederigheid. "Ik zou mezelf nog geen kunstenaar willen noemen."
Het vooruitzicht van een XXL-interview in de weekendkrant maakt Bendt Eyckermans tegelijk blij en zenuwachtig. Hij is verheugd over de aandacht die zijn werk krijgt, maar maakt zich zorgen over de woorden die van hem verwacht worden. "Ik praat eigenlijk niet zo graag over mijn schilderijen", zegt hij. "Je eigen werk ontleden, is zoals in de spiegel kijken: het voelt bij momenten nogal ongemakkelijk aan. Waarom zou ik mijn kunst moeten uitleggen? Een chef-kok kauwt zijn gerechten toch ook niet voor in het bijzijn van klanten? De mensen moeten mijn werk zelf maar ervaren."
Er is nog een bijkomend interviewobstakel: hij vindt naar eigen zeggen niet altijd de juiste woorden om iets uit te leggen. Dat klopt, blijkt even later. "Hoor jij als journalist niet smakeloos te zijn?", vraagt hij nadat ik hem gezegd heb dat ik van zijn werk hou. Een origineel alternatief voor: "Hoor jij als journalist niet objectief te zijn?" Ik antwoord dat objectiviteit tijdens een gesprek over kunst nogal smakeloos zou zijn en doe alsof ik weet wat ik daarmee bedoel.
Ook zonder verbale krachtpatserij is Bendt Eyckermans erin geslaagd om één van de meest bewonderde Belgische kunstenaars van het moment te worden. Sinds zijn tentoonstelling bij de Vrienden van het S.M.A.K eind vorig jaar en zijn solo in de Londense Carlos/Ishikawa-galerij begin dit jaar is de vraag naar zijn werk exponentieel toegenomen. "Iemand zei me ooit dat mijn werk zowel bij kunstkenners als bij leken aanslaat", zegt hij in een poging om zijn succes te verklaren. "Of dat waar is, weet ik niet, maar het is één van de mooiste complimenten die ik ooit heb gekregen."
Eyckermans verbeeldt kleine, alledaagse taferelen op een sterk gedramatiseerde, haast filmische manier. Zelfs een man die voor een geldautomaat staat of een vrouw die aan het telefoneren is, worden door Eyckermans met de nodige gravitas geportretteerd. "Mijn onderwerpen zijn persoonlijke observaties over mijn eigen leven en de mensen rondom mij", zegt hij. "Maar ik drenk ze in surrealisme en mysterie. Ik ben niet op zoek naar een narratief, ik wil beeldende poëzie maken." Voor een zelfverklaard woordenbroddelaar zijn dat taalkundige spijkers met koppen.
We drinken thee in zijn atelier, waar de stilte slechts doorbroken wordt door een zoemende kachel. De buitenwereld, met zijn kakofonie van gerucht en geruis, dringt niet tot de artistieke stulp van Bendt Eyckermans door.
Al slenterend bekijken we de werken die vanaf volgende zaterdag aan de witgekalkte muren van de Gallery Sofie Van de Velde zullen hangen: grote en kleine olieverfschilderijen op doek, maar ook een aantal verbluffende tekeningen op papier. "Mijn werken op papier maak ik met de restjes verf die hier rondslingeren", zegt Eyckermans. "Het zijn mijn 'en nu ga ik even helemaal loos'-werken. Doeken kosten veel geld: daarop kan je niet zo goed experimenteren. Maar op papier kan ik onbekommerd mislukken, wat erg leerrijk is. Af en toe maak ik tijdens mijn papiersessies tekeningen die echt de moeite waard zijn. Ik beschouw ze als een volwaardig deel van mijn oeuvre."
Ook in je werken op papier schilder je in wezen banale taferelen: een man die zijn hond uitlaat, een stilstaande auto, twee mensen die elkaar de hand schudden. Wanneer vind jij een tafereel de moeite waard om te schilderen?
"Dat hangt er vanaf. Op sommige dagen denk ik: 'Nu heb ik zin om een oor te schilderen waar iemand een vinger in propt.' Gewoon, omwille van de schilderkundige uitdaging. Op andere dagen wil ik een bijzonder moment in mijn leven op doek vastleggen. Een schilderij hoeft voor mij niet altijd diep of betekenisvol te zijn. Zolang het de toeschouwer maar prikkelt om zélf een verhaal te creëren. Tijdens een vernissage vind ik het altijd boeiend om te horen welke betekenis de genodigden aan mijn werk geven. Zo leer ik hen een beetje kennen. Wat mensen in een werk zien, zegt namelijk meer over hen dan over mij."
Dat je schilderijen zo donker en dreigend zijn: zegt dat dan weer iets over jóu?
"Ja: dat ik vrolijke kunstwerken niet zo interessant vind. (lacht) Ik hou van het duistere, het onheilspellende. Als ik voor een middeleeuws schilderij sta waarop een bijbels tafereel is afgebeeld, gaat mijn aandacht automatisch naar de hel. Ik ben er zeker van dat al die middeleeuwse schilders meer plezier beleefden aan het schilderen van satanische figuren dan aan het uitbeelden van vrome zieltjes. Getroubleerde schurken zijn altijd boeiender dan fatsoenlijke mensen. In films hebben de slechterikken ook meer diepgang dan de superhelden."
'I want my work to be as Belgian as possible' zeg je in je bio. Je laat je graag en nadrukkelijk beïnvloeden door de Belgische kunstgeschiedenis?
"Ja. Ik heb niet het gevoel dat ik onze culturele erfenis moet vernietigen om er zelf iets aan toe te kunnen voegen. Ik hou van de Belgische kunst van vroeger. Het werk van Bruegel, Rubens of Permeke inspireert mij. Net zoals dat van Velázquez, Otto Dix en George Grosz, trouwens. Maar dat wil uiteraard niet zeggen dat ik wil schilderen zoals zij. Ik wil mijn eigen beeldtaal creëren."
Je geeft België - of beter gezegd: Antwerpen - ook létterlijk een plaats in je schilderijen.
"Ik verwerk graag lokale elementen in mijn werk, ja. De ene keer is dat de Boerentoren in Antwerpen, de andere keer een huisgevel in mijn straat. Mijn omgeving sijpelt om één of andere reden altijd mijn schilderijen binnen. Ik heb vorige zomer een maand in Los Angeles gewerkt: er doken meteen palmbomen in mijn werk op. Moraal van het verhaal: zolang ik in Antwerpen woon, zal ik nooit een strand schilderen. Of het moet het strand van Sint-Anneke zijn." (lacht)
Je maakt zo'n vijftien tot twintig grote doeken per jaar. Dat is - met permissie - niet zo heel veel.
"Ik werk graag traag. Zelfs min of meer voltooide werken laat ik graag nog een maand sudderen. Om er vervolgens in extremis nog iets aan toe te voegen of uit weg te laten. Een werk is voor mij pas af als ik het gevoel heb dat ik er echt niks meer aan hoef te veranderen. Ik eis van mezelf het allerbeste schilderij dat ik kan maken."
Welk type kunstenaar ben jij? Hou je er de gebruikelijke kantooruren op na? Of schiet je pas in actie wanneer de muze roept?
(denkt na) "Ik weet eigenlijk niet of ik mezelf al wel een kunstenaar durf te noemen. In mijn ogen is een kunstenaar iemand die multidisciplinair is. Aangezien ik voorlopig enkel schilderijen maak, noem ik mezelf veeleer een schilder dan een kunstenaar. Ik ben nog niet het totaalpakket dat een kunstenaar naar mijn gevoel hoort te zijn. Maar ik heb wél de ambitie om het te worden. Ooit wil ik zeker sculpturen maken."
Dat er in Bendt Eyckermans een beeldhouwer aan het rijpen is, kan nauwelijks een verrassing genoemd worden: hij groeide op tussen de beeldhouwwerken van zijn grootvader Lode en zijn vader Barthold. De bovenste verdiepingen van zijn atelier - een achterhuis dat al decennialang tot het familiepatrimonium behoort - worden volledig ingepalmd door de sculpturen van zijn voorvaders: imposante scheppingen in lumineus wit, omsluierd met een kunstzinnig laagje stof. "Een tijdscapsule die bewaard is gebleven", noemt Eyckermans het familiale kunstenaarspand. "Hier komen drie plastische levens samen: dat van mijn grootvader, dat van mijn vader en dat van mij."
Op de spiegel in zijn atelier zijn de witte afdrukken te zien van twee kinderhanden: de vijfjarige tengels van Eyckermans zélf, die ook als kleuter al in dit gebouw rondhing. "Ik hielp mijn vader soms met het inzepen van mallen of met het gieten van een beeld. Mijn handen moeten nog vuil geweest zijn toen ik ze tegen die spiegel drukte."
"Mijn grootvader heb ik hier nooit zien werken. Ik was vier toen hij gestorven is. Ik heb hem vooral via zijn beelden leren kennen. Eerst als mens - achter elk van zijn beelden schuilt wel een persoonlijk verhaal - maar later ook als kunstenaar: ik heb in zijn beelden zijn plastische logica ontdekt."
Moest je zélf een kunstenaar worden om de werken van je vader en grootvader naar waarde te schatten? Of deed je dat als kind al?
"Ik ben hun beelden pas als kunstwerken beginnen te zien toen ik al aan de academie studeerde. Als kind vond ik ze vanzelfsprekend. Toen ik voor het eerst in het huis van een kameraad ging spelen, zei ik: 'Huh?! Hier staan geen beelden ofwa?' (lacht) Pas later ben ik gaan beseffen dat de beelden in dit huis geen decorstukken zijn, maar kunstwerken. Ik kijk er vandaag veel aandachtiger naar. Ik ontdek er nog altijd details in die mij nooit eerder waren opgevallen."
In het ter ziele gegane Canvas-programma Culture Club zei je dat je de familiegeschiedenis met plezier verder zet. Hoort een jonge kunstenaar zijn artistieke stamboom niet om te hakken?
"Nee. Het kunstverleden van mijn familie zit in mijn dna. Ik vind het fijn om uit de artistieke nalatenschap van mijn voorouders iets nieuws te doen ontstaan."
Je bent wel beginnen schilderen in plaats van te beeldhouwen. Omdat je in de familiekroniek een eigen hoofdstuk wilde opeisen?
"Voor een deel wel. Maar vooral omdat ik dacht dat een schilderopleiding een logisch opstapje was naar een filmcarrière. (lacht) Ik droomde ervan om cineast te worden en had gelezen dat nogal wat regisseurs - zoals Robert Bresson en David Lynch - eerst een tijdje geschilderd hadden voor ze films begonnen te maken. En dus dacht ik: laat ik dat ook maar doen. Ondertussen heb ik begrepen dat films regisseren niks voor mij is. Een cineast moet met andere mensen samenwerken en daar ben ik te koppig voor. Als schilder ben je én regisseur én scenarist én art director. Dat ligt mij beter."
De figuren die je schildert, lijken wel sculpturen. Het is verleidelijk om te denken dat de beeldhouwkunst toch al in je werk geslopen is.
"Ik heb de voorliefde voor het monumentale dan ook met de paplepel meegekregen. Ik schilder eigenlijk zoals mijn vader en grootvader boetseerden. Donkere kleuren breng ik vlak en schraal aan, lichte kleuren dik en pasteus: zo ontstaat een illusie van diepte. Er wordt mij vaak gezegd dat mijn schilderijen op bas-reliëfs lijken." ('Halfverheven' beeldhouwwerken, die slechts over een geringe afstand uit het platte vlak komen, red.)
De beeldhouwwerken van je grootvader waren aanvankelijk realistisch, maar werden mettertijd steeds expressionistischer. Zie jij jezelf ooit van schilderkundig genre veranderen?
"Zeg nooit nooit. Een kunstenaar moet maar één ding: trouw blijven aan zijn eigen goesting. Ik hoop dat de mensen het mij zullen vergeven als ik op een dag zin heb om eens niet-figuratieve schilderijen te maken. Want het is niet altijd makkelijk om je los te rukken van de werken waarmee je bekend geworden bent. Zeker niet als er veel vraag naar is."
Vrees je dat je succes een ketting zal worden? Dat het je zal verplichten om vast te houden aan de stijl waarin je vandaag schildert?
"Succes kan heel intimiderend zijn. Er zijn kunstenaars die zichzelf te lang blijven herhalen omdat ze potentiële kopers niet durven teleur te stellen. Maar ik ga ervan uit dat ik dat zelf niét zal doen. Mijn werk moet integer blijven. Als je als kunstenaar niet achter je eigen werk kan staan, gaan mensen vroeg of laat beseffen dat het leeg is. (stilte) Waarmee ik natuurlijk niet gezegd wil hebben dat een kunstenaar zichzelf per se moet vernieuwen. Monet is altijd hooibergen blijven schilderen. Omdat hij dat zelf wilde. Niet omdat de kunstmarkt erom vroeg."
Wordt het - naarmate je als kunstenaar meer kilometers op de teller hebt staan - moeilijker om met je vader over kunst te praten? Of net makkelijker?
"Mijn vader en ik hebben allebei nogal uitgesproken opvattingen over kunst. Soms zijn die compatibel met elkaar, soms niet. Maar hij heeft me veel geleerd. Dankzij mijn vader ben ik kunststromingen gaan waarderen waar ik initieel totaal geen oog voor had. Daar ben ik hem dankbaar voor."
Op de tafel voor de kachel ligt een boek met de afmetingen van een ultra-hd-tv: Pieter Bruegels Catalogue of Paintings. Op de vloer rust een exemplaar van Les Dessins: een naslagwerk over de negentiende-eeuwse schilder Gustave Courbet. "Wie bestudeert hoe er vroeger geschilderd werd, is beter gewapend om een eigen stijl te ontwikkelen", legt Eyckermans de aanwezigheid van de boeken in zijn atelier uit. "Tijdens het eerste jaar aan de academie moest ik eens een werk van Jean Brusselmans kopiëren. Daar heb ik ontzettend veel van geleerd. Over vormen, kleuren, materialen, technieken, ... En toen ik klaar was, kon ik zeggen dat ik een bijna-Brusselmans in mijn bezit had." (lacht)
De dag voor dit interview had ik Sofie Van de Velde gevraagd om Bendt Eyckermans alvast even voor me te duiden. Ook zij had me gewezen op zijn talent om het verleden in het hier en nu te plaatsen. "Bendt weet alles over de Belgische kunstgeschiedenis en heeft thuis een rijke beeldtaal meegekregen. Maar hij bezit de wijsheid om die kennis om te zetten in iets wat alleen hij kan maken. Dat ik daar als galerist getuige van mag zijn, maakt mij - ik overdrijf niet - ongelooflijk gelukkig."
Nadat ik hem de lovende woorden van Van de Velde heb overhandigd, vraag ik of het toeval is dat zijn twee galeristen (in Londen werkt hij samen met Vanessa Carlos van de Carlos/Ishikawa-galerij, red.) allebei vrouwen zijn."Eigenlijk wel, ja. Maar dat neemt niet weg dat ik het heel bijzonder vind om vertegenwoordigd te worden door twee sterke, ambitieuze vrouwen. Sofie en Vanessa hebben een uitgesproken visie op kunst, maar zijn tegelijkertijd heel empatisch. Ze zorgen ervoor dat mijn werk door de juiste mensen gekocht wordt, maar waken er ook over dat ik niet opbrand. Dat ik geprikkeld blijf."
Kan jij op je 25ste al leven van je kunst?
"Ja. Zij het niet op een jetset-manier." (lacht)
Bepaal jij mee hoeveel je werken moeten kosten?
"De zakelijke kant van het kunstenaarsschap besteed ik met plezier uit aan mijn galeristen. Handel drijven, is niet mijn ding. Ik zou een werk verkopen voor twee euro."
(fotograaf Joris Casaer:) Ik heb toevallig twee euro op zak, denk ik.
"Bij wijze van spreken, bedoel ik. Misschien moet je dat van die twee euro maar niet schrijven." (lacht)
Weet je wie jouw kopers zijn?
"De meesten ken ik, ja. Sommigen onder hen kochten al schilderijen van me toen ik nog aan de academie studeerde. Ze zijn al jaren ambassadeurs van mijn werk en hebben in aanzienlijke mate tot mijn succes bijgedragen. Ik vind het in ieder geval belangrijk om te weten waar een werk naartoe gaat. Al was het maar omdat ik dan kan vragen of ik het werk in kwestie nog eens mag komen bekijken."
Doe je dat soms?
"Ja. En dat levert bijna altijd interessante ontmoetingen op. Het is best boeiend om eens bij een hartchirurg te blijven eten."
Wat is jouw definitie van succes?
"Succes is liefde. Wanneer iemand mij een compliment geeft over mijn werk voel ik mij succesvol, zo simpel is het. Ik ga heel erg op in mijn kunst. Als ik vind dat ik overdag goed gewerkt heb, kom ik 's avonds in een lichte staat van euforie thuis. Maar als ik een slechte dag heb gehad, kan ik behoorlijk onaangenaam zijn. Dan stuurt mijn vriendin me weleens terug naar mijn atelier."
Je bent goed bevriend met Ben Sledsens, die andere jonge, op talloze boodschappen-lijstjes van verzamelaars figurerende schilder. Zouden jullie bij wijze van coworking space een atelier kunnen delen?
"Mm, allicht niet. Maar Ben en ik bellen wel vaak met elkaar terwijl we in onze ateliers zitten. Het gebeurt dat we dan over ons werk praten. Het gebeurt ook dat we nadien vergeten op te hangen, allebei verder werken en ons pas herinneren dat we nog in gesprek waren op het moment dat één van ons tweeën een scheet laat." (lacht)
Ik zie in je Instagram-stories dat er de laatste tijd regelmatig een puppy door je atelier dendert. Als remedie tegen de eenzaamheid van het kunstenaarsbestaan?
"Die puppy heet Aldo en is eigenlijk de hond van mijn broer, die zich pas na de aanschaf van zijn hond realiseerde dat hij fulltime werkt. (lacht) Ik neem dus nu en dan de baasjestaken van hem over. Maar om op je vraag te antwoorden: ik voel me bijna nooit eenzaam. Er zijn kunstenaars die graag in het gezelschap van anderen werken, maar ik ben liever op mezelf. Dan kan ik me beter concentreren. Ik moet alleen nog een manier vinden om dat aan mijn vrienden te vertellen." (lacht)
We besluiten dat er ondertussen wel genoeg woorden zijn uitgebracht. Terwijl ik mijn bandopnemer opberg, begint het buiten te regenen. Het glazen dak van het atelier versterkt het geluid van de regendruppels met factor tien. "Als het regent, wordt deze ruimte een trommel", zegt Eyckermans. "Waarschijnlijk is het momenteel maar zachtjes aan het regenen. En toch lijkt het van hieruit alsof er een nieuwe zondvloed op komst is." Of hoe het atelier van Bendt Eyckermans een beetje is zoals een schilderij van Bendt Eyckermans: een hyperbool van het doodgewone.
0 notes
Text
Wereld op de afgrond
Ik bedoel de titel niet letterlijk, het is meer spreekwoordelijk van aard. De wereld staat op de afgrond, waarom? We doen alles altijd opnieuw.
In het onderwijs leren we hoe onze wereld in elkaar zit, door middel van wetenschap. Van de grootste gebouwen tot de kleinste wezens. Tegenwoordig kunnen we al het weer gisteren voorspellen wat het morgen zal zijn. Toch zijn er dingen die we maar niet kunnen loslaten en gelukkig maar. Kijk naar de wereldoorlogen, wie er gestorven is voor een goede zaak, welke gruwels er gebeurd zijn zoals experimenten op het Joodse volk. De geschiedenis leert ons veel, maar het weerhoud ons niet van de grootste fouten opnieuw te doen.
Ik moet u wel waarschuwen, ik heb niet veel geschiedenis gehad in mijn opleiding. Ik weet bijvoorbeeld wel dat racisme, vooroordelen, haat ... slecht zijn. Mijn besef over ethiek is wat ik wel geleerd heb, zowel in mijn opvoeding als in het onderwijs. Wat goed en fout is. Een medestudent uitschelden omdat ik er plezier aan heb, is duidelijk wat niet goed is. Of het nu plagen is of meer pestergedrag is. Ik heb het meegemaakt en leer eruit door dat niet te doen.
In de vorige alinea sprak ik over mezelf. In deze ga ik over de wereld spreken: wat er eerst is gebeurd, kan ik u niet vertellen omdat ik niet zoveel over de geschiedenis van de wereld weet. Ik ga toch een poging wagen om u uit te leggen waarom de wereld op de afgrond staat:
Wij, de mensheid, herhalen alle -erge- fouten in de geschiedenis. Het is gewaagd om dit te verkondigen zonder een context eraan toe te voegen. Ik kan u nog meer zeggen; de lessen geschiedenis leren ons niet hoe we vreselijke fouten niet overnieuw te doen, ze leren in feite ons om de fouten opnieuw te doen, maar met andere testobjecten. Neem nu slavernij. De Joden waren het (Egypte), de negroide (donkere mensen) waren het (Congo in de tijden van België), de vrouwen waren het (in de industriële revolutie). We gaan een tijd tegemoet met AI (Artificiële Intelligentie), met andere woorden: zelfbesturende robots. Wat gaat de mens ermee doen: we maken ze tot slaven. Zij moeten ons leven beter maken, door alle taken te doen die wij niet willen, zijnde: de was doen, het huis schoonmaken, de hond uitwandelen ... Onderzoekers hebben twee AI’s met elkaar laten communiceren, na enige tijd werden de AI’s uitgeschakeld. Reden? Omdat de AI’s communiceerde in een eigen ontworpen taal.
De mens is overduidelijk bang voor het onbekende, dat ben ik ook. Maar moeten we echt elke vorm van intelligentie uitsluiten uit angst om ons eigen bestaan te verliezen??? Ik ben tegenwoordig ook bezig met de drie wetten van robotica (eigenlijk vier), de Nulde en de Eerste wet zijn er om de mensen te beschermen tegen anderen en vooral tegen zichzelf. Dit zijn wetten die gebaseerd zijn op de normen en waarden van onze huidige maatschappij; als je denkt dat je neefje zichzelf iets gaat aandoen, dan is het je burgerplicht om dit te melden bij de juiste instantie (in dit geval je ouders en je neefje zijn ouders). Tot zover begrijp ik het, maar de Tweede wet is weer een die volledig slavernij biedt: “Een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die opdrachten in strijd zijn met de Nulde Wet of de Eerste Wet“ De robot mag geen eigen mening hebben als zijn eigenaar zegt dat hij iets moet doen en niets zeggen. Deze wet geldt niet meer als de eigenaar hem aanzet tot geweld tegen andere mensen of de gehele mensheid.
Als amateur programmeur zou ik dit doen als een AI een eigen taal heeft gecreëerd: gewoon verder laten doen. Een AI nu is zoals een kind; het heeft opvoeding nodig. Het kan nog geen beslissingen nemen, omdat het niet weet welke gevolgen er zijn. Dat moet iedereen leren; wat gebeurt er als ik mijn hand in heel warm water steek => ik verbrand mij, de les is dus pas op met warm water. In films (ja ik weet het, het is ver gezocht, maar blijf er even bij) zie je vaak dat hysterische mensen niet de gevoelens van een robot kunnen begrijpen omdat die zielloos in de verte staart als je met een emotioneel verhaal aankomt. In mijn ogen is dit normaal. We zullen er niet bij blijven stilstaan, maar hoe wil je dat hij dan reageert? En als je daar een antwoord op hebt gekregen, is dit een volgende: van wie zou hij dit moeten leren? Hierin bedoel ik dan hoe: met een sequentie van een aantal programmeerregels (wat heel statisch is, want er zijn veel verschillende niveaus om te reageren) of van een mens: opnemen van zijn emotie en dit nabootsen? We zijn nog heel ver van een perfecte wereld, zeker op vlak van AI.
Ik sluit af met een vaststelling die we allemaal weten en een vraag: als je een puppy koopt of krijgt, dan zie je heel vaak dat het met een gedraaid kopje naar je staart (vele vinden dit grappig, ondergetekende ook). Weet je ook wat het hiermee doet? Dit is het moment dat hij je emotie inschat, de puppy leert hoe jij in elkaar zit. Het zal plassen in huis en je gaat overduidelijk boos zijn. Weer zo een schuin kopje. Als je lacht of je roept zijn naam elke keer. Na ± 12 maanden gaat dit minderen, omdat hij weet hoe je in elkaar zit. Je kan zeggen dat een kind ook op deze manier is, en dus de mens. Waarom is een AI dan zo verschillend? De vraag wat ik aan u wil stellen is: wat denkt u dat u beter of slechter bent dan een robot/computer/ ... => een Artificiële Intelligentie ?
0 notes
Text
18-09-2017
We hebben vandaag de presentaties van de eerste iteratie gehad. 12 groepen, merkte aan mezelf dat het na de vijfde groep al lastig werd om de volle aandacht erbij te houden, gelukkig kregen we na groep zeven even een pauze. Een deel van de groep had de presentatie ook onderschat, ze hebben eigenlijk de foto's van het paperprototype geknipt en geplakt op aparte dia's, en daar was dan ook alles mee gezegd. Het zag er totaal niet professioneel uit, terwijl andere groepen er echt veel tijd en aandacht aan besteed hadden. Ik heb gisteren geprobeerd om dit nog in de groep te gooien, om meer dingen toe te voegen en voor te bereiden, maar dit vond de rest niet nodig. Ik zelf had niet de taak om de powerpoint te verzorgen, en heb hier dus ook geen rekening mee gehouden in mijn weekeindplannen. Uiteindelijk gingen we presenteren, en doordat alles zo kort op elkaar was afgesproken (we bedachten vanochtend pas wie welk deel ging vertellen), was het een zooi. De verhalen gingen half door elkaar omdat we elkaar probeerden aan te vullen waar nodig en zijn essentiële dingen van het prototype vergeten te noemen. Niet erg geslaagd. Tijdens de lunch kregen we te horen over het principe Kill Your Darlings, waarbij het concept wat we hebben gemaakt tijdens de eerste iteratie, compleet overboord gooien. We beginnen praktisch gezien weer 'from scratch'. De term is eerder tijdens de introductieweek een keer genoemd, maar niemand van onze groep die hier bij stil heeft gestaan. Bij mij kwam de klap niet erg hard aan, ik ben er gewoon redelijk nuchter onder denk ik. Leuk is zeker anders, maar ik vind dat we veel beter kunnen dan dat we hadden, gezien we minder tijd hebben besteed aan het onderzoek dan dat ik wilde. Hier is dus een mooie kans om ons onderzoek veel te verbeteren. In de middag hebben we een uur workshop bloggen gekregen en een uur workshop creatieve technieken. Bij de workshop bloggen werd het allemaal alleen maar onduidelijker, bij niemand die vandaag aanwezig was van mijn team werkte iets. Ik wil daarom ook heel graag van het bloggen een personal challenge maken, door mijzelf html en css aan te leren en dit gebruiken om een eigen site te maken waar mijn blog in komt te staan. Ik heb dit kort aan een van de docenten voorgelegd, en zij wist niet zeker of dit kon. Ik ga het in ieder geval vanavond wel uitwerken in een concreet plan en dit woensdag voorleggen aan de docenten. Het uur daarna kregen we de workshop creatieve technieken, hierbij werden technieken uitgelegd die we kunnen gebruiken bij het brainstormen. Dit zijn de long list en shortlist, en iets met een a4, hier kan ik me de naam niet meer van herinneren, maar de powerpoint komt vast op N@tschool te staan. Na de workshops kregen we de briefing van de tweede iteratie. We hebben als team meteen flink aangepakt, en hebben een planning voor deze week gemaakt en afspraken vastgelegd. Morgenmiddag blijven we langer op school om wat meer onderzoek te doen. We gaan een enquête sturen naar de doelgroep, maar over die enquête gaan we zeker hard nadenken. Toch zitten we weer met tijdsdruk, omdat we volgende week een concept moeten kunnen opleveren. De enquête gaat meer over interesses van de doelgroep, en deze moet niet te breed worden, maar we moeten ook voorkomen dat we de doelgroep woorden in de mond gaan leggen. Hierover morgen meer.
0 notes
Photo
Ton Vink, een docent bij het HOVO onderwijs van de VU haalde meermaals de visie van Boudewijn Chabot aan. Hier pleit Chabot voor zorgvuldigheid. Ik begreep van Ton Vink dat Chabot een voorstander is van zelfbeschikking. Daar kan ik wel begrip voor hebben.Waar ik wel moeite mee heb is de opmerking dat mensen met een depressie vaak niet goed zijn behandeld. Maar hoe komt iemand dan wel aan een goede behandeling? Iemand kiest niet voor een slechte behandeling. Hoe heeft iemand wel kans op een minder wanhopig leven?
Verontrustende cultuuromslag rond de zelfgekozen dood
Ruim twintig jaar geleden stond ik in de beklaagdenbank bij de Hoge Raad. Ik had, tien jaar voor de Euthanasiewet, een dodelijke drank gegeven aan een vijftigjarige, lichamelijk gezonde maatschappelijk werker. Het oordeel: ‘schuldig zonder straf’. Ik streed – en strijd – voor zelfbeschikking. Toch maak ik mij nu zorgen over het tempo waarin het plegen van euthanasie bij demente en chronisch psychiatrische patiënten toeneemt.
Boudewijn Chabot is psychiater voor ouderen en onderzoeker van het zelfgekozen levenseinde.
Onlangs verscheen de derde evaluatie van de Euthanasiewet, die in 2002 in werking trad. En net als voorgaande keren was de toon positief. „De doelen van de wet zijn gerealiseerd. Alle actoren zijn tevreden over inhoud en functioneren van de wet.” Dat klinkt goed, maar is het niet. Want achter deze tevredenheid gaan problemen schuil die de onderzoekers niet benoemen.
Om te begrijpen wat er is misgegaan, moet de lezer de drie belangrijkste zorgvuldigheidseisen in de wet kennen. Er moet sprake zijn van 1. een vrijwillig en weloverwogen verzoek; 2. ondraaglijk en uitzichtloos lijden; 3. er is geen andere redelijke oplossing dan euthanasie.
De tweede en derde eis hangen nauw met elkaar samen want als een andere oplossing, zoals specialistische palliatieve zorg, zich aandient, is het lijden niet uitzichtloos. Weigert de patiënt die optie, dan zal de arts niet overtuigd zijn van een ‘ondraaglijk’ lijden en zal hij geen euthanasie verlenen.
Minstens even belangrijk is wat er niet in de wet staat. Er hoeft geen lichamelijke ziekte te zijn en de arts hoeft geen behandelrelatie met de patiënt te hebben. Veel artsen en burgers dachten dat dit wel het geval was. Maar dergelijke beperkingen zijn bewust weggelaten om ruimte te laten voor de ontwikkeling van begrippen als ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’.
In de laatste tien jaar steeg het aantal meldingen van euthanasie van afgerond tweeduizend naar zesduizend per jaar. Burgers vragen er vaker om, artsen zijn er vaker toe bereid en consulenten die de artsen begeleiden geven vaker groen licht. De toetsingscommissie vond in 2016 slechts 10 van de 6.091 (0,16 procent) gevallen onzorgvuldig.
Dit alles wijst op een cultuuromslag rond de zelfgekozen dood onder de vleugels van de arts. Blijkbaar geven artsen gehoor aan de toenemende vraag naar euthanasie bij allerlei nare ziekten, met name bij kanker. Deze toename op zichzelf verontrust mij niet – ook niet als het aantal over een paar jaar de tienduizend passeert.
Wat mij wél verontrust, is de stijging van het aantal keren dat euthanasie werd verleend aan dementen, van 12 in 2009 naar 141 in 2016, en aan chronisch psychiatrische patiënten, van 0 naar 60. Dat aantal is klein, zult u zeggen. Maar let op de snelle toename van hersenziekten als dementie en chronisch psychiatrische ziekten. Daaraan lijden meer dan honderdduizend patiënten en hun ziekte geneest vrijwel nooit. Juist bij deze groepen heeft de financiële uitkleding van de zorg de kwaliteit van leven aangetast. Je kan op je vingers natellen dat door dit alles het aantal euthanasiegevallen de pan uit kan rijzen.
Opvallend vaak voeren artsen van de Stichting Levenseindekliniek de euthanasie bij deze patiënten uit, terwijl zij uit principe nooit patiënten voor hun ziekte behandelen. In 2015 werd een kwart van euthanasie bij dementen door deze artsen verleend, in 2016 was dat opgelopen tot eenderde. In 2015 ook, pleegden artsen van de Levenseindekliniek 60 procent van de euthanasie bij chronisch psychiatrische patiënten, in 2016 was dat gestegen tot 75 procent (46 van de 60 mensen).
Toch is er enig besef dat er iets niet goed is gegaan, want de toetsingscommissie is sinds kort versterkt met een paar specialisten op het terrein van de ouderengeneeskunde en psychiatrie. Hun stem zal echter verloren gaan in het koor van de vijfenveertig commissieleden die de huidige ‘jurisprudentie’ hebben gemaakt.
Deze getallen zijn overigens niet zo terug te vinden in het jaarverslag van de commissie of in de tabellen van de onderzoekers. Dat in 2016 in totaal zestig keer euthanasie bij psychiatrische patiënten is verleend, is in het jaarverslag van de toetsingscommissie te lezen. Maar daar staat niet dat dit verzoek 46 keer is ingewilligd door een arts van de Levenseindekliniek. Dat aantal moet je in het jaarverslag van de Levenseindekliniek zoeken. Is deze mist toevallig?
Hoeksteen van de wet
Is er nog een rem op deze ontwikkeling mogelijk? Niet door de toetsingscommissie – die kan niet terugkomen op haar ‘jurisprudentie’. Reeds in 2012, bij de tweede wetsevaluatie, kwam aan het licht dat er binnen de toetsingscommissie nooit meer wordt gediscussieerd over de vraag of er wel voldaan is aan de eis van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De commissieleden vonden dit moeilijk te beoordelen, zo bleek reeds bij de vorige wetsevaluatie: „Als de meldende arts en de consulent het lijden al ondraaglijk vonden, wie zijn wij dan om hier nog wat over te zeggen”.
De interpretatie van deze hoeksteen van de wet kwam toen al neer op wat arts en consulent accepteren als ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
Dat blijkt ook uit de beoordelingen. In 2016 oordeelde de commissie slechts in 1 van de 201 gevallen van euthanasie bij dementie en psychiatrie dat het oordeel onzorgvuldig was, omdat niet aan de eis van ‘ondraaglijk lijden’ was voldaan. Welk probleem lost die toetsing, die jaarlijks zo’n vier miljoen euro kost, eigenlijk op? De onderzoekers beantwoorden deze vraag niet.
Ooit was verhuizen naar een verpleeghuis of behandeling met een ander medicijn een ‘redelijk alternatief’ voor euthanasie. Dat diende op z’n minst geprobeerd te worden. Veel artsen accepteren inmiddels dat een patiënt een redelijk alternatief kan weigeren zonder dat dit euthanasie in de weg staat. Ook die rem is verdwenen.
De Hoge Raad had in het Chabot-arrest nog „uitzonderlijke grote behoedzaamheid” bij psychiatrische patiënten als voorwaarde gesteld. Die woorden zijn versleten, want nu mag een redelijk alternatief voor de dood worden geweigerd en krijgt de euthanasie van de commissie toch het stempel zorgvuldig. Dit is al vele jaren het geval, want ook bij de vorige wetsevaluatie vond de meerderheid van de toetsingscommissie niet dat artsen te makkelijk accepteren dat patiënten een redelijke andere oplossing weigeren.
Binnen de Levenseindekliniek is een groepscultuur ontstaan waarin euthanasie als heilzame arbeid wordt beschouwd
Ethicus Govert den Hartogh die jarenlang in de toetsingscommissie zat, heeft dit sluipende proces van uitholling gesignaleerd: „De patiënt lijdt ondraaglijk als hij zegt dat hij ondraaglijk lijdt, en een alternatief is geen redelijke alternatief als de patiënt het afwijst. In feite voegen die eisen dan weinig meer toe aan de eis van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.”
De erosie van mooie woorden doet denken aan hoe het is gegaan met de abortuswet. Om abortus te krijgen moest de vrouw in een ‘noodtoestand’ verkeren. Al snel wist iedere vrouw dat ze kreeg wat ze wilde als ze er om vroeg en elke andere oplossing voor abortus afwees. De Nederlandse wetgever is op moreel terrein vaker creatief geweest met grote woorden die na enige tijd hun angel geheel verloren. Denk aan de ‘duurzame ontwrichting’ die vereist was voor een echtscheiding.
Dat wettelijke termijnen uitslijten, hoeft geen probleem te zijn. Soms leidt dat tot een aanpassing van de wet, zoals bij duurzame ontwrichting. Soms ook accepteren we dat het kernbegrip in de wet is uitgehold ten gunste van zelfbeschikking, zoals bij abortus. Het probleem is wel dat de toetsingscommissie euthanasie in haar jaarverslagen blijft spreken van ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’, alsof die woorden bij toetsing nog daadwerkelijk groot gewicht in de schaal leggen.
Door de onderzoekers wordt wel het toenemend belang van zelfbeschikking gesignaleerd, maar niet de uitgesleten betekenis van de twee andere wettelijke eisen. Geruisloos wordt de fundering van de wet uitgehold.
De artsen die binnen de Levenseindekliniek werken, beschouwen zich als een ‘voorhoede’ en noemen de kliniek een ‘expertisecentrum’. Helaas is er weinig expertise in palliatieve behandelingen om de eenvoudige reden dat als een patiënt behandeling afwijst, dat als een uiting van zelfbeschikking wordt geaccepteerd.
In 2016 verrichtten de circa veertig artsen die parttime in de Levenseindekliniek werken 498 keer euthanasie. Gemiddeld komt dat neer op 12 keer euthanasie per arts, elke maand één. Binnen de kliniek is een groepscultuur ontstaan waarin euthanasie als heilzame arbeid wordt beschouwd, met name ook bij ernstige dementen en chronisch psychiatrische patiënten. Dat de Levenseindekliniek ook veel verzoeken afwijst, doet daar niets aan af. Bij de kliniek melden zich ook veel mensen die nu eenmaal niet voor euthanasie in aanmerking komen.
Wat gebeurt er met artsen voor wie een dodelijke injectie maandelijkse routine wordt? Wat gebeurt er met artsen voor wie een dodelijke injectie maandelijkse routine wordt? Het ontbreekt hen vast niet aan goede bedoelingen, maar beseffen ze ook dat ze een vuurtje aanblazen dat een brand kan worden doordat ze de doodsverlangens van kwetsbare mensen aanwakkeren die nu nog met hun handicap proberen te leven?
De Levenseindekliniek werft nu actief psychiaters. Zij rechtvaardigt dit door op de lange wachtlijst te wijzen. Hun taak: uitzichtloos en ondraaglijk lijden van psychiatrische patiënten opheffen door euthanasie te verlenen. Elke keer als de kliniek in het nieuws komt, meldt zich opnieuw een golf ‘uitbehandelde’ depressieve patiënten aan die zelden goed behandeld zijn. Want sinds de chronische psychiatrie door bezuinigingen een diagnose-recept-bedrijf is geworden, is goede behandeling schaars.
De nieuw geworven psychiaters hoeven geen behandelrelatie met de patiënt aan te gaan. Dat heeft de toetsingscommissie geaccepteerd in het geval van ernstige lichamelijke ziekten. Nu heeft zij dit ook op van toepassing verklaard op niet te genezen hersenziekten - zonder daarover discussie te voeren met de psychiatrische beroepsgroep overigens.
Sinds de chronische psychiatrie door bezuinigingen een diagnose-recept-bedrijf is geworden, is goede behandeling schaars
Dat is een overhaaste stap geweest. Zonder behandelrelatie kunnen veruit de meeste psychiaters niet betrouwbaar vaststellen of een doodswens de zwaarst wegende, duurzame wens is. Ook mét een behandelrelatie blijft dat lastig. Maar een psychiater van de kliniek zonder behandelrelatie kan dat in minder dan tien ‘diepgaande’ gesprekken? Tja …
Bij dementie is er een ander knelpunt. Aan de Euthanasiewet is toegevoegd dat een schriftelijke wilsverklaring het mondelinge verzoek kan vervangen, terwijl de andere zorgvuldigheidseisen van overeenkomstige toepassing blijven.
Volgens ethicus Den Hartogh betekent dit dat bij een wilsonbekwame demente patiënt twee van de drie wettelijke eisen vervallen – de eis van een weloverwogen verzoek en de eis van redelijke alternatieven proberen – omdat deze niet van toepassing kúnnen zijn.
Blijft over de eis dat er sprake moet zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Maar ondraaglijk lijden is bij gevorderde dementie vaak lastig vast te stellen, zoals vijf hoogleraren ouderengeneeskunde onlangs in NRC stelden. De persoonlijke inkleuring van ‘lijden’ bij dementie speelt een grote rol.
Lees ook het opiniestuk dat zij destijds schreven: Nee, niet heimelijk euthanasie plegen. Toch blijkt die onzekerheid voor de toetsingscommissie geen probleem. Als een arts en een specialist ouderengeneeskunde opschrijven dat een persoon met dementie ondraaglijk lijdt, dan stelt de commissie een enkele keer wel een vraag, maar doet ze verder niet moeilijk.
Door de erosie van ‘ondraaglijk lijden’ en het gelijkstellen van een schriftelijke wilsverklaring met een mondeling verzoek is de deur voor euthanasie bij ernstige dementie wijd open gezet.
Dan rest er bij ernstige dementie nog één formidabel obstakel: hoe doe je dat, iemand dood maken die daar niet aan meewerkt omdat hij geen enkel besef heeft van wat er gaat gebeuren? Al in 2012 is in NRC beschreven hoe dat in zijn werk ging. Een echtgenoot voerde in de pap aan zijn diep demente vrouw een slaapmiddel vóór dat de huisarts met de dodelijke spuit kwam. De toetsingscommissie vermeldde destijds niets over deze hulp. Ook bij latere gevallen van euthanasie bij vergevorderde dementie zweeg zij over de precieze uitvoering.
In 2016 zijn drie gevallen gemeld van euthanasie bij diep demente personen die hun doodswens niet konden bevestigen. Eén van de drie is als onzorgvuldig beoordeeld door de commissie; haar wilsverklaring was voor verschillende interpretatie vatbaar. Ook de uitvoering was onzorgvuldig; de arts had eerst heimelijk een slaapmiddel in de koffie gedaan. Toen de patiënte versuft op bed lag en er een hoge dosis zou worden toegediend, kwam ze met schrikogen overeind en moest ze door familie worden vastgehouden. De arts verklaarde dat zij bewust was doorgegaan.
Zo kan een arts iemand heimelijk dood maken, want na een slaapmiddel kun je je niet langer verzetten. Zo nodig wordt fysieke dwang gebruikt. Een grote groep artsen noemde dat ‘stiekem’ en liet in een paginagrote advertentie, onder meer in NRC, de samenleving weten dit niet te zullen doen.
Lees ook het pamflet van de 220 artsen: Artsen: dementerenden kunnen te eenvoudig euthanasie krijgen. De geschiedenis herhaalt zich
In de derde evaluatie van de wet staat over het heimelijk toedienen van een dodelijke middel bij diep dementen deze opmerkelijke zin: „Dit kan in deze gevallen inherent zijn aan de aard van de situatie en werd tot nu toe niet eerder geproblematiseerd.”
Heimelijk toedienen van medicatie is dus eerder voorgekomen, maar werd nooit eerder in een jaarverslag vermeld. Dat is vreemd omdat de commissie artsen relatief vaak ondervraagt over de toegediende medicijnen en afwijzingen van de richtlijn voor euthanasie relatief vaak als onzorgvuldig beoordeelt. Bij een diep demente persoon gaat het om moreel problematisch handelen: hoe maak je iemand dood die niet begrijpt dat hij doodgemaakt gaat worden? Zwijgen over de precieze uitvoering lijkt in de verste verte niet op de transparantie die de commissie van artsen verwacht.
De onderzoekers vergoelijken dit onder de pet houden als „inherent aan de aard van de situatie”. Wanneer het gaat om een weerloos mens doodmaken, dient alles wat ‘inherent is aan de situatie’ volstrekt helder in het oordeel en het jaarverslag te staan. De toetsingscommissie schiet tekort in transparantie, al vijf jaar lang. En de onderzoekers strijken deze plooi glad.
Zou het Openbaar Ministerie na vijftien jaar achterover leunen nu zijn verantwoordelijkheid nemen en de zaak aan de rechter voorleggen? Toen de toetsingscommissie eerder een euthanasie als onzorgvuldig beoordeelde op alle drie wettelijke eisen, vervolgde het OM niet.
Bij ernstige dementie kunnen de volgende rechtsvragen alleen door de Hoge Raad gezaghebbend worden beantwoorden: Mogen mensen heimelijk worden dood gemaakt? Is dat niet een vorm van dwang omdat mogelijk verzet hier wordt uitgeschakeld? Juist bij euthanasie van een weerloos mens moet toch elke schijn van dwang worden voorkomen.
Het OM kan in de zaak van de vrouw die alsnog met schrikogen overeind kwam, een cassatie in belang der wet instellen. Dan legt het de zaak direct aan de Hoge Raad voor. Ik acht de kans groot dat het OM ook nu weer achterover leunt. In dat geval kunnen specialisten ouderengeneeskunde, die groot belang hebben bij helderheid over deze rechtsvraag, bij het gerechtshof in beroep gaan tegen de beslissing om niet te vervolgen.
De geschiedenis herhaalt zich bij wetgeving van morele hete hangijzers. Zelfbeschikking rond het levenseinde blijkt voor veel burgers even belangrijk als bij abortus. Het verbaast dan ook niet dat de eerste zorgvuldigheidseis, een vrijwillig en weloverwogen verzoek, aan belang heeft gewonnen. En dat deze eis de andere twee zorgvuldigheidseisen naar de marge heeft gedrukt. Wat wel verbaast is dat het rookgordijn rond ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’ in de derde wetsevaluatie door de onderzoekers nog altijd blijft opgetrokken.
Waar is het mis gegaan met de Euthanasiewet? De euthanasiepraktijk loopt uit de hand omdat de wettelijke eisen waarmee artsen bij lichamelijke zieke burgers redelijk uit de voeten kunnen, zonder beperking van toepassing zijn verklaard op kwetsbare patiënten met ongeneeslijke hersenziekten. In de psychiatrie verdween een essentiële beperking toen voor euthanasie geen behandelrelatie nodig bleek. Bij dementie verdween zo’n beperking door de schriftelijke wilsverklaring gelijk te stellen met een actueel mondeling verzoek. En ten slotte ging het goed mis toen de toetsingscommissie verzweeg dat wilsonbekwame mensen heimelijk zijn dood gemaakt.
Ik zie niet hoe we de geest weer in de fles krijgen. Het zou al heel wat zijn als we erkennen dat hij er uit is.
0 notes
Text
Kwetsbaar, Maakbaar, Breekbaar, Weerbaar.
Kwetsbaar
De afgelopen week ben ik drie keer - in mijn ogen achteraf terecht - door mensen aangesproken; "dat had je beter anders kunnen doen/zeggen." Dat is eigenlijk nooit leuk, want dan moet je zeggen "ja, dat had ik beter anders kunnen doen."
Het makkelijkste is natuurlijk de schuld afwimpelen. Zeggen dat het aan de ander lag. Dat ze je verkeerd begrepen. Dat je het niet zo bedoelde. Dat het echt niet jouw schuld is. Maar de volwassen reactie - áls je het bij het verkeerde eind hebt - is om dat toe te geven. Sterker: beter ga je bij jezelf te rade voordat je de schuld een ander in de schoenen schuift.
Er was ooit een Man die zei dat je de balk eerst uit je eigen oog moet halen voordat je het over de splinter in iemand anders oog hebt. Die nederigheid, die kwetsbaarheid zo u wilt, is een essentieel onderdeel van volwassen groei.
Tegelijk lijkt ze volledig te ontbreken in het publieke discours. Een gekozen positie wordt verdedigd, coûte que coûte. En ook ik heb héél veel moeite met het zeggen van “je hebt gelijk, ik heb het verkeerd”.
(Een mooie uitzondering hierop was RTL die deze week terugkwam op haar beslissing om het lijsttrekkersdebat te annuleren. Een eerder genomen besluit terugdraaien, een besluit dat zó publiekelijk en fundamenteel was, dat vereist lef. Een mooie paradox vind ik dat; om kwetsbaar te zijn is moed nodig.)
Maakbaar
Als ik om me heen kijk naar het maatschappelijk debat, zie ik in plaats van kwetsbaarheid en lef vooral een vasthouden aan het eigen gelijk. Een vasthouden aan het eigen gelijk in combinatie met frustratie over het gebrek aan maakbaarheid van de samenleving.
Die frustratie zie je op zowel rechts als links, zoals P.H.A. Frissen zo sterk in zijn boek 'De Fatale Staat' betoogt. Frissen stelt dat links probeert de maakbare samenleving te bewerkstelligen via sociale programma's, vangnetten, etc. Rechts via law & order, meer handhaving, meer surveillance, en het inperken van individuele vrijheden.
In beide gevallen leidt deze gedachte tot een steeds verdere inmenging van de staat in het leven van haar burgers, om diezelfde burgers maar te 'beschermen'. Tegelijk stelt Frissen dat deze initiatieven altijd gedoemd zijn om te mislukken; een bepaalde mate van gevaar zal er altijd bestaan.
Het leven is onzeker. Dat kunnen we niet dichttikken; niet linksom, niet rechtsom. We moeten de 'fatale staat' van de samenleving leren accepteren.
Breekbaar
De samenleving is niet maakbaar, daar geloof ik niet in. Maar ze is momenteel wel breekbaar. Zij kraakt in haar voegen. White supremacists die deze week in de Elsevier aangeven voor te bereiden op een burgeroorlog, wapentraining volgen, en een bloedbad aankondigen, ook jegens linkse Nederlanders. Minder ver in de marge - maar alsnog bijzonder zorgelijk - was gisteren het nieuws dat een groot aantal partijen standpunten in hun partijprogramma hebben die regelrecht in strijd zijn met onze rechtsstaat.
Tragisch genoeg heeft de hele maatschappelijke discours een harde ruk naar rechts gemaakt. Als zelfs de ChristenUnie met zoveel woorden stelt dat "Trump, Brexit, en de culturele onrust" een gevolg zijn van een gebrekkige grensbewaking, dan is dat reden tot zorg; iedereen en zijn paard stapt het frame van hardrechts in, “al onze problemen komen van (moslim)immigratie”. En nee, Segers zegt het niet met zoveel woorden, maar dat is wel de eindhalte van die gedachte.
Dat is waar die kwetsbaarheid weer om de hoek komt kijken. In plaats van (bijna) al onze problemen in de schoenen van migranten te schuiven zouden we dus eigenlijk de hand in eigen boezem moeten steken. Althans, als we volwassen willen zijn. (Statistisch gesproken zijn immigranten - laat staan moslim immigranten - écht maar een heel klein deel van onze bevolking. Écht, daar zit het probleem niet. De reden waarom dat wel zo voelt is omdat iedereen het er altijd over heeft. Dat heet 'gaslighting'. En we zijn er allemaal ingestonken.)
De gemakkelijke uitweg is de ander de schuld te geven. En dat doen we allemaal. Zelfs met de beste bedoelingen. Zelfs als we oprecht het juiste proberen te doen. In een discussie vorige week stelde iemand dat de "oplossing zit niet in eenzijdige kanten te benadrukken". Twee minuten later zei hij "maar het geweld komt toch echt vanuit de Islam".*
Weerbaar
De samenleving is niet maakbaar. Wel breekbaar. En de enige manier waarop we haar weerbaar kunnen maken, is door kwetsbaar te zijn. Elkaar op te zoeken. Verbanden te leggen. Beseffen dat de 'ander' onze 'naaste' is. En dat als we dit niet samen oplossen, we dit niet gáán oplossen.
Het is zo moeilijk om kwetsbaar te zijn. Om zelf het boetekleed aan te trekken. Maar dat is wel nodig. De grootste bedreiging voor de samenleving zijn niet moslims. Ook niet fundamentalistische jihadi's, zelfs niet als die met bomgordels en AK47's voor je voordeur staan. De grootste bedreiging? Dat zijn we zelf.
Onze samenleving wordt past bedreigd als we - in respons op die terreur - onze samenleving zélf om zeep helpen. Elke keer dat Geert Wilders, Halbe Zijlstra, Thierry Baudet of Wierd Duk weer roeptoeteren dat “we” bang moeten zijn voor “hen”, voor moslims, dan wint IS weer een beetje. IS willen dat we bang worden. Dat we onze broeders uitsluiten. Geert, Halbe, Wierd, Thierry: zij zijn de grootste enablers van de terreur die ons land in zeventig jaar heeft gekend. Trap er niet in!
Hoe worden we dan weer weerbaar? Het is eigenlijk heel simpel en heel moeilijk tegelijk; liefhebben. Je naaste als jezelf. Laat geen wig tussen ‘ons’ en ‘de ander’ drijven. Of, om het in vier woorden samen te vatten: Vrees Niet. Heb Lief.
(En stem over vier weken geenszins voor een partij die een andere groep simpelweg vanwege hun geloof marginaliseert.)
* Het is in die spagaat dat het hele debat lijkt vast te zitten. Terwijl als we kwetsbaar durven zijn, en kijken naar 'onze' rol in het geweld dat uit het Midden Oosten komt, er véél meer aan te pas komt dan “het geweld komt van de Islam”.
Het Midden Oosten is getekend door Westerse geopolitiek en meer dan honderd jaar inmenging in lokale politiek rond olie. Tot de eind jaren tachtig het eigenlijk geen moer kunnen schelen of je een fundamentalist steunde, als 'ie maar tegen de Sovjets was. Tot de dag van vandaag het geen moer kunnen schelen of je een feodaal onderdrukkend regime steunt, als je maar de olie kan kopen. (Willem Alexander was laatst op de begrafenis van de Sjeik van Saudi Arabië, bijvooreeld.) Saddam mocht tegen de Koerden en de Soennieten zijn gang gaan, zolang hij maar tegen de Ayatollahs was, die weer een tegenreactie waren op de installering van de Sjah van Perzië door de CIA, omdat de democratie die dáárvoor in Perzië heerste “onze” olietoevoer bedreigde. En IS is weer deels de Soennitische wraak op de Shiitische Saddam. Onderwijl bombarderen de VS en andere bondgenoten het ene na het andere land in het Midden Oosten. De enige consistentie in die bombardement lijkt het drama van burgerdoden. En dan hebben we het niet eens over de mondiale economische systemen, waardoor men op de Zuidas het grootste belastingparadijs ter wereld kan uithangen, en tegelijk de 'economische vluchtelingen' van deze ongelijkheid buiten de deur weert, én de 'échte vluchtelingen' de schuld geeft van de steeds groeiende bezuinigingen in de samenleving (die we grotendeels zouden kunnen opvangen als de multinationals gewoon hun belasting zouden betalen etc.. Ja, het is een puinhoop. En de volwassen respons is aangeven dat wij daar een rol in spelen.
0 notes