#kunstopleiding
Explore tagged Tumblr posts
Text
Robert Gwathmey had oog voor de Afro-Amerikaanse werker
In het Amerika van het midden van de twintigste eeuw was er moed en lef nodig om de eerste blanke kunstenaar te zijn – en zuiderling – die Afro-Amerikanen portretteerde als waardige medeburgers. Robert Gwathmey (1903-1988) was die kunstenaar. Gwathmey werd geboren in een familie in Virginia waarvan de wortels acht generaties teruggingen. Hij groeide op in Richmond. Rassenscheiding was toen de…
View On WordPress
#20-ste eeuws#abstractie#Afro-Amerikanen#anti-oorlogsbeweging#arbeider#beeldtaal#bemanningslid#burgerrechtenstrijd#culturen#deelpachter#Europa#invloeden#kleurvlak#kunst#kunstopleiding#lef#maatschappelijk verantwoordelijk#menselijk#Modernist#moed#politiek#rassenscheiding#Realisme#sociaal#traditie#USA#vrachtschip#waardige medeburger#white supremacy#Zuid-Amerika
0 notes
Text
NAÏEF REALISME: KUNST WAARNAAR JE WILT BLIJVEN KIJKEN
De naïeve realisten worden geen zondagsschilders genoemd. Het zijn moderne primitieven, populaire meesters. Maar vooral zijn het outsiders. Dit is omdat ze een eigen koers varen en de wereld weergeven in eigenzinnige en rijk gedetailleerde beelden. Zo zoals ze de wereld waarnemen, vertrouwd en doorvoeld. Zo geven ze deze weer los van intellectuele, academische regels. De nadruk op het detail en op ieder afzonderlijk object in een schilderij is de grootste gemene deler van de naïef realisten. Dit is wat hun werk, ondanks de beperkte stofuitdrukking, ruimtewerking en soms ronduit vreemde anatomie zo overtuigend realistisch maakt. Zij beelden de wereld zoals zij deze zien. Het is kunst waarnaar je wilt blijven kijken. Dat komt door de herkenbare en fantasierijke thematiek. Door het spannende kleurgebruik en de scherpe details. Zijn deze autodidactische schilders daarom naïef, primitief of realistisch zonder regels? Het boek ‘Naïef realisme, van Rousseau tot Grandma Moses’ probeert op die vraag een antwoord te geven. Het boek is de catalogus bij de tentoonstelling in Museum MORE.
De minutieuze waarneming van de werkelijkheid die het naïef realisme verbindt met andere modern realistische stromingen is herkend in het werk van Henri Rousseau. De douanebeambte wordt beschouwd als de aartsvader van het naïef realisme. Ook wordt hij gezien als een vroeg en voornaam voorbeeld van het modern realisme. Eerst wordt zijn kunst lacherig ontvangen, maar later krijgt hij waardering van het professionele kunstcircuit. Want wat schilderen betreft is er niets naïefs aan een Rousseau. Niets is juist sprekender, uitgesprokener, helderder, bewuster en bekwamer. Maar de niet-academische beeldtaal in de geschilderde werkelijkheid beantwoordt niet aan een geschoolde beheersing van perspectief, verhoudingen, anatomie en schaduwwerking. Emotie is de belangrijkste bron voor deze kunst. De makers ervan begonnen vaak pas op latere leeftijd te schilderen, al dan niet naast een andere baan, en volgden geen van allen een formele kunstopleiding. Toch kregen vele van deze kunstenaars tijdens hun leven een plek binnen het officiële kunstcircuit en kwam werk in musea terecht.
Na 85 jaar is er weer een grote tentoonstelling rond deze vreemde groep in de bijt van de kunst. Eerst in 1938 besteedde het New Yorkse Museum of Modern Art aandacht aan de meesters van het populaire schilderen. In die tijd viel het genre erg in de smaak. Twee jaar later echter ging het bergafwaarts en werd de stijl naar de zijkant geschoven. Tegenwoordig is er weer meer belangstelling voor deze vorm van kunstbeoefening. Daarom brengt Museum MORE de naïeve realisten opnieuw onder de aandacht. Dit kan zeker dit museum doen vanwege de focus in verzamel- en tentoonstellingsbeleid op realistische tendensen in de kunst van 1900 tot heden. Veel van de destijds in New York gepresenteerde kunstenaars komen nu in Gorssel weer samen, een trans-Atlantische selectie. Tachtig schilderijen van grote, maar ook onbekende naïef realisten uit de Verenigde Staten en Europa.
De herwaardering van het naïef realisme hangt volgens conservator Marieke Jooren samen met de actuele ontwikkeling in de museumwereld om de kunstcanon en de tentoonstellingsprogrammering te herzien vanuit het oogpunt van diversiteit en inclusie, aspecten die inherent zijn aan het naïef realisme. “Je kunt deze kunstenaars een minderheid noemen: ondanks, en tegelijkertijd dankzij hun gebrek aan opleiding, hun maatschappelijke positie en hun culturele achtergrond, wisten ze door te dringen tot de ivoren toren van musea en galeries en maakten daarmee de kunstwereld meer divers.” Primitieve schilders zijn van eenvoudige maatschappelijke komaf. Ze bezitten een onbedorven meesterschap, werken vakkundig en origineel. Het is die onbedorven authenticiteit zoals gezien in de kunst van verre culturen, de volkskunst, de kunst van kinderen en geesteszieken. Geprezen om hun handwerk en techniek, fysieke capaciteiten die hen onderscheiden van intellectuele academische kunstenaars.
Marieke Jooren gaat in haar bijdrage aan de catalogus uitvoerig in op uitvoering en werkwijze, maatschappelijke achtergrond van de naïeve realisten. Het naïef realisme als inspiratiebron voor de avant-garde kunstenaars en het modern realisme. Niet alleen critici, verzamelaars en museumdirecteuren omarmden deze kunststroming aan het begin van de 20e eeuw. Ook de avant-gardekunstenaars zagen dit als een verfrissende stroming binnen het kunstenaarslandschap. Het beantwoordde aan hun zoektocht naar een vernieuwende, anti-academische kunstvorm als reactie op de snel moderniserende wereld en het bourgeois establishment. Onder invloed van de avant-garde vervaagden de grenzen tussen professioneel geachte kunstenaars en autodidacten. Naïeven waren dan ook een instrument voor de avant-garde om de kunstwereld op te schudden.
Curator High Museum of Art in Atlanta Katherine Jentleson is de belangrijkste expert op het gebied van Amerikaanse naïef realisten. In het essay voor de catalogus maakt ze de plek van het naïef realisme in de Verenigde Staten meer begrijpelijk. Dat de populariteit van ongeschoolde kunstenaars in de periode tussen de twee wereldoorlogen een hoge vlucht kon nemen kwam vooral door de hiervoor genoemde Henri Rousseau. Hij had eerder in Frankrijk de weg voor autodidactische kunstenaars vrijgemaakt. Op dit pad volgden overzee kunstenaars als John Kane, Anna Mary Robertson (Grandma Moses) en Horace Pippin.
Inmiddels wordt binnen het kunstcircuit niet meer getwijfeld aan de artistieke kwaliteit van het werk van door Museum MORE voor deze tentoonstelling gekozen schilders. Daardoor kunnen de samenstellers van dit ambitieuze project zich richten op de onderscheidende kwaliteiten van de kunstwerken en in de levensbeschrijving de nadruk leggen op het kunstenaarschap, zoals zij in deze catalogus zo veel mogelijk doen. De in het boek getoonde werken zijn thematisch ingedeeld en worden per onderwerp kort ingeleid. Aldus worden de diverse werken van verschillende kunstenaars vergeleken en kunnen relaties worden gelegd. Daarna worden de naïef realisten die beeld hebben in boek en tentoonstelling in een biografie nader aan de lezer voorgesteld. Op deze manier is de tweetalige uitgave een compleet overzicht van de 20e eeuwse naïeve realisten. Als wel een goede aanvulling op en een naslagwerk van de tentoonstelling ‘Naïef realisme. Van Rousseau tot Grandma Moses’.
Uitgave Naïef realisme, van Rousseau tot Grandma Moses. Catalogus bij gelijknamige tentoonstelling in Museum MORE. Teksten van Maite van Dijk, Marieke Jooren, Katherine Jentleson, Sito Rozema. Uitgeverij WBOOKS, 2023.
0 notes
Text
Wat? Zelfportret (1907), Interieur atelier Veere (1935), Gezicht op Veere (1912), Fuenterrania (1935), Barcelona (1934) en Panorama op Veere (1908-10) door Lucie van Dam van Isselt
Waar? Tentoonstelling Lucie van Dam van Isselt – een markante Veerse joffer in Museum Veere (Schotse Huizen) te Veere
Wanneer? 10 september 2021
Lucie van Dam van Isselt is een van de vele kunstenaars die in Veere hebben geschilderd. Hoewel Veere voor veel kunstenaars een ideale plaats was om te schilderen, is er niet echt sprake van een Veerse school. Daarvoor werkten de schilders te individueel en verschilden hun stijlen teveel. Wat ze gemeen hadden, was hun liefde voor het pittoreske stadje.
Van Dam van Isselt woonde, na haar kunstopleiding, met haar gezin in Oosterbeek. Na haar scheiding vestigde ze zich in 1907 als zelfstandig kunstenaar in Veere. In 1909 trouwde ze met kunstrecensent Albert C.A. Plasschaert. Ook dit huwelijk hield echter geen stand en in 1922 volgde opnieuw een echtscheiding. Lucie van Dam van Isselt nam regelmatig deel aan de zomerexposities in Domburg, samen met kunstenaars als Jan Toorop en Piet Mondriaan. Ze woonde ruim 25 jaar in Veere. In 1933 verhuisde ze naar Den Haag, waar ze in 1949 overleed. Ze was een veelzijdig kunstenaar. Op de tentoonstelling zijn onder meer portretten, landschappen, stadsgezichten, etsen en aquarellen van haar hand te zien.
Naast werken in olieverf zijn op de expositie ook een reeks aquarellen te zien. Van Dam van Isselt schilderde die vooral op reis in Frankrijk en Spanje gedurende de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. De Vlaamse kunstenaar Théo van Reysselberghe (1862-1926), die in de zelfde tijd vaak in Veere verbleef, moedigde haar aan zich ook te bekwamen in de etstechniek. In 1908 verbleef ze enkele maanden in Lyon op het atelier van Auguste Morisot (1857-1951) waar ze leerde etsen en lithograferen.
2 notes
·
View notes
Text
AMBACHTEN: TRADITIE OF INNOVATIE?
Binnenkort lanceert Vlaanderen opnieuw haar subsidielijn beurzen vakmanschap. De beurzen zijn een van de innovatiefste lijnen binnen Vlaanderen, maar hoe valt dit te rijmen met het opzet van eeuwenoude ambachten?
Ambachten als erfgoed
De Vlaamse minister voor Cultuur plaatst deze legislatuur immaterieel cultureel erfgoed hoog op de agenda. Daar heeft hij namelijk alle reden toe. Vlaanderen heeft meer dan 1.000 erkende ambachtslui en bekend om zijn ambachten in voeding, luxeproducten, hout, textiel en meubelen. Denk daarbij aan onze diamanten, wandtapijtkunst, hopteelt, vakwerkbouw of leembouw.
Met de beurzen vakmanschap wil Vlaanderen ambachtsmeesters de ruimte geven om samen te werken met leerlingen die bij hen in de leer gaan. Zo worden kennis en vaardigheden doorgegeven aan het talent van de toekomst en gaan ze niet verloren. Het vakmanschap is daarbij een immaterieel breed begrip: het kan gaan om ambachten, maar ook om toegepaste kunsten, podiumkunsten, vertel/muzikale tradities, instrumentenbouw, enzovoort.
Hoe zorgt het doorgeven van tradities voor innovatie?
Allereerst is het belangrijk om te kijken naar het ambachtelijke productieproces zelf. Dit is van nature ontwikkelingsgericht. Ambachtslui werken kleinschalig en experimenteren. Ze zijn voortdurend op zoek naar verbetering en zoeken naar arbeidsbesparende technieken omdat ambachten arbeidsintensief en duur zijn. Het vakmanschap vertrekt altijd vanuit een traditie en kennis, maar moet ook een beroep doen op de omgeving voor bijvoorbeeld grondstoffen. Wanneer er nieuwe, verbeterde of duurzame materialen ontstaan, evolueert ook de ambacht. Denk daarbij aan de opkomst van 3D-printers. De Nederlandse modeontwerpster Iris van Herpen combineert in haar jurken traditioneel handwerk met 3D-prints. Het is die cross-over tussen oude ambachtelijke technieken, materialen of gebruiken die leiden tot product, -proces, of technische innovaties.
Ambachten spelen, zoals elke goede innovatie, ook op een belangrijke maatschappelijke trend. Zo focussen bedrijven zich tegenwoordig op duurzamer ondernemen en het inspelen op de vraag van de klant. Dit vergt echter en productie op maat en duurzamer economisch systeem dat niet supply-driven maar man-driven is. Laat dat nu hetgeen zijn waar de ambachtseconomie in uitblinkt. Bedrijven doen daarom meer beroep op samenwerkingen met ambachtslieden om authentieke en transparante producten op te leveren.
Koninklijke Tichelaar Makkum is een van de oudste fabrieken in de wereld en altijd blijven investeren in ambachtelijke productieprocessen. Samen met hedendaagse vormgevers gaat Tichelaar altijd op zoek naar nieuwe toepassingsgebieden. Architecten, designers en kunstenaars gaan, vanuit deze rijke geschiedenis en expertise, op zoek naar nog niet bestaande materialen of producten. Zo heeft het bedrijf met modeontwerper Alexander van Slobbe onlangs Parels van Makkum gemaakt, een serie vergrote, afgekante en halve parels in porselein die in glazuren en decoraties zijn uitgevoerd. De collectie is als compleet collier te koop, maar kan men ook afzonderlijk dragen. Ook is het mogelijk een eigen ‘parelketting’ samen te stellen, dankzij de variaties in vorm en kleur. Tichelaar ontwikkelde op die manier een reeks keramische producten voor gevelbekledingen, mode -en interieurtoepassingen. Hiermee formuleerde ze een duurzaam antwoord op de groeiende internationale vraag naar een diverser marktaanbod. Het bedrijf is zo, na 400 jaar, nog altijd wereldwijd koploper in keramiek en glazuren.
Waren ambachten altijd innovatief?
Ambachten kennen we al van in de middeleeuwen, toen ambachtslui in steden zich organiseerden in gilden. Het grote verschil was dat men toen juist imitatie en conservatie beoogde. Gilden waren monopolistisch en het lidmaatschap was gelimiteerd. Het legde strikte regels op voor de productiemethodes -en kwaliteit en de prijszetting. Meesters stonden in voor de educatie van deze regels bij hun leerjongens. Vanaf de 15de eeuw taande de macht van de gilden in de steden. Staatsvormingsprocessen trokken de ambachtsregels -en privileges in twijfel. De industriële revolutie zorgde ook voor een massaproductie, die maatwerk als hinderlijk zag en waar machines de rol van vaklieden innamen.
Het was slechts opnieuw in de 19de eeuw, dat het belang van ambachten terug (h)erkend werd. De Britse kunsthistoricus John Ruskin verzette zich tegenover de industriële revolutie en verklaarde dat het een kwaad was die de ambachtsman tot een stuk gereedschap had gedegradeerd. De ambachten waren slaaf geworden van de machines en wie een duurzaam economisch model beoogde, moest zich hier tegen verzetten. Het was de inspiratiebron voor de Brit William Moris om in 1861 te gaan samenwerken met kunstenaars en architecten voor zijn ontwerpstudio. Samen produceerde ze handgemaakte voorwerpen (meubels, tapijten, behang), die evenveel individueel werk vervaardigde als een schilderij of beeldhouwwerk. Het succes van Moris zijn bedrijf, zorgde ervoor dat er een ware Arts & Crafts beweging in Engeland ontstond, waardoor de Britse economie plots een “magisch” ingrediënt had gevonden om te bloeien in een kapitalistische economie.
De Duitse architect en ambtenaar Hermann Muthesius zag het succes in Londen en besloot om deze principes grootschalig toe te passen op de Duitse industrie. Overal in Duitsland maakte de overheid ambachtelijke werkplaatsen die, naar het voorbeeld van de middeleeuwse gilden, een broederschap van vakmanschappen zouden verzekeren. Het grote verschil was dat deze plaatsen wel beroepen combineerden. In 1907 stichtte Duitsland de Duitse Werkbund en herzag ze de kunstopleiding. Het doel was om de Duitse industriële ambities een unieke stijl te geven, de inspanningen op dat gebied te bevorderen en de consumptieve vraag te stimuleren.
Het vormde de basis voor het wereldbekende Bauhaus school. Ook zij verwierp de massaproductie, die ze een vernedering voor het individu vonden, en verheven de ambachten tot een echt creatief beroep. Er was voor Bauhaus geen onderscheid tussen kunstenaars en ambachtslieden. Een kunstenaar was een verheven ambachtsman. Studenten die zich aansloten bij Bauhaus moesten uit hun ivoren toren komen en leren hoe ze hun handen vuil moesten maken. Bauhaus sloopte de barrière tussen beiden en bracht ze samen in een toekomst waar architectuur, schilderkunst en beeldhouwkunst centraal stonden. In hun kunstopleidingen leerde de studenten van oude meesters om materialen en technieken te begrijpen, om er vervolgens hun eigen ideeën erop uit te werken. Het minimalisme, grote glaspartijen, ruwe bouwstof, geometrische vormen en primaire kleuren die hieruit voortvloeide zijn tegenwoordig nog altijd zichtbaar. Duitsland straalde plots een industriële ambitie uit die iedereen ter wereld meteen (h)erkende.
De geschiedenis leert ons dat aandacht vestigen op, en het stimuleren van verder ontwikkelingen in, ambachten een draaibak zijn voor innovatie. Vlaanderen heeft er dus alle belang bij om haar rijke ambachtsgeschiedenis verder te laten ontwikkelen en vernieuwen. Op die manier zet ze zichzelf op de kaart als een innovatieve regio met een duidelijke en degelijke merkidentiteit.
Stef Vonk is 29 jaar en werkt als beleidsmedewerker voor het Departement Cultuur, Jeugd en Media waar hij o.a. mee de innovatie binnen de creatieve sector van Vlaanderen opvolgt. Hij schrijft in eigen naam.
1 note
·
View note
Text
Wanneer je altijd jaloers bent op mensen die een kunstopleiding doen, maar je zelf niet kunstig genoeg bent om eraan te beginnen.
#hard leven#i cry#i luv artsing but i cant do shit ya kno#+ i wouldnt have a future in it#cuz im not cool enough#and my network aint#big enough#when you've always been the humane student#en you love the humane wetenschappen#but you love writing and painting and fooling around with dem copic markers too#now that ithink about this it actually makes me very sad#in de serie: al mijn vrienden bereiken dingen
14 notes
·
View notes
Text
Presentatie - Saskia Noor van Imhoff
- Bachelor Fine Art Gerrit Rietveld Academie - De Ateliers (onafhankelijke kunstopleiding) - Künsterlerhaus Bethanien, Berlin - Verschillende prijzen gewonnen zoals ABN Amro Art Prize Exposities: the Arnulf Rainer Museum, Baden (AT); the 11th Gwangju Biennial (KR); Centre Pompidou, Paris (FR); Frans Hals Museum / DeHallen, Haarlem (NL); Stedelijk Museum, Amsterdam (NL); De Appel, Amsterdam (NL) and the Moscow Biennial (RU). Van Imhoff’s works are included in the collections of the Stedelijk Museum, Amsterdam (NL); Museum Voorlinden, Wassenaar (NL); Verbeke Foundation, Kemzeke (BE); De Nederlandsche Bank, Amsterdam (NL); AKZO Nobel Art Foundation, Amsterdam (NL) and ABN Amro Art Collection, Amsterdam (NL)
“Een lust voor het oog en betekenis ontdekken is aan de kijker zelf. Noor van Imhoff valt de bezoeker niet lastig met maatschappelijke theorieën.” – De Volkskrant
- Legt op onverwachte en associatieve wijze elementen uit architectuur, interieurs, kunstwerken en de natuur in een nieuw verband bij elkaar - De sculpturen vormen een soort tijdcapsule, waarin heden en verleden zijn stilgezet - Vragen over de groei, vergankelijkheid en de waarde van kunst - De locatie-specifieke installaties - Objecten alsof ze vanuit een kunst depot gehaald zijn, kunstwerken van andere kunstenaars, gebruiksvoorwerpen - Hoe classificeren en interpreteren we de wereld om ons heen? - Welke status en waarde kennen wij toe aan de objecten en systemen waarmee we ons omringen?
Door beelden te reproduceren en te manipuleren, bestaande situaties opnieuw te ordenen én slim in te grijpen in de architectuur stuurt zij de blik van de toeschouwer en nodigt deze uit om op een nieuwe en associatieve manier te kijken.
1 note
·
View note
Text
DE VERDIEPING MET SAS BREGMAN: "Ik kijk wat er uit de kwast komt."
In De Verdieping ga ik met mijn gesprekspartner de diepte in. Zo beschrijf ik de achtergrond van wat hem of haar bezig houdt in zijn of haar leven en werk, passie en hobby. Ditmaal: kunstenaar Sas Bregman uit Oranjewoud.
Op haar veertigste explodeerde Sas Bregman, kunstzinnig gezien. Daarvoor was de kunst er wel, maar sluimerde en sprak niet. Bij schilder en graficus Piet Bregman, grootvader en broer van Boele, proefde ze er van. Sas werkt met verstandelijk beperkte mensen en leert daar observeren. Ze volgt een aantal algemene schilderlessen, maar doet er eerst verder niets mee.
„Veertig, dat was een kantelpunt in mijn leven: nu moet het anders. Geef mij maar een ezel, verf en een paar doeken. Ik ga kijken wat dat is, wat er uit de kwast komt. En er kwam een niet te stoppen stroom op gang, het schoot alle kanten op. Ik was zoekende: wat wil ik, wie ben ik, waar ga ik naartoe, wat wil ik maken. Kleuren moeten kloppen vind ik en een eigen gelaagdheid hebben, vragen oproepen. Verf uit een tube is een smeersel zonder diepgang, dus maak ik mijn kleuren zelf.”
Een kunstopleiding heeft Sas nooit gevolgd, want ze zag dat anderen zichzelf op de academie helemaal kwijt waren geraakt. Ze werd autodidact, want de kunst had ze afgekeken in het atelier van grootvader. Het fijne van intuïtief werken vindt Sas dat je nooit weet waar het heengaat. Je weet niet wat het jou wil brengen en zeggen.
„Wat me interesseert en aanspreekt is hoe mensen zijn. Ik probeer dan ook achter de mensen te kijken: wat voor mens ben jij, hoe zit je in elkaar, hoe ben jij. Met steeds minder lijnen wil ik duidelijkheid uitstralen. Zomers werk ik niet, dan sla ik nieuwe dingen op om in de winter uit te werken. Ik ben veel in de natuur, dat is ook een verdieping. Het kost veel energie om te werken, ook gewoon wanneer het herfst is. Dan ben ik ook warm van de inspanning. Bovendien heb ik gemerkt dat het heel belangrijk is om een bepaalde rustperiode in te lassen voor jezelf. Omdat je ook weer je energie op moet laden. Het is een eenzaam gedoe als je in je eentje dag in dag uit in het atelier zit. Dat kan ik wel vanaf de herfst tot het voorjaar, ik kan dagen achter elkaar werken – maanden, weken, dat maakt niet uit. Maar dan is het net of ik uit mijn kooi moet. Letterlijk als een vogel de lucht in, zuurstof happen en terug in de natuur.”
Sas is bevlogen van vogels, omdat de vogel voor haar de verbinding is tussen hemel en aarde. De vogel staat symbool voor het hogere, staat in verbinding met het hier en met het daar. Daar dat is het goddelijke, het spirituele.
„Ik geloof zeker dat er dingen zijn, dat wij waar kunnen nemen. Het is energie die altijd om je heen is. Daar ben ik me zeer van bewust. Het klinkt clichématig, maar in mijn leven heeft dat wel zijn ankerpunten. De vogel vliegt en kan iets wat wij gewoonlijk niet kunnen. De vogel kan zich vrij voelen, kan de lucht laten stromen onder zijn vleugels.
Ik kan niet zonder die kwetsbaarheid. Als ik niet mijzelf mag zijn of als ik in de massa moet meelopen, in dat rondje van de wereld, dan kan ik niet verder, dan kan ik niet schilderen zoals ik nu schilder. Dan kom je weer bij die vogel. Ik moet als een soort vreemde vogel mijn ding kunnen doen in mijn stukje wereld. En zonder dat ik een egoïstisch mens wordt. Want ik heb wel zeker betrokkenheid bij mijn medemens.”
Gepubliceerd © Heerenveense Courant, woensdag 6 november 2019.
0 notes
Text
KunstKoppels@ Kunsthal
Gisteren deed ik mee aan het project Kunstkoppels in de Kunsthal. Na binnenkomst kreeg je een kaartje met daarop een kunstwerk, hiermee kon je je matchen aan jouw partner waarmee je de tentoonstelling samen zou gaan bezichtigen. Toen ik mijn supervriendelijke, 68-jarige, slechthorende en met krukken lopende match had gevonden gingen we op ons eigen tempo de tentoonstelling ‘‘I’m Your Mirror’‘ van Joana Vasconcelos bekijken.
Er stonden allerlei vragen, ijsbrekers en ‘gespreksstarters’ op het kaartje om ons op gang te helpen. Maar ik heb niet eens kunnen lezen wat er op stond omdat we al gelijk nieuwsgierig en enthousiast met elkaar in gesprek gingen, die kunstwerken komen vanzelf wel dacht ik. Uiteindelijk hebben we samen de hele tentoonstelling bekeken en bij elk werk stilgestaan, zelf bij de werken die we lelijk, oninteressant en niet de moeite waard vonden gaven we de kans om te verwoorden waaróm we dat gevoel kregen. Het was geen enkel moment oppervlakkig en we konden lekker puur onze mening uiten, je hebt immers niks te verliezen en hoeft je niet voor te doen als een of andere kunstkenner (die verwachtingen zijn er soms wel wanneer je met bekenden naar een museum gaat). Mijn match vroeg ook of ik hem ‘‘zou gaan onderwijzen’ toen hij hoorde dat ik een kunstopleiding deed, maar daar had ik echt totaal geen zin in zei ik, ik ben hier om te leren, luisteren, samen te kijken en gewoon een ervaring te delen.
We hebben er lekker op los geassocieerd bij de kunstwerken en ik merkte dat mijn match bij elk onderwerp wel een verhaal van vroeger, een reisavontuur of politiek statement te vertellen had. Ook hadden we steeds een discussie of je de woorden ‘interessant’ en ‘leuk’ kan gebruiken om iets te omschrijven, of dat het een beetje plat is.
Onze favoriete kunstwerken:
0 notes
Text
Norman Akers onderzoekt schilderend zijn culturele identiteit
Norman Akers onderzoekt schilderend zijn culturele identiteit
Norman Akers groeit op in Fairfax, Oklahoma, USA als kind van Indiaanse ouders. Hij wordt geboren in de Osage-stam. Als kind knutselt hij graag en met talent. Dat talent wordt gekoppeld aan kunstenaar Brummett Echohawk, die hem naar Kansas stuurt om daar een kunstopleiding te gaan volgen. Een nogal bleue Akers krijgt in Kansas zijn culture-shock. Wat het meeste indruk op hem maakte waren de…
View On WordPress
#21-ste eeuws#Brummett Echohawk#culture-shock#cultureel#culturele identiteit#Europa#het hert#indiaan#kunstenaar#Osage-stam#overleven#persoonlijk#Rubens#schilderen#USA#visuele dialoog
0 notes
Video
youtube
Eerste onder-water museum van Europa is in Spanje !
Op 10 januari werd voor de kust van Lanzarote het Museo Atlanticogeopend. En daaar inderm er is geen deur dat het kan je stoppen, want dit museum ligt onder de oceaan.
Het is het eerste in sijn soor in Europa. Als er is een andere museum in Mexico, en dit was de eerste van de wereld.
Het eerste inderwaterbeeld is van de kunstenaar: Van Taylor, er is een group bootvluchtelingen voor de kust van Lampedusa voor. Dezelfde beeld was echt schandalig in de media.
In totaal telt het museum 12 installatiesmet ruim 300 figuren. de kunstenaar Taylor probeert om zijn twee grote passies te combineren:
- Van zijn jeugd jaren, toen hij gebruikte om Malasie te wonen en van zijn kunstopleiding in London.
- De ogen van de mensheid open voor de bedreigde schooneheid van de natuur in diepzee, het is een driim die artiest met jou wil delen.
Een aantal van de sculptures vertedenwoordigen ons, mensen en technologie, mensen met GSMs, maar een bericht dat voor de kunstenaar is veel belangriker om te laten zien: het contrats en de prevalentie van de natuur, is nogal een contrast met menselijke activiteiten en tal van vissen zwemmen ronden plantengroeien in tussen, als het zeggen: “hey ! Kijk maar, de natuur is veel machtiger dan wat de mens ooit kan bouwen !”
2 notes
·
View notes
Text
EEN HALVE EEUW ZOEKEN NAAR EIGENHEID
Aan de hand van de oeuvrecatalogus "Figuurlijk gezien" is de reis van schilder Harry Knopperts door het kunstzinnige landschap te volgen en te beschouwen. Het boek is een gids om de groei en ontwikkeling van zijn kunnen te determineren. De evolutie van jong afgestudeerde kunststudent tot gevestigde meester in de kunsten. Niet gemeenzaam bekend bij het grote publiek, terwijl hij toch wel tot de canon van de Nederlandse kunsthistorie gerekend mag worden. Is Knopperts te bescheiden of zit zijn zelfkritiek hem in de weg. Pretentieloos om met zijn werk te koop te lopen. Hoewel hij een aantal keren wel een tentoonstelling van zijn werk heeft geïnitieerd en opgezet, zelf om er zijn eigen stempel op te kunnen drukken.Zelfreflectie, waardoor hij veel van het werk na voltooiing vernietigd omdat het in zijn ogen geen voldoende haalt. Daardoor is er relatief gezien een gering oeuvre over gebleven van 50 jaar noeste arbeid. Er was meer, alleen het beste is gebleven. Zo kun je "Figuurlijk gezien" bekijken als the best of, het beste van.
De titel van het boek heeft de kunstenaar zelf gekozen, omdat zijn uitdrukkingen figuratief acteren met een centrale rol voor het menselijk individu. Zijn beeldspraak kent figuratie die in momenten sterk geabstraheerd is, maar vrijwel nergens de werkelijkheid loslaat of althans de gedachte en bedachte realiteit. Want de composities zijn wel zichtbaar, echter niet voortdurend herkenbaar. Veelal moet ik met het verhaal in de achtergrond bekend zijn om de symboliek te doorgronden.
Knopperts brengt lagen aan in zijn werken die door de beschouwer onderzocht moeten worden voordat de beelden gaan spreken. Niet onmiddellijk is de voorstelling duidelijk, vooral niet wanneer zijn figuratie overhelt naar een abstracte weergave. Maar zover komt het niet, want hoewel het abstract lonkt geeft Knopperts zich er niet aan over. In zijn ontwikkelingsgang gaat hij van de academische realiteit naar het expressionisme dat mettertijd abstracte genen krijgt maar nooit over de grens gaat. Hij blijft bij de figuratie in zijn eigen irreële wereld. Zijn figuren krijgen wel steeds minder vat op bestaande lichamen zoals de beschouwer die dagelijks ziet.
Harry Knopperts zoekt een eigen weg, wars van wat al of niet populair is in de kunst. Hij doet geen knieval naar zijn publiek, maar houdt vast aan de eigen techniek en werkwijze. Het groeiproces of de ontwikkeling van zijn stijl is letterlijk te volgen in het boek. Maar de beschouwer moet zijn voorstellingen niet altijd letterlijk nemen, maar figuurlijk zien volgens Knopperts. De afbeelding in zijn expressionistische werk is een abstrahering van de realiteit. Zoals hij het weergeeft zal de werkelijkheid nooit werkelijk zijn maar wel zo kunnen aanvoelen.
Schrijver van het boek, Robert Nachbahr, gaat aan de hand van de werken in op die voortgang. Beginnend met een gedetailleerd zelfportret waarmee Knopperts werd toegelaten tot de kunstopleiding. En eindigend met expressionistische composities waarin hij zijn eigenheid heeft gevonden. Want een nieuwe beweging of stroming kun je als hedendaags kunstenaar niet meer uitvinden in een tijd dat alles al eens is gedaan en iedere volgende stap in de voetsporen van het verleden staat. Knopperts zoekt geen vernieuwing, want wat is er nog te vernieuwen na het zwarte vierkant van de constructivist Malevich. Knopperts zoekt eigenheid in zijn werk. Een individueel kenmerk waarmee het werk aan hem alleen kan worden toegeschreven zonder dat het storend is gesigneerd en gedateerd.
De onderwerpen die zijn werken domineren geven hem grip op de thematiek van de menselijke relatie, de verhouding tussen de seksen, het isolement van de eigen geest. Maar ook het thema van de plaats van de mens in de natuur beheerst zijn werk, omdat hij daarmee zijn eigen visie kan uiten op de actualiteit van de klimaatverandering en het behoud van de wereld voor het nageslacht. Hoewel kritisch op wereld en maatschappij observeert en beschouwt Knopperts zijn ondoorgrondelijke figuren met mededogen.
Het werk van Harry Knopperts is niet altijd even goed te doorgronden. De beschouwer moet de tijd nemen om tot de voorstellingen door te dringen, moeite doen goed te kijken om de betekenis te zien. Voor wie kijkt gaat de wereld van Knopperts open, die niet wil of kan zien krijgt geen relatie met het werk. Bij werkelijk zien raak ik niet uitgekeken in de gelaagde en rijk gedetailleerde schilderijen. Maar wat ik van zijn werk vind maakt hem weinig meer uit. Hij schildert nu vooral nog omdat hem dat zelf kracht en levensinhoud geeft. Het gaat hem na een halve eeuw uitsluitend nog om het proces van het scheppen, de techniek van het maken.
Niets is voor Knopperts inmiddels meer bevredigend, lees ik in het boek, dan voor een maagdelijk wit doek te staan, erop vertrouwend dat zijn voorstellingsvermogen en ervaring leiden tot een resultaat waarmee zijn bedoelingen de beschouwer bereiken. Door het werk te tonen gaat hij de dialoog aan met zijn publiek. Wanneer ik als beschouwer voor zijn werk sta moet ik zo observeren dat ik in lagen de stappen terugga tot de grondlaag, de drager. Ik moet op mijn voorstellingsvermogen en ervaring vertrouwen om de bedoelingen van de maker te bereiken. Ik moet mijn ogen de kost geven om mijn geest te voeden. Stap ik zijn belevingswereld binnen dan kom ik alles te weten over deze kunstenaar.
Dat is niet zijn werkelijke dagelijkse leven, maar dit is van geen belang om de kunst te kennen. Dat de schilderijen zich niet meteen laten verstaan komt ook doordat Knopperts omzichtig te werk gaat. Hij werkt niet impulsief, wacht niet op inspiratie om intuïtief toe te slaan. Hij neemt de tijd om zijn composities te ontwikkelen. Hij zet zich aan gedisciplineerd werken door net zolang te schetsen en te tekenen totdat een acceptabel ontwerp, een beeltenis die zijn gedacht beeld vertegenwoordigd, kan worden overgezet in verf op doek. Kijken is dan de essentie van het werken, zien de kern van het proces. En nieuwsgierigheid, weten op welke manier de elementen van een situatie zich onderling verhouden om er een voor hem juiste vorm mee te bereiken. Deze analyse gaat voor de creativiteit uit.
Werk van anderen is daarbij een inspiratiebron. Zijn bewondering voor het beste werk van anderen klinkt na in de eigen vormgeving. Niet letterlijk, teksten zet hij om in beelden. Gelezen tekst of gezien beeld kan een aanzet tot en een opstap zijn naar een persoonlijke compositie. Voor de beschouwer is dat ook weer zaak van goed kijken en beter doorzien om deze voorbeelden te herkennen. De eerder voor hem bedachte vormen kunnen bij Knopperts werk aanleiding zijn om te gebruiken in de eigen stijl. Daarmee blijft hij een radertje in de totale kunstgeschiedenis, een klein onderdeel waarop de hele machine draait en kan blijven werken.
Wanneer ik het boek doorblader, de biografie lees en de werkwijze bij het ontstaan en de uitwerking van de creaties zie, merk ik de ontwikkeling van de werkstukken die aan Harry Knopperts toegeschreven kunnen worden. De teksten van Nachbahr zijn veelzeggend, leiden me stapvoets door het leven van deze kunstenaar. Maar vooral door de ontwikkeling als kunstenaar die naarstig zijn eigenheid zoekt. Deze uiteindelijk vindt in sprookachtige beelden, waarin de figuratie monumentaal aanwezig is. De mens erin is geen individu, geen persoonlijkheid, maar drukt een gevoel uit die te doorgronden is wanneer ik objectief kijk. Me niet laat leiden door de voorstelling, maar verder zie dan mijn neus lang is en mijn gedachte met het beeld speelt. De figuren wenden zich meestal van mij af, waardoor ik deel ga uitmaken van de voorstelling. Van beschouwer ben ik belever, van toeschouwer word ik ervaringsdeskundige.
“Figuurlijk gezien” wordt als catalogus afgesloten met een lijst van tentoonstellingen waarbij het werk van Knopperts zichtbaar was, een opsomming van literatuur waarin de kunst van Knopperts genoemd en omschreven is, en een register van kunstwerken. Een miniatuur toont het schilderij waarbij een uitleg bijzonderheden over het werk geeft, zoals wat het voorstelt en waar het te zien was – mogelijk waar het zich nu bevindt. In enkele pagina’s worden aldus 315 schilderijen en 39 tekeningen behandelt. Een inzicht in leven en werken over een halve eeuw van Harry Knopperts. Een boek voor de liefhebbers van zijn werk, maar zeker ook voor wie wil kennismaken en daarna ongetwijfeld bewonderaar zal worden.
Figuurlijk gezien. Harry Knopperts – een halve eeuw. Tekst: Robbert A.M. Nachbahr. Uitgave: Van Spijk Art Books, 2022.
Harry Knopperts - Een halve Eeuw | Van Spijk Art Books (vrijeboeken.com)
1 note
·
View note
Text
EERSTE IDEE HERKANSING 4D FILM
mijn idee voor mijn herkansing is het schrijven van een gedicht en dit als basis te gebruiken van het filmpje. een gedicht over groei waar ik dan filmpjes bij zoek vanuit mijn archief. ik wil het laten inspreken door meerdere mensen, zodat er meerdere mannelijke en vrouwelijke stemmen te horen zijn. hierdoor wordt het dan ook wat universeler dan dat het alleen op mij is gericht (qua stem).
Ik ben ook bezig geweest met het schrijven van een gedicht. Het gaat over dat ik twee jaar geleden (het laatste jaar van de middelbare school) nog niet zo goed wist wat ik moest doen met mijn toekomst, ik keek vaak terug naar het verleden en vond het lastig om vooruit te kijken. Ik voelde me vaak eenzaam, omdat ik de enige was die een kunstopleiding ging doen en ik merkte dat ik ‘anders’ was dan mijn vriendinnen. Ik zat in tweestrijd met mijzelf en mijn gedachten, omdat ik aan de ene kant mijn oude bekende leventje niet kwijt wilde raken, maar aan de andere kant ook klaar was met het leven van de middelbare school en het tijd was om nieuwe dingen mee te maken op het hbo. Hier gaat het eerste deel van het gedicht over. Het tweede deel van het gedicht gaat over hoe ik nu in het leven sta. Ik heb gevonden wat ik leuk vind, ik weet wat ik wil in de toekomst en twijfel niet meer over wat ik wil doen. Ik kijk niet meer terug naar de middelbare schooltijd en ben blij dat daar niet in ben ‘blijven hangen’. Mijn fysieke lichaam en mindset zijn het met elkaar eens als het ware en kijken naar hoe het per dag gaat ipv hoe de week ervoor ging.
Groei
Zoals de zee groeit door eb en vloed, Heen en weer, weer terug en heen, Zo zacht en zoet.
Met bloed en zweet, Weet ik niet hoe ver ik nog kan gaan, Voordat ik de weg terug niet meer weet.
Ik voel mezelf vaak eenzaam staan, Geen schouder om mij aan vast te houden, En niet wetende welke kant ik op moet gaan.
Links, rechtdoor, rechtsaf? Als water stromend uit een kraan, Hoe mijn ziel mijn gedachten omgaf. Niet wetende welke kant ik op moet gaan.
Twee jaar later, Ik heb mijn stroming gevonden, En met het gevoel van stromend water, Mijn geest en lichaam verbonden.
Ik weet weer welke kant ik op moet, Zo natuurlijk en uniek, Het gevoel van eb en vloed, Op het ritme van de muziek.
De groei, Van het leven.
Hiermee duidt de tweede strofe aan op wat ik eerder vertelde over dat ik op de middelbare school vaak terugkeek naar het verleden en het lastig vond om vooruit te kijken.
De derde strofe duidt mijn eenzaamheid in die periode aan, en het gevoel dat ik ‘anders’ was dan mijn vriendinnen die alelmaal een economieopleiiding gingen doen. Zij begrepen mijn denk-en zienswijze niet en dit gaf me vaak het idee dat ik er helemaal alleen voor stond en het op het hbo maar alleen uit moest zoeken op een school die ik niet ken, in een stad die ik niet ken en een klas die ik niet ken.
De vierde strofe duidt op het gevoel van in een tweestrijd zitten met jezelf. Het moeilijk vinden om naar een toekomst te kijken waarin je niet weet wat je moet verwachten, maar aan de andere kant ook klaar zijn voor een nieuwe start. Een ‘geestelijke’ strijd waar “als water stromend uit een kraan, hoe mijn ziel mijn gedachten omgaf” op slaat. Zoals water door zwaartekracht en druk uit een kraan wordt geduwd en een richting op gaat (het eind van de middelbare school, je MOET verder). En ‘hoe mijn ziel mijn gedachten omgaf’ = de tweestrijd binnen wat bekend en nieuw is. Het willen behouden van je oude leventje (gewoontes) en mentaal weten dat het goed voor je is.
De vijfde strofe gaat over dat ik twee jaar later (nu) weet wat ik wil doen, ik doe wat ik wil doen en een opleiding volg die ik leuk vind (“ik heb mijn stroming gevonden,”). Er is geen tweestrijd meer tussen het verleden en nu en heb een frisse en verse kijk op de toekomst (“en met het gevoel van stromend water mijn geest en lichaam verbonden”).
In de laatste strofe beschrijf ik hoe ik weet welke richting ik op wil en een pad voor mij zie verschijnen, in plaats van alleen maar terug te kijken. Het voelt “natuurlijk en uniek”, omdat ik doe wat ik wil doen en doe wat voor mij goed voelt en wat dus in mijn natuur zit. “Het gevoel van groei en eb en vloed, op het ritme van de muziek” slaat op de natuurlijke ups en downs die iedereen mee maakt en bij groei horen (eb en vloed). Op het ritme van de muziek (= het leven, zoals het hoort). De laatste twee kleine zinnetjes duiden dit ook aan. Het ritme van de muziek = de groei van het leven.
0 notes
Link
BAKKUM – De veelzijdige Anja Jonker timmert al langer aan de weg als het gaat om beeldhouwwerken in hout.
Zij is opgeleid als creatief therapeut en volgde een kunstopleiding in Arnhem. Jarenlang werkte ze als activiteitenbegeleider maar het werken met hout werd haar grote passie.
In Castricum is Anja al langer bekend als initiatiefneemster en maakster van het familie evenement de Sprookjestuin dat elke zomer te bezoeken is in de tuin van kapitein Rommel.
In de ateliers van Perspectief in Bakkum worden vele kunstvormen beoefend zoals schilderen, etsen, glasfusion, modeltekenen, boetseren enz.
Hier begeleidt Anja elke dinsdagavond en donderdagochtend een houtgroep waar zeer fraaie houten kunstwerken het levenslicht aanschouwen.
Voor wie wil kennismaken met deze manier van beelden maken, verzorgt zij op zondag 2 februari van 10.00 tot 17.00 uur bij Perspectief, een kennismakings-workshop beeldhouwen in hout.
De kosten voor de cursus zijn € 35,00 voor leden en € 50,00 voor niet-leden. Anja zorgt voor € 5,00 voor een blok lindehout en een eenvoudige lunch bij de workshop.
Informatie en aanmelden kan via: http://bit.ly/1mcapI9 of bij Froukje Docter per mail: [email protected]
foto: Anja Jonker
0 notes
Text
4-12-18
Al tien jaar met pensioen.
Ineke Berends is een dagje in de stad vanwege haar man. ,,Die is fotograaf en moest hier zijn voor een klus. Ik ben meegegaan; zo kan ik meteen wat winkelen en inkopen doen tijdens Black Friday." Berends woont al 24 jaar lang in Elst. Ze groeide op in Elden. ,,Dat was toen nog een zelfstandig dorp. Het hoorde bij de gemeente Elst." In 1966 werd Elden onderdeel van Arnhem, als wijk. Berends is 73 jaar; ze is inmiddels al tien jaar met pensioen. Haar achtergrond: de kunsten. Ze deed een kunstopleiding en werkte daarna ook vrijwel haar hele leven in de cultuursector, voor de Provincie Gelderland. Berends: ,,Ik heb jarenlang in het Provinciehuis gewerkt. Ik hield me bezig met het onderhoud van kunst. Ik was conservator.''
0 notes
Text
directeur HKU Muziek & Technologie
directeur HKU Muziek & Technologie
Vanaf 1 juli start ik in mijn nieuwe functie als directeur van HKU Muziek & Technologie (M&T). M&T is een HBO kunstopleiding met een kleine 400 studenten, zo’n 50 docenten en een groot netwerk van alumni en gastdocenten, en is onderdeel van HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht).
Al vele jaren ben ik betrokken bij deze opleiding: begonnen als student eind jaren 1980, snel daarna als docent, en…
View On WordPress
0 notes