#grafveld
Explore tagged Tumblr posts
Text
0 notes
Text
Fotoverslag van de Grijpenveldwandeling Kumtich-Tienen (8,2 km) 2024.04.29
Met veel genoegen stel ik je de Grijpenveldwandeling voor, die zich situeert op een plek met een rijkgevulde geschiedenis. Deze wandeling passeert het archeologische hoogtenederzettingsveld van het Grijpenveld dat reeds bewoond was door de Kelten in de Ijzertijd (ca. 5OO voor Christus). Later kwamen de Romeinen met een uitgestrekt grafveld, een vicus (nederzetting), en een mithraeum (een…
0 notes
Text
Merovechpark, Rijnsburg
Merovech was een Frankische koning die regeerde van 447 tot 458. Naar hem is de Merovingische dynastie vernoemd. In de periode na de Romeinse overheersing kwam het Frankische Rijk, het West-Europa van nu, tot bloei. Het park en de straatnamen in deze buurt zijn vernoemd naar het gevonden
Opgegraven schatten
Het grafveld in Rijnsburg, ligt binnen een oude meander van de Vliet ten zuiden van het Oegstgeesterkanaal. Het werd in 1913 ontdekt bij het dieper omspitten van een perceel tuinbouwgrond.
Een tuinder wilde zijn grond verbeteren en begon deze om te spitten. Tot zijn grote verrassing kwam hij op zijn perceel potten tegen met daarin resten van verbrande botten, kralenkettingen en andere sieraden.
Later zijn nog veel meer graven met schatten gevonden. In het grafveld werden tussen 550 en 675 mensen begraven. Een groot deel van de schatten is te zien in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en in het Museum Oud Rijnsburg.
Het grafveld strekt zich uit over een afstand van ongeveer 100 bij 100 meter. Daarbinnen zijn zowel lijkgraven als crematies aangetroffen. Er zijn aanwijzingen voor in elk geval 255 graven, waarvan ongeveer 30% een lijkbegraving is. De mensen die in dit grafveld begraven zijn moeten geleefd tussen 550 en 700 n chr.
Graven met status
Niet iedereen werd zomaar op dit grafveld begraven. Vooral belangrijke personen kregen er een plaats. Volwassen vrouwen werden begraven met kleurrijke kralenkettingen. Mannen werden vaak begraven met een wapenuitrusting.
In een van de graven is een zwaardkraal gevonden. Dit is een geluksteen die aan een koord bij het zwaard hing. Een gouden gesp is de meest bijzondere vondst. Rijkversierde gespen en andere sieraden lieten zien dat je bij een belangrijke groep mensen hoorde.
De gevonden gesp is versierd met gouddraad en granaten (rode edelstenen). Uit onderzoek blijkt dat de granaten helemaal uit India kwamen! Waarschijnlijk was de drager van de gesp iemand die de koning vaak ontmoette. Doden werden volledig gekleed begraven, mannen met hun wapens, vrouwen met hun sieraden. In vaatwerk van glas en aardewerk kregen ze voedsel en drank mee.
Het kralenveld
Centraal in het park liggen kralen die doen denken aan de schatten die in de graven gevonden zijn. Het zijn uitvergrote kralen van keramiek. Het koord van de ketting is altijd verteerd als dit soort kralenkettingen wordt gevonden. De kralen liggen dan ook nogal rommelig. Maar als je goed kijkt, kun je wel de vorm van de kralenketting herkennen. Ook de zwaardkraal ligt ertussen. Deze is van natuursteen gemaakt. Het patroon van de gevonden gouden gesp is op een bank aangebracht. Vanaf die bank heb je een mooi zicht op het kralenveld.
Merovingen in Nederland
De Merovingische dynastie, oorspronkelijk afkomstig uit het tegenwoordige Nederland, heeft ook nadat het politieke zwaartepunt naar het zuiden verschoof in Nederland sporen achtergelaten. Dagobert I (625 – 639) probeerde zijn grondgebied verder uit te breiden naar het noorden, door de Friezen onder zijn gezag te brengen. Hij was geïnteresseerd in de handelsstad Dorestad, dat in de buurt van het huidige Wijk bij Duurstede lag.
Een ander motief om de Friezen te willen inlijven was religieus: de doop van de katholieke Clovis ontketende een tweede kerstening in Europa waar ook de Friezen doelwit in waren. De Merovingische strijd om het gebied viel samen met de komst van Bonifatius. De inname van Dorestad, het nabijgelegen Utrecht en het gebied van de Friezen ging evenals de kerstening niet zonder slag of stoot, voordat het in de 8e eeuw definitief bij het Frankische Rijk werd gevoegd.
De Friezen waar hier over gesproken wordt moet een verzameling zijn van nakomelingen van Cananefaten, Warnen, oorspronkelijke Friezen, Angelen en Saksen en reeds gevestigde Franken. Germanen die niet het volk van de Franken behoorden werden mogelijk Friezen genoemd. West Frisia, zoals het gebied genoemd wordt, had in de periode van de 7e. tot en met de 10e. eeuw ongeveer 7500 inwoners.
Bewijzen van bewoning zijn gevonden in Katwijk-Zanderij en Oegstgeest-Overdorp. Het gaat om fibula’s die dateren uit de late vijfde en zesde eeuw.
25-5-2024
1 note
·
View note
Text
HET MAASDORP EN DE ARCHEOLOOG VAN DE ZIEL
Als kind was ik vast van plan om archeoloog te worden. Ik had mijn omgeving mee, want ik groeide op in een Midden-Limburgs Maasdorp dat al duizenden jaren bewoond werd toen ik nog geboren moest worden.
Langs de oevers van de Maas vond ik soms fossielen: een versteende zee-egel, trilobieten zichtbaar in leisteen en stukken versteend hout.
Op de akkers van mijn vader scoorde ik na eindeloos zoeken zonder metaaldetector twee 18e eeuwse Stuber-stuivers van het Duitse hertogdom Gulich, dat ooit grensde aan het huidige Nederlands-Limburg. Mogelijk hoorde ook Buggenum ooit bij dit hertogdom, of waren de Stubers uit Gulich een geldig betaalmiddel in mijn dorp.
In mijn kindertijd zocht ik dat soort zaken op in het tweedelige standaardwerk Limburgs Verleden, dat in de boekenkast van mijn vader stond. Of ik vond bruikbare informatie in het uitstekende, nog steeds bestaande heemkundeblad Rondom het Leudal, waarop we geabonneerd waren.
Mijn fossiele vondsten, maar ook de stuivers uit Gulich en prehistorische krabbertjes om dierenvellen mee schoon te maken, legde ik voor aan de erkende amateur-archeoloog Marinus van Etten, die in zijn kleine woning aan het spoor een indrukwekkende collectie mammoettanden en -botten uitstalde, naast vele andere vondsten uit zijn werkzame leven op baggerschepen, die het Midden-Limburgse landschap in een gatenkaas veranderden. Het naar boven halen van het grind leverde talloze fossiele vondsten op.
Aan deze sympathieke en enthousiast vertellende Marinus van Etten legde ik ook mijn collectie munten voor. Naast pronkstukken als de 17e eeuwse Stubers bevatte deze zilveren guldens en rijksdaalders uit het Wilhelmina-tijdperk en een briefje van 100 gulden uit het begin van de 20ste eeuw, dat ik van mijn opa kreeg. Dan waren er halve en hele centen, stuivers, dubbeltjes en kwartjes uit de afgelopen 125 jaar. Van zilver, maar soms ook van nikkel en koper.
Buggenum was sowieso een archeologische schatkamer. Ik was erbij toen langs rijwielhandel Sjaak van Naatje Romeinse graven werden blootgelegd. In 1964, een jaar voor mijn geboorte, werd bij baggerwerk in de Maas een zwaard uit de Bronstijd gevonden, waarschijnlijk een animistisch offer aan de goden, daterend uit circa 1000 voor Christus. Het Buggenumse Veld met de akkers van mijn vader gaf een grafveld uit de IJzertijd prijs, en op de bodem van de Maas werd een helm van een Romeinse centurio gevonden.
Ook meen ik me te herinneren dat op de plek van boerderij Melenborgh een Romeinse villa opgegraven werd, maar dat weet ik niet meer zeker.
Al in 1284 was er in documenten sprake van het dorp Buggenheym, dat 'heem in de bocht' betekent. Als in: bocht in de Maas, neem ik aan. In 1279 behaagde het de prins-bisschop van Luik om Buggenum tot Heerlijkheid te verheffen.
Nieuwsgierigheid en een fanatieke belangstelling voor het verleden maakten me tot mijn 15e een verwoede amateur-archeoloog en verzamelaar van munten en kogelhulzen en granaatscherven uit de Tweede Wereldoorlog, toen ook in Buggenum zwaar werd gevochten tussen Duitse en Britse militairen. In september 1944 werd er slag geleverd om het dorp, ook vlakbij mijn ouderlijke boerderij.
De binnenplaats van de Leyenhof had een ijzeren toegangspoort waar grote kogelgaten in prijkten, althans volgens de uitleg van mijn vader. Het had gekund, want schuin tegenover de boerderij lag in die bloedige oorlogsdagen een mitrailleursnest. Mijn vaders gezin werd geëvacueerd. Eerst naar Baexem, later naar Friesland.
Mijn vader praatte er weinig over. Vooral de arrestatie van mijn opa tijdens een razzia bij het uitgaan van de kerk en latere dwangarbeid in Duitsland, moeten hem aangegrepen hebben.
Op het kerkhof stond ik wel eens te staren naar graven van omgekomen Britse soldaten. Er was een fanatieke verzetsgroep actief in het dorp, geleid door dorpsonderwijzer meester Joosten, die dit met de dood moest bekopen. Zijn verzetsgroep blies de spoorwegbrug over de Maas op, zodat die onbruikbaar werd voor de gepantserde treinen van de Duitsers.
Mijn vader vertelde graag verhalen over vroeger. Vooral over De Leyenhof had hij wetenswaardige anekdotes in de aanbieding. De boerderij was in 1800 herbouwd aan de Holstraat, nadat de hoeve meer richting de Maas in de uiterwaarden had gestaan, om daar kennelijk vaker dan wenselijk overstroomd te raken door de Maas. Dat was ook minder handig omdat het toen een schapenboerderij betrof, in het bezit van een Luikse adellijke familie.
Die verpachtte de Leyenhof aan de familie Pijls. Toen de Waalse adel de pacht wilde verdubbelen, bedankten mijn voorvaderen voor de eer, zegden de pacht op en bouwden aan de Dorpsstraat een kleinere boerderij. Weer later kocht mijn familie de Leyenhof van de Luikse adellijke dievenbende, die in Belgie groeves exploiteerde met leisteen en Naamse steen, materialen die enthousiast gebruikt waren bij de bouw van de boerderij.
Grote Romeinse cijfers in de talloze dakbalken van de hoeve herinnerden aan de afbraak en herbouw op droger gelegen gebied aan de Holstraat. Ook tot daar reikte het wassende water van de Maas, blijkens een foto uit de jaren '20 waarop een varkensevacuatie te zien is omdat de boerderij tot aan de knieën overstroomd was.
In mijn jeugd was Buggenum overduidelijk nog een agrarisch dorp, waar vruchtbare Maasklei voor welvaart zorgde. De Leyenhof van mijn familie vormde samen met de hoeves Malborgh en Waegemanshof de Gouden Driehoek van het dorp. Een kleiwarenfabriek naast de Leyenhof en bierbrouwerij Jeuken zorgden voor nog meer werkgelegenheid. Dan waren er vele tuinders die bij de regionale veiling bekend stonden om hun hoge opbrengsten.
Mijn actieve passie voor archeologie en geschiedenis duurde tot mijn 15e levensjaar. Toen kreeg ik voor het eerst het opinieblad Haagse Post in handen. Als een bezetene las ik ieder artikel in het tijdschrift, en besloot acuut om schrijvend journalist te worden. Ook een soort archeoloog en vorser van het verleden, maar dan als letterknecht en stukjesschrijver. De pers was de koningin der aarde, geloofde ik toen nog, en die vorstin wilde ik als maatschappijkritisch mannetje wel dienen.
Van die ambitieswitch in mijn puberteit kreeg ik nooit spijt. Mijn zoon heeft nu mijn bronzen stuivers van het hertogdom Gulich, en mijn versteende zee-egel uit de tijd, 70 miljoen jaar geleden in het Laat-Krijt, dat Limburg een ondiepe tropische zee was, die ook plek bood aan de killerwalvis Mosasaurus.
Ik verliet Buggenum op mijn 18e om journalistiek te studeren in Tilburg. Het Maasdorp met zoveel verleden droeg ik altijd in me mee. Ik verliet Buggenum, maar het dorp emigreerde nooit uit mij. De bocht in de Maas waar ik opgroeide werd het oerboek van mijn leven. Ik ga het nooit schrijven, omdat ik de verhaallijn kan dromen: die van een archeoloog van de eigen ziel.
0 notes
Photo
Panorama Gettlinge grafveld #swipeleft⬅️ #panorama #zweden #öland #grafveld #gettlingegravfält (at Gettlinge gravfält) https://www.instagram.com/p/CfikBYgMAM4/?igshid=NGJjMDIxMWI=
0 notes
Text
Leudal | Ommetje Groote Bedelaar
Leudal | Ommetje Groote Bedelaar
Zaterdag, 27 november 2021 | Deze publicatie gaat over mijn wandeling die ik “Ommetje Groote Bedelaar” heb genoemd en losjes gebaseerd is op de route “Professor Dubois-wandeling, Haelen” die ik vond op de wandelwebsite www.klikprintenwandel.nl. De wandeling door het prachtige Leudal loopt met een grote boog om het landgoed “De Groote Bedelaar” heen. Leudal | Uilentoren De wandeling loopt door…
View On WordPress
#2021#Grafveld Busjop#Herfst#Herfstwandeling#Jos Saris#Landgoed De Groote Bedelaar#Leudal#Limburg#Nederland#Uilentoren#Visitnoordlimburg
0 notes
Photo
We zien hier het woongedeelte van de Holmsterhoeve in Aalsum een klein gehucht in het noorden van Humsterland. De boerderij dateert uit de eerste helft van de 19e eeuw.
Aalsum is een voor het grootste gedeelte afgegraven wierde en sinds 2003 een archeologisch rijksmonument. Op het terrein zijn bewoningssporen aangetroffen, waarvan de oudste dateren uit de late ijzertijd (100 v. Chr.). De wierde is rond 1919 grotendeels afgegraven door de archeoloog Albert van Giffen; alleen de noordoostelijke en oostelijke rand zijn bewaard gebleven. Tijdens opgravingen zij o.a. een vroegmiddeleeuws grafveld en een houten boog uit de 9e eeuw gevonden.
http://groningeninbeeld.rtvnoord.nl/index.asp?actie=foto&id=10727
0 notes
Photo
Open Dag opgraving Dalfsen #opgraving #archeologie #archeology #dalfsen #oosterdalfsen #hunebedbouwers #trechterbeker #trechterbekercultuur #steentijd #stoneage #kapmansweg #grafveld (bij Ooster-Dalfsen, Overijssel, Netherlands)
#opgraving#trechterbeker#archeology#dalfsen#grafveld#steentijd#hunebedbouwers#archeologie#kapmansweg#trechterbekercultuur#stoneage#oosterdalfsen
1 note
·
View note
Text
24-6 Frillsjøen
Gisterenavond at ik weer een zak leeg, het was zondag en boodschappen kon je 11 km verderop doen. Ik ben overgestapt op een duurder meek zak, de Hotpot, en dat proef je wel. Je krijgt meer en het is akelig voedzaam!
Nog 27 dagen en dan landt Mayke in Trømso, ik zit vooralsnog goed op schema. Het is raar om elkaar zo lang niet te zien, gelukkig bellen we regelmatig en appen we elkaar elke dag. Gesprekken uit verschillende werelden voeren we. Als Mayke zegt, morgen heb ik de hele dag vergaderingen, ik zie er tegen op dan zeg ik o heerlijk vergaderen met allemaal mensen en kopjes koffie aan een tafel. Zeg ik, morgen weer een zware klim, wanneer is dat nu eens afgelopen, dan zegt Mayke o heerlijk klimmen en zo verlangt ieder naar hetgeen de ander liever vermijdt.
Gisteren aan het eind van de rit stond mijn achterwiel weer een tikje scheef, ik heb nog eens goed gekeken naar de filmpjes op de website van de Vakantiefietser en ik hoop dat het nu wel OK is. Zo niet, dan zal ik ze morgen wel even bellen om advies. De ophanging van het achterwiel is niet zo simpel als bij een gewone fiets. Voorzover ik het nu begrijp, hangt het wiel in twee schijven en die schuiven in de vork. Als je het wiel stelt, stel je dat binnen de de schijven, dus de uitvalas laat je gewoon vast zitten.
Op de camping sprak ik gisteren een Duitse jongen, begin twintig, gebouwd als een tank, vertrokken uit München en die doet minimaal 120 kilometer per dag hier. Hij rijdt van hier in één keer naar Trondheim, dat is nog 140 kilometer en ik doe er twee dagen over. Hij had wel een slimme vraag vanmorgen, als je toch zo rustig fietst, waarom sta je dan zo vroeg op? Ik zei, tja ik ben tussen half zes en zes gewoon klaarwakker. Oh zegt ie, als ik mijn wekker niet zet, slaap ik tot tenminste half tien. Dan kan ik wel een heel verhaal gaan houden over leeftijd en ouderdomskwalen, maar ik kan hem beter feliciteren met zijn ongestoorde nachtrust.
In de ochtend zit hij in de keuken havermout met water te eten met een beker oploskoffie. Ik wens hem een goede reis en vertrek. In Oppdal pin ik voor het eerst geld. Aanleiding is dat ik van de week geen cash had om een donatie te doen aan het kerkje en dat sommige onderkomens waar ik langs kom, alleen cash accepteren.
In Oppdal zit trouwens een hele hippe bakker met ontzettend goed bruin brood en goede koffie. Als ik daarna boodschapen ga doen bij de KiWi, kom ik die Duitser weer tegen. Om hem te plagen wijs ik hem op de bakker met die lekkere koffie. Maar nee, hij heeft zijn koffie al gehad!
Tot het eind van de ochtend is het weer klimmen, maar eerst bezoek ik nog een prehistorisch grafveld, een van de grootste van Noorwegen. Totdat de kerk het verbood, was het goed gebruik om op de grafheuvel van je voorouders te gaan zitten mediteren als je goede raad nodig had. En de echte professionals konden de doden zelfs uit die grafheuvels laten opstaan om ze te raadplegen. Helaas is die vaardigheid verloren gegaan als gevolg van de kerstening en nu liggen de heuvels er als een toeristische bezienswaardigheid bij.
Gelukkig is het traject van 7 kilometer iets minder steil dan eerder, dus ik kan alles fietsend af. Daarna volgt een prachtige lange afdaling over een lengte van 20 kilometer, dus dat schiet tenminste een keertje op!
Lunchen doe ik bij de supermarkt van Nerskogen waar ze ook een cafe hebben. Ik neem gebakken eieren met spek, wat een feest! Daarna is het nog veel meer dalen, over een gravelweg tot ik van 980 op 190 meter ben aangeland. Daarna is het vla fietsen tot aan Meldal en dan komt er nog een klim van twee kilometer. Die zag ik aankomen, maar toen koest ik nog drie kilometer extra klimmen over een gravelweg naar de camping van Frillsjøen. Hier heerst volmaakte rust en ik heb zicht op een bergmeer. Morgen nog 60 kilometer naar Trondheim.
Gefietste afstand: 83,1 km
Gefietste tijd: 7 uur
Afstand tot de Noordkaap volgens de GPS: 1.122 km
1 note
·
View note
Text
Limes Valkenburg
Als we vanuit Katwijk, waar vermoedelijk het castellum Lugdunum gestaan heeft, oostwaarts trekken langs de Rijn. Of eigenlijk zuidoostwaarts, trekken we over de vermoedelijke route van de Limesweg.
Maar of je nu de hedendaagse loop van de Oude Rijn volgt of die uit de Romeinse tijd, vroeg of laat kom je vanuit Katwijk vanzelf terecht in Valkenburg. De naam Castellumplein zegt genoeg, maar ook kom je in het dorp genoeg aanwijzingen tegen dat er iets bijzonders gestaan heeft.
En dat klopt. Nergens in Nederland zijn er zulke uitgebreide opgravingen naar het Romeinse verleden gedaan als in Valkenburg, de vindplaats van het castellum Praetorium Agrippinae.
Praetorium Agrippinae was een Romeinse nederzetting in de provincie Neder-Germanië (Germania Inferior), gelegen in het hedendaagse Valkenburg (ZH). Praetorium Agrippinae was een grensfort (castellum) aan de Oude Rijn, destijds de hoofdtak van de Rijn, langs de noordgrens van het Romeinse Rijk, de zogenaamde Limes (Latijn voor "grens"). Praetorium Agrippinae staat vermeld op de Peutingerkaart (Tabula Peutingeriana) tussen Matilo (Leiden-Roomburg) en Lugdunum Batavorum (Katwijk).
Een Praetorium is een militair hoofdkwartier, en Praetorium Agrippinae is vernoemd naar Vipsania Agrippina, de in 33 na Chr. gestorven moeder van keizer Caligula. Het staat vrijwel vast dat Caligula in het jaar 39 of 40 na Chr. in Valkenburg verbleef, want een wijnvat uit zijn privé-wijngaard is ter plaatse gevonden.
Hoogstwaarschijnlijk was hij hier ter voorbereiding van een nooit uitgevoerde invasie van Brittannië, en werd het castellum naar aanleiding van deze operatie gebouwd. Vondsten van munten en terra sigillata aardewerk suggereren echter dat er mogelijk al eerder legereenheden aanwezig waren. Het fort lag op de plaats van het huidige centrum van Valkenburg. Aanvankelijk werd het omringd door een aarden wal met palissade en drie grachten.
et fort bood aanvankelijk plaats aan twee manipels legionairs en twee turmae (60 man) cavalerie van het Cohors III Gallorum Equitata. Praetorium Agrippinae werd net als de meeste andere Romeinse forten aan de Nederrijnse limes verwoest tijdens de Bataafse Opstand van 69-70, maar werd daarna weer herbouwd. In deze tijd werd hier het complete Cohors IV Thracum Equitata gestationeerd. Vanaf ca. 180 na Chr. werd het fort vergroot, en grotendeels in steen opgebouwd. In totaal zijn 7 bouwfasen onderscheiden.
Vrijwel tegelijk met Praetorium Agrippinae werden er nog geen kilometer verderop, zo’n beetje ter hoogte van de Torenvlietslaan, in Valkenburg-Marktveld, enkele horrea oftewel graanpakhuizen gebouwd.
Het fort kent 7 bouwfasen en is dus meerdere keren herbouwd. Mogelijk moest dit al relatief snel voor het eerst gebeuren: het lijkt erop dat het in 46 of 47 na Chr. verwoest werd door de Chaukische en Friese piraten die destijds onder leiding van de Cananefaatse deserteur Gannascus de rivieren aan het plunderen waren. De aanvallen moeten dan ook opvallend driest zijn geweest.
De nieuwe bevelhebber van Germania Inferior, Gnaeus Domitius Corbulo, liet het er in elk geval niet bij zitten. De rivieren werden uitgekamd en er werd een veldtocht gehouden. Uitgebreid oorlogvoeren en Romeins bestuur instellen mocht Corbulo niet van keizer Claudius, maar in elk geval was de rust hersteld. De verdediging van de Oude Rijn en Kromme Rijn werd in elk geval flink uitgebreid. Er werden veel castella aan toegevoegd en wachttorens tussen de forten in gebouwd. Praetorium Agrippinae was dus ook weer in gebruik.
Praetorium Agrippinae moet gezien de zeer westelijke positie in het gebied van de Cananefaten hebben gelegen. Het staat vast dat Praetorium Agrippinae in augustus 69 aangevallen werd door de Cananefaten onder leiding van Brinno. Het resultaat was dat het fort werd platgebrand. De opstand van de Cananefaten was nog maar het begin: bij een treffen op de Betuwe liepen de Bataven over naar de zijde van de rebellen, wat geleidelijk aan uitmondde in een enorme opstand die het Romeinse gezag van de Noordzee tot de Alpen aan het wankelen bracht. Maar de Romeinen stuurden in het voorjaar van 70 grote versterkingen en de rebellen werden verslagen. De verdragen met de bevolking werden hersteld, evenals de Rijnforten. De Cohors III Gallorum equitata moet er het een groot deel van de tijd gelegerd zijn geweest.
De horrea die ten zuidoosten van Praetorium Agrippinae waren gebouwd, waren ook gesneuveld in de opstand. Op de plek in kwestie werd nu interessant genoeg een soort mini-castellum gebouwd, waarschijnlijk als extra bewaking van de opslag. In de praktijk bleef Valkenburg-Marktveld vooral een voorraadplaats, zodat de militaire functie van de plek op den duur verminderde.
Nog een monumentje dat naar het Romeinse verleden verwijst. Dit poortje staat aan de Voorschoterweg, niet ver van de vicus van Valkenburg-De Woerd.
Deze kleinere versterking werd rond het jaar 110 ontruimd en afgebroken. In plaats ervan kwamen er wat burgerwoningen te staan, als onderdeel van de vicus van Valkenburg-De Woerd.
De kern van deze vicus lag een kilometer ten zuiden van Praetorium Agrippinae, vlak langs de Limesweg. De huizen waren grotendeels van hout en leem. Interessant is dat zij netjes naast elkaar staan, als rijtjeshuizen, met hun lengterichting loodrecht op de Rijn gericht.
Hoewel de Rijn nu een opvallende bocht maakt bij Valkenburg, liep hij destijds waarschijnlijk een stuk dichter bij de Limesweg. De teruggevonden weg was ongeveer 4,5 meter breed en bedekt met schelpen en gruis, voor het eerst aangelegd rond het jaar 100 in opdracht van keizer Trajanus. In de vicus zelf zijn veel importgoederen gevonden. Niet ver ervandaan ligt ook een grafveld.
Op en om het Valkenburgse Castellumplein zijn de contouren van het castellum te zien in de tegels. Verderop in het Torenmuseum zijn lokale vondsten te bekijken.
Vanaf ca. 180 na Chr. werd er in het grote Praetorium Agrippinae voor het eerst steenbouw toegepast. Dit werden de laatste drie bouwfasen van het fort. Het castellum werd ergens na 270 n. Chr. verlaten, wat samenhangt met de herovering van het Gallische Keizerrijk door keizer Aurelianus, die vervolgens de grensverdediging flink verwaarloosde. Veel castella en bijbehorende nederzettingen liepen derhalve leeg en de Franken trokken het gebied binnen. Begin 4e eeuw kwam er herstel toen Constantius Chlorus de Rijndelta heroverde. Praetorium Agrippinae werd opnieuw versterkt en in gebruik genomen. Dat zou nog bijna een eeuw zo blijven.
Op het Castellumplein is in een drinkbak de loop van de Rijn verbeeldt, met symbolen van de Peutingerkaart erop.
Het fort werd ook vermeld op de 4e-eeuwse Romeinse kaart die in de middeleeuwen als de Peutingerkaart zou worden gekopieerd. Opvallend is dat het bouwwerkje waarmee de plaats is aangegeven elders op de kaart alleen bij burgerlijke nederzettingen wordt gebruikt. Een dergelijke nederzetting is nooit gevonden, terwijl de opgravingen in Valkenburg zo uitgebreid zijn dat deze nooit over het hoofd kan zijn gezien. Wellicht is er dus sprake van een fout op de kaart. Tegen de tijd dat het middeleeuwse kopie werd gemaakt was Praetorium Agrippinae allang verlaten en vervallen: dit moet rond het jaar 400 zijn gebeurd. De opgravingen vertellen ons echter nog genoeg. Het castellum werd tussen 1941 en 1953 blootgelegd, op een zodanige wijze dat het veel informatie over Romeinse castella in het algemeen heeft opgeleverd.
Zoals alle castella in Nederland werd ook Valkenburg verlaten na de val van de limes rond 275 na Chr. Valkenburg is echter één van de weinige forten waar bewijs voor bouwactiviteit in de Laat-Romeinse periode is aangetroffen. Tijdens de regering van keizer Constantius I Chlorus in 305 werd hier een graanopslag aangelegd. Dit graan was bestemd voor de provincie Brittannië (Engeland en Wales).
Ten zuidoosten van het fort strekte zich over een lengte van ca. 1 km een grote burgernederzetting (vicus) uit langs de limes-weg. Deze werd bewoond tussen ca. 70 en 240 na Chr. De vicus is gedeeltelijk opgegraven op de locaties 'Veldzicht', 'Marktveld' en 'De Woerd'. Naast woonhuizen zijn hier ook pakhuizen en graanopslagplaatsen en mogelijk een badgebouw (thermen) aangetroffen, alsmede een groot grafveld op het Marktveld met meer dan 700 graven uit de periode 50 tot 225 na Chr. Op het Marktveld stond tussen ca. 70 en 110 na Chr. ook een mini-castellum
Opgravingen
Het eerste serieuze onderzoek werd in 1875 door het Leidse Rijksmuseum van Oudheden uitgevoerd. Tussen 1941 en 1953 werden onder leiding van Albert van Giffen uitgebreide opgravingen in Valkenburg verricht, waarbij een grote hoeveelheid vondsten werd gedaan. Omdat de resten van het fort onder het grondwaterpeil lagen, zijn ze goed geconserveerd gebleven. Er werd veel organisch materiaal gevonden, waaronder voedselresten, botten, leren schoeisel en tuigage. Ook zijn gedeeltes van de houten soldatenbarakken bewaard gebleven. Deze vondsten maakten nauwkeurig onderzoek naar de Romeinse bouwtechnieken en eetgewoonten mogelijk.
In de jaren 70 en 80 zijn verdere opgravingen gedaan naar de vicus; pas onlangs is duidelijk geworden dat daar sprake is geweest van bebouwing in de vorm van rijtjeshuizen, die op strookvormige percelen langs de weg stonden.
Op en rond het Castellumplein zijn de contouren van het castellum met ronde bronzen doppen in de bestrating zichtbaar gemaakt. Van een van de poorten is het gereconstrueerde fundament te zien. Langs de N206 is bij Valkenburg een reconstructie te zien van de Romeinse limes-weg zoals die er in 124/125 uit moet hebben gezien.
Wil je meer zien bezoek dan het Torenmuseum in Valkenburg (ZH)
25-1-2021
4 notes
·
View notes
Photo
Open Dag opgraving Dalfsen #opgraving #archeologie #archeology #dalfsen #oosterdalfsen #hunebedbouwers #trechterbeker #trechterbekercultuur #steentijd #stoneage #kapmansweg #grafveld (bij Ooster-Dalfsen, Overijssel, Netherlands)
#opgraving#trechterbeker#archeology#dalfsen#grafveld#steentijd#hunebedbouwers#archeologie#kapmansweg#trechterbekercultuur#stoneage#oosterdalfsen
0 notes